Doctor van Deinse



25 November 1843. Bij den burgemeester gegeten; Doctor van Deinse er theegedronken (diens vader is Ds. te Zaandijk).

24 September 1844. Samuel geboren, zou eerst Samuel heeten, doch werd Samuel Peter. Doctor van Deinse was bij de bevalling behulpzaam, 10 minuten voor 12 ‘s morgens.

15 October 1844. Des avonds bij Alida visite van mevrouw Bok, jufvrouw Flens, mevr. Van Deinse, Voigt, Langeveld, Kikkert (jufvrouw Burgemeester, daarbij gevraagd, bedankt).

6 Juny 1845. Ali heeft veel hoofdpijn, Doctor van Deinse zeide dat haar zenuwgestel in de war was. Ze moet veel rusten en ‘t bed houden. De meid is dan bij de kinderen.

16 Juny 1845. Brief van Alida aan hare ouders: Gij zult wel denken, dat ik het er nog al breed afneem met mijn rust, nu het begroot mij zelf om een meid bij de kinderen te hebben, maar ‘t is maar voor deze laatste dag of wat en op raad van Doctor van Deinse. Die dacht dat dit mij meer zou helpen dan een aderlating. Wij dachten dat ik gelaten moest worden, maar van Deinse zei dat het enkel vermoeienis was van ‘t sjouwen met Samuel en te korte nachten.

16 February 1846. Des avonds Doctor van Deinse hier met zijne rekening van 12,80 gulden.

6 July 1846. Gisteravond te 12 ure vertrokken Simon Keyser en vrouw. Te 1 uur ging ik naar bed, doch op hetzelfde oogenblik riep mij mijne vrouw, vermits zij het noodig keurde om Doctor van Deinse te roepen. Te half 2 ure was hij hier. Kort daarop ook jufvrouw Keyser en Grietje Fehres als baker en kwart over 4 ‘s morgens werd onze Catharina of Katrina geboren. Alles ging zeer voorspoedig, schoon het geboorte-oogenblik moeijelijk was, echter minder dan met de vorige kinderen. De kleine is dan ook veel tengerder en minder zwaar dan hare 3 voorgangers.
Des avonds Doctor van Deinse hier. Jantje Boermeester als baker gekomen.

24 Augustus 1846. Des avonds bij Van Deinse. Ik bragt hem een bankbillet van 25 gulden voor de dienst aan mijne vrouw bewezen bij hare twee verlossingen. Wij hadden reeds gemerkt dat hij iets van dien aard verwachtte.

27 September 1846. Hartelijk verheugd was ook mijn lieve gade over onze wederkomst. Ik vond haar echter te bed liggende. Zij was zeer vermoeid geweest en voelde zich koortsig, vooral vrijdag, toen was het dat zij zeer leed door mijne afwezendheid, te meer daar zij mij reeds vrijdagmorgen had verwacht. Mijne tehuiskomst scheen haar wel wat op te beuren.
Doctor van Deinse bezocht haar trouw, 2 keer per dag. Het bleek hem alras dat de ziekte
zenuwkoorts was. Zij dacht steeds dat haar einde naderde. Reeds lang voor haar laatste kraam was de gedachte ook standvastig bij haar dat deze kraam “haar den dood zoude doen”. Ook in de weeën verliet haar dit denkbeeld niet, en ook toen zelfs, toen ik na hare gelukkige verlossing, haar aan de hals viel en gelukwenschte, zeide zij op haar gerustigen toon”Ja mijn lieve, maar wij zijn er nog niet, nog wil mij het denkbeeld niet verlaten van mijn naderend einde”.
[Huizinga noteert gedetailleerd het ziekteverloop. De vrouw van Fehres, Dirkje Freeks, nam de verzorging van Katrina op zich voor 3 gulden per week. Maartje Plavier hield de andere kinderen bezig. Op 4 October scheen zij te sterven, doch van Deinse legde haar bloedzuigers aan de slapen en zij kwam weer bij. Mevrouw van Deinse waakte de volgende nacht bij haar, op 6 October merkte den Doctor een stilstand van het bloed bij haar op. Van 27 October beterde het].

21 April 1847. Dominee Vrendenberg hier de avond gepasseerd tot kwart voor 11.
Op de Geneeskundigen van Texel had hij volstrekt geen crediet, het allerminst op Doctor C.A. van Deinse, die zooals hij zeide, er niets van wist. Doctor Gelauff was een waaghals, die zijne patiënten er soms aan waagde.

11 February 1848. Bij Doctor van Deinse de rekening betaald, die slechts 3,20 gulden bedroeg.

17 Maart 1848. Toen ik thuis kwam vond ik Grietje Fehres bij Alida, die zij des middags tot hare geruststelling bij zich genomen had. Zij waren gezamelijk druk bezig met alles gereed maken, terwijl Alida tusschenbeide vrij wat ongemak had. Tegen 8 uur begaf zij zich te bed. Terwijl de Doctor (Van Deinse) en jufvrouw Keyser gehaald werden vertoonden zich reeds de voorteekens en, Gode zij dank, met een paar vlagen waren wij reeds vóór 9 ure zoo gelukkig van ons in een allerliefst meisje te mogen verheugen, dat voor nog weder een uur verstreken was reeds geheel aangekleed met volle teugen de moedermelk indronk. Van Deinse was hier weinig minder dan anderhalf uur geweest.

15 April 1848. Doctor van Deinse zal naar Enkhuizen gaan.

28 April 1848. Kerkeraadsvergadering. Kuiper sprak veel van hetgeen zijn [zoon] Jakob hem wel vertelde van de knapheid van Dirk op de school, zoodat hij ook de verst gevorderde leerlingen (A. en A. van Deinse) in sommige vakken overtrof en Monsieur Verberne soms zeggen moest: “Nu moet Dirk zich eens stil houden. Ik moet zien of de anderen ook wat weten”.

10 September 1848. Alida is deze dagen zeer bezet met zware hoofdpijn, Doctor Scheurleer [voor Van Deinse in de plaats gekomen] raadt haar het hoofd met Eau de Cologne te wasschen. Zij doet het met goed gevolg. Echter blijft de pijn in de zijde en neemt zeer toe, zij is er geheel lusteloos van.

19 February 1857. Ik vanavond bij Doctor Stolp die naar Andijk gaat vertrekken. Hij verklaart mij dat hij, naar een nieuwe plaats vertrekkende, daar de volksmeening niet ongunstig tegen zich wil stemmen, gelijk hier met Doctor Stolp het geval was geweest.
Hij verhaalt waarom hij henen gaat. Finantieel zou hij daar ten minste gelijk kunnen blijven met hier, maar waarschijnlijk zich zeer kunnen verbeteren. Hij zag niet in dat hij het hier zoo ver zou kunnen brengen. Nu Doctor van Deinse hier was, dat hij eenmaal de practijk buiten den Burg, die zeer moeijelijk was, zou kunnen laten varen. Hij had buitendien last van zulke onstandvastige menschen als Pieter Langeveld, die hem eerst hier naar den Burg hadden gebragt en nu Van Deinse inriepen.

22 Maart 1857. Zondag. Des avonds bij Jan Jansz Kalis. Zijn vrouw Elisabeth Pieters List, heeft het verontrustend in de keel. Doctor van Deinse aldaar.

24 November 1857. Gé roept vanavond Doctor van Deinse.

14 december 1857. Gé is veel beter en zoo goed als hersteld. Doctor van Deinse heeft gister zijn afscheid genomen, maar Vrouwtje moest gister in bed liggen en is dagelijks nog vrij wat ongesteld.

29 Maart 1858. Niet naar de Nutsvergadering, waar Van Deinse spreker was.

9 Juny 1858. Samuel is bezig een mooijen brief aan den Heer Muller te Rotterdam te schrijven in ‘t Hollandsch en het Fransch. Muller heeft medewerking beloofd om Samuel in Twenthe op een katoenfabriek te plaatsen, wanneer hij hem aanbevelenswaardig vindt.
Des avonds Doctor van Deinse hier en later Honigh, waardoor ik genoodzaakt wordt om den ganschen nacht tot 5 uur door te werken om mijn brief aan den Heer Muller klaar te krijgen.

3 July 1858. Katrina is nog steeds ongesteld, Doctor van Deinse bij haar geroepen.

25 Augustus 1858. Van Deinse was zeer vroolijk over het aanvankelijk herstel zijns zoons, dien hij onlangs van Rotterdam had gehaald, gedurig bloed spuwende.

26 Maart 1859. [Na een poging het regter oor met laauwe melk te reinigen] kan ik er nu niets meer mee horen. Het horologie dat ik op een afstand van omtrent een armlengte van mijn linker oor kan hooren tikken, hoor ik niet als ik het bij het regter oor houdt. Ik maak mij daarover vrij wat ongerust. Ik moet voortdurend navragen enz.
Doctor van Deinse raadde mij aan er een watje met zoete olij in te houden, doch dit geeft ook geen beterschap.

22 September 1859. [Feest in de Tent ter eere van Leentje en Koning (bruid en bruidegom): Voigt en vrouw, Wieringa en vrouw, Kikkert, P. Koorn en Anna Kikkert, van Deinse en dochter Anna, Kleinkens, Vrendenberg en vrouw en zuster Gerritje en dochter Betje en Hendrik en wij (ik, Geke, Dirk, Samuel), de zuster van Koning, Wentink en Dolfina, tot 3 of 4 uur ‘s nachts].

12 December 1859. Des avonds Nutsvergadering aan den Burg. Van Deinse droeg eene Redevoering voor over het Magnetismus. Wat doet een magneet, een compas enz. Verschillende bijdragen, P. Koorn, Kikkert, De Waard, Pieter Keyser droeg een vers “De doodgraver” zeer goed voor.

29 February 1860. Menno is een 8 dagen ongesteld geweest, doch met het inroepen van Van Deinse spoedig gebeterd.

16 Maart 1860. Krans bij Vrendenberg, ik alleen. Wij spraken over Van Deinse en hoe het hem zijn zou, als zijne huisgenooten, thans allen ziek, hem ontvielen. Er mankeerde aan Van Deinse zoo veel. Ik zeide te meenen dat alles voornamelijk voortvloeijde uit zijne neiging tot den drank. Vrendenberg noemde onverschilligheid de bron van alle zijne verkeerdheden.
De apotheker Petersen berigtte dat hij de toestand van Van Deinse als zeer gevaarlijk beschouwde en verzocht Vrendenberg spoedig te komen.

22 Maart 1860. Bij Doctor van Deinse, hij is weer veel beter. Zijn zoon Adriaan is nog in slechten staat. Aldaar Johanna Bok.
Ik bied hem aan bij hem te waken, zoo ‘t noodig is, daar ik nog steeds dankbaar gedenk hoe zijne vrouw bij mijne vrouw liefderijk gewaakt heeft in 1846. Als ‘t noodig is zou hij mij roepen.

18 Juny 1860. Begrafenis van Adriaan van Deinse, aldaar o.a. Bok. Na onze terugkomst werd door Bok en mij nog een woord gesproken.

11 November 1860. Pauline Bok was bij Gé, die sedert vrijdag nog steeds te bed ligt. Gister van Deinse bij haar gehad.

13 November 1860. Gé is des middags weer bij ons aan tafel. Grietje moet sedert lang veel hoesten. Van Deinse heeft haar nu poeders gegeven.

31 December 1860. Van de week brief aan Doctor de Waard geschreven over den toestand van Grietje, haar hoesten en koortsigheid is wel wat minder, maar zij eet nog onbeduidend, is zeer vermagerd.
Dirk die zich kort voor zijne komst, te Amsterdam met een kogel de pink doorschoten, laat die aan Van Deinse zien. Deze verklaart dat hij er ten minste altijd een misvormde vinger van zal overhouden.

1 February 1861. Brief aan Samuel: Gij zoudt uw anders zoo bloeijend gezonde zuster niet meer herkennen. Ook Sientje is sedert 23 January ongesteld. Van Deinse beveelt haar bijzonder aan om zich zeer bedaard te houden.

4 Maart 1861. Des avonds vergadering van ‘t Nut. Van Deinse doet de Redevoering “Blandina en Perpetua als heldinnen des christelijks geloofs”. Hij geeft te kennen dat hij zich aan onze Afschaffingsvereeniging verbonden houdt.

5 Maart 1861. Sientje kwam vanmorgen koortsig uit de catechisatie, klaagde over pijn in de borst. Gé vertelde mij, dat zij vanmorgen zeer droefgeestig was geweest en bij haar boven was gekomen en gezegd had, dat zij zich geheel niet wel gevoelde, dat zij toch nog zoo gaarne wat bij Vader en Tante enz. wilde blijven, maar dat zij wel vreesde dat het zoo niet zijn zou, maar dat er toch vooral gezorgd moest worden, dat Vader hier niets van merkte. Telkens als ik haar dan ook vroeg hoe het ging, antwoordde zij “Best”, of gaf althans een bevredigend antwoord. Ik begin waarlijk wel beducht te worden voor het lieve kind, ons aller vreugde. O God, mocht het uwer wijsheid behagen haar voor ons hier beneden te sparen!
Doctor van Deinse zei laatstleden maandag op ‘t Nut nog: “Zij moest eens uit logeeren gaan om in een andere atmospheer te komen”. Daar de pijn in de borst niet altijd op dezelfde plaats is, hoop ik nogal dat het een voorbijgaande aandoening van rheumatischen aard mag zijn. Den 17den dezer maand zal ‘t haar 13de verjaardag zijn. God alleen weet hoe die dag ons komen zal!

5 Maart 1861. Grietje Keyser en Anna van Deinse bij Gé om te spreken over een Comité, net als eenige dames uit Deventer deden, om den Koning een geschenk aan te bieden als blijk van hulde (daar hij zich zoo verdienstelijk had gemaakt bij de Watersnood). Ze gingen zelf met de bus langs de huizen (54 gulden).

17 Maart 1861. Blijde verjaardag van Sientje. Zij is de laatste dagen zeer in gezondheid toegenomen. Cornelie Kikkert bragt haar een fraaij kleed ten geschenke.
Cornelis Keyser wilde niet uit de vertaling van Vissering lezen, had voor zijn godsdienstig gevoel genoeg aan de oude, wilde zich niet aan Dominee Vissering onderwerpen, vond de vertaling zacht en flaauw en in de godsdienst hield hij van krachtig. Hij was zoo onwillig om enige tegenspraak te verdragen als ik ‘t ooit gezien had. Te beklagen is de arme Marretje Kuiper, van wie haar man onlangs zeide “Ik ben toch baas over mijne vrouw!”, toen hij niet wilde gedoogen dat zij met Gé en Anna van Deinse deel nam aan ‘t Comitee ter verzameling van gelden voor een gedenkteeken voor de Koning, ofschoon zij zelve gaarne wilde.
Met die inzameling is Gé en Anna van Deinse in de laatste dagen bezig geweest, zelve met de bus bij de huizen der ingezetenen van den Burg rondgaande. Met enkele uitzonderingen werden zij vriendelijk ontvangen. De geheele opbrengst bleek 53 gulden te zijn.

11 April 1861. Sientje weer op een kopje, zooals vele malen in den laatsten tijd. Doctor van Deinse bezocht haar nog eens vanmiddags. Zij moet nu 3 x daags 5 pillen gebruiken.

10 February 1863. Ik sprak mevrouw Bok. Zij vreesde dat ik slechte tijdingen van Huidekoper kwam brengen [diens vrouw ziek in het kraambed], en noemde het onverantwoordelijk dat Huidekoper Doctor van Deinse niet gebruikt had. Toen ik des avonds half 8 de Doodstijding ontvangen had nog even naar Bok en sprak daar Tideman. Daarop ijlings naar de Waal, waar ik de familie wel zeer droevig maar toch gelaten aantrof.


Terug naar de vorige bladzij