Moeder is dood |
Donderdag 30 October 51. Gister is Tante van de burgemeester hier geweest, en nu hebben zij gezegd dat wij bij haar kommen mogten om daar uit te blijven. En nu gaan ik vanmorgen niet naar school, moeder is nu nog erg ziek. Vannagt het Grietje een klijn tijdje bij mij in het groene zijkamertje geslapen, maar toen moest zij weer op haar ijgen bed bij Katrina en ik sliep toen bij vader. Gister heb ik met Jan Bruin in het park gewandeld. Vrijdag 31 October 1851. Gister toen ik dit schreef wist ik nog niet anders dan dat moeder ziek was. Maar O, hoeveel anders kwam dat uit. Want kort na dat wij ontbeten haden kwam Do Vrendenberg met Dirk in de achterkamer en toen nam vader ons ook mede naar de achterkamer en toen deed vader het beste [bedstee] open en toen zagen wij moeder, dood, bleek, en koud op het bed liggen. En toen waren wij allen bedroefd om moeder en nu zal moeder Woensdag begraven worden. 1/2 7 naar bed gegaan en nu 1/2 6 weer opgestaan Vrijdag 31 October 1851. Nu zijn der alweder een boel menschen bij vader gewest. Nu zulen wij morgen naar Do Vrendenberg gaan. Nu hebben wij zes dagen vrij van school tot donderdag toe. Nu is Zijbrandt Kijser van de Burgemeester hier. Nu is Grietje ook naar de Burgemeester geweest en Katrina en Sientje ook, nu zijn der ook nog twe andere vrouwen. Strakjes is Albert Kijser en Roeper hier geweest. Nu is het acht uur. Zondag den 2 November 1851. Gistermorgen was het voor ons een aandoenlijken morgen. Vader bragt ik, Grietje en Dirk nog eens bij het lijk van moeder, daar knielde vader en bad toen met ons tot onze hemelsche Vader dat wij de lievde van onze moeder altijd mogten behouden. En toen vroeg vader ons allen af, of wij dit wilden, of wij zoo lievdrijk onder elkaar der wilden leeven als moeder ons door les en voorbeeld heeft geleerd en dit hebben wij toen allen met een kus aan vader beloofd. Maandag den 3 November 1851. Gister ben ik naar Do Vrendenberg geweest en Dirk ook. Daar hebben wij wegkruipertje gespeeld en daar heeft Dirk het kaakspel gespeeld. Nu heeft Dirk zijn kaart van Frankrijk spoedig af en nu gaat Grietje, Katrina en Sientje naar Tante Bakker. Moeder is gister in de kerk gelegt. Maandag 10 November 1851. Ik heb zaterdag de maarzeling gekregen. En nu, nu ik al een week ziek gelegen nu ben ik weeder beter. Grietje heeft ook de maarzeling gehad maar nu is zij ook weer beter. Toen wij ziek lagen sliepen wij te samen in het zelvde bed. Nu gaat Katrina en Sientje strakjes naar mevrouw Baerd. Nu is de kachel al gezet en nu is Domine Dekker hier vandaag. Nu braaden wij ook wel eens appels op de kachel. Woensdag 12 November 1851. Nu is Sientje en Katrina ziek, ze moes een heelboel overgeven, nu is Sientje toch al weer wat beter. Zoo even zat zij te babbelen van de kermis, en nu is Dirk ook ziek geweest. Donderdag 13 November 1851. De bloemen beginen al weg te gaan en te verotten. Nu is Jantje Breen hier te naajen. Nu is Menno heel ziek vannagt had hij een heelboel overgegeven. Ik ben 1/2 8 naar bed gegaan en om 1/2 7 weer opgestaan Vrijdag 14 November 1851. Strakjes is docter Scheurleer hier geweest. Menno is de heele nacht onrustig geweest, maar toch zoo erg niet als gisternacht. Wij zijn nog altijd zeer bedroefd over moeder, maar wij kunnen het nog wel vergeten. Maar vader herinert het ons dikwijls. En dan begint vader zelve ook te schrijen, dan zegt vader ook dat als wij zoo leevden als moeder geleevd dat wij dan in de hemel kwamen. Maandag 29 December 1851. Vader wil hebben dat alles wat wij van moeder konden herinneren in ons dagboekje moeten schrijven. En nu weet ik nog zeer goed van moeders verjaardag in 1850, toen was vader naar Westzaan en moeder en Marijtje zaten in de keuken, toen gaven wij moeder van ons zamen een mandje dalias en vossestaarten en Dirk een bordje vol en toen wij het bragten zaten zij te praten, maar het mandje was nog niet regt vol. Toen wilden wij nog meer pluken, maar moeder riep van niet meer, niet meer, maar toen plukten wij nog wat, tot vreugde van onzen lieven moeder. Nu weet nog een verhaal van moeders verjaardag uit 1851. Wij stonden des morgens vroeg op toen moeder jarig was en wij hadden de vorig dag elk een brief geschreven voor moeder. En toen wij opgestaan waaren maakten wij van een halve en een heele hoepel een kroon die wij met palm mat stokroozen dalias en latarus en vossestaarts bloemen omringden en ze met touw aan de kroon bonden en toen hingen wij met touwtjes vier bruschelse en drie brieven (van mij van Grietje en van Dirk) aan de kroon en dien wij toen met luid vreugde gyruch [gerucht] naar moeder bragten en toen spijkerde vader aan den zolder een spijker in daar hing vader hem nu aan onder moeders hoofd. En nu weet ik nog wat van toen wij te Hoogezand waren. Wij hadden een koffer met peeren medegenomen en hij stond in de slaapkamer bij de keukenkelder en toen vroeg ik moeder eens om een peer en dadelijk ging moeder naar de koffer, maakte hem open en gaf mij een dikke peer uit en toen ging ik weer blij naar de voorkamer. Zondag den 1 Febrùarij. Nù heeft Vader gisteren de portretjes , van Moeder twee en een van Vader in een schilderijtje gezet, en toen spraken wij nog veel over moeder. Zondag 1 Augustus 1852. Het dùùrt nog 21 dagen eer dat het onze lieve Moeders verjaardag is. Ik ben ook naar Arend Kikkert toe geweest deze was te hùis. Woensdag 27 October 1852. Het is vandaag [over 2 dagen] de gedachtenis van moeders sterven. Zondag 29 October 1854. Het is vandaag voor 3 jaren de sterfdag van moeder geweest. |