Samuel naar de kerk


De meeste keren schreef hij ‘ik ben naar de kerk geweest’ of ‘ik ben niet naar de kerk geweest’. Dit zijn stukjes waar meer dan dat stond.

Maandag 2 Juny 1851. Gister hebben ik en Dirk en vader aan de Waal de kerke geweest en toen heb ik vader bij de deur gewagt en toen zouden wij net wegaan, maar toen haalde Dirk de Boer ons in met zijn wagen met een paard. En hij vroeg ons of meerijden wilden, hetgeen wij gaarne deden en toen wij reden begon het paard zoo te stijgeren en sloeg op het laast zijn eene achterpoot over het lamoen. Het kwam om dat hij te eerzuchtig was om dat hij de andere rijtuigen niet wilde laten voorbij gaan. En toen sprong Dirk de Boer er af en deed gelukkig de poot weder over het lamoen heen en toen kwamen wij zonder ongeluk te huis.

Zondagavond den 16de January 1851. Nù ben ik ook naar de kerk geweest met mooj weder, maar het pad was eerst nog al best maar op het laatst heel slecht, toen wij verder dan halfweg waaren werd het pad nog slechter, toen zeide ik dat wij het land dan opgaan moesten; het eerste land was toen wel slecht maar wij dachten dat het wel spoedig weder drooger zoude worden daarom liepen wij maar door, maar daar hadden wij ons in bedroogen, want het land werd al slechter al slechter; ‘t land werd zoo slecht dat ik en Grietje een keer vielen en de slooten stonden overal heel vol, maar toen wij moede waren, kwamen wij te Oostrend. Daar hebben wij eventjes bij Jan Bas in huis geweest, daar heb ik en Grietje en vader een kopje koude koffij gehad, en toen gingen wij in het kerkekamertje geweest om onze voeten te warmen want wij hadden ook koude voeten. Toen ben ik en Grietje naar de kerk [gegaan] want Dirk had geen koude voeten en is dùs ook niet te warmen geweest. Toen de kerk ùit ging liep vader met Aris Mantje, toen zijn wij daar ook nog in hùis geweest, daar hebben wij twee boterhammen, en twee kopjes koffij gehad, Dirk ook, en wij hebben daar ook onze voeten gewarmd, want wij hadden weder koude voeten. Toen gingen wij heen.

XV Zondag 15 februarij 1852. Nù ontbreeken aan het dominospel vijf dominostukken, van 0,9 van 5,5 van 0,5 van 1,1 van 4,9. Er ontbraken eerst 6 dominostùkken, maar toen wij naar Oostrend ter kerk gingen, zijn wij op de terugreis naar P. Keiser ingegaan, waar de vrouw (op het laatst, toen wij net weg gaan wilden) een dominostùk op de grond vond dùs kwam er een bij dat er dùs nù vijf ontbreken.
Ik gaan nù eens verhalen, de reis naar het Oostereind. Wij gingen eerst naar de Waal, waar ik niets moede werd wij gingen toen wij de Waal voorbij waren op de landen, waar het toen droog was. Ik liep een beetje van vader, maar toen wilde ik ik vader weder inhalen, en het land was vol greppels, toen wilde ik over een krùisgreppel stappen, maar inplaats van er over te stappen gleed ik ùit en viel er in mijn hele regterbeen was vol slijk, modder en water, maar wij hebben het spoedig weder afgeveegd met een bosje hooi, maar wij konden er noch een heele plek van zien. Maar toen wij te Oostrend kwamen zijn wij bij Koning geweest waar wij het lieten droogen.
In de kerk heeft vader gepreekt over de eerste brief van Paules aan de Corinteers hoofdstuk 15 vers 1 en 2.

XIV Zondag 14 Maart 1852. Ik en Dirk zijn nù ook naar de kerk geweest, ik had (toen zij naar de kerk toegingen) op Leiens paard tot aan Oostereind gereden, en toen de kerk ùitging heb ik ook nog met hem gereden. Toen wij halfweg de Waal en het Oostereind waaren moest ik van het paard af, en toen ging Dirk er op, toen ging ik weder op de kapwagen van de burgemeester, wij kwamen toen om bijna drie ùùr te huis.

Zondag 9 Mei 1852. Nù ben ik vandaag met Meheer List naar de kerk gereden. En wij zijn toen bij Gerbrig Boon aangegaan en daar hebben wij een paar boterhammen gehad. Toen zijn wij naar de kerk [waar] gepreekt [werd] over de goede gevolgen van de Ongelukken. En toen wij van de kerk terug kwamen heb ik de heele tijd met P. Koning gespeeld; en hij wilde een keer de katten vangen want Gerbrig Boon had 3 katten en 2 honden, en toen hebben wij nog eens met de Grutterswaren aan spelen geweest en toen wij terùgkwamen hebben wij nog eens rond om de Boogaard gewandeld.

Zondag 8 Aùgùstùs 1852. Wij zijn vandaag naar Klaas Mantje toe geweest. Toen wij daar kwamen hebben wij een bolletje en een kopje koffij gehad en toen gingen wij naar de kerk en toen wij daar uit kwamen hebben wij een paar boterhammen gegeten en een paar kopjes koffij gedronken en toen zijn ik en Dirk en Korneles naar het strand geweest en daar hebben wij krabben de nijpen afgehakt en toen gingen wij weder naar hùis.

Zondag 5 September 1852. Ik ben vandaag om half zeven opgestaan. Ik ben om elf ùùr naar de kerk gegaan en daar heeft vader de tekst gevat over Matheus 13 vers 24 waar de woorden al zoo lùiden Vader heeft gepreekt 1 dat de goede menschen met kwaden vermengd waren 2 dat er wel menschen die denken dat het niet goed is dat er zulke kwade menschen zijn, maar het is toch wel goed want dan kùnnen de kwade menschen de goede menschen een voorbeeld geven om beter te leven 3 dat er eenmaal een scheiding zoù plaats hebben die de goede menschen van de kwade menschen zoùden scheiden, gelijk de goede tarwe van de looze tarwe gescheiden worden en gelijk het kaf van het graan en dat men dan niet denken moet dat het nog zoo lang dùùrde, want in een oogenblik kan men weggerukt wezen van zijne bloedverwanten.

Zondag 16 Januarij 1853. Ik ben vandaag aan de Waal ter kerk geweest, vader heeft gepreekt over de gelukkigheid der goede en de ongelukkigheid der slechte huisgezinnen, Handelingen 10 vers 1 en 2.

Zondag 30 Janùarij 1853. Ik ben vandaag met Grietje, Dirk en Vader naar het Oostereind geweest. Honing is met ons geloopen. Marijtje hebben wij aan het Oostereind gesproken, zij is ook in de kerk geweest.

Zondag 20 Maart 1853. Ik ben vandaag naar de kerk gegaan. Vader predikte over MATHEUS XVII.

Zondag 24 April 1853. Ik ben vandaag naar de kerk geweest. Vader preekt erover dat men niet te veel op zijn deugden vertrouwen moet. Wij hebben blijven theedrinken bij Hertje Mantje, daar heb ik prenten gekeken. Ik heb daar ook drie boterhams gehad. Zij hadden een mooi bont kalfje. Ik ben met de wagen van Gerrit Bakker na de Burg gereden.

Zondag 27 November 1853. Ik ben vanmorgen met Grietje en Dirk naar de kerk aan het Oosterend geweest, hij was mooi geverwd. Op de heenreis ben ik nog een beetje gereden.

Zondag 15 Januarij 1853/4. Vandaag ben ik met Vader Grietje en Dirk naar de Waal ter kerk geweest. Vader heeft gepreekt op welke wijze wij onze verzoekingen moeten bestrijden.

Zondag 29 October 1854. Het is vandaag voor 3 jaren de sterfdag van moeder geweest. Ik ben vandaag aan den Burg ter kerk geweest. Vader heeft gepreekt over Mattheus 5 vs 43 en 44.

Maandag 21 Mei. Het is vandaag tweede Pinksterdag. Ik ben niet naar de kerk aan het Oosterend geweest, maar wel naar de Burg, waar Vader preekte omdat Ds. Vrendenberg verkouden was.

Samuel naar de Roomsche kerk
Monsieur Verberne, bij wie Samuel op school ging, was Rooms-katholiek. Zo leerde het doopsgezinde domineeszoontje veel over de katholieke gewoonten.

Donderdag 10 Junij 1852. Nù is het bij de roomschen de heilige Sacramentsdag; het feest van de instelling van het avondmaal.

Zondag 27 Febrùarij 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘Hoe er in de roomsche kerk gepredikt wordt, een proeve van de kanselwelsprekendheid’.

Zondag 17 April 1853. Ik ben vandaag met vader, Dirk en Sientje naar de kerk aan de Burg geweest. De paùs heeft eenigen tijd geleden 4 bisschoppen [benoemd] namelijk van Haarlem, ’s Hertogenbosch, Breda en Roermond. Die van Haarlem zal Noordholland, Zuidholland en Zeeland hebben. Die van Roermond Limburg en die van ’s Hertogenbosch en Breda Noordbraband. Zij zullen allen afhangen van de aartsbisschop van Utrecht, die Groningen, Vriesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland en Utrecht zal hebben, maar 200000 protestanten zijn er tegen en hebben requesten ingeleverd aan den koning. Zoodanig request heeft Texel ook een ingeleverd, 13 hebben al ingeteekend.

Dingsdag 1 November 1853. Vandaag is het Allerheiligen voor de Roomschen en daarom zijn wij vrij van school. Monsieur heeft ons 5 werkwoorden opgegeven.

Woensdag 2 November. Het is nu Allerzielen.

Zondag 27 November 1853. Vanavond ben ik met A. en H. Kikkert en Dirk naar de roomsche kerk geweest.

Zondag 22 Januarij 1853/4. Ik heb vandaag met Arend Kikkert en Willem Westenberg gewandeld, ook ben ik naar de Roomsche kerk geweest.

Dingsdag 29 Augustus 1854. Er is maandags een ondermeester op ons school gekomen, hij heet Gerrit Smit, is eene Roomsche Hoornder en kan het Hollandsch, Duitsch, Fransch enz.

Donderdag 14 December 1854. Ik ben vandaag naar de Roomsche kerk geweest.

Zondag 28 Januarij 1855. Ik ben vandaag naar de Roomsche kerk geweest. Ik ben vandaag niet naar de kerk aan het Oostereind geweest. De priester die voor het altaar stond heeft gesproken over de bekeering der niet roomschen. Vader zei dat vader het liever niet hebben wou dat ik daar heenging.

Er zijn grenzen.


Terug naar de vorige bladzij