Vlessing



VLESSING heeft langer dan honderd jaar op Texel een grote rol in de handel gespeeld. Cor Rey in blad H.V. Texel nr.18 1991:

In 1844 was de kleermaker/koopman Hartog Vlessing, afkomstig uit Purmerend, getrouwd met Stientje Hangjas, die in 1821 op Texel was geboren. Zij was een dochter van de koopman Marcus Hangjas, die sinds 1816 op Warmoesstraat 15 woonde. Hij had ook en schuur aan de Burgwal. Hangjas kon niet schrijven, voor de vele acten bij de Burgerlijke stand nam hij zijn buren mee. In 1853 vertrok hij naar Haarlem.
Elias Vlessing, een broer van Hartog, kwam gelijk met hem naar texel. Hij werd de stamvader van de Familie Vlessing, die langer dan een eeuw alle vormen van handel op het eiland deed. Zij hadden een winkel in de Waalderstraat en bereisden met paard en wagen het hele eiland.
Stropers en jutters konden hun buit en vondsten aan de Vlessings kwijt. Een veldwachter, die door de Burgemeester naar De Koog was gestuurd omdat er RUBBER zou zijn aangespoeld, mocht op de terugweg meerijden met Vlessing. De diender had niemand kunnen betrappen, maar hij was wel dicht bij de buit. Hij zat er namelijk bovenop.
In de wolhandel waren de Vlessings vooraanstaand, terwijl zij ook in bloembollen en onroerend goed deden. Met meubelhandel en in de manufacturen werden zij groot voor Texelse begrippen. De naam N.V. “Goederenhandel Ph.Vlessing” dekte alles. Zij hadden veel werknemers. Later werd het bedrijf verplaatst naar de hoek Weststraat/ Gravenstraat/ Molenstraat, waar zij tot 1966 hun zaken deden.
De stoffeerderij en wolperserij was gevestigd naast de Vergulde Kikkert. Hun pakhuis met meubelhandel stond aan de Hollewal. In de Mobilisatie-tijd werd het voormalig huis van een familielid op Gravenstraat 18 gebruikt voor opslag van grote voorraden. Bij een felle brand ging dit verloren (met de schilderijen van het Weeshuis, die na een brand daar zolang in dit huis waren opgeslagen). Het pand is nooit herbouwd.
In de Oorlogsperiode moesten Izaak en Eli Vlessing met hun gezinnen van Texel vertrekken. Er werd een bewindvoerder aangesteld. Na 1945 kwam alleen Eli, zijn vrouw en drie zoons terug. Zij begonnen opnieuw in zaken. Texel en de Texelaars maakten grote veranderingen door, waarbij ook andere bedrijven profiteerden van de groei. Vlessing, wel vergeleken met Caransa en Zwolsman, kreeg te maken met naijver en jaloezie. Hij werd mogelijk meer gevreesd dan gewaardeerd. Een zitussenfabriek werd van de Hollewal verplaatst naar Dokkum, het verhuisbedrijf hier werd opgeheven. Men nam een grote meubelfabriek in Culemborg over, en in 1966 verhuisde de familie naar Amstelveen.
De zaak in dames- en herenkleding bleef nog enige tijd op naam van Vlessing bestaan. Het warenhuis met levensmiddelen UNIC ging over naar (Super)Maas.
Van Vlessing rest alleen nog het bosje aan de Caleforniëweg, waar hij bungalows in had laten bouwen (de Nieuwe Aanleg).

AANTEKENINGEN OVER VLESSING DOOR HUIZINGA

1 November 1858. Op de terugreis gesprek met de oude Vlessing over onderworpenheid aan Gods wijze schikking als verreweg het beste.

21 Juny 1867. Burgemeester Loman des voormiddags hier om mij te vragen of ik wel een getuigschrift wil teekenen dat Samuel Vlessing hier bekend staat als een eerlijk man, waaromtrent ik geen zwarigheid maak. Hij was beschuldigd bindrotting gekocht te hebben wetende dat het ontvreemd was.
22 Juny 1867. Des morgens Samuel Vlessing hier, ik teeken het getuigschrift van Loman voor hem.

30 November 1868. Des avonds Volksvoorlezing in de Kikkert. Ik des namiddags bij Samuel Vlessing en Pieter Roeper toegangskaartjes gebragt.

[26 Augustus 1868. Loman had vanmorgen de trouwplegtigheid verrigt aan de Israeliet Lazard Levy en de weduwe van Benjamin.]

10 Februari 1871. Werkverschaffing. Samuel Vlessing en anderen hadden geklaagd dat hun industrie van spanlijnen maken benadeeld werd.

2 April 1871. Ik daarna bij Samuel Vlessing, Roosje toegesproken die zeer ziek en zwak is. Wij wilden haar wel gaarne eenige verkwikkende spijzen zenden, maar zij zou die om haar geloof niet kunnen aannemen, alleen onder de naam van medicijn zou het nog kunnen. [Doctor] Haremaker was vanmorgen nog bij haar geweest, dat was zulk een beste man, die maakte iemand terstond met zijn komst al iets beter.

6 Mei 1871. Bij Samuel Vlessing, zijn vrouw Rosetta 56 [of 46] jaar oud gisteravond overleden. Aldaar Brockman en vrouw, enz. Troostende gesprekken. Sam erkende wat God doet is welgedaan, schoon zij gezamelijk wel droefenis openbaarden. Gesprekken over de inhoud van het daar liggende Weekblad voor Israelieten, over een boek met gebeden en stichtelijke overdenkingen wat zij mij toonden en zeer prezen.
Daarbij ook een gebed als iemand op Sabbath gestorven was, dit gaf aanleiding dat ik vroeg of dit verschil maakte? Antwoord dat dan de treurdagen zoo veel later vielen en alzoo ook de begrafenis. Wij spraken toen ook over de Onderhouding der Wetten door menschen van gelijken beweging als wij (wat zij schenen toe te stemmen) ons opgelegd waaromtrent ik mijne vrijheid roemde tegenover de dienstbaarheid van anderen, doch ik zeide daarover niet te willen uitweiden, daar ik het verschil kende tusschen Godsdienst en de vormen der Godsvereering. Ik wilde naar het lijk zien, maar men zeide dat men het mij niet mocht laten zien. Men ontving mij met veel belangstelling.

25 September 1872. Huisbezoek, met de zoons van Samuel Vlessing gereden.

6 Februari 1873. Gisteravond nog even bij Arie Dijksen geweest en bij Samuel Vlessing.

22 Januari 1874. Ko [Huizinga, neef van Dominee Huizinga, in huis bij zijn oom, op school bij Monsieur Glijnis op Texel] wil gaarne dansles nemen bij de familie Vlessing, schrijft daarover aan zijn vader.

16 Mei 1875. De muziekmeester Polak had op Texel pogingen aangewend om een Muziekkorps op te rigten. Verscheidenen toegetreden.

2 November 1876. Muziekuitvoering, den Heer Dijt viool, Haga violoncel, mejufvrouw Vlessing piano.

5 Februari 1877. Volksvoorleezing van 9 tot half 11, er wordt eene Vaudeville opgevoerd “De steen der wijzen” met Jan Timmer, Elias Vlessing, Louis Kikkert, Bernard Loman, Arie Langeveld en leerlingen van Glijnis.

12 Februari 1877. Begrafenis van Vrouwtje Slijboom [van logement de Lindeboom], aldaar o.a. Vlessing.

13 Februari 1877. Lezing over Protestantismus door Dominee Bakels, behalve een Israeliet (Vlessing) ook 5 of 6 Roomsch Catholijken.

8 Februari 1878. Algemeen spreekt men veel over de te vreezen achteruitgang van Texel, waartoe aanleiding geeft het aanstaand vertrek van Glijnis, de pianiste jufvrouw Vlessing, wier man en broeder onderwijzer is in den dans, enz.

25 Maart 1878. Des avonds kwamen hier Bakels en vrouw en Dominee Boonacker om met Katrina te gaan naar het concert door Polak en jufvrouw Vlessing gegeven in de Lindeboom met daaropvolgend bal. Zij vermaakten zich zeer.

26 December 1878. Ik des namiddags even bij buurman Samuel Vlessing en zoon Elias, om hem te feliciteren met het Engagement van zijne dochter Henriëtte met Simons, eene diamantslijper te Antwerpen. Vlessing verhaalt mij zeer veel van de diamantslijperij waarbij hij reeds 2 schoonzoons werkzaam had die goed geld konden verdienen. Een 15-jarige knaap van zijn dochter 25 gulden per week.

27 July 1879. Afscheidspreek voor overvolle Kerk, beneden 400, boven 150 (ook de beide zoons van Samuel Vlessing).

30 July 1879. Afscheidnemen bij Samuel Vlessing, Zijn zoons waren zondag bij mij ter kerke geweest en bijzonder voldaan. Gesprek o.a. over het houden van Vastendagen. Gister was het de Gedenkdag voor de Verwoesting van Jeruzalem. Hij vastte dan getrouw, maar zijn zoons vonden dat geheel onnodig. Ik ook. Wij scheidden als goede naburen.

DOMINEE HUIZINGA

Dominee Jacob Dirksz Huizinga (1809-1894) van Groningen was Doopsgezind Predikant op Texel van 1844 tot 1879. Na zijn afscheid ging hij terug naar Groningen.

Zijn pastorie stond in de Waalderstraat, waarin ook de Joodse familie Vlessing woonde. Huizinga hield zijn hele volwassen leven een dagboek bij, in het begin niet regelmatig (hij sloeg wel eens een paar dagen, weken of zelfs maanden over), maar in latere jaren schreef hij dagelijks en zeer uitgebreid over waar hij heen ging, bij wie hij kwam, wie daar ook was en wat ze zeiden over die en over dat.

Huizinga had geen eigen vervoer, als hij niet met iemand mocht meerijden moest hij zich te voet verplaatsen. Hij maakte dagelijks lange wandelingen, onder andere om te preken in De Waal, Den Hoorn, Oosterend, om op huisbezoek te gaan bij zijn Gemeenteleden, om zieken te bezoeken. Regelmatig vermeld hij met wie hij die dag had gereden, wat die had gezegd, enzovoort.
Verder beschrijft hij wat er zoal op Texel gebeurde. Dagelijkse gebeurtenissen, ongelukken, feesten, ziek en zeer, enzovoort. Als Dominee schrijft hij veel over zijn kerk en alles wat daarmee te maken heeft. Hij lijkt geboeid door het Joodse geloof, maar toont weinig begrip voor de gebruiken van andersdenkenden.

LIESTERS STRIKKEN
Tot het verboden werd (Vogelwet van 1917) ving Dirk Maas van het Ruige Landje jaarlijks in het trekseizoen lijsters. In het bosje bij zijn huis hing hij paardenharen strikken waar de vogels in vast kwamen te zitten, zodat hij ze kon pakken en doodmaken. Zelf at de familie Maas deze dieren niet, ten eerste zat er haast geen vlees aan, en ten tweede werd er goed voor betaald door Vlessing die ze verhandelde naar Amsterdam.


Terug naar de vorige bladzij