Het oude Raadhuis


Het Oude Raadhuis stond naast het Schoutshuis, met een schavot en schandpaal voor de deur op de Vismarkt. De gevangenkelder was onder de zijvleugel van het huis van de Schout.

Raadhuis

Wie op het internet zoekt vindt www.groeneplaats.nl waarvoor de gegevens zijn gehaald uit het boek van J. van der Vlis van 1975:

Vroegste bebouwing
In 1369 liet de Graaf van Blois binnen de burgwal voor zijn rentmeester Florens van Adrichem een huis bouwen met twee keldergewelven. Speciaal voor dit eerste bakstenen huis op Texel liet de graaf in 1367 bij Oost een steenoven bouwen. In 1661 is deze rentmeesterswoning, inmiddels het huis van de Schout, naar voren vergroot met een fraaie nieuwe gevel.  Deze gevel is in 1981 in ere hersteld. Het Schoutenhuis maakt nu deel uit van het huidige Hotel De Lindeboom.

Binnen de burgwal werd rond 1400 een kloostertje gebouwd op ongeveer de plaats van het huidige postkantoor. Tussen de kerk en dit kloostertje lag een kloostertuin, welke naam veranderde in Wezentuin (nu het Park) toen ten tijde van de reformatie het klooster tot weeshuis werd bestemd. Dit
weeshuis is door het bombardement van Den Burg tijdens de Russenoorlog op 6 april 1945 verwoest.

Ontwikkeling van Den Burg
De 14e-eeuwse nederzetting groeide uit en aan weerszijden van de Burgwal werden huizen opgetrokken. In de 15e eeuw werd de grote kerk gebouwd. In 1611 werd naast het schoutenhuis een
nieuw rechts- of raadhuis gebouwd waar tot 1842 schout, schepenen en burgemeesters vergaderden. Omdat dit oude raadhuis bouwvallig werd, besloot de gemeenteraad in 1841 tot aankoop van een herenhuis dat uitkeek op de Binnenburg en tot 1967 als raadhuis heeft dienst gedaan.

In 1891 werd het oude
raadhuis afgebroken en is daar Hotel Texel gebouwd. Twee fraaie gevelstenen met de wapens van Texel en Den Burg zijn behouden gebleven. Jarenlang zaten deze ingemetseld aan weerszijden van de ingangspartij naar het Park. Nu bevinden ze zich in de gevel van het gerestaureerde schoutshuis.

De gracht met daarover drie stenen bruggen, werd pas in 1902 gedempt nadat er riolering in was aangelegd. Daarna is de gracht in de loop der jaren vrijwel geheel overbouwd. Het traject de gracht is evenwel
nog steeds goed herkenbaar en is bepalend voor de karakteristieke structuur van het centrum van Den Burg.

Niet alles is correct, maar dat kon men bij www.groeneplaats.nl niet weten
De makers van deze website hebben hun gegevens gehaald uit de eerste druk van ’t Lant van Texsel van J. van der Vlis. Het jaartal 1356 was een typefoutje, het moest zijn 1346. In de tweede druk is dit gerectificeerd. Dat was niet het geval met het jaar van de afbraak van het Oude Raadhuis. Het jaar 1891, dat in beide drukken stond, zou in de nooit verschenen derde druk veranderd worden in 1896.
Er zou komen te staan: ‘Het Raadhuis heeft dienst gedaan tot 1842, toen een vroeg 19e eeuws herenhuis aan de Binnenburg in gebruik werd genomen. Het geheel vervallen oudste gebouw werd gesloopt in 1896 en maakte plaats voor Hotel Texel (de Lindeboom).
Het oude gebouw was de laatste jaren in gebruik als pakhuis’.
Toen werd het gebouwtje afgebroken door Jan Flens van Hotel Texel.

Op zondag 17 mei 1896 meldde de Texelsche Courant:
Een onzer oudste gebouwen, het voormalige raadhuis, zal weldra onder de moker des sloopers vallen. Het gebouw, waar voorheen de belangen der burgerij werden behartigd, doch dat in de laatste tijd niet bijzonder de aandacht trok en thans werd gebezigd tot bergplaats van verschillende goederen, grenst aan het onlangs verkochte perceel van de heer Westenberg en is door de nieuwe eigenaar aangekocht om ruimer terrein te bekomen teneinde uitvoering te geven aan de plannen tot de bouw van een Hotel met annex gelegenheid tot ontspanningsplaats.
Wat het pand gekost had stond ook in de krant. Flens schreef op 1-3-1906:
Dat ik reeds 10 jaar terug voor het Oude Raadhuis, zijnde 83 M2, f 1500,- heb betaald (dus
f 18 per M2, want de kosten van afbreken en opruimen waren hooger dan de waarde van de afbraak) alleen om dat oude perceeltje te kunnen sloopen; ik had daar best buiten gekund, doch ter verbetering van het geheel is dat toen door mij aangekocht.
Hier blijkt ook uit dat het oude Raadhuis niet vervangen is door de nieuwbouw, maar is opgeruimd omdat het niet meer in het moderne plaatje paste.

Het Oude Raadhuis was feitelijk niet vervallen, maar te klein. Het werd in augustus 1841, toen het Nieuwe Raadhuis in gebruik werd genomen, te koop gezet. Niemand wilde het hebben, tot Flens het overnam voor afbraak.

Raadhuis

Op deze tekening uit de schetsboeken van Bakels zien we het Schoutshuis in 1884 met trapgevel, links er tegenaan gebouwd het Raadhuis. Op onderstaande foto heeft het gebouw een heel ander aanzien, met een andere dakconstructie.
De website van hotelgroeptexel zegt dat de trapgevel na 1894 is aangebracht, maar dat kan niet waar zijn- op de tekening van Bakels was die er al. Het gebouw had op oudere tekeningen ook een trapgevel. Het is juist andersom- dit dak is gemaakt bij de verbouwing van 1896.

Raadhuis

Eerste steen voor het Raadhuis
Uit het boek van Van der Vlis van 1949: In juni 1611 werd door Jacob Reijersz Voocht, de achtste zoon van de burgemeester van Oosterend, de eerste steen voor een rechthuis gelegd. De andere burgemeesters waren Jan Jansz Schagen van Den Burg, Simon Jacobsz Rebel van Den Hoorn, Pieter Cornelisz van De Waal. Er waren steeds 4 burgemeesters van Texel. De schepenen van dat jaar waren Jan Cornelis Jaepsz en Eijmbert Eijmbertsz van Den Burg, Jacob Cornelisz Cramer van Den Hoorn, Claes Cornelisz en Cees Claes Jansz van de Westen, Gangelieff Jansz van De Koog, Giel Claesz van De Waal en Isbrant Maertensz van Oosterend.
Naast dit rechthuis werd toen een nieuwe woning voor de schout gebouwd.
Waarschijnlijker is dat het Schoutshuis al eerder weer bruikbaar was. Het was bij de strooptocht door de Watergeuzen in 1571 beschadigd.
De schout woonde daarna tijdelijk in het Agnietenklooster. In de Weeshuisboeken staat dat de wezen in 1573 in het voormalige klooster konden trekken, na eerst enige jaren in de schuur gebivakkeerd te hebben. Dan zal het Schoutshuis toen wel weer in orde zijn geweest.

De Koning David
‘Onder het schoutshuis was een kerker, de ‘Koning David’, waarvoor de gemeente aan de schout huur betaalde’. Dat is niet helemaal waar. De kerkers waren niet onder het huis, maar onder het gebouw ernaast, dat aan het Raadhuis verbonden was.
Vlis: ‘Naast het raadhuis staat een huis dat men 'Koning David' noemde, waaronder was een kelder welke als gevangenis werd gebruikt. Hiervoor betaalde men in de 18e eeuw f 208.- ‘s jaars vergoeding aan de schout. In de notulen van 24.3.1801 staat vermeld, dat dit gebouw - met het raadhuis verbonden - en dat gemeenschappelijk eigendom was van Reinbach en het eiland, zich in een dusdanig bouwvallige staat bevond dat 'niemand dan met veel gevaar daardoor passeeren, laat staan van het gebouw eenig gebruik maken kan . . . . . daar gemelde Koning David met de achtergevel van zijn huis verbonden . . . . . .'
In 1804 werd nog eens vermeld dat Reinbach eigenaar is van de Koning David, staande naast het raadhuis achter de schepenkamer van hetzelve’.
Deze kerkers zijn thans in gebruik als wijnkelders.

Bij de verkoop in 1840 van het Boschje op de Hooge Berg door de Erven Reinbach aan de Gemeente Texel werd bedongen dat de Kelder niet meer gebruikt zou worden:
…. als mede afstand dezer zijde van zekere dienstbaarheid, bestaande ten behoeve der gemeente en ten laste van het Huis gelegen aan den Burg, Sectie D N 47, laatst door den vorige Heere Burgemeester bewoond geweest; welke dienstbaarheid gelegen is in den eigendom van en toegang tot zekeren gevangen Kelder onder voornoemd Huis gelegen.
De Raad van de Gemeente Texel keurde dat voorstel goed:
Overwegende al verder dat voornoemde Servitutie ten behoeve deze Gemeente, zoo door den onbruikbaren staat waarin zich voornoemde gevangeniskelder bevindt, als door andere omstandigheden, alle waarde voor deze gemeente verloren heeft.

Afbraak
Het raadhuis is afgebroken ‘in 1891’ volgens Van der Vlis in ‘t Land van Texsel’ [of 1896 (achter op de foto in zijn archief geschreven) of ‘in de tweede helft van de 19e eeuw’].

 Raadhuis

Op de foto van het oude gebouw is niets te zien van de gevelstenen, ook geen rare plek waar ze gezeten zouden kunnen hebben. Ook is er niets te zien van het aardige torentje dat op een tekening uit 1843 staat. Als dat al was afgebroken zou je verschil in kleur van de dakpannen verwachten of andere schade, die men niet onzichtbaar zou herstellen aan een afbraakpand.
Van bouwvalligheid was ook in 1896 niet veel te zien. De ‘Koning David’ die er achter stond was allang afgebroken, maar het Raadhuis zelf staat recht overeind.
De reden voor de aanschaf van een ander Raadhuis in 1840 was niet de staat van het pand, maar de omvang ervan. Het was veel te klein geworden.

Raadhuis

Op de tekening van Bruinvis is niet te zien hoe dat torentje precies stond, was het een soort grote dakkapel?
Op de plattegrond hieronder is de gevelwand recht, het was geen torentje dat voor het gebouw stond. De ruimte tussen de Vismarkt en het Raadhuis was groot genoeg voor een boom.

Plattegrond van Den Burg

Raadhuis

Het dorp met binnen de Burgwal de Grote Kerk, Vismarkt, Groeneplaats en Park
Vrijwel middenin het centrum staat het huis van Mej. Langeveld, dat als nieuw Raadhuis gebruikt zou gaan worden.

Raadhuis

Gebouw nummer 47 is het Schoutshuis met aanbouw waaronder de kerkers (Koning David), nummer 48 is het Raadhuis, nummer 49 de Rijkshengstenstal.

Gevelstenen
Er waren twee oude gevelstenen, die zijn hergebruikt op de gemetselde hekpalen van het Park in de Parkstraat. Een steen toonde het wapen van Texel, de andere het jaartal 1611 en het wapen van Den Burg.

Raadhuis

Foto van de gevelstenen ingemetseld in een muur van het Groeneplaatsraadhuis, aan de achterkant in het steegje naar het Park. Die stenen zijn in 1981 in de gevel van het Schoutshuis gemetseld, zodat het nu lijkt of dat in 1611 is gebouwd.

Brievenboek van Burgemeester en Secretaris van Texel
30-10-1839 Aan de Gouverneur
Ik geef mij de Eer UHoogEdelgestr bij deze medetedeelen het overlijden op hedenmorgen 9 ure van den Heer en Meester G.C.W. Reinbach, in leven Burgemeester dezer Gemeente, in de ouderdom van ongeveer 86 Jaaren
Ondertekend door de Eerste Assessor, fungerend Burgemeester van Texel. Dat was Cornelis Bouwens Bakker, Gemeentesecretaris was notaris Willem Bok. Deze beide heren voerden de verdere correspondentie met de familie Reinbach.

30-11-1839 Dispositie Reinbach dd 20-8-1838
inhoudend de verkoop van Huis, erven, en Boschje op de Hooge Berg aan de gemeente.
Reinbach had bedacht dat men wel aan een ander Raadhuis toe was. Dat was zeker waar.
Daarbij zouden de Erven Reinbach blij zijn dat het oude Schoutshuis verkocht was. Dat was weliswaar haast nog ouder dan het Raadhuis, maar wel veel groter. Kennelijk had de familie ook geen belang meer bij het Boschje op de Hooge Berg. De vraagprijs was f 5000,-, erg veel geld voor zo’n oud gebouw.

Dat vond de Gemeenteraad ook:
Notulen van de vergadering van 30-11-1839
Huis van Reinbach: De voorzitter brengt daarop ter tafel eene Missive van den Heer en Mr. W.M. Reinbach, als Executeur Testamentair in den boedel van wijle zijnen Vader de Heer en Mr. G.C.W. Reinbach, in leven Burgemeester dezer gemeente, in dato 28 November ll en ten geleide strekkende van een geschrift van dato 20 Augustus 1838 door denzelven Heer Burgemeester indertijd geschreven, waarbij dezelve op grond en om reden daarbij aangevoerd, het door hem bewoond geweest zijnde Huis alhier, benevens het Bosch gelegen op Hoogenberg genaamd Engelsteen, ter overneming aanbiedt aan de Regering van Texel voor eene Som van vijfduizend Guldens- eens.-
Met verder verzoek van den Heer Executeur het besluit dezer vergadering met convenabelen spoed daarop te mogen ontvangen.
En wordt als u het evengenoemde geschrift der vergadering voorgelezen.
De voorzitter noodigt als nu de vergadering uit om, alvorens een besluit te nemen, het Huis in kwestie in oogenschouw te nemen, terwijl het Boschje genaamd Engelsteen mag verondersteld worden bij den vergadering genoegzaam bekend te zijn.-
En is dien ten gevolge de Zitting opgeschort en heeft de geheele vergadering zich begeven ten woonhuize van voornoemden wijle den Heer Mr. G.C.W. Reinbach, nevens het Raadhuis gelegen. En heeft het zelve met de daarbij behorende Schuur en verder aanhoorigheden, in naauwkeurige oogenschouw genomen; waarna de vergadering andermaal in de raadzaal zijnde bijeen gekomen, zich op nieuw heeft geconstitueerd en de opgebroken Zitting is voortgezet geworden.
En noodigt de voorzitter als nu de Leden der vergadering uit om ten aanzien van het onderwerpelijk voorstel een ieder zijn gevoelen uittebrengen, met alle zoodanige behoorlijke redenen om kleed als de aard en de belangrijkheid van dit onderwerp meebrengen.
Is na langdurige deliberatien het eenparig gevoelen der vergadering:
A In het voorstel van wijle den Heer Burgemeester, zoo als hetzelve daar is liggende, als voor de overmatige eisch der Koopsom, gevoegd bij de bedenkingen die uit de den groote ruimte van het aangeboden Locaal voortvolgen, als te bezwarend voor deze gemeente, te difficulteren;
Doch desniettemin en aangezien het buiten kijf is dat het tegenwoordige raadhuis op verre na niet is toereikende voor de behoefte aan geschikte Localen van het Administratief beheer,- of passend aan de rang dezer gemeente-
Aangezien voor dit oogenblik geene geschiktere gelegenheid bekend of althans voor Handen is tot inrigting van een nieuw Raadhuis, en het mitsdien mag geacht worden voorzigtig te zijn zich van dit gebouw te verzekeren, ten einde dit nader gepast oordelende tot een Raadhuis interigten of in allen gevalle, daarover en de daartoe behorende Erven in het meeste belang dezer gemeente te kunnen beschikken; en buitendien het behoud van het Zoogenaamde Boschje tot uitspanning der gemeente met name van het Oudenschil, niet onbelangrijk is,- te besluiten:
B Den voorzitter te magtigen tot het aanbieden aan de familie Reinbach eener uiterlijke Somma van f 3000 ééns, als koopsom voor de door wijle den Heer Burgemeester bewoonde Huizing met annexe Schuur en Erven, alsmede boven en beneden tuinen, benevens het meergenoemde boschje op Hoogenberg, alles met zijne heerschende en lijdende Servituten, zamen in eene koop, zoo als zulks laatst is beheerd en bezeten geweest, en ander zoodanige nadere Conditien van aanvaarding, tijd van betaling enz. enz. als bij een eventueel aannemen van dit voorstel, als dan nader zal worden overeengekomen- en behoudens de nadere approbatie van het Hooger Gouvernement, zonder echter door deze eventuele aankoop zich aan eenige banden te willen laten leggen of gehoudenheid, de voornoemde percelen tot eenig bepaald einde te willen bezigen, als daaromtrent in het belang dezer gemeente zich in alle deele vrij achtende.-
En zal de aandacht der vergadering na het vernemen der definitive aanneming of verwerping van dit aanbod, nader over dit onderwerp door den voorzitter worden gevestigd.

Een beter aanbod
De Gemeenteraad vond het Schoutshuis eigenlijk te groot en te oud.
Vrijwel tegelijk met het aanbod om het Schoutshuis te kopen bleek er een andere mogelijkheid te zijn. Schout bij Nagt G.A. Pool, de huurder van het grote huis van Mejufvrouw Langeveld aan de Binnenburg, had een contract tot 1847, maar had de huur opgezegd per 1 mei 1840. Dat gebouw was veel geschikter om als raadhuis te dienen. Bovendien was daarbij de mogelijkheid om van de tuin een wandelpark te maken.
Helena Maria Langeveld (1803-18xx), was een dochter van Martinus Martinusz Langeveld (1764-1819) van Beverwijk en Anna Maria Lijnslager (1768-1822) uit Amsterdam, 11 kinderen. Langeveld kwam op 27-2-1798 naar Texel om daar Schout te worden. Tot zijn dood was hij Vrederechter.

Raad 9-12-1839 -Huis van Langeveld
De voorzitter deelt als nu de vergadering mede:
Dat door hem overeenkomstig het op de Zitting dezer vergadering van den 30e November ll N 6 bepaalde aan de familie Reinbach is gedaan het Bod als daarbij staat omschreven en aangeduid en welk aanbod de Heer Mr. W.M. Reinbach nadat hem zulks persoonlijk door hem voorzitter was mede gedeeld, heeft verzocht dat hem in substantie schriftelijk zoude worden herhaald, waaraan de voorzitter heeft voldaan bij Missive van den 30 November N 221.
Dat daarop bij Missive van meergenoemde Heer en Mr. Reinbach van den 2 dezer een
antwoord is ingezonden, hierop nederkomende:
Dat ZEdg als in kwaliteit handelende, zich met de familie over het gedane aanbod had uit laten [zin loopt niet en is slecht leesbaar] en daarover met de mede belanghebbenden wenschte te raadplegen, met te kennen geven wijders, dat de familie Reinbach welligt genegen zoude zijn het met Stalling en tuin afzonderlijk aan het bestuur overtedoen, met verzoek ten slotte de Elutie hier op ZEdg dit nader voorstel in den loop der maand january 1840 te mogen ontvangen.
Wordende daarop op deze Missive der vergadering in haar geheel voorgelezen.
De voorzitter maakt als nu de vergadering opmerkzaam:
Dat even nadat de vorige Zitting dezer vergadering van den 30e November ll was afgeloopen, aan hem was gedaan vanwege Mejufvrouw H.M. Langeveld, particulier alhier woonachtig, een aanbod tot aankoop van het door haar in eigendom bezeten wordende Huis, Tuin en Erven, met annexe woningen alles staande en gelegen alhier aan den Burg, volgens Kadaster Sectie K N 23, 28 en 29, groot met den ondergrond 60 Roeden 83 Ellen, zoo als zulks door haar of vorige Eigenaren vroeger is bezeten geweest, zonder uitzondering, en zulks voor den prijs en de som van uiterlijk f 2700- te aanvaarden met 1 Mei 1840, met verzoek wijders dezerzijds eenigzins spoedig te willen beslissen omtrent de al of niet aanneming van dat voorstel, aangezien het duidelijk is dat, door voornoemd perceel met 1 Mei 1840 door den tegenwoordige bewoners wordt ontruimd, eene spoedige voorziening daarin, voor haar als Eigenaresse, van wezenlijk belang is.
De voorzitter herinnert der vergadering dat, ofschoon de Zitting van 3o Nov. ll, als zoodanig gesloten was, hij desniettemin de alsnog bijeenzijnde Leden dit voorstel reeds toen voorloopig heeft mede gedeeld, ten einde daarover natedenken en zulks te overwegen met al den ernst dien dit onderwerp vordert, ten einde zoo dit mogt kunnen zijn, bij de eerstvolgende Zitting in ampele overweging te nemen en daaromtrent te beslissen.
Dat al verder dit voorstel door Assessoren ook van hunne Zijde is overdacht, met alle gezetheid en aandacht, terwijl zij vermeend hebben, ofschoon de inwendige toestand van het Huis in Kwestie bij hen genoegzaam bekend was, te moeten inwinnen het advies van den Eilandsarchitect Hk. Plavier, bepaaldelijk omtrent de hechtheid en sterkte van hetzelve die zulks te beter doen konde als sedert vele jaren als Mr. Timmerman dit Huis bediend hebbende.-
Dat dit advies in hunne bijzondere vergadering van den zesden dezer uitgebragt, daarop neder kwam dat dit voornoemd Huis hecht en sterk was en geene Kapitale gebreken was hebbende-
Dat hij voorzitter als nu de aandacht der vergadering meende te moeten bepalen op de navolgende punten:
1. Welke der beide aangeboden percelen, of dat van wijle den Heer Mr. G.C.W. Reinbach en boschje voor f 3000- (verondersteld dat het tegen verwachting daarop werd gegund) of dat van Mejufvrouw H.M. Langeveld voor f 2700- de voorkeur zoude verdienen in het wezenlijk belang der Gemeente, om te worden aangekocht door dit bestuur, ten einde hetzelve te doen dienen in het vervolg voor een Raadhuis, als waaraan eene erkende behoefte is, en de aangelegen tuin tot een publiek wandelpark.-
en
2. in het geval dat de vergadering voor het Huis van Mejufvrouw Langeveld opinieerde, hoedanig dan het bestuur zoude hebben te handelen ten aanzien der familie Reinbach omtrent het van derzelver kant gedane tweede aanbod.-
waarover gedelibereerd:
En wel eerstelijk wat betreft het eerste punt, overwegende dat wat dezen Raad bekend is omtrent de hechtheid en sterkte van beide gebouwen in kwestie, die wat betreft de bestemming tot een Raadhuis, als beide geheel voldoende zijn aantemerken ofschoon het Muurwerk van het huis van wijle den Heer Burgemeester als van nog zeer oude oorsprong werkelijk zwaarder is; terwijl wat betreft de kosten verder tot doelmatige inrigting tot een Raadhuis, beide worden gelijk gesteld.-
Overwegende dat mitsdien de overige hoedanigheden der beide gebouwen tegen elkander moeten worden vergeleken, het buiten kijf is dat het Huis van wijle den Burgemeester zeker eens zooveel ruimte bevattende als het andere Gebouw, welk laatste echter voor alle de behoeften van een Raadhuis dezer gemeente reeds volkomen ruim genoeg is, het eerstgemelde uit dien hoofde minder verkiesselijk is, daar toch een zoo veel grootere ruimte dan noodig is, op den duur lastig en vooral kostbaar is in onderhoud van allerlei aard:-
Terwijl voor het overige de inwendige dispositie der vertrekken van het laatstgenoemde Huis, als hetwelk voor twintig jaren geleden met zeer aanzienlijke kosten (f 14000.-) in de moderne smaak is vertimmerd, geplafonneerd, gestukadoord en behangen, het eerstgemelde zeer antieke gebouw in gemak verre overtreft.
Overwegende alverder: dat wat nu betreft de plaatsing of locale ligging der beide perceelen in kwestie, alle vergelijking niet dan hoogst gunstig voor het perceel van Mejufvrouw Langeveld uitvalt, als het welk op de aanzienlijkste en meest in het oog loopende plaats van den Burg is gelegen, terwijl het andere perceel geheel in een Hoek achteraf is geplaatst zonder dat zelfs door middel van Slooping van het bestaande belendende Raadhuis en Stal, daaraan ooit eenig goed aanzien als Raadhuis zou zijn te geven,- althans niet zonder Hoogst aanzienlijke Kapitale verbouwingen en dus onkosten te vervallen.
Dat alzoo uit de tot dusverre gedane vergelijking voldoende blijkt dat de voorkeur tot een raadhuis in alleen deele behoord gegeven te worden aan het perceel van mejufvrouw H.M. Langeveld,- daargelaten nog dat hetzelve voor minder geld verkrijgbaar is-
Dat intusschen deze voorkeur nog meer aangedrongen door de overweging dat bij het tot Leedwezen dezer vergadering bij een zeker vooruitzigt dat een dezer twee perceelen zal moeten worden gesloopt, bij gebrek aan geschikt personeel, niet slechts voor beide, maar zelfs voor één derzelver, juist het groot verschil in stand en locale gelegenheid oorzaak en reden is dat zoodanige Slooping van het gebouw van wijle den Heer Burgemeester met belenden bestaand Raadhuis en stal bij vervolg van tijd naauwlijks zal opgemerkt worden, althans wanneer de raardoor bekomen ruimte met opgaand Hout zullen beplant zijn, terwijl de Slooping van het andere een bijna onherstelbaar verlies voor den Burg zou zijn, als waarvan het actueel het aanzienlijkste en meest in het oog vallend gebouw is; terwijl daarenboven de uitgestrektheid der nevens dat Huis zich bevindende tuinen denkelijk allergeschiktst den zijn om tot eene openlijke wandelplaats voor deze gemeente te worden ingerigt, als waardoor het bestuur ten vollen overtuigd is aan een betamelijk verlangen van hare Ingezetenen op de meest doelmatige wijze te beantwoorden.
En als nu wat betreft het tweede pand: overtuigende dat dit bestuur door het gedane bod van f 3000- aan den Heer Mr. W.H. Reinbach, zonder zich verder tot iets te verbinden, voor als nog niets heeft gedaan waardoor het zelve niet een beter voegend gebouw zoude kunnen kopen, aangezien toch de prijs van f 3000- zoodanig is, dat wanneer men daarvan aftrekt den waarde
Die het Boschje voor deze gemeente altoos heeft,- het overige als afbraak (met de ondergrond) altoos het restant opbrengt, daargelaten nog, de groote waarschijnlijkheid dat de familie Reinbach het gedane aanbod van de hand wijst, zoo als uit het verzochte uitstel van twee maanden tijds, zich mag doen vermoede; en aan welke uitslag een alleszints voordeelig en passend aanbod voor deze Gemeente bovendien niet mag worden opgeofferd.
Gelet op art. 24 s 99 als mede art. 35 van het Reglement ten Platten Lande.
Is met eenparigheid van Stemmen besloten
1 Het gedane aanbod aantenemen van Mejufvrouw H.M. Langeveld, en mitsdien in vollen vrijen en onbetwisten eigendom te aanvaarden het vorengemelde Huis, Tuin en Erven met annexe woningen alles staande in het Kadaster Sectie K N 23, 28 en 29, groot met de verdere grond 60 Roeden 83 Ellen en alzoo met alle de regten en geregtigheden daartoe behoord hebbende of vroeger bezeten geweest; en zulks voor eene Somma van f 2700.- eens, te betalen op 1e Mei 1840, als wanneer voornoemde percelen door de Koopers kunnen worden aanvaard, en wel ten einde hetzelve Huis vervolgens interigten en te bezigen als Raadhuis dezer Gemeente; terwijl de daar achter gelegen tuinen zullen worden ingerigt op de minst kostbare wijze, tot een blijvende wandelplaats voor het publiek
2 Het voren bepaalde ter overweging optezenden aan H.E.G/A. HH gedeputeerde Staten dezer Provincie, onder geleidende Missive aan den Hoogedelgestr. Heere waarnemend Gouverneur, en zulks ten einde daarop de vereischte goedkeuring te mogen bekomen; met verzoek tevens de tot dit benodigde gelden in het vervolg, te mogen vinden uit de daartoe genoegzaam voor Handen zijnde gereede gelden dezer Gemeente uit de laatste batige Staten van dienst of van nog te doene rekening over het loopende dienstjaar voortvloeyende, met vermelding daarvan op de begrooting van 1841 in het aanstaande Jaars optemaken, respectivelijk onder de post van Buitengewone inkomsten en uitgaven.
3 de beantwoording van het nader voorstel der familie Reinbach als eerst in den loop van January door dezelve wordende ingewacht, zoolang te houden in nadere overweging.

Brief aan de Gouverneur 11-12-1839
Ten einde het eerste tot een raadhuis en het andere ten publieke Wandelplaatse voor het vervolg te doen dienen, als waartoe bijde zeer geschikt zijn [Een nieuw raadhuis is nodig vanwege] de grootste bekrompenheid van het zoogenaamde Raadhuis, waar in slechts 1 vertrek en een opkamertje zijn [geld is geen probleem] en uit de verkoop van ons bestaande Raadhuis tot afbraak en een ander gemeentelijk gebouw, dat uit hoofde van het onvoldoende van het eerste gebouw eenige Jaren tot groot nadeel van de Kas is bijgehouden.
[Het dorp zal ook opknappen na afbraak. We hadden anders ook iets moeten kopen].

Bakker en vooral Bok zullen ongetwijfeld het oude Raadhuis niet meer geschikt gevonden hebben. Beiden hadden gesolliciteerd naar de functie van Burgemeester zoals bleek uit een deliberatie over ander onderwerp, de verlaging van het Tractement van de nieuwe Burgemeester, waarbij de voorzitter (Bakker) de vergadering verliet.
Na het besluit van de Gemeenteraad om het tractement te verlagen van f 1000- naar f 750, deelde Bok mee dat hij zijn sollicitatie naar het Burgemeestersambt had ingetrokken.
Men vond dat het Burgemeesterschap een erebaan was, die door een welgesteld persoon gedaan moest worden. Zo iemand hoefde er niet zo veel geld voor te krijgen. Bok had een groot gezin en wilde het beslist niet voor minder doen. Als notaris verdiende hij meer.

Raadhuis

Raadhuis

Men schreef aan de bewoner van het Huis van Langeveld:
Brief van de waarnemend Burgemeester 6-1-1840
Aan de Schout bij Nacht ter Zee Pool aan den Burg
Dat het huis, tuin en aanhorigheden door UZEdG bewoond ten gevolge van het opzeggen door U tegen 1 mei eerstkomend der huur daarvan, door de eigenaresse Mej. H.M. Langeveld is verkocht en getransporteerd geworden aan het Plaatselijk Bestuur van dit Eiland, hetwelk alzoo thans van voornoemd perceel eigenaar is. De aanvaarding is per 1 Mei.

Raadhuis

Pool had zelf de huur opgezegd, maar nu hij van de plannen van de Gemeente hoorde weigerde hij te vertrekken.
Hij was namelijk een schoonzoon van Burgemeester Reinbach, in 1814 getrouwd met Magdalena Johanna Reinbach, dochter van Mr Gijsbert Coenraad Willem Reinbach, Commis van de Convoijen en Licenten en van Vrouwe Josina Reinbach geboren Temmink.
Pool had als familielid dus groot belang bij de verkoop van het Schoutshuis aan de Gemeente. Misschien dacht hij door dwars te liggen en op zijn afspraken terug te komen de zaak voor de Erven Reinbach sterker te maken.
Alleen- f 5000,- was gewoon veel te veel gevraagd. Het huis van Langeveld was representatiever en lang niet zo duur.

Pool schreef een bijzonder onaangename brief. Bakker beklaagde zich daarover:
Brief van de waarnemend Burgemeester 9-1-1840
Aan de Gouverneur
En dat [het huis] dien tengevolge, na publieke te huur of te koop te zijn aangeslagen, is verkocht geworden, enz. Eindelijk blijft dat Bestuur altoos het eens aangegane engagement omtrent het Huis en Boschje etc van wijle den vorigen Burgemeester ten volle gestand doen.

Rijkshengsten
12-3-1840 Aan de Erve van wijle de Heere Burgemeester van Texel
Tot voorkoming van verkeerde gevolgtrekkingen, dat aangezien de onderhandelingen omtrent het Huis en Bosch van wijlen den Heer Burgemeester tusschen dit Bestuur en UEd mog niet tot een definitief besluit zijn gebragt en alzoo dit Bestuur over de annexe stal niets heeft te beschikken. Nu [is] die stal ten dienste van ’s Rijks Hengsten alleen beschouwen als door UWEd op den gewone voet en wijze als eigenaars verhuurd, behoudens nadere schikking omtrent de Huurprijs, indien de koop van een en ander mogt tot stand komen.
Deze Hengsten kwamen elk jaar naar Texel om bij de Texelse merries veulentjes te maken. Aangezien het huis niet was verkocht, kon alles net zo gaan als voorheen.

Een nieuwe Burgemeester
Ondertussen was een nieuwe burgemeester aangesteld, voor het eerst en het laatst een echte Texelaar. Dat hij in Den Haag geboren was kwam doordat zijn vader Sijbrand daar regelmatig heen moest in zijn positie als gezant van de Raad van Texel.
Brief van Burgemeester Pieter Keijser 8-5-1840 Aan de Gouverneur
Ik geef mij de Eer Uwe Excellentie kennis te geven, dat ik op heden in eene buitengewone vergadering van de Gemeenteraad alhier als Burgemeester dezer Gemeente plegtiglijk [ben] geïnstalleerd en als zoodanig mijne functien aanvaard heb.

Keijser vond dat er geen haast was bij het kopen van welk gebouw dan ook als nieuw Raadhuis. Secretaris Bok was degene die vond dat het oude gebouw niet aan de eisen voldeed. Bok had wel meer zulke gedachten, die anderen grootheidswaan noemden.

Brief van Burgemeester Pieter Keijser 27-5-1840 Aan de Gouverneur
Deze had op 2 mei, toen de aanstaande burgemeester bij hem Gouverneur was, aan Keijser gevraagd naar de stand van zaken betreffend zekere aankoop van een Huis, Bosch en Erve, die door dit plaatselijk bestuur zou hebben plaats gehad van de familie Reinbach.
Sedert mijn terugkomst heb ik ook dit onderwerp met de vereischte bedaardheid tot een gezet punt van onderzoek gemaakt, heb alle de daartoe betrekkelijke stukken en gehouden correspondentie in gezien enz.
Eenigen tijd na het overlijden van den vorigen Burgemeester heeft men onder deszelfs papieren gevonden een stuk, waarbij uit aanmerking van het gebrek alhier aan een genoegzaam geschikt gebouw tot een raadhuis, door hem aan dit Bestuur werd aangeboden, het door ZEd bewoond geweest zijnde Huis etc, alsmede zeker Boschje op de Hoogeberg, onder den uitdrukkelijken mits het eerste tot een raadhuis en het laatste tot eene publieke wandelplaats te gebruiken en voor eene som van f 5000,- eens.
Op de zitting van het Gemeentebestuur als te bezwarend afgewezen, doch tegelijk een nieuw voorstel gedaan, waarbij de erfgenamen van Reinbach werd voorgesteld [het huis te kopen] voor f 3000,-. Notulen van deze vergadering toegezonden aan de Gouverneur dd 11-12 ll N 230.
De toenmalig fungerende Burgemeester [onderhandelde met de familie Reinbach, die hiermee niet tevreden was] bijlage N 1. Bedrag en bestemming in discussie.
Hierop nu heeft weder eene vergadering plaats gevonden van dit Gemeentebestuur den 9 December, waarbij ampel is behandeld geworden een vroeger bij hetzelve ingekomen voorstel tot aankoop van zeker huis en erven behorende aan Mej. Langeveld, aankoop van dit gebouw voor f 2700, bepaaldelijk met het doel die tot Raadhuis en Wandelplaats interigten, goedgekeurd door Heeren Gedeputeerde Staten 24 December.
Incident Pool- zou hem f 500 dezer zijds onder de hand kunnen worden aangeboden, mits alle zwarigheden dan daarmede zouden zijn afgelopen.
Voorstel aan de familie Reinbach:
A. dat het gedane voorstel van wijlen de Heer Burgemeester in zijn geheel wordt afgewezen, geen verpligting om het gebouw tot een Raadhuis of ander einde te bestemmen
B. dat het nieuwe voorstel van de Raad alleen was gedaan om zich zooveel mogelijk te verzekeren van het pand in het belang van den Burg en tevens dat der familie Reinbach door aan dezelve eene som aantebieden merkelijk meer dan hun vader (50 jaar eerder) had betaald
D. gegeven woord van f 3000,- gestand te doen, doch dat dan de Heer Pool zijn even onbegrijpelijk als verregaand systeem van willekeurigheid moest vaarwel zeggen

Sedert is dit door de familie Reinbach aangenomen en men vleide zich onzerzijds dat de Heer Pool [zou ophouden met zeuren]. Alles echter vruchteloos.
[Pool zit nog in het huis van Mej. Langeveld. Ontruiming bij regterlijk bevel? Pool wordt ondertussen in het dorp ten onrechte beklaagd! Of Pool laten zitten tot 1847, als zijn huurcontract afloopt?] en den Heer Pool de vruchten laat genieten van zijn opzettelijke woordverbreking tot zoolang het ZEd zelve zal vervelen.
Dit bestuur toch is voor het oogenblik om geen Raadhuis verlegen en kan dus zeer goed wachten. De betaling aan Mej. Langeveld blijft onbetaald, want die had zich verpligt het huis met 1 Mei te leveren [waaraan niet voldaan is]. Wachten?

7-7-1840 Aan Schout bij Nacht G.A. Pool
Tegen welk bepaald tijdstip UHEdG zou kunnen goedvinden het thans nog door U geoccupeerd wordend en dit Bestuur in eigendom toebehorend Huis en Erf te ontruimen?
Aangenaam zal het mij wezen enz.

Raad 20-7-1840 Huis Langeveld 7 1/2 bladzijden

21-7-1840 Aan G.A. Pool
Het huis wordt tot 1 Mei 1841 in huur gelaten aan Pool voor f 240,- ’s Jaars

21-7-1840 Aan de Erven Reinbach
Aanbod om voor f 3000,- het huis, erf enz van wijlen Burgemeester Reinbach te kopen.
Huis, tuinen schuren erven aan den Burg met Boschje op de Hoogeberg, met f 500 te betalen in 4 jaarlijkse termijnen, per 1-11-1840, 1841, 1842 en 1843 [en er dan over op te houden!].

6-8-1840 Aan de Gouverneur
De zaak met Reinbach is tot wederzijds genoegen ten einde gebragt. Pool mag nog 3 jaar het huis bewonen. Misschien wil Pool wel in het Schoutshuis.

Raad 28-8-1840 Brief van Erven Reinbach 4 1/2 bladzijden, waarin zij bedanken voor het bod uitgebragt op het huis van hun vader. Pool zal het huis voor 1 November ontruimen.
Waarover gedelibereerd:
Is besloten:
Het daar bij medegedeelde te houden voor goed en daarin, voor zoo veel deze vergadering betreft, te berusten; alsmede en mitsdien voornoemd gebouw zoodra hetzelve zal zijn ontruimd, te bezigen tot de bestemming waartoe hetzelve uitsluitend is aangekocht.
3 De voorzitter geeft der vergadering te kennen: Dat aangezien in de maand january ll door dit bestuur is aangekocht een Huis en Erve van de familie Langeveld aan den Burg, met oogmerk om hetzelve te doen strekken tot een Raadhuis dezer gemeente uit hoofde der geheele ontoereikendheid van het bestaande, en de daartoe behoorende tuinen te doen dienen tot eene openbare wandeling en zulks alles na daartoe behoorlijk te zijn geautoriseerd bij resolutie van HEGA H.H. gedeputeerde Staten der Provincie van den 24 December ll N 43.-
Aangezien daaruit van zelve voortvloeit dat behalve het zoogenaamde Oude Raadhuis, ook in de eerste Plaats het zoogenaamde Nieuwe Raadhuis komt te vervallen; zijnde dit een Huis en Erve in de Waalderstraat, dat reeds sedert een aantal jaren door deze gemeente is aangekocht en gebruikt geworden tot het houden van de Zittingen van het Kantongeregt, Collegien van Zetters, Kadaster, Schoolonderwijzers enz enz als tot al het welk het eigenlijke (oude) Raadhuis volstrekt geene gelegenheid aanbood, welke beide gebouwen, maar vooral het laatste, kostbaar in onderhoud zijnde, het alzoo in het wezenlijk belang der Gemeente is dat zij daarvan ten spoedigste ontslagen worde.

Raad 30-7-1841 Installatie Nieuwe Raadhuis
De voorzitter brengt ter tafel:
Dat, aangezien het bij besluit van den vergadering van den 9 December 1839 en daarop volgende autorisatie van het gewestelijk bestuur van dato dier maand N 43 voor rekening dezer gemeente aangekochte Gebouw aan den Burg omte dienen tot een Raadhuis voor deze Gemeente als nu Zoodanig inde noodige orde en toestand is gebragt, dat daar de werkzaamheden der Gemeentelijke administratien alsmede die van het Kantongeregt voor Zoo verre die alhier vermogen te worden uitgeoefend, en de Zittingen van het Dijks-bestuur en welke andere Collegien ook, daarin op eene geschikte wijze kunnen worden gehouden. Dat alzoo het wenschelijk mag geacht worden te zijn dat zulks dan ook als nu werkelijk plaatsvinde, en mitsdien het voornoemde nieuwe Gebouw bepaaldelijk tot Raadhuis verklaard en het plaatselijk bestuur ook aldaar geinstalleerd wierde.
Ons uit dien hoofde als nu wel het tijdstip willende bepalen waarop zulks zal plaatshebben en mitsdien ook aldaar de Zittingen dezer vergadering zullen worden gehouden.
Waarover gedelibereerd:
Gelet op de Notulen dezer vergadering van den 9 December 1839 N 34 en van 4 January 1840 en 28 Augustus 1840 N 2,
Is besloten:
Dat het bestaande Raadhuis met het einde der loopende Maand zal ophouden tot dat oogmerk te dienen en mitsdien het Nieuw Gebouw vanaf den 1e Augustus zal worden geacht beschouwd als te Zijn het Raadhuis dezer gemeente, en alzoo te Zullen strekken en dienen tot alle zoodanige einden en oogmerken als in het bestaande heeft gediend of bij vervolg zal bepaald worden te behooren: Zullende bij gewone afkondiging en wijze allen hiervan op de gebruikelijke wijze de ingezetenen dezer gemeente worden kennisgegeven.-

In augustus 1841 kon de gemeente het huis van Langeveld betrekken.
Keijser had deze zaak netjes aangepakt, had geen haast gemaakt, was niet boos geworden.
Pool kon als hij wilde in het Schoutshuis gaan wonen. Of en hoelang hij dat heeft gedaan?
Hij is in 1847 overleden in Utrecht, zijn weduwe woonde daar tot haar dood in 1863 op de Kromme Nieuwe Gracht G 357.

Begroting
Net als in 2012 drukte de waarde van het voormalige Raadhuis op de begroting.
Gemeenteraadsnotulen 31-1-1845
Begrotingsproblemen, daar de verkoop van het oude raadhuis en de oude onderwijzerswoning te Oudeschild niet heeft plaatsgevonden en de waarde Pro Memorie gesteld is, overwegende dat de beide gebouwen in kwestie voor de Dienst van dit Eiland niet in gebruik zijn, en zelfs geheel kunnen worden ontbeerd, maar zelfs om het daaraan verbonden onderhoud enz altoos nog een Lastgenot zijn, waaraan het in het belang is der Gemeente, zich te ontslaan,
Gezien de acte van Schatting en Meting der evengemelde onroerende goederen, gelet op de dispositie van HH Gedeputeerde Staten van Noord Holland van den 10-10-1822, gelet op art. 35 van het Reglement ten Plattelande, is besloten:
Zich te vereenigen met het gedane voorstel en alzoo na bekomen Hoogere approbatio, overtegaan tot den openbare verkoop van
A Een Huis en Erf groot met den ondergrond 1 Roe 6 Ellen, staande en gelegen aan den Burg Sectie K Nr 48 en
B de afbraak van zeker voormalige schoolonderwijzerswoning te Oudeschild
C Tot de Directie van dien verkoop zich te bedienen van het Ministerie van een Notaris zulks zoo wel bij het houden dier verkoop zelve als tot alle voorbereidende werkzaamheden om daartoe te geraken, enz.

16-6-1845
10 toestemming verkregen om tot den publieke verkoop van het raadhuis over te gaan.

Maar was er niemand die het Oude Raadhuis wilde kopen. Pas in 1896 kocht J. Flens het gebouwtje om het af te breken omdat het niet meer in het beeld paste, nadat hij Hotel Texel had gebouwd. Ik had daar best buiten gekund, doch ter verbetering van het geheel is dat toen door mij aangekocht, schreef hij later in de krant.

Het Oude Raadhuis in de Couranten
Heldersche en Nieuwedieper Courant 3-7-1874
Advertentie: Tegenover het oude Raadhuis te Texel, aan den Burg, staat de
Rotterdamsche Koekkraam van G. DE VRIES

Texelsche Courant
Advertentie TC 23-6-1889 Kermis te Texel: Ondergeteekende maakt zijne geachten begunstigers bekend, dat hij met zijne GALANTERIEKRAAM (vroeger jaren staande naast de poort der Herv. Kerk) thans geplaatst is aan de vischmarkt tegenover de Oostzijde van het Oude Raadhuis. Hij hoopt gelijk weleer op ieders gunst en belooft eene prompte en soliede bediening.
UEd Dw. Dienaar A.A. van der BUSSE (van Alkmaar)

TC 18-8-1889
Redactioneel stukje: Wij bedoelen hiermede de pilaren bij den ingang van het Park, die door haar wanhavenig uiterlijk, in waarheid stenen des aanstoots waren en den vreemdeling geen hoogen dunk konden geven van onze voorliefde voor netheid.
De thans weder opgetrokken pilaren verleenen tevens plaats aan herinneringen die wellicht reeds ter vergetelheid gedoemd waren. ’t Zijn twee zandsteenen, volgens sommigen afkomstig uit de puie van het oude Raadhuis, waarvan de eene prijkt met de letters ANNO 1611 waaronder het wapen van Texel, en de andere het wapen van den Burg vertoond met de letters BVRCH.
Dat die oude gedenkstukken daar goed zijn geplaatst, zal zeker door weinigen worden ontkend. Ongetwijfeld zullen ze door velen worden beschouwd en wellicht ook sommigen stof tot nadenken geven.
[Deze stenen waren dus al jaren voor de afbraak op de zuilen bij het Park geplaatst en toen al was niet zeker waar ze vandaan kwamen].

Ingezonden brief in de Texelsche Courant 1-3-1906
Dat ik reeds 10 jaar terug voor het Oude Raadhuis, zijnde 83 M2, f 1500,- heb betaald (dus f 18 per M2, want de kosten van afbreken en opruimen waren hooger dan de waarde van de afbraak) alleen om dat oude perceeltje te kunnen sloopen; ik had daar best buiten gekund, doch ter verbetering van het geheel is dat toen door mij aangekocht.
Mocht nu de Raad meenen dat f 12 per M2 voor ’t geheel of f 15 per M2 voor een deel te veel is, en hij vergrooting van het marktterrein niet noodig oordeelt. Welnu dan zijn wij beiden weder dezelfde, dan blijft de koemarkt op de Hollebol gedurende de lammerenmarkten.
UEd. Dienaar J. Flens Pz

TC 1936 Beschrijving van [tentoongestelde tekeningen] door C.S. Ponger
22 DE VISCHMARKT EN HET VOORMALIGE RAADHUIS C.W. Bruinvis, potlood 1843 Op deze belangrijke teekening geeft Bruinvis een toestand weer, die in 1843 niet meer bestond. Immers, dit oude raadhuis van 1611, werd door de niets ontziende barbaarschheid in 1842 afgebroken. De vischmarkt, nu Waag, was in 1833 gebouwd.
[Daar slaat Ponger verschillende planken mis. Het Raadhuis was niet in 1842 afgebroken. Maar de dakopbouw was er zeker niet meer].

TC 17-7-1957 Redactioneel stukje bij een foto van het oude Raadhuis.
Het was een vrij eenvoudig bouwsel met wit gepleisterde muren. Dit voormalige raadhuis is in 1896 gesloopt in verband met de bouw van de ‘concertzaal’ voor de heer J. Flens Pzn.
Op zondag 17 mei 1896 meldde de krant: Een onzer oudste gebouwen, het voormalige raadhuis, zal weldra onder de moker des sloopers vallen. Het gebouw, waar voorheen de belangen der burgerij werden behartigd, doch dat in de laatste tijd niet bijzonder de aandacht trok en thans werd gebezigd tot bergplaats van verschillende goederen, grenst aan het onlangs verkochte perceel van de heer Westenberg en is door de nieuwe eigenaar aangekocht om ruimer terrein te bekomen teneinde uitvoering te geven aan de plannen tot de bouw van een Hotel met annex gelegenheid tot ontspanningsplaats.
Door de thans gedane aankoop bestaat de mogelijkheid dat het laatstgenoemde gebouw in zijn geheel zal kunnen blijven bestaan. Ook dat gebouw getuigt van de solide bouw door het voorgeslacht: de ruime vertrekken, gangen, kelders, en wat dies meer zij zijn wel bezienswaardig. Door den tegenwoordigen eigenaar wordt het gebouw (volgens achterstaande advertentie) tegen een geringen toegangsprijs, op Zondag a.s. voor een ieder ter bezichtiging toegankelijk gesteld. Wij vestigen daarop bij dezen de aandacht.
Bezichtiging: advertentie: De bezichtiging van het huis, sedert de laatste jaren bewoond door Notaris Coninck Westenberg, zal kunnen geschieden op zondag 17 mei ’s namiddags van 3 tot 6 uur, tegen betaling van 15 ct per persoon. De opbrengst komt ten voordele ener liefdadige instelling op dit eiland. De eigenaar J. Flens.
De sloop van het voormalige raadhuis werd vlot aangepakt, want op 21 mei 1896 meldde de krant: In het gebouw, dat hier voorheen als raadhuis dienst deed, doch thans wordt gesloopt, werd in een muur het bovendeel van een kozijn ingemetseld gevonden, waarin het jaartal 1611 was ingebeiteld. Ditzelfde jaartal komt voor op een steen met het wapen van Texel, ingemetseld in een der pilaren bij de ingang van het Park. Deze steen zou volgens overlevering vroeger in het oude raadhuis hebben gestaan. Uit een en ander zou kunnen worden afgeleid, dat het thans gesloopte gebouw in dat jaar (1611) werd gebouwd.

Advertentie 12-11-1896
De ondergeteekende heeft het genoegen door deze bekend te maken dat zijne zaak 14 November feestelijk zal geopend worden.
Zich bij het publiek aanbevelende Jn. FLENS Pz.

TC 20-3-1981 Artikel van J. van der Vlis:
1370 Floris van Arichem aan zijn Heer de Graaf van Blois: Mijne Heren een nuwe camer ghemaect mi 2 verwulden kelnaers. Die kelders werden, in tegenstelling tot het huis, nooit verwoest.
In maart 1871 kwamen de Watergeuzen op Texel. Door hun brandschatting ging ook het schoutshuis verloren. Slechts de kelders en misschien de voorgevel bleven gespaard. Die oude kelders hebben eeuwenlang dienst gedaan als gevangenis. Ze werden door de schout verhuurd aan de gemeente. Koning David.
1611 nieuw schoutshuis kwam voor de 40 jaar eerder afgebrande Rentmeesterwoning in de plaats. De gevel kwam meer naar voren te staan dan die van het oude gebouw.
In 1661 werd het huis door Domeinen verkocht aan schout Hendrik de Gooijer. Deze veranderde in 1669 de voorgevel en liet de grote hardstenen toegangspoort plaatsen. Het gebouw heeft in de loop der eeuwen flink te lijden gehad, maar was zo hecht opgetrokken, dat aan afbraak niet werd gedacht.
In 1891 werd het oude raadhuis afgebroken en 5 jaar later verscheen op die plaats een nieuw hotel. [Het is onduidelijk hoe Vlis aan het jaartal 1891 is gekomen].

Voorgestelde, maar niet uitgevoerde verbouwing 1824
Man had al eerder plannen gemaakt voor uitbreiding van het Raadhuis, waarin de Rijkshengstenstal bij het Raadhuis werd getrokken. Het was veel geld en de ruimte werd niet heel veel groter.

Voorblad Begrooting voor kosten eener vernieuwing of verbetering van het Raadhuys 1824
Met tekening. Vergelijking hiervan met de foto van het Oude Raadhuis laat zien dat deze verbouwing niet is uitgevoerd.

Begroting van kosten wegens eenige vernieuwing van het Raadhuis aan den Burg

Het afbreken en opruimen en schoonmaken van de oude bruikbare steen f 30-
De omtrek van het fondament is 95 voet lang en 2 voet hoog, de eerste voet hoog
3 steene breed, de 2e voet, 2 steenen breed, van de oude afkomende steen, maakt
475 voet voor de voet steen van 7 duim is benoodigd 10450 steenen,
voor ider 1000 steen is benodigd 5 zakken kalk, en 1 zak sement, is 53 zak kalk



f 53-
en 10 1/2 zak sement à 4 gulden de zak f 42-
een metselaar met een opperman 21 dagen a f 2-40 pr dag
f 50-40
De omtrek van de nieuwe muur is lang 92 voet; en 20 voet hoog, maakt 1680 voet,
gaat af voor de kozijns 160 voet, blijft 1680 voeten; voor een vierkante voet
mopsteen zijn benodigd 14 steenen, is 23520 steen, het 1000 grauwe moppen
berekend met de vragt en transport op f 20-; bedraagt 



f 470-40
de 1000 steen 5 zak kalk, is 118 zak, met de vragt a 19 ct de zak
f 118-
voor een hoek uit de oude muur en repperatie aan de gevel
f 50-
de middelmuur van de gang, lang 15, en hoog 11 voet, is 165 voet, voor een
vierkante voet benoodigd 22 steenen van 7 duim, is 3630 steenen
voor de leiding van de schoorsteen boven de zolder 600, is 4230 steen
het 1000 7 duims steenen met de vragt f 10-



f 42-30
een metselaar en opperman 8 dagen a f 2-40 pr dag
f 19-20
20 zakken kalk a f 1- pr zak 
f 20-
De stijlen en draaghouten van het afkomende vierkante werk, zullen dienen kunnen
tot leggers onder de vloer
Voor de vloer benodigd 40 grenen delen breed 11, dik 1 1/2 duim
Berekend tegen 18 voets lengte, a f 2- pr deel 



f 80-
1000 dubbelde spykers
f 7-
een Timmerman met het leggen der balken klaar, en pas maken van de vloer 10
dagen a f 1-40 pr dag

f 14-
het deurkozijn met houtijserwerk en dagloon en glas f 40-
Transporteer   
f 1151-50


De beide onderste schuijfkozijns met houtijserwerk glas en dagloon, mits met
Luiken aan de binnenkant, ider 56 gulden

f 112-
De 2 bovenkozijns dito, a 50 guldens ider kozijn
f 100-
Een middelkozijn en deur uit de gang in de kamer 
f 15-
8 zolderbalken lang 20 voet, breed 9 en dik 7 duim a f 10- f 80-
een dito tegen de schuine gevel lang 24 voet f 12-
voor de bovenste balken 8 stuks en 20 voet breed 8 dm, dik 6 dm f 58-
een dito tegen de gevel lang 24 voet
f 8-70
voor de beide Zolders 100 stuks 5/4 dms vurendelen 18 voets f 100-
2000 korte dubbelde spykers 
f 11-
een timmerman voor het leggen der balken en klaar maken; als mede voor het
schaven en ploegen van de plank en het leggen en pas maken van de solders
30 dagen a f 1-40


f 42-
voor de trap benoodigd 4 1 1/2 vuren delen 18 voets f 5-
2 dito 3/4 duims lang 24 voet
f 2-
dagloon en spijkers
f 5-
aan 18 balken ider end een anker. Stelle dat de helft kan gevonden worden van de
oude afkomende ankers mids dat die versmeed worden

f 9-
18 nieuwe ankers a 6 lb, is 108 pond a 30 cents het lb f 34-40
voor het draaghout 92 voet lengte grenen plaat breed 9 en dik 4 duim, a 28 cents
de voet

f 25-76
het pas en vast maken met boutjes in de balken, met dagloon en ijserwerk
f 12-


voor het dak benodigd
voor swepings hoekkipers Exz 6 Juffers a 30 voets a f 1-40 pr stuk f 8-40
20 dito a 20 voets a 75 cent pr stuk
f 15-
het overige jufferswerk zal waarschijnlijk van de ouden wel gevonden worden
De spijkers voor de Juffers en latten van het gansche dak

f 8-
Een timmerman 12 dagen a f 1-40 pr dag
f 16-80
Transporteer   
f 1839-16


De oude pannen zullen waarschijnlijk toereikend zijn  voor het dekken en bestrijken van ongeveerd 2000 pannen benodigd 8 zakken kalk a f 1- per zak 

f 8-
een metselaar en opperman 8 dagen a f 2-40 pr dag
f 19-20
De goten te zamen lang 94 voet van ribben van 5 a 7 de buitenkant met een lijst
Geschraagd, benodigd 4 ribben 5 a 7 a 24 voet best grenen hout, a 6 gld pr rib

f 24-
Voor dagloon gootijsers en lood over de naden
f 20-
Als men een lijst rondom het gebouw verkiest met een loden goot, dan komt men aanmerkelijk hoger in kosten                                                                                                  Zomma

f 1910-36

                                                                                                                                                                    
N.B. deze opgaaf is, behalven het binnenwerk van schooten of kasten, de schoorsteenmantel en dergelijke,

Texel den 7 februari 1824 Jb. de Liefde

[Jacob de Liefde (1757-1824) was Conducteur bij de Waterstaat. Hij kwam uit Blokzijl. Zijn vrouw Jantje Claasen (1755-1828) kwam uit Joure. Hun kinderen Jan en Clasina werden op Texel geboren in 1793 en 1798].

Raadhuis



Terug naar de vorige bladzij