Brieven aan de Maire van Texel, map 51


Vertalingen van in het Frans gestelde brieven aan de burgemeester van Texel, geschreven in de eerste helft van het jaar 1811. Het onderwerp ervan was de positie van de burgemeester als Commissaris van Oorlog op Texel, een nieuw opgelegde plicht die erg veel werk met zich meebracht. De Maire had het al druk genoeg als burgemeester in Oorlogstijd.

Aanstelling als Vertaler van Joan Reinbach
Vergadering den 10: van Wynmaand 1810
Ingekomen request van Joan Jacob Reinbach, verzoekende als Translateur in de Fransche Tale te mogen werden aangesteld, en deswegen aan hem patent uitgereikt-
En is het zelve geaccordeerd, en is de Secretaris gelast een acte gereed te maken, waarop gehouden zal weesen den Eed te doen-
Vergadering den 24e van Wintermaand 1810
Binnen gestaan Joan Jacob Reinbach welke den Eed doed, als Translateur in de Fransche Tale-
Vergadering den 2 van Louwmaand 1811
Daar de extensie van alle deeze aanschryvingen zyn van de Heer Regnault Commissaris ordonateur geschreeven in de Fransche Taale, welke geen van de Leeden van dit bestuur verstaan- zullen deese door een Translateur in de Hollandsche Taale werden omgebragt
En wyders aan den Heer Perfect te verzoeken: dat voortaan de aanschryvingen in de Hollandsche Taale mag geschieden-
Vergadering den 8 van Louwmaand 1811
De precident suppediteerd de Translatien uit de Fransche in de Hollandsche Tale- van de aanschryvingen van den 17 en 14: van Wintermaand 1810-

Wie was de MAIRE van Texel?
Voorzitter van de Gemeenteraad van Texel was een van de twee leden van de gemeenteraad namens Den Burg, steeds om en om voor een kwartaal (Zie het Hoofdstuk ‘Gemeentebestuur’).
Vergadering den 16 van Lentemaand 1810
’t Lid Mr. G.C.W. Reinbach zyn tyd van ’t precidium zynde geeindigd, legt deselve zyne post neder, en geevt het over aan zyn medeLid Jan Bakker dj -
Vergadering den 18e van Hooimaand 1810
De precident schyd de Vergadering S’ middags 1/2 3 uuren- en daar de Teid van ’t Lid Jan Bakker dj als Precident geëijndigd zijnde, legt deselve zyn Post neder, en geeft het over aan zyne mede Lid GCW Reinbag
De volgende vermelding was pas een half jaar later:
Vergadering 22 January 1811
De precident Reinbach legt zyn precidium neder en geevt het zelve over aan ’t Lid dezer Vergadering Jan Bakker dj [en] schyd de Vergadering S’ avond middags 2 uuren en adjourneert deselve Heede 14 dagen S’ morgens 9 uure-

Gisbert Conrad Wilhelm Reinbach
was Meester in de Rechten, een gestudeerd en ontwikkeld persoon. Hij was sinds 1779 op Texel, eerst als ‘Substituut-Schout, Dijkgraaf en Bode van Texel, alsmede Baljuw van het Eijerland’- tot 1786. In 1800 kwam hij voor het eerst in het Gemeentebestuur, maar moest die post neerleggen omdat die niet te combineren was met zijn werk als Commis ter Recherche. In 1806 lag dat alweer anders en kon hij zonder bezwaar aantreden na de dood van raadslid Harmanus Kikkert.
Jan Bakker de jonge was geboren Texelaar, gegoed zakenman, maar zonder bijzondere intellectuele ontwikkeling. Hij was begin 1804 gekozen in de Gemeenteraad als Lid van Den Burg, waardoor hij verplicht was daar voorzitter van te zijn.
Bakker kwam eerder in de Notulen terecht bij gelegenheid van de ‘Vrijdom van belasting voor Liefdadige instellingen’. Hij was toen diaken van de Mennoniete Gemeente en weigerde pertinent inzage in de boeken te geven (zie het Hoofdstuk Vrijdom van Belastingen) wat tot zeer onaangename verwikkelingen leidde.
Bakker weigerde na de verkiezingen van 1796 de functie van Dijkgraaf. Ook was hij een van de aanstichters van de toestanden in de herfst van 1796, toen er in de Binnenburg gevochten werd tussen de ‘Burgers’ en de ‘Gewapende Burgermacht’, die allebei tegelijk wilden vergaderen in de Grote Kerk. Een lastig heerschap dus. In de loop der jaren was hij wel wat bedaard, lijkt het, sinds hij zelf in het Eilandsbestuur zat.

Deze man werd nu geconfronteerd met brieven, waarin hij opdrachten kreeg die hij onmogelijk kon uitvoeren en zeker niet per omgaande.
Een goed voorbeeld is de eerste brief, gedateerd 13 februari, vertaald de 14e. Men wil voor de 16e alles weten over de onderkomens van de soldaten, tot aan de vulling van de matrassen toe. Dachten ze echt dat de Maire zoiets wist? Die kon daar wel achter komen, maar dan moest hij alle dorpen langs om het te noteren, en dat gaat niet in anderhalve dag- het rapport moest ook weer in het Frans vertaald worden. Onmogelijk dus.

Commissaris van Oorlog
Deze hield kantoor in Alkmaar, zijn werkterrein was Noord-Holland. Texel viel daar geografisch buiten, vandaar moest de Maire van het Eiland toezicht houden op de verzorging van en de leverantie aan de Franse soldaten die daar gestationeerd waren.
Commissaris Dagiout schreef bij zijn overplaatsing over de ‘welwillendheid’ van Reinbach. De volgende, H. de Raijnoud kreeg eerst te maken met Jan Bakker, die behalve de bovenstaande opgave ook nog een heel nieuw (erg ingewikkeld, zie de brief van 28 februari) systeem van declareren van de geleverde ‘Vivres’ (levensmiddelen) moest invoeren. Ook kon niemand vervoer per wagen of schuit declareren, zonder de toestemming van de Maire.
Dat ging allemaal niet zoals de Commissaris wilde.
Bakker vroeg de Onderprefect of het niet anders kon worden geregeld, maar dat kon niet.
“Wanneer er geen Commissaris van Oorlog of Onderprefect is, in die plaatsen waar troupes gestationeerd zijn; dan behoord die werksaamheid, aan de Maire”, dus had hij het werk maar te doen.

In de brief van 7 mei is sprake van ‘uwe voorganger’, wat inhield dat na 3 maanden weer van voorzitter van de Raad gewisseld was. Reinbach was nu degene die aan de eisen van hogerhand moest voldoen en ook hem lukte dat niet naar de zin van de Commissaris van Oorlog. Deze was zelfs op Texel geweest om alles met de Maire mondeling door te nemen.
Sinds begin mei werden de kladversies van antwoorden op en brieven aan de Commissaris van Oorlog van de burgemeester bij de Translaten bewaard.
Met mijne brieven van den 4e en 19e Maart laastleden betrekkelijk de convoyen militairen geaddresseerd aan uwen voorganger, en waar van ik weet gij kennisse draagt, heb ik u die verplichtingen geschetst, welke in de functien van Maire, en voornamentlyk die van gemagtigde, remplaceerende de Commissaris van oorlog u oplegden. Toen ik de Eer had bij u te zijn, heb ik u de noodige explicatien omtrent den dienst der Militaire convoyen gegeven. Indien gij u niet aan het reglement hebt gehouden dit is uwe schuld.

In de aanhef van de brief van 16 mei is het ‘Maire Reinbach’. Dat is duidelijk.
Drie maanden na 22 januari zou er volgens de regels weer een wisseling van de voorzitters van de Gemeenteraad moeten plaatsvinden. Dat gebeurde niet. Reinbach bleef op deze post.

Het Notulenboek N 18 is niet bewaard, wel een Extract uit die Notulen dd 1-8-1811:
De fungeerende Maire president van het gemeente bestuur geevt kennis van de Aanschryving van den Heer Onderp:t dato 20 July 1811- waarbij benoemd zyn tot
Maire Mr. G.C.W. Reinbach
Adj. Maire Jan Bakker dj en Leendert Pruyt
Municipale raden
Jan S. Ran, Geert Michielsz, Cornelis Bakker Dirksz , Cornelis Smit Willemsz, Pierre Bremer, Lourens Bakker Willemsz, Gerrit Bakker Pietersz, Jan Bruyn Jacobsz, Symon Dyt Ryersz. Pieter Visman
Als meede dat door de Directeur General de Police de dato den 26 july 1811 is aangesteld tot Commissaris van Policie voor Texel en Vlieland- met Last omme den Eed te doen in handen van de Maire- Eliza Langeveld
[Een deel van bovenstaande personen maakte terecht en met succes bezwaar tegen de benoeming, zodat de uiteindelijk benoemde raadsleden een heel ander gezelschap was]

Agtervolgens de aanschryving van Myn Heer den Onderprefect van het Arrondissement Hoorn, departement Zuider Zee de dato 20 Juny en 5 Aug. deeses Jaars 1811
door my ondergetekende Maire van Texel, Heede 27 Aug. 1811 des S’ morgens ten 11 uuren op den Raadhuize aan den Burg hebbende doen oproepen-
de Heeren Jan S. Ran en Pieter Breemer-
benevens Hendrik Boermeester, C. Sunderdorp, C.W. Smit, P. Jac. Dyksen, P. Spigt, Hendrik Bruyn , Pieter Jansz Duynker, Cornelis Kikkert, Arie Bakker, Jacob P. Dyksen
De twee eerste by besluit van Myn Heer de Prefect van den 17 July en de overige by ampliatie van dien van den 1 deezer maand benoemd tot Municipale Raden van de gemeente van Texel

Translaten van de brieven van de Commissaris van Oorlog
Onderstaande brieven van de Commissaris van Oorlog kregen Bakker en Reinbach in handen.
Dat was niet de enige post die moest worden beantwoord- het register van de Ingekomen Stukken bevat voor januari 40, februari 37, maart 42 stuks. Vertragend werkte dat alles eerst moest worden vertaald, voordat men op Texel wist waar het over ging- antwoord per kerende post sturen was in de praktijk onmogelijk. Die vertalingen waren niet gratis en waren in feite veel te duur voor de Gemeente.
Misschien kon Reinbach beter begrijpen wat precies de bedoeling van de Ordonnateur was, misschien ook niet. Het kan zijn dat Bakker en Reinbach overlegden en ook samen niet in staat waren aan de opdrachten te voldoen. Was het lijdelijk verzet? Waarschijnlijk niet.
Ondertussen raakte de Commissaris zelf in serieuze problemen. Volgens zijn Instructie moest hij de boekhouding doorsturen naar de Heer Ordonnateur, en zonder de correcte opgave van Texel kon dat niet. De brieven aan de Maire van Texel werden erg korzelig- hij kon door het getreuzel van de Maire van Texel niet voldoen aan de eisen van zijn superieuren.
Maar op Texel ging het zoals het ging, en dat was niet snel.
Steeds dringerder werden de aanmaningen om het mogelijk te maken om de boeken over januari 1811 te kunnen afsluiten. Het wachten was op bepaalde docmenten van Texel, die niet op de juiste manier waren ingevuld.

LEVERANCIER
Slechte waar geleverd aan de Troepen op Texel door leverancier Kleberg
Er speelde nog iets anders. Op papier, volgens de getekende Bonnen, was de leverantie aan de Troepen op Texel kerig in orde. Maar dat was niet werkelijk zo. In de praktijk kregen de soldaten niet waar ze recht op hadden. De leverancier gaf ze te dunne bossen stro, slechte jenever, te weinig wegend brood. Een slokje op een borrel, wat strootjes op een bos, een paar hapjes brood te weinig, dat kan heel wat opleveren over zoveel soldaten. Maar is is erg dom.
Ontevreden soldaten zijn een gevaar voor de samenleving.
Nu had men op Texel in de loop der tijd al meer met onvoldoende leveranties te maken gehad. Reinbach liet het er, net als voorheen, niet bij zitten. Weliswaar had hij de klachten volgens de Commissaris van Oorlog op een andere manier moeten registreren, maar de zaken waren aantoonbaar niet in orde. De leverancier werd ontslagen en de Maire kreeg er een extra taak bij: toezicht houden op het builen van het meel.

Tenslotte wist Reinbach het zover te brengen (misschien door toch expres steeds weer iets verkeerd in te vullen of niet correct te tekenen) dat er een aparte Commissaris van Oorlog voor Texel werd aangesteld en dat voor het vertalen van de brieven vergoeding kwam.

BRIEVEN AAN DE MAIRE
Mijn Heer! de Maire!
Departement van de Zuijderzee- Militaire Bedden
Fransch Keijserrijk.
Te Amsterdam den 13 Febr. 1811
M.L. Dagiout, Commissaris van Oorlog, van de Eerste Classe,
aan Mijn Heer, de Maire van Texel
Mijn Heer!
Ik moet voor den avond, van den 20e deeser, aan mijn Heer, den Ordonnateur, ter hand stellen; een generaale Opgaave, omtrent de Caserneering van het Departement, dit uijtstel is zeer kort, ik moet een Tabel inleeveren voor iedere plaats
1: de naam van ieder Caserne of Gebouw op welke manier ook gebeesigd tot de Caserneering; het zij deselve behooren, aan den Staat, aan de Stad, of aan particulieren
2: hunne goede, of slegte Situatie
3: het getal krebben, welke zij kunnen bevatten
4: het getal welke zij weesenlijk bevat
5: of het gebouw behoord, aan den Staat, de Stad, of gehuurd is
6: in het laaste geval, de prijs der Huur
De zelfde opgaave omtrent de stallen
Ten opsigten der bedden, moet ik een andere Staat inleeveren; inhoudende
1: het getal der Compleete, Offisiers, Soldaaten, behalve fournituures, door de Stad onderhouden-
2: de beschrijving van …. Krebben voor 1 en 2 plaatsen, Stroozakken, Matrassen, Peluwen, deekens- inhoudende het gewigt, en of deselve sijn van wol, of gemelleerd met paarden-haar en wol, dan of sij maar sijn opgevuld met koehaar, of vodden-
Bed-Laakens, voor 1 en 2 plaatsen de Soorten: nieuwe, goede, middelmatige, of versleten-
3: Het meerder of minder onderscheijd in het bestaande Effectief, metde bepaaling gearresteerd door het Ministerie.
Ik versoek Ued, instantelijk, Mijn Heer, de Maire, mij voor den 16e deeser, deese 2 Tabellen te willen senden en daar bij te voegen alle de aanmerkingen, welke gij vermeent, te moeten doen, voor het welsijn Uwer gemeente, en die der Militairen.-
Ontfang Mijn Heer, de Maire de verseekering mijner Hoog-agting
(get) Dagiout
Getrouwelijk vertaald, uijt het Fransch, accordeerende met het origineel-
Texel den 14 Feb: 1811-
Get: JGReinbach
Beëdigd Translateur

Schema Naamlijst en tegenswoordige bestemming der Gebouwen, niet ingevuld

Oorlogs-behoeften- Circulaire
Fransch Keijserrijk.
Te Amsterdam den 13 Febr. 1811
M.L. Dagiout, Commissaris van Oorlog, van de Eerste Classe,
aan Mijn Heer, de Maire van Texel
Mijn Heer!
Ik heb de Eer Ued te doen toekoomen, het Model, van een Tabel, het welk ik gaarne wenschte, Ued mij ten spoedigste, deed ter hand koomen.-
Gelieft in de Colom van aanmerkingen te plaatsen, de lasten, aan welke de voerlieden, zo wel, voor hunne wagens, als paarden onderheevig sijn.-
Ontfang Mijn Heer, de Maire de verseekering mijner gedestingeerde Hoog-agting
(get) Dagiout
Getrouwelijk, uijt het Fransch, vertaald, accordeerende met het origineel-
Texel den 14 Feb: 1811-
Get: JGReinbach
Beëdigd Translateur

Daarstelling der Militaire Etablissementen
Helder 16-2-1811
Aan Myn Heer de president, van het Gemeente Bestuur, van Texel, aan den Burg
Mijn Heer!
Ik heb de Eer Ued te doen toekoomen eene Ministerieele Copie, van den 29 Jan: deeses Jaars, inhoudende eene gedetailleerde Instructie strekkende om ten spoedigste meede te werken, tot de daarstelling der Militaire Etablissementen.
Ik versoek Ued, aan dit werk, de behulpsaame hand te bieden, en mij zonder verwijl te doen toekoomen, een Staat, conform nevensgaande Model, der geene welke in Ued gemeente sijn; en het welk gij mij aan den Helder kunt senden.-
Ik heb de Eer, met de meeste agting Ued te groeten.
Den Chef des 13 Battaillon, van het Keijserlijk Corps der Genie, onder directeur der Fortificatien (get)

Departement van de Zuijderzee- Generaale directie- Commissarissen van Oorlog
Te Amsterdam den 22 Febr. 1811
M.L. Dagiout, Commissaris van Oorlog, van de Eerste Classe, Lid van het Legioen van Eer, aan Mijn Heer, de Maire van Texel
Den Heer de Reijmond, Commissaris van Oorlog, zal voortaan de dienst in Noord-Holland waarneemen, hij moet zig te Alkmaar vestigen, ik doe hem heeden, alle den papieren, en brieven toekoomen, welke op de onderscheijde plaatsen, en Etablissementen betrekking hebben, welke aan Zijne Zorge sijn toebetrouwd, en waar over hij de Directie zal hebben-
Gelieft Mijn Heer de Maire, Uw voortaan bij hem aantemelden omtrent alle de dienst Zaaken, en de reclames, welke gij te doen mogt hebben;-
Schenkt hem in zijne nieuwe betrekking, de zelfde welwillendheijd, en ijver; waar op ik altijd heb kunnen roemen.
Het is met Leedweesen, dat ik mij beroofd sie, van het genoegen, met Uw te kunnen correspondeeren; weest verseekerd, indien de gelegentheijd zig presenteerd, om in het een of ander Uw van dienst te kunnen sijn zulx mij zeer aangenaam sal weesen.
Ontfang Mijn Heer! de Maire, de verseekering van mijne bijsondere hoog-achting.-
(was geteekend) Dagiout

Departement van de Zuijderzee- Generaale directie- Commissarissen van Oorlog
dezelfde brief als 5, maar op andere manier op papier gezet.

Alkmaar den 28 February 1811
H de Reijmondt, Commissaris van Oorlog,
Aan Mijn Heer, de Maire van Texel
Mijn Heer! de Maire!
Den Heere Ordonnateur van de 17e Militaire Divisie verwittigd mij; dat er op het Eyland Texel nog eene voorraad Mond-behoefte is; welke ik gelast ben, te laaten overneemen, door de Magasijn Meester der Vivres te Alkmaar;-
Dan daar deese nog niet op Sijne post zig bevind, en Mijn Heer, den Ordonnateur, zeer verlangende is, te weeten, waar in die voorraad kan bestaan;- zo versoek ik Uw, Mijn Heer de Maire, mij de nodige informatie ten dien opsigte, ten spoedigste te doen geworden en inmiddels op de Veiligheijd deeser voorraden een waakzaam Oog te houden.-
Ik heb de Eer, met den meesten agting te sijn
(get) H. de Reijmond

Alkmaar den 28 February 1811
H de Reijmondt, Commissaris van Oorlog, aan Mijn Heer, de Maire van Texel
Mijn Heer! de Maire!
Wanneer er geen Commissaris van Oorlog of Onderprefect is, in die plaatsen waar troupes gestationeerd zijn; dan behoord die werksaamheid, aan de Maire; en ik weete, dat het verre beneden uw is, zig hier aan te willen onttrekken, maar integendeel, dat gij in dese nieuwe Functien; de meest mogelijke ijver en wel-willendheid zult aan den dag leggen.-
Het is ook dien ten gevolge dat gij directelijk met mij moet Correspondeeren; over alles, het geen de administratien van Oorlog aangaat, en ik zal voor Uw openleggen; Uwe verpligtingen ten dien opsigten.
De Instructien van de Minister dat het Brood, en drank, alle 4 dagen werde uytgedeelt, de Fourage alle 2 dagen en de brand alle 5 dagen. Egter daar distributien gedaan op onderscheijde dagen niet anders dienen; dan om het volk te vermoeijen, welke op de Kusten geplaatst verre van de Hoofd-plaats afgelegen; is het beeter, deese onderscheijde distributien te bepaalen op de 4 daagen.-
De bons ter uwer visa gepresenteerd moeten aan hun hoofd inhouden, het Effectief der Manschappen; het welk moet gecertificeerd; zo wel als den bon zelve geteekend worden door de Commandant, in die het voor een detachement is; en in dien het gebeurd dat tusschen den Eene, en de volgende distributie; Manschappen bij het Corps kwamen, die er te vooren niet bij geweest waaren; zo sal daar van worden gemaakt een Extract de main/maire bon ter hunner Subsistentie; waar van het beloop, in deductie sal koomen, op de volgende ordinaire bon der distributien.
Zie hier het Model van deese Bon N. 1
Zo dra als Mijn Heer, den distributeur der vivres, mij sal hebben toegesonden het Effectif der Troupes, gestationeerd in Noord-Holland; zal ik Uw daar van Een Extract doen toekoomen, voor zo veel Uw aangaat de Troupes gestationeerd in Uw arrondissement. Dit Effectief sal Uw dienen ter beoordeeling; of in de vermeerdering of vermindering, ingeschreeven in de bon, omtrent het getal der rations, geen abuijs is ingesloopen; en in welk geval, gij daar van mentie sult maaken, in Uw visa.-
De Eerste dag van ieder Maand of de dag voor het vertrek der Troupes, al was het Zelfs, in het Midden van den Maand, sullen alle de Bons word opgemaakt (Totalisez) deese opmaking sal geschieden conform ’t Model N. 22- daar toe eerst opgemaakt door de Magasijn Meester, of sijn geëmploijeerde; het zal de plaats vervangen der afsonderlijke bons, het zal geteekend sijn; voor een Corps door de Finantiemeester, of een der leeden van de Raad van administratie, en voor de detachementen, door de Commandanten-
Gij sult de totaale bon viseeren; na eerst ieden aparte bon te hebben geverifiseerd, de welke gij met de pen zult doorhaalen, dat is te zeggen; met twee streepen kruijselinks over elkanderen-
Gij sult niet nalaaten op de algemeene bons te stellen; de aanmerkingen welke gij op de afzonderlijke bons geplaatst hebt, in Uwe visa’s-
Van gelijke Mijn Heer sult gij sorge draagen; de generale bon inteschrijven op het Register N. 23, waar van ik Uw gedrukte Exemplaaren doe toekoomen, op de Eerste van ieder Maand sult gij mij daar van een dubbelde opgaave doen, op deese gedrukte bladen; om dat een van die bladen Uw zal dienen ter formeering van Uw registratie; gij zult bij deese oversending voegen de bons welke gij doorgehaalt hebt, en gij moet zorge de Corpsen of detachementen die afzonderlijke bons niet verscheuren; de Generaale bon, moet aan de leveransier worden terug gegeeven-
Deese onderscheijde dispositien; te gelijk concerneerende, de Comptabiliteiten der vivres, drank, Fourages, en Brand; zullen de Generaale bons, te gelyk worden ingeschreeven op het zelf register.
De Comptabiliteit van de wagten verschillende sijnde, zo behoeft gij Uw daar nog niet meede te bemoeijen; voor dat ik Uw daar omtrent de Eer heb, nadere instructie te geeven-
Ik vertrouw het onnoodig is, Uw te versoeken; om te sorgen, dat de Leverantien aan de Troepes gedaan; van goed qualiteit is, voorschreeven bij het Reglement, Uw pligt eijscht dit meer van Uw, dat ik zulx doen kan-
Ik heb de Eer te sijn met agting (get) H: de Raijmond

Gij kunt beginnen met de onderscheijde opschrijvingen van de Generaale bons op het Register- te beginnen met de Maand Februarij, en mij de opgaaf van dien Maand te senden-
1: afsonderlijke bon voor de vivres en Brand-
2: afsondelijke bon voor de Fourage-
3: Generaale bon voor de Vivres en Brand-
4: Generaale bon voor het Vleesch-
5: register om de onderscheijde leverantien inteschryven-
6: generale bon der Fourages-

Alkmaar den 3e Maart 1811 Circulaire
De Raijmond, Commissaris van Oorlog, aan Mijn Heer, de Maire aan den Burg op Texel
Mijn Heer! de Maire!
Ik heb de Eer UEd te verwittigen, dat Mijn Heer, de Ordonnateur, van de 17e Militaire divisie; mij berigt, dat volgens een decisie van Zijne Excellentie, de Prins Goeverneur Generaal, inhoudende dat alle Offisieren in reijtuig reijsende, met reijs-brieven, en alle geëmploijeerdens voor het Militaire Convoij, deselve van de Eene plaats, na de andere brengende, bevrijd sullen sijn, poort, of barrier-Gelden te betaalen.-
De eerste door Sijne brieven te vertoonen, en de laatste sijne Mandaaten omtrent het reijtuig afgegeeven door de Commissarissen van oorlog, of andere Hoogere Magten, daar toe versogt.
Deese Geëmploijeerdens, zullen deselve bevrijding genieten, bij hunne terug komst, de gemelde Mandaaten vertoonende, voorsien van het Certificaat der Maire, gesien aangekoomen, van die volgende plaats.-
Wat aangaat den Tollen; Zijne Hoogheid, heeft daar omtrent gedecideert, dat de Offisieren en Geëmploijeerdens gehouden sullen sijn, voor het beloop van die Tollen, te moeten afgeeven behoorlijke bons, het welk in geen geval, hoe ook genaamd, door den Ontvangers mag worden geweijgerd.-
Ik versoek Uw, Mijn Heer, de Maire, de goedheijd te willen hebben, deese decisien, ter kennisse te brengen van de Geëmploijeerdens der poorten, en barrieren, en aan de Ontfangers der Tollen, en te sorgen, dat alles wat van Uw afhangt, behoorlijk worden ten uijtvoer gebragt-
Ik heb de Eer uw met de meeste agting te groeten.-
(was geteekend) J: de Raijmond
Getrouwelijk uijt het Fransch vertaald, acordeerende met het origineel
Texel den 7 Maart 1811-
Get: JGReinbach
Beëdigd Translateur

Alkmaar den 4e Maart 1811 Circulaire
H. de Raijmond, Commissaris van Oorlog, aan Mijn Heer, de Maire van den Burg op Texel
Mijn Here!
Uwe Stad begeepen sijnde, onder de Staat der Stapel-plaatsen, gearresteerd door Zijne Excellentie, de Minister van Oorlog, zult gij Uw ten gevolge van deese dispositie, bevonden, in Uwe Qualiteit als Maire belast met de Uijtvoering van onderscheijden formaliteiten, begreepen in de Reglementen, betrekkelijk op Militairen, alleen rijsende, onder geleijde
Ik zal de Eer hebben; Uw, Uwe pligt meede te deelen; ten dien opsigte, op dat de dienst, zo veel te beter werde uijt-gevoerd
De Commissarissen, en de onder prefects in de plaatsen alwaar geen Commissaris is, hebben maar alleen het regt, de middelen van Transporteeren, aan de onder-Offisieren, en Soldaten toe te staan; welke in het geval sijn, deselve nodig te hebben; de laast-gemelde van deesen; welke deselve genooten hebben, moeten altijd voorsien zijn, van zo veel Mandaten, omtrent de besorging van wagens, als zij plaatsen hebben om te moeten passeeren; ten eijnde zich na hunne bestemming te kunnen begeeven, of na de residentie van de naast bij sijnde Commissaris van Oorlog.
De Militaire bij sijne aankomst in Uwe Stad, moet aan Uw, of aan Uwe adjunct, ter hand stellen het Mandaat, ingevolge van welke, de besorging aan hem moet worden gedaan den volgende dag, ten eijnde zijnen weg te kunnen vervolgen- na dit Mandaat te hebben gevisiteert, en met het Eijland Cachet verseegeld; zult gij het zelve, de dag voor het vertrek van die persoon, ter hand stellen; aan de Geëmploijeerde van Uwe Gemeente, voor de Militaire Convoijen-
Deese Mandaaten kunnen voor de Geëmploijeerde bij reekening niet gelden; voor bij al-Eer, de Maire van die plaats, waar de Militaire aan komst, daar op zijn visa van aankomst heeft gesteld; en gij moet Mijn Heer, de Maire, dit visa, daar niet opstellen; voor en al eer, gij voor Uw ogen gesien hebt, dat die Militaire, gemeld bij het Mandaat wesentleijk met Reijtuijg is aangekoomen, en om hier van te overtuijgen moet gij de voerman met sijn reijtuig voor uw deur laaten koomen.
De reglementen beveelen, dat van den 1e october, tot aan de Eerste april, de voerlieden, niet kunnen genoodsaakt worden te vertrekken voor 6, nog na 8 uuren S’ morgens, en voor de 6 andere Maanden; niet voor 4 uure, nog na 9 uuren S’ morgens; echter in geval van dringende noodzaakelijkheijd kunnen de voerlieden niet weijgeren, om te rijden, al was het op andere uuren; dan hier vooren is bepaald-
Indien het getal der persoonen, welke te transporteeren sijn, niet te boven gaat, het getal van 4, is een reijtuig met 1 paard genoegsaam. Van 5 tot 7 moet het een reijtuig sijn, met 2 paarden, en van 8 à 9, met 3 paarden, en voor 10 en 12, met 4 paarden-
Bove de 12 kan, tot aan 25, levert men een tweede reijtuig, waar van het getal paarden evenreedig is, aan voorenstaande bepalingen en zo vervolgens.-
Indien een Militaire is verpligt om alleen te reijsen, en dat sijne gesondhijd hem toelaar, te paard te gaan, moet hij zulx bij voorkeur doen.-
Het kan gebeuren dat een Militaire aan welke het Transport is toegestaan, en bijgevolg ook daar van de Mandaaten heeft om zijne weg te vervolgen, eenige plaatsen voor bij ging; zonder gemelde Mandaten te vertoonen ter viseering aan de Maires des plaatsen; voor welke zij gedestineerd waaren; om dat hij met den Schuijt, of post-wagen, heeft gereijsd; in welk geval de Maire van die plaats, waar de Militair uijt de Schuijt komt, verpligt is tot het viseeren van aankomst, voor den Maire van die plaatsen, welke gepasseerd sijn, en dus op ieder Maandaat, schrijve, betrekkelijk voor die plaatsen, getransporteerd te water, of met Reijtuig, van …. naar …. en aldus teekend.-
Want dewijl het zo, als hier voor geseyd is, niet behoord, als aan de Commissaris van Oorlog, of aan den Onder-prefect deeze Transporten te verleenen, zo kan het egter gebeuren, dat de Maire van eene Gemeente, alwaar zodanige beampte niet is, dit Transport moet laaten besorgen, te weeten, indien een Militair, op seijn territoire ziek wordende; is het als dan pligt van de Magistraat, zodanig persoon, te laaten Transporteeren, na den Hoofd-plaats, van het arrondissement, het naast bij geleegen, en hem te adresseeren, aan den Commissaris van Oorlog, of aan den Onder-prefect. Deese maatregel neemt de Titer aan van toevallige of onvoorsiene, en komt also op de algemeene reekening te voorscheijn.- indien deese handeling niet ter uijtvoer was gebragt door de Geëmploijeerde voor de Militaire Convoijen zoude deselve gehouden syn, aan de persoon, die het Transport heeft gedaan, dit te betaalen volgens de prijs, welke het Gouvernement hem heeft toegestaan-
Ik zal eijndigen, Mijn Heer de Maire, met Uw ten ernstigste te recommandeeren; om te sorgen, dat de Geëmploijeerdens, geene afkooping doen; en mij ten spoedigste te doen weeten; de Zaaken van die natuur, welke ter Uwer kennisse mogte syn gebragt-
De ijver welke gij betoont, in de uijtvoering van Uwe Functien, versekert mij ten volle, ook van de goede uijtoeffening van voorenstaande dispositien-
Ik heb de Eer met de meeste agting te seijn.-
(was geteekend) H: de Raijmond
Getrouwelijk vertaald, accordeerende met het Fransche origineel
Texel den 6 Maart 1811-
Get: JGReinbach
Beëdigd Translateur

Alkmaar den 6 Maart 1811 Circulaire Logementen van Stafofficieren
H: de Raijmond, Commissaris van Oorlog, aan Mijn Heer, de Maire van Texel
Mijn Heer! de Maire!
Gelieft mij op het ontfang van deese te melden, of zig in Uwe Gemeente ook Staf-offisieren, of offisieren sonder Troepes bevinden, welke gehuisvest zijn, in de Gebouwen der Militairen, welke bemenbeld sijn, al of niet, en waarvan zij geen huur betaalen.
Ik versta, door offisieren van de Staf, Mijne Heeren, de plaats-Majoors, of de adjudant plaats-majoors en de aide de Campes.-
En door Offisieren sonder Troepes, Mijne Heeren de offisieren der Genie en Artillerie.-
Tot het inwinnen deeser informatie, ben ik versogt door Mijn Heer, den Inspecteur der Revues van de Zeventiende Militaire divisie
Ontfang de verzeekering van mijne gedistingueerde Hoog-agting
Was geteekend H: de Raijmond
Getrouwelijk uijt het Fransch vertaald, accordeerende met het origineel
Texel den 7 Maart 1811-
Get: JGReinbach
Beëdigd Translateur

Alkmaar den 11 Maart 1811
Jb de Raijmond, Commissaris van Oorlog, aan Mijn Heer, de Maire van het Eijland Texel
Mijn Heer! de Maire!
In de brief welke ik de Eer heb gehad op den 2e Maart N. 21 laastleeden, aan UEd te schrijven; heb ik ter uwer kennisse gebragt, Uwe verpligtingen; ten opsigte der distributie-Bons en de Generaale Bons. Ik zeijde Ued,
‘dat alle de distributiebons, iedere Maand, moeten werden opgemaakt; en dat vervolgens, gij op het Register moet schrijven, het welk ik Uw gesonden heb, het Montant der totaale Bon, dat deselve vervolgens moest worden terugggegeven, aan de aanneemer, terwijl gij de klijne bons introk, dewelke mij moesten worden toegesonden na deselve gekruijst, of doorgehaald te hebben’. Daar en boven heb ik Uw nog geschreeven: ‘dat gij moest toesenden, twee copien, van Uw register van inschrijving’,-
en ten dien einde; heb ik Uw, de benoodigde gedrukte Exemplaaren toegesonden,-
Ik weet dat met het eijnde van de Maand; de opmaking van die Bons heeft plaats gehad;- het verwondert mij dus met Reeden, dat gij mij nog niet hebt doen toekoomen, die kleijne Bons, als ook die Copien hier voor gevraagd- Gelieft bid ik Ued, mijne brief N. 21 te herleezen, en Uw te gedraagen overeenkomstig deszelfs inhoud.
Ontfangt de verzeekering, van mijne gedistingueerde hoog-agting
(Geteekend) H: de Raijmond

Alkmaar den 14 Maart 1811
Mijn Heer! de Maire!
Ik heb de brief, welke gij mij de Eer deed te schrijven, wel ontfangen; mij daar in vragende; welke de persoon was; aan wien gij Uw moest addresseeren; ter bekoominge van betaaling voor de gedaane Leverantien welke gij genoodzaakt zijt geweest, aan den Douaniers te doen.-
Indien het bij vervolg gebeurt; dat gij eenige klagten, tegens die Lieden hebt; of Gelden van hun te vorderen; moet gij Uw daar toe, addresseeren aan de directeur Generaal der Douanes te Amsteldam, Mijn Heer de La Lonkaire.-
Houd voor al in het oog, aan de douaniers niets te accordeeren; dan op vertoon van den ordre van Hunne opperhoofden; of wel op sodanige informatien, en inligtingen; die Uw ten vollen overtuijgen, zij tot het doen van dusdanige vragen gerechtigd sijn.-
Ontfang Mijn Heer, de Maire, de verzeekering, van mijne gedistingueerde hoogagting
(Get:) H: de Raijmond

Alkmaar den 14e Maart 1811 Leverantier der Vivres
H: de Raijmond, Commissaris van Oorlog, aan Mijn Heer, de Maire van het Eijland Texel
Mijn Heer de Maire!
Zijn Excellentie de Minister, directeur van de administratie van Oorlog, willende weeten welk een graad van vertrouwen hij moet verleenen aan de diverse geëmploijeerdens, bij de Militaire dienst in Noord-Holland; heeft Mijn Heer den Commissaris ordonnateur van de 17e divisie gelast: zijne gedachten ten deesen opzichte te bepalen, door de nodige verklaringen in te winnen, bij de Maires van de plaatsen door zijne onderhoorigen bewoond.
Ten einde nu laastgemelde in staat te stellen aan de intentie van zijn Excellentie te voldoen, versoek ik U, mij in vertrouwen en zonder eenige uitzondering te willen melden; welke tot dus verre het gedrag van G: Barends soo voor zich in ’t bijsonder, als in het openbaar geweest zij? Welke reputatie hij onder sijne mede burgers geniet, welke sijne verrichtingen geweest zijn, alvorens zich bij den Dienst tot leverantie van vleesch te verbinden? En welke eindelijk zijne wijse van bedrevenheid is, ten opzichte of met betrekking van de verplichting die hem deese zijnen Stand oplegt?
Ik zal U zeer verpligt sijn, Mijn Heer de Maire, mij soo spoedig mooglijk u antwoord te doen toekomen
Ontfang Mijn Heer de Maire, de versekering van mijne gedistingueerde hoogagting
(Was geteekend) H: de Raijmond

Alkmaar den 14 Maart 1811
Mijn Heer de Maire!
By myne circulaire dato 4 Maart N. 29 heb ik de eer gehad, u de verpligting mede te deelen, welke gy in uwe qualiteit als Maire te vervullen hebt, ten opzichten der Militaire convooyen, volgens eene nadere Dispositie van Myn Heer de Ordonnateur, in de 17e Militaire divisie, en die byzonderlyk U Zelve aangaat, ter oorzaak van de positie, waarin gy U bevind, aan het einde van de Lignie der Stapelplaatsen zal voortaan de transporten aan Zieken militairen aan U gedemandeerd zyn, en dewelke na de Hospitalen te Huisduinen moeten worden vervoerd; dat is te zeggen; dat de Militaire Commandanten op het eiland gestationneerd, of eenige andere authoriteit, hoe ook genaamd, u geene invitatien zullen kunnen doen, om eenige transporten van militairen te verlenen, zooals zulks reeds is gebeurd-
Indien zich aan den Burg of op welk gedeelte van het eiland ook, een militair bevind, welke na de Helder moet worden getransporteerd- alvorens dat transport te verlenen, zult gy verzekerd moeten zyn, dat die persoon wezentlyk ziek is, en in de onmogelijkheid om te kunnen marcheren; ten dien einde zult gy hem laten visiteeren door de chirurgyn, en niet dan na het sertificaat van dezen zult gij de invitatie laten doen, aan den geëmploijeerde; wel zorg dragende, in het Mandaat te vermelden dat die persoon ziek is;
Alle zoodanige transporten welke aan personen zyn gedaan, die niet in de termen vallen, zullen ten uwen kosten zyn, en het beloop daarvan zal door U worden betaald.- Dus van dit oogenblik af, zullen alle invitatie tot de transportering van ordonnance niet valideeren, en vermoge door het Militaire convoy niet gedaan worden, zelfs niet onder profeyte van noodzaaklykheid.-
De geëmploijeerde, welke gehouden zal zyn, de gemelde militaire te brengen tot aan zyne Destinatie aan den Helder of aan Huisduinen, zal de kosten betalen van het overvaren van het Mars-diep. Hij zal zelve verpligt zyn, hem op de onderscheidene plaatsen van het eiland te halen, waar het ook wezen mogte, en hem aldaar weder te brengen by zyne terugkomst van den Helder-
Gy zult de goedheid hebben, ten opzichte van deze laaste U gezien aangekomen te schryven, wanneer gy verzekerd zult zyn dat het transport is verricht.- andere Maires van die plaatsen alwaar Zieke gebragt zullen worden, moeten dezelfde voorzorg gebruiken, indien ten gevolge inviteer ik U, hunlieden van deze verpligting kennis te geven.-
Ontfang Mijn Heer de Maire, de versekering van mijne gedistingueerde hoogagting
(Was geteekend) H: de Raijmond

Alkmaar den 15 Maart 1811
Mijn Heer! de Maire!
H: de Raijmond, Commissaris van Oorlog, aan Mijn Heer, de Maire van het Eijland Texel
Mijn Heer de Maire!
Behalven de (Totalisatie) opmaking welke alle Maanden geschiede, en waar omtrent, UEd heb melding gemaakt in mijne brief den 2e Maart laast-leeden, welke moeten worden ingeschreeven op het Register het wele ik Uw heb gesonden; zo word ‘er alle vierendeel-Jaars, op het eijnde der 3 Maanden, eene generaale Totalisatie gemaakt, welke alle de generale Bons bevat, van die Maanden,-
Ten dien eijnde geeft de Geëmploijeerde, alle de Generaale Bons over; welke hem bevorens waaren gegeeven; en ontvangt in deszelfs plaats de algemeene Generaale Bon;-
De generaale of Maandelijke Bons, na dat deselve gekruijst sijn, worden mij terug-gesonden-
De vierendeel-Jaars bons, word niet ingeschreeven op het register, nog begreepen in de Copien-
Het is de Raad van administratie over het 124e Regiment; geëtablisseert te Alkmaar; welke deese vierendeel-Jaars bon moet teekenen, voor aleer de detachementen van dit Regiment; also zult gij niets te doen hebben, ten opsigte der Compagnien, in garnisoen, in Uwlieder Stad.- Gij sult Uw alleenlijk maar besighouden, met die Totalisatie; zo veel de 132 Compagnie Kanonniers-Kust-bewaarders aangaat;
Ten eijnde daar omtrent geen fout worde begaan; zult gij mij te Alkmaar senden, de onderscheijde Geëmploijeerdens, met de generaale bons der 3 Maanden, ik zal met hun in order brengen, de algemeene Generaale Bon; ik zal deselve geheel klaar sijnde, uw toesenden; om deselve te kunnen teekenen, als ook de Commandant van die Compagnie, hier vooren gemeld.
Ten eijnde Uw voor de Eerste Maanden bekend te maaken; met het registreeren, en met de Copien; welke mij moeten worden toegesonden; zal het best sijn; dadelijk na de Totalisatie, mij Uw eijgen registratie te senden; met de Generaale, en 4 daagse bons; ik zelve zal de inschrijving doen op Uw register, en de Copien maken, vervolgens zal ik Uw dat register en de Copien terug-senden, welke gij slegts zult hebben te teekenen, en dan op nieuw mij oversenden:-
Lees mijne brief met attensie; en houw alles wel in het oog-
Ontfang &
(get) H: de Raijmond

Alkmaar den 17 Maart 1811
Mijn Heer, de Maire van het Eijland Texel
Mijn Heer, de Maire!
Ik heb de Eer Ued, hiernevens te doen toekoomen, het Model van het Register der Mandaaten; tot besorging van Transport aan Zieken Militairen; welke gij verpligt zult sijn, in Uwe Qualiteit te moeten afgeeven; gij sult Zorge drage exact ieder Mandaat inteschrijven, volgens hun nummer, wel in aanmerking neemende; de inhoud of het vermelde in ieder Mandaat vervat; En ten eijnde Uw op den weg te helpen, om deese inschrijving behoorlijk te doen; zo heb ik de inschrijving van een Maandaat ingevuld, ten eijnde Uw tot een Model te dienen.
Ik versoek Uw, mij met het begin, of wel met de Eerste van ieder Maand te senden; een Copie door uw geteekend, van het Register der voorige Maand.
Ontfang Mijn Heer de Maire, de

Alkmaar den 26 Maart 1811
Mijn Heer! de Maire!
Ik heb de Eer, UEd hiermeede te doen toekoomen, de Minuut van het proces-verbaal, het welke ik ingevolge de huizing der Bakkerij, van Sijmon Dekker, en de Solder van Cornelis Boon heb opgemaakt: Ik versoek Uw, het zelve te teekenen; vervolgens het zelve te laaten doen, door ieder der Eijgenaaren zo ook door de 3 Taxateurs; gij zult de goedheijd hebben mij het zelve per ommegaande post te doen toekoomen;-
Ik maak ook Staat op Uw, dat gij zult zorge dat ieder der Eijgenaars geen tijd verliese; om elk in hunne respective gebouwen; de overeengekome reparatien te doen.-
Ontfang Mijn Heer &
(get) Raijmond
P:S: ik verwagt met ongedult, de Copien voor de Maand Februarij, welke gij mij belooft had te sullen zenden; direct na mijn terugkomst, te Alkmaar; Ik recommandeer voor al; de Totalisatie accuraat te doen; en onverwijld mij te doen geworden.

Alkmaar den 25 Maart 1811
Mijn Heer! de Maire!
Ingevolge UEd letteren, van den 19e deeser Maand; bij dewelken gij mij antwoord vroeg, omtrent de Copiën der Generaale Bons, der Vivres; heb ik de Eer, Ued het zelve hiernevensgaande te senden, ten eijnde gij op het zelve de quantiteijt Genever plaatste, aan de Troepes gedistribueerd in de Maand Februarij;- zonder dit, is het zelve niet in orde, en kan niet dienen; gij sult zorg dragen; het zelve optetellen; waar na ik Ued versoek, mij het zelve in 2 Copien; per ommegaande post, te doen toe koomen; also ik alleenlik daar na wagt om het aan de Ordonnateur te senden;-
De vierdaagse bons van de Genever, moeten hier bij gevoegd worden; en door Ued gekruijst weesen.
Ontfang Mijn Heer! de Maire de versekering van mijn hoogagting
(get.) H: de Raijmond

Alkmaar den 28 Maart 1811
Mijn Heer! de Maire!
Ik versoek Uw, geen ogenblik tijd te verliesen, om na het eijndigen van deese Maand, mij eene Copie te doen toekoomen der Mandaaten van de Militaire Convoijen, of Mandaaten ….. welke gij van tijd tot tijd in deese Maand, hebt afgegeven; en waar van gij het Register hebt moeten houden: deese Copien sijn mij gevordert voor de Commissaris Ordonnateur.
Ontfang Mijn Heer, de Maire, de versekering van mijne gedistingueerde hoogagting
(get.) H: de Raijmond
P:S: vergeet niet mij ook teffens de dol [te doen?] geworden, 2 Copien der Generaale Bons
(get.) de Raijmond

Alkmaar den 5 April 1811
Mijn Heer de Maire!
Met uwe brief van den 5e April, heb ik de onderscheidenen stukken ontfangen, betrekkelijk de geleeverde turf en licht, door de zorg van het gemeente-bestuur van het eijland Texel gedaan, aan de onderscheidene corpsen, die zich aldaar in garnisoen bevinden (de douaniers daat onder begreepen) geduurende de maand Jan:
Ik send u hiernevens alle die stukken terug, en sie hier nevens de volg-regel ten einde daarop de betaaling te ontvangen.
1 Gij zult u bij Mijn Heer de Jonkaire, directeur der douanes vervoegen, voor zoo verre aangaat het geleende aan de douaniers. De administratie van oorlog kan daar niet in treden.
2 Wat nu betreft de troupes in garnisoen: gij zult u doen geworden van ieder commandant van detachement of compagnie, afzonderlijke bons, van 4 tot 4 dagen, gelijk aan die welke gij tegenwoordig geteekend hebt (a) vertoonende het hoofd van den wezendlijken staat, en de op gekoomene beweegingen onder de troupes-
Zij moeten onder anderen inhouden, van hoeveel turven, hunne taxatien is zaamengesteld. Gij zult van deese afzonderlijke bons, door een enkelde bon een geheel opmaken, volkomen gelijk aan die welke gij voor feb: en Maart hebt daargesteld. Wel verstaande: dat ieder detachement sijn totale bon zal hebben, om dat hij nog afsonderlijke bons heeft, die apart sijn.
Gij zult mij die stukken senden, en ik sal als dan daar een staat van opstellen, onder aan dewelke Mijn Heer D’ordonnateur het montant der Sommes sal opmaken die u toekomt-
3: Wat nu aanbelangt het geleeverde aan de wagt: de officier die op den eerste Jan: fungeerde als commandant van de armee sal een staat opgeeven, van alle de wagten op dat tijdstip bestaande, en de aanwijsinge van hunne Classe dragende (de aanneemer Kuit heeft gedrukte Modellen van dien staat) ten bijvoeging van dien staat moeten dan gevoegd sijn 3 Certificaten, bepalende het getal van alles, welke sijne Troupes hebben afgegeven voor elke, der uitdeelingen aan hun gedaan, inhoudende de Classe van zijne wagt, de schildwagt, bons van vuur en licht, aan hun gegeven.
Het eerste certificaat zal in zich bevatten van den 1e Jan tot aan de 10e ingeslooten
Het tweede sedert den 11e tot aan den 20e ingeslooten, het derde van den 21e de overige dagen geheel ingeslooten; zij zullen geleverd worden door de Heer Maire van zijne Marien vervangende de Secretaris der plaatse( de aanneemer Kuit heeft ook gedrukte certificaaten, hij sal u doen sien, hoedanig die in te vullen, hebbende ter dien einde de benoodigde instructien.
Wanneer alle deese stukken behoorlijk gesegeld sijn, zult gij mij deselve doen toekomen.
Ontfang Mijn Heer de Maire, de versekering van mijne gedistingueerde hoogagting
(get) H: de Raijmond

Alkmaar den 5e april 1811
H: de Raijmond, Commissaris van Oorlog
Mijn Heer, de Maire van het Eijland Texel
Mijnheer de Maire!
Ik heb de eer u te verwittigen: dat bij een nader besluit, ’t welk mij door Mijn Heer de ordonnateur van de 17e divisie is mede gedeeld, de gesamentlijke bons van het geleeverde brood en vleesch turf en fourages aan de troupes, gedurende de maand Jan: zullen ingeschreeven worden door de Maires, op het register, geschikt tot dergelijk inschrijvingen; en dat de heffingen welke eene spoedige uitvoering vereischend, door hun sullen geleverd worden, even soo als daar mede gehandeld is voor de maand Feb:
Dit nieuwe werk legt u de verpligting op, uw register weder te beginnen, in alle gevalle gij niet reeds eene inschrijving op gedaan hebt- en dat de ordre wil: de inschrijving voor Jan: geplaast worde, voor die van Feb:
Ik zend hiernevens 2 verrichtingen (expeditien) van de heffing voor Jan: gij hebt deselve slechts te teekenen, en mij daadelijk toe te senden.
Ik heb in de heffingen niet kunnen brengen de fourages van de geleeverde turf, die door uwe gemeente voor de maand Jan: gedaan is. Gelieft het beloop daar van in te schrijven in de bestemde colom voor de waaren, tevens sorg draagende, daar niet onder te begrijpen, dan de geleeverde turf aan de troupes, en niet het geleverde aan de wagt, waar van gij mij een afzonderlijke staat wilt doen toekomen, ten einde ik mijne maatregelen neeme, deese onkosten te vereffenen.
Ontfang Mijn Heer de Maire, de versekering van mijnen diepsten eerbied
(Was geteekend) H: de Raijmond

Alkmaar den 9 April 1811
Z: Vijstrawin Geëmploijeerde der Domestieke der Comp: Militaire in ’t arrondissement Noordholland
Aan den prepare J. Petten a Texel
Mijn Heer
Door de Generale directeur van wegens den Heer Kuit Prepose En rhut, Gelast: om de nodige instuctien in te zenden: aan de Onderscheydene prepoties in gemelde arrondment doend: dat van uE ontfangen Mandaten over de Maand April, na deselve Geexamineerd: en de Commissaris van oorlog er over geraadpleegd te hebben, bevonden is, geen van dezelve in order of volgens het Reglement, en dierhalven Gelast mij de Commissaris van Oorlog uE de zelve alle te rug te zenden; met de nodige instructie als volgt-
(paime) uE vermoogt gene wagens of paarden voor het Transport van Bagage van Corpsen of detachementen op Mandaten afgeeven, ten waare zy uE Contant betaalden, nog veel minder voor Schuiten vragten Mandaten afnemen, dit gaat alleenig de Maire der Gemeente aan: die daar van de noodige Instructien van meergemelde Commissaris van Oorlog heeft bekomen: of nog bekoomen zal: en dus de hier nevens gaande 9 stuks Mandaten: moet uE de Maire ter hand stellen, tegens Restitutie der uitgeschooten penningen-
Geen Plaatselijke Commandant of Commandeerende officier vermag een Mandaat toekennen of dezelve zyn voor zyn Rekening: en worden van hun Tractementen afgehouden, dezulke doem eem Schriftelyke aanvraag aan de Maire, alleenig voor Zieke Militaire en waar van de duidelyke bewyzen zijn: dat dezelve moet getransporteerd worden, de Maire als dan geeft een Mandaat in dezer voege ingevuld (N 3) als dan kan uE de Transporten ten uitvoer doen brengen, en door de Maire door de Commissaris van oorlog den Heer de Reemond geathoriseerd is tot het afgeven van zoo danige Mandaaten, zo hebben wij de gedrukte Mandaaten door uE gevraagd, aan de Heer Maire toegesonden in hoope dat in t vervolg de dienst nu geregeld zal gaan en hebbe hier ook bij gevoegd de 13 stuks Mandaten om dezelve van zijn Ed te doen tekenen: en ons zo spoedig mogelyk in te zenden: voor welke uE als dan in Rekening zal worden gecrediteerd: ook dit in het oog houdende dat alle Mandaten op de Zelve dato afgegeven, per wagenvragten berekend worden-
Ik verzoek uE na den inhoud dezes ten sterksten te gedragen
Ik heb de Eer met alle agting te zijn de geemployeerde voornoemd
Was getekend Z: Vijstrawing

Alkmaar den 10 April 1811
Mijn Heer de Maire
Ik heb Ued brief van den 9 April wel ontfangen; & de Copien, der particulieren Bons bij dewelke gij mij meld; bijtesullen voegen, uw Generaal register, het welke ik niet gevonden heb; Ued heeft zeer wel gedaan het zelve niet te senden, wijl zulx niet nodig heb, Ued moet het zelve bewaaren.
Dan dien ik Ued te doen refecteeren, dat het verkeerd is, om Uw naam aan het Hooft van de Staat te teekenen; dit moet onder aan gedaan worden; versoeke dus bij vervolg, dit niet weder te doen.-
Het spijt mij, Ued mij, in die zelfde brief, niet hebt toegesonden, de Copien van Januarij; welke ik Uw geheel in order heb toegesonden; en op dewelke gij niets had bij te voegen; als het getal Rations Brand, geleeverd aan de Troepes in Uw garnisoen; en met Ued naam te teekenen; Ik verwagt het zelve met ongedult.
Ik verlang ook even zeer na de Copien der Mandaaten, welke gij hebt moeten afgeeven, voor de Zieke Militairen; en het welke in alles gelijk moet sijn aan het register het welke ik uw heb ter hand gesteld, en waar bij uw heb gevraagd, een Staat, inhoudende het Getal der vaartuijgen, welke voor de Militairen dienst, in gebruijk sijn geweest, met opgaave van Hunne Naamen, Rangen, de datum van hunne overtogt na de Helder, de prijs voor de Schuijt, of die van den plaats, op het vaartuig; welk hun is geleeverd, en waar voor zij geene betaaling hebben gedaan, en dus bij vervolg te goede gebleven hebben der gemeente, of de Eijgenaars van dat vaartuijg-
Moetende deese Staat dienen; om Ued daar op betaaling te doen verkrijgen; van de uijtschotten reeds door Ued gedaan, uw eijgen intrest vordert ons; dit ten allerspoedigste aan mij te doen toekoomen-
Van gelijke vordert uw belangen ook, at gij mij zo schielijk immers mogelijk zend, de Staat van het getal Caserneerings Effecten, welke gij besit inhoudende, zo als ik Ued zulx reeds heb gemeld, het getal krebben, stroozakken, Matrassen, peluws, Laakens, deekens &-
Het is op deese staat, dat ik uw het Certificaat van Existentie zal zenden; en waar op ik Uw den betaaling zal kunnen laaten geeven (zie mijne brief).
Gij moet de Kust Cannonniers beschouwen, als alle andere Troepes, hunne particuliere bons moeten worden opgemaakt, en getotaliseerd de generaale bon worden ingeschreeven op Uw register; en op derselver Copien; indien gij deese formaliteit versuijmt hebt, versoeke ik, het zelve te veranderen-
Gij hebt zeer wel gedaan dat gij op Uw register niet gebragt heb, de bon voor de Turven; van de Plaatsmajoor, deese offisier heeft geen aanspraak op deese distributien en de distributien welke hem gedaan sijn, tot heeden toe, moeten door hem zelve worden betaald, geeft hier van kennis aan de Geëmploijeerde, ten eijnde die Leverantien ophoude.
Ontfang Mijn Heer! de Maire, de verzeekering van mijne gedistingueerde hoog-achting
(get) H: de Raijmond

Hoorn den 11 April 1811
De Onder Prefect van het arrondissement Hoorn, departement van de Zuiderzee
Aan den Heer Maire op het Eiland Texel
Myn Heer de Maire!
Ik heb terstond kennis gegeven van Uw verzoek om ontslagen te mogen worden van de werkzaamheden verknogt aan het Commissariaat van Oorlog en de gronden door U aangevoerd, die in alle andere omstandigheden opmerking verdienen.
Dan Myn Heer de Commissaris ordonnateur heeft de onmogelijkheid aangetoond dat voor het tegenwoordige een Commissaris van Oorlog kon worden benoemd alleen belast met den dienst van het Eiland Texel, dog verzekert dat dit gedeelte uwer werkzaamheden ten opzigte van het geen die moesten zyn byna tot niet zullen gebragt worden, vermits de Commissaris van Oorlog der Stad Alkmaar daarmede expresselyk zal worden belast, welke daar te boven is aanbevolen u het nodige onderrigt te geeven, zoo dat gij niet zult kunnen dwalen en den dienst op een regulaire voet zal kunnen geschieden.
Wil dus Myn Heer de Maire, uwen yver in deze verdubbelen voor den dienst Zyner Majesteit; men zal zich wel weten te herinneren uwe goedwilligheid, welke gij in deze ogenblikken zult hebben aan den dag gelegd; Zoo gij U met eenige der werkzaamheden voor u geheel nieuw, belemmerd mogt vinden, kunt gij u vryelyk aan Commissaris van oorlog den Heer de Raymond addresseren, die het zeer tot een pligt zal rekenen u alle de inligtingen te geven die gij zult nodig hebben.
Ik noem mij met achting
De Onder-Prefect voornoemd
Cartasius Bzn
Fungerend onderprefect

Dezelfde dag schreef de Commissaris een brief met nieuwe lastige opdrachten:
Alkmaar den 11 April Circulaire
Mijn Heer! de Maire!
Het saisoen, om aan de paarden, gras te voederen, nadert haast; en dit heeft Mijn Heer, den Ordonnateur van de 17e divisie doen besluijten; om Ued door mij te laaten versoeken; om opgaave te doen in Uwe gemeente; van zodaanige Landen; waar in de paarden geplaats kunnen worden,- en goed zoude weesen, om te worden gemaaijd; ten eijnde op stal, het Gras te kunnen worden gevoederd;-
De aanwijsing, en de beschrijvingen om welke ik de Eer heb, Ued te versoeken moeten inhouden de groote van het Land, haare Situatie, haar Eijgenaar, hoeveel gras zij zoude kunnen opleeveren, en eijndelijk de prijs welke men begeert om er paarden op te laaten graasen, of om het gras op stal te laaten brengen; het Ration gereekend op 80 lb Amsterdams gewigt.
De veterinaire articulen; zullen rijpelijk door UEd moeten worden overwogen, ten eijnde mij met de nodige informatien te kunnen voorligten, welke ik de Eer heb gehad, Ued te vragen, en waar van oversending ten spoedigste moet geschieden.
Ontfang Mijn Heer! de Maire! de versekering van mijne gedistingueerde Hoogachting
De Commissaris van Oorlog
(get) H: de Raijmond

Het klad van het antwoord hierop ligt bij de brief in de map (gezien de inhoud van de andere kladbrieven en het handschrift is dit geschreven door Reinbach zelf):
Texel den 19 April 1811 klad
Aan den Commissaris van Oorlog te Alkmaar
Myn Heer de Commissaris!
Ik heb de Eer in antwoord op U brief van den 11 deeser te melden, dat het zeer moeijlijk zall zyn om alhier paarden in het Land te krijgen
De grond op dit Eiland over het algemeen zeer zandig zynde, geeft weinig en heel kort gras, meest geschikt voor het Schaapvee waarvan alhier een groot aantall is, en daar jeder Boer om syn voordeel te doen zo veel van houd als hy maar immers kan is, zo dat het niet zelden gebeurd dat by langduurige droogte wanneer het gras op het Land door de zon geheel verbrand was, de Boer niet weinig verleegen is met zyn vee; om deese reedenen zoude men niet dan met zeer veel moeite hier of daar een enkeld paard, op verre afgelegene Landen kunnen besteden, waarvoor men ten minste 2 gulden hollandsch per week zoude moeten betaalen-
Even so is het ook met het gras om op Stall te voedeen, waartoe nog minder gelegenheid is. De boeren naaulijks zo veel hooy kunnen teelen als zy voor hunne Vee noodig hebben; maar dikwils genoodzaakt hooy van andre Plaatsen buiten het Eiland te moeten komen-
Ik vertrouw dat deze na waarheid gedane opgave voldoende zall zyn en heb de Eer met veel Achting te zyn

Alkmaar den 12 April 1811
Mijn Heer! de Maire!
Ingevolge mijne brief, van den 10 deeser, heb ik de Eer Ued hiernevens terug te senden het Register der Generaale Bons;- Ik voeg hier ook meede bij, een blad waar op het Hoofd reeds is geplaats ten eijnde gij op nieuws kunt beginnen, en strekkende, zo als ik Uw reeds heb gemeld, voor de Maand Januarij-
Ik versoek Ued mij sonder verwijl de twee Copien, voor die Maand te doen toekoomen, welke ik uw reeds den 4 April heb gesonden. Gij zult wel Zorge draagen die Copien behoorlijk te teekenen.
Hierbij de Bon, van de Brand, van de Plaats-Majoor Braun.-
Ontfang Mijn Heer, de Maire, de versekering van mijne gedistingueerde Hoogachting
(get) H: de Raijmond
P:S: vergeet niet bid ik Uw mij ten spoedigste, te senden de Stukken, waar om ik Uw heb geschreeven, by mijne brief van den 11 April

Alkmaar den 20 April 1811 Circulaire
Mijn Heer! de Maire!
Ik heb de Eer Ued te versoeken mij te willen opgeven; welk de prijs is geweest van 100 Turven, 5 Rijnlandsche duijmen lang, en 3 duijmen d: breed;- de prijs van de Hoed Steen-koolen; en die van het vaam-hout; in uwe gemeente gedurende de Maanden Jannuarij, Februarij, en Maart.
Mijn Heer, de Ordonnateur versoekt instantelijk deese informatien, welke hem alle 3 Maanden moeten worden toegesonden; ik versoek deselve dus van Uw, Mijn Heer de Maire; regulier bij ieder vernieuwing van dit tijdstip, ten eijnde mij te kunnen gedraagen overeenkomstig bovengemelde instructie.
Ontfang Mijn Heer, de Maire, de Versekering van mijne gedistingueerde Hoog-achting
(get) H: de Raijmond

Texel den 24 April 1811 klad
Aan den Heer Commissaris van Oorlog te Alkmaar
Myn Heer de Commissaris
Ik heb de Eer in Antwoord op Ud missive van de 20 deezer te melden; dat de Prys van 100 Turfen ordinair Zoort, en van groote, zo als Ud heeft opgegeven, komt op 13 a 14 Stuiver, except de Transport kosten na de onderscheidene dorpen van het Eyland, die 2, 4 & 6 daarenboven bedragen
Steenkoolen zyn hier niet te koop. Maar de Smits die dezelve gebruiken, en meest uit Harlingen, departement de la Frise laaten komen, hebben daarvoor de laatste Rys betaald 40 gulden per Hoed.
Hout by de Vaam, word hier nimmer verkogt, maar well by het getall, in onderscheidene zorten, en prysen, die zeer van malkanderen verschillen
Ik heb de Eer met achting te zyn
De fungeerende Maire van Texel

Alkmaar den 24 April 1811
Mijn Heer! de Maire!
Ik heb wel de brief welk gij mij den Eer heb gedaan te schrijven den 23 deeser wel ontfangen; betrekkelijk de informatien welke ik uw heb versogt mij te willen geeven; toen ik uw in het Fort heb gesprooken; omtrent het getal Militaire; die bij Uw burgers op het Eijland; geplaats souden kunnen worden; als ook het getal van die welke thans in de Caserne sijn:-
Het spijt mij Ued dit getal niet bepaaldelijk heeft opgegeven; het welke ik volstrekt dien te weeten; ik verzoek uw dierhalven; mij per ommegaande post op te willen geeven; hoe veel dit getal beloopt (deese opgave moet zo veel mogelijk het presiese getal bevatten); daar onder begreepen het getal der soldaaten, tegens-woordig bij de Burgers in quartier.
Te Alkmaar komende, heb ik een brief gevonden van Mijn Heer den Ordonnateur, van de 17e Militaire divisie, welke mij berispt, aan de Minister, der administratie van Oorlog te hebben voorgesteld; om het Eijland Texel vrij te stellen van het onderhouden der Fournitures waar op het Zelve is aangeslagen.-
In afwagting hier van, zoude ik Uw intusschen; de Certificaten van Existentie, der Fournitures, onderhouden door Uw gemeente geduurende het Eerste Vierendeel-Jaars- met de lijst; welke gij mij moet terug zenden tot appui van de Staat van Existentie; gij hebt volstrekt niet anders als dit Laaste stuk te teekenen; welke gij mij ogenblikkelijk moet terug senden- zo wel als de Eerste met de Staaten van Effectifs, bevattende bereekening, de dagen van Occupatie;- alles zo als ik de Eer heb gehad UEd, te zeggen.-
Ik herhaal op nieuw mijne instructie om Ued tog besig te houden, met de Comptabiliteijt der Brand in de winter, voor de Maand Januarij besorgd door uw Gemeente; voor ’t verloop van de Maand tijd, nog toegestaan door Mijn Heer den Ordonnateur, zullende Ued anders gevaar loopen; dat uw andersints wettige pretensie, zeer veel van haare waarde verloor.
Ik verwagt de opgaave voor de Maand Jannuarij.-
Ontfang Mijn Heer de Maire, de versekering van mijne gedistingueerden hoog-achting
(get) H: de Raijmond

Texel den 28 April klad
De Maire van Texel aan de Heer Commissaris van oorlog te Alkmaar
Myn Heer de Commissaris
Ik heb de Eer in Antwoord op Uwe Missive van den 24 deeser te melden dat het my niet mooglyk was, U in het korte Tydperk van 1/2 Uur een volleedig verslag van den Staat der Inquartiering te kunnen geeven over 6 onderscheidene dorpen, die een Termyn van eenige uuren in de ronde bevatten;
Op jeder dorp bevind zig eene bysondere Commissie van inquartiering met dit werk gechargeert, van wie ik nu eene opgave heb gevraagd, die ik U zal meede deelen, zo dra ik deselve wil hebben ontfangen, en misschien nog wel voor het sluijten van deesen brief.
Het Certificaat van Existensie der fournissement, gaat door my onder teekent hiernevens terug, gelyk ook de Staaten van Effectief, die ik van de differente Commandanten heb ontfanger; of deselve alle well in ordre zyn, zo als het behoord, daaraan Tweifele ik zeer, hoewell ik naar de Boekjes die UE mij tot dat eynde heeft toegesonden, heb laaten zien; ook zyn die van Capt: Hert, welke na Leuwaarden is vertrokken, nog ongeteekend;
Ik heb onder jeder het declaratoir gezet dat UE my heeft voorgeschreven, dog niet de bereekening, om dat die reeds onder het generaale Certificaat van existentie staat dat UE my heeft toegesonden en dat ik heb geteekent; mogt deese berekening egter noodzaaklyk zyn, dan zall UE well so goed weesen, zulks voor my te laaten verrichten; ik mogt hieromtrent een Abuis begaan.
Hiernevens de Copien van inschryving in het Register voor de maand January, waarin ik den datum na de verhuising versoek intevullen; ik voeg daar ook nog by de 4 daagse bons, van de brand voor het detachement artillerie, dat nog hier is, om de andre heb ik na Leeuwaarden aan de Capt: Herst geschreven; de geleverde Turf aan de wagten is hoeronder niet begreepen, maar ik zend hiervan de Reekening met de bons, als ook van de kaarsen en Turf voor de Casernes heeden aan den Agent Kuijt ingevolge eene missive met U visa voorsien, van hem ontvangen, en hoop dat wy spoedig hierop betaaling zullen erlangen; als ik de 4 & 10 daagse bons van Capt: Kerst ontfang zall ik die zenden.
Eyndelyk gaat ook nog hierby terug de opgemaakte Staat en berekening van de verstrekte Schip en wagen vragten; daar UE my veel plaisier mede heeft gedaan, en die mij voor het toekomende tot een modell kan verstrekken.
Ik hoop U ook binnen eenige dagen Copie van het Register der inschrijving te zenden voor de Maanden Jan febr & Maart, gelyk ook een dito voor de Maand April van de mandaten voor de zieke millitairen, zo dra alle deese mandaten zullen zyn terug gekomen; wanneer ik eyndelyk met U op eenen Liquiden voet zall komen; had ik minder beesigheeden en waare ik meer met de zaak bekent en daarby behoorlyke assistentie, zouden de zaaken met minder moeite veel injuditer gaan, daar my nu volstrekt geene Tyd voor myn genoegen overblyft!
Ontvang de verseeking myn achting
De Maire voornoemd

Alkmaar 26 April 1811 Circulaire beantwoord 28 April (geen translaat)
L’AGENT pour le Service du Chauffage et Eclairage de la Nord-Hollande
Aan de Heer Maire te Texel
Mijn heer!
Door den Heer commissaris ordonnateur van de 17e militaire devisie, Ben ik belast met de Liquidatie der Leverantie van brand en Ligt aan de troepes, als ook aan de wagten, geduurende de maand January LL gedaan.-
Ten dien einde doe ik UED bij deze versoeken, om onverweijld aan mij nu te zenden zodanige Stukken, als tot gezegde dienst eenige relatien hebben, om daar door ten

Alkmaar 30 April 1811
Mijn Heer! de Maire!
Ik vleije mij, Ued: nog niet uijt het oog verlooren hebt, om mij, het volgende op het Eijnde van ieder Maand ter hand te stellen
1 een dubbelde Copie, der generaal distributie bons.-
2 Een opgave, van de door Ued: geordonneerde Militaire Convoijen-
3 Een notitie van de Middelbare prijsen der Levensmiddelen
4 Eene staat van den offisieren der generaale Staf; of van de Militaire Geëmploijeerdens, gelogeerd, in Militaire gebouwen, gemeubeld, al of niet; en daar in al of niet logeerende-
5 Een afschrift van het Register van de Cipiers van het Gevangenhuijs, alleen in geval er gedetineerden zijn.- en als dan, een dubbeld afschtift.-
En alle de 3 Maanden, de Middelbaare prijs; der brandstoffen, en kaarsen; zo als ik reeds de Eer heb gehad, uw te vragen bij mijnen Missive, dato 20 April N 262, wel Sorg dragende, optegeeven; het hout, Steenkoolen en Kaarsen, volgens Fransche maat en gewigt.

Tarif van de distantien Texel klad
Burg Na de Have 1 1/2 uur, Na de Schans 1 uur, na de Waal 1, na de Koog 1 1/2, na Oosterend 1 1/2, na de Hoorn 1 1/2
Have of Oude Schil na de Schans 1 uur, na de Hoorn 1 1/2, na den Hoorn 1 1/2, na Oosterend 1 1/2, na N. Schil 11/2, na de Koog 3, na het Eierland 5 uure

Mijn Heer Commandant! klad
Ik heb de Eer ued: door desen te senden, Copie eener missive heeden van de Commissaris van Oorlog ontfangen: en waar uijt ued: ten vollen sult sien mijne gedaane weysigen ten dien opsigte volkomen billijk waren, ik ongehouden was, tot het verleenen van diergelijk Transport: ik versoek Ued dierhalven de leverancier aan sijne verpligting te laaten voldoen; en hem te gelasten daadelijk betaling te doen van de door mij reeds uijtgeschoten Transport kosten.
Ik heb de Eer met de meeste agting te sijn- Le Maire &

Alkmaar den 2 Meij 1811
Mijn Heer! de Maire!
In deese Staaten van efectief; aangaande de Militaire Bedden; waaren enkelde, welke betrekking hadden op het 134e Regiment, eenige welke betrekking hadden op de Kust-Kannoniers, en eenige betrekking hebbende op het 9e Regiment Artillerie te voet; des niettegenstaande, hebt gij op de rug van ieder deeser Staaten ingeschreeven; de bewijsen van het geen uw competeerd; door de Raad van administratie; van het 124 Regiment.
Ik ben dus in de noodsaakelijkheijd geweest, deese fout te laaten verbeeteren; en dus in de plaats te stellen van het 124 Regiment, de de Commandant van de Compagnie Kust-kannonniers; en de Commandant van de 2e Compagnie 9 Battaillon Artillerie.-
Dien ten gevolge zende ik Ued, deese 2 Staaten terug; welke gij moet laaten teekenen; door de onderscheijden respective Commandanten;
De bereekening van daagen van Occupatie; moet geplaats worden, alleenlijk, op de rug van de Staat van Effectif daar bij stellende, het getal bedden, vervat in de Supplimentaire Staaten. Gij sult voor al Sorge draagen; mij alles per ommegaande post te doen toekoomen.-
Men moet de Zaaken kunnen afmaaken- Ik heb over meer veranderingen reeds onderscheijden Maalen geschreeven; en het versuijmen van deselve kan niet anders dan nadelig sijn voor Uw gemeente; vertragende de Liquidatie der Sommen, welke hun competeerd.-
Het is bij abuijs, dat gij mij hebt toegesonden, een Staat van het 2e vierendeel Jaars, het zelve moet geteekend worden, door Mijn Heer de Inspecteur de revuen Massabeau; vervolgens door uw worden bewaard tot op het Eijnde der 3 Maanden, na welker verloop; gij het mij moet terug Zenden.- Indien egter in die Tusschen Tijd de Compagnie Kust-Kannonniers, uw eenige fournituures terug gaf; zult gij daar van de inschrijving moeten doen, op de rug van die Staat.-
Ontfang Mijn Heer de Maire, de versekering van mijne gedistingueerde Hoogagting
(get) H: de Raijmond
(in groote haast) P:S: Zend mij een Copie der Transporten,- en 2 Copien van het Register der distributie Bons.-

Texel den 5 Mey 1811 klad
Aan den Heer Commissaris van Oorlog H: de Raijmond
Myn Heer de Commissaris
Hiernevens de geredresserde Staaten van effectief der Militaire Bedden terug, die de onderscheide Commandanten geteekend hebben.
2 Een Copie van het Register der militaire Transporten
3 Een dubbeld Copie van de Generaal distributie bons voor de maanden January, febr & maart
Van April kan ik nog niet zenden weil my nog differente bons mankeeren om interschryven- het is buiten mij dat dit moet worden vertraagd. De Leverancier doet wat hij will, en ik ben onbekent met zyne verplichtingen, en zall hem ook alle de generale bons niet weder ter hand stellen, zo lange hy niet aan my heeft betaald.
De vivres van de particuliere bons welke ik in de gepasseerde maand op eene schriftelyke aanklagte der offisieren heb moeten laaten leeveren, nu dat hy in gebreken bleef!
De overige inhoud uwer missives van 30 April en 3 Mey zall ik zo dra my doenlyk is beantwoorden
Ik heb de Eer U te groeten
PS op de 4 eerste maandaten van enkle Milletaire waren door myn predesseur hollandsche byschryvingen gedaan die niet behoorde maar die misschien geadresseerd worden, om dat de Colomme worden reeds zyn vertrokken en voor ditmaal zo moeten blyven

Anno 1811 den 5 Meij.- Klad
Wij Maire van ’t Eijland Texel, en in qualiteit waarneemende de Directie als Commissaris van oorlog, verklaren dat op voorn datum de Colonel [Commandant] zig bij mij vervoegt heeft, te kennen gevende dat hy geinformeert geworden zynde dat de kaarzen in de wagten niet de behoorlyke groote hadden of van die qualiteit waren, zo als deselve moesten zyn, 3 stuks kaarsen had laaten haalen welke hy had doen aan elkander zeegelen, en aan den ondergeteekende ter verdere onderzoeking had overgegeven, met byvoeging dat daar hy Commandant was geinformeerd geworden dat de Jenever zeer slegt was en also nadeelig voor den soldaat zyn kon, gem. maire had verzogd den volgenden dag dit door 2 deskundige en ten zynen overstaan te willen laaten examineeren; dat hy also den volgende dag zynde maandag den 6, so tot dit onderzoek had verzogt de Persoon van Cornelis Verberne en Pieter Bakker de eerst een koopman in Sterke drank en de ander een groote winkelier, des agter middag circa 4 uur met deese genoemde Personen, en den Heer Commandant was gegaan naar het Huys van de Leverancier staande in de Molenstraat N. en versogt inspectie van de magasynen,
dat hy alstoen met opgenoemde perzonen had bevonden dat de voorraad van de Jenever zeer gering was en te zamen nog geen 2 anker bedroegen, dat de Jenever in het ene vat het wel byna leedig was circa 7 1/2 hollands honde waren het andre iets meer, en also uit dien hoofde op de Jenever waarvan de voorraad egter alte [ge]ring was niet te zeggen viel
dat zy vervolgens hadden geraamt de bossen Hooy welke zyn altevie,
terwyl zy aldaar waren kwam fouragier, en bevonden dat op de 7 bossen 21 te kort kwamen, of zo veel te ligt in het gewigt waren,
dat er op hunne aanvrage hoe of het met het stroo was tot antwoord bekwamen dat de fourniseur thans in het geheel geen stroo had, als meede dat ook geen haver,
dat vervolgens hunne attensie gevallen was op het gewigt waarmede de Leverantier woog als synde hetselve ongeeykt, dat hy Maire also met deszelfs zoon die hierby als Tolk hadde geassisteert en dan Heer Commandant den geemploijeerden van den Leverantier hadden verzogt meede te gaan, om dit gewigt in een winkel te laaten wegen en dit geschied zynde in presentie van den geemployeerde van den Leverantier Kleebergen genaamt Holl wierd bevonden dat op een gewigt van 10 lb zwaar 1/12 lb en op een gewigt van 2 lb zwaar circa 1/8 lb te kort kwam;
dat hy Maire vervolgens ook had laaten wegen en door den voornoemden winkelier Bakker had doen onderzoeken de kaarsen hier vooren gemeld en welke nog onder hem Maire zyn berustende, en bevonden dat deselve maar 8 3/4 loot hielden
(doorgestreept: al het voorenstaande getuigen de ondegeteekende gesien, bygewoond te hebben en de waarheid conform te zyn)
Texel den 7 Mey 1811
Van al het voorenstaande wij geformeert hebben dit proces verbaal; t welk met ons geteekend hebben, Zullende de geintresseerde partijen hier van Copie werden afgegeven
Burg Texel Jaar Maand en dag als booven

Alkmaar den 7 Meij 1811
Mijn Heer! de Maire!
Met mijne brieven van den 4e en 19e Maart laastleden betrekkelijk de convoyen militairen geaddresseerd aan uwen voorganger, en waar van ik weet gij kennisse draagt, heb ik u die verplichtingen geschetst, welke in de functien van Maire, en voornamentlyk die van gemagtigde, remplaceerende de Commissaris van oorlog u oplegden. Toen ik de Eer had bij u te zijn, heb ik u de noodige explicatien omtrent den dienst der Militaire convoyen gegeven. Indien gij u niet aan het reglement hebt gehouden, dit is uwe schuld.
Herlees de 2 brieven van den 4e en 19e Maart, en zie dan daaruit Myn Heer de Maire! In hoe verre gij u van uwe plicht hebt verwijderd, ondertekenende de ordres tot het leveren van wagens aan de marcheerende corpsen of detachementen, welke onder geen voorwendsel hoegenaamt middelen tot transport het zy in natura of in geld mogen erlangen.
Zoo dat alle leverantien van dien aard aan hun gedaan, niet ter verantwoording strekken van de geemployeerde bij de convoijen, maar deese laatste zich blijft beroepen op u, of op de Militaire Commandanten, die de transporten omtrent de militaire convoyen verordend hebben.
Uitdrukkelijk uitsluitende de dienst aan zieke Militairen kenbaar door de certificaten van de officieren van gesondheid, die verantwoordelijk zijn omtrent die certificaten.
Van dit oogenblik Mijn Heer de Maire! indien gij niet wilt, dat het getal der wagenvragten die reeds ten uwen laste zijn, nog vermeerderen, zijt gij gehouden, alle leverantie voor de convoyen militaire hardnekkig te weigeren (bij aldien het geene zieken aangaat).
Ik heb het van mijne pligt geacht, uwe aandacht hier op bijsonder te vestigen, niet alleenlijk de circulaire van zijn Excellentie de Minister-directeur van de administratie van oorlog van de 13e Maart, als ook om alle onvoorsiene uitgaven voor te komen, wilt gij daar niet het slacht-offer van sijn-
Ontfang Mijn Heer de Maire, de versekering van mijne volmaakte Hoogachting
(Was geteekend) H: de Raijmond
[Twee keer vertaald aanwezig, vrijwel hetzelfde]

Texel den 7 Mey 1811
Aan Myn Heer de Commissaris van oorlog
Opgave der Prysen van Levensmiddelen en gebouwen
By myne missive van den 5 deeser had ik de Eer U toetezenden de gereviseerde Staaten van de Milletire Bedden, die ik hoop dat nu goed zullen syn, Eene Copie van het Register der Millitaire transporten een een dubbelde Copie van de Generale distributiebons over de maanden January febr & maart
Thans voeg ik hierby een dubbelde Copie der totalisatie der Bons voor de maand April.
Een afschrift van het Register van den Cipier van het gevangenhuys kan ik niet zenden weil wy geen gevangenen gehad hebben, als ook geen staat van de officieren der generale Staff, of andere die gelogeerd zyn in militaire gebouwen weil hier zodaange gebouwen niet zyn, maar wy hebben voor de Generaal op zyne requisitie een Huys gehuurd, en hetzelve moeten laaten Meubileren hetgeen ons meer als 2000 Twee duysend guldens heeft gekost
[Reinbach had een formulier Volkstelling (volgens Decreet van Zijne Majesteit den Koning) gebruikt als kladpapier] buiten de Huur van dit gebouw die jaarlyks 200 gulden bedraagd
Ook hebben wy voor den Commandant de Arme een Huys gehuurd voor 125 gulden per Jaar, en daarin eenige Meubilen laaten besorgen, of deeze ook in aanmerking komen en of zy ons daarvoor Schaadloos zullen stellen weet ik niet.
Wat UE door den Middelbaren Prys der Leevensmiddelen verstaat weet ik niet.
Het kan zyn dat UE hierover een brief aan myn predecesseur heeft geschreven, maar deesen heb ik niet ontfangen, dog ik kan UE tot elucidatie melden dat daar hier geen publique markt plaats heeft, zulks niet well kan geschieden, en dat de leevensmiddelen welke hier alle van buiten moeten komen door het transport van Schuyt en waage vragten hier alle veel hooger zyn als buiten, dog het brood wordt verkogt op de Zetting [belasting] van de Stad Amsterdam.
En de Aardappelen dat een onmisbaar voedzel is voor den burger en militair, stygen van dag to dag in prijs, omdat men ons weigert die uit Vriesland te laaten volgen en de Generaals alhier ons geen assistentie willen geven- Ik wenschte well dat hieromtrent eenige voorsiening kwam
Betreffende de Middelbaare Prysen van de brandstoffen dees is nog zo als ik de Eer had U by myne missive van den 25 April te melden, om reeden dat ook van dit articul evenals van de andre Leevensmiddelen geen markt is, maar door Schippers 2 maal in het Jaar worden aangebragt die deselve byna altyd op deselve Prys houden

Alkmaar den 9 Meij 1811
Le Preposé en Chef des Convois Militair de la Nord- Hollande
A Monsieur
Le Maire et faisent fonction de Commandant du guarn: te Texel
Mijn Heer
Deze is ten geleijde van 13 Stuks mandaten welke door den Propose Petten aan mij zijn ingezonden, en geene dezelfde zijn in die order zoo als in het Reglement gevorderd word.-
UEd heb ook goed gevonden, om voor ider in t Bisondere eene andere Mandaat te doen formeeren, gelijk UE zuld zien dat aan den andere gehegt is, dewelke UE de goedheyd zal gelieven te hebben om te tekenen met Uwe qualiteijd op de openstaande plaas, in die manier gelijk deze inleggende UL aantoond, een ook vervolgens aan UE tot een voorbeeld zal Strekken.- Ik tweijfel niet of die is nu zoo duijdelijk aan UE opgedragen dat men agtervolgend geene onvoldane mandaten van UE te wagten is.-
Boven dien gelast my den heer Comm: van Oorlog om U ten Sterkste aan te maanen, dat de hier by vermelde mandaaten, voor of uijterlijk op den 14 aanstaande mij moeten ingezonden worden, om reeden de geheele opmaking daar op wagt.-
Ik heb de Eer UE te Saluten en Ben den agent voorsz KUIJT
P:S: daar zijn aan de Prepose Petten 9 stuks mandaten te rug gezonden welke niet bij de administratie kunnen worden aangenoomen, en dus door de aanvrager aan de Prepose moeten voldaan worden of wel bij gebreeke van dien door de gemeente van de plaas.- Kuijt

Texel den 9 Mey 1811 klad
Myn Heer de Commissaris
Door de groote Haast en meenigte van werkzaamheden die vooraf moeten gaan tot de Looting van 250 Zeelieden die morgen alhier zall plaats hebben, heb ik gisteren vergeeten de bons interigten, die hiernevens gaan.
Ik heb de 3 bons, daar ik de Leverantie van het brood op heb laaten doen (gelyk ik u mondeling in het fort heb gevraagd) apart gehouden en niet gekruysd, gelyk UE zall zien, en er een Copie van het grover verband of aanklagte by gevoegd. Ik versoek dat UE voor de betaling zorg draagd het brood kost volgens de amsterdamse zetting f 144-5
Ook voeg ik hierby de 10 daagse bons voor de Turf voor de maand January die ik gisteren van Capt Kirs uit Leeuwaarden heb ontfangen. De 4 daagse bons zegd Capt Kers kan hy aldaar niet opmaaken, maar renvoyeert my aan den fourier Schneyder die hiet niet meer is, en die ik ook niet opzoeken kan.
De 10 daagse bons van de maand april voor de wagt weijgert de Commandant ook te teekenen om dat de kaarsen te licht goed en – heeft de Commandant d’ Arme by my gebragt 3 kaarsen met een schriftelyke aanklagt; zy zyn ook maar 8 3/12 loot zwaar.
Hy heeft my daarop versogt met hem het magazyn te willen inquireeren hetgeen zeer slegt is neergekomen, gelyk ik well verwagt had. Over geheel genomen is de voorraad zo gering dat het niet te noemen is.
Van het Hooy dat gedistribueerd werd waren op de 7 bos 21 st tekort- Haver en Stroo had hy in het geheel niets, het gewigt daar hy meede woog was ongeykt, en te ligt aan een stuk van 10 lb mankeerde 1/4 lb aan een ander van 2 lb mankeerde circa 1/8 lb.
De Commandant verlangde van my om dadelyke voorsiening van het mankeerende en dat de Leverantier mogte gecondemneert worden in de poenaliteiten by het Contract bepaald, of werd hij anders direct aan de Commissaris ordonateur addressen; ik was verplicht hem te zeggen dat ik met het Contract geheel onbekend was, dat het zeer onaangenaam voor my is, daar ik zo dikwerf daarom versogt heb. Ik vrees dat dit binne kort verbasende verwarringen zullen veroorsaaken en die ik niet in staat ben om te kunnen verhoeden.
Ik heb de Eer te zyn &

Alkmaar den 9 Meij 1811
L’AGENT pour le Service du Chauffage et Eclairage de la Nord-Hollande
Aan de Heer Maire te Texel
Mijn Heer!
De door Ue ingezondene Stukken, wegens den dienst over Januarij ll kunnen ingevolge mijne instructie niet diene tot het opmaaken derzelfen contabiliteijd, en zijn valabel, als onder de volgende aanmerkingen- waar toe ik dezelfe heb gecommuniceerd, als
N 1 de wagt Bons moeten getekend worden door een officier die als toen a Costij bevond, oft door de tans fungeerende Commandant en plase en bij Schriftelijke weijgering van dien, door den Heer Secretaris Uwer gemeenten
N 2 deze moet getekend worden door den heer Luit: Overheijd.-
N 3 deze moet getekend worden door een officiers van de grenadier Comp: 3 Batt:
N 4 Zoo UE hier voor eene Bons kan Laate formeeren om overeenkomstig de dagelijkse Bons welke daar voor zijn afgegeven, en Behoorlijk getekend, zal deze ook aangenoomen worden.-
Ik hoop dat UE hier aan zal kunnen beantwoorden, en ook ingevolge aan mij bekoome Last van de heer Comm: van Oorlog, dezelfe als dan voor of uijterluk op de veertiende aanstaande aan mij Bureau intezenden also onse geheele werkzaamheden daar op wagtende is.- en niet gaarne wilde dat de nadeele welke bij manqueering van dien daar uijt zouden plovlueeren [profluctueren] Uw gemeente zoude Leijden-
Ten dien Eijnde heb ik alles aangewend wat my mooglijk was om tot den 14e Uijtstel te kreijgen
Ik Ben met waare hoogachting
Den agent voornoemd Kuijt

Alkmaar den 10 Meij 1811
Mijn Heer! de Maire!
Men heeft zig tot heeden toe, nog niet kunnen besig houden, met de Liquidatie der geleeverde Genever; welke Uw Competeerd voor de Maand Februarij- om reeden de generaale bon; nog niet door Uw is terug gegeven aan Mijn Heer Potel, Magesijn Meester, der Vivres;-
Ik inviteer Uw dus, door deese, ter bevordering van Uw eijgen intrest, deese generaale bons, ter hand te stellen aan den Heer Meijer, geëmploijeerde van den Heer Potel, welke Uw daar voor reçu zal geeven.-
Het is ook niet, als door een Misverstand dat gij voor Uw behouden hebt de generaale bons; den onderscheijde distributien gedaan in de Maand April, deselve sijn noodsaaklijk ter opmaaking der Comptabiliteit voor die Maand, en Mijn Heer Potel kan deselve niet missen, ik inviteer Uw dus, deselve van gelijke aan hem overtegeven.-
Gij zult zonder twijfel wel zorg gedraagen hebben; op de generaale bon te brengen, het getal rations brood, door het manqueeren van de Heer Kleberg van uwent wegen besorgd- indien gij ten opsigte van deese bons, eene fout hebt begaan, versoeke ik Uw, dit te veranderen, ten minste op Uw register van Inschrijving.-
Wat aangaat de manier, om betaaling te hebben; voor het Brood, geleverd, door Uwl: Zorg; zo moet gij daarvan formeeren, een klijne Staat, gedetailleerd, met de prijs per Rating, en het beloop der Somma; de particulieren bons, welke gij mij gesonden hebt; zullen ter bevestiging dier Stukken dienen- en daar op sal Mijn Heer Potel Uw betaalen-
Ik versoek Uw van gelijke, aan Mijn Heer Meijer, ter hand te stellen, de vierdaagse bons der Brand, voor de Maand January, welk gij gesonden hebt aan de Capteijn Kerst, te Leeuwaarden- Ik zal trachten dit zelve in ordre te brengen, en maar voor die offisier teekenen.
(get) H de Raijmond

Texel den 12 Mai 1811-
De Baron van het Rijk, offisier van het Legioen van Eer, Collonel Commandant der Wagtens, op het Eijland Texel.
Mijn Heer! de Maire van het Zelve Eijland.-
Ik heb uw brief Mijn Heer! de Maire ontfangen in antwoord op de invitatie welke ik Uw gedaan heb; om de nodige Transporten te verleenen, voor 200 Man, van ‘t 4e Batt: 124 Reg:, die waarschijnlijk morgen van hier na de Helder sullen vertrekken; gij meld mij; dat ingevolge eene Missive van Mijn Heer de Commissaris van Oorlog Raijmond; van den 7e deeser; hij Uw daar bij verbied onder welk pretext ook, hoegenaamd geen Transport te verleenen:- de Commissaris van Oorlog weet dan niet; dat het alleen de Keijser Napoleon is, welke her regt heeft, aldus te spreeken; en dat t ten gevolge van die order is, welke aan den opper-officieren sijn gegeeven; dat de Manschappen moeten vertrekken:-
Dewijk de Commissaris van Oorlog geen regt heeft; deese order te beletten, en dat die Manschappen moeten werden overgevoert- Zo ben ik in dat geval Mijn Heer de Maire genoodsaakt UEd te gelasten zo als ik Uw gelast door deese, op Uw persooneele verantwoordelijkheijd; de noodige vaartuijgen ter Transporteering te besorgen; behoudens om de betaaling hier voor, te erlangen; door die geene welke zulx verpligt is.-
Ik heb de Eer, Uw met de meeste agting te groeten
(get) Pugne

Alkmaar den 12 Meij 1811
Mijn Heer! de Commissaris van Oorlog aan
Mijn Heer! de Maire!
Gij hebt mij gevraagd; u te willen bekend maaken; met de onderscheijde verpligtingen der geëmploijeerdens der Militaire diensten, ten eijnde Ued: daar uijt konde oordeelen, of zij zig van hunne pligt kweeten; zie hier de nadere explicatie.-
Brood- Het Brood moet worden Zamengesteld uijt drie vierde Tarwe, en een vierde rog; het Meel moet worden gebuijlt, en 15 lb Zemelen uijtgehaald worden; het meel moet van een zeer goede qualiteit sijn. Het Ration voor den Soldaat is 7 1/2 hectogramme, of 1 1/2 lb. Ieder brood bevat 2 Rations, bijgevolg moet weegen 15 hectogramme, of 3 lb.-
Genever- Het Ration Genever, of Brandewijn, is 1/16 van een Litre; om goed te sijn, moet deselve wegen 18 graden; zonder vervalscht te sijn.-
Vleesch- Het Ration Vleesch is van 2 1/2 Hectogramme, of wel een half lb: Het vleesch moet van een goede qualiteit sijn, en niet mager, de ossen moeten minsten weegen 560lb, de Koeijen 320 lb. De uijtdeeling geschied, van half osse, en half koeijen vleesch; de koppen, poten en afrek moeten ook geleverd worden.
Brand- de Turven gedestineerd voor de Militairen; moeten van een goed soort sijn; 5 Rynlandsche duijmen lang, en 3 hoog. De Kaarsen moeten sijn van 16 in een Killogramme; of 8 in een lb, hollands gewigt: wat aanbetreft het getal voor het Ration, het zelve verschilt volgens de Maanden; de Troepes zelve kenne de proportien; waar in deselve bestaan.-
Fouragie- Het hooij, en de Haver, moeten beijde van goede qualiteit sijn, gelijk aan die Soorten welke in Ued plaats voor goed gerekend word; Ik voeg hier bij, een kleijne opgaave van de groote van het Ratiom; het welke de differente Classen en Standen in de armee toekomt-
De klagten tegens de qualiteit; en het gewigt der goederen; kan niet geleeden worden als voor de distributie; de Troepes eenmaal deselve aangenoomen hebbende; kunnen naderhand geen Schade-vergoeding voor deselve vorderen; Mijn Heer de Commandant der Wapens; kan also niet weijgeren om de tiendaagse bons te viseeren wijl deselve bij de distributien; voor goed sijn aangenoomen: Het is aan het Magasijn zelve, en niet op de goederen; die ten uwen huijse gepresenteerd worden; dat gij de proef moet neemen; of zij het vereijschte gewigt kunnen houden; welk bij het Reglement bepaalt is. De 3 Kaarsen; niet meer wegende als 8 3/4 loot, bewijsen dus niet, dat de gedaane Leverantien aan de wagten onwettig sijn.-
Wanneer op het moment der distributie; nog zwaarigheijd opdeed, tusschen de Troepes en de geëmploijeerde; moeten de Eerstgenoemde Ued inviteeren; om de Zaak te kunnen onderzoeken; gij neemt met Ued iemand deskundig, en de geëmploijeerde benoemd van zijne kant ook een; om de Zaak te vereffenen: indien deese 2 beoordeelaars, overeenstemmen; dat de goederen, niet aanneemelijk sijn, is de geëmploijeerde verpligt, ogenblikkelijk andere te leeveren; en bij aldien hij die niet heeft, zult gij dadelijk ten kosten van den Leverantier andere laaten leeveren;
Wat aangaat de leverantie niet goed geoordeelt, gij laat deselve in Ued: presencie uyt het Magasijn haalen; als deselve als schadelijk worden afgekeurt zult gij deselve ……. In beijde gevallen is de geëmploijeerde, onderworpen aan eene boete, of straf die hem zal worden opgelegd door Mijn Heer de Ordonnateur, of door mij-
Indien de 2 Taxateurs verklaaren den goederen goed sijn, sullen de Troepes verpligt sijn deselve aanteneemen; en de kosten der taxatie te betaalen; die zij onbillijk veroorsaakt hebben.
Daar is een andere Manier omtrent het brood, indien het zelve worden verklaard om deese of geene reeden niet goed te sijn; moet gij het zelve aan de armen van Ued: gemeente geeven; en voorsieninge doen dat de geëmploijeerde ander levere.-
Ik recommandeer Ued Mijn Heer! de Maire, de grootste zorg te draagen; ter voorkooming der klagten van de Militairen; gij zult deselve kunnen vermeijden; met een ogenblik voor de distributie plaats hebbe; het Magasijn naaukeurig te inspecteeren;- ik verlaat mij geheel op Ued welwillendheijd.-
De onderscheijde Zwaarigheedens, welke in de dienst voorkoomen; moeten Ued nooit doen verwijlen; met de overzending dier Stukken welke de Comptaliliteit aangaan; en waar toe gij vermeende regt te hebben.-
Ontfang Mijn Heer de Maire, de versekering mijner gedistingueerde Hoogagting
(Was geteekend) H: de Raijmond

Burg, den 13 Mai 1811
De Brigadier Damoureaux
aan Mijn Heer, de Maire, van den Burg, Eijland Texel
MijnHeer!
Ingevolge eene orde welke ik den 11e deeser ontfangen heb; inviteer ik Ued mij te willen opgeeven: de naamen, voornaamen, ouderdom, geboorte-plaats, signalementen; woonplaats, en het nommer van alle de Vreemdelingen welke op het Eijland zijn geduurende 1803; hunne Cappasiteijten; en hunne Middelen van bestaan; of ambagt.-
Ingevolge van een Reglement der Generaale Politie; van het Rijk, zult gij wel zo goed willen zijn; te laaten publiceeren: dat het uijtdrukkelijk aan Burgers, of Militairen verbooden word; om op de Straaten te loopen met brandende pijpen: zonder dat den selve voorzien sijn van een dopje- deese Maatregel is noodsaakelijk ter voorkoming van ongemakken.-
Ik versoek Uw Mijn Heer, hier van Extract te geeven; aan UEd onderhoorige.
Ik heb de Eer met de meeste agting Uw te groeten.
De Brigadier der Keijserlijke Gensd’Armes
(get) Damoureaux

Amsterdam den 15 Meij 1811
Aan Mijn Heer! de Commissaris van Oorlog, de Raijmond
Ik zie met Leedweesen, Mijn waarde Cameraad, dat niet tegenstaande alle onse poogingen; het onmoogelijk is; de Maires daar heen te brengen; dat zij zig conformeeren aan de uijtvoering van het Reglement, omtrent het uijtgeeven der Mandaaten van Convooijen.-
Ik versoek Ued; hun voor de laaste maal uijttenoodigen; alle requisitien welke hun op een onwettige Manier gedaan worden, te weijgeren: voornaamentlijk van de Zijde der Chefs van de Detachementen; welk op weijnig afstands, van Cantonnement veranderen;-
De Middelen tot Transport moeten hun even min worden toegestaan als aan de Corpsen; welke van Caserne veranderen, in de zelfde plaats;- deese bewegingen, daarenbooven geen plaats hebbende; als op ordre van de Collonel, kunnen dierhalven door de administratie van oorlog niet geleeden worden-
Indien de Maires; op deese requisitien Transport verleenen; zullen sij zorg draagen; daar direct proces verbaal van optemaaken; het welk gij mij ogenblikkelijk welt zult willen zenden;- ten eijnde ik ogenblikkelijk; invordere; bij sijn Excellentie de Minister Directeur;
terug-tasting op de geene welke die requisitie hebben geteekend.
Deese Maatregel zal misschien de Chefs der Detachementen; leeren omzigtig te sijn.
Ontfang de verseekering van mijn opregte vriendschap
De ordonnateur der 17 divisie
(was geteekend) Luantijn
door Copie conform
De Commissaris van oorlog, in het arrondissement van Noord-Holland
(was get) H: de Raijmond

Alkmaar den 15 Meij 1811
Aan de Maire van Texel
Mijn Heer! de Maire!
Zedert drie Maanden, heb ik onophoudelijk geschreeven; aan Uw predesesseuren, en aan uw, ten eijnde het belang voor Uwe Gemeente te behartigen; om mij te willen Zenden de bons voor de Brand, geleverd aan de troupes, voor de Maand Jannuarij, mijne brieven sijn altoos, zonder Effect gebleeven;
Ik heb de Eer Ued: voor de laaste maal te waarschouwen; dat bij aldien gij mij niet per ommegaande post zend, deese bons overeenkomstig aan de Instructien, die ik Ued, ten dien opsigte- heb gegeeven; Ued: Gemeente alle hoop op betaaling voor deese gedane Leverantie verliest; Mijn Heer de Ordonnateur heeft mij gelast; zonder eenige verdere uijtstel voor den 20e deeser loopende Maand; het geheele Compleete werk der Comptabiliteit; aangaande het geheel Noord-Holland toe te zenden.
De Heer Sneider, heeft verklaard aan de Heer Meijer; dat hij Ued, reeds de vierdaagse-bons had gesonden; ik kan dus niet begrijpen; welke reeden Ued heeft belet mij deselve te senden; als ook de generaale Bon; welke geteekend moet worden door de Heer Sneider; en bij aldien deese persoon weijgerde; moet hij zulx; zo als het gebruijk is schriftelijk doen; gij sult mij deese declaratie; waar in de reedenen van weijgering vervat sijn; zenden, met de vierdaagse bons; ik zal zelve de generaale Bon opmaken:-
Ontfang Mijn Heer de Maire, de versekering mijner gedistingueerde Hoogagting
(Was geteekend) Jb: de Raijmond

ALKMAAR den 16 Mey 1811
L’AGENT pour le Service du Chauffage en Eclairage de la Nord-Hollande
Aan den Heer Reinbach Maire van Texel
Mijn Heer,
Hier nevens de opgemaakte Staat over het geleverde aan de wagten Gelieve het Certificaat aan het Einde der zelve geplaatst te Laaten teekenen, door de in die tyd Commandeerende officier of door een ander officier by Absentie van den Eer genoemde, en hetzelve My ten spoedigste te retourneeren alzoo de Liquidatie op den 20 dezer moet plaats hebben.
Voor het overige gelast my den Commissaris van Oorlog u nogmaals te berigten dat zoo de bons voor het geleeverde aan het garnizoen niet heeden of uyterlijk morgen aan Myn Bureau inkoomen de zelve als dan de de Comptabiliteit niet meer konnen aangenoomen worden.
Ik heb de Eer my met Achting te noemen p: ord: de Agent voorn:
L: Sytroeving

Alkmaar den 16 Meij 1811
Mijn Heer! de Maire!
Ik heb reeds de Eer gehad; ter Uwer kennisse te brengen; dat booven en behalve de gewoonlijke Maandelijksche opmaking der distributie-bons waar van gij mij de Copie toesend; zo moeten er nog gemaakt wordenop het Eijnde van ieder 1/4 Jaars; of bij vertrek van het Detachement of een gedeelte daar van welke gefourageerd heeft, eene Totalisatie; van de generaale bons, der drie Maanden; of wel in geval van vertrek voor die tijd; zederd het begin van het 1/4 Jaars, tot op de dag van het vertrek;-
Deese onderscheijdene besluijten waar eenigsint buijten gebruijk geraakt; en daar-om zijn deselve ook niet met het eijnde van de Maand Maart ten uijtvoer gebragt:
Maar Zijn Excellentie de Minister Directeur, der administratie van Oorlog, geinformeerd sijnde; dat de ordres te dien opsigte niet ten uijtvoer sijn gebragt; heeft mij bij eene Circulaire van den 23 april; de geheele uijtvoering van dit besluijt, ten sterkste gerecommandeert.
Op het eijnde van de Maand; wanneer gij Totaliseerd; zult gij sorge drage uijt de hand der Geemploijeerde te ontvangen; ‘de particuliere Bons, welke hij heeft; en deselve te annulleeren; gij sult het zelfde te doen hebben omtrent de generaale Bons; welke gij sult annulleeren’; en vervolgens deese drie-Maandsche operatie zonder verwijl toesenden, niet anders sijnde als een recapitulatie van de gewoone Totalisatie, of opmaaking; gij behoeft het Resultaat hier van niet op uw register inteschrijven; en er Copien van te senden.
Also Mijn Heer de Maire, op het eijnde van het vierendeel-Jaars; of wanneer de Troepes vertrekken, zijn er 2 onderscheijde Zaaken, te doen.
1: de Totalisatie van de Laaste Maand, van het het vierendeel-Jaars; of voor de tijd, welke verloopen is; zedert het begin van de Maand tot op het ogenblik van vertrek der Troepes.
2: de vierendeel-Jaarse Totalisatie; of wel ingeval van vertrek van de Troepes; zedert het begin van het vierendeel-Jaars; tot op het ogenblik dat dit Detachement zig op Marsch begeeft.-
Ik versoek UEd deese besluijten ter kennisse der Troepes te brengen; die de bons door Ued doen teekenen, en zo bij aldien, door verandering van Garnisoen; zij zig hier omtrent niet wilde conformeeren; zal hun niet worden afgegeven den Marsch order (femile de Route)
Ontfang Mijn Heer de Maire, de versekering van mijn Hoog-agting
De Commissaris van Oorlog,
(Was geteekend) H: de Raijmond

Alkmaar den 20 Meij 1811
Mijn Heer! de Maire!
Mijn Heer den Ordonnateur der 17e divisie, welke ik geraadpleegd heb, omtrent de te neemen Middelen; ten eijnde aan de Gemeentens te doen betaalen; de prijzen voor de huur der Gebouwen; en leverantien van beddengoed; in gebruijk bij de Troepes; in hunne Cantonnemenet, of Garnisoen-plaatsen; brengt ter mijner Kennisse de decisie van Zijne Excellentie; den Minister directeur der administratie; ten dien opsigte, welkers inhoud is als volgt:
Eerstelijk: Het regt van indemniteit, omtrent de Logementen, toegestaan, aan de Gemeentens, in Holland; zal worden daargesteld, door een Certificaat, van den Officier, Commandant van het Detachement; bevattende het getal der onder-officieren, Soldaaten, en paarden; welke gelogeerd zullen sijn geweest, in de Gemeente, ook meede het Getal daagen; dat deselve aldaar hun verblijf hebben gehouden.
Ten Tweeden: Dat dit Certificaat, zal moeten werden geviseert, door de Leeden, van de Raad van administratie; van het Regiment; onder welke het detachement behoord; indien het zelve zig in de divisien bevind: En door de Generaal, Commandeerende het Departement.
Ten derden: Dat aan de voet van dit Certificaat, de bereekening, zo wel der daagen, als der gelden zal worden opgemaakt door de Commissaris van Oorlog; welke sal aantoonen, of de Gemeente, al, of niet voorregt van octroij geniet-
Dien ten gevolge inviteer ik Ued; om Ued te adresseeren, aan de Officieren, commandeerende de detachementen, of Compagnien; welke niet gelogeerd hebben kunnen worden in de Casernes; of welke in de Casernes logeerende, geslaapen hebben, op de Bedden, geleeverd door de Burgers; om dat die welke aan de Gemeente behoorende, niet voldoende zoude sijn; om U het Certificaat te besorgen, waar van gesprooken is bij articul N. 1-
Dit Certificaat zal bevatten, de 3 Maanden Jannuarij, Februarij, en Maart; en zal verniewd moeten worden, ieder Trimestre;
Alvoorens mij het zelve ter hand te stellen; moet het geteekend sijn, door de raad van administratie van het Regiment en door de Generaal, commandeerende het Eijland Texel. Gij zult dierhalven den inhoud mijner brief, meede deelen, aan de Offisier; welke het Certificaat, zal moeten afgeeven; ten eijnde dit stuk, alle de aanduidinge (indicatie) behelst, welke gevordert word, door Zijne Exellentie, de Minister directeur der administratie van Oorlog. Gij zult sorg draagen; in de Colom der observatien te melden, van het Certificaat; of gij ook additionneele Centimes hebt.-
Ontfang Mijn Heer de Maire, de versekering van mijn gedistingeerde hoog-agting
De Commissaris van Oorlog, in het arrondissement van Noord-Holland
(Was geteekend) H: de Raijmond
P:S: Hiernevens een Model; ter formeering, van het Certificaat, hier boven gemeld.- Men verstaat door Onder-officieren: Een adjudant, Tamboer en Trompetter Majoor, Sergeant Majoor, wagt-meester-en-Chef, welke regt hebben, alleen te Slaapen; de andere onder-officieren, behooren bij de Soldaaten.
Men moet, bij het Certificaat opschrijven het getal Manschappen de geene welke gelogeert sijn geweest, bij de Burgers; en die welke gelogeert sijn geweest in de Casernes, op de Bedden geleeverd door de Burgers.-

Alkmaar den 25 Meij 1811
Mijn Heer! de Maire!
Ik heb de Eer Ued; hiernevens te doen toekomen de Staat der Vaartuigen, welke gij geleverd hebt, in de Maanden Febr: en Maart; tot de overtogt der Troepes, van Ued Eijland, na de Helder;-
Ingevolge instructie van Mijn Heer de Ordonnateur; hebben deselve moeten bestaan in 2 Staaten, den eerste inhoudende de prijs, volgens het Tarif het welk Ued heeft gesonden; en den Tijd, de Heer Warendorff; en het Tweede, bepaalende de prijs, zodanig, als Ued deselve voorheen bepaalde- die twee moeten door Ued worden gecertificeerd, en door mij geverificeerd, en gearresteerd;- dus de tijd uijtewinnen; welke de betaaling, deeser Leverantien nog souden vertraagen; zo heb ik het besluijt genoomen, om die Staaten, in mijn Bureau, te laaten gereed maaken; ten eijnde Ued niet anders te doen hebt, als deselve te teekenen, en per ommegaande post, terug te senden.-
Ik weet niet, waar om gij mij nog niet hebt gesonden; de Staat van vaartuijgen, welke gij hebt laaten besorgen; op Bons, geduurende de Maand April; gij moet daar-om-trent geen tijd verliesen; daar op stellende, die geene welke geleverd sijn in de Maand Maij;- dewijl wij op het Eijnd deeser Maand geld ontfangen. Gij sult zorge dragen deselve te formeeren; na het Model der Staaten; welke ik Ued van daag doe toekoomen, met de Stukken, ter appui, (onderstreeping) op het eijnde van ieder Maand:- tot tijd en wijle het Gouvernement bepaalde arrangementen heeft gemaakt, omtrent die Transporten. Gij sult sorge drage diergelijke Staaten te formeren. Waar van het beloop Ued zal betaald worden, uijt een Speciaal fonds; daargesteld door Zijn Excelentie de Minister, directeur der Administratie van Oorlog, deese Staaten van gelijke bevatten het getal der vaartuijgen geleverd, tot het overbrengen van de Troepes na Vlieland, wel zorg hebbende, daar bij te voegen, de stukken, welke die leverantie wettigen.
Ingevolge het geen mij is medegedeelt door Mijn Heer Vitroving; zoude gij nog niet dese in agt genoomen hebben, de diverse Instructien, welke ik Ued heb gegeeven, omtrent de Militaire Transporten; deselve zijn echter precies genoeg ten eijnde Ued deselve met attentie naleesende; en Ued strikt- aan derselve inhoud gedraagd; er geen twijfel overblijft voor de goede uijtoeffening ten dien opsigte-
Also 1: Wanneer, ordonnance, of Troepes, zig na de Helder, of Vlieland moeten begeeven; zullen sij Ued bons geeven; en gij besorgd hun de nodige vaartuijgen; wanneer zij zig van de post-schuijt niet kunnen bedienen-
2: Wanneer de Troepes gecantonneerd sijn op verder dan een uur afstand van de plaats der distributie; als dan moeten de vivres hun worden besorgd, in de plaats van hun garnisoen; door de Leverantier;- Het is alleen in geval de Leverantier aan Zijne verpligting Mankeerde; dat gij deese Transporten voor Sijn reekening moet laaten doen.
3: Wat aangaat, de Militaire Convoijen; deselve sijn ingesteld; zo als ik reeds meermaale den uijtlegging daar van heb gedaan; voor de Zieke Manschappen, als zodanig opgegeeven door de Officieren van Gesondheijd; in welke responsabel sijn voor de Certificaten welke zij afgeven-
In alle andere gevallen, hebben de Troepes geen regt, aan de Leverantien van Transport in natura; indien zij in positie is, van eenige indemniteiten te Jouisseeren; moet hij zig aan mij addresseeren.-
Ontfang Mijn Heer de Maire, de verseekering van mijne gedistingueerde hoogagting
(Was get) H: de Raijmond
P:S: Ik heb het proces verbaal nog niet terug ontfangen welke ik gesonden heb; om door de Heer Kikkert te laaten teekenen.- als ook de Certificaten om U te betaalen de Logement-gelden- toegestaan aan de Militairen, bij de Burgers.-

Alkmaar den 27 Meij 1811
Mijn Heer! de Maire!
Ik heb de Eer gehad, Uwen brief, welke gij mij den 25 deeser gesonden hebt, wel te ontfangen; waar bij Ued mij Kennis geeft; van de invitatie welke Ued gedaan heeft, Mijn Heer, de Commandant der wapens, van het Eijland Texel; om asijn, en peeper te leeveren aan de Troupes in garnisoen op het Eijland; voor en in de plaats van den Leverantier; welke zig niet in Staat bevond, tot de executie van deese Leverantie: en aan welke requisitie gij vermeend hebt, slegts, de paasdaagen te moeten verwijlen.-
Mijn Heer, den Ordonnateur van divisie, heeft mij den 20e deeser Maand verwittigd; dat sijne Excellentie de Minister directeur, had gelast dat de wijn-asijn zoude worden geleeverd, aan de Troepes gestationeerd in de 17e divisie; tot aan den Eerste October:-
Maar dewijl de Militaire Magasijnen niet voorsien waaren van Wijn-asijn, zo heeft Mijn Heer Ordinateur aan den Agent Generaal voor de dienst der Vivres gelast, om onverwijld de nodige Maatregulen te neemen ter voorsiening van Wijn-asijn, de onderscheijden plaatsen; alwaar de distributien moeten plaats hebben:- Daar-en-boven verwittigd mij, Mijn Heer de Ordonnateur; dat Zijn Ed:, mij zal doen weeten de dag, waarop de distributien zullen moeten worden begonnen.-
Ik zal zorge dragen, zo dra ik die nadere aanschrijving bekoomen heb, Ued het zelven onverwijld te laaten weeten.- De geëmploijeerde heeft dus gelijk gehad; deese Leverantie te weijgeren: Eerstelijk omdat hij ten dien opsigte nog geene instructie had ontfangen, en ten anderen om dat hij nog geen Wijn-asijn ontfangen had, waar van de distributie moest gedaan werden.-
Alle de Instructien, Mijn Heer de Maire, welke ik de Eer heb gehad Ued: te senden, strekken alleenlijk om Ued te inviteeren; omtrent de dienst te waaken; met al die ijver, en welwillendheijd; waar van gij mij de grootste bewijsen hebt gegeeven: en zelfs om daar in te voorsien; voor reekening van de Leverantier; bij aldien deese; aan de Troepes, de onderscheijdene leverantien niet deed; welke ik Ued heb doen kennen, en waar op deselve regt hebben.-
Indien Mijn Heer, de Commandant der Wapens; Ued behalve deese, nog andere requisitien doet; zal hij zonder twijfel instructien hebben die ik niet ken; en ingevolge die instructien zal hij ook zeeker Maatregulen neemen; om te betaalen de voorschotten, welke gij hem gedaan hebt; Ik voor mij heb geen Ordre ontfangen, ter uijtdeeling van peper.-
Wat aangaat het brood welke gij hebt doen leveren, hier voor betuijg ik Ued mijne grootste dank; Ik schrijf aan Mijn Heer Potel Magasijn Meester der Vivres, om onverwijld Maatregelen te neemen, ten eijnde gij daar voor betaald word; als ook voor die. Welke gij gedaan hebt, in de Maand april. Ued zult mij bijsonder verpligten; binnen 8 dagen, de uijtslag daar van te melden.-
Ik hoop dat de Moeijelijkheedens in de dienst haast een eijnde zullen neemen. De Leverantier is afgedankt, en te reekenen van den 1 Juny af zal de administratie der algemeene dienst, de vivres zelve leeveren.-
Ik geef ordre aan den Heer Kleeberg, het Eijland te approviandeeren met 250 Kwintaalen; van 50 Killogrammes Hooij, 150 Kwintalen Stroo, en 13.500 litres Haver het welke een voorraad is ter Consumtie voor 2 Maanden; ik heb hem gelast, mij binnen 8 dagen te besorgen, een declaratoir voor Ued eijgenhandig onderteekend; waar uijt blijkt, hij aan deese order heeft voldaan:
En ik heb de Eer, Ued hier meede te doen toekoomen; het Model van een proces verbaal het welke ik Ued versoek bij het eijndigen van ieder Maand, te willen opmaaken; om daar uijt te bewijsen; de qualiteit en de quantiteit der Leevens Middelen; ter voedsels van de paarden, geduurende 2 Maanden; welke zig op de plaats bevinden; op het moment dat het proces verbaal word opgemaakt; gij zult de quantiteit Calculeeren na het Tarief welke ik Ued gesonden heb; van de Rations; welke de Armé voor hunne paarden hebben moeten; dit proces verbaal zal mij alrijd dubbelt moeten worden toegesonden.-
De douanes schrijven de Haver aangehouden te hebben, na het Eyland Texel; ter provisie gesonden; er is reeds aan de Prefect geschreeven, om deese Zwaarigheijd uijt de weg te ruimen.
De Heer Kleeberg heeft aan Zyn geemploijeerde gesonden eene Metrische Maat, een Unster; door mij geverificeerd; en met mijn cacot versegeld; draag zorg bid ik Ued; dat hij zich van deselve bediend.- - Van gelijke zal de Heer Kuijt killogrammes zenden; welke Ued goed zult bevinden.
Ontfang Mijn Heer de Maire, de versekering van mijner Hoogagting
(Was geteekend) H: de Raijmond

Alkmaar den 30 Meij 1811
Mijn Heer! de Maire!
Ik heb de brief welke gij mij de Eer hebt gedaan te schrijven wel ontfangen; in dato 29 deeser Maand; en waar in Ued mij de reeden geeft die de teekening deeser 2 Staaten beletten; die ik Ued heb toegesonden; aangaande de Schuijtvragten; geleeverd door UEd gemeente; tot zo lange Ued de noodige inligtingen mij des aangaande hebt gegeeven.-
Mijn Heer den Ordonnateur; zo als ik Ued zeijde in mijne eerste brief; welke ik Ued zond, heeft gewild; dat voor deese zelfde Leverantien wierden opgemaakt 2 Staaten; de eene inhoudende de prijs; zodanig als Ued deselve opgegeven hebt, zonder twijfel, ingevolge de gemaakte, en veroorsaakte uijtschotten; ter uijtvoering van die soort van overtogten en de andere, inhoudende de prijs zodanig, als de Heer Warendorff, deselve heeft bepaald. Het is om die reeden; dat ik de 2 staaten welke ik Ued gesonden heb; in de eene heb gelaaten de prijs; daar op gebragt voor Ued na de Hollandsche Staat, en dat ik op de andere de prijsen heb vermindert; na die van de Heer Warendorff; dewelke sijn
Kleine visschuijt 1: voor een Visch-Schuijt van 1 a 5 Man f 3-
Groot visschuijt 2: voor dito van 6-8 Man f 5.10-
Lootsschuijt 3: voor dito 9-20 Man f 7.10-
Kaag 4: voor dito 20-40 Man f 15-
Lichter 5: voor dito 40-70 Man f 25-
By voor de overtogt van 1 Man, met de postschuijt de gewone betaaling van die der particulieren.
Mijn Heer, den ordonnateur; heeft verlang deese Staaten aldus geformeerd te hebben; om deselve te visiteeren; omtrent het geene welke billijk was te betaalen; Ued Gemeente is dierhalven geensints geïnteresseerd, bij de teekening, van het een of ander.-
Het is altoos met zeer veel genoegen Mijn Heer de maire; dat ik Ued den Explicatie geeft, van dat geene welke gij noodig hebt; maar dewijl ik overkoopt ben van werk, moet men met de dingen tot een besluijt koomen; ik versoek Ued dus instantelijk; mijne brieven, met de grootste attensie te leesen; en wel te letten op de Instructien; die ik in de geleegentheyd ben Ued te kunnen geeven; ten eijnde te vermeijden zodanige andere Correspondentie, welke alleen ter explicatie dienen; en veel Tijd doen verliesen:-
Ook heb ik in mijne brief van den 26 April, Ued wel expresselijk gerecommandeert, mij alle maanden te senden de Staat der Schuijten welke gij in de noodsaaklijkheijd zijt geweest, te hebben moeten besorgen, tegens Bons. Zodanig was dus mijne intensie; ik kan Ued dierhalve niet verbooden hebben; deselve voor de Militaire dienst te weijgeren.-
Ik heb de Eer gehad, zeer lang op Uwer brief van den 25e te antwoorden; en op die van den 26e heb ik op Uw Eijland gesonden de Heer Potel; ik hoop dat de Zwaarigheedens welke zig altoos op gedaan hebben, door hem zullen sijn uijt de weg geruijmd;- de Fourage moet tegenwoordig al op Ued Eijland gearriveerd sijn.
Hier bij, eene Copie, van de Brief, welke ik Ued geschreven heb, betrekkelijk het Certificaat, moetende dienen; ter besorging Uwer betaaling voor Logement, toegestaan aan Soldaaten bij de Burgers.
Ontfang Mijn Heer de Maire, de versekering van mijner Hoogagting
(Was geteekend) H: de Raijmond

Alkmaar den 30 Meij 1811 Inspectie van het Magazijn van Turf en Kaarsen
Mijn Heer ! de Maire!
Ik verzoek Uw onmiddellijk na den ontvangst deeser; Uw te begeeven na het Magasijn van vuur en Ligt van den Heer Sijmon Dekker; ten eijnde te constateeren of 16 Kaarsen, Een killogramme; of anders twee pond, een Loot weegen (amsterdamsch Gewigt).
UEd zult Zorg draagen, aan den Geëmploijeerde te vraagen; na het Killogrammegewigt, waar van hij zig moet bedienen: indien hij het zelve niet heeft, moet gij daarvan wel expresselijk melding maaken, in het proces-verbaal:
Van gelijke is het nodig UEd: den Turven meet, derselver groote moet sijn, zoa als UEd bekend 5 Rijnlandsche duijmen lang en 3 hoog.
Ik zend Ued hiernevens het Model van een proces verbaal; het welke gij moet opmaaken, en mij daar 2 van doen toekoomen, UEd hebt alleen daar in maar te melden; wat UEd bevonden heeft.
Bij deese gelegentheijd Mijn Heer de Maire; terug koomende op de 2 proces verbaalen; welke gij reeds in den noodsaaklijheid hebt geweest mij te moeten senden: dien ik Uw te doen opmerken; dat in diergelijke actens; ten eijde alle kragt en waarde te behouden; men daarin moet vermelden, sorgvuldig alle de naamen, en voornaamen; der daar bij tegenwoordig zijnde; of belanghebbende persoonen: En bij-aldien; zo als het geval was, in de 2 voorzeijde stukken; opgemaakt tegens iemand; moet men hem doen verstaan de reeden van sijn Gedrag en de Zaaken ten zyne lasten; en voor al niet versuijmen, te laaten teekenen de klagende, en de beschuldigde persoonen; en indien bij geval deselve weijgerde te teekenen, te melden in het proces Verbaal, de reeden, en Motiven hunner weijgering.
Ontvang &
(get) H: de Raijmond
P:S: het proces Verbaal moet zo spoedig mogelijk mij toegesonden worden:

Alkmaar den 31 Mai 1811
Mijn Heer! de Maire!
Ik heb de Eer Ued te berigten; dat sijn Excellentie, de Minister-directeur, der administratie van Oorlog; tot directeur der Militaire Bedden de Heer M: Chauvlu; in de 17 divisie benoemt heeft;- dien tengevolge versoek ik Ued, met hem in die qualiteit als zodanige te erkennen; alle faciliteit te besorgen welke Uw mogelijk is; als ook omtrent alle de informatien, Inspectien, verificatien als andersints; te verschaffen; het geen hij van Uw vraagd.-
Ik heb de Eer Ued te groeten
De Commissaris van Oorlog
(get) H: de Raijmond

Alkmaar den 31 Mai 1811
Mijn Heer! de Maire!
Om voortaan te eviteeren dat den dienst van de Vivres van brood, geene klagten meer veroorzaakt; Hebt ik aan der H: Potel garde magasin des Vivres voor reekening van de administratie van Oorlog geordonneert, om op Texel zijn brood te bakken, daar hij niet altijd tegenwoordig ter plaatse kan zijn:
Zie hier de dispositien de welke noodig zijn, om eene regelmaatige dienst te assureeren.
Het brood word samengesteld gelijk U weet, uit 3/4 tarwe en 1/4 rogge, waarvan ’t meel tegen 15 per 100 lb moet gebuild worden, men moet deze 15 lb Zemelen van de 100 lb meel aftrekken.
Indien den Préposé zich niet aan deze regel ontrekt, en ’t brood door geene slegte bakkers gebakken word; moet ’t zeer goed zijn; Het is dan zeer nodig, dat u zich kan overtuigen, dat de meleering en de builing regelmaatig geschied:
Terwijl Uwe bezigheeden u niet toelaaten, by deze operatie tegenwoordig te zijn, zal u zich door een onderofficier laten vervangen, van ’t garnisoen van Texel; de welke Mijn Heer den Commandant d’armes op Uw verzoek zal aanwijzen; kiezende een der verstandigste.
De buil of de machine waarvan men zich bedient om deze zemelen van ’t meel te ontbinden, zal in een geslooten locaal geplaats worden; de Sleutel zal er u van ter hand worden gesteld; Wanneer er gebuild moet worden, zal den Planton [ordonnans] of onderofficier bij u den sleutel kunnen halen, en zal den zelven des avonds weder te rug brengen met een geschreeven rapport van de meelzakkern die er geduurende den dag zijn gebuild, hun gewigt met ’t gewigt der afgetrokken Zemelen.
U zal deze onderofficier Schriftelijk voorschrijvens van de tarwe en roggezakken de welke gebuild moeten worden te laten wegen en de zelve meleeren, om daardoor de meleering van 3/4 tarwe en 1/4 rogge te verkrijgen waaruit ’t brood moet samen gesteld zyn.
Dit is ten opzichten van de eerste operatie.
Vervolgens zal hij 100 lb van dit gemeleerd meel nemen zal ’t laten builen, tot dat men er 15 lb heeft uit gebuild, waarvan hij zich moet overtuigen, door op nieuwsch het resteerende meel en zemelen te wegen.
Hij zal alles breedvoerig van deze operatie noteeren, gelijk ik het hier boven gezegd heb, op een rapport het geen hij teekenen zal- U zal zorgdragen deze daaglijksche rapporten in eene register te schrijven, en er mij alle 10 dagen ’t releve van te zenden, ’t geen ik aan mijn H: de ordonnateur zal doen geworden, om zich daarvoor te verzekeren, dat den dienst volgens de regelementen uitgeoeffend word-
Op deze wijzen Mijn Heer de Maire kan den Préposé of Bakker nooit gebruik van ’t buil maken, dan in tegenswoordigheid van de onderofficier. Ik voeg bij dezen brief een hollandsche instructie voor den Planton welke u hem ter hand zult stellen.
Alle de 2 dagen zullen de distributien plaats hebben, voor dat dezelve geschieden verzoek ik u ieder maal de qualiteit van ’t brood te examineeren, zoo er zich slegte bevinden, en u geloogy dat de bakker zich niet zo van ’t meel bediend heeft, als ik het heb koom voor te schrijven, indien ’t brood zijn gewigt niet heeft, zal u ’t ter zijde laten leggen aan de armen laten distribueeren, en proces Verbal van opmaken; Van dit alles zal u mij ten eersten doen toe koomen.
Ik recommandeere aan alle Uw bezorgdheid voor het welzijn voor den Soldaat, aan alle Uwe Yver zoo wel bekend, de uitvoering van ieder dispositie die in mijnen brief vervat is, en de welken zoo ik hoope veele misbruiken zullen vernietigen.
Ontfang Mijn Heer de Maire, de versekering &
(geteekend) H: de Raijmond

3 juny 1811 klad (of verschrijving in net) antwoord op brief van 30 mei?
Reinbach aan Raijmond in het Frans (zelfde handschrift als de Nederlandse vertalingen) medeondertekend door Sijmon Dekker en Cornelis Karsman, JJ Reinbach en Reijer Kikkert
Over kaarsen en gewichten, die nu wel in orde zijn.

Alkmaar den 14 Juny 1811
Mijn Heer! de Maire!
Ik heb de brief welke gij mij de Eer deed te schrijven den 5e deeser Maand; met de daar bij zijnde Stukken wel ontfangen; egter was het afschrift der Generaale Bons maar enkeld, het geen zo als volgens gewoonte dubbeld moest sijn, ik heb het zelve geduppliceerd; door er een Copie van de laaten maaken; welke [ik] gecertificeerd heb; & vervolgens geaddresseert aan Mijn Heer den Ordonnateur met versoek zig ditmaal met zodanige Copie te willen laaten contenteeren, het welke niet te min tegen de intensie der wet is.-
De Heer Kleberg presenteerd mij, een generaale Bon van fourage, afgegeeven aan Mijn Heer, de Generaal Ameij; dewijl mij niet hebt ter hand gesteld; de afsonderlijke bons, daar van; en deese distributie ook niet hebt gesteld; op Uw afschrift; van het Register; heb ik vermeend; die generaale Bon, niet te moeten viseeren; voor, en, al eer Ued: mij de kleijne bons hebt besorgd:-
Ten eijnde de fout welke gij begaan hebt; te verbeteren; zal het nodig sijn; de quantiteit van Fouragie; genoten door Mijn Heer, de General Ameij; en andere; en waar van geen kennisse heb gehad; inteschreijven op het afschrift vor de Maand Junij.- en zulx vermeldende in de Colom van observatien; dat bij abuijs; het zelve was vergeeten in de Maand Maij-
Ik heb aan Mijn Heer, de ordonnateur besorgd; de Staaten der Geleeverde Schuijten; door Uwe Gemeente; daar was er een bij welke door Ued niet geteekend was; Men zal zig besighen den ordonnantien aftegeven, voor de Compateerende sommen; indien Ued zo lange niet had verwijld; deese eerste Staaten te zenden, zoude de betaaling daar van reeds geschied sijn.
Ik heb den Eer gehad aan Mijn Heer, den Onderprefect te schrijven, ten eijnde deselve te engageeren; om de door hem genoomen Maatregulen te herroepen; om namentlijk, de gemaakte onkosten der Translaaten; in reekening te valideeren. Mijn Heer, den ordonnateur, heeft zig ten dien eijnde geadresseerd, aan Mijn Heer den Precfect; ten eijnde zodanige billijke Maatregulen werden genoomen, dat de Loop der dienst Zaken daar door niet wierd verhindert.-
Ik kan, nog vermag, mij niet laaten overhaalen; op Uw invitatie; om mij in de Hollandsche Taal voortaan; aan Ued te addresseeren; moetende alle Zaaken, eenige administratie aangaande; behandelt worden, in de Fransche Taal, als zijnde die van het Goevernement;-
Ik wenschte Ued te kunnen bevrijden; van de Miliaire dienst-Zaken; maar in den positie waar in gij Uw bevind; zijn deese functien, aan die van Maire verbonden; ingevolge de Keijserlijke Decreeten; en Militaire reglementen; en waar van gij Ued even min kunt onttrekken; als van de Burgerlijke Zaaken:- Egter durf ik mij vlijen, dat de reeds voorgekoome Zwaarigheedens, in den dienst welke Ued de post als Commissaris van Oorlog hebben lastig gemaakt; niet meer zullen plaatshebben; en dat met de gewoonte; om Ued met die Zaaken besig te houden; bij vervolg Uw alles gemakkelijk zal vallen-
De Heer Kleberg, voortaan van alle Militaire Leverantien, waar meede hij belast was, ontslagen sijnde; inviteer ik Ued; (om zijne Crediteuren in Uwe Gemeente, niet te Compromitteeren) mij so spoedig doenlijk te willen senden; eene gedetailleerde Reekening; met de nodige bewijs-stukken; van het geen Uwe Gemeente in de noodsaaklijkheid is geweest, te leeveren, voor reekening van de Heer Kleberg; mits wel in het oog houdende op eene apparte reekening te brengen; de Leverantien die op den onderscheijde diensten betrekking hebben.
Ik zal alles zenden, aan Mijn Heer den ordonnateur; die dat geene welke Ued Competeerd; zal aftrekken, van den Sommen welke gemelden Heer Kleberg moet hebben.-
De Heer Potel; binnen weijnige dagen op Uw Eijland moetende koomen; versoek ik Ued; om met hen in het Fort te gaan; ten [eijnde] de leedige Zakken en vaaten te taxeeren van ……. bepaald bij het proces verbaal welke die Comptable Uw zal ter hand stellen.
De betaaling der Troepes gaat mij niet aan; gij moet Ued daar over addresseeren aan den Inspecteur der Revuen Martelliere te Amsterdam, ter reclamering der voorschotten; welke gij hebt moeten doen aan het Detachement artillerie gestationneerd, in Ued Eijland.-
Ontfang Mijn Heer de Maire, de versekering van mijne gedistingueerde hoogagting
(Was geteekend) H: de Raijmond

HOORN, den 13 Juny 1811
De ONDERPREFECT van het Arrondissement HOORN, in het Depaertement van de ZUIDERZEE
Aan Den Maire van het Eiland Texel
MijnHeer de Maire!
Ik heb het genoegen ter uwer kennisse te brengen dat een Commissaris van Oorlog naar Uw plaats zal worden gezonden; Uwe werkzaamheden zullen daardoor merkelijk verligt worden; nogtans moet ik U verzoeken nog eenige dagen daarmede te wilen voortgaan tot dat gij door deszelfs overkomst zult worden vervangen
Ik noeme my met achting
De Onder Prefect voornoemd
Cartasius



Terug naar de vorige bladzij