Cornelis Binkhorst


Schout van Texel, dijkgraaf, bode en Baljuw van het Eijerland
In 1769 volgde hij de ontslagen Balthasar Huijdecoper op in deze functies. De bedoeling was dat de rechteloosheid en misdaad op het eiland, veroorzaakt door de afwezigheid van Huijdecoper, aangepakt zou worden. Helaas werd de situatie er niet beter op- Binkhorst was ook vaak afwezig en daarbij geen persoon om met de Texelaars om te gaan.
Pas nadat hij was opgenomen in een gesticht werden door zijn vervanger GCW Reinbach de zaken beter aangepakt.

Zijn ouders en hun gezin:
Pieter Binkhorst
, geboren Den Haag 9 februari 1700, gedoopt Den Haag, Groote Kerk 10 februari 1700, burgemeester van Hoorn, gecommiteerde Raad van State, secr. landsvloot, bevelhebber O.I.C., overleden Hoorn 31 mei 1777, begraven Hoorn, Grote Kerk 3 juni 1777, trouwt Hoorn (in huis) 17 september 1730 Elisabeth Jacobs Benningbroek, gedoopt Hoorn 20 november 1707, overleden Hoorn 31 maart 1753, begraven Hoorn, Grote Kerk 4 april 1753, ouders Jacob Cornelisz Benningbroek en Gerritje van der Hagen
Johan Binkhorst was zoon van Pieter Groenevelt genoemd Binkhorst en van Maria Lauron, ged. 1629 te Den Haag. Johan Binkhorst was Eerste Commies ten Comptoire Generaal te Den Haag. Johan Binkhorst en Catharina Hooreman hadden drie kinderen: Pieter, Wouter en Catharina. (2e huwelijk met Maria van Steenhuijsen, ondertr. Alkmaar 10 februari 1709 ??)

1.   
Uit dit huwelijk
2.
Catharina Binkhorst, geboren Hoorn 23 juni 1731, gedoopt 24 juni 1731, overleden Leiden 11 oktober 1773, begraven Leiden, Pieterskerk , trouwt Leiden (Pieterskerk) 3 juni 1755 Cornelis van Reverhorst, doctor; stadsdokter en regent van het pesthuis, geboren Den Haag 28 december 1711, gedoopt Grote Kerk, Den Haag 31 december 1711, overleden Leiden 19 april 1783, begraven Pieterskerk, Leiden 22 april 1783, ouders Mauritius van Reverhorst en Emmerentia Schrevelius vernoemd naar Cornelis Schrevelius en Cornelis de Winter gedoopt door ds. Crommee woonde te Leiden dr. Mauritius van Reverhorst geb. te Den Haag, en van Emerantia Schrevelius, geb. te Leiden op 15-11-1679, overl. te Den Haag op 11-12-1746, deze beiden gehuwd Leiden 26 november 1702.
3.
Jacob Binkhorst, geboren Hoorn 24 juli 1732, gedoopt 27 juli 1732, mr./jurist, overleden Hoorn 10 januari 1798, begraven Oudkarspel , trouwt Spanbroek 29 mei 1777 Maria van Foreest, geboren Hoorn 11 november 1730, overleden Hoorn 10 december 1781, ouders Nanning van Foreest en Jacoba de Vries Jacob was in 1756 soldijboekhouder te Joanna, 1762 koopman in het provisiemagazijn te Batavis, ouderling aldaar, 1773 ev. Schepen, 1777 ev. Raad, 1782 ev. Weesmeester en 1787 Hoogschout van Hoorn.
4.
Johan Binkhorst, geboren Hoorn 3 augustus 1734, gedoopt 5 augustus 1734, jong gestorven
5.
Cornelis Binkhorst, Heer van Oudcarspel en in Koedijk, geboren Hoorn 16 september 1735, gedoopt 18 september 1735, mr./jurist; 1761 e.v. Commissaris voor de Mindere Gerechtszaken, 1764 e.v. Schepen te Hoorn, Baljuw en Dijkgraaf van het eiland Texel, overleden Beverwijk 21 mei 1809, begraven Oudkarpsel 24 mei 1809
6.
Elisabeth Binkhorst, geboren Hoorn 4 februari 1737, gedoopt 5 februari 1737, overleden Rotterdam 4 november 1801, begraven Hoorn, Grote Kerk 10 november 1801, trouwt Hoorn 14 mei 1776 Willem Lootsman, geboren Amsterdam 14 december 1738, ds; predikant te Hoorn, overleden Haarlem 16 september 1813, ouders Jan Lootsman en Elsje Scheurmans, geen kinderen
7.
Pieter Binkhorst, geboren Hoorn 5 mei 1738, gedoopt 8 mei 1738, overleden Hoorn 23 mei 1738, begraven Hoorn, Grote Kerk 26 mei 1738
8.
Gerarda Binkhorst, geboren Hoorn 28 mei 1739, gedoopt 31 mei 1739, overleden Hoorn 16 december 1739, begraven Hoorn, Grote Kerk 16 december 1739
9.
Pieter Binkhorst, volgt (II.1)
10.
Fraçois Binkhorst, Heer van Oudcarspel en in Koedijk, geboren Hoorn 28 juli 1741, gedoopt 30 juli 1741, 1764 e.v. Commissaris voor Mindere Gerechtszaken, 1765 e.v. Schepen, 1789 Burgemeester en Kerkmeester te Hoorn, overleden Hoorn 22 augustus 1821
11.
Susanna Binkhorst, geboren Hoorn 19 augustus 1742, gedoopt 21 augustus 1742, overleden Hoorn 7 februari 1780, begraven Hoorn, Grote Kerk 14 februari 1780
12.
Gerarda Binkhorst, geboren Hoorn 23 november 1743, gedoopt 24 november 1743, overleden Hoorn 29 maart 1817
13.
Maria Binkhorst, geboren Hoorn 19 april 1745, gedoopt 23 april 1745, overleden Hoorn 24 oktober 1750, begraven Hoorn, Grote Kerk 28 oktober 1750
14.
Agatha Binkhorst, Vrouwe van Oudcarspel en in Koedijk, geboren Hoorn 4 september 1746, gedoopt 6 september 1746, overleden Hoorn 29 augustus 1834
15.
Willem Binkhorst, geboren Hoorn 15 april 1748, gedoopt 21 april 1748, overleden Hoorn 9 mei 1748, begraven 14 mei 1748
16.
Maria Binkhorst, geboren Hoorn 24 november 1750, overleden Hoorn 31 maart 1753
17.
levenloos kindje, geboren 31 maart 1753

Aanstelling van een substituut schout
Den Heer Mr: Cornelis Binkhorst, Schout, dijkgraaff en Boode over den Eijlande Texel, bij Haar Ed: groot mog: de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland daar toe geadmitteert, op heden ter Vergadering van de Heeren Burgemeesteren, Schepenen en Heemraaden deses Eijlandt, daar toe Specialijk beleijd, gecompareert zijnde,
heeft aan deselve Regenten gegeven opening mitsgaders Visie en Lectuure van zijn WelEd: provisioneele Commissie ingevolge de resolutie van de Ed: groot mog: Heeren gecommitteerde Raaden deses quartiers in dato 6 december dezes jaars; welke provisioneele Commissie voorn: Regenten na behooren gerespecteert en zijn WelEd: met desselfs bekomen waardigheijd hebben gequalificeert-
Waar na zijn WelEd: aan handen van voorn: Regenten heeft gedaan en afgelegt den volgende en gewoonlijken Eed;
Ik sweere als een goed opregt Schout toestaat alle Regte handvesten, previlegien ende Keuren deser Stede ende Eijlands voor te staan, te stijven en te sterken, item op Dijken, dammen, wegen, wateringen, Sluijsen, Sluijstogten, op de duijnen goede toesigt te hebben, 't zij vrienden ofte magen dit niet te laten om giften nog om gaven, maar als een goed en Eerlijk Schout toestaat, So waarlijk moeste hem God almagtig helpen-
Actum op den Raadhuijse van Texel desen 18e december 1769
Mij present Secr: D. Gravius

De Gemeente Texel kocht het Schoutshuis uit de boedel van Huijdecoper
Wij Cornelis Kok en Cornelis Koopman Schepenen van Texel oirconde dat voor ons is gecompareerd Bernardus Henricus van Dam, notaris en Procureur alhier, als Last van Procuratie hebbende van den Weledelgestrenge heer Balthazar Huijdecoper, oud Schepen der Stad Amsterdam, den 8e deser maand voor den notaris Gerrit Bouman en getuijgen tot Amsterdam gepasseert, ons Schepenen geexhibeert,
Dewelke verklaarden uijt kragte van zijne voorsz: Procuratie mits desen in vollen vrijen eijgendom te coderen over te dragen en Transporteren aan ende ten behoeve van de Edele Agtbare Heeren Burgemeesteren van Texel
Eerstelijk een huijs met desselfs Tuijn
Ten anderen een Tuijn aan de Graave straat
en ten derden een Tuijn agter het Weeshuijs so als dat alhier staand en gelegen is aan den Burg op Texel
Met derselver toebehooren van gronde, gebouwen, bepooting en beplanting, en dus so groot of kleijn mitsgaders met sodanige belendenen en strekkingen, heersende en leijdende Servituten, als voorsz: perceelen nu hebben of luijden, ofte van ouds mogten gehad ofte geleden hebben ende oude brieven daarvan zijnde mede brengen, of in der tijd bevonden mogte worden, waar toe ten desen gerefereert word; en dus met al sodanig regt als de gemelde Heer Huijdecoper tot nu toe aan de gemelde perceelen gehad heeft, en bij hem zijn beseten geworden, sonder dat hij Heer Huijdecoper in eenige verdere prestatie al het overleveren van de oude brieven en beweijsen van Eijgendom onder hem berustende geweest, zal gesonden wesen, zijnde deselve perceelen vrij en onbelast, niet daar op staande als den Heer zijn regt, dat de selven getransporteerders tot hunne Lasten hebben genomen, so ordinaire als Extraordinaire verpondingen die na dato deses zullen worden geconsenteert item alle andere Dorps of polder lasten nevens alle Erfpagten en andere lasten nu zijnde of naderhand oplopende en bevonden wordende, geene daar van uijtgesondert-
belovende hij Bernardus Hend: van Dam; vermogens zijnde voorn: Procuratie der voorsz: Perceelen te zullen vrijen en waaren als regt is, en bekend en van desen Transporte te zijn voldaan met een Somma van 2775 guldens Contant geld-
Ter oircone getekent 15 mei 1770 D: Gravius secr:

En verkocht dit weer aan Binkhorst
Verkoop Schoutshuis aan Cornelis Binkhorst
Wij Cornelis Kok en Cornelis Koopman Schepenen van Texel
Oirconde dat voor ons zijn gecompareert de Ed: agtb: Heeren Burgemeesteren deses eijlands dewelke verklaarden op de 25 Meij jongstleden te hebben verkogt en bij desen in vollen vrijen eijgendom over te dragen en te Transporteeren een den ten behoeven van de WelEd: gestr: Heer Mr: Cornelis Binkhorst, Bailliuw en Dijkgraaf over desen eiland-
een Huijs, Stalling en Wagenhuijs met een huijsje benoorden het voornoemde Huijs,
als mede het gereetschapshuijsje en gemak als men na de sogenaamde Koning David toe gaat, benevens de Tuijn daar agter, alles in een blok staande en gelegen alhier aan den Burg belend ten Oosten het Raadhuijs en het pleijn van de Vismarkt, ten zuijden de Groene plaats, ten Westen de Burggraft en ten noorden de Tuijn van Jan Vermeulen;
als mede nog een Tuijntje gelegen ten westen aan de voornoemde Tuijn belend Pieter Schagen, ten Zuijden, de Gravestraat ten westen en Andris Robbok ten noorden-
Egter behoudens de Transportanten ieder Jaar, ten dienste der Justitie de gevangen Kelder onder het voorsz Huijs benevens de vrije doorgang van de gevangenen na deselve Kelder en te rug door de gemelde Koning David, mits dat de Transportanten gehouden zullen zyn de voornoemde gevangenkelder behoorlijk te onderhouden, en te repareeren en de deur van gemeenschap tusschen de selve Kelder en de Kelder van het Huis digt te metselen, ter dikte van de muur, mits gelijks zullen de zolderingen der voors: zoogenaamde Koning David aan de Transportanten verbleijven
en de gooten en muuren welke gemeen leggen ook gemeen onderhouden moeten worden-
Wijders zal dan Heer Verkooper de directie hebben over de Boomen, op het pleijn van de Vismarkt staande ten westen, omtrent desselfs beplanting en besnoejing, zullende egter den eijgendom der boomen en grond aan het Eijland blijven, dog zal de laastelijk by dit verkogte behooren het misthok op de groene plaats-
Zijnde deese perceelen voorts alles vrij en onbelast, dog heeft den heer Kooper tot zijnen laste genoomen alle ordinaire en Extra ordinaire Verpondingen die na dato deses zullen worden geconsenteert als meede alle andere dorps of polderlasten waar mede dit verkogte mogte worden beswaart geen uijtgesonderd, belovende de Heeren Transportanten in haare voorsz qualiteit den Heer Koper te zullen vrijen en waren voor alle Evictien, lasten en beswaarnissen, op of aan spraaken hoegenaamd als mede in gelyke na regten in costume deser Stede schuldig en gehouden is te doen; bekennende verder van desen Transporte al voldaan en betaald te zijn met een Somma van 2100 Guldens contant geld
Ten oirconde getekent den 28 Junij 1770
D: Gravius
Elucidatie
Terwijl er Swarigheid is ontstaan over de Woorden in dit Transport gevonden werdende, namentlijk insgelyks zullen de solderingen van de voornoemde so genaamde Koning David aan de Transportanten verbleijven
So verklaaren den Kooper en Verkoper bij desen daar door te verstaan, dat de Zolder de Transportanten eijgen blijft, dog de Vertrekken daar boven aan den Heer Kooper behooren-

Binkhorst

Notulen van de Texelse Gemeenteraad
Vergadering den 9 October 1795
Ingeplakt briefje begroting bestrating voor het Raadhuis door Klaas M. Graaf, borg P. Vlaming en Frederik Gordyn f 65 en de straat voor de stal van Binkhorst tot de eerste Boom voorby de Vismarkt Jan T. Koger f 29.40 (borgen idem)

SCHOUT BINKHORST ONWEL
Binkhorst was niet goed geworden. Het Schoutsambt van Texel werd waargenomen door anderen, en dat tegen een bedrag van f 600 te betalen aan de voogd van Binkhorst:
Miriam Klaassen: Schout Cornelis Binkhorst werd door het Hof van Holland onder curatele gesteld. Officieel bleef Binkhorst ook na 1779 in functie, maar hij zat opgesloten in Beverwijk in het asiel van dokter Johannes van Rossum. Het schoutsambt werd waargenomen door diverse vervangers.

Texelpedia
1769 - 1795 mr. Cornelis Binkhorst, werd wegens 'voortdurende indispositie' vervangen door:
1779 - 1786 mr. G.C.W. Reinbach
1786 - 1788 mr. Gerrit Buijskes
1788 - 1792 Hercules de Vries
1792 - 1793 Jacob Valk
1793 - 1795 mr. Cornelis Theodorus Elout

In 1779 kwam Gisbert Conrad Wilhelm Reinbach naar Texel om hem te vervangen. Substituut-schout. Waarschijnlijk woonde hij in het Schoutshuis.

Aagje Luijtsen aan Harmanus Kikkert:
Brief 8-3-1780
De niwe schout is op Tessel, is een alderliefst goed man en zij kan alle met hem omgaan. Onse oude schout Kaa is tot Amsterdam in een hoorhuijs gearriverd, soo dat het nu allemans gading is en nu verandering van speijs heeft.
Het gaat hier braaf op een steelen. Zoouw geen nagt alleen in ons huijs durven slaapen.
Sij hebben ons al eens in de schuur besogt en daar uijt gehaald wat sij konden kreijgen.
Het zij in de schuur of buijten huijs, zij konden ons alles op halen. De niewe schout heeft er na vernoomen en bij mij aan huijs geweest en seijde het heel asserant was, zoo een vreij erf. Hij het heeft aangeschreeven wat ik vermist had en daar na onderstaan souw. Hij mijn vroeg of mijn man niet tuijs was, dooe de dieven daar geweest waaren, Ik seijde dat ik hoopte dat mijn lieve man aan de Caap zoude zijn. Ik zoo wat met hem praaten van uw, lief, hij uw portret nog heeftgesien en seijde dooe tegen vaader en mij, hij kon wel sien mijn man een Ostinje vaarder was, dat ik sulk moeij posseleijn had en had er wel sin in, zoo dat ik geloof hij ook zin in moeij goed had.
Hij gaat bij de bakkers rond om het brood te weegen, dat een goede saak is. Van de andere Binkhorst hoor ik niet hoe hij is, beter of slimmer.

Onder curatele
Om de eigendommen van Binkhorst te beheren werden curatoren aangesteld. Daarbij valt op dat een van hen zich al in 1783 terugtrok. De anderen stierven lang voor 1809.

Hof van Holland: Boedelrekeningen, Beheerder: Mr. Jacob Binkhorst, Pieter Binkhorst en Simon Riedemaker, curatoren, aangesteld bij akte HvH d.d. 17 juni 1779.
Beheerder
Mr. Jacob Binkhorst, Pieter Binkhorst en Simon Riedemaker, curatoren, aangesteld bij akte HvH d.d. 17 juni 1779.
Boedel van Mr. Cornelis Binkhorst, schout, dijkgraaf en bode van Texel en baljuw van het Eierland.
Onroerende goederen 1. Een huis in Den Burg op Texel, naast het raadhuis. 2. Een stuk grasland aan het Keeren, onder Zwaag, groot 2 morgen, 2 roeden. 3. Een stuk grasland aan de Cromme Elleboog bij Wognum, groot 3 morgen, 450 roeden, genaamd "Het Kisje". 4. Een negende deel van 98 morgen, 1 1/4 hond weiland en bos in de Bommelerwaard onder de heerlijkheid van Aalst.
Roerende goederen Contanten, obligaties enz., sieraden, zilver, meubelen, boeken, kleding, linnengoed enz, rijpaard.
Datum boedelrekening 5 november 1782.
Oudste stuk Rekening d.d. 27 november 1771.
Jongste stuk Rekening en verantwoording d.d. 5 november 1782.
Verwijzing Hof van holland nr 222 fo 289.
Bronverwijzing Nummer toegang: 3.03.01.01, inventarisnummer: 4411, (05)

Hof van Holland: Boedelrekeningen, Beheerder: Mr. Jacob Binkhorst, Simon Riedemaker en mr. Pieter Binkhorst, curatoren, aangesteld bij akte HvH d.d. 17 juni 1779.
Beheerder
Mr. Jacob Binkhorst, Simon Riedemaker en mr. Pieter Binkhorst, curatoren, aangesteld bij akte HvH d.d. 17 juni 1779.
Boedel van Mr. Cornelis Binkhorst, schout van Texel, dijkgraaf en bode aldaar en baljuw van het Eierland.
Onroerende goederen 1. Een stuk land, gelegen aan 't Keeren, benoorden de Geldelozeweg buiten Hoorn. 2. Een stuk land aan de Overtoom buiten Hoorn, groot 375 roeden. 3. 98 morgen, 1 1/4 hond wei- en bosland in de Bommelerwaard onder de heerlijkheid van Aalst. 4. Een huis en tuinen in Den Burg op Texel. 5. Landerijen in Gelderland.
Roerende goederen Een obligatie en enkele sieraden.
Datum boedelrekening 5 mei 1791.
Oudste stuk Kwitantie d.d. 2 oktober 1781.
Jongste stuk Rekening en verantwoording d.d. 5 mei 1791.
Verwijzing Hof van Holland nr 222 fo 289.
Bronverwijzing Nummer toegang: 3.03.01.01, inventarisnummer: 4427, (05)


Hof van Holland: Boedelrekeningen, Beheerder: Mr. Jacob Binkhorst, oud-hoofdofficier en oud-raad in de vroedschap van Hoorn, curator, aangesteld bij akte HvH d.d. 17 juni 1779, Simon Riedemaker (overleden), en mr. Pieter Binkhorst, (ontslagen op eigen verzoek, bij akte HvH d.d. 11 februari 1783).
Beheerder
Mr. Jacob Binkhorst, oud-hoofdofficier en oud-raad in de vroedschap van Hoorn, curator, aangesteld bij akte HvH d.d. 17 juni 1779, Simon Riedemaker (overleden), en mr. Pieter Binkhorst, (ontslagen op eigen verzoek, bij akte HvH d.d. 11 februari 1783).
Boedel van Mr. Cornelis Binkhorst, gewezen schout van Texel, alsmede dijkgraaf, bode en baljuw van het Eierland, curandus.
Onroerende goederen 1. Negende part in landerijen gelegen in de Bommelerwaard. 2. Een huis op Texel. 3. Een stuk land benoorden de Geldeloose weg buiten Hoorn. 4. Een stuk land aan de Overtoom buiten Hoorn.
Roerende goederen Contanten.
Datum boedelrekening 24 juli 1797.
Oudste stuk d.d. 16 juni 1781.
Jongste stuk Rekening en verantwoording d.d. 24 juli 1797.
Verwijzing Hof van Holland nr 222 fo 289.
Bronverwijzing Nummer toegang: 3.03.01.01, inventarisnummer: 4442, (02)

Binkhorst

Binkhorst

Binkhorst

Blad HV-Texel 1988 n. 2

Op Texel wilde men van de innocente schout Binkhorst af
Hoewel Binkhorst al heel lang innocent, geestelijk ziek was, werd hij nog wel beschouwd als de Schout van Texel. Het was wel duidelijk dat hij niet meer in functie zou komen en om hem levenslang door anderen te laten vervangen was eigenlijk niet zoals het hoorde.

Omslag Aan de representanten van Holland 25 Maart 1795
Ingevolge derzelver aanschryving van den 6: Maart dezes Jaars, ten eijnde opgave te doen wie op dezen Eijlande tot waarneeming van het recht der Hoge overheid aangesteld zijnde
Daar hier nu opheden, ingevolge het recht den volke toekomende van af en aanstelling der zodanige amptenaaren uit het volk werdende betaald, den Schout van dezen Eylande Mr: Cornelis Binkhorst is gedimmitteereerd en ontslagen uit derselvs posten alhier, en wel te neer, daar dezelve door Innocentie zedert den Jaare 1779 niet dan in Naam alhier geageert, ingevolge zekere resolutie van de Staten van Holland van den 12 Meij derzelven Jaars, en dus de post zedert dien tijd altoos bij Substitutie waargenomen; tot zolange den Effectiven Schout wederom mogte zijn hersteld.
Zo is dan op heden in derzelver plaatse door meerheid van Stemmen uit het midden van den Volke tot Schout van Texel verkosen Mr: Cornelis Theodorus Elout.
Wij verzoeken dus de Confirmatie door Uwe Vergadering van dezelve aanstelling, en dat hij denzelve Commissie mag ontfangen
Waarmeede naar toewensching van Heyl en broederschap
Blyve Uwe Meedeburgeren
Aan de representanten van Holland 25 Maart 1795

Elout was nu een verkozen schout. Hij zou op die manier niet meer voor Binkhorst hoeven te betalen. De familie gaf dit inkomen echter niet zomaar op.

Decreeten van de Provisioneele representanten van het Volk van Holland
den 30 Maart 1795
Request van Jacob Binkhorst, Maire der Stad Hoorn, als Voogd over den Persoon, en Administrateur der Goederen van zyn Broeder Mr. Cornelis Binkhorst, Schout, Dykgraav en Bode van Texel, tevens Strandvonder van Texel en het Eyerland; inhoudende, een verslag der omstandigheeden waar in Mr. Cornelis Binkhorst zich bevindende, versoekende, dat by het verleenen der Commissie van den nieuw te stellene Bailluw van Texel, mag gevoegd worden de bovengestelde Strandvondery, en als dan de uitkeering, by dit Request gesteld, geduurende het leven van Mr. C. Binkhorst, aan denzelve betaald moet worden.
Waarop goedgevonden is, den aangestelden Schout Elout aanteschryven, dat hy, volgens het contract, de uitkeering aan deselve moet blyven betalen.
Idem 25 Mey 1795
Is geleezen de Requeste van Cornelis Theodurus Elout, woonende op Texel, waar by, uit kragt van het gunstig besluit deezer Vergadering, op zyn nader Request, den 4 deezer genomen, bekomen hebbende het verzoekschrift van Jacob Binkhorst, relatif de uitkeering van f 600:0:0 's jaars, door hem Elout aftegeeven; als Schout, Dykgraaf en Boode op Texel, die zaak weder ampel discussieerd, met eenige Bylaagen daar toe betrekkelyk; en, op fundament zyner geallegueerde consideratien; versoekt en vertrouwd, dat de Vergadering het eerste lid van het verzoek, door Jacob Binkhorst afslaande; hem Elout van alle uitkeering; hoe genaamd, zal libereeren.
Idem 22 Maart 1796
Is gelezen de Requeste van Mr. Jacob Binkhorst, Burger en Inwoonder der Stad Hoorn, als Voogd over den Persoon en Administrateur der Goederen van zynen, wegens innocentie in de Beverwyk geconfineerden Broeder, Mr. Cornelis Binkhorst, geweest zynde Schout, Dykgraav en Bode van het Eiland Texel, benevens Bailluw van het, ten Noorde aan dat Eiland grenzende, Eyerlandt, alle welke Ampten, uit kragt eener Resolutie der geweze Staten van Holland van den 12 Mey 1779, onder het oppertoezigt en directie van geweze Gecommitterde Raden te hoorn, door een Substituut zyn waargenomen enz.
tendeerende het zelve Request om ampel gedetailleerde redenen, ten einde de Vergadering den tegenwoordige Bailluw, Mr. C.T. Elout beveele, het jaar uitkeering, verschenen 25 January 1797, ter somme van 600 guldens, aan hem Requestrant qq. voor Mr. Cornelis Binkhorst, ten spoedigsten te voldoen; en dat deze Vergadering wyders de Resolutien der geweze Staten van Holland van den 12 Mey 1779, benevens die van den 30 Maart 1795 der Provisioneele Representanten van het Volk van Holland, nader en finaal gelieve te bekragtigen.
Waar op, na deliberatie, goedgevonden is, de voorsz. Requeste en Bylage, by appointment te stellen in handen van het Committé van Algemeen Welzyn, om advys.

Broer Binkhorst probeerde later nog eens om het afgesproken bedrag van f 600 los te krijgen:
Vergadering 24 January 1797
idem request van Mr. Jacob Binkhorst als Curator over zynen Broeder Mr. Cornelis Binkhorst voormaals Schout van Texel, versoekende de intercessie van deese Vergadering ten eynde van de pro interrus aangestelde Burgers tot waarneeming van de Schoutspost ingevolge decreet van 11 Juny 1796 pro parte dan wel gezamentlyk, de uitkeering van f 600 S' jaars by decreet voornoemd aan Mr C. Binkhorst toegelegt tebetalen.
Te rescribeeren, dat het provinciaal Committé den 10 October ll den Burger Mr. G.C.W. Reynbach ad interim aangesteld hebbende tot Strandvonder van Texel en het Eierland, den zelve Burger Jacob Binkhorst aan opgenoemde Burger Reynbach zig zal gelieven te addresseren, als zynde by decreet van 11 Juny 1796 bepaald, dat uit de inkomste der Stranden als nu de f 600- aan Mr. C. Binkhorst wel konde worde betaald.

Aan den Burger Mr. Jacob Binkhorst, Curator van Mr. Cornelis Binkhorst
MedeBurger!
Ter beantwoordinge aan het door uw aan ons gemaakte addres, tot intercessie by zodanige onser Burgers, welke ad interim de posten van Schout van Texel en Bailluw van het Eierland zederd 1 Juny 1796 hebben waargenoomen, ten eynde de uitkeeringe Sí Jaars van f 600- by decreet van 11 Juny 1796 door het Provintiaal bestuur gelieven UEd wegens de uitkeering voornoemt zig aan dien Burger te adresseeren-
daar onse Burgers die alleen de posten van Schout en Bailluw maar waargenome, geene voordeelen der Strande gehad hebben-
Wy hebben vermeend dit ter elucidatie van Uw te moeten melden,
en zyn naar toewensching van Heyl & Broederschap
De Municipaliteit van Texel
Ter ord. van deselve (get) WRomans
Texel 2 feb. 1797

Aanstelling van schout Martinus Langeveld
Decreeten van de Vergadering van het Provinciaal bestuur van Holland 17 december 1796:
Door den President gecommuniceerd zynde, de op gister geformeerde nominatie voor den Post van Bailluw en Bode van den Eilande Texel en Bailluw van het Eyerland, waar op gesteld waren den Burgers Martinus Langeveld, Adriaan Baart en A. Musquetier, ... met besloten Billetten gestemd, welke geopend zynde is gebleken, dat bye ene volstrekte meerderheid, de Burger Martinus Langeveld, tot den voorsz Post was geÎligeerd; wordende dezelve mitsdien by deze aangesteld tot Bailluw en Bode van Texel, en Bailluw van het Eyerland, zoo echter dat hy in zyne qualiteit van Strandvonder, waar toe hy ingevolge Decreet van den 11 Juny, door het Provinciaal Committé zal worden aangesteld en van Commissie voorzien, aan Mr. C. Binkhorst, voormalig Bailluw en Strandvonder, jaarlyks zal moeten uitkeeren eens Somma van 600 Guldens.
Zie voor details van de benoeming van Martimus Langeveld het hoofdstuk daarover.
Jacob Binkhorst overleed in 1798. Zijn broer had nu niemand meer om voor hem op te komen.

Het geval van Cornelis Binkhorst werd eeuwen later gebruikt in een boek over de inrichting waarin hij opgesloten zat.

De ideale gevangenis voor gestoorde lieden van stand
JAN DIRK SNEL 17/11/95, 00:00
RECENSIE Pieter Spierenburg: Zwarte Schapen - Losbollen, dronkaards en levensgenieters in achttiende-eeuwse beterhuizen. Verloren, Hilversum; 153 blz.

Reeds een paar maanden voor Bonaparte zich tot keizer kroonde, 2 december 1804, werd zijn aanwezigheid in een inrichting in Beverwijk gemeld. Mr Cornelis Binkhorst, ex-baljuw van Texel, had vernomen dat de Franse geweldenaar zich in bewaring bevond in een vleugel van het (ver)beterhuis waar hij zelf al zestien jaar ononderbroken verbleef - eerder had hij er al eens twee jaar gezeten - en waar hij tot zijn dood, vijf jaar later, gevangen zou blijven. Binkhorst was wat in de war.
Beterhuizen bestonden ongeveer anderhalve eeuw, zo van 1660 tot 1810. Het waren particuliere gevangenissen, waarin (meest) aanzienlijke lieden op verzoek van hun familie - na toestemming door een gerecht - werden opgesloten. De familie betaalde ook het verblijf, wat in feite vaak betekende dat de gedetineerde financieel voor zijn eigen opsluiting opdraaide.
Naast heren en dames die buiten zinnen waren, herbergden beterhuizen vooral gegoede klaplopers die zich te buiten waren gegaan aan alcohol, aan verkwisting (van de erfenis van hun erfgenamen) en aan algehele losbandigheid, deftig en verhullend aangeduid als débauchés. Aan een crimineel feit hadden ze zich niet schuldig gemaakt. Ze waren gewoon onhanteerbaar voor hun omgeving en soms gevaarlijk voor zichzelf. Niet schuld, maar schaamte (bij hun familie) bracht hen in het gevang.
Het leven was er als in een goede herberg: ieder had zijn eigen kamer, men kon een pijp roken, kreeg goed te eten, kon, als er maar betaald werd, een fles wijn per dag nuttigen, gebruik maken van papier en inkt, een boek lezen, soms wandelen in de tuin, en zich overgeven aan beschaafde onderlinge conversatie. Kortom: de ideale gevangenis - om een term van Koos van Weringh te gebruiken. Alleen, men kon niet weg; sommigen zaten de rest van hun leven vast. Niet zeer velen trof het lot van civiele detentie: in elf decennia verbleven 909 personen in beterhuizen te Delft, waar om onverklaarbare redenen de meeste gevestigd waren.
Merkwaardig blijft het, hoe in het weliswaar niet unaniem maar wel dominant gereformeerde Nederland, waar je een sterke nadruk op schuld zou verwachten, juist begrippen als eer, reputatie, stand en schaamte zo'n grote rol speelden. Pieter Spierenburg - op de rug van het boek ontbreekt de g - vertelt het verhaal van de aanzienlijke ontspoorden en gestoorden met verve. Zoals zo vaak levert de ellende van anderen boeiende lectuur op.


Scans uit dit boek:

Binkhorst
Binkhorst
Binkhorst
Binkhorst
Binkhorst
Binkhorst
Binkhorst
Binkhorst
Binkhorst



Terug naar de vorige bladzij