Veeschutters


Texel was vanouds het schapeneiland. Tot in de 19e eeuw kwam de verdienste uit de veeteelt. Landbouw stelde zo weinig voor, dat er geen rekening mee werd gehouden.
Bij een rekest van G. Bisschop in 1834 schreef de Burgemeester:
Deze staat algemeen bekend als een zeer ongemakkelijk man. Hij bebouwt 2 à 3 Bunders land met kool en wil daarop geen lammeren. Het kon niet zo zijn dat heel Texel (schapen) zich aan de eisen van 1 man (kool) zou storen.
Bisschop moest maar dulden dat er lammeren waren die zijn kool opvraten. Vreemd.

Als alles goed ging werd er een redelijk inkomen uit de schapenteelt gehaald, als de lammeren tierig waren en een goede prijs opbrachten, als ook de wol goed verkocht kon worden, dan was de Texelse schapenboer tevreden.
Maar zo ging het lang niet altijd. In geval van een slechte zomer- weinig gras, te kort voer, hadden de beesten het moeilijk, net als na een lange koude winter met een laat voorjaar. Dan was het hooi op en verhongerden de schapen.

Dominee Huizinga beschreef zo’n koud voorjaar:
4 Mei 1855. Het is nog zeer koud. Wij stoken boven en beneden nog de kagchel en hebben er
behoefte aan. In de tuin staat alles zeer schraal. Er is nog geen boomblad te zien, alleen zijn de knoppen gezwollen.Er is nog weinig groen op het land te zien.
Albert Pietersz Keyser heeft onlangs 10.000 pond hooij laten verkoopen, het liep op tot 30
Gulden en daaromtrent. Toen de verkoop geëindigd was zeide hij tegen de koopers “Nu kunt
gij het alles voor 20 gulden krijgen, meerder verlang ik niet”
.
Evengoed was het dat jaar hoog tijd dat het beter weer werd, want lang niet iedereen kon zoveel geld besteden aan hooi. Buisman schreef over dat jaar: ‘Twee maanden ijstijd, daarna watersnood, ijsdagen tot in maart. Zomer koel’. Dat viel dus niet mee.
In 1856 was het niet beter. Pas 5 jaar later was er een keer een ‘vrij zachte winter’. In die tijd was er maar zelden een zachte winter, meestal was het winterweer ‘normaal’ of ‘koud’, soms ‘streng’.
Het jaar erop schreef de Burgemeester:
23-1-1857 Adres aan de Koning en de Tweede Kamer der Staten Generaal ten doel hebbende de opheffing van de oude tienden op dit eiland te bevorderen.
Burgemeester Keijser heeft het adres niet gezien, maar
Het is een waarheid, dat in het voorjaar van 1856, een aanzienlijk getal schapen op dit eiland zijn gestorven, meermaal is door geheele vermagering en verzwakking, als het gevolg van gebreklijding aan voedsel in de zomer van 1855, door de aanhoudende sterke droogte gedurende dat jaar, en ontbeering van het noodige wintervoeding door gebrek aan hooi, omdat de hooiteelt in 1855 als gevolg van de sterke droogte grootendeels mislukt was. Maar de prijzen waren ook hoog enz.
Burgemeester zag er weinig voordeel in. Nietig aantebevelen.

Reglementen voor het schutten der schapen
Al die schapen liepen niet los, maar op de velden van hun eigenaars, van elkaar gescheiden door tuinwallen en slootjes. Daar moesten ze blijven, en dat werd in de gaten gehouden door de Veeschutters. Als een schaap los liep werd het opgevangen door de Schutter en in het Schuthok geplaatst, tot de eigenaar het tegen betaling kwam ophalen. De werkzaamheden van de Schutters was streng gereguleerd en de verplichtingen van de eigenaars ook, maar ondanks dat liep het niet steeds zoals het hoorde.
Rammen werden in de winter in huis gehouden, onder dak, dus niet in een open hok. Een ram die buiten liep was schutbaar, ook als ze op de grond van de eigenaar liepen.

Veeschutters

Texelse ram op bld. 320 van ’t Land van Texsel van J. van der Vlis

De Veeschutters werden benoemd door de Buurheren of het Polderbestuur. Na de Franse tijd deed de Gemeenteraad dat.

Veel conflicten tussen schapenboeren en veeschutters
Dijt in ‘Misdaad en Straf in Texels verleden’ in de Texelsche Courant 1964
Gezien de belangrijke plaats, die de schapenteelt door de eeuwen heen op Texel heeft ingenomen, is het niet verwonderlijk dat het schaap een hoofdrol speelt in veel strafprocessen. Plaatsruimtegebrek belet mij hierop al te uitvoerig in te gaan. Vooral zwerflustige schapen vormden een bron van conflicten. Het weggelopen vee werd door de veeschutters naar het schuthok opgebracht, wat de eigenaars geld ging kosten.
Bij zo’n gelegenheid had Pieter Jacobsz Bruijn zich niet ontzien de veeschutter van Noordhaffel “te plukharen en te slaan met vuijsten, sodanig dat des schutters aangesigt en handen seer bebloed en dik was”, welke mishandeling met f 25- werd beboet.
Een paar maanden later had Bruijn het opnieuw te bont gemaakt en was hij dezelfde schutter “met het bloote mes in de hand onder allerhande bedreijging en quaataardige vloekwoorden nagelopen” (1755).
Reijer Vlaming brak in 1742 het schuthok van De Koog open om er een van zijn beesten uit te halen- daarmee gaf deze schepen van De Waal niet bepaald het goede voorbeeld.
De bepalingen tegen de import van vee en tegen de verspreiding van veeziekten, zoals de verplichting met schurft besmette schapen op te hokken, werden ook nogal eens overtreden. Daar stonden vaste boetes op, gewoonlijk f 25 per koe en f 3 per schaap.

Schapendiefstal
Op schapendiefstal stond de doodstraf, die meestal werd omgezet in gevangenisstraf of verblijf in her Rasphuis. Dat kwam in feite op hetzelfde neer, want bijna niemand overleefde een straf van 25 jaar Tuchthuis of 10 jaar Rasphuis.

Gevallen die in de Gemeenteraad besproken werden
Meestal waren het rammen die uitgebroken waren
Vergadering den 29 December 1795
Binnen gestaan P. Schaap, Veeschutter in de polder de Waal, zig beklagende over Jan Otto Bultman- welke weigerde het schutgeld te betalen van zyn Ram, den 9 December 1795 geschut-
Geresolveerd dat den Schutter Jan Otto Bultman uit naam van dit Committé voor het laast zal afvragen, of hy betalen wil Ja! dan Neen! zo neen zal hy hem de Boode zenden, en direct by naarlatigheid voor het Committé van Jusitie dagvaarden-

Vergadering den 12 February 1796
Binnen gestaan Aris Dirksz Eelman en Hendrik Maas als nog fungeerende Poldermeesteren van de Koog & EversteKoog-
Deselven klagen nog over de Paarden op de Miend lopende, niet behorende aan de Huurders of pagters van de Miend, dat ‘er ook geen Schutter op de Miend was-
Daar zulks aan het Committé tot de Zeedyken behoord, is den Secretaris versogt dat by dat Committé voortedragen-

Vergadering 11 October 1796
Binnen gestaan de Schutter Leendert Sym, versoekende nopens het schutten der Rammen extract uit de Keure deswegens geEemaneerd, als meede nopens de Rammen, wanneer dat die gespand moeten zyn- geaccordeerd-
[Met zo’n Extract in de hand kon Zijm op zijn strepen staan- men deed vaak of men de regels niet kende en deed waar men zin in had als Texelse Schapenboer].

Vergadering 30 November 1796
Symon Aries Bakker Veeschutter, geschut hebbende de Ram van Jan Zegel staande in een open Hok buiten deur, gemelde Jan Zegel de Boete weigerd te voldoen, vragende elucidatie van de Keure deswegens, waarop antwoord is dienende; dat de Keure inhoud, dat alle de Ramme na den 6 October S’ Jaars onder dak moeten zyn, dat dierhalven hier geen open Hok hoe secuur in aanmerking komt, maar dat Jan Zegel zyn Ram zal onder dak te houden, latende voorts aan den Schutter tot bekoming zyner pretensie de weg van Justitie open-

Vergadering 24 January 1797
De precident geeft kennisse dat hy op klagte van zommige aangelanden van Symon Arisz Bakker, welke zig niet ontzag zyn Vee alom te doen loopen, zeer tot Schaade zyner nabuuren- hy precident goedgevonden had A. Gielis als Schutter op dat Vee aantestellen met last- van een, twee of meermalen daags het zelve Vee te schutten, zo ras het zelve bevonden wierd op eens anders Land te zyn- en is het gedrag van den precident goedgekeurd-
[Net zolang doorgaan tot het geld van Simon Bakker op was, dan zou hij zich wel aan de regels moeten houden].

Vergadering 7 february 1797
Binnen gestaan Hendrik Pelgrom, geweest zynde Schutter aan Oosterend, zig beklagende over Gerrit Brouwer welke hem het Schutgeld niet wilde betalen, idem Ryer Koning over het laten loopen van Rammen, onder protest dat ze op zyn eigen grond liepen-
Geadvyseerd, dezelven nog eens serieus aantemaanen, dan dit niet willende, den ordinaire weg van regten in te slaan

Binnen gestaan Cornelis Zoetelief, Schutter zig beklagende over de non betaling van Dirk Kerssemaker van wien hy Rammen had geschut als ook van Dirk M. Boon
Naar met hem hier over gesproken te hebben, berigten de precident dat Dirk Kerssemaker hem betalen zou, dog nopens de 2e werd hy gerenvoyeerd naar de Ordinaris Justitie- ofschoon men hem advyseert, dat hy de Zaak moest zien te schikken-

Vergadering 6 Maart 1798
Binnen gestaan Meyert Willemsz Bakker Schutter in Gerritsland, zeggende: dat Jacob Jansz Verberne het Schutgeld van zyn Vee niet betalen wil-
Gerenvoyeerd naar het Committé van Justitie-

Leendert Zym zig beklagende over Dirk Myertsz Boon, van wien hy als Schutter 9 rammen had geschut in de polder Raaphorst [Burger Nieuwland], zonder dat hy daarvoor betaling konde krygen- is hem afgevraagd van wien hy zyne aanstelling had- waarop deselve antwoorde van Poldermeesteren! Vragende de precident toe naar zyne Instructie? En zeide hy die niet te hebben- zynde hy als dan gerenvoyeert naar Poldermeesteren-
Deselve beklaagd zig ook over Albert Ran, van wien hy geen Schutgeld konde krygen van vee geschut in het Bosje van Dirk Kikkert- also deselve voorgeeft dat Dirk Kikkert tegens zyn Land heynen moet- en is deselve gerenvoyeerd naar den Eigenaar van het Vee-
Als de schapen zo dat bosje in konden lopen kon de eigenaar het niet helpen, vond hij. Hij zou ook zelf een heining of tuinwal kunnen maken.

Vergadering 8 Meij 1798
Binnen gestaan Willem Boermeester zig beklagende over de Schutter Dirk Gomes, welke vee van hem geschut had, in een polder alwaar hij geen Schutter was- ook dat hy hem vee had aangezegt, ’t welk niet hem maar zyn Broeder behoorde-
Gerenvoyeert naar de Ordinaire Regter.

Vergadering 17 July 1798
Jan A. Dyksz de jonge, Veeschutter aan de Waal vraagt hoe zig te gedragen omtrent Lammeren ongemerkt, geschut na den 1 Juny, waarvoor hy geene betaling krygen kan. Geweesen naar de ordinaire weg van regten-

Als de herder van de Mient naar bed is dansen de schaapjes op de weilanden:
Vergadering 20 Aug. 1802
Verregaande klagten zynde ingekomen, dat het Koevee van de Leverancier van Vleesch voor de gecampeerde leggende Militairen Troupes alhier gehouden wordende op de Miend, des S’ nagts wanneer ‘er geen hoeder by is, in de aangrenzende Hooy en Zaad Landen aanhoudend nadeel toebrengt en het aan de rook staande Hooij vernield-
Is geresolveerd: daar al een en andermaal deselve Leverancier deswegens vermaning is gedaan, dog zonder genoegsaame vrugt; de Schutters van de Westen en Gerritsland te authoriseeren en deswegens te gelasten, het zelve Koevee zo dikwerf het in de aangrenzende Landen tegens de Miendgronden gevonden word, het zy by dag of nagt, te schutten op de Boete van 6 Stuyvers- onder die mits, daarbij telkens het alzo geschutte Vee daar ook moest wegdryven 300 Roe van de Landen-
Welke resolutie den Burger Lambert Kikkert voor de Leverancier van het vleesch alhier deszelfs zake waarneemende is aangezegt geworden- die daarop beloofd heeft alle zorgen te zullen aanwenden, dat ‘er geen klagten meer gedaan worden-

Vergadering 22 Februarij 1803
Binnen gestaan Leendert Zym Veeschutter op deeze Eilande, te kennen gevende: dat hy in October ll van Gerrit Roeper en Sybrand Keyser had geschut ieder een ram, welke hy zelve overtuigd was, dat losgebrooken waaren- dat de Keure gebied een ram losloopende op het Land naar den 8 October en geschut werdende zulks f 3- boete te zyn- maar daar zulks zonder toedoen der Eigenaars is geschied, versoekt deselve elucidatie hoe zig te gedragen-
De Keure hier op naargezien zynde is bevonden, dat een ram zonder toedoen der Eigenaar zynde Losgebrooken, maar in een boete vervald van 6 stuyvers zo het op het Land der Eigenaar of weg, en 12 Stuyvers zo hy daar buiten gevonden word- en is de Boode gelast genoemde Leendert Zym hier van kennis te geven-

Vergadering 1 November 1803
Binnen gestaan Hertje Dogger en Dirk Keesje te kennen gevende ‘er eenig verschil tusschen henlieden bestaat over het schutten van 4 rammen des eerste in zyn Buurmans Land, waar voor de tweede als Schutter pretendeert voor ieder Ram f 1- volgens de Eilands Keur-
De Keur daarop zynde nagezien en wel die van 8 Mey 1789, is Dogger aangezegt: dat de Schutter ingevolge de Keur gehandeld heeft- dog Dogger zig beklagende over dezelve Keur als iets onregtmatig en onbillyks in zig bevattende- heeft de Vergadering zig verklaard daar in wel te willen voorzien, zo wanneer hy daaromtrent een schriftelyke voordragt deed- die naar gedegen onderzoek bevonden wierd met de waarheid over een te stemmen-

Vergadering 6 Maart 1804
Binnen gestaan Leendert Zym Veeschutter in ’t Kley, te kennen gevende: dat het Vee van de wed. G. Roeper uit het land zynde, hij daarna toe ging om deselve te schutten, wanneer de broeder van die weduwe genaamd Theunis List het zelve in haar Land joeg, waardoor hy het niet schutten kon- en alzo in zyn beroep benadeeld wierd-
En is geresolveerd Th. List hierop te hooren ter naaster Vergadering S’ middags 2 uure-
De Schutter geeft nog te kennen, dat de Buuren van het Kleij hem gepasseerde Jaar 1803 het Schutten verpagt hebbende, onder andere op de Bokken en Gyten in de dorpen en Thuynen op f 1.10- boete- hy nogthans door deze Vergadering als strydig met de Eilands Keure gelast was, daar voor niet meer te vorderen als 6 Stuyvers- en wyders hem gerefereert aan Buur Heer, als dewelke verpligt waare hem schadeloos te stellen; dat hy zulks conform gedaan hebbende, gemelde BuurHeer hem weigeragtig blyve te voldoen- zelfs dit Jaar andermaal de verpagting ten opzigte van de Bokken en Gyten op dezelve voet hebben gedaan- versoekende alzo hoe zig hier inne te gedragen- en is dit laaste in advys gehouden ter naaster-

Vergadering 17 April 1804
Binnen gestaan Jan Keyser Huurder van een gedeelte der Miend in het district van de Koog, te kennen gevende: dat hij geschil hebbende met de Veeschutter Dirk Keesje, als hebbende Vee van hem geschut in de aangelegene Landen welke of onbehynt of open lagen- versoekende te mogen weeten, of hij tot betaling van dat Schutgeld, ’t geen 19 stuyvers 4 p bedraagd verpligt is-
Waar over zynde gedelibereerd en in aanmerking dat een ieder verpligt is, deszelf Vee op zyn eigen te houden, als hebbende de grond gehuurd of in gebruyk omme daarvan, en niet van eenen ander het zyne, het vrugtgebruyk te hebben, is deselve Jan Keyser aangeraden, de Schutter te voldoen, latende hem vrij en onverlet, zyn verhaal te zoeken, op die geene welke zyn Land onbehynd of open latende leggen, daar door oorzaak heeft gegeven, dat zyn Vee geschut is-
Dezelve zig beklagende over deselve Schutter, welke gaten in de Thuyn van zyn gehuurde Land steekende, om daar door Mis te ryden, zonder die digt te zetten, door welk gedrag veroorzaakt word, dat ‘er Vee op dat Land komt, die hy dan schut-
Is hem aangezegt, dat het werk der Veeschutters over geheel Texel, wel waardig was, dat zulks in overweeging wierd genomen en op eene betere voet gebragt; de Vergadering niet zoude naarlaten, aan hunne opvolgeren, welke eerlang staan optetreeden, aan denzelve serieuse attentie aantebeveelen- niettemin zo hij het voorgebragte van Kwaade Trouw, door geloofwaardige getuigen konde staven, men hem aanraaden, daar over nader zyne klagten intebrengen-

Vergadering 11 Junij 1805
Binnen gestaan Dirk Keesje, Veeschutter aan de Koog, zig beklagende over het Miend Vee, het geen hy onmogelyk wanneer het in der Ingelanden Land komt, kan nagaan; of ook op zyn eigen Land, tot zo lange de Eigenaar opkomt houden- ook is ‘er Vee waarvan den Eigenaar hem onbekend was- en dat hem bij de Verpagting van het Schotampt, een Schothek toegezegd zynde, het zelve ‘er tot Heede toe nog niet is; versoekende alzo tot een en ander de Intercessie dezer Vergadering-
En is naar deliberatie denzelve Dirk Keesje gerenvoyeert naar die geene welke hem het Schotampt verpagt heeft-

Vergadering 2 September 1806
Aan de Vergadering in overweeging zynde gegeven de noodsakelykheid: dat de Eilands Keure N. 20 van 2 April 1805 inhoudende: het in 2 spannen zetten der rammen over Texel, in zo verre wierd gealtereerd: dat deselve Rammen in plaatse van den 1 Sept. tot 20 October, van 1 Sept. tot 1 October S’ jaars in 2 spannen moeten werden gehouden- is zulks conform besloten- Zullende hier inne de Keur voorschreeve worden gealtereerd, by de Dorpen omgeroepen en de Veeschutters daarvan worden kennis gegeven-

Vergadering 23 Augustus 1808
Op gedaane Klagten dat een Kwaadwillig Koebeest lopende in het Land agter het Nieuwe Schil toebehoorende Lourens Sietzes Stark zeer gevaarlyk voor de passage was, is besloten dezelve Lour: Stark te doen aanzeggen: die Koe te moeten houden in een zy en voorspan- met last aan de Schutter zo dikwerf hy diezelve Koe in een Span vind op zyn Land, dezelve te schutten op de Boete van 1 Gulden-

Vergadering 8 Februarij 1809
Thans zynde overgegaan, tot het vaststellen van een Generaal Schutreglement voor alle de Vee Schutters op Texel- is naar het ontwerp te hebben geëxamineerd, opgemaakt: door de Leeden van den Burg, Bailliuw en Secretaris- het zelve met eenige verandering en byvoeging gearresteerd-
Werdende de Secretaris gelast, een genoegsaam aantal afschriften voor ieder Polder ‘er een ten spoedigste te doen in gereedheid brengen ten einde: daar de verpagting van het Schutambagt kort op handen is, ‘er het noodig gebruik van te kunnen maken-

Extra Vergadering 3 Maart 1809
Hendrik Wilner en Meiert Boon met meer anderen aan den Hoorn onderteekenaars van zeker Kartebel, waar bij op eene indecente wyse aan het Gemeentebestuur voorgesteld worden- eenige Vragen opzigtelyk het onlangs nieuwe gearresteerde Schutters reglement-
Zyn deselve binnen geroepen, door de Heer Bailliuw ten ernstigste gecorrigeerd en gelast voortaan zig wat omzigtiger te moeten gedragen-

Ganzenschade
Brief 14-2-1827 Gouverneur,
Menigvuldige klagten over de schade welke het groot aantal ganzen aan de onderscheidene Boeren in hunnen gras en Hooilanden heeft toegebragt en waarin bij het alhier bestaand Reglement van de Veeschutters niet genoegzaam is voorzien, hebben de Gemeenteraad genoopt, ter wegneming van deze klagten, bij een besluit van den 16 dezer eene ampliatie op art. 13 van de Regel te moeten voorstellen, hierbij gaand.

REGLEMENT
4-5-1833 Reglement op het Veeschutten binnen de Gemeente Texel
Burgemeester en Assessoren van Texel overwegende dat sedert eenigen tijd klagten zijn ingekomen omtrent de bestaande verordeningen op het veeschutten binnen deze Gemeente, waarvan de billijkheid niet kan ontkend worden, en waarom het alzoo wenschelijk is dat voorzien worde-
Gelet op de vroeger te dezen opzigt bestaanden reglementaire bepalingen en bepaaldelijk op het laatste derzelven van den 15den April 1820;-
Hebben goedgevonden en verstaan, in overleg met den Gemeenteraad alhier, te arresteren den navolgende bepalingen omtrent het bovengenoemde onderwerp:
Art. 1
Alle houders van het nader omschreven vee binnen deze Gemeente, hetzij het zelve hun in eigendom behoort of niet, zullen verpligt zijn hetzelve te houden binnen de omtuiningen van of grenzen van hun eigen land: zullende wanneer dat vee buiten dat land mogt geraken, het zelve dadelijk Schutbaar zijn, door de natenoemen, Gemeente-ambtenaren, veeschutters, die hetzelve vee behoorlijk zullen te regt brengen en daarvoor een Schutgeld mogen vorderen overeenkomstig het natemelden tarief-
Art. 2
Alle veehouders zijn verpligt hunne schaapbeesten te merken, zoodanig dat dezelve door de veeschutters kunnen erkend en van anderen onderscheiden worden, zullende ingeval hetzelve omgemerkt, of met een, bij de veeschutter volstrekt onbekend merk getekend zijn, mogt geschut worden, dadelijk naar het Schuthok worden gebragt, en niet worden terug gegeven, vóór en aleer de eigendom voldoende bewezen zij, waartoe een tijd van acht dagen vergund wordt, nadat zulks door bekkenslag op alle dorpen zal zijn bekend gemaakt; terwijl die teruggave als dan niet zal geschieden dan na betaling van alle kosten van schutten, voeding, verzorging, omroepen enz; terwijl binnen acht dagen, niet wordend opgeëischt of de Eigendom bewezen, of bij gebreke van voldoening der gemaakte kosten het voornoemde vee, ten behoeve der Algemene armen, zal verbeurd zijn.
Art. 3
Het schutloon zal bedragen telken reize en terstond bij de kennisgeving aan de gebruiker van het vee, aan den schutter te betalen, te weten:
Van een Paard f -15-
Van een Koe of ander stuks Hoornvee f -10-
Van een Kalf f -05-
Van een Schaap of Lam f -02 1/2-
Van een Bok of Geit f -30-
Van een Varken (ongeringd) f -50-
Van een dito (geringd) f -25-
Hoenders, Eenden of Ganzen in bezaaide Landen of tuinen, per stuk f -02 1/2-
En voorts volgens de Eilands keure van een ram tusschen den 1e September en 1 October in één span 10 Cents, vrijbeens 25 Cents en buiten het Land van den Eigenaar, het zij met of zonder span, een Gulden- Na den 1e October tot den 20e Maart daaraan in huis; - daarbuiten losloopende drie Guldens, of de Ram (doch zonder toedoen van den Eigenaars) losgebroken, vrij van de boete: niettemin op het land, grond of weg van den Eigenaar zijnde 30 Cents en daar buiten 60 Cents-
Eenjarige Hengsten zonder span, in het land 25 Cents, daar buiten 50 Cents-
Alle andere hengsten zonder een Vóór en zijspan, doch geheel vrijbeens in het land Eene Gulden en daarbuiten drie Guldens.
Eindelijk Eenjarige Stieren zonder twee behoorlijke Zijspannen in het land 25 Cents en daarbuiten 50 Cents.
Alle andere Bullen of Stieren moeten ten minste een stuk land van de weg af geweid worden.
Zonder zijspan en een goede stevige roop [touw] losloopende Een Gulden: Het span gebroken doch anders naar behooren gespand 50 Cents, doch de roop nog vast en het span gebroken zijnde 25 Cents ten eenemale los en vrijbeens buiten het land drie Guldens.-
Zullende de veerschutter, dit verkiezende, bij aldien het Schikgeld hem niet dadelijk voldaan wordt, het regt hebben, om zoodra hij van zoodanig eenen in gebreke blijvende eigenaar of bezitter van vee, anderenmaal in de gelegenheid vee te schutten, om alsdan dit vee niet naar den zoodanigen eigenaar of bezitter, maar dadelijk naar het Schuthok te brengen, alwaar hetzelve in allen deele als ongemerkt vee zal behandeld, om geroepen en desnoods verbeurd verklaard te worden.
Artikel 4
Hetzelfde vee zal den eersten dag waarop het geschut is, niet weder schutbaar zijn, doch, den daarop volgenden dag weder uit het land zijnde, twee malen schutbaar zijn-
Artikel 5
Bij aldien een of meer belenders goed vinden gemakshalve gezamentlijk te weiden, zoo zal hun dit vrijstaan, mits aan de veeschutters ten minste 24 Uren te voren schriftelijk worde opgegeven, wie gezamentlijk zullen weiden, en de plaatsen waar dit zijn zal.
Artikel 6
Bij aldien iemand eene rijding of drift heeft over eens anders land, en daarvan gebruik makende, verzuimt het hek of jot te sluiten, zal zijn vee, door zulk een hek gaande, op zijne belendens land schutbaar zijn; terwijl het vee van zijn naasten Land bij die gelegenheid door het open hek of Jot komende, niet schutbaar zijn zal.
Artikel 7
Het voornoemde vee schutten zal worden waargenomen en uitgeoefend binnen deze Gemeente door Expres daartoe aangestelde personen, aan welke als, en onder den titel van veeschutters zal zijn opgedragen de uitvoering en handhaving van al het geen bij dit reglement omschreven staat of bij vervolg zal worden, en welke als gemeente-Ambtenaren zullen worden benoemd en aangesteld, dadelijk door het Plaatselijk Bestuur dezer Gemeente en zulks jaarlijks vóór den 20e Maart; telkens voor niet langer dan één Jaar, te beginnen van dat tijdstip af en te eindigen met den laatsten Februarij des volgenden jaars; en zulks op een daartoe door de verschillende buurten op behoorlijken tijd en wijze te doene voordragt; behoudens echter de bevoegdheid van het Plaatselijk bestuur om, zulks geraden oordeelende, buiten de voordragt eene benoeming te doen zullende echter de eens benoemde en aangestelde personen telkens weder verkiesbaar zijn, en in dat geval geacht worden op den bestaanden voet en wijze in hun bediening te zijn bevestigd, zonder den natemelden Eed op nieuw te moeten afleggen.
Artikel 8
Met betrekking tot het veeschutten zal de gemeente van Texel verdeeld zijn in acht polders of Districten; in elke van welke een veeschutter zal worden aangesteld; tot welen polder zijn functie zich zal bepalen.-
Deze verdeeling zal zoodanig zijn als die bij de aanstellingen der verschillende veeschutters, door het Plaatselijk bestuur zal worden aangewezen.
Artikel 9
De voornoemde Schutters zullen verpligt zijn in de uitoefening hunner functie steeds eene Stok te dragen van boven met een IJzeren Schuthaak en beneden met een klein IJzeren schopje voorzien;-
Welke stok, volgens Model rood wit en blauw Centsgewijze, zal moeten geverwd zijn, zullende niemand verpligt zijn de Veeschutters in deze hunne betrekking te erkennen, ten zij voorzien van dit onderscheidings-teeken.
Artikel 10
Voor en aleer de veeschutters in bediening treden, zullen zij gehouden zijn in handen van den voorzitter van het plaatselijk bestuur den Eed (of verklaring) afteleggen, dat zij zich in allen deele zullen gedragen naar de voorschriften van dit reglement, zonder eenige de minste inachtneming van personen of voorwerpen, en tot de Stipte nakoming van al het geen hun, daarmede overeenkomstig, van het hoofd van het plaatselijk bestuur zal worden voorgeschreven; noch dat hij om in zijne ambtsbezigheden iets te doen of te laten, van iemand eenige belofte of geschenken zal aannemen of ontvangen hoegenaamd; of eenig accoord of afkoop te zullen aangaan, met eenen belanghebbenden omtrent of van het Schutloon.
Artikel 11
De veeschutters staan uitsluitend onder het onmiddellijk opzigt en de bevelen van het hoofd des plaatselijken bestuurs, die bij de minste billijke klagten van pligt of ander verzuim, hun ten allen tijde, tot zes weken toe, in hunnen dienst zal kunnen schorsen, of eene boete van denzelven kunnen vorderen, ten beloope van f 12.- tarief, ook beide den straffen tevens kunnen opleggen, naar gelang de overtreding is; en zelfs den veeschutters om voldoende redenen finaal kunnen afzetten, echter in dit geval met voorkennis en goedvinden van den Raad; zullende in het eerste geval tevens de voor deze tijd vacerende plaats dadelijk door een ander geschikt persoon ten koste van den veeschutter dien het betreft, worden vervuld.
Artikel 12
De voorname pligt van den veeschutter bestaat daarin dat hij den hem aangewezen polder dagelijks, zonder verzuim rondgaat; naauwkeurig lette of zich ook het vee in andere wei, hooi of Zaadlanden, tuinen, bosschen of welke gronden ook van anderen bevindt dan waarin het behoort.- Hij zal in die gevallen de gemerken beesten langs den naasten opentlijken weg door de hekken of Joten, en niet over of door den tuinen aan den veehouder tegen betaling van het natemelden schutloon terug brengen, of zoo die ongemerkt zijn, of geen bekend merk voorzien in het behoorlijke Schuthok brengen- zullende ter dat einde ieder eigenaar verpligt zijn den veeschutter een huis in den polder van dezen, aantewijzen, waarin hij de noodige aangifte van geschut vee doen kan, bij foute waarvan deze zulk vee naar het Schuthok moet brengen en als ongemerkt vee behandelen.-
In alle gevallen echter dat hij vee in het Schuthok brengt, zal hij voor de behoorlijke voeding van dat vee moeten zorgen en daarom aan het aantewijzen Lid van het Plaatselijk bestuur kennis moeten geven.
Artikel 13
Wanneer een veeschutter in het geval mogt komen, dat hij tot het schutten en ter behoorlijken plaats brengen van eenig vee, meerdere hulp noodig had zal hij zich die hulp ten allen tijd in billijkheid mogen aanschaffen, en de daartoe bijzonder gemaakte kosten op behoorlijke kenstaat van de eigenaar van het vee kunnen terug vorderen.
Artikel 14
Bij aldien de veeschutter zelve veehouder is of vee van anderen aan zijne bewaring toevertrouwd bezit, zal ieder Ingeland van zijnen polder hetzelve mogen schutter, en zoo hetzelve ongemerkt of met geen bekend merk voorzien mogt zijn, het zelve naar jet behoorlijk Schuthok mogen brengen, zullende in zoodanig geval een ingeland ten aanzien van den veeschutter volmaakt dezelfde regten mogen uitoefenen en het zelfde Schutloon mogen vorderen al bij dit reglement aan de veeschutter ten aanzien der overige veehouders is toegekend.-
Artikel 15
Wanneer de veeschutters voorgeven, dat zich in hun huis verschillende Eigenaren van vee bevinden, zoo zal dat vee even als dat des Schutters, worden beschouwd en bij een ieder schutbaar zijn, even als ware het van dien Schutter zelven.
Artikel 16
Buiten en behalven de bovengenoemde dagelijksche geheele tour, zal de schutter verpligt zijn,
zoo dikwijls hij, ingeval van noodzakelijkheid door een lis van het Gemeente bestuur zijner plaats wordt gelast of door een der ingelanden zijner polder om goede redenen verzocht, naar de aangewezen plaats in zijn en polder te gaan, om zijne functien uitteoeffenen.
Artikel 17
Hij zal gehouden zijn zich in al hetgeen die functien betreft behoorlijk en met bescheidenheid
Te gedragen en geene aanleiding te geven dat eenige billijke klagten tegen hem zoude kunnen worden ingebragt.-
Artikel 18
Ingeval van Ziekte of tijdelijke afwezigheid zal door hem aan het Hoofd van het Plaatselijk bestuur een ander geschikt voorwerp worden voorgedragen of door dezen worden aangewezen, die onder denzelfs goedkeuring gedurende de ziekte of afwezigheid van hem Veeschutter, die functie onder verantwoordelijkheid van den Veeschutter zal waarnemen op gelijke voet en wijze als daaromtrent den veeschutter het geval is.
Artikel 19
De Schutter zal naauwkeurig acht geven op de Eilandskeuren betrekkelijk het in spannen zetten als ook op het in huis zetten der rammen, en daaraan de veehouders van zijnen polder 3 maal 24 uren te voren moeten herinneren.
Artikel 20
De Schutters zijn verpligt om van de dag, de maand en het jaar der Schutting, als ook van het soort van vee en de plaats waar, naauwkeurig aantekening te houden; zullende bij verzuim hiervan, ingeval van verschil van alle Schutgeld verstoken zijn.
Artikel 21
Zij zijn almede verpligt wanneer zij dieverij van vee, op eenige wijze hoegenaamd gepleegd, vermeenen ontdekt te hebben, daarvan dadelijk kennis te geven aan het lid van het bestuur naast bij wonend aan hunnen polder, met naauwkeurige opgave van alle door hen soms gevonden merkteekenen.
Artikel 22
Tot belooning voor zijne diensten zal de schutter genieten de schutgelden zoo als die volgens het vorenstaand tarief bepaald zijn.
Artikel 23
Alle boeten die uit de toepassing dezes mogten voortkomen zijn ten voordeele der Algemeene armen; behalven dat deel derzelve dat Burgemeester en Assessoren mogten goedvinden den ontdekker der begane overtreding, uithoofde van bijzondere dienstijver toetekennen.
Artikel 24
Alle eventuele verschil omtrent de regte bedoeling dezer of omtrent de wijze van toepassing, wordt ter uitlegging en beslissing aan Burgemeester en Assessoren overgelaten.
Artikel 25
Alle vroegere op het stuk van veeschutten bestaande bepalingen worden bij deze ingetrokken en voor vervallen verklaard.-
Aldus goedgekeurd en vastgesteld bij den Gemeenteraad van Texel in deszelfs vergadering van den 20 Juny 1833, welke na bekomen Hoogere goedkeuring, op de alhier gebruikelijke wijze zal worden afgekondigd en aangeplakt.-
Burgemeester en Assessoren voornoemd (geteekend) G.C.W. Reinbach
Ter ordonnantie van dezelven
De Secretaris van Texel (geteekend) Bok.-
Gezien en goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten van Noord Holland, ingevolge dispositie van heden N 34
Haarlem 25 July 1833.- In kennisse van mij, de Griffier der Staten van Holland- bij afwezen het Lid van Gedeputeerde Staten.- (geteekend) G. Elias

Aanstelling van Veeschutters 1834-1845
Raad 15-3-1834 -Veeschutters van 20-3-1834 tot 20-3-1835
1 De polders NoordHaffel, ZuidHaffel, Klei, de Hal, Elmerburen, Operen, Burger Nieuwland-
Pieter Verberne bij voortduring
2 De polders Oudeschild en Hoogeberg- Albert Former bij voortduring
3 Polder Ongeren- D. Koorn bij voortduring
4 Polder Waal en gedeelte Waalenburg- L. Former bij voortduring
5 Polder Koog en gedeelte Waalenburg- IJ. Gorter idem
6 Polder Oosterend- H. Spigt idem
7 Polder den Hoorn- Jb. A. Abbenes idem
8 Polder de Westen- M.W. Bakker idem
Zullende voor zoo veel noodig de benoemde personen voor het in functie treden, in handen van de Voorzitter moeten afleggen de Eed bij Art. 10 van voornoemd Reglement voorgeschreven.

Raad 3-4-1835 -Veeschutters als vorig jaar, in plaats van IJsbrand Gorter benoemd Barend Nielen-
[Waarom een ander in plaats van Gorter? Hij was niet gestorven (1790-1842)]

1836 Veeschutters als vorig jaar

Raad 20-2-1837 Is besloten te benoemen tot Veeschutters over de natemelden polders op en voor de wijzen als bij voornoemd Reglement is bepaald van 20 Maart 1837 tot 20 Maart 1838, te weten, voor:
1 de polders Noord Haffel Zuid Haffel, Westergeest, Klei, de Hal, Elmerbuurt, Operen, Burger Nieuwland- Pieter Verberne
1 de polders Oudeschil en Hoogeberg- Giel Roeper
3 Ongeren- Dirk Boon
5 Koog en gedeelte Waalenburg- B. Nielen
6 Oosterend- H. Spigt
7 Hoorn- J. Abbenes
8 de Westen- M.W. Bakker
9 Eijerland- IJ. Gorter

19-3-1839 -Veeschutters
Veeschutters aangesteld: De voorzitter legt ter tafel over eene Lijst van bij hem ingekomen voordragten door de Buur Heeren van verschillende polders dezer gemeente, tot eene benoeming voor dit Jaar van veeschutters, alles zoo en in dier voege zoo als dit onderwerp is bepaald en voortgesteld bij het Reglement op het veeschutten binnen deze Gemeente van den 20 Juny 1833.
Is besloten te benoemen tot veeschutter over de verschillende polders op dien voet en wijze als bij voornoemd Reglement is bepaald.- En zulks van 20 Maart 1839 tot 20 maart 1840, te weten:
1 Voor de polders Noordhaffel, Zuidhaffel, Westergeest, Klei, de Hal, Elmerbuurt, Operen, Burger Nieuwland- P. Verberne
2 de polders Oudenschil en Hoogenberg- Albert Former
3 Ongeren- D. Koorn
4 Waal en gedeelte Waalenburg L. Former
5 Koog en gedeelte Waalenburg Jb. Huisman
6 Oosterend- H. Spigt
7 Hoorn Jb. Abbenes
8 de Westen M. Bakker
9 Eijerland Czeskinsky

Raad 30-11-1839 -Veeschutter voor de polder de Westen benoemd: dat Meijert Bakker, uit hoofde van Ligchaams Zwakte zijn ontslag heeft ingediend, weshalve in die bediening, althans tot de 20e Maart eerstkomend dient voorzien te worden. Aangesteld is Willem Visser.
[Meijert Bakker (1776-1839) van den Hoorn, zoon van Willem Pietersz Bakker en Trijntje Meijerts Veldmuis, zou op 19 December daarop overlijden]
[Willem Visser (1788-1854) zoon van Pieter Gerritsz Visser en Neeltje Gerrits Bakker, getrouwd met Aaltje Pieters Kuiper, 7 kinderen]

Raad 16-3-1840- Veeschutters als vorig jaar

Raad 19-3-1841- Veeschutters als vorig jaar

Raad 29-3-1842 De voorzitter brengt ter tafel eene Lijst van bij hem ingekomen voordragten van de Buurheeren van verschillende polders dezer gemeente tot eene benoeming voor dit Jaar van veeschutters, al het zoo in dier voege zoo als dit onderwerp, bepaald en vastgesteld bij het Reglement op het veeschutten binnen deze gemeente van den 20e Juny 1833.
Is besloten te benoemen tot veeschutters voor de natemelden polders op dien voet en wijze als bij voornoemd Reglement is bepaald.-
En zulks van 20 Maart 1842 tot 20 Maart 1843
1 voor de polders Noordhaffel, Zuidhaffel, Westergeest, Klei, de Hal, Elmerbuurt, Operen en Burger Nieuwland- P. Verberne
2 voor de polders Oudeschil en Hoogeberg- Giel Roeper
3 – Ongeren- Dirk Koorn
4 – Waal en gedeelte Waalenburg. L. Former
5 – Koog en gedeelte Waalenburg- B. Nielen
6 – Oosterend- Jan C. Bas
7 – Hoorn- Jb. Abbenes
8 – Westen- H. Spigt
9 – Eijerland- J.F. Czeskinsky
En heeft daarop dezelve Jan Cornelisz Bas binnen gekomen zijnde, den vereischten verklaring met ware woorden in plaats van Eed afgelegd in handen van den voorzitter, bij den aanname zijner bediening gevorderd wordende.

Raad 20-3-1843 De voorzitter legt ter tafel over eene Lijst van bij hem ingekomen voordragten door de Buurheeren van verschillende polders dezer gemeente tot eene benoeming voor dit Jaar, van veeschutters, alle zoo en in dier voege als dit onderwerp is bepaald en voorgesteld bij het Reglement op het Vee Schutten binnen deze Gemeente, van den 20e Juny 1833.
Is besloten te benoemen tot veeschutters over de volgende polders, op voet en wijze als bij voornoemd Reglement is bepaald.
En zulks van 20 Maart 1843 tot 20 Maart 1844, te weten:
1
voor de polders Noordhaffel, Zuidhaffel, Westergeest, Klei, de Hal, Elmerbuurt, Operen en Burger Nieuwland- P. Verberne
2
voor de polders Oudeschil en Hoogeberg- Giel Roeper
3 – Ongeren- Dirk Koorn
4 – Waal en gedeelte Waalenburg. L. Former
5 – Koog en gedeelte Waalenburg- B. Nielen
6 – Oosterend- Jan C. Bas
7 – Hoorn- Jb. Abbenes
8 – Westen- Daniel Klaassen
9 – Eijerland- J.F. Czeskinsky
En heeft daarop dezelve Daniel Klaassen, binnen gekomen zijnde, de vereischte Eed bij den aanvang zijner bediening gevorderd wordende, in handen van de voorzitter afgelegd.-

Raad Veeschutters benoemd van 20 maart 1844 - 20-3-1845:
1 Noordhaffel t/m Burger Nieuwland P. Verberne
5 Koog en deel Waalenburg B. Nielen
7 Hoorn Jacobb Abbenes
8 Westen Daniell Klaassen

Raad 6-2-1845 9 Veeschutters B. Nielen en D. Klaassen [in dezelfde gebieden als vorig jaar]

In de Gemeenteraad werd nadien met geen woord meer over veeschutters gesproken.



Terug naar de vorige bladzij