De meiden van Dominee Huizinga


Geppie Plavier, Maartje Plavier, Trijntje Teunis Koning, Trijntje Griek, Dieuwertje Vos, Betje Bruin, Marijtje Buijs, Keetje Buijs, Jannetje Buijs, Jannetje Bruin, Aafje Buijs, Tjaltje Ratsema, Vrouwtje Hootes, Jantje Willems Bispinck, Carolien Danhof, Katriena Schaap, Siementje Schaap, Koosje, Kee (Cornelia Teekes Duinker), Martje Visser, Neeltje Zuidewind, Frouwtje Knol, Jantje van der Werf

De vrouw van Fehres was Grietje Hoogschagen, getrouwd met kleermaker Pieter Fehres. Zij kwam uit Den Hoorn, haar man uit Alkmaar. Ze hielp bij de bevallingen van Alida Meiheuizen, Huizinga’s echtgenote.

Na de door van Alida in het kraambed in 1851 moest er een huishoudster komen. Dat werd Mietje van Giffen per half april 1852, aangesteld door de schoonmoeder van Huizinga. Mietje ontmoette al snel de broer van Huizinga, Juriaan, met wie ze al snel verkering kreeg. Daarna kwam in augustus Geke van Giffen. Die bleef bijna 10 jaar als huishoudster in het gezin. Daarna moesten de dochters Sina en Katrina Huizinga de huishouding doen.

Het huishouden van een dominee was veel drukker dan dat van een gewoon gezin. Er waren allerlei bezoekers en mensen die bleven eten of logeren. Zonder een goede meid was het vele werk voor de domineesvrouw niet te doen. Huizinga noteerde van alles over de meisjes die bij hem in huis waren, niet alleen over hun werkzaamheden, maar ook over hun ziek en zeer en gedrag.
De meeste meiden werkten enkele jaren in zijn huishouden, tot ze trouwden. Ze woonden in, zodat alles wat er met iedereen gebeurde gezamenlijk werd beleefd, de geboortes van Huizinga’s kinderen, de dramatisch dood van zijn vrouw Alida, de ziektes van Geke de huishoudster- de meid van die tijd was er bij.
Andersom had de familie Huizinga in de loop der jaren steeds opnieuw te maken met steeds andere jonge vrouwen, vaak jonger dan 20 jaar, die lang niet altijd gezond waren (en aan een zieke meid heb je niets), verkering kregen, liefdesverdriet hadden en trouwden. Veel van hen waren zwanger bij de bruiloft. In het begin van zijn loopbaan op Texel probeerde Huizinga de Texelaars uit te leggen wat daaraan verkeerd was, maar dat is hem niet gelukt. Later maakte hij zich er niet erg druk meer over.
Het contact tussen de familie en de ‘oude meiden’ bleef op allerlei manieren nog jarenlang bestaan, ook als ze niet meer op Texel woonden na hun trouwen.

Gerbrecht Plavier
11 april 1844. ‘s Avonds Gerbrecht Plavier hier om zich als meid te besteden.
(Gerbrig Hendriks Plavier (1824-1846))

19 january 1845. Brief van Alida aan hare ouders:
16 juny 1845. Brief van Alida aan hare ouders: Gij zult wel denken, dat ik het er nog al breed afneem met mijn rust, nu het begroot mij zelf om een meid bij de kinderen te hebben, maar ‘t is maar voor deze laatste dag of wat en op raad van Doctor van Deinse. Die dacht dat dit mij meer zou helpen dan een aderlating. Wij dachten dat ik gelaten moest worden, maar van Deinse zei dat het enkel vermoeienis was van ‘t sjouwen met Samuel en te korte nachten.
Den volgende morgen: Ik hoor Dirk weer druk bezig om Geppie te berispen over haar Tessels spreken, maar ‘t is het slimst, hij doet het op zijn Tessels! “Nou meike”, zegt hij “je praat alan maar van KOOLREEPEN, je moet zeggen KOOLRAPEN, dat zeit Wobbegie ook”. En dan noemt hij soms ons gansch huisgezin er bij (Albert en Geesie niet uitgezonderd) om zijn zaak maar kracht bij te zetten.

16 mei 1846. Bij Teunis Koning gevraagd of één der dochters hier tijdelijk als meid wilde komen (gevolg dat Trijntje Teunis Koning a.s. dingsdag zou komen als Alida het goedvond, doch Alida heeft aan het verlangen van de kranke Geppie toegegeven om het af te zeggen en het háár weder terug te nemen, niettegenstaande haren zwakken staan. Zij is zondag hier aan volgend weergekomen).
23 Juny 1846. Geppie is thans, na 3 weken ziek tehuis geweest te zijn, overdag weer hier sedert zondag. Zij is echter nog zeer zwak.
13 September 1846. Geppie aan de rij. Alida daarom niet te kerk.
3 November 1846. [Geppie, die 28 October ziek naar huis was gegaan, overleden] In het naar huis gaan hoorde ik reeds dat onze Geppie overleden was. Ik terstond daarop hare ouders enzovoorts bezocht. Zij was ons eene zeer trouwe en brave dienstbode. Alida, schoon mede getroffen door dit sterfgeval, houdt zich echter goed.
6 November 1846. Geppie begraven.

Maartje Plavier
Maartje Hendriks Plavier (1833-1879)

26 september 1846. Voormiddag half 11 kwamen wij op Texel aan. Wij reden met Aris Bremer naar den Burg, waar wij vlug en gezond aankwamen en ook alle de andere kinderen in den besten welstand troffen. Grietje en Samuel konden zich nauw verzadigen van lachen en springen en allerlei betooningen van blijdschap, terwijl zij om mij drongen.
Hartelijk verheugd was ook mijn lieve gade over onze wederkomst. Ik vond haar echter te bed liggende. Zenuwkoortsen. Zij dacht steeds dat haar einde naderde. De vrouw van Freerks nam de verzorging van Katrina op zich voor 3 gulden per week. Maartje Plavier hield de andere kinderen bezig. Op 4 october scheen zij te sterven,

30 october 1846. Des avonds Geppie bezocht. Zij is gevaarlijk ziek (terwijl Alida in beterschap toeneemt).

Trijntje Griek
21 november 1846. Trijntje Griek wordt vandaag weggeroepen. Trijntje Koning van Oosterend zal haar morgen vervangen.
Trijntje Griek (1801-1875)

Trijntje Koning
22 november 1846. Ali voor ‘t eerst weer een geheele dag op. Trijntje Koning van ‘t Oostereind als meid gekomen.
(Trijntje Teunis Koning (1830-USA))

Brief Alida: Dat onze meid thans vrij goed bevalt. Zij is nu ook weer goed gezond.

3 december 1846. Onze nieuwe meid is ook zeer traag, hetgeen veel onaangenaamheid geeft.

9 december 1846. Onze kleine Katrina is vandaag weer te huis gekomen van Grietje Fehres, waar zij juist vandaag 2 maanden is geweest.

25 december 1846. Trijntje Koning des avonds vertrokken. Alida doet haar eerste kerkgang na hare ziekte.

27 december 1846. Mijne vrouw, die nu volkomen hersteld is, behalve dat zij ’s avonds meestal een tijd vrij wat vermoeid is, waarschijnlijk ten gevolge van binnenkoorts, doet nu de huishouding alleen sedert het vertrek van Trijntje Koning. Alleenlijk is Maartje Plavier hier overdag, hetgeen ons aanvankelijk goed bevalt.

8 february 1847. Wij hebben thans geen meid dan de kleine Maartje Plavier, die dan ook nog ’s avonds naar huis gaat. Dit bevalt ons zeer goed.

Dieuwertje Vos
16 september 1847. Onze meid Dieuwertje is vanmorgen om ongesteldheid vertrokken. Nu hebben wij alleen Maartje Plavier, die wij anders sedert Dieuwertjes komst (onze tehuiskomst van de reis in augustus) niet meer bestendig haalden.

26 april 1848. Des namiddags Trijntje Boon hier. Zij kan zich hier niet als dienstbode besteden (Dieuwertje Vos is verleden donderdagavond vertrokken). Maartje Plavier is nu dagelijksch bij ons.

Dieuwertje Vos (1826-1887) uit Den Hoorn, in 1851 getrouwd met Simon Vlaming.

Betje Bruin
15 february 1849. Onze meid Betje Bruin verkeert dezer dagen in een treurigen toestand. Haar minnaar Jan Buis schrijft haar niet meer en schijnt haar te laten zitten. Zij trekt zich dit zeer aan en schijnt dikwijls geheel buiten zichzelve, zoodat Alida veel last van haar heeft, hoe beklagenswaardig zij ook is.

(Elisabeth Bruin (1829-18xx))
6 maart 1849. Betje naar ’t Schild.

Marretje en Keetje
(Marijtje Jacobs Buijs (1829-USA))
(Cornelia Jacobs Buijs (1828-1856))
11/12 january 1850. Mijne vrouw had weder vrij wat last van tandpijn. Zij had ook veel te lange dagen gemaakt, des woensdags een van 26 uur.
Des donderdags zou zij vroeg naar bed gaan, het werd echter omstreeks 9 uur. Zij kon de slaap niet vatten in de middenkamer. Reeds vermoede zij dat er iets gebeuren zoude, ofschoon zij het niet zeide. Zij ging nu in de achterkamer, daar raakte zij eindelijk in slaap. Ik zou die nacht geheel of gedeeltelijk opblijven en zat met de kinderen in de middelkamer. Marretje bleef bij mij tot 12 uur.
Tegen 2 uur, toen Sientje bij mij in de kinderstoel zat (ik las uit de Godgeleerde Bijdragen, het leven van Dominee Sibelius, medegedeeld door Tydeman) riep mij mijne vrouw. Haar uur naderde. Ik riep Keetje en Marretje. Deze haalde Doctor Scheurleer, die omstreeks 2 uur hier was. Wij konden echter nog rustig een pijp rooken en een kop thee drinken. Te 5 ure kon den Doctor weer heen gaan. Ik begaf mij ook ter ruste.
Wij hadden ook Grietje Fehres geroepen, deze bleef met Keetje op. Toen ik omstreeks half 8 weer bij mijne vrouw kwam, was het meer zeker dat hare ure daar was. Wij haalden ook Dirkje Freriks, daar jufvrouw Keijser den laatsten tijd ongesteld was geweest [zinkings in het hoofd] en nu vrij ziek was.
Te half 10 ure of iets vroeger (de klok ging wat voor) werd onze Jurriaan Menno geboren. God lof, zonder veel moeijelijke arbeid der moeder, die ook naderhand zeer wel was. Alle pijnen van vroeger, tandpijn, inflammatiepijn, of hoe zal ik het anders noemen, waren geweken.

27 juny 1850 Des avonds de meid naar de kermis.

Marijtje Jakobs Buijs en Jannetje Jakobs Buijs
(Jannetje Jacobs Buijs (1835-1860)
24 july 1850. Marijtje Buijs is nu als meid bij ons, geholpen door hare zuster Jannetje.

11 november 1850. Vanmiddag Jacob Buijs van Cocksdorp hier. Zijn dochter Marijtje, die hier thans als meid woont, heeft eenige weken hier ziek geweest doch is nu weer beter zoodat zij met adsistentie van hare zuster Jannetje haar werk weer kan doen.
Haar voornaamste ongesteldheid was deze opmerkelijken, dat zij eerst na verloop van 17 dagen ontlasting kreeg, niettegenstaande verscheidene middelen, waaronder 3 lavementen, waren aangewend. Mijne vrouw heeft er een moeijelijken tijd mede doorgebragt. Vooral ook toen hare zuster Jannetje nog weer weg moest om eene algemene reiniging te ondergaan. Gelukkig dat Alida zelve zo gezond was.
Hare zucht om een ongelukkig verdrukt kind, Jannetje, weer te doen opleven, heeft haar doen besluiten haar hier te houden.
[De meisjes Buijs hadden geen moeder meer, Leentje Kort was in 1848 gestorven]

Samuel: 18 february 1851. Wij krijgen nu alle avonden een boterham van tarwebrood dat Marijtje mengt en Jan List bakt.

28 mei 1851 Alida gaat met Grietje naar Westzaan. Ik breng haar met alle kinderen behalve Menno, die bij Marijtje te huis bleef, naar de boot. Zij was daar in 5 jaar niet geweest. Van jaar tot jaar werd het plan gemaakt, maar gedurig weer verijdeld.

8 july tot 7 augustus. De heele familie, de meid Marijtje Buijs ook mee, naar ‘t Hoogezand.

Samuel: Woensdag 1 October 1851. Marijtje is nu aan het straatschrobben.

29 november 1851. Overlijden Alida en kind bij de bevalling.
30 october 1851. Brief aan Westzaan door Dominee Vrendenberg, meldende de geboorte van een dood kind en ‘t overlijden van de moeder, anderhalf uur na de bevalling.
Brief: Voor haar uur daar was had zij gezegd: dat en dat is gedaan, alleen dat is overgebleven, dat moest Marijtje doen.

11 november 1851. Brief aan Westzaan: Ik kan niet genoeg dankbaar zijn, dat de Goddelijke voorzienigheid het zoodanig bestuurd heeft, dat ik een zoo goede meid heb.
11 november 1851. Brief: mijne meid houdt zich voortreffelijk. Geen moeite is haar te groot. Zij doet alles wat zij kan. Ik heb alle redenen om zeer met haar te vrede te zijn.
3 december 1851. Brief: Ik maak nog geen plan op om mijne huiselijke omstandigheden te veranderen door het nemen van een huishoudster. Mij dunkt het is het beste zoo lang ik Marijtje houden kan nog zoo voort te leven.

13 november 1851. Marijtje roemde Alida (met als voorbeeld Cornelis Schuil van Oosterend die in de schuur hout hakte en vergeten was binnen te halen voor de koffij op 22 october).
(Cornelis Pietersz Schuil (1810-1892) werkman van Oosterend, getrouwd met Tetje Dijker, 4 kinderen)

6 december 1851. Met Marijtje merken met inkt van ondergoed der kinderen.

13 december 1851. Brief Grietje: wij hebben zooeven sagomelk gedronken omdat Marijtje jarig was. Jannetje Bruin komt hier alle dagen om op de kinderen te passen, en ’s avonds gaat zij naar huis.

Samuel: Donderdag 18 December 1851. Nu is Marijtje jaarig geweest en wij hebben haar twee koeken en een zakje met allerhande geven.

Brief 22/25 december 1851. Brief: Deze of gene der kinderen moet soms nog al eens hoesten, misschien door eenige koude te vatten, en onze kleinste ie nu en dan ’s avonds nog al eens wat onrustig, misschien een weinig koortsig. ’t Gebeurt wel dat hij des nachts te weinig slaap krijgt. Overdag is hij anders regt vlug meestal en is ons aller vreugde. Zulke kleine ongesteldheden komen bij kinderen niet zelden voor, doch zijn op zichzelve niet verontrustend, evenwel vereischen de kinderen meerdere oppassching en ik verheug mij dat Marijtje, al moet zij ook soms hare nachtrust daaraan opofferen, evenwel niet moede wordt, ook na eene drukke dag, dit offer aan hen te brengen. Ik kan niet genoeg dankbaar zijn dat de Goddelijke Voorzienigheid het zoodanig bestuurd heeft dat ik een zoo goede meid heb, want er kan niet anders van gezegd worden dan dat zij har taak, die niet gemakkelijk is, met getrouwen ijver vervult. Zij zorgt behoorlijk voor de kinderen met wasschen, reinigen, enz. Houdt goed toezigt over hunne kleeding. Houdt eene goede orde in hare werkzaamheden, gaat ’s avonds niet eer naar bed voor dat het noodige werk af is, al zou het ook 2 uur of later in den nacht worden. Legt ’s avonds, vooral des zaterdags, alle de kleederen voor de kinderen voor den volgenden dag klaar, maakt de boterhammen gereed, enz. Met zindelijkheid en spaarzaamheid gaat het ook goed.
Dat alles neemt niet weg dat ik altijd mijne lieve vrouw met hare trouwe zorg voor alles blijf vermissen. Hoe veel deed zij niet dat u door anderen wordt gedaan!en hoeveel dat anderen zoo goed niet kunnen doen als zij. Doch als ik op vele anderen zie in soortgelijke omstandigheden, hoevele voorrechten heb ik dan nog!
Marijtje geeft op alles zorgvuldig acht en langzamerhand brengt zij alles wat er is aan kinderkleedingstukken op eene lijst, zoodat ik vervolgens zelf over alles het oog zal kunnen houden. Overigens wensch ik geene eigenlijk gezegde huishoudster te hebben die eenigermate als jufvrouw zoude ageren. Een geschikte meid, met de meisjes zoo als ik thans heb, komt mij verreweg verkieslijker voor (diepe rust, alleen de meid zit nog in ’t voorkamertje met haar beminde bij zich).

29 december 1851. Broer van Marijtje, nu 18 jaar, heeft moeder met 14 jaar verloren. Kon haar zich niet meer herinneren [Tijs Jacobsz Buijs (1835-1913]).

Samuel: Donderdag 1 January 1852. Het is nu niewjaar. Er komen nu een heeleboel niewejaarswenschers. En vanmorgen heb ik en Dirk en Grietje vader een niewejaarsbriefje gegeven en nu is Eleman en Kee de zuster van Marijtje is hier.

Samuel: Vrijdag den 30 Januarij 1852. Nù is het een beetje over half negen, en Grietje gaat nu naar bed en Katrina Sientje en Menno zijn nù al te bed. En ik Dirk en Marijtje zijn nù alleen maar op, ofschoon ik strakjes ook naar bed ga.

Aafje Buijs
Aafje Jacobs Buijs (1833-1884)
3 january 1852. Marijtje wil in het voorjaar trouwen. Aafje wil ze introduceren in plaats van Jantje Bruin en de wekelijksche werkvrouw.

Samuel: Maandag 5 January 1852. Nu is Auce [Auke Griek, verloofde van Marijtje] hier.

Marijtje ging trouwen met Auker Griek (1825-1855) van Den Hoorn, kinderen Willem (1854-USA) en Jacob (1854)

21 january 1852. Brief: Marijtje was gister niet vlug, en koortsig, vandaag is zij echter weer goed.
Ik heb vandaag de zuster van Marijtje als tweede meid gehuurd voor 14 stuivers per week ter vervanging van het meisje dat wij nu hebben en de wekelijksche werkvrouw, en schoon ik dan nu voor 2 meid belasting zal moeten betalen naar 20 gulden per jaar, zou ik evenwel hopen er geen nadeel van te zullen hebben. Met february zal zij in dienst treden.

Samuel: V febrùarij 1852. Nù is Grietje van daag jarig. En wij hebben haar gegeven, een mandje van vader, een porseleinen kopje van Marijtje, en een mahonyhoùten breibakje van Jantje.

X februarij 1852. Nù hebben wij vandaag een niewe meid gekomen, Aafje, een zuster van Marijtje.

11 february 1852. Marijtje en zuster Aafje aan tafel bezig.

29 february 1852. Des avonds Auke Griek hier.

4 maart 1852. Ik des namiddags bij de kinderen. Marijtje druk aan het zolder schonen.

9 maart 1852. Marijtje wandelde met Menno en de meisjes.

10 maart 1852. Met Marijtje boeken uitkloppen.

11 maart 1852. De overige boeken helpen uitkloppen, dus in een namiddag en voormiddag alle boeken schoongemaakt.

12 maart 1852. [Huishoudster] Jufvrouw Plantinus wordt afgezegd ten gunste van jufvrouw van Giffen. Marijtje nog druk met zolder schoonen, ik intusschen veel bij de kleinen.

15 maart 1852. Marijtje zat vanavond nog druk te naaijen aan kleeding van een pop voor Sientje, die morgen verjaart (gister en vandaag de zijkamer schoongemaakt).

27 maart 1852. Vandaag is het huis schoongekomen tot mijne groote blijdschap.

2 april 1852. Marijtje ongesteld te 9 uur naar bed gegaan.

6 april 1852. Met Auke Griek de eikenkast in elkander gezet.

8 april 1852. Marijtje Buijs verhaalt dat haar Auke in zeer onaangename aanraking met de kommiezen is. Hij had uit het gestrande schip in ’t Eijerland een scheepsvragt aardenwerk aan wal gebragt en nu vonden de kommiezen een nog grooter hoeveelheid onder de zoldering enz. verborgen waarvan hij zeide onkundig te zijn doordien hij zelf bij de lading niet tegenwoordig was geweest.

15 april 1852. Marijtje van namiddag naar hare zuster Kee (bevallen) om wat te eten te brengen.
(Cornelia Buijs was in 1848 getrouwd met Jan van der Ploeg (1823-1859) uit Pieterburen, op 12 april 1852 was hun zoontje Cornelis geboren in de Everstekoog)

16 april 1852. Des middags kwam moeder Meihuizen [moeder van Alida] hier en zuster Obbina, benevens jufvrouw Van Giffen.
Samuel: Vrijdag 16 April 1852. Toen ik van dat slaapje wakker werd gevoelde ik mij wat beter en toen de kinderen ùit het school kwamen kwam Grootmoeder met de tantes (Van Giffen en tante Binna) die mede gekomen waren bij zich. Ik zal ù eens een kort verslag geven wat Grootmoeder medegebragt heeft: een zakje rozijnen, een zakje vijgen, een zakje uleveltjes, een trommeltje koekjes, voor de kinderen, en een broek voor mij en Dirk, en een dikke koek voor Marijtje en Aafje, voor Katrina en Sientje elk een pop, prenten te zamen voor de kinderen, en breidopjes voor Grietje, en een porseleinen servies ook voor Grietje, en een taffeltje en een kanopeetje en stoeltjes voor Katrina, en een hansopje voor Menno en een speeltùigje ook voor Menno, en krente- en witte brood voor vader.

17 april 1852. De huishoudster, tante Mietje van Giffen wijdt zich met lust en succes aan hare taak. Moeder enz. vlijtig aan alle naaijwerk.

19 april 1852. Marijtje waakt vannacht bij Menno, die nog altijd koortsig blijft.

21 april 1852. Marijtje waakte bij Menno, vervolgens Aafje. Marijtje niet wel.

25 april 1852. Marijtje vanavond met Auke naar den Hoorn.

26 april 1852. Marijtje ziek, den ganschen dag bedlegerig.

Samuel: Woensdag 28 April 1852. Ik ben nù vandaag naar het Eijerland geweest. Toen wij te Coksdorp aankwamen gingen wij bij Jakob Buis (de vader van Marijtje onze meid) koffij drinken. Hij liet ons een Gouden medaille en nog een stùk anderen bronzen medailles zien, die zij bijna allen voor het redden van de Agnes gekregen hadden.

3 mei 1852. Moeder Meihuizen en zuster Obbina zijn al 2 weken dag aan dag met verwonderlijken ijver bezig met het herstellen en maken van kleedingstukken, gordijnen enz enz eene onnoemelijke menigte stukken hebben zij reeds afgewerkt.

3 mei 1852. Marijtje is nu haar dienst uitgetreden en legt bezoeken af.

6 mei 1852. Ik [heb] Marijtje afbetaald, en [zij] is nu dagelijks afscheid nemende bij hare familie en bekenden.

7 mei 1852. Marijtje vanmiddag vertrokken. Met aandoening zien wij haar henen gaan die tot dusver zoo hartelijk deelde in de lotgevallen van ons gezin en die ons zoo ijverig, trouw en christelijk heeft gediend. Zij zal in de volgende week de bruid worden.
Samuel: Vrijdag 7 mei 1852. Marijtje is nù weggegaan maar zij komt in de aanstaande week wederom.

12 mei 1852. Marijtje hier vanmiddag gegeten en in de regen naar Cocksdorp terug.

Donderdag 13 mei 1852. Nù zal Arie Boon vandaag het goed van Marijtje medeneemen.

15 mei 1852. Huishoudster van Giffen, gezellig huiselijk leven.

21 mei 1852. Des middags Auke Griek en onze Marijtje hier. Zij laten zich inschrijven als Bruidegom en Bruid.

2 juny 1852. Des voormiddags kwam hier onze Marijtje met haar Bruidegom en ouders en a.s. schoonmoeder. Na hier eerst een glas wijn gedronken te hebben, gingen zij naar het Raadhuis trouwen.
Teruggekeerd sprak ik ze ernstig toe. Zij gebruikten hier koffij en brood en reden toen naar Cocksdorp.

2 juny 1852. Juriaan (Huizinga) [heeft] de liefde verklaard aan [de huishoudster] Mietje van Giffen, had haar 4 à 5 weken eerder hier ontmoet.

7 juny 1852. Aafje weer te huis gekomen.

15 juny 1852. Met 2 wagens naar Eijerland en Cocksdorp, doorgereden (nadat ik met de kinderen eerst Marijtje even had bezocht) naar den Burg.

11 july 1852. Bijna dagelijks corresponderen Juriaan en Mietje. De voorname zaak waar op hunne gedagten spelen is haar reis naar Westzaan, die plaats zal hebben zoodra ik Marijtje hier kan krijgen. Daarover heb ik gister aan haar geschreven (in de Anna Paulovnapolder), doch nu hoor ik dat zij te Cocksdorp is. Mietje meent dat zij alleen zonder meid (in geval van nood) het geen week hier zou uithouden. Laatst, toen Aafje een paar dagen van huis was, was zij des avonds dood af.

16 july 1852. Juriaan te half 8 met Mietje naar Westzaan. Marijtje hier gekomen.
Samuel: Vrijdag 16 Jùlij 1852. Nù is tante van Giffen vandaag met oome Jùriaan naar Westzaan vertrokken. En Marijtje is vandaag met de Eierlandsche Post hier aan de Burg gekomen want Vader had laatst aan haar een brief geschreven daarin dat oome Jùriaan met tante van Giffen vertrekken zoù en of Marijtje dan zoo lang bij ons blijven wilde tot dat zij terùggekomen waren. Maar wij kregen van haar een brief terùg dat zij ziek was, maar toch heeft zij zich laten overbrengen en toen kwam zij vrijdagmorgen net dat oome en tante reeds reisvaardig [waren].

5 augustus 1852. Menno verlaat voor ‘t eerst de wieg en gaat bij mij slapen in de krebbe. Sientje gaat nu in de andere krebbe, bij Grietje en tante van Giffen [die blijkbaar samen in een bedstee sliepen].

26 augustus 1852. Geertje (Geke) van Giffen komt [om Mietje op te volgen als huishoudster nu Mietje gaat trouwen met broeder Juriaan (Huizinga)].

23 september 1852. Huisbezoek, o.a. Marijtje.

29 september 1852. 2 vaatjes boter voor Jakob Buijs en dochter, en 1 vaatje snijboonen en 1 mandje appels van ’t Hoogezand ontvangen [van Juriaan en Mietje].

10 october 1852. Aafje deze morgen naar Eijerland gegaan.

16 october 1852. Auke Griek bragt ons 6 mud aardappelen met de vragt van ’t Oude Schild à 2,65 gulden, daartegen de boter à 15,25 gulden met 40 cent vragt verrekend.

17 october 1852. Des namiddags met het geheele gezin behalve Aafje gewandeld naar Akebuurt, bij Jakob Jakobsz Roeper uitgerust.

Grietje: Dond: 20 Oct: 1853. Na schooltijd heb ik Aafje geholpen aardappels te schillen.

Samuel: Dingsdag 26 October 1852. Auce was toen net bij ons en die verhaalde dat Marijtje bevallen was van een dood kind en dat zij aansluitend ongesteld was.
(Marijtje was dus wel degelijk zwanger bij haar huwelijk, zoals gebruikelijk op Texel, maar dat kwam niet in het geslachtenboek omdat het kind dood was)

25 november 1852. Geke ziek [voor het eerst, maar niet voor het laatst].

3 december 1852. Marijtje Buijs hier sedert een dag of 3.

10 december 1852. Gé is nog altijd lijdende.

30 december 1852. Gisteravond met Aafje Buijs krijgt afgerekend en haar betaald tot 10 february e.k. f18,69. Zij heeft een zilveren oorijzer en gouden spelden gekocht.

Samuel: Zondag 30 Janùarij 1853. Ik ben vandaag met Grietje Dirk en Vader naar het Oostereind geweest. Marijtje hebben wij aan het Oostereind gesproken zij is ook in de kerk geweest

Samuel: Dingsdag 1 Febrùarij 1853. Marijtje is nù bij ons, gisteren ook.

3 february 1853. Marijtje Buijs is hier sedert maandag.

24 february 1853. Aafje vanmiddag naar Eijerland.

15 maart 1853. Gé, Aafje en Grietje waren vanavond druk bezig om een pop voor Sientje tegen haar verjaardag te maken.

20 maart 1853. Met Dirk, Grietje, Samuel en Aafje Buijs naar Oosterend en terug, Aafje te Oosterend bij Marijtje gebleven.

Samuel: Maandag 21 Maart 1853. Aafje is Zondag naar Marijtje te Oost gegaan en nù is zij weer terug gekomen.

7 april 1853. Marijtje Buijs hier.
Samuel: Donderdag 7 April 1853. Marijtje is vandaag bij ons geweest.

12 april 1853. Marijtje Buijs hier vanmorgen gekomen en het schoonmaken begonnen.

13 april 1853. Marijtje Buijs hier.
Samuel: 13 April. Marijtje is vandaag bij ons geweest.

28 april 1853. Marijtje is verleden maandag niet gekomen (abortus).
(Marijtjes eerste kind werd pas op 21-4-1854 ingeschreven, maar dat kwam niet omdat zij niet eerder zwanger was geworden, ze had eerst een doodgeboren kind en nu een miskraam)

22 juny 1853. Vrouwtje Verberne hier te naaijen. Zij is Roomsch doch zegt gaarne in de Bijbel te lezen en ook meermalen bij ons ter kerk te komen.
(Vrouwtje Hendriks Verberne (1829-1868)

Samuel: Dingsdag 12 July 1853. Vandaag is Marijtje bij ons geweest.

14 july 1853. Marijtje Buijs hier eergisteren gekomen, vanavond weer vertrokken.
Samuel: Donderdag 14 July 1853. Marijtje is vandaag bij ons geweest, van middag is zij weg gegaan.

16 july 1853. Marijtje Buijs des middags gekomen en des avonds weer vertrokken.

1 augustus 1853. Bericht van Gé dat zij eerst zaterdag wenscht weer te komen.

4 augustus 1853. Marijtje weer hier sedert gister.

6 augustus 1853. Naar de stoomboot van Harlingen komende, Gé met de beide kinderen Grietje en Katrina afgehaald en, in welstand, met alle blijdschap ontvangen.

Grietje: Zondag 28 Aug: 53. Neeltje Bruin en Jannetje Bruin zijn van middag bij Aafje geweest.
(Neeltje Hendriks Bruin (1833-1859) en Jannetje Hendriks Bruin (1835-1867))

Grietje: Woensd: 31 Aug: 1853. Van morgen is Aafje naar ’t Nieuweschild gegaan, en toen is de vrouw van P. Verberne van Tienhoven van morgen begraven.
Dond: 1 Sept: 1853. Van morgen is Aafje weer teruggekomen.

Grietje: Zaturd: 24 Sept: 1853. Van daag is Samuel jarig; hij heeft van Vader een boekje, van Tante Martha een Portemonnaie, van Tante Geeke een koek, van Aafje een zakje met lekkers, van Dirk een Mesje, van mij een zakje met Allerhande en van Katrina een Ruikertje gekregen.

Grietje: Maand: 26 Sept: 1853. Na schooltijd heb ik Aafje geholpen Aardappels te schillen.

Grietje: Zond: 16 Oct: 1853. Van daag is Dirk jarig geweest, hij heeft van Tante een zakje met lekkers, van Aafje een mooi porseleinen kommetje, van mij een sucade koek, van Samuel een Pennehouder met 13 pennen en van Sina een zakje met Allerhande gekregen.

Grietje: Zond: 23 Oct: 1853. Van middag heb ik eerst met Sina, en toen met Aafje gewandeld.
Samuel: Zondag 23 October 1853. Vandaag zijn Marijtje, Jantje Bruin, Adriana Vrendenberg en Dominé de Verwer bij ons geweest.
(Adriana was een dochter van dominee Vrendenberg)

Grietje: Maand: 24 Oct: 1853. Van middag onder ’t eten hebben wij Aardappels van Marijtje gekregen, en toen wij in de school waren, en toen Vader, Tante en Aafje in de kelder waren, om die aardappels in de kisten te doen, zijn Sina en Menno in de kelder gevallen.

Grietje: Woensd: 26 Oct: 1853. Van daag hebben Katrina en ik een Partijtje gehouden van 9 meisjes, wij hebben eerst thee gedronken, toen hebben wij gespeeld en geschommeld; en ’s avonds hebben wij in huis nog wat gespeeld, en toen kregen wij chocolade bij de boterham.
Van middag om 4 uren zijn zij gekomen, en om 10 uren weêr weggegaan; Dirk, Aafje, Samuel en ik hebben ze naar huis gebragt.

Grietje: Zondag 6 Nov: 1853. Van daag is Aafje jarig; ik heb haar een paar kousen gegeven.

Grietje: Dond: 10 Nov: 1853. Wij hebben van daag Varkensvleesch van P. Hassing gekregen, en zooeven heb ik Tante en Aafje er aan helpen snijden. En zooeven is Bakker van den Hoorn hier gekomen; wij hebben zooeven Koolrapen van D. Leijen gekregen.

Samuel: Vrijdag 11 November 1853. Marijtje is vandaag bij ons gekomen.

Grietje: Zondag 13 Nov: 1853. Tante is zooeven naar Mevrouw Bok gegaan, en toen is Jannetje Bruin bij Aafje gekomen.- Aafje is van daag naar ’t Nieuwe Schild geweest.

Grietje: Zondag 20 Nov: 1853. Van daag zijn wij behalve Aafje en Menno naar den Burg ter kerk geweest.

Grietje: Maand: 28 Nov: 1853. Na schooltijd heb ik Aafje geholpen aardappels te schillen.

Grietje: Dingsd: 29 Nov: 1853. Nu [is] Neeltje Bruin hier bij Aafje.

Grietje: Maand: 19 Dec: 1853. Aafje is gister naar Marijtje gegaan en van middag weêromgekomen.

Grietje: Dond: 29 Dec: 1853. Samuel, Vader, Sina, Menno en ik zijn van middag van 3-4 uren op het ijs geweest, maar Samuel en ik hebben schaatsen gereden; en de overige uren hebben Samuel en ik in de school doorgebragt, doch Dirk en Aafje hebben de geheele middag op schaatsen geweest.

Grietje: Woensd: 11 Januarij 1854. Van daag is Menno jarig, hij heeft van morgen op zijn jarigheid van Vader een pen, potlood, griffel en Schrijfboekje, van Tante een zakje met lekkers, van Aafje een ABC-boekje, en van mij en Sina prenten.

15 january 1854. Aafje naar ’t Oude Schild.
Grietje: Zondag 15 Januarij 1854. Van morgen is Aafje met Neeltje en Jannetje Bruin naar ’t Oudeschild gegaan.

Grietje: Dond: 2 Februarij 1854. Aafje is van daag naar Marijtje geweest.

Grietje: Dingsd: 7 Feb: 1854. Van morgen met koffijtijd is Aafje naar Coksdorp gegaan, want haar vader is morgen jarig.

10 february 1854. Aafje des morgens teruggekomen van het Eijerland waar zij dingsdag was heengegaan. Geke heeft het de laatste dagen zeer erg met maagpijn, zoodat zij soms wegkrimpt van pijn. Zij krijgt een hevig zenuwtoeval.
Grietje: Vrijd: 10 Feb: 1854. Tante heeft zooeven hevige maagpijn gehad; zij ligt nu op bed.- Van morgen is Aafje van Eijerland weerom gekomen, en toen is Do: Wentink hier ook geweest.

Rekening doctor Scheurleer 9,50 voor Huizinga, 28,70 voor Geke van Giffen.

11 february 1854. Geke des voormiddag iets beter en een paar kinderen verschoond. Op de middag weer met hooge zenuwtrekkingen naar bed. Ik begin vrij wat zorg over haar toestand te krijgen. Zij eet en slaapt niet.

28 february 1854. Aafje kreeg het vanmorgen op de zenuwen, beangst zijnde om haar broeder Tijs, die vanmorgen loten moest. Hij is echter vrijgekomen.

Grietje: Zondag 5 Maart 1854. Aafje is van morgen naar ’t Oudeschild gegaan.

Grietje: Vrijdag 17 Maart 1854. Van daag is Sina jarig geweest; zij heeft op haar jarigheid 2 Prenten, een Tandeschuijertje, een Rekenboekje, een tinnen Kroes, koek, een Schootje, een zakje met lekkers gekregen en een Dagboekje.- Eergister is Marijtje bij ons gekomen, en gister middag is zij met Aafje weer vertrokken, van middag is Aafje te huis gekomen.

Grietje: Dond: 23 Maart 1854. Van morgen is Aafje naar ’t Oudeschild geweest.

9 april 1854. Onze Aafje is vandaag als lidmaat der [hervormde] Gemeente bevestigd met 17 anderen. Zij schijnt er veel gevoel van te hebben. Reeds verleden vrijdagavond na de aanneming toonde zij behoefte aan rustige gesprekken.

13 april 1854. Aafje vandaag, evenals verleden dingsdag een harde koorts.
Grietje: Dond: 13 April 1854. Eergister en van daag heeft Aafje de geheele dag te bedde gelegen, doch gister was zij heel veel beter, zoodat zij weer aan haar werk kon beginnen.

14 april 1854. Aafje vandaag weer goed.

Grietje: 2de Paaschdag. Maand: 17 April 1854. Van middag zijn wij met ons geheele huisgezin benevens Oom Juriaan naar Hoogeberg geweest, behalve Aafje; en om 8 uren zijn wij weder te huis gekomen

7 mei 1854. Kors Roeper hier gegeten. Daarna met hem en Aafje met de wagen naar Cocksdorp. Het kindje van Marijtje ligt zeer gevaarlijk.
Grietje: Zondag 7 Mei 1854. Van middag om 5 uren heeft Vader aan Coksdorp gepreekt; Kors Roeper heeft Vader er heen gereden, Aafje is ook mede geweest.
Jacob Griek was geboren op 21-4-1854.

Grietje: Woensd: 17 Mei 1854. Met koffijtijd heb ik Aafje geholpen aardappels te schillen.

Grietje: Zaturd: 27 Mei 1854. Voor het ontbijt heb ik in de Huishouding geholpen; na ’t ontbijt insgelijks, ook heb ik een schrift geschreven en gerekend; met koffijtijd heb ik Aafje geholpen aardappels te schillen en gebreid.

21 juny 1854. O.a. bij Marijtje.

Grietje: Vrijd: 30 Junij 1854. Van morgen heb ik in de Huishouding geholpen en gebreid; van middag heb ik genaaid.- Vandaag heeft Vader Kamerdag gehad; en daarom hebben wij vroeg gegeten. Van middag zijn wij alle zes kinderen naar de Kermis geweest, en later toen Vader te huis kwam, hebben wij ook nog met Vader er heen geweest; Samuel heeft een mesje gekregen, Katrina een kabinetje, en Menno een trommel met trommelstokken en een horologietje en ik een Cosmetique.- Zooeven is Vader ook nog met Tante er heen gegaan; en van middag is Aafje ook heen gegaan, want het is van daag de laatste kermisdag.

Grietje: Zondag 30 July 1854. Van morgen zyn Dirk, Samuel, Sina en ik met Vader en Aafje naar de Waal ter kerk geweest.

Grietje: Dingsd: 1 Augustus 1854. Van daag heeft Neeltje Bruin Aafje geholpen te wasschen.

Grietje: Vrijdag 4 Aug: 1854. Van morgen heb ik Aafje geholpen boonen te doppen en aardappels schillen, ook heb ik Salade afgezocht en gebreid; van middag heb ik genaaid.

Grietje: Dond: 10 Aug: 1854. Van middag zyn Neeltje Bruin en Aafje’s nicht hier geweest, van de laatste hebben Katrina, Sina, Menno en ik ieder een cent gekregen, daar wy koek voor gekocht hebben, en ik heb Neeltje’s oorijzer een tydje opgehad

Grietje: Woensd: 23 Aug: 1854. Van middag ben ik by Betje Vrendenberg op visite geweest, terwyl de anderen, behalve Aafje, naar de Tent zijn geweest.

Grietje: Zondag 27 Aug: 1854. Van morgen is Aafje met haar zuster Jannetje naar Coksdorp toegegaan.

Grietje: Maand: 28 Aug: 1854. Van middag is Aafje weer van Coksdorp teruggekomen.

Grietje: Zondag 17 Sept: 1854. Van morgen is Sina met Aafje naar de Gereformeerde kerk geweest, doch zy had naauwelijks een kwartier in de kerk geweest, of zij werd misselyk en moest braken, zoodat zy met Aafje naar huis moest, en op bed kwam te liggen, doch toen Dirk, Samuel en ik uit de kerk kwamen was zij weer volmaakt goed; het was aan den Burg kerk.

Grietje: Dingsd: 19 Sept: 1854. Van morgen heb ik komkommers geschild en geschaafd en Aafje geholpen met aardappels te schillen.

Grietje: Maand: 25 Sept: 1854. Van morgen onder ’t ontbyt hebben wy Salymelk gedronken dat wy gister nog overgehouden hadden.- Van morgen heb ik Aafje geholpen aardappels te schillen en wat genaaid.

12 october 1854. Te huis komende vind ik een zeer ongunstige brief van Juriaan over Geke [logerend bij haar zus en zwager in Westzaan]. Het hoofd moet haar onophoudelijk verkoeld worden met koude blazen enz.

16 october 1854. Vandaag berigt ontvangen dat het met Geke nog zeer zorgelijk stonde, en er weinig hoop is, ’t welk zeer droevig is.

Dirk 14 jaar oud geworden.

7 november 1854. Gé dingsdag voor ’t eerst weder op de stoel wat gegeten. Zij blijft zwarigheid maken om hare betrekking hier weder te aanvaarden. Vandaag een brief aan Wolters afgezonden met een advertentie voor de Groninger Courant voor een huishoudster.


24 november 1854. Eene brief van Wolters met verscheidene aanbiedingen van personen die hier huishoudster wilden worden.
25 november 1854. Wederom 3 aanbiedingen.

7 december 1854. In de laatste tijd vrij wat brieven gewisseld over de keuze eener huishoudster met Wolters, Schilthuis, Gerhards, jufvrouw Blaupot en Westzaan.


3 december 1854. Aafje intusschen weggeloopen, komt eerst om 11 uur terug.

5 december 1854. Sint Nicolaasfeest. Aafje weder weg, komt eerst ’s nachts half 2 te huis.

13 january 1855. Brief aan jufvrouw Balkema geschreven.

14 january 1855. Aafje vanavond weder uit. Grietje is dan mijn eenig gezelschap en maakt gaarne voor mij koffij klaar, enz.

16 january 1855. Des middags te huis komende vond ik tot mijne blijdschap Gé weer gearriveerd.

18 january 1855. De rekening van Doctor Scheurleer is voor Huizinga f 10,70, voor Gé f 55,50.

23 january 1855. Brief van jufvrouw Balkema uit Groningen. Zij neemt bij dezen de betrekking bij mij aan.

1 february 1855. Vandaag Aafje van Cocksdorp terug, waar zij gister heen ging om Auke Griek te bezoeken die gevaarlijk ziek ligt.

12 february 1855. Jakob Buijs van Cocksdorp hier thee gedronken. Verhaalt dat zijn dochter Marijtje, die verleden week haar man verloren heeft (laatstleden woensdag is Aafje er ter begrafenis geweest) zich door haar nadenken nog al vrij wel weet te troosten.

6 april 1855. Des morgens ruim 6 uur werden wij gewekt door de komst van de wagen met jufvrouw Balkema. Zeer afgemat door 2 slapelooze nachten, klaagt veel over de moeijelijkheden der reizen en over de verre afstand. Ziet zeer tegen haar taak op. Dit wordt in de loop van de dag en zaterdag, toen zij de kinderen hielp verschoonen, niet beter.

8 april 1855. Jufvrouw Baldine Balkema, de geheele dag met koorts te bed gelegen. Zij is zeer moedeloos.

11 april 1855. Jufvrouw Balkema komt bij mij op de studeerkamer en zegt dat zij bezwaar vindt in het werk ’t welke zij hier voor zich vindt, en dat zij alzoo liefst naar Groningen wil terugkeeren. Ik zoek haar zooveel mogelijk te bemoedigen, maar geef haar intussschen vrijheid om te gaan. Dit wordt op a.s. dingsdag bepaald. Zij wil gaarne Grietje medehebben (later wil zij eerst overleggen met hare ouders).

13 april 1855. Baldine wenschte nu zoo lang te blijven tot dat zij de raad harer ouders zou hebben vernomen, hetgeen ik toestond. Alzoo zal zij dingsdag nog niet vertrekken.

23 april 1855. Ik ontvang een zeer onaangename brief van den vader van Baldine, waarover zij zeer verlegen is. Ik beantwoord dien op beminnelijken toon.
[Schipper] Cornelis Bakker gaat morgen half 7 varen. Grietje [gaat] nog hier en daar afscheid nemen. De koffers enz gepakt.

24 april 1855. Met Menno en Sientje ’t reisgezelschap naar ’t Oude Schild gebragt, des morgens met de wagen van J.C. Bakker. Ik gaf aan Baldine 5 gulden, die zij eerst volstrekt niet wilde aannemen bij de 12,37,5 gulden die ik haar had gezonden en de reiskosten aan de schippers.
Afscheid van Grietje. Wanneer zal ik haar en wanneer haar HIER wederzien? Zij zelve ging er met vroolijke moed op af.

5 Mei 1855. Geke kreeg vanmiddag berigt van de allertreurigste toestand van ‘t ouderlijk gezin. Haar vader kon slechts 10 procent van zijne schuld betalen en is naar Londen gevlugt. Haar moeder zal in de andere week naar Westzaan gaan. Martha wil gaarne hier komen. Ik sta dit verzoek toe.
Gé is zeer terneergeslagen, echter houdt zij zich bedaard.
Aafje is vanavond naar Cocksdorp gegaan en zal maandagavond met Marijtje weerkomen.

Samuel Dingsdag 22 Mei 1855. Vader Oome Juriaan Katrina Sientje Menno en ik zijn vanmorgen om 7 uren naar het Eijerland gereden met Jan Dekker. Wij kwamen er om 9 1/2 uur aan en zijn een tijdje geweest in de herberg de Hoop, toen bezocht vader R. Koning A. …. en Marijtje en eindelijk zijn wij naar Ds. Lammers gegaan.

20 juny 1855. Martha van Giffen weder vertrokken, hoopt een conditie te krijgen bij een predikant te Onstwedde.

29 augustus 1855. Cocksdorp, Marijtje bezocht.

18 september 1855. Geke op reis naar Westzaan. De kinderen brengen haar met Aafje naar de wagen.

2 december 1855. Gé weder met de koorts te bed die zij sedert een 8 dagen om den anderen dag heeft.

5 december 1855. Ik had gister aan Aafje gezegd dat zij te half 12 ure moest te huis komen. Zij kwam te 12 ure uitstel vragen. Ik bepaalde nu kwart voor 1, was zij er dan niet, dan zou ik het er voor houden dat zij in haar dienst geen belang meer stelde. Zij moet te circa 3 ure door het raam geklommen zijn.
Ik onderhield haar des morgens daarover. Zij was terstond bereid om haar boeltje te pakken en heen te gaan, maar begon toch weldra te dralen en te spreken van de moeijelijkheden om een goede dienst te krijgen, of bij haar ouders te huis te komen. Vroeg eindelijk nog dezen nacht te blijven, en kwam vrijdagmorgen vragen geheel te mogen blijven.
Intusschen had hier zich reeds eene zekere Aafje Hoedemaker, zuster van de vrouw van Cornelis Moijen aangemeld, die ons zeer goed toeleek, doch hopende dat Aafje van berouw en beterschap zou spreken, konden wij haar nog niet huren.
(Aafje Meijloms Hoedemaker (1834-1890) van Vlieland. Ze trouwde in 1857 met Jacob List (1830-1895) van Oosterend. Antje Hoedemaker was de vrouw van Cornelis Moojen).

14 january 1856. Gé klaagde de laatste weken over pijn in alle leden, en borst, rug, schouders, armen en beenen. Toch bleef zij geregeld hare werkzaamheden voortzetten. Twee keer in de week heeft zij een aanval van hevige werking op de zenuwen.
Donderdagmiddag kreeg zij het weder zoo erg, dat Aafje en ik haar bewusteloos naar bed bragten, omslagen met sneeuw, meest slapeloos, eet naauwelijks.

16 january 1856. Ik verheug mij dat eene ziekte die eerst zoo bedenkelijk scheen, zulk een goede afloop lijkt te hebben. Zij is nu weer dagelijksch druk met een naald bezig.

2 maart 1856. Brief van Samuel aan zijn vader in Westzaan: Wij zijn hier allen nog gezond, doch het werd vanmiddag aangezegd, dat de vrouw van Jakob Keijser gisteravond om half 6 overleden is, in den ouderdom van 51 jaren en 7 maanden. Er is geen van hen in de kerk geweest. Dominee Vrendenberg preekte over 1 Petrus 1 18:19, dat wij de korte tijd dat wij hier op aarde zijn moeten gebruiken om God niet te mishagen, maar verder kon ik er weinig van begrijpen. Sientje, Katrina en Aafje zijn er ook naar toe geweest.

28 april 1856. Vandaag zijn zij begonnen met de binnenkamer schoon te maken en zijn wij weer in ‘t zijkamertje gaan wonen. De vorige week heeft men op mijn verzoek de ijzeren plaat in de achterkamer weggenomen.

6 mei 1856. bij Albert Jansz Koning, ik sprak veel met eene vrouw aldaar, de vrouw van D. Smit aan den Hoorn, die vroeger bij Jan Koning diende. Met haar kon ik veel over mijne Alida spreken. Zij had van Marijtje (destijds op ’t Nieuwe Schild) veel van haar hooren verhalen en haar leren hoogachten.

30 juny 1856. Gisternamiddag werd zekere Klaas Brouwer door Aafje ingeleid en verzocht mij verlof om haar van tijd tot tijd te mogen bezoeken. Dominee Dekker van den Helder zeide dat (die persoon was lid van zijn Gemeente) op zijn gedrag niets te zeggen was, doch dat hij zeer stijfhoofdig was. Hij had naar hunne meid vroeger ook verkeerd, doch haar tegen de jufvrouw opgezet om gansche nachten met hem uit te blijven, zoodat zij vervolgens vertrekken moest. Hij had eene zeer knappe familie waar niets dan goeds van te zeggen was.
(Klaas Dirksz Brouwer was in 1827 geboren in Den Helder, zou overlijden in 1888 te De Cocksdorp. Broodbakker).
Klaas Brouwer van Cocksdorp (bij Aafje) vraagt welke ongunstige getuigenissen Dominee Dekker van hem gegeven heeft (volgens zeggen van zijn baas). Ik verzeker dat hij niet ongunstig van hem getuigd heeft dan dat hij zijn meid aangezet heeft tot een lang uitblijven.

11 july 1856. Marijtje Jacobs Buijs hier gekomen met haar kind en een dochter van Doctor Köningh, vertrekt spoedig weer.

12 july 1856. Aafje Jacobs Buijs de middag met Klaas Brouwer naar den Helder.

13 july 1856. Marijtje Buijs hier met haar kind. Ik bespeur dezer dagen dat ik reeds geheel van kleine kinderen afgewend ben.

7 augustus 1856. Marijtje Buijs hier met haar kind van ’t Oude Schild.

8 augustus 1856. Marijtje Buijs weer naar ’t Oude Schild vertrokken.

22 november 1856. Aafje Buijs vanmiddag naar Cocksdorp.
Gé is nu weer veel beter doch donderdagavond viel zij flaauw.

25 november 1856. Aafje Buijs nog steeds te Cocksdorp.

1 december 1856. Aafje Buijs deelt mij mede dat zij tegen mei 1857 denkt te trouwen.

10 april 1857. Aafje Buijs verhaalt dat bij ’t Avondmaal voor ’t eerst gebruik gemaakt was van een geschenk van zilveren Avondmaalsgereedschap.

21 mei 1857 Aafje Buijs, de meid, met Klaas Joannesz Brouwer naar Cocksdorp op Hemelsvaartdag.
22 mei 1857 Aafje vanmiddag teruggekomen.

Tjaltje Ratsema
5 juny 1857 Aafje Jakobs Buijs des namiddags vertrokken. De nieuwe meid Tjaltje Ratsema gekomen.

13 juny 1857. Dagelijksch krijgt onze nieuwe meid Tjaltje Ratsema, die ons zeer goed bevalt, eene leesles.

18 juny 1857. Van 11 uur af gewacht met de koffij op Klaas Brouwer en Aafje Jacobs Buijs. Zij komen tegen 1 uur met Jacob Buijs en vrouw en Pieter Brouwer en zuster (van ’t Nieuwe Diep of ’s Hage) en de kledermaker Heijner van ’t Nieuwe Diep, een vriend van Pieter, die juist hier zijnde nu als getuige mee verzocht was. Na eenig vertoef ga ik met de jonggetrouwden in de Kerk. Zij plaatsen zich voor de Predikstoel in een halve cirkel. Ik doe van de Predikstoel af eene toespraak en treed vervolgens af om met de jonggetrouwden knielende (op het vloerkleed voor de Predikstoel) te bidden. Daarna laat ik na korte toespraak en zegenwensch ze gaan. Het gezelschap toefde toen nog een tijd lang in de Pastorij bij een glas wijn, waarbij den Heer Heijner nog het woord voerde en een zeer knap vers op eene zeer goede toon voor de jonggehuwden opzeide.
Te half 4 ure gingen zij naar Cocksdorp met eenige geschenken.

23 juny 1857. Gé des voormiddags afgehaald met een wagentje van jufvrouw Wieringa [van de dominee] naar den Hoorn om daar tot donderdag te blijven. Des namiddags komt Aafje Jakobs Buijs van Cocksdorp hier tot morgen.

Vrouwtje Hootes
24 juny 1857. Na het eten wandelen wij naar ‘t Oude Schild over ‘t Boschje, waar wij de 3 kinderen laten. Daar kwam ook Gé met jufvrouw Wieringa met de wagen.
Des avonds veel gesprek met Vrouwtje die mij de huiselijke omstandigheden harer ouders mededeelt. Haar vader altijd gemelijk, knorrig, had als pompmaker en paklooper goed zijn brood. Hare moeder een best mensch, 53 jaar, die zij teder beminde. Die nu sukkelde, zoo zij meende, vooral door zielelijden over haar jongste broer, 19 jaar, die zich soms aan dronkenschap schuldig maakte en die zich verkocht had om onder dienst te gaan. Haar oudste broer was onder dienst, was smidsknecht bij ’t paardenvolk in den Haag. Paste nu best op, schreef mooije brieven. Haar middenbroer, 23 jaaren, bekommerde zich zeer over haar ongesteldheid en sukkelen. Zij kon er zoo benaauwd van worden en schreef het daaraan toe dat zij niet eten kon. Ik deed al het mogelijke om haar door Godsdienstige gesprekken te versterken.

16 july 1857. Vrouwtje te huis gebleven, was zoo door maagpijn en misselijkheid aangetast dat zij flaauw werd en van haar stoel viel.

29 july 1857. De meid vraagt bij Pull wanneer de wolwagens van W. Bok naar Pieter Reijers Koning gaan, dan wilde ik eenig goed naar Reijer Koning medegeven. Willem Bok antwoordt dat hij die wagens zendt, en dat, als ik wat goed naar de haven wilde hebben, maar maken moest dat het er kwam, waarop zeer veel spotternij gevolgd was dat de meid begrepen had maar spoedig te moeten weg gaan.

12 Augustus 1857. Bij Klaas Brouwer en Aafje Buijs veel en ernstig gesproken. Zij blijven weigeren zich aan te sluiten [bij het Afschaffingsgenootschap van sterke drank] en hij toont zich niet afkeerig van het drankgebruik.

20 augustus 1857. Vrouwtje heeft in de laatste tijd zoo goed als niet gegeten, ofschoon zij haar werkzaamheden steeds behoorlijk verrigt. Nu evenwel begint zij weer behoorlijk te eten. Zij wil geen doctor maar zegt dat het vanzelf wel beteren zal.
23 augustus 1857. Vrouwtje heeft om de middag eene sterke bloedspuwing gehad, hetgeen mij zeer verontrust.

24 augustus 1857. Te huis komende verneem ik dat Vrouwtje weder eene bloedspuwing heeft gehad, zoodat zij niet langer op de vloer kan wezen. Daar zij aanhoudend pijn in de zijde heeft en zeer benaauwd is, vrees ik het ergst. Zij wil echter nog geen geneesheer.

25 augustus 1857 Sina en Katrina belasten zich aanvankelijk met de werkzaamheden van Vrouwtje, tot haar groot genoegen. Vrouwtje komt echter op en begint weer haar werk. Des middags gebruikt zij met smaak eenige spijzen, terwijl zij sedert zaterdagmiddag niet het minste genoten had.

29 augustus 1857. Weer bloed opgegeven.

23 october 1857. Vrouwtje is ook alle dagen nog met zware hoofdpijn bezet, echter zij doet haar werk, schoon met last.

1 november 1857. Aafje Buijs hier.

Ali: 7 november 1857. Vrouwtje heeft ’s nachts de koorts. Verleden week is zij adergelaten. De huishoudster Gé heeft al weken koorts, pijn op de borst, moet veel het bed houden, lusteloos.
7 November 1857. Gé is van de week de meeste dagen weder zeer ziek geweest, doch vanmorgen wat beter. Zij had anders 2 koortsen daags. Vrouwtje heeft ‘s nachts de koorts. Verleden zaterdag is zij adergelaten. Gé heeft nu een Spaansche vlieg op de borst om de hevige pijnen vandaar weg te nemen. Ik des avonds een weinig koorts.

14 december 1857. Gé is veel beter en zoo goed als hersteld. Doctor van Deinse heeft gister zijn afscheid genomen, maar Vrouwtje moest gister in bed liggen en is dagelijks nog vrij wat ongesteld.

8 february 1858. Sedert Kerstijd is Vrouwtje ernstig ongesteld geweest. Zij was soms geheel verstijfd van Rheumatiek zoodat zij geen hand of voet kon verroeren en pijnen leed die haar onophoudelijk dwongen te jammeren. Gé heeft haar van Kerst tot het Nieuwe Jaar geheel alleen met de meeste tederheid opgepast. Op Nieuwjaarsdag bleef zij zelven met de koorts te bed liggen (boven), terwijl Vrouwtje op haar bed in ’t zijkamertje lag en Dirk insgelijks met de koorts in de achterkamer. Toen moesten wij vreemde hulp inroepen. Trijntje Martinus Langeveld en haar meid hebben hier elk 2 nachten gewaakt, zoo ook Aaltje Aries Rab een nacht. Voorts Esther de Vogel en Vrouwtje van der Vis, deze 2 om loon. Ook Trijntje Boon, de meid van C. Keijser heeft ons zooveel geholpen als zij kon. Wij waren soms zeer om hulp verlegen.
Vrouwtje kan nog niet veel uitvoeren, hare beenen zijn nog dik en pijnlijk. Zij moet des avonds of soms overdag nog wat liggen. Zij is zeer moedeloos en vreest niet weer te zullen herstellen.
(Aaltje Aries Rab (1825-1902))
8 maart 1858. Vrouwtje vandaag weer de koorts.

10 maart 1858. Gé was medegevraagd [bij Pieter Pronk] maar kon niet omdat Vrouwtje gister en vandaag weer den geheelen dag koorts had gehad.

7 april 1858. Gé deelde mij mede dat Vrouwtje te onvrede is omdat ik aanmerking maakte dat zij mijn studeerkamer niet goed schoonmaakt, en zij zelve zegt dat zij hier ook wel den langsten tijd geweest zal zijn, vermits de kinderen haar soms onaangename woorden toevoegen (tegen mijn weten en willen) en ik soms vrij wat kort af ben.

20 july 1858. Met Katrina, Sina en Vrouwtje op reis naar Harlingen, met Vrouwtje die de volgende morgen naar Workum vertrok. Zij had gister berigt gekregen van het overlijden van haar vade op l.l. zaterdag. De jufvrouw heeft toen den ganschen dag tot ’s avonds laat met haar en eene dochter van Dalmeijer zitten naaijen om haar rouwgoed klaar te krijgen.

21 july 1858. Harlingen. Ik ging met beide meisjes en Vrouwtje naar de schuit van C. Bakker. Zij haalde haar goed en ging vervolgens naar de Workummer beurtman.
[Haar broeder heet Ype Hootes].

1 july 1859. Tante Gé en Vrouwtje laten een photographie van zich maken op de kermis bij iemand die daarmede dagelijks de handen vol heeft en verbazend veel geld verdient.

23 september 1859. Vrouwtje kwam vanmiddag van Workum terug na 2 weken vertoef.

24 september 1859. Menno vermaakt zich regt met eene harmonica die Vrouwtje hem heeft medegebragt.

28 october 1859. Brief aan Samuel in Mulhouse: Het was eerst regt stil en eenzaam na uw vertrek. Twee kinderen te bed (Sientje en Menno). Vrouwtje was ook ongesteld en menigmaal niet aan de etenstafel aanwezig, zoodat wij dan dikmaals alleen maar met ons drieën, Grietje, Tante en ik den maaltijd hielden. Groote verandering bij eenige weken vroeger toen dat drietal nog een achttal was.

5 december 1859. Menno had een zeer gelukkige dag doordien het hem vergund was om voor Sint Nicolaas te spelen waartoe tante Gé hem een zeer net costuum (als Turk) had gereedgemaakt. Sina insgelijks gecostumeerd, bij de Heer Kikkert, deelde ook in de pret. Zij hebben den Burg doorwandeld met de kinderen van Kikkert en Westenberg en hier en daar bezoeken gebragt om zich te vertoonen.

18 maart 1860. Vrouwtje jarig, haar een kerkboek met Evangelische gezangen gegeven, en Sina haar een naaldenboekje.

29 april 1860. Om half 8 met Grietje, Sina, Menno en Vrouwtje in de wagen van J.C. Bakker naar Cocksdorp gereden, ik bij Meester Brouwer, de anderen bij Aafje Buijs. Ik daar gepredikt.

13 juny 1860. Des namiddags naar de Tent met Geke en de kinderen. Een tijd daar gewandeld met de oude Mevrouw Westenberg [na het overlijden van jufvrouw Wentink was zij een tijdlang daar in huis geweest]. Zij is zeer bekommerd over de kinderen van [dominee] Wentink [van Oudeschild], daar er geen voldoende middelen zijn om van te leven, en de kinderen niet genoeg geleerd hebben.

9 july 1860. De huissleutel was bij Sipkes gebragt, de tuinsleutel bij J.T. van Grouw.
Op reis naar Groningen.
Omstreeks half 12 naar ’t Oude Schild. Wij vonden de schuit van Timmer en de daarin gereed gemaakte kooijen die echter ons allen niet bevatten konden. Dirk sliep op de bank in ’t vooronder en had een slechte nacht. Gé en Vrouwtje sliepen ook niet. Des morgens half 7 gingen wij onder zeil, eerst tegen 4 uur in den namiddag kwamen wij te Harlingen aan (Vrouwtje logeerde bij haar neef om vervolgens naar Workum te gaan).
Gé ging met de diligence naar Groningen, wij met de boot naar Dokkum, toen met de snik naar Stroobos, vandaar over in de snik naar Groningen. Dit om de kosten te beperken.
Grietje bij de Gaarkeuken door zuster Sientje afgehaald, wij bij broeder Samuel [Meihuizen] in Groningen.

10 augustus 1860. Met de kinderen (behalve Katrina [die bleef bij grootmoeder Meihuizen in Hoogezand]) op de diligence naar Harlingen. Sientje zit steeds met haar kanarie op schoot. Des morgens te half 8 met Vrouwtje in Harlingen in ‘t schip van Teunis Timmer. ‘s Avonds 8 uur op Texel. Aldaar Gé, een uur vroeger van Westzaan gearriveerd.

26 september 1860. Onze meid Vrouwtje zal met de familie Westenberg naar de Beemster gaan. Vanmiddag was hier C. van Es om zijne dochter als meid aan te bieden, en tevens met verzoek van Aafje Buijs dat Sientje daar morgen zou komen. Wij besloten om haar nu maar met Van Es mede te laten gaan om eerst a.s. woensdag terug te keeren (ze mag aansluitend nog een week daar blijven, tot 13 october).

Jantje Willems Bispinck
9 october 1860. Vrouwtje gistermiddag 4 uur vertrokken. Gé bragt haar met de familie Westenberg naar de haven. Onze nieuwe meid Jantje Bispinck gisteravond gekomen.
(Jantje Willems Bispinck (1840-1898)

18 october 1860. Klaas Brouwer van Cocksdorp hier, hem de aardappels 3,50 gulden betaald.

3 december 1860. Brief aan Samuel: Mevrouw Westenberg kon volstrekt niet wennen in Purmerend. Zij had behoefte aan iemand van Texel om haar op te vroolijken.
Monsieur Verberne [van de Franse school] is veel ziek (tering?).
Grietje en onze tegenwoordige meid harmonieeren zeer goed, veel beter als te voren met Vrouwtje, die doorgaans wat stroef was, Grietje is nu veel opgeruimder dan te voren. Menno heeft tot den arbeid steeds aansporing nodig.

10 january 1861. Brief aan Samuel over de ziekte van Grietje: Grietje komt nu des morgens wat later op, ‘s avonds gaat zij op gewonen tijd naar bed 11 à 12 uur. Wij zullen het nu zoo inrigten, dat zij in de achterkamer in plaats van op haar bovenkamertje kan slapen en daartoe bij dit koude weer een kacheltje voor de achterkamer zien te krijgen. Dit is ook daarom beter omdat er 2 bedsteden zijn, een van welke tante Gé en Sientje dan kunnen gebruiken. Dirk moet dan zoolang in ‘t voorkamertje.

3 february 1861. Hier condoleantiebezoeken [na de dood van Grietje Huizinga (zie over Grietje het hoofdstuk over haar leven)] o.a. Tjaltje Radsma, Aafje Buijs.

11 februari 1861. Over Grietjes achteruitgaan en sterven: Zij zeide gedurig, dat zij zich niet zoo ziek gevoelde. Tante Gé was meermalen veel zieker en levensgevaarlijker geweest en was toch ook nog weder hersteld. Ik eindigde steeds met de hoop bij haar niet uit te dooven, maar haar de mogelijkheid van een spoedig naderende dood te doen opmerken. In ‘t algemeen hield zij niet veel van gesprekken, die zij somber noemde en brak ze soms wel eens af met te zeggen: “Laat ons nu eens over wat anders praten”. Altijd intusschen was zij geduldig, altijd liefderijk, altijd dankbaar. Tante Gé hielp haar altijd met de meeste zorgvuldigheid en teederheid.
Op 1 february kwamen Dominee Vrendenberg en Dominee Wieringa nog even bij haar in de achterkamer. Zij vroeg aan Wieringa ook nog naar den welstand van hare vriendin Dolfine. Des namiddags heb ik meest bij haar gezeten. Toen ik met haar sprak zeide zij op goedmoedigen toon: “Vader moet niet denken, dat ik bang ben voor den dood!”. Ik: ”Neen, mijn kind, dat denk ik ook niet, maar schoon ik de redenen waarom gij niet bang ben wel raden kan, o wees toch zoo goed om ze mij nader te verklaren!”. “Wel”, zeide zij, “de goede God heeft nu zoovele jaren altijd ten besten voor mij gezorgd, zou hij nu zoo opeens daarmede kunnen ophouden? Neen, ik geloof, Vader, dat hij mij bij mijne lieve moeder brengen zal en waar die is, moet ‘t wel goed wezen”.

11 maart 1861. [Sientje is ook niet gezond] Dagelijks spreek ik met Gé, hoe wij het Sientje het best afleiding zullen bezorgen. Dagelijks zal zij met Gé uitgaan, waarnaar zij zelve ook zeer verlangt, maar het ongunstige weer belet haar allen uitgang. Te Westzaan wil men haar gaarne hebben, maar daar past ‘t thans niet best.
Wij spreken er over dat zij eens naar den Helder zal gaan naar Dominee Dekker, maar zie ik haar niet reeds langzamerhand wegkwijnen? Ontviel ze mij, hoe zou ik anders dan treurende tot aan mijn graf mijn weg kunnen bewandelen. Maar zoo wellicht wil de Almachtige de vereischte gezindheid in mij werken.

15 mei 1862. Des namiddags Gé en Jantje beiden niet wel.

3 juny 1862. De kinderen Menno en Sina bieden mij met tante Gé en Jantje een portemonnaie met zilver aan voor mijn 53e verjaardag.

5 augustus 1862. Sientje keert teug van reis naar Amsterdam en Westzaan. Zij ging spoedig eens o.a. Jantje Bispinck bezoeken.

16 augustus 1862. Tante Gé bragt Catharina weer naar Westzaan.

17 september 1862. Gé was vandaag bij Jantje om haar te helpen aan het kindergoed.
(Jantje (1840-1898) was op 10 juli getrouwd met wagenmaker Jan Schumaker (1835-1909) van den Helder. Hun eerste kind kwam op 1 november 1862. Dat was Jan Hendrik (die werd fotograaf in Amsterdam), dan kwamen Frouwtje, Petronella, Willem Franciscus, Nicolaas Willem Jan, Dirk en NN. Haar andere zonen bouwden bij hun bloembollenbedrijf het huis genaamd ‘Bispinckhof’ aan de Kogerweg. Een van de kinderen was geboren ‘in de Waalderstraat’- daar was een wagenmakerij, misschien had ze Jan Schumaker gewoon ontmoet in de straat waar zij zelf ook werkte).

30 december 1862. De kleine Dirk Heiko Huizinga in Westzaan overleden. Geke daar tot february 1863.

28 january 1863. Brief aan Samuel: Sientje, die thans volmaakt gezond is, heeft er veel schik in om voor huishoudster te spelen. Zij heeft ‘t van ‘t winter druk met uitgaan op een kopje. Op ‘t oogenblik heeft zij haar vriendinnetjes (een 12-tal) bij zich, zoodat ‘t hier beneden een groote drukte is. Menno heeft ook eenig aandeel in de pret. Ik houd mij hier maar op de studeerkamer.

De vrouw van Dominee Huidekoper is in het kraambed gestorven 2 weken na de bevalling.
16 february1863. De huishoudster Gé van Giffen gaat bij Huidekoper in de Waal werken op zeer voordeelige voorwaarden (175 gulden per jaar) en komt dan nog 1 keer per week bij Huizinga.
Zij zou dan vrijheid hebben om ook nog toezicht te houden op mijn huishouding door eenmaal ‘s weeks hier te komen. Met ‘t midden van maart zal zij haar nieuwe betrekking aanvaarden.

20 february 1863. Brief aan Samuel: Sientje is eigenlijk nog te jong om haar van de school te nemen en met de taak van huishoudster te belasten. Ik weet niet of ik weder genoodzaakt zal zijn naar een andere jufvrouw om te zien, maar waar vind ik eene die Tante Gé vergoeden kan, die immers altijd met zooveel liefde als een moeder voor u gezorgd heeft. Kon Katrina nu geschikt tehuis komen, dan zou ‘t zeker nog wat beter gaan, maar Grootmoeder zal haar ongaarne missen. Nu zal het zich nog wel zoo wat schikken, zoolang Tante Gé hier zoo in de nabijheid blijft, maar ‘t zal wel niet lang duren of Huidekoper wordt beroepen en dan ben ik van een hoognoodige hulp verstoken voor altijd.
Katrina was bij haar grootmoeder in huis in Groningen.

7 maart 1863. Brief aan Samuel: Gé zal met 4 dagen vertrekken. Sientje wil nog graag deze maand op school blijven en dan alleen des avonds als wanneer zij nog Duitsch en Engelsch leert. Zij kan dan 12 kaartjes krijgen, waaraan ‘t verkrijgen van een prijs verbonden is. Kon Katrina maar thuis komen, maar Grootmoeder zal haar niet kunnen missen.

11 maart 1863. Des morgens met J.C. Bakker naar de haven, de moeder van Huidekoper van de boot gehaald. Zij bleef hier koffijdrinken (maakte nog een visite bij Vrendenberg) en vertrok tegen half 2, Gé medenemende [naar De Waal], die nu voortaan de huishoudster van Huidekoper zal zijn. Sina ging ook mede te eten.
Ik vanavond met Menno naar de Waal. Den avond daar gepasseerd met mevrouw Huidekoper. Gé nu daar woonachtig. Menno en ik gingen te half 11 met Sina met de lantaarn terug (vannacht veel sneeuw).
[Er kwam geen nieuwe huishoudster, dochter Sina moest het maar redden met de meid].

17 maart 1863. Sina krijgt voor haar 15de verjaardag: Huishoudkunst, knipje van zuster Abeltje en gouden speld van haar moeder. Daarbij van tante Gé en Jantje, enz.

Carolien
10 mei 1863. Carolien is vanmorgen met haar beminde P. Koorn naar het Nieuwe Diep gegaan, zoodat Sina nu alleen de huishouding heeft. Zij is gister nog naar de Waal geweest om tante te raadplegen over de constructie van het kleed, waaraan zij alle dagen tot ’s avonds laat werkzaam is, en dit nu gister voltooid is.

13 juny 1863. Sina naar Margo Keijser, Carolien naar Pieter. Ik was met Menno alleen.

16 november 1863. [Vertrek familie Huidekoper. Bij haar vertrek van Texel kreeg Gé van kennissen een fraaije flacon met gouden dop. Van Huizinga het ringetje met juweelen steentje van zijn vrouw afkomstig].

8 january 1864. Tegen de avond alle huisgenoten naar het ijs. Carolien komt terug en heeft met vallen den arm gebroken en de hand ontwricht, door Stiggelbout weer gezet.

10 january 1864. Doordien de meid nu met de arm in een doek loopt en niets kan uitvoeren, zoo heeft Sientje het zeer druk.
(Carolina Frederika Danhof (1837-1xxx) trouwde in 1864 met Pieter Pietersz Koorn (1833-1871) van Bargen. Hij was zadelmaker, net als Jan Schumaker. Ze kregen twee dochtertjes. Carolien hertrouwde in 1878 met Hendrik Gude in Den Helder).

Katriena Schaap
11 january 1864. Naar den Hoorn op schaatsen om te zien of ik Katriena die bij dominee Frerichs gewoond heeft voor noodhulp voor Carolien in huis kan krijgen, maar keerde op ruim halfweg weder, omdat de avond begon te vallen. Dirk Daalder zou haar voor mij vragen. Des avonds P. Stiggelbout hier om naar de hand van Carolien te zien.
14 january 1864. Des avonds Katriena Schaap van den Hoorn hier gekomen tot noodhulp voor Carolien die nu alle dagen dan hier dan daar uit eten gaat tot slaapenstijd.
(Anna Catharina Jans Schaap (1835-1913) uit Harlingen)

24 february 1864. L.l. zondag heeft Carolien haar dienst hier geëindigd en is Katriena Schaap hier in dienst getreden. Carolien zal echter eerst morgen naar Langeveld gaan.

5 july 1864. Onze meid heeft in de laatste dagen zeer veel last aan een been zoodat zij veel pijn lijdt en niet dan met moeite zich door het huis beweegt.

11 july 1864. De meid laboreert nog altijd aan haar been zoodat zij moeijlijk gaat.

15 augustus 1864. Met z’n allen naar de Cocksdorp, naar Aafje, bij Marijtje. Naar de nieuwe vuurtoren, die beklommen, 138 trappen, met veel genoegen alles bezien. Terug langs den dijk naar den Burg, gegeten. Daarna naar de Waal gewandeld.

23 augustus 1864. Katriena Schaap de meid wilde gaarne naar hare zuster te Harlingen om daar de huishouding te helpen waarnemen. Zij besluit echter ten laatste om hier te blijven, maar ging donderdag 1 september naar Harlingen om dit met hare zuster af te spreken. Zij kwam 4 september terug. Intusschen namen de meisjes met elkander de huishouding waar.

7 september 1864. Dirk en Koos en Katrina gaan naar Groningen. Sina ging in Midlum en Bolsward logeeren. Samuel ging 9 september naar Westzaan, Amsterdam en Hengelo. Ik bleef dus met Menno en de meid alleen over.

24 november 1864. Piper mijn buurman liet mij door Katrien vragen om eenig boek ter leezing.

24 november 1864. Klaas Daalder hier die door Katrien tamelijk achteloos behandeld wordt.

1 january 1865. Onder het Nieuwjaarsbezoek P. Koorn en Carolien.

16 january 1865. Vanmiddag was Cornelis Albertsz Keijser van de Waal hier. Ik vernam dat onze meid Katriena zich bij hem verhuurd had om met 20 maart te komen, waarvan zij ons tot dusver nog niets gezegd had.

30 january 1865. Katriena Schaap is met het zanggezelschap naar ’t Oude Schild.

6 february 1865. Katriena Schaap naar het ijs. Zij had zich bij Keijser verhuurd, maar zeide mij vanmorgen dat zij gaarne wilde blijven.

5 april 1865. Aafje Buijs en Klaas Brouwer hier, Aafje blijft eten.

17 april 1865. Onze nieuwe meid Sijmentje Schaap vandaag haar werk ingetreden. Katriena Schaap is er nog.

20 april 1865. Des middags half 1 gaat Katriena Schaap met Klaas Daalder inteekenen als bruid en bruidegom. Zij hebben voorts den dag feestelijk bij mij doorgebragt. Des avonds hier genoodigd behalve hun: Meester Daalder en vrouw en dochter Stijntje, en Katriena’s zuster Louise, behalve onze tegenwoordige meid Sijmentje.
(Anna Catharina Jans Schaap (1835-1913) uit Harlingen, getrouwd op 4 mei 1865 met Klaas Maartensz Daalder (1838-1918) uit Den Burg. Kinderen Maartje, Maarten en Francina. Ze woonden eerst in Den Hoorn, daarna in Landsmeer)
(Simontje Jans Schaap (1845-1xxx) x 1871 Lambertus Hol Anna Paulowna)

28 juny 1865. Wij, Katrina, Sina, Janneke, Menno en ik naar den Hoorn gereden met P. Roeper met zijn wagen. Duin-en strandwandeling. Bij Klaas Daalder (Katriena) brood en koffij gebruikt.

Sijmentje Schaap
Brief 1-6-1865 Burgemeester Amsterdam
Getuigschrift van woonplaatsverandering voor Siemetje Schaap, eerst gewoond hebbende bij den Heer Helm, meester kuiper op de Lauriergracht en laatst bij den Heer Adriaans, Prinsegracht bij de Rosegracht.

1 november 1865. Katrina hier te huis van het Hoogezand. Zij is helaas nog altijd hoestende, maar anders vlug en vroolijk, en brengt veel genoegen in ons huiselijk leven.

22 november 1865. Sijmentje kreeg vandaag berigt van het overlijden van haar broeder Zasker op het schip de Heldin in Brazilië aan de cholera.

2 augustus 1866. Koos, Katrina en Sina naar den Hoorn naar Katriena Schaap.

25 mei 1867. Onze meid gaat des morgens voor eenige dagen naar hare ouders op Vlieland.

18 july 1867. Onze meid is ongesteld.
19 july 1867. Onze meid ziek.

23 july 1867. Dominee Huidekoper te logeren, wegens de drukte slaapt de meid bij Jan Smit.

18 maart 1868. Ik des avonds aan ’t briefschrijven voor Marijtje Buijs te Lodi in Noord Amerika, om morgenochtend te verzenden aan Aafje te Cocksdorp.

23 maart 1868. Het schoonmaakfeest vandaag begonnen.

8 april 1868. De meisjes hebben het tot dusver altijd zeer druk met schoonmaken en met naaijen.

Koosje ?
4 mei 1868. Koosje heeft vanmorgen bloed opgegeven. Sina naar Ensing daarover, zij moet zich van werk enzovoort onthouden.

6 mei 1868. Koosje houdt den voormiddag het bed, gister veel hoofdpijn.

7 mei 1868. Koosje doet weer haar werk met lust.

17 mei 1868. Intrede Dominee Buysman te Oosterend. Ik den gehelen dag daar.
Vanmorgen bragt Koosje ons aan de Pastorij te Oosterend een brief van Samuel, den gelukkigen afloop van zijn examen vermeldende, en dat hij hoopte morgenavond over te komen, wat mij mede dezen dag zeer blijde deed zijn.

19 mei 1868. Koosje heeft Gruno gistermiddag naar ’t Oude Schil gebragt om naar Groningen te gaan bij neef Samuel Meihuizen, volgens verzoek van Katrina, als wij hem hier liefst missen wilden. Dit heb ik gister aan Dirk geschreven.

4 mei 1868. Koosje heeft vanmorgen bloed opgegeven. Sina naar Ensing daarover, zij moet zich van werk enzovoort onthouden.

6 mei 1868. Koosje houdt den voormiddag het bed. Gister veel hoofdpijn.

7 mei 1868. Koosje doet weer haaren werk met lust.

17 mei 1868. Intrede Dominee Buijsman te Oosterend. Vanmorgen bragt Koosje ons aan de Pastorij te Oosterend een brief van Samuel, den gelukkigen afloop van zijn examen vermeldende en dat hij hoopte morgenavond over te komen, wat mij mede dezen dag zeer blijde deed zijn.

29 juny 1868. Des namiddags met Vrendenberg naar de Krans bij Ter Meulen, alwaar Buisman, Holkema (zie hoofdstuk Holkema) en Samuel gegeten hadden. Aldaar ook Sikkes, Wieringa en Ensing (zie hoofdstuk over dokter Ensing). Sikkes vraagt Ter Meulen reden waarom hij niet wil dat zijn meid naar de kermis gaat, druk discours dientengevolge.
30 juny 1868. Des voormiddags Ter Meulen hier. Ik overtuig hem ervan dat het hem vrij staat Siementje naar de kermis te laten gaan.

9 july 1868. Ik alleen te huis met onze meid.

16 september 1868. Te huis komende vond ik Grietje Fehres, onze oude baker, die hier gaarne eenige nachten bij de meid wilde slapen, wat toegestaan werd.
Gelijktijdig namen wij nog op eene meid van Vlieland, kennis van Koosje, die bij Trijntje Flens-Koning gediend had en daar opeens aanzegging had bekomen dat haar dienst ten einde was, en nu geen onderkomen had bij nacht. Na 3 nachten vertrok zij.

2 october 1868. Stijn Smit bij Koosje.

9 february 1869. Onze meid Koosje is zoo zwaar verkouden en ongesteld dat zij naar bed moet.
Brief van Marijtje Buijs te Lodi in Noord Amerika ter lezing ontvangen van haar broeder te Cocksdorp. Zij verzoekt mij daarin om een Bijbel, die ik haar wil toezenden. Brief daarbij geschreven.

10 february 1869. Koosje, de meid, den dag te bed om ongesteldheid. Katrina ook verkouden.

12 february 1869. Katrina en Koosje beide vrij lusteloos. Katrina gebruikt nog van ’t middagmaal, Koosje zeer weinig, gaat terstond naar bed.

16 february 1869. Katrina zoo goed als geheel hersteld, Koosje ook. Deze had mij onlangs gezegd dat zij verhooging van loon wenschte en anders in Amsterdam wilde gaan dienen. Wij zullen ’t in beraad nemen (woensdag haar gezegd dat wij haar 1 gulden per week zouden geven).

22 february 1869. Des avonds met Katrina (en Koosje) naar de Volksvoorlezing in de Kikkert.

25 february 1869. Koosje wil eene dienst in Amsterdam zoeken. Er bieden zich bij ons dienstboden aan.

27 february 1869. Koosje naar Amsterdam.

3 maart 1869. Koosje komt terug van Amsterdam, heeft zich daar verhuurd bij den Franschen onderwijzer Vos op de Keizersgracht om ’s jaars 100 gulden te verdienen [bij Huizinga krijgt zij 52 gulden per jaar].

Cornelisje Teekes Duinker
13 april 1869. Onze meid zit met het been in het kussen. Katrina en Sina hebben het druk met schoonmaken van de achterkamer. Cornelisje Duinker haar daarbij geholpen.
(Cornelisje Teekes Duinker (1847-1xxx) uit De Waal trouwde op 2 november 1870 met Pieter Jacobsz Bakker (1842-1xxx) van Den Burg. Kind Jacob Cornelis (1871-1xxx))

13 april 1869. Vandaag zal, zoo ik van de meid of anderen hoor, het geschenk in onze kerk te bezigtigen zijn wat de Gemeente mij zal aanbieden.

8 september 1869. De meid naar de Kikkert op bal.

13 october 1869. Kee naar de bruiloftspartij van Marie Bolding waar bijkans dagelijksch feest gevierd wordt met klein of groot.

1 november 1869. Des morgens aan Aagje Schram haar maandgeld augustus september october betaald.
(Aagje Schram (1842-1915) weduwe van Reijer Boon (1841-1869, 2 kinderen, werkte bij Huizinga als wasvrouw of zo).)

3 november 1869. Ensing hier, had aan Kee een kies getrokken.

1 december 1869. Onze meid Cornelia Duinker ongesteld bedlegerig.
4 december 1869. Onze meid hervat weer haar werkzaamheden.

10 july 1870. Kee vanmorgen met gezelschap naar de Heldersche kermis gegaan. Zij kwamm eerst de volgende morgen 3 uur te huis.

25 augustus 1870. Onze meid Cornelia Duinker heeft onlangs verleden zaterdag gezegd dat zij tegen 1 october haar dienst opzeide zonder reden te geven. Zij schijnt ook ongesteld te zijn.

27 augustus 1870. Onze meid ziek te bed.

16 september 1870. Naar Klaas Brouwer en Aafje Buijs. Aafje beschuldigt Klaas van traagheid. Ik vermaan met alle hartelijkheid tot eensgezinheid, wijs op de treurige gevolgen anders te wachten, herinner hem aan hun verleden, hun vorige liefde, enz. Ik breng het zoo ver dat zij eerst mij, daarna elkaar de hand geven met beloften van beterschap.

23 september 1870. Voor Aafje Buijs een half mud stoofpeeren en een half mud zoete appels gereedgemaakt.

1 october 1870. Onze meid Cornelia Duinker verlaat heden avond de dienst bij ons om over 14 dagen naar Dominee Bakker te gaan.

21 october 1870. Wij vernamen heden dat onze vorige dienstbode Cornelia Duinker, die a.s. maandag bij Dominee Bakker zou gaan dienen, vandaag de bruid zou worden, wijl Pieter Bakker eene bakkerij te Winkel had gekocht.
7 Juny 1872. Cornelis Pieters Keyser verhaalde dat Pieter Jacobs Bakker met gezin van Winkel naar Noord Amerika vertrokken was als met de noorderzon.
28 Juny 1872. Dirk c.s. van de Harlingerboot gehaald.
J.C. Bakker [Jacob] verhaalde mij de geschiedenis van het vertrek van zijn zoon Pieter en gezin van Winkel naar Rotterdam en verder naar Amerika. De zaken van zijn zoon waren geheel verkeerd, ook scheen hij voor zich niet zeker te wezen of de brand te zijnen huize had plaats gehad hem niet in handen der politie had kunnen leiden. Deze had zich althans ernstig met de zaak bemoeid, zoodat hij blij was dat hij nu veilig in Amerika zit. Hij was bij Martinus en Marijtje Buijs en verwachtte daarvan het beste. Veel zorgen had hij in stilte om zijn zoon doorgestaan.

27 october 1870. (Marianne [de vrouw van dominee Bakker] had, door Kee teleurgesteld, nu haar tegenwoordige meid weer ingehuurd).

10 december 1870. Cornelis van der Ploeg hier met een brief van Marijtje Buijs uit Amerika. Ik aan haar een uitvoerige brief geschreven dien hij maandag kwam halen.

1 maart 1871. Bij ons werd ook jufvrouw List en hare zuster Jantje Plavier ingeënt. Met deze ons huis bezichtigd waar zij voor 25 jaar veel verkeerd had [‘de kleine’ Maartje Plavier x Aris List en haar zus Jantje, zusjes van de overleden Geppie Plavier].

6 april 1871. Des voormiddags en middags Aafje Buijs van Cocksdorp hier.

16 april 1871. Ik brief geschreven aan Marijtje Buijs om naar Amerika te zenden, met een pakje boeken en geschriften. Daarbij een jurk voor haar dochtertje.

17 april 1871. De schoonmakerij is gisteren geëindigd.

18 april 1871. Geertje Dekker hier om afscheid te nemen voor de reis naar Amerika. Cornelis van der Ploeg, hem het pakje voor Marij meegegeven (en een paar flesschen wijn en sigaren).

27 juny 1871. Brief van Katriena Schaap uit Watergang.

25 july 1871. Waschdag.

7 september 1871. Jufvrouw Gersen hier met de naaimachine.

18 october 1871. Onze meid vandaag naar eene vriendin op Oost om 1 nacht uit te blijven.

8 november 1871. Aafje Buijs hier van Cocksdorp. Zij wil graag, bij het steeds afnemen harer welvaart, een manufactuurzaak beginnen, waarvoor zij 50 gulden zou behoeven. Zij wenscht dat de Gemeente dat geld verstrekt, ik geef haar weinig hoop, doch wil wel, als 4 anderen het met mij deden, haar 10 gulden renteloos voorschieten.

Martje Visser
6 december 1871. Onze meid Martje gisteravond tot vanmiddag 5 uur uitgeweest aan ’t Oude Schild.

30 december 1871. Onze meid Martje ongesteld.

30 january 1872. Onze meid Martje des morgens naar ‘t Vlie met haar Jonas Schagen naar hare moeder voor een dag of 8, zoodat ik nu voortaan met Sina alleen ben, die gelukkig weer vrij goed in orde is.
(Jonas Willemsz Schagen (1748-1935) trouwde op 4 september 1873 met Martje Pieters Visser (1849-1925) van Vlieland. Hun dochter Neeltje werd geboren op 24 september. Daarna volgden Pieter, Johanna, Cornelia, Willem, Frouwtje, Albert en Martje).

2 february 1872. Martje is nog steeds aan ‘t Vlie.

5 february 1872. Martje weer te huis.

11 maart 1872. Logeetje Anna Wassenaar door Martje naar ‘t Oude Schild gebragt.

19 april 1872. Onze woonkamer wordt schoongemaakt.

27 april 1872. De schoonmakerij van het huis vandaag klaargekomen.

1 mei 1872. [Reis naar Leeuwarden en Groningen]. Na het avondeten alles gesloten hebbende wandelden wij, Sina en ik benevens de meid Martje Visser naar ‘t Oude Schild. [Sina bleef in Leeuwarden bij Dolfina [Wentink, de echtgenote van Samuel Huizinga] die pas bevallen was, Huizinga reisde verder naar Groningen.]

7 juny 1872. Weer te huis op Texel. Martje had ons al eene week verwacht.

14 october 1872. Sina vroeg te bed. Martje ongesteld dito.

16 october 1872. Onze meid ziek.

17 october 1872. Daar onze meid Martje weer ongesteld is schuift Sien haar voorgenomen reis met Aal Koekebakker naar Wormerveer op. Aal vertrekt dus des middags alleen, zeer teleurgesteld. Martje ligt met de koorts.

19 october 1872. Martje is vandaag weer aan het werk, maar moet aanhoudend innemen tegen de koorts.

19 december 1872. Sina aan de Waal. Ik dus met Martje en Ko alleen te huis.

31 december 1872. Ko vanavond met Martje naar de Gereformeerde kerk van Vrendenberg.

19 maart 1873. Ko en Martje naar de Komedie in de Kikkert, ruim 12 ure te huis.

7 juny 1873. Katriena Schaap even hier met hare 3 kinderen, vertrekt weer naar Watergang.

16 juny 1873. Damsté nog altijd zonder meid. De weduwe Duinker van den Hoorn had de dienst weer opgezegd.

10 july 1873. Des avonds Aafje Buijs hier.

3 september 1873. Aan Bakels gaf ik 5 gulden mede om die in de Spaarbank te zetten voor Martje, onze meid, die morgen trouwen zal met Jonas Schagen aan ‘t Oude Schild. Martje is laatstleden maandagavond van hier vertrokken met Jonas nadat zij des namiddags naar de Waal was geweest om van Sina afscheid te nemen. Katrina en ik hadden haar met eenige geschenken begiftigd (ik een Chinees verlakt theeblad, tobbetjes en 5 gulden in de Spaarbank, Katrina en Sina een serviesje enz. Sina had haar trouwjapon gemaakt). Wij zullen nu 20 september Neeltje Zuidewind als meid krijgen. Vooraf moeten wij het redden met een dochter van jufvrouw Gersen, enz.

Neeltje Zuidewind
2 october 1873. Onze meid Neeltje Zuidewind 20 september gekomen, van de aanvang af niet regt gezond. Heeft gister en vandaag het bed moeten houden, zoodat Katrina alleen voor het werk staat. Ensing zei gisteren dat hij haar kwaal aan een kort gebrek beschouwde, dat moeyelijk te herstellen was. Ook zoude zij wel om haar oogen Doctor van Leent te Nieuwe Diep moeten raadplegen.
(Neeltje Zuidewind (1852-1873)

12 october 1873. Ko vandaag naar ‘t Oude Schild naar Martje Visser.

19 october 1873. Vanmorgen Albert Kooiman hier om naar de toestand van zijn schoonzuster Neeltje Zuidewind te vernemen. Des namiddags Dirk Bruin en Trijntje Zuidewind hier. Afspraak gemaakt dat Neeltje een tijd lang bij hen te huis zou komen tot zij weer beter in staat zou zijn om haar dagelijksch werk te verrigten.

22 october 1873. Gister is Neeltje Zuidewind met haar zwager D. Bruin naar den Hoorn vertrokken. Wij nu zonder meid.

25 october 1873. Albert Kooiman hier. Zijn schoonzuster Neeltje, thans aan den Hoorn, gaat zeer achteruit.

27 october 1873. Katrina vanmorgen naar ‘t Oude Schild naar Martje Visser en naar Tonia [Wassenaar] om te spreken over Anna Schagen die zich hier als meid had gepresenteerd.
(zie het hoofdstuk over de Zusters Zuidewind)

Anna Schagen
7 november 1873. Des avonds komt onze nieuwe meid Anna Schagen van ‘t Oude Schild.
(Anke Schagen (1852-1902) of Antje Schagen (1854-1938), zusjes van Jonas)

12 november 1873. Katrina wandelde naar den Hoorn om Neeltje Zuidewind te bezoeken, die zij echter slapende vond.

12 november 1873. Ko vanmorgen naar ‘t Oude Schild.

24 november 1873. Naar den Hoorn, begrafenis van Neeltje Zuidewind, vooraf bij Bakels koffij gedronken. Bakels mede naar den Burg met de wagen van J.J. Bakker (ook Jakob en Ada Zuidewind). Bakels hier des middags gegeten.
(Zie voor het dramatische verhaal van Neeltje Zuidewind en haar zuster het hoofdstuk De Gezusters Zuidewind)

5 december 1873. Des avonds Sint Nicolaasdrukte. Menno door W. Westenberg, Haga en Dirk Bakker afgehaald. Eenige gemaskerden hier aan huis. De meid naar ‘t Oude Schild.

17 january 1874. Gister of eergister Jonas Schagen hier geweest (de man van Martje Visser). Zij hadden het thans zoo zuinig dat zij de 5 gulden die ik voor hen in de Spaarbank gezet had, er wel uit moesten ligten.
Aan het touwpluizen voor de Werkverschaffing deed hij niet, want de kwaliteit van het touw vergunde slechts een verdienste van enkele stuivers daags. Menno zei echter dat er door anderen goed gebruik van gemaakt werd.

19 maart 1874. Aafje Buijs gister hier op weg naar Nieuwe Diep. Haar het boek voor [Dominee]Wassenaar meegegeven.

21 maart 1874. Katrina verheugt zich des avonds zeer de voorkamer, nu schoongemaakt, weer te kunnen betrekken.

3 april 1874. Onze meid Anna Schagen van namiddag naar ‘t Oude Schild geweest. Haar zuster wil niet vergunnen dat zij hier als meid blijft, hoe zeer zij zelve dit ook gaarne wil. Zij wil haar bij zich hebben. Katrina schrijft nu naar Aafje Buijs om informatie over Vrouwtje Knol, die zich bij ons gepresenteerd heeft.

8 april 1874. Onze meid Anna vanmorgen naar de Waal om daar te helpen schoonmaken. Zij bleef er tot de volgende namiddag.

14 april 1874. Ik alleen met Anna.

17 april 1874. Marretje Sijbrands Keijser bij Anna.

Vrouwtje Knol
1 mei 1874. Onze meid Anna Schagen van namiddag naar de Waal te afscheidnemen. Onze nieuwe meid Vrouwtje Knol komt des avonds.
(Vrouke Knol (1853- ) geboren in Eierland, dochter van Jacob Bonnesz Knol (1800-1864) en Elizabet Laan (1810-1859) getrouwd in Usquert.
Vrouwtje kwam uit het Weeshuis, met haar broer Auke
Vergadering 4 Jan 1872 Daarna wordt in overweging genomen een voorstel van den Hr Kalis om gem AD Kikkert, als mede A Knol te plaatsen op Nederlansche Mettray by Zutphen, ten einde hen voor een of ander Handwerk opteleiden. En wordt na rype overweging goed gevonden, zich omtrent de bestaande voorwaarde dezer plaatsing enz te informeren by den Hr Directeur der inrichting, waarmede de boekhouder wordt belast.
Vergadering 4 April 1872
Verder wordt goed gevonden A Knol by Jac Rab M Schoenmaker, en Ab D Kikkert by KH Plavier M Timmerman als leerlingen te plaatsen.
Vergadering 3 July 1873
Uit het Weeshuis ontslagen Frouwke Knol.
Auke Knol (1857-1929) zijn ouders waren Jacob Bonnesz Knol (1800-1864) uit Garsthuizen en Elizabeth Laan (1810-1959) uit Stedum. Auke was de jongste uit een gezin van 20 kinderen, 5 uit het eerste huwelijk van zijn vader, 15 in het tweede. Negen kinderen waren jong gestorven. Behalve Auke was ook zijn zusje Vrouwke (1853-1xxx) in het Weeshuis).

2 mei 1874. Des avonds vertrekt onze meid Anna Schagen naar ‘t Oude Schild om bij haar zuster te dienen. Zij is zeer aangedaan, wilde gaarne wederkomen om in voorkomende gevallen hulp te bewijzen.

14 mei 1874. Optogt Oude Schild naar den Hoorn, weer illuminatie den Burg, doch te 11 ure maakte de regen er een einde aan. Onze meid was naar Cocksdorp.

13 juny 1874. [Huizinga terug naar huis] Daar trof ik Menno, Ko en Vrouwtje in welstand.

28 juny 1874. De meid des namiddags naar de Cocksdorp.

25 juny 1874. Brief van Dominee Boetje, dat hij zaterdag komt, doch niet bij mij zal logeeren, wat mij aangenaam is om mijn onbeleefde meid.

1 july 1874. Ik des avonds het uitgavenboekje van de meid overgenomen.

12 july 1874. Nu talrijk gezin, Dirk en Koos en 2 kinderen, Katrina, Menno en de 2 meiden, Johanna en de onze Vrouwtje.

19 july 1874. Zondag. Gepreekt aan den Burg [Huizinga was ziek, zocht eerst een vervanger in Bakels, maar preekte toch zelf] maar later vatte ik moed om het zelf te doen. Vader Tonkens en Albert en Menno ter kerk. Dirk had zich met regt ontschuldigd. Katrina moest te huis blijven, omdat de meid de Avondmaalsviering in de Gereformeerde kerk zou bijwonen.

22 augustus 1874. Zaterdag. Onzen meid van namiddag naar de Cocksdorp tot maandag.

26 augustus 1874. Klaas Daalder van Watergang hier een tijdlang zitten praten, over reis met zijn zwager Kapitein Schaap van Harlingen naar Hull, enz. Voorts verhalen van zijn leven en werken in Watergang. ‘t Scheen hem niet bijzonder voordelig te gaan, toch heeft hj zijn brood.

1 september 1874. [Reist de gehele familie af] Wanneer zal ik mijne kinderen wederzien? En in welke omstandigheden? Alles zij Gode bevolen. Mijn huis ledig, de meid aan ‘t opruimen, ook ik speelgoed opgeborgen, enz.

16 september 1874. Ik des morgens met Pieter Sijbrandsz Keijser uitgeden naar Eyerland (onze meid Vrouke mede om tot zaterdag uit te blijven). Huisbezoek.

19 september 1874. Vrouwtje van voormiddag weer teruggekomen van Cocksdorp.

7 december 1874. Onze meid Vrouwtje des middags naar Cocksdorp voor eenige dagen.
10 december 1874. Vrouwtje nog niet weer. Berigt dat zij eerst morgen komt.
11 december 1874. Vrouwtje weergekomen.

31 december 1874. Katrina was naar het Oude Schil gegaan naar [dominee] Post, bij hem ter kerk geweest. Des avonds half 12 terug. Jonas Schagen kwam met haar, op uitdrukkelijk verzoek van Post. Die bleef hier tot na 12 uur.

1 february 1875. Vrouwtje van zondag tot woensdag naar Cocksdorp.

7 maart 1875. (Vrouwtje naar de Cocksdorp tot woensdag).

15 april 1875. Katrina vergunt aan Vrouwtje om des namiddags naar Cocksdorp te gaan tot zaterdag.
16 april 1875. Katrina heeft het regt druk nu Vrouwtje naar Cocksdorp is.

27 april 1875. Katrina druk met de wasch enz. Het schoonmaken der studeerkamer begonnen.

3 july 1875. Eergisteravond de familie van Vrouwtje uit Cocksdorp hier geweest.

4 july 1875. Vrouwtje naar de kermis met Andries Jansen tot 2 uur.

7 july 1875. Vrouwtje vandaag ongesteld te bed gelegen.

22 december 1875. Jonas Schagen had een goed jaar gehad. Van de zomer verdiende hij bij de boer (C.A. Eelman) 7,50 gulden per week en de kost, doch later verdiende hij met wier ophalen 12 gulden per week, elke 100 kg kon hij voor 2,50 verkoopen aan Vos te Oude Schild, waarbij hij dan 50 cents moest afstaan aan den boer die het natte wier naar ‘t land bragt.

24 december 1875. Aafje Buijs zendt ons bij eenig besteld goed (geschenk voor Menno en Guurt voor february) eenig gebak uit haar winkel ten geschenke.

20 january 1876. De meid is sedert gister naar Cocksdorp om morgen weer terug te keeren.

5 april 1876. Na haar [Henriette Bok] vertrek brengt het mij in eene zeer onaangename stemming dat Frouwtje een fraaye kristallen sigarenbeker in gruis heeft laten vallen.

19 april 1876. Gisteravond Vrouwtje met haar zuster (aangehuwd) van Cocksdorp teruggekomen, waar zij zondag was heengegaan. Haar zuster zal hier schoonmaken.

25 april 1876. Katrina schoonmaak op zolder.

2 mei 1876. Katrina druk aan de schoonmakerij van de voorkamertjes. De zuster van Vrouwtje Knol (de meid) gister hier gekomen en blijft tot vrijdag.

5 mei 1876. Des avonds de schoonmakerij geëindigd. De schoonmaakster gaat te 10 ure nog naar de Cocksdorp, loopende.

16 mei 1876. Vrouwtje des namiddags naar Cocksdorp (Ik had haar op eene leugen betrapt en bragt haar tot erkenning omtrent een flesch bessewijn, die ik haar onlangs had gegeven. Zij beloofde voortaan steeds waarheid te zullen spreken en daarmede zou het tusschen ons weder goed zijn).

21 september 1876. Huisbezoek. Te Cocksdorp bij Aafje Buijs (thee gedronken met brood).
De herbergier Jakob Buijs had in lang geen brief van Marijtje uit Amerika gehad, maar toch vernomen dat het haar goed ging met haar gezin, dat zij nu een kleine boerderij hadden.

18 november 1876. Ik met Katrina alleen. Vrouwtje is gister voor een dag of wat naar Cocksdorp gegaan.

1 january 1877. Brief van Martje Visser van ‘t Oude Schild.

9 january 1877. Van vrijdag tot gistermorgen was Vrouwtje naar Cocksdorp geweest.

5 february 1877. Volksvoorlezing. Van 9 tot half 11 wordt eene Vaudeville opgevoerd “De steen der wijzen” met Jan Timmer, Elias Vlessing, Louis Kikkert, Bernard Loman, Arie Langeveld en leerlingen van Glijnis (Vrouwtje daarheen geweest).

23 maart 1877. Katrina weer aan de schoonmaak.

13 mei 1877. Ik nu alleen (met de meid).

23 mei 1877. Vrouwtje was een paar dagen naar Cocksdorp geweest en kwam van namiddag terug.

5 juny 1877. L. of S. Levy hier. Vraagt voor onze vroegere meid Tjaltje Radsma een portret van Dirk, wat haar groot pleizier zou doen.

7 juny 1877. Vrouwtje jarig.

22 augustus 1877. Onlangs een paar zoetemelksche kaasjes ontvangen van Katriena Daalder-Schaap te Watergang, van eerste kwaliteit. Heden dankbetuiging gezonden.

23 september 1877. Des morgens met nicht Catharina (Vrouwtje mede naar de Waal om eenige dagen te Cocksdorp door te brengen) gereden naar de Waal met J.C. Bakker.

5 december 1877. Vrouwtje met haar lief er op uit tot ‘s nachts 1 uur.

9 december 1877. Naar Oosterend, Vrouwtje mede naar de Waal om een paar dagen naar Cocksdorp te gaan

21 january 1878. Onze meid Vrouwtje om de harde wind eerst tegen de avond van Cocksdorp terug.

25 january 1878. Bij Katrina Trijntje Bakker en Wiesje Schaap, die voor 17 jaar hier aan huis verkeerde toen haar zuster Katriena hier meid was.
Wiesje Schaap zal nu hertrouwen met een sergeant-majoor de Groot te Leeuwarden, als het geregtelijk gestaafd is dat haar man kapitein Duinker verdronken is.

1 maart 1878. Vrijdag. Vrouwtje naar Cocksdorp tot maandagavond.

29 maart 1878. Katrina begonnen met zolder schoonmaken.

30 maart 1878. Onze meid Vrouwtje was vanmorgen ook mee gereden naar de Waal.

7 april 1878. Bij mij aan huis vond ik Aafje Buijs van Cocksdorp en zuster Ka.

19 april 1878. Vrouwtje vanavond 7 tot 10 uur ter kerk bij Gelderman, Avondsmaalbediening.

[Huizinga en Katrina maken een rondreis langs de familie in Friesland en Groningen Ze zijn 1 juni weer thuis]
1 juny 1878. Terug van de reis, naar huis. Vrouwtje aldaar (Jan Rab was overleden, anders niets bijzonders).

Jantje van der Werf
11 juny 1878. Zekere Van der Werf hier met zijn dochter om haar als meid aan te bieden.

1 july 1878. Jantje van der Werf hier als meid, 16 jaar oud.
Frouwtje Knol zei in april de dienst op omdat zij in het huwelijk dacht te treden. Het bleek (na onze tehuiskomst van de reis) noodzakelijk te zijn.
2 juny 1878. Des middags vertrok onze meid Frouwtje Knol, die hier ruim 3 of 4 jaar gewoond en ons vlijtig en eerlijk gediend heeft. Met deernis zagen wij de ongelukkige vertrekken naar hare a.s. schoonmoeder. Haar vrijer is arbeider thans te Haarlemmermeer en schreef haar in den laatsten tijd slechts spaarzaam. Zij hoopte wel dat hij van de week zou overkomen ter voorbereiding van het huwelijk, maar er zat geene zekerheid in. Ik betaalde haar voor het laatste vierendeels jaars f 20,-.
Vandaag trad alzoo onze gister aangekomen nieuwe meid Jantje van der Werf in dienst. Zij is nog maar 16 jaar oud, maar zij voldoet aanvankelijk uitstekend goed.

1 augustus 1878. Vrouwtje Knol hier komende van het Raadhuis waar zij pas getrouwd was met Jakob Smit. Hij gaat wonen in het Noorden als knecht van Doctor Koning.
(Vrouwke trouwde op 1 augustus 1878 met Jacob Jacobsz Smit (1852-1924) uit Eierland, zijn ouders Jacob Smit (1828-1922) en Anje Blik (1833-1918) uit Ulrum en Kloosterburen- Hun eerste kind Jacob kwam op 3 oktober. Daarna Jacoba, Anje, Jacob en Elisabeth. Naar USA).

5 january 1879. Katrina is alleen te huis, de meid is naar den Hoorn.

20 february 1879. Jantje van namiddag naar de Koog geweest. Haar ouders vonden er geen bezwaar in, als zij zelve het wilde, om althans tijdelijk met ons naar Groningen te verhuizen.
(Jannetje Dirks van der Werf (1861-1xxx) geboren in Oosterend. Met zijn tweede echtgenote woonde Dirk van der Werf in Den Hoorn en vanaf 1878 of 1879 in de Everstekoog)

23 maart 1879. Jantje naar de Koog.

8 april 1879. Met Katrina naar ‘t Oude Schild. Katrina had inmiddels Martje Visser en Anna Schagen bezocht.

11 april 1879. Onze meid naar haar ouders tot morgen.
12 april 1879. Jantje vanmorgen half 7 reeds terug.

10 juny 1879. (Uitwandelende met Katrina en Jannetje Duinker, die naar ‘t Oude Schild gingen om Martje Visser te bezoeken).

2 july 1879. Des namiddags Klaas Daalder van Watergang hier, die ons veel, zeer veel verhaalde van zijn vrouw en kinderen en schoonmoeder, die nog steeds, maar altijd zonder eenige vergoeding van de welhebbende broeders en zusters, bij hem was. Over zijn reis naar Hull. Over drankgebruik waarvan hij zoowel als zijn vader diep afkeerig was. Over zijne schoonzuster Wiesje te Leeuwarden die het met haar oudste stiefdochter volstrekt niet vinden kon, enz.

8 july 1879. Jantje gaat uit naar de Koog ter begrafenis van haar grootmoeder.
(Dat was Jantje Fulps Krijnen (1800-1879) geboren in Den Hoorn, overleden Everstekoog)

13 july 1879. Aan de Waal Fokel nog even gesproken. De meid Neeltje Plaatsman was vanmorgen met ons meegereden. Onze meid was naar hare familie.

16 july 1879. Naar Cocksdorp bij Aafje Buijs, aldaar de hulponderwijzer Weverdinge.

1 augustus 1879. Sterke arm bij de verhuizing Jan Schoenmaker [Schumaker] krijgt de gebroken velocipede, die hij voor zijne jongens weer in orde zal brengen.

VERHUIZING NAAR GRONINGEN
5 augustus 1879. Om half 6 van de haven. Katrina en Jantje bleven zoo lang mogelijk de vertrekkenden (afscheidnemers) nastaren.
Tegen 8 uur (6-8) waren wij te Harlingen. Ko zou met Jantje met het schip medegaan, en wij met de laatste trein naar Groningen, wijl schipper Duinker meende daar ook de volgende ochtend te kunnen zijn. Katrina echter, met Jantjes eenzaamheid begaan stond er op dat zij de plaatsvervanger van Ko zou worden [maar dat wilde Ko niet] en vertrok daarom te 2 ure met de trein naar Leeuwarden met Samuel, die hier te Harlingen zijn vrouw en kinderen gevonden had.
Te 7 ure werd Katrina door Samuel en Dolfina aan de trein gebragt naar Groningen, waar broeder Juriaan ons afhaalde. Dat Ko eerst morgen zou komen, daar hij zijn plaats in het schip niet aan Katrina wilde afstaan, nam hij niet kwalijk. Het schip kwam tussen 7 en 8 uur ‘s avonds aan.

28 augustus 1879. Feest in Groningen. Jantje blijft te lang uit.

3 december 1879. Geld gestuurd naar Texel, 2,50 gulden aan Loman voor de nagelaten betrekkingen van omgekomen visschers, en 2,50 gulden voor Martje Visser.

15 december 1879. Brief aan Martje Visser op ‘t Oude Schild, kan geen 250 gulden lenen aan haar.

2 maart 1880. Catechisatie met Ko en Jantje.

20 maart 1880. Met Katrina en Jantje van der Werf naar Leeuwarden.

28 april 1880. Catechisatie aan Ko en Jantje.

27 mei 1880. Brief van Jonas Schagen van ‘t Oude Schild, borg bij Reindert Smit in den Burg voor 160 gulden voor paard en 2 wagens. Afgewezen.

17 december 1880. Jantje 19 jaar oud geworden.

28 december 1880. Met [kleinzonen] Jakob en Johan naar de Ossemarkt, ‘s avonds door Jantje weer afgehaald.

11 mei 1881 Katrina heeft vacantie. Zij gaat met Huizinga op reis naar Texel :
Zware zee, Jantje meest den ganschen nacht buiten doorgebragt.
14 mei aangekomen, om 5 uur des morgens aan wal, te 8 ure aan de Burg: wij werden met de meest gulle blijdschap ontvangen. Bij Bakels : ik herkende nauwelijks mijne vroegere woning. Veel aanloop.

15 mei Jantje van der Werf, de meid, naar hare ouders.

17 mei 1881. Bij M. Daalder. De schoondochter Katriena Schaap zou weldra komen, was er in 2 jaar niet geweest. De moeder van deze was overleden (Francina Nicolaas Webber) daar aan huis. Steeds te haren laste. Siementje alleen was op de begrafenis geweest.

21 mei 1881. Katrina veel gewandeld, bij de ouders van Jantje koffij gedronken.

1 juny 1881. Jantje van der Werf komt van Texel des namiddags naar Leeuwarden, ‘s avonds bij Samuel.

13 july 1882. Katrina naar de 7-uur trein gebragt. Jantje nog niet te huis, zoodat ik mij alleen moest redden (ze was vanmorgen verwacht). Ze kwam om 5 uur.

23 july 1884. Jantje voor 3 weken naar Texel.



Terug naar de vorige bladzij