De Oude Bleekerij - verslag 2002.


INLEIDING
Na de spectaculaire vondst van de gedempte sloot in de zomer van 2001 is er heel wat werk gedaan om er achter te komen van wat er op deze plek is voorgevallen in de loop der tijd. De puzzel is nog lang niet compleet, maar we weten nu veel meer dan vorig jaar. Wie de voorwerpen in de sloot heeft gegooid en waarom weten we nog niet.

VERSLAG 2001
Van de bevindingen in de zomer van 2001 is een verslag gemaakt. Voor medewerkers en belangstellenden is in de vergaderruimte van de Historische Vereniging Texel een kleine tentoonstelling ingericht op 22 februari 2002. Hierbij heeft Irene Maas een toelichting gegeven, en verteld over de opgraving.
De Texelse Courant heeft er een uitgebreid stuk met foto aan gewijd.
Bij de opening van het nieuwe kantoor van Staatsbosbeheer heeft Henk Brugge een kleine expositie met uitleg gehouden.

VERGUNNING
Opgraven zonder vergunning daartoe van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek is niet toegestaan. Het was dus nodig om voor verder onderzoek toestemming te vragen. Wij hebben als Werkgroep van de Historische Vereniging Texel een verzoek om vergunning om verder te graven ingediend bij de R.O.B. In juli 2002 hebben wij vergunning gekregen om de rest van de sloot leeg te halen, en grondboringen te doen om een indruk te krijgen van wat er nog onder de grond verborgen ligt.
De toestemming werd verleend “omdat de vindplaats als niet-behoudenswaardig is aangemerkt (grote delen van het complex zijn reeds in het verleden verwijderd) en omdat de resterende archeologische resten verder aangetast worden door sluipende erosie. Tevens willen we de inwoners van de Gemeente Texel de kans geven meer over haar eigen verleden te weten te komen”.

OPGRAVING
De vergunning kwam pas halverwege de zomervakantie binnen, wat de tijd die aan het opgraven besteed kon worden beperkte. Omdat het vooral ging om het bergen van de voorwerpen op de bodem van de sloot was het nodig dat meerdere personen er een hele dag aan konden besteden. De sloot is namelijk een meter diep, waardoor het opkomend grondwater voortdurend moest worden weggepompt. Er waren slechts 4 dagen waarop er voldoende vrijwilligers beschikbaar waren.
De opgraving zal volgend jaar na het broedseizoen worden voortgezet.
Alles is gefotografeerd en opgeschreven zodanig, dat het t.z.t. op de plattegrond kan worden ingetekend.

Inmiddels denken wij niet meer dat het hier een spoelsloot betreft. Na lezing van het boek “De Haarlemmer Bleekerijen” van mevr. Sijbrecht Clasina Regtdoorzee Greup-Roldanus weten wij alles over de opzet en inrichting van een Bleekerij (een uittreksel van dit boek is te vinden in de bijlage BRONNEN). Eerder betreft het een keten van bekkens, gezien de verschillende zijgreppeltjes die wij aantroffen.
Wellicht was er door de aanleg van deze sloot met dammen en overlopen ook sprake van waterzuivering.

VERKENNING
Met de aanschaf van de een grondboor hebben wij even gewacht tot de toekenning van subsidie. Dat onderzoek zal in de volgende jaren plaatsvinden. Wij zoeken nog: een gemetselde spoelbak, de 8 evenwijdige sloten, en het afval uit de 17de en 18de eeuw.

STICHTING
Op 2 september 2002 is bij de Notaris de acte van oprichting van de Stichting “De Oude Bleekerij” gepasseerd. De bestuursleden zijn: voorzitter Harry Wuis, secretaris Irene Maas en penningmeester Henk Brugge.
Het gironummer van de Stichting is 9441672, ten name van Stichting de Oude Bleekerij, Rozendijk 24, 1791 PE, Texel. Dat is ook het postadres van de Stichting. Postpapier is ontworpen en kan desgewenst bijgekopieerd worden.

De bodemvonsten zijn door de beheerder van het Provinciaal Archeologisch Depot, dhr. W.Blazer, en door Staatsbosbeheer in de persoon van dhr. Boersma aan de Stichting in bruikleen gegeven, op voorwaarde dat de voorwerpen op Texel voor het publiek toegankelijk zullen zijn.

SUBSIDIE
Actieplan Cultuurbereik Noord-Holland 2001-2004
De Gemeente Texel heeft in het kader van deze regeling subsidie aangevraagd voor de werkzaamheden van de Werkgroep De Oude Bleekerij. Deze is toegekend voor het jaar 2003, aan de hand van een door ons opgestelde begroting.

DESKUNDIGEN
Michiel Bartels, stadsarcheoloog van Deventer en kenner van 17e eeuw aardewerk, kwam met ons in contact na lezing van het artikel in de Texelse Courant. Hij determineerde de gevonden keramiek en maakte een verslag van wat hij had gezien. Voorts bracht hij ons in contact met andere specialisten:
Cora Laan, historica, gepromoveerd op17e eeuws glas
Jeroen ter Brugge, visserij-archeoloog
Jan van Doesburg, archeoloog R.O.B., voedselresten, botten
Jan van Oostveen, electrotechnisch projectmanager, deskundige betreffende kleipijpen.

Het bleek dat de vondsten in de 17de en 18de eeuw te dateren zijn. De plooischotel en de delftse klapmutsen zijn gemaakt na 1650. Het modernste spul, het stone-ware en cream-ware theegoed, is aangeschaft na 1760/70.
De wijnflessen zijn ook in die tijd gemaakt, maar kunnen heel goed door de bewoners van het strand gehaald zijn, dat ongeveer een kilometer van de vindplaats verwijderd is. Dit omdat wijnglazen ontbreken, en vooral omdat alle flessen een karakteristieke zoute aanslag hebben, die ontstaat door het inbranden van zeezout in het glas onder invloed van zonlicht als een fles in zee drijft.
Voor meer voorwerpen kan STRANDVONDST de reden van de aanwezigheid op deze plek zijn. De mosselen echter kunnen niet op het strand verzameld zijn, want in die tijd was aan de westkant geen harde ondergrond waar die op konden groeien. Die zijn gekocht bij mosselvissers.

ARCHIEFONDERZOEK
Ineke Vonk vond in het Archief in Haarlem een aantal relevante actes. Miriam Klaassen vond in haar verzameling van Transportactes diverse gegevens die op de Oude en Nieuwe Bleekerij betrekking hadden.
Wij weten nu dat in 1637 “een half huijs opte Gemeente van de Westen, belend rondom de bleeckerije en het huis, met het bleekerijgereedschap” door Frans Barents van Haarlem werd gekocht van Pieter Timmerman, en dat in 1648 door Jacob Joosten een bleekerij, huis en erf getransporteerd werd aan Thuenis Pouwels van Neerpelt uit het land van Luik.
Thuenis verkocht in 1666 “een huis en erf met 400 roe in de banne van Den Burg, de Oude Bleijckerije, jaarlijks erfpacht 40 stuivers aan de Westergemeente, aan Jacob Pieters. Deze Jacob is een voorvader van de familie Wuis. Hij werd ook Jacob de Bleeker of Jacob Pieters Wuijdts genoemd. Het is zeker dat Jacob geleefd en gewerkt heeft op de plaats waar wij aan het graven zijn. De Nieuwe Bleekerij lag in de Everste Koog, waar nu het bos De Nieuwe Aanleg ligt.
Ook kennen wij een aantal namen van bleekers die op de Nieuwe Bleekerij hebben gewerkt. Paulus Lammerts, die in 1721 de Oude Bleekerij kocht van de Erven Jacob de Bleeker, was erfgenaam van het bleekersechtpaar van de Nieuwe Bleekerij.
Ook was Jan Bos zeker niet de laatste bewoner van de Oude Bleekerij, al weten we nog geen namen. Dit omdat de modernste dingen na 1760 zijn gemaakt en toen woonde Jan Bos al lang niet meer hier (overleden 1762, sinds 1753 woonde hij bij zijn dochter in De Koog).
Zie hiervoor verder de bijlage BRONNEN.

KLEERBLEEKERIJ OF NIET?
Het is moeilijk er achter te komen wat er precies werd gebleekt. Er lijkt een zakelijke connectie te zijn met Haarlem, het centrum van de industriele linnenbleekerij, in de persoon van Frans Barents van Haarlem. Het zou een dependance van een Haarlems bedrijf kunnen zijn, ook gezien de opbloei van de weefindustrie op Texel rond 1630. Hoewel er in de 16e eeuw op Texel geen vlasbouw van betekenis is geweest, is het mogelijk dat er, toen er eenmaal ter plaatse mogelijkheid was om linnen te bleken, de weefindustrie uitgebreid is. Het gevonden gereedschap kan zowel bij een ruw linnen-, als een kleerbleekerij zijn gebruikt.
We hebben in de vorm van zgn. veldstekken specifiek bleekgereedschap gevonden. Met deze anderhalve voet lange, aangepunte stokken werd het linnen op het veld vastgestoken om het voor wegwaaien te behoeden. Ook een eikenhouten zeepnap is typisch voor een bleekerij. Pas als we grote hoeveelheden knopen zouden vinden hebben we aanwijzingen voor een kleerbleekerij. Er zijn met de metaaldetector al 16 metalen knopen gevonden, terwijl we (nog) niet op de WERF, het bedrijfsterrein hebben gegraven. Houten, benen en stofknopen kunnen pas bij graafwerk gevonden worden.
Uiteraard is het goed mogelijk dat het hier een gemengd bedrijf betrof, waar alles wat werd aangeboden ge(her)bleekt kon worden.

TERREINGESTELDHEID
Na het dempen van een deel van het slotenstelsel, waarschijnlijk in 1775/76 (mosselentijd), zoals Pieter van Cuyck schreef, is de waterloop geblokkeerd. Daardoor ontstond een moeras dat nu als een harde bruine laag boven de 17de en 18de eeuwse resten te zien is. De gebouwen waren (deels) verlaten, maar zeker niet allemaal afgebroken. Er zijn meerdere redenen om aan te nemen dat er nog tot na 1810 gebouwen op deze plaats hebben gestaan, min of meer bewoonbaar.

INTERVIEWS
De pachters van het gebied uit de afgelopen 50 jaar zijn gevraagd naar wat zij zoal met de grond hebben gedaan.

Ben Hoogenbosch
Hij was eigenaar van de grond nadat hij de boerderij van zijn vader, Jaap Hoogenbosch van Catharinahoeve, had overgenomen. In die tijd was er nog een fundament aanwezig, opgebouwd van grote rode bakstenen, 4 lagen hoog, ongeveer 10 bij 12 meter in het vierkant, met een dwarsmuur. Toen Hoogenbosch in de jaren vijftig met een tractor ging werken heeft hij dit fundament afgevoerd en de stenen in het nabije bos gestort.

Med. Willem Veeger: Cor Veeger van de Grensweg kocht het land van Hoogenbosch, meer als ruilobject dan als gebruiksland. Hij ruilde later grond bij de Grensweg met de Bleekerij. Daardoor kreeg SBB de ondergrond van de Bleekerij in eigendom.

Vader en zoon Veeger van Buitenlust.
Deze familie pachtte het land van 1972 tot 1995. Er liepen jonge koeien, die veel last hadden van modder. Om dat te verbeteren heeft Piet Veeger drainage aangelegd.
Ook heeft hij een slootje dat van west naar oost aan weerszijden van de terp liep, met over het hoge deel een hek, gedempt door er met een shovel de bovenkant van de terp in te schuiven. Hij zag bij deze werkzaamheden veel scherven, halve borden zelfs. Het land was stukgereden, daarom heeft hij het geëgaliseerd door het terrein te ploegen.
Verder heeft hij 6 of 7 keer mest in de grond ingebracht met de mestinjecteur.
De zwart-witte strepen die wij vorig jaar zo netjes hebben vlak geschaafd waren dus ploegsporen, maar moeilijk als zodanig te herkennen doordat de mest op veel plaatsen dieper was ingezakt dan de ploegvoor (28 cm).
Volgens zijn collega Maarten Veeger was het raar bultig land met diepe greppels, en door deze verbeteringen lekker opgeknapt.

Maarten Hoogenbosch
Hij is de tegenwoordige eigenaar van Catharinahoeve, restauranthouder. Op de Ploegelanden heeft hij een kudde koeien lopen, die vlees levert voor het restaurant. Op het moment lopen er Schotse Hooglanders, het gebied is door de “natuurbouw” alleen nog geschikt voor dit soort dieren.
Toen het gebied door de R.O.B. niet interessant bevonden werd voor archeologisch onderzoek, heeft Maarten H. voorkomen dat men op de plaats van de oude resten een meer zou graven.

BRONNEN
Alle literatuur die betrekking heeft op de Bleekerijen op Texel is verzameld en in de computer ingevoerd. Er is een versie met en een zonder commentaar van Irene Maas en Miriam Klaassen. Deze bronnenverzameling is als kopie en als e-mail-attachment verkrijgbaar.

BIBLIOTHEEK
Uit eigen kast zijn een aantal boeken over 17de eeuwse voorwerpen en geschiedenis van bij elkaar gebracht. Ook hebben wij van verschillende mensen boeken toegestuurd gekregen, zodat wij nu over goede documentatie beschikken. Lijst Bibliotheek verkrijgbaar.

PLANNEN
De Werkgroep Archeologie van de Nederlandse Jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis (NJBG) is in november 2002 ter kennismaking een weekend op Texel geweest. Zij zijn van plan volgend jaar een weekend of kampje te houden om te helpen met het graafwerk. Zij hebben reeds een meetsysteem van paaltjes uitgezet, en ons geleerd hoe een echte archeoloog meet en optekent volgens de regels.

In 2004 zal een presentatie van de vondsten worden gegeven in “Tusse de Banke”, de Gemeentelijke expositieruimte.

Er zijn genoeg vondsten gerestaureerd om heel wat vitrines te vullen, dus wie een plekje heeft mag zich melden.

PLAKKEN EN RESTAUREREN
Gedurende de zomer heeft het plakwerk grotendeels stilgelegen. In de wintermaanden is al heel wat moois samengevoegd, zoals de melkkan van “Klaertie Crelis met haer lief 1724”, en een bord met jaartal 1746.
De schervenplakgroep van de Historische Vereniging Texel is bezig met een verbijsterende hoeveelheid rood aardewerk. Het is moeilijk te zeggen om hoeveel exemplaren van b.v. koekenpannen het gaat, er liggen 17 handvaten op tafel, die niet passen aan de 10 of meer bakken. Uit de groene scherven kon een steelpannetje gepuzzeld worden, de rest is afkomstig van heel wat verschillende voorwerpen. Erg indrukwekkend zijn de voorraadpotten, er zijn er 7 in reconstructie.

Theekopjes en -schoteltjes
De nieuw gevonden scherven pasten deels aan de al geplakte voorwerpen, maar er waren ook delen bij van nieuwe soorten. Er zijn nu zo’n 110 kopjes gevonden.

Metaal
Ivo Mol heeft het oud-ijzer gerestaureerd. Behalve spijkers in alle soorten en maten, zijn er ook dingen als hamers, een dissel, een pikhaak en hoepels van tonnetjes gevonden.

Munten
Maarten Brugge heeft met de metaaldetector inmiddels 37 munten, 16 knopen, 2 haakjes van kledinghaak- en-oog en 11 gespen gevonden. Veel daarvan kwam uit de uitgeworpen aarde, dus uit de gedempte sloot. De munten worden indien nodig schoongemaakt, en met vet ingewreven. Van elke metaalvondst kan de plek nog aangewezen worden op een plattegrond.
De loden musketkogels, inmiddels 7 (en nog 9) in getal, waarvan 1 ter plaatse tegen een muur is geschoten (afgeplat), roepen veel vragen op. Het schijnt dat deze kogels niet te dateren zijn, zodat ze helaas niet aan een bepaalde oorlogstijd kunnen worden toegeschreven.

Hout en leer
Deze vonsten worden geconserveerd in polyethyleenglucol.

Alle vondsten worden vermeld in de lijst VONDSTEN, nog in bewerking, maar t.z.t. als bijlage verkrijgbaar.

PUBLICITEIT EN PUBLICATIE
Zowel de Texelse Courant, de Helderse Courant en de Texelse Kabelkrant hebben meerdere keren aandacht besteed aan de vorderingen van het onderzoek.
In de Archeologische Kroniek Holland 2002 is op bld. 38 een stukje aan de Oude Bleekerij gewijd.

Wij denken aan het maken van een Bleekerijenboek. Daartoe wordt alles verzameld wat er interessant voor kan zijn.

BESCHIKBARE BIJLAGEN (e-mail attachment)
Verslag over 2001
Bleekerij-bronnen, een versie met en een zonder commentaar van Irene Maas
Vondstenlijst
Boekenlijst

DE OUDE BLEEKERIJ - STRUCTUUR

STICHTING tot behoud, beheer en bestudering van bodemvondsten en historie van de Oude Bleekerij op de Westermient, Texel.
WERKGROEP van vrijwilligers, bezig met:
Opgraven, schoonmaken, schervenpuzzelen en –plakken, restauratie van metaal-, hout-, en leervondsten.
Archiefonderzoek en studie van historische bronnen.
Visualisering van de vondsten, door het maken van plattegronden, modellen, maquette, digitale verwerking.

De bodemvondsten zijn, op afspraak, te bezichtigen op Rozendijk 24 en in de werkruimte van de Plakgroep Historische Vereniging Texel. Foto’s en aantekeningen zijn te zien in Alkmaar, Stuartstraat 105.


BODEMVONDSTEN GEDAAN IN 2001/2002 BIJ DE OUDE BLEEKERIJ

BAKSTEEN - groot: rood, geel en appelbloesem
- klein: meest geel, een enkele rood
- putstenen: rood
TRAS (bouwspecie of afvalstof van het bedrijf, uitgeloogde as) - schilferig - korrelig, bruinig, wit, ook gevonden in een zeefvorm, w.s. uitgeloogde as - schelpkalk, soms de schelpen als soort nog te herkennen
DAKPANNEN - rood, dik bruin en dun bruin, een met uitgesneden lichtgat en initialen W G
PLAVUIZEN - ongeglazuurd, dun en dik
- geglazuurd oranje, zwart, groen, geel
WANDTEGELS - in allerlei maten, kleuren en soorten met allerlei voorstellingen er op
RUITENGLAS - licht en donker groen, ook enkele loodstrips (van glas in lood), rechthoekig, 10 bij 15 cm - halfronde en vierpuntige stervormen, deze waren als versiering bovenin een raam aangebracht
SPIJKERS - verspreid over het terrein, van klein tot groot, de meeste totaal verroest - op de bodem van de sloot lagen spijkers die nog zo goed als nieuw waren
METAAL - ijzer: divers gereedschap, hoefijzers, draaispit, dissel, haardijzer
- ander metaal: o.a. deurslot, messing draad, vingerhoedjes, loden “kralen”, hoepel van een kuip, sloothaak, havenlood Texel, brons riembeslag, bronzen gespen, loden flesdop, messing muurhaak, gordijnringen, loden musketkogels (een afgeplat door inslag),
zilveren zijnaald, knoopjes, vislood, tinnen lepel, messing vulpotlood voor dikke stift
MUNTEN - o.a. koperen duiten d.d. 1653, 1663, 3 keer 1682, 1685, 1696, 1716, 1752, 1766, - zilveren munten, w.o. dubbele duit 1678, munten uit 1666, 1672 en 1725, de rest onleesbaar - dakmunten van koper (die in die tijd tegen hekserij en blikseminslag op het dak werden getimmerd)
VUURSTENEN - gebruikt in tondeldoos, maar ook bewerkte gereedschapjes (voor leerbewerking b.v.)
ZWERFSTENEN - gebruikt als maalsteen, bedsteen (in plaats van een kruik een warme steen in bed)
HOUT - een enkel stuk hout in de proefsleuven op de oorspronkelijke plaats, zoals wat vloerresten en “het verbrande wandje” - in de afvalsloot allerlei houtjes en stokjes en blokjes, 2 katrolwielen (een grenen en een van pokhout), houten zeepnap, houten lepel
BEZEMS EN BORSTELS - diverse fragmenten, bosjes heide en gebroken bezemstelen
LEER - schoenzolen in diverse maten van klein tot groot, een zemen lap, een werkmouw, afsnijdsels van schoenzolen en ander leer
KERAMIEK - 17/18de-eeuws aardewerk in alle soorten, van eenvoudig intensief gebruikt aardewerk tot prachtige sierschotels voor in de mooie kamer, baardmankruiken, nederrijnse slibschotels, papkommetjes, testjes, steelpannetjes, komfoor groot en klein, kandelaars van eenvoudig tot super luxe, gatepetielen, thee- en koffie-kopjes van chinees porselein, theeserviezen, theepotten, braadpannen, kookpotten, borden, melkkannen enz, enz. Behalve 1 baardmankruik zonder oor was alles in scherven. Opvallend is de afwezigheid van pispotten en vuurstolpen.
GLAS - flessenbodems, meest rond, enkele vierkant (kelderfles), flessenhalsen, medicijnflesjes (waarvan 1 ongebroken), fragmenten van gegraveerde boheems-glazen bekers in wit en blauw
TABAKSPIJPEN - stelen en koppen, dik en dun
KINDERSPEELGOED - kalkedotters, bikkels en koten, poppenkoekenpannetjes
BEEN - een heft van een mes, en heft met een deel van het mes eraan
BOTTEN - vooral in de afvalsloot, groot en klein, van allerlei dieren
VOEDSELRESTEN - in enkele potten en kruiken nog aanwezig, verder eierschalen, deels herkenbaar en meest van meeuwen, visdieven en dergelijke, mosselschelpen als restant van een maaltje mosselen, wulken - hazelnootdoppen in een kluit beer - 1 visgraatje
BEER - in lagen afgezet, de ene laag veel donkerder bruin van kleur dan de andere

Terug naar de vorige bladzij