Huizinga over landverhuizing naar Amerika |
13 February 1848. Gesprek over het goede en verderfelijke der landverhuizing naar Amerika (bij Burgemeester Keyser, aldaar Vrendenberg en Kapitein Flens en vrouw, en Pieter Martinus Langeveld, later Dominee Lieuwe Steinfort). Langeveld is zeer vóór die zaak. 21 Juny 1850. Jakob Keyser hier, komt t gebruik van zijn rijtuig aanbieden als de familie komt logeeren. Gesprek over het onzes inziens dwaze plan van Paulus den Bleijker om al zijn goed hier te verkoopen en naar Noord Amerika te trekken. 12 July 1850. Deze avond zou de toewijzing plaats hebben van de boereplaats met alles wat er bij behoort van Paulus de Bleijker die volstrekt naar Amerika wil. De verkoop is opgehouden op ruim 41.000 gulden, die hij zelf bood of liet bieden. 12 September 1852. Zondag. Des voormiddags Jan de Bleijker hier koffij gedronken. Gesprek over de Gemeente van Ouddorp. Zijn schoonzoon is onlangs naar Amerika vertrokken. 24 Maart 1853. Jan Jansz Bleijker hier. Hij wil in de andere maand naar Amerika en verhaalt veel van de gunstige berigten van zijne kennissen aldaar ontvangen. Samuel: Donderdag 24 Maart 1853. Jan de Bleeker [Bleijker] is vandaag bij ons geweest en hij heeft gezegd dat hij met zijn en nog andre lieden, te zamen 30, naar Noord Amerika [denkt] te vertrekken. 28 Maart 1853. Jan Reijer Eelman vraagt voor C. Knol reisgeld naar Amerika. 1 April 1853. Den Heer S. Keyser komt thee drinken. Veel gesprek over landverhuizing, Amerika, Rome en derzelver woelingen enz. Hij bragt mijn tractement. 12 April 1853. Des namiddags [heeft] Jan Jansz de Bleijker hier afscheid genomen en de attestaties gehaald voor Amerika. Hij heeft mij beloofd mij eens te zullen schrijven. 13 April 1853. Pieter Immerzeel en Maarten de Bleijker hier om afscheid te nemen voor Noord Amerika. Samuel: 13 April. Een man zou vandaag met vrouw en kind naar Amerika vertrekken hij heette Immerzeel. Samuel: Donderdag 14 April 1853. Er zijn vandaag twee menschen geweest om afscheid te nemen en naar Amerika te gaan. 27 April 1853. Cornelis Knol hier, wil maandag naar Amerika. 2 January 1854. S. Keyser hier. Ik las hem de brief naar Amerika over de familie Smit voor. Hij kent die goed. 5 February 1854. Bij Kuiper thee gedronken, aldaar P. en A. Dijksen en Jakob M. Boon. Ik lees de brief, onlangs van Jan de Bleijker uit Amerika ontvangen, voor. 26 February 1857. Naar den Hoorn gewandeld. Boeldag van Thijssen in de Prins Hendrikpolder. Veel volk ontmoet, o.a. Maarten de Bleijker. Het ging zijn broer Jan in Amerika zeer goed. Hij had nu 300 gulden overgezonden opdat zijn zoon Jan en huisgezin zou overkomen. Hij had nu zelf een boerderij. 2 Mei 1857. Jan de Bleijker hier. Hij wil de 15e mei naar Noord-Amerika vertrekken. Hij wil het geld aan mijn broeder betalen als hij het in Amerika verdiend zal hebben. Pieter Klaasz Pronk deed bij het heengaan nog een woord over Jan de Bleijker. Pronk meende dat men HEM minder moest helpen dan een Texelaar, omdat hij van afkomst geen Texelaar was, waarin ik hem ernstig weersprak. 9 Mei 1857. Jan de Bleijker hier. Het is voor hem eene groote teleurstelling dat de [Doopsgezinde] Gemeente hem de 50 gulden niet verstrekt die hij nog noodig heeft voor de reis naar Amerika. Ik schrijf hem een aanbevelingsbrief tot het verzamelen van giften, geef hem Attestatie en laat hem een papier teekenen dat hij aan broer Juriaan [Huizinga] 10 gulden schuldig is. 11 Mei 1857. Jan de Bleijker zal van onze Gemeente 25 gulden krijgen. Van de Gemeente zijner vrouw kan hij niets krijgen. Hij is nu aan het collecteren. 12 April 1865. Uit het Eijerland waren 23 personen vertrokken en er was nog volk te veel want de boer liet zeer weinig doen. 4 April 1867. Verleden week zijn er eens 62 en daarna nog 30 personen van Texel naar Noord-Amerika vertrokken. 22 February 1868. Gister had ik een brief van Trijntje Dros uit Amerika ontvangen. 18 Maart 1868. Ik des avonds aan t briefschrijven voor Marijtje Buijs te Lodi in Noord Amerika, om morgenochtend te verzenden aan Aafje te Cocksdorp. 22 Maart 1868. Aan de Waal even bij Gerbrand Dros vernomen of hij spoedig aan zijn zuster in Amerika schrijft (van de week). Zijn zoon Gerbrand solliciteert als hulponderwijzer te Cocksdorp, had reeds gesolliciteerd te Vollenhove. 9 February 1869. Brief van Marijtje Buijs te Lodi in Noord Amerika ter lezing ontvangen van haar broeder te Cocksdorp. Zij verzoekt mij daarin om een Bijbel, die ik haar wil toezenden. Brief daarbij geschreven. 6 Maart 1869. Wouter List is hier om Attestatie te halen voor Amerika en afscheid te nemen. Hij belooft dat hij mij vervolgens schrijven zal. 7 Maart 1869. Bezoeken. Bij Arie Rab, verhaalt mij van den tegenspoed van Arnoud Langeveld. Alle jaren moet er geld bij. Zijn zoon Martinus wilde wel naar Noord Amerika. Rab had hem doen opmerken hoe verkeerd hij zou doen zich over zijne ouders niet meer te bekommeren. 21 July 1869. Bij Trijntje Koning (Jakob Bremer). Zij willen gaarne naar Amerika, maar behoeven daartoe 1000 gulden, of minstens 600, als haar zuster Meijs hen van New York naar Chicago haalt. Zij zal een voorschot van de Diakonie vragen. 7 Augustus 1869. Simon Keyser druk spreekende over Paulus de Bleijker, over de Jagt en zijne ontmoetingen en daden, tot het ons verveelde. 12 December 1869. Na het eten naar de Waal gereden met de zoon van A. Barhorst van Breda in Eijerland. Zijn grootvader was verleden jaar eenige weken na zijne aankomst in Amerika gestorven. 22 February 1870. Des namiddags Jakob Bremer van het Oude Schild hier, wil graag naar Amerika (Chicago) heeft borgstelling voor 300 gulden bij de 100 die de Gemeente hem geven zal, maar hij vraagt nu nog 1000 van de Gemeente. Ik zend hem naar Veenstra. 9 Maart 1870. Veenstra nam de noodige effecten uit de kist om aan Jakob Bremer de 400 gulden reisgeld naar Amerika te verschaffen. 16 Maart 1870. Bij Marretje Dalmeijer-Brouwer. Er is sprake van dat zij naar Nieuwe Niedorp zal gaan waar een slagter ontbreekt, terwijl er hier veel te veel zijn. Zij zou ook kunnen besluiten naar Noord Amerika te gaan. Veel gesprekken daarover. 28 April 1870. Des avonds brief geschreven aan Jantje Cornelis Roeper (Arend Heerschap) te Paterson in Noord Amerika, waarheen zij in 1867 vertrokken is. Ik hoorde namelijk vanmiddag op de vergadering een brief van haar voorlezen aan hare moeder alhier geschreven. Zij gevoelde zich zeer gelukkig, wilde dat haar moeder overkwam. Zij had 75 gulden disponibel tot afkorting van hare schuld van 100 gulden bij de Gemeente. Ik schreef dat zij die per wissel aan Veenstra zou overmaken. 29 April 1870. Notulen, brieven, attestatien geschreven. Den brief aan Jantje Roeper bij hare moeder, en deze niet thuis vindende, bij Sijbrand Jansz Keyser bezorgd. 16 Augustus 1870. Des avonds bij den Heer Bok, de eerste maal na zijn thuiskomst na de stap van zijn zoon Willem. De oude Heer en Mevrouw waren zeer neerslagtig, weinig slaap, zij veel hoofdpijn. Hij verontschuldigde zijn zoon op geenerlei wijze. Sprak van de schoone betrekking die hij aan t Nieuwe Diep met een mooi kapitaal aanvaard had en waar hij door eenvoudig zijn pligt te doen weldra had kunnen opklimmen tot groot vermogen en aanzien. Maar hij wilde te spoedig daartoe komen en langs de verkeerde weg. Toen Bok bemerkt had dat hij speculeerde en daardoor reeds ruim 100.000 gulden bezat had hij zich daarover diep beklaagd en hem ernstig vermaand nooit weder alzoo te spelen, maar tevergeefs. Weldra keerde de kans. Hij kwam in verlegenheid. De broeders waren zoo goed om te helpen met 50 á 60.000 gulden. Nu zou men zeggen, zou hij wijs geworden zijn, maar neen. Hij moest eerst op t diepst vallen. Nu was hij in Engeland en zou nu naar Noord-Amerika, om daar zijn geluk te beproeven. Maar op welslagen bestond maar een zeer flauwe hoop. Werken, hij had nooit krachtig gewerkt. Bekwaamheden, hij had ze slechts voor t vak waarin hij geplaatst was. Zijn vrouw en kinderen zouden hem volgen naar t advies van t meerendeel der broeders, die in dezen de meeste stem hadden, want hij Bok was op zijn jaren. Diep beklaagde hij de dwaasheid en zonde zijns zoons. 12 October 1870. Ik des avonds bij Doctor Ensing, aldaar Vrendenberg en Loman, nog eens weer, evenals laatsleden woensdag bij mij, de zaak besproken der verschaffing van spijs of werk aan de armen in de winter. Het resultaat bleef echter dat wij niet wel inzagen er iets aan te kunnen doen. Loman verlangde en wilde er steeds op aandringen dat de boeren meer geld op hun land zouden laten verdienen, waardoor het eens zoo veel kon opbrengen. Hij verhaalde van de oprigting eener Maatschappij tot uitzending van arbeiders naar Noord Amerika, waar den Heer Euwell van Amsterdam 2.000.000 acres land, waarin groote schatten, gekocht had in de staat Colorado, die op buitengewoon gunstige voorwaarden zouden worden uitgegeven. De levensloop van dien Heer, zoon van een Henker (rijk geworden door zijn handelsbedrijf). Hij wilde meer doen dan in weelde leven. Hij had zich velerlei kundigheden eigen gemaakt, had geheel Amerika doorgereisd, was met den Staat der Spoorwegen enzovoort aldaar zoo bekend geworden dat hij soms naar Parijs geroepen werd als Rothschild eenige verbintenis met Amerika zou aangaan. Hij had daar in Amerika een zeer voordelig contract gesloten en kon dus nu de boven genoemde Maatschappij oprigten, waarvan hij de Statuten eerlang aan Loman zou toezenden. 4 November 1870. Het was tusschen 1 en 2 uur in den morgen toen ik het huis van Jan Kalis passeerde en daar ingeroepen werd. Het was daar alles diepe treurigheid. De zoon Jan, 18 jaar oud, was sedert 5 uur des avonds verdwenen met achterlating van een brief waarin hij meldde dat hij niet terug kwam en naar Noord Amerika ging, waar hij zijn onderhoud wel zou vinden. De reden daarvoor scheen te leggen daarin, dat hij soms berispende vermaningen ontving om zich wat meer op de zaken toe te leggen enzovoort. Ik bleef daar, zoo veel mogelijk troostende en vermanende, tot tegen 3 uur. Kalis toen naar t Nieuwe Diep. 10 December 1870. Cornelis van der Ploeg hier met een brief van Marijtje Buijs uit Amerika. Ik aan haar een uitvoerige brief geschreven dien hij maandag kwam halen. 17 December 1870. Gisteravond Cornelis van der Ploeg hier die gaarne met het voorjaar naar Amerika wil vertrekken naar Marijtje Buijs. Hij is bezig met Engelsch te leeren. Ik leen hem daartoe de Spraakkunst van Van der Pijl. 8 January 1871. Gesprek over Jakob Bremer, thans in Amerika in zeer gunstigen toestand. 11 February 1871. Des voormiddags ontvingen wij een pakje van Cocksdorp, zijnde een presentje reukwater en zeep van Marijtje Buijs uit Amerika, met brief (ook voor C. van der Ploeg) wat ons eene aangename verrassing was. 15 April 1871. Attestatiën geschreven voor 4 leden der Gemeente die a.s. dingsdag naar Amerika vertrekken, Cornelis Jakobsz List en Jan Kalf en Johannes Reuvers, deze voor zijn vrouw Dieuwertje Langeveld hier afscheid genomen. 16 April 1871. Ik brief geschreven aan Marijtje Buijs om naar Amerika te zenden, met een pakje boeken en geschriften. Daarbij een jurk voor haar dochtertje. 17 April 1871. Naar A. Rab, die er veel onder lijdt dat zijne kleindochter morgen naar Amerika gaat. Ik vond hem echter niet te huis. 18 april 1871. Geertje Dekker hier om afscheid te nemen voor de reis naar Amerika. Cornelis van der Ploeg, hem het pakje voor Marij meegegeven (en een paar flesschen wijn en sigaren). 27 april 1871. Brief van 2 praktizijns over de schuldvordering van Bolten aan Menno. Bok hierover geraadpleegd, deze zei dat men in rechten niets tegen mij kon doen, maar beval voorzichtigheid aan, daar men hier te doen had met menschen, die geen middelen ontzagen. Altijd weder sprak hij met diepe verontwaardiging over het vroeger gedrag van zijn zoon Willem die voor een jaar of zeven nog zeggen kon dat 150.000 gld zijn eigendom was, en omdat hij aan een vervloekte speelzucht had toegegeven nu in zoo treurige toestand in Amerika was, in een voorstad van New York op een derde verdieping woonagtig. Hij had nu met iemand van zijn slag een firma opgerigt, Bok en Bennett ter exploitatie van octroijen, waarvan het prospectus in 50.000 exemplaren verbreid was. Hij hield kantoor in de stad, twee uur van zijn woonplaats in een gebouw waar 42 kantoren gevestigd waren, en dat jaarlijks 40.000 dollar huur opbragt. Het was hem zeer aangenaam dat Willem jr. thans blijkbaar nog al onder godsdienstige indrukken stond. Hij deelde dikwijls iets mede uit de preeken die hij met veel belangstelling hoorde. Zoo als in zijn laatsten brief uit een preek over "Herinner U" (Lucas 16) "Gedenk dat gij U goed ontvangen hebt in dit leeven". Bok gaf te kennen dat juist zijn zoon Willem (evenals Marie) oorspronkelijk zoo veel teeder gevoel getoond had te bezitten. Voor Eduard had Bok onlangs ook nog 200 gld moeten betalen die hij te kort kwam, zeer tegen zijn zin. Voor Willem hadden zij nu dan ook nog 3000 gld moeten zoeken bijeen te brengen om hem in deze zaak te helpen. 16 October 1871. Pieter Bremer verhaalt een en ander van Jufvrouw de Bleijker uit Calmasau, die te Cocksdorp geloogeerd was geweest. 18 October 1871. Des avonds Margo en Rina hier met hare logeergast Jufvrouw de Bleijker uit Clinasse in Michigan in Noord Amerika, met wie ik een paar uurtjes zeer genoeglijk spreek. Zij was hier 21 jaar vandaan geweest, was nu 32 jaar. Zij was in juny van huis gegaan met een aantal dames die zich hier wilden aansluiten onder geleide van een meer bejaarde dame tusschen 50 en 60 jaar, vrouw van een vroeger Seminariumdirecteur te Calinasee, eene reis door Europa te doen. Het gezelschap bestond uit 23 personen, waarvan een paar in Engeland waren teruggebleven. Eerst hadden zij Schotland bereisd, daarna België, toen Holland, een paar waren naar Hannover getrokken om daar te blijven, anderen reisden nu in Zwitserland en willen door Duitschland, Oostenrijk naar Constantinopel. Zij zelve dacht niet zoo ver te gaan. Twee heeren, een zoon der gouvernante, vergezelden haar om te zorgen voor de bagage, alle bestellingen, enz. Alle morgens werd het reisplan van de dag geregeld, getelegrafeerd naar de hotels, opgave gedaan van de uitgaven. Zij spra vrij goed Hollandsch, maar moest soms eens naar het regte woord zoeken voor het Engelsche dat haar in de zin kwam. Zij sprak met haar vader steeds Hollandsch, schoon deze met zijn, nu reeds 4e (2e Amerikaansche vrouw) altijd Engelsch sprak. Zij woonden daar te Calinasee (10 of 11.000 zielen) zeer schoon. Kerken, onderwijs, de verschillende deelen des lands. Spoorwegen. In 7 dagen+nachten van New York naar Calefornia. Chicago nu verbrand. Speculatie. Landbouw. Haar oom Maarten woonde 60 mijlen vandaar. Zeer geschikt. Van de andere familie scheen zij niet veel te weten, alleen Maarje de Bleijker die aan Immerzeel getrouwd was geweest woonde in haar nabijheid. Karakter van de Amerikanen. Vlug, vaardig, resoluut, dat der Hollanders meer langzaam. In Calinasee 1000 Hollanders. Zij kon ze aan gelaat en houding alligt herkennen. Indianen, wreedheden, waartoe echter aanleiding bestond daarin dat zij de gelden niet altijd ontvangen die het Gouvernement hun bewilligde voor de afstand van grondgebied. Zij noemden de President den Grooten Vader. Zij scheen een verdelgingsoorlog tegen zulke wreedaards gewettigd te vinden. De Hollandsche landverhuizers werden in New York niet meer bedrogen dan door hun eigen landslieden. Zij meende overigens dat er in Amerika meer geestelijke ontwikkeling was dan elders, doch bragt ook telkens in rekening dat zij andere landen ook niet meer dan door oppervlakkige beschouwing kende. Het deed haar blijkbaar regt aangenaam aan toen zij vernam dat Longfellow hier in huis ook met zoo veel genoegen gelezen wordt. Het was haar meegevallen dat zij zoo velerwege menschen vond met wie zij zeer goed Engelsch spreeken kon. Hollandsche plaatsnamen in Amerika. Indiaansche namen. 29 November 1871. Margo Keyser gaat met Rina en Martha de Bleijker, de Amerikaansche dame die hier sedert ettelijke weken logeerde, op reis naar Amsterdam en Arnhem. Laatstleden zondag was den Heer Everts en Rina Keyser hier even geweest. 3 Maart 1872. Ik sprak Jakob Kalf van Eijerland. Het ging zijn zoon Jan in Amerika best, zoodat hij in 8 maanden reeds 100 gulden had overgewonnen die hij naar Texel had gestuurd, en nog ander 1000 gulden disponibel had als zijn vader enz. wilde overkomen, dat hij dan ook wel dacht te doen. 9 April 1872. Trijntje D. List en Jakob Jakobsz Kalf komen attestaties vragen naar Noord Amerika. 7 juny 1872. Cornelis Pieters Keyser verhaalde dat Pieter Jacobs Bakker met gezin van Winkel naar Noord Amerika vertrokken was als met de noorderzon. 28 Juny 1872. Dirk c.s. van de Harlingerboot gehaald. J.C. Bakker verhaalde mij de geschiedenis van het vertrek van zijn zoon Pieter en gezin van Winkel naar Rotterdam en verder naar Amerika. De zaken van zijn zoon waren geheel verkeerd, ook scheen hij voor zich niet zeker te wezen of de brand te zijnen huize had plaats gehad hem niet in handen der politie had kunnen leiden. Deze had zich althans ernstig met de zaak bemoeid, zoodat hij blij was dat hij nu veilig in Amerika zit. Hij was bij Martinus en Marijtje Buijs en verwachtte daarvan het beste. Veel zorgen had hij in stilte om zijn zoon doorgestaan. 3 Augustus 1872. Brief van Arend Heerschap en Jantje Roeper dat haar moeder Geertje Dekker overleden is te Amerika. 3 September 1872. Sina en ik den dag meest op de overdekte plaats doorgebragt. Des avonds brief geschreven aan Pieter Cornelisz Roeper te Hillegom, het overlijden zijner moeder, mij door zijn zuster berigt. 24 November 1872. Dirk List hier, hem 6,50 gulden voor 2 mud aardappels betaald. Zijne dochter in Amerika te Lodi had haar kind verloren. Vermoedende dat het verlangen bij haar wortelde om naar het vaderland terug te keeren, had hij haar geschreven dat hij haar dan daartoe in staat zou stellen, wat zij echter als onnoodig had afgewezen. Ik haal dit aan als bewijs hoe Dirk als gewoon arbeider door vlijt en spaarzaamheid zich vooruitgewerkt heeft. 15 November 1873. Des namiddags even naar de weduwe Honigh om afscheid te nemen van Jakob, die morgen op reis gaat om naar Noord Amerika te trekken, doch hij was niet thuis [hij kwam des avonds bij Huizinga]. Hij vertrekt zaterdag eerstkomend met het stoomschip de Maas naar New York en dan nog 40 uur (2 dagen sporens) naar Chicago, waar hij bediende in een logement zou worden, om na alzoo de Engelsche taal geleerd te hebben in een kruidenierswinkel te komen. Hij was daartoe aangespoord door een zekere Ten Bokkel, zoon van wijlen de predikant van Noord Scharwoude, die daar 2 jaren was. 8 January 1874. Op de begrafenis van Janes Kalf. Jakob gaat niet naar Amerika. 15 January 1874. Jannetje List had een brief van haar zoon Jakob uit Chicago, pas aangekomen na slechte reis, nog niet op zijne bestemming [Jakob Honigh?]. 2 February 1874. Dirk List die nog onlangs van zijne dochter in Amerika, in de nabijheid van Lodi, goede berigten had ontvangen door Jan Jakobsz Kalf, die onlangs van daar voor korten tijd in het vaderland was weergekeerd en eerlang, denkelijk met zijne ouders, weer vertrekken zou. 25 Mei 1874. Bij Jakob Kooiman, aldaar Albert Boon. Zijn zoon Jakob is goed in Amerika aangekomen, maar scheen nog niets gevonden te hebben. 26 Juny 1874. Jakob Honigh is nu boereknecht in Amerika. 10 January 1875. De oude jufvrouw Keyser over P. Bakker: Immetje Keyser getuigt ook van Dirk, den zoon, niet gunstig, kind van weelde, bedorven, voor alles onbruikbaar. Alles moest hem dienen. Texel is hem te klein. Hij zou wel gaarne de wereld in willen, is altijd met zijn tijd verlegen. 6 November 1875. Loman verhaalt hoe hij met zijne vrouw op reis is geweest om zijne zuster te ontmoeten, die 17 jaar geleden naar Amerika was vertrokken naar de staat Iowa en die nu was overgekomen om tot herstel harer gezondheid een winter eens in Holland door te brengen, van de een naar de ander trekkende vanaf Gouda. Zij had zeer veel geleden. In Iowa heerscht of een zeer sterke hitte of zeer strenge koude. De laatste zoodanig dat men de huizen van dubbele vensters en deuren voorziet evenals in Rusland, maar dan nog des nachts iemand werkzaam moet stellen om des nachts den kagchel te stooken. Zijn schoonbroeder was daar landbouwer maar was niet zeer voorspoedig geweest. Nu had hij alle zijne hoop om nog eens millionair te worden (en eerder kwam hij niet in Holland terug) gevestigd op eene door hem uitgevonden nieuwe wijze van dakbekleeding, waarvoor hij geoctroijeerd was. Reeds begon zij naam te maken. Twee kerken en ook vele andere gebouwen waren daarmede voorzien. Van zijn kinderen was 1 getrouwd, nadat de moeder vetrokken was. Deze had een zeer slechte zeereis gehad, 14 dagen, maar 14 dagen zeeziek, op de prachtige nieuwe boot Rotterdam. Eindelijk boven op t dek, maar daar was zij door een overkomende golf van de eene zij naar de andere geworpen. 12 Mei 1876. Ik eene visite gebragt in de Lindeboom aan den Heer Jan de Bleijker en vrouw en 4 kinderen, aldaar gelogeerd, op reis sedert 10 maanden van zijn woonplaats Colmaso in Amerika. In Schotland, Frankrijk, en België had hij geruime tijd vertoefd. Te Ouddorp had hij zijn familie bezocht. Deze dag had hij te Cocksdorp doorgebragt bij Pieter Bremer dien hij van de schooljaren af kende. Hij was 10 jaar oud toen hij Texel voor Amerika verliet. Men ontving mij zeer vriendelijk. Ik moest mede een kop thee drinken. Westenberg en zoon Herman kwamen ook daar. Met den laatsten konden zij, vooral de kinderen zich het best onderhouden wijl hij vlug Engelsch sprak. De mevrouw was eerst 6 weken geleden begonnen Hollandsch te spreken en kon zich tamelijk goed doen verstaan.Dikwijls evenwel moest zij de hulp van haar man inroepen. Haar moeder was van Philadelphia. De Bleijker beschreef Colmaso als eene stad van 12.000 zielen, zeer ruim gebouwd, straten van 40 minuten lang en van 40 ellen breed, aan weerszijden met boomen beplant. Zij reisden zonder meid. Op plaatsen waar zij langer vertoefden schaften zij zich eene aan. De man zag er zwak uit, de vrouw en 4 kinderen, de oudste bijkans 11 jaar (Paul) en de jongste tusschen 2 en 3 (Harry) maken een aangename indruk. 14 Mei 1876. Katrina des avonds bij Margo Keyser, aldaar de Familie den Bleijker. 16 Mei 1876. Margo Keyser hier vanmiddag. Zij deelde mede dat de Americain de Bleijker in de Lindeboom ziek lag en de hulp van Ensing had ingeroepen. 17 Mei 1876. Katrina de Familie den Bleijker bezocht in de Lindeboom. De man betert langzaam, is nog zeer zwak. Zij keerde hier terug met de twee meisjes Geertruida (6) en Sara (9), die tot s avonds 9 uur bleven, toen Katrina haar weder naar huis bragt. Lieve vroolijke kinderen, vooral de jongste die zich nogal diverteerde met spelen met den grooten doos met houten tafelservies, met den schommel, enz. De oudste zat liever met Katrina poppenkleederen te naaijen. Zij spreeken beiden Engelsch, doch hebben de laatste zes weken ook al een klein beetje Hollandsch geleerd, vooral de oudste, die ons zeer goed verstaat en weet te antwoorden. 22 Mei 1876. Des namiddags den Heer J. de Bleijker en vrouw en 4 kinderen hier om afscheid te nemen. Zij gaan woensdag weer vertrekken over Amsterdam, enzovoort naar Londen en vervolgens naar Amerika. 18 Juny 1876. Arie Jansz Eelman met wien en anderen ik vrij wat gesprek had, onder andere over Amerika. Zijn broeder Aris aldaar. Hij had den post van Gemeenteontvanger hem daar met 7/8 der stemmen aangeboden niet aangenomen om de groote moeijelijkheden daaraan verbonden. 21 September 1876. Huisbezoek. Te Cocksdorp bij Aafje Buijs (thee gedronken met brood). De herbergier Jakob Buijs had in lang geen brief van Marijtje uit Amerika gehad, maar toch vernomen dat het haar goed ging met haar gezin, dat zij nu een kleine boerderij hadden. 30 September 1876. Aan de Waal bezocht ik Aafje Eelman (en moeder) waar ik tot huisbezoek nog niet geweest was en bleef er een paar uur. Zij gaf mij haar portret voor Koekebakker tot verzending. Gesproken over haar broeder Aris in Amerika, zijn tegenwoordig portrait in haar album gezien. 14 January 1877. Brief aan Samuel: Willem [Bok] in New York heeft nu op t Telegraafkantoor een 3000 gulden tractement, zijn 2 zoons verdienen samen ook al 1000 op t Telegraafkantoor. 7 Juny 1877. Bok verhaalt van zijn moeder, die niettegenstaande hare doofheid en zwakte, vrij wel was. Onlangs had zij hem een zeer opgewekte brief geschreven, had van alle kinderen goede berigten, ook van de emigranten naar Frankrijk, Africa en Amerika. 8 Juny 1877. Des namiddags J.C. Bakker gesproken. Zijn zoon in Amerika heeft het zeer goed. Hij was in dienst bij een Kwaker, omdat deze hem zoo buitengewoon veel goedheid bewees, b.v. hem kleedde met dezelfde stoffen die hij zelf droeg, enz. 10 Juny 1877. Bij Gerbrand Dros. Zijne zuster Trijntje in Amerika overleden. 19 Mei 1879. Bij Jan List. Zijne zuster Jannetje woont thans met hare 2 zoons [Honigh] te Boston, Noord Amerika, en heeft het daar zeer goed. Pieter is bij een slager, Jakob werkt op een drukkerij met 400 knechts. 4 April 1879. Des namiddags groote pakkist van Kruse ontvangen voor 2 gulden. Des avonds ging ik de kist betalen en bleef wat bij hem praten over de Bewaarschool die nu al 80 kinderen telt, over de verkwisting van het zeevolk waarvan hij treffende voorbeelden verhaalt. Over Klaas Kalis die dezer dagen nog in de meest berooide toestand verkeerde, zoo dat men aanleiding zocht om de zwendelaar naar het bedelaarsgesticht op te zenden, maar hoe Pieter Koning zich toen zijn lot had aangetrokken en nog al het mogelijke wilde beproeven om hem voor de maatschappij te behouden. Hij had hem bij zich doen komen, hem zijn verkeerdheid onder het oog gebragt, de beste beloften van hem verkregen zoo hij Koning hem wilde helpen. Deze had zich toen bevlijtigd om hem in het Gesticht te plaatsen wat niet gelukt was. Hij moest ook uitwendig gereinigd worden, vergeefs zocht Koning mannen die tegen betaling van f.1,- dit wilden doen, toen had hij het zelf gedaan, met alle middelen van voorzorg. Zijn oude plunje in de grond gestopt, andere zuivere kleding hem verschaft en hem naar het Oude Schild naar zijne garnalenkookerij aan het werk gezonden. Aan de Oudeschilders had hij uitdrukkelijk verbooden om de man door spotterijen te kwetsen en zijn werk alzoo te verijdelen. Koning wilde de man op een zeestoomboot plaatsen van Rotterdam naar New York, maar dan moest hij nog wat beter uitgerust zijn. Huizinga zal wat kleeding verschaffen. 14 Mei 1881. Pieter Jakobsz Bakker heeft het in Amerika zeer best als zetboer te heeft 2 kinderen, overvloed van eten, maar geen geld overhouden. 19 Mei 1881. Jannetje List in Amerika, zeer naar genoegen getrouwd. Haar zoon Jakob (letterzetter) evenzoo, met Pieter ging het goed. |