De tuin van Willem Bok |
Notaristuin Notaris Willem Bok werd in 1827 benoemd tot notaris en gemeentesecretaris op Texel. Hij liet aan het eind van de Weverstraat, aan de rand van Den Burg, een groot huis bouwen met koetshuis. Erachter werd een sier- en moestuin aangelegd met bosje en bergje. Een deel ervan bestaat nog, de zogenoemde Notaristuin. Dominee Huizinga kwam er regelmatig en schreef er wel eens iets over op: 2 Juny 1856. Met dominee Cardinaal zeer genoeglijk gewandeld om den Burg, achter Bokkes Bergje. Vervolgens over de Hoogte en om de westkant. 25 Mei 1862. Des namiddags met [huishoudster] Gé naar den Heer Bok. Thee gedronken met [dominee] Huidekoper en vrouw en moeder, het Boschje en de moestuin doorwandeld, alles is er zeer schoon, het is een heerlijken avond. Tegen 9 uur weer te huis. 10 july 1864. Met dominee Van der Ploeg te 8 ure naar Bok en aldaar de avond genoeglijk doorgebragt, het Boschje doorwandeld. 25 Juny 1865. Des namiddags te half 5 naar den Heer Bok ter viering van het Huwelijk zijner dochter Theodora met den Heer Cordes. Wij zaten met 30 gasten aan, 27 uit het huis van den Heer Bok en bovendien Burgemeester Loman en vrouw en ik. Wij scheidden te half 2 ure. Het was een prachtige partij. Ik zat tusschen mevrouw Loman en Johanna Bok. Van half 6 aan tafel tot half 8, toen een half uur wandelen in de tuin. Aldaar bezoek van een waarzegster van de Boksberg (jufvrouw Voûte), die een zeer goed woord tot bruid en bruidegom sprak en tot eenige anderen. 24 Mei 1867. Kitty van der Kulk en [doctor] Ensing hier. Zij waren vandaag ter feest geweest bij den Heer Bok, die met zijn verjaardag zijn 40-jarig Notariaat vierde met zijne familie. 28 July 1867. Wij (Dirk, Koos, Samuel en ik) des namiddags naar den Heer Bok te thee drinken, enz. Deftig ontvangen in de voorkamer, aldaar Johanna Tideman, jufvrouw Voûte en broertje en het oudste zoontje van Welmoet. Een tijd lang in het boschje gewandeld. De jongelui aan het musiceren. Ook den Heer Hattink, waarnemend Ontvanger van de Belastingen, die weldra gaat vertrekken daar den heer Eschauzier gekomen is, en Ensing hier. Deftig souper. Wij allen ons zeer goed geamuseerd. 10 Juny 1868. Wij des namiddags allen naar de Tent, aldaar ook de familie Bok in hare Tent. Tegen 10 uur weer te huis, toen weder vuurwerk in de tuin van Bok. 27 April 1872. Den Heer Bok in den afgeloopen nacht te vijf ure overleden. 1 November 1872. Des voormiddags afscheid genomen van Mevr. Bok, Pauline, Johanna en Henriëtte. Zij gaan morgen vertrekken naar den Haag. Mevrouw was zeer gevoelig, zij scheen niet te denken dat zij hier ooit zou weerkomen, niettegenstaande zij haast niet scheiden kon en hare heerlijke omgeving hier niet kon verlaten. Zij was nu 44 jaren op Texel geweest. Bok was hier een jaar of anderhalf eerder geweest met zijne moeder. Oorspronkelijk had men niet gedacht dat zij hier blijven zouden. Bok dacht na eenige jaren naar eene regtelijke betrekking te solliciteren, maar toen het huisgezin zoo talrijk werd was het daartoe niet gekomen. Zij bedankt mij voor de genoten vriendschap en genoegens, ik wederkerig. Herinneringen en verdichtsels Willem Bok jr kwam door onverantwoord financieel handelen en daarop volgend faillisement met zijn gezin in Amerika terecht. Zoon Edward had uit de familieverhalen begrepen dat zijn grootvader alle bomen op Texel had geplant. In zijn memoires stelde hij het zo voor: Het was een kaal en dor oord, totaal verstoken van boomen en welke plantengroei dan ook. Gedurende de vijftig jaren, die hij (grootvader Bok) op het eiland leefde, plantte hij boomen, elk jaar, en meer dan dat, hij droeg aan het eilland de staatsgronden over, welke hij in openbare dreven en parken veranderde. Door de zouthoudende nevels gedrenkt verwelkten de boomen alleen niet, maar groeiden integendeel heel voorspoedig. Hier werd het werk van Staatsbosbeheer (vanaf 1895) toegeschreven aan Bok. Dat is wat overdreven. Maar onder de bomen in de Notaristuin zijn de grootste van het dorp, dus helemaal onwaar is het verhaal niet. De boomen verheffen zich thans majestueus, veertig of meer voeten hoog, want het is bijna honderd jaar geleden, sedert de jonge rechtsgeleerde naar het eiland ging en er zijn eersten boomen heeft geplant; thans buigen de boomen die hij heeft geplant, hun vochtig kroongewelf over den met mos bedekten steen van zijn graf. Ook dat is niet juist. Bok ligt begraven op het doopsgezinde deel van het kerkhof achter de kerk aan de Binnenburg, waar alleen een heg omheen is. De steen is keurig schoon en tekst leesbaar. |
Edward Bok, Leven en Worstelen- Zegepraal, Wereldbibliotheek 1923 Krabbendam, J.L., The Model Man, A Life of Edward Bok, 1863-1930, proefschrift 1995, hoofdstuk I A Most Respected Family. |