Op huijden den IIIen Julij XVIc zes ende dertich compareerde voor schepenen deses eijlants Jacob Joosten, linnewever, vervangende ende hem sterck maeckende voor Pieter Cornelisz, timmerman ende bekenden voor haer, haren erfting (erfgenamen) ende naercomelingen gecocht, betaelt met rcf (= wat er verder komt, dit is: goede gereede penningen, sonder bedrog) ende in erfpacht aengenomen te hebben mitsdesen, van de gemeene eijgenaers van den Wester-gemeente (=mient van De Westen), met consent (toestemming) ende door tusschenspraecke van de magistraten des voorschreven eijlandts soodanige honderde (weggelaten: roeden) landten als sij comparanten hiertoe nu ofte naemaels sullen bevinden tot hare begonnen bleijckerij noodich te zijn, het sij zes ofte zeven hondert roeden, meer ofte minder zulcx vereijsscht ende haer bij gelegentheijt toegemeeten sal werden; ijder hondert roeden die sij comparanten sullen comen aen te tasten tot thien stuijvers jaerlicx, ter plaetse daer sijluijden 't selve alreede aengevangen hebben, te weeten opte gemeente (de mient) bij het troncke (stronk van een boom) van Heijndrick Gerritsz beoosten, ende tot aen de duin toe, mits zijn noch conditiën dat sij comparanten een waterloop over de gemeente (mient) zullen mogen zoucken ende maecken om het versch water in hare bleijckerije te leijden tot haer believen; oock dat geen ander bleijckerije op de zelve gemeente (mient) zullen mogen geconsenteerd (toegestaan) werden bij den eijgenaers van dezelve, soo langhe haer bleijckerije daer in esse (= in wezen) blijft; daer tegens zij comparanten een wagenwech zullen moeten laten leggen, tusschen hare huijsinge ende het landt van Cornelis Cornelisz Beuij ende sal het eerste jaer erffpacht verscheenen ende om gecomen weesen op Maijus (1 mei) naestcomende ende soo voorts gedurende soo lange hun comparanten goetduncken ende gelieven sal, als hunluijden toegestaen sijnde de voorschreven erffpachten t'allen tijden te mogen verlaten ofte anders behouden ten eeuwigen dagen, beloven te betalen aen handen van kerckarmen van de Westen in der vougen als voorschreven staet (dat wil zeggen de tien stuivers ieder jaar per 100 roeden), daervooren verbindende specialijck de voorschreven gronden ende landen haer in erffpacht gedaen ende voorts generalijck hun respective persoonen ende goederen naer coustume (gewoonte (deses eilands;MtH)).
Cornelis Lubbertsz Jacop, Sijmens Rebel.
(Beiden zijn schepenen van Den Hoorn en De Westen op dat moment; MtH.)
19 Maart 1648 Theunis Pouwelsz van Neerpelt koopt de bleekerij van Jacob Joosten linnewever:
|