Huizinga over vrouwenlevens


De meeste aantekeningen van dominee Huizinga gaan over zijn wederwaardigheden met mannen. Dat was heel gewoon, mannen traden meer naar buiten, vrouwen trokken minder zijn aandacht. Als hij een huishouden bezocht was het vaak ‘bij die en die en vrouw’.
Af en toe, soms in enkele korte stukjes, komt zo’n vrouw even tevoorschijn in de mist van de tijd, de vergetelheid. Deze korte aantekeningen gecombineerd met elkaar en wat aanvullende gegevens geven een beeld van hun levens. Als er meer dan anderhalve bladzij over een vrouw te vullen is heeft ze een eigen hoofdstuk gekregen.
Soms zijn er meerdere vrouwen met dezelfde naam. Als hun vadersnaam er niet bij genoemd staat is het moeilijk vast te stellen om wie het gaat (zoals bij Martje Boon). Ik heb voor de datum een X gezet als ik niet zeker weet of deze aantekening bij die persoon hoort.

Antje Jans Bakker, Martje Bakker, Neeltje Bakker, Cornelisje Blaauw,
Jantje Teunis de Boer, X Boon, Antje Dirks Boon, Martje Boon, Antje Pieters Breker, Antje Jans Dekker, Aaftje Dekker, Dirkje Jans Dekker, Jantje Dijker, Gerbrig Dijksen, Elisabeth Jans Duinker, Jantje Sijbrands Duinker, Grietje Dirks Eelman, Grietje Aris Eelman, Aafje Teekes van Grouw, Gerbrig Teekes van Grouw,
Grietje Teekes van Grouw, Rempje Teekes van Grouw, Jantje van Grouw, Antje van Grouw, Neeltje Hans, Aaltje Hillenius, Antje Hoogheid, Trijntje Jans Knaap, Trijntje Koning, Antje Cornelis Koorn, Ariaantje Koorn, Naatje Kooiman, Kaatje Jans Koopman, Trijntje Langeveld, Aafje Lindeman, Aaltje List, Grietje Jacobs List, Grietje Pieters List, Antje Hendriks Maas, Antje Mulder, Aagje Jakobs Plaatsman, Geertje Plavier, Gerbregt (Geppie) Plavier, Maartje Plavier, Dora Post, Martje Maartens Tuinder, Aaltje Aries Rab, Marretje Rab, Dirkje Roeper, Jantje Hendriks Roeper, Aagje Schram, Vrouwtje Verberne, X Vlaming, Antje de Waard, Kaatje Wesdijk

ANTJE JANS BAKKER
3 July 1855. Des avonds koffij gedronken bij Klaas Pietersz Langeveld en Antje Jans Bakker. Daar schijnt de regte goede geest te ontbreken, ofschoon zij zeiden het zeer goed met elkander te hebben. Zij wil gaarne, zooals bij de Kermis, eens uitgaan naar Komedie en danspartij. Hij heeft in dat alles geen zin. Veel gesproken over WAAR huiselijk geluk, hem en haar aangemaand om veel ter liefde van elkander te doen en zelfs ook op te offeren. Haar gewaarschuwd tegen Jacob Cornelisz Bakker die, zooals zij verhaalde, gedurig daar kwam zonder dat hij er eenige boodschap had en haar dan tegen haar man opwarmde.
Zij scheen er zeer mede ingenomen dat zij thans een gouden oorijzer droeg.
17 January 1861. Bij Antje Bakker die dezer dagen door middel van den Heer Bok berigt had ontvangen uit Calefornië dat haar zoon Cornelis [Langeveld] daar uit een boom gevallen en treurig om het leven gekomen was.
14 Mei 1869. Bij Antje [Jans] Bakker, vrouw van Klaas Langeveld. Deze is zeer bitter tegen haar vader en vooral diens vrouw “die buffel, die ongelikte beer” [zie hoofdstukken ‘Trouwen met de meid’ en ‘Dirk Jansz Bakker’], enz, enz, want zij had niets van hem, hij schonk alle voordeelen aan haar broeder Dirk. Zij kwam er dan ook hoogst zeldzaam en zij kwamen bij haar aan huis geheel niet. Zij troostte zich ermede dat zij het buiten hen redden kon. Ik zocht haar tevergeefs tot zachter gezindheden te stemmen.
16 April 1874. Klaas Ponger zal morgen intekenen met Antje Jans Bakker, hoogst ongunstige verwachting van dit huwelijk.
28 Augustus 1874. Bij Antje Bakker en Klaas Ponger, zijn dochter Catharina verjaart, is daar nu uit Nieuwendam gelogeerd, aldaar Siets Ponger en vrouw. Gesprek over industrie en Industriële Zaanlandsche Tentoonstelling, Oudheidkunde.
2 December 1874. Des middags naar K. Ponger en Antje Bakker, helaas, haar nicht was uit de regenbak levenloos opgehaald. De omstandigheden werden mij uitvoerig verhaald.
5 December 1874. Des voormiddags ter begrafenis (met Vrendenberg) van Guurtje Adriaans Kikkert, inwonende bij haar tante Antje Bakker. Aldaar Jan Jansz Bakker c.s., J. Zuidewind, P. Kikkert enz. Men houdt het er wel voor dat zij zich door den naauwen mond van den regenbak zal hebben gedrongen waarin zij l.l. dingsdagavond is verdronken gevonden. Men spreekt ervan alsof er eene liefdesgeschiedenis in het spel was, dat echter ook weer wordt tegengesproken.
1 October 1877. Huisbezoek. Drukke redenaties met Antje Jans Bakker, die nu maatregelen neemt tot echtscheiding van haar man Klaas Ponger. Veel moest ik hooren van hare verbitterdheid op hem en op hare geheele familie. Ik maande haar ernstig aan tot zachter gezindheid, maar zij hoorde naar niets.
13 Juny 1879. Bij Antje Jans Bakker (gescheiden vrouw van Klaas Ponger). Zij had als gewoonlijk verbazend veel te praten over anderen, die zij meest van ongunstige zijde scheen te kennen, vooral over de pasgetrouwde Antje Jans Keyser, die zich al zeer dwaas en onbehoorlijk, ook jegens hare ouders plagt aan te stellen, zoodat haar vertrek voor dezen een ware verlichting moest wezen.
Antje Jans Keyser, dochter van Jan Pietersz Keyser en Naantje Pieters (Arnoudsz )Langeveld (kleindochter van Aaltje Aries Rab) geboren in 1858, was getrouwd op 12 juni 1879 met Jacob Schipper uit Beverwijk.

MARTJE BAKKER
19 July 1852. Oosterend. Martje Bakker haar man is tonnenlegger en heeft als zoodanig 300 gulden tractement voor weinig werk.
3 Maart 1854. Martje Bakker, de vrouw van Cornelis Duinker van Oost, verhaalde wat haar grootmoeder wel verhaald had van de tijd toen er nog twee Vermaningen waren aan de Waal, de grove, waar nu de kerk staat en de fijne. Haar grootvader behoorde tot de eerste, haar grootmoeder tot de laatste. De ouders waren het in het eerst lang niet eens geweest in welke Vermaning zij zouden trouwen. ‘t Was in de fijne geschied. Er werd destijds om de 14 dagen bij beurt in de twee kerken gepredikt en volgens accoord gingen hare grootouders nu ook met elkander ter kerke.

NEELTJE GERRITS BAKKER
Neeltje was in 1815 getrouwd met Cornelis Albertsz Koning. Hun zoontje Albert werd bijna 9 jaar (1815-1824)
27 November 1843. Ik met Sijmon Keyser een wandeling gedaan door ‘t dorp. Ik met den burgemeester koffij gedronken met Dirk Bakker bij Neeltje Bakker, een weduwe, waarbij een nicht van juffvrouw Keyser als gezelschap; te 3 uur thuis gegeten.
7 Augustus 1844. Des namiddags moeder met Neeltje Bakker en Kil door Dirk Bakker van Westergeest afgehaald met de wagen. Alida en ik met Jan J. Bakker haar te voet gevolgd. Den namiddag en avond daar zeer genoeglijk doorgebragt.
15 September 1857. Huisbezoek met Pronk in den Burg, ‘s morgens 9 uur begonnen.
Des avonds eindigden wij bij Neeltje Bakker, waar wij brood gebruikten.
23 September 1858. Albert Keyser had het timmerwerk dit jaar niet aan Pronk gegeven omdat deze hem teveel jenever dronk. Neeltje Bakker had ook wel opgemerkt dat hij sterk naar drank rieken kon.
22 April 1868. Ik des namiddags visites gemaakt. O.a. bij Neeltje Bakker, zij verhaalt hoe zij sedert 1824, toen haar zoontje Jan [Albert], 7 jaar oud, was overleden, haar schoonbroeder Jan Koning niet vriendschappelijk gesproken had, wijl hij toen oneenigheid had gemaakt door te beproeven zich nog iets toe te eigenen van de nalatenschap.Verleden vrijdag had zij op haar 78ste verjaardag een briefje tot felicitatie ontvangen. Briefjes had zij dikwijls van hem gehad. Hij was een man met wien men niet converseren kon op vriendschappelijken voet.
2 December 1870. Neeltje Bakker teekent voor Leen Blank.
24 Maart 1871. Des avonds Sijbrand Keyser hier tractement gebragt.
Hij zegt: [de jonge] Willem Bok [gevlucht naar Amerika, zie Bok] bragt doorgaans zijne tante Neeltje G. Bakker de verschuldigde rente van door haar uitgezette gelden; met zijn vertrek was dit achtergebleven. Nu had Keyser veel drukte met dat geld te krijgen. Maar Bruno Bok had hem beloofd alle schade te zullen vergoeden. De oude Heer mag van dit alles niets weten.
4 Maart 1875. Vanmiddag berigt gehad dat de 85-jarige Neeltje Gerrits Bakker overleden is, ik verneem dat haar oppasster Marretje Rab ernstig ziek is.
5 Maart 1875. Des voormiddags naar het sterfhuis van Neeltje Bakker, aldaar Dieuwertje Rab. Haar zuster Marretje daar vannacht te 3 ure overleden (gistermiddag 11 uur Neeltje Bakker). Jan Koning, sukkelende, had vannacht weinig gerust, veel gedacht over het sterven van zijn schoonzuster (zij leefden in algehele verwijdering, schoon naast elkanders deur woonagtig). Hij beschuldigd de erfgenamen ervan dat zij het waken bij de zieke aan huurlingen hadden toevertrouwd. Hij roemt zeer zijn huishoudster die hem liefderijk verzorgt en zelf niet te bed gaat voor hij zelf goed slaapt.
28 Maart 1875. Sijbrand Jansz verhaalde mij onlangs hoe Jan Zuidewind hem had zoeken te bedriegen met een papier waarop zijne tante Neeltje Bakker in 1872 (maar het zegel wees 1873 aan) verklaard zou hebben met eene gebrekkige handteekening (dus blijkbaar in den laatsten tijd haar waarschijnlijk afgedrongen) dat hij Jan Zuidewind haar niets meer schuldig was. Op ernstige bedreiging van Bok had hij echter zijn schuld erkend.

CORNELISJE BLAAUW of De oude dag van Dirk Bruin
28 October 1877. Zondag. Gepreekt aan den Burg en daarna aan den Hoorn.
De meeste inwoners van het dorp hadden de vlag uitgestoken ter eere van het 50-jarig huwelijk van Dirk Bruin en Cornelisje Blauw. Ik vervolgens daarheen. Ik vond de talrijke familie aan den middagtafel. Ik den feestvierenden mijn heilgroet gebragt.
6 January 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg en aan den Hoorn.
Bij Dirk Bruin, de vrouw zeer zwak.
3 February 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg, daarna aan den Hoorn. Aldaar de vrouw van Dirk Bruin en de vrouw van M. Daalder en Dominee van Eerde bezocht. De vrouw van Bruin wordt steeds zwakker, die van Daalder betert.
24 Maart 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg, daarna aan den Hoorn.
Bij Dirk Bruin. Zijne vrouw, heden 74 jaar, gebruikt sedert langen tijd nagenoeg geen spijs en altijd met moeite en tegenzin.
21 April 1878. Eerste Paaschdag. Gepreekt aan den Burg. Daarna naar den Hoorn, aldaar te 12 ure Avondmaalsbediening aan 19 personen. Even bij Dirk Bruin, de vrouw wordt minder, zij krijgt gedurig flaauwtes.
2 Juny 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg, daarna aan den Hoorn.
De vrouw van Dirk Bruin hedenmorgen overleden. Ik hem bezocht in de eerst kortgeleden door hem betrokken woning, waar vroeger Hillenius woonde.
5 Juny 1878. Met Bakels gewandeld naar den Hoorn, te 2 ure begrafenis van de vrouw van Dirk Bruin. Wij teruggereden met den Heer Westenberg. Er was eene talrijke vergadering van welligt 70 of 80 personen. Bakels deed de toespraak waarin hij zeer uitvoerig stilstond bij de deugden van de overledene. Bij het terugkeeren van het Kerkhof sprak ik de bedroefde man en vader toe.
25 Augustus 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg en aan den Hoorn.
Even bij Dirk Bruin geweest, kennis gemaakt met zijne huishoudster jufvrouw Van der Meulen.
9 February 1879. Ik daarna aan den Hoorn gepreekt. Ik bezocht D. Bruin en huishoudster, zij beklaagden zich dat Bakels daar na de lijkstatie nog niet eenmaal geweest was.
21 Juny 1879. Gistermorgen schipper Jan [Dirksz] Bruin hier. Hij verzoekt mij bij gelegenheid zijn 73-jarige vader eens te onderhouden over zijn dwaas huwelijksplan met jufvrouw Van der Meulen. De kinderen verzetten zich er zeer tegen, zoodat hij het wel zal opgeven. Hij wilde echter zijne huishoudster bij zich houden, wat mij in dat geval onraadzaam voorkomt.
22 Juny 1879. Zondag. Gepreekt aan den Burg en aan den Hoorn. Bezoek bij Dirk Bruin en huishoudster op uitnoodiging van deze. Zij scheen zeer ontsteld, zij meende dat ik de gehouden Leerrede over “Zalig de reinen van harte” alleen op haar en Bruin gemaakt had, maar dat ik hen beiden daarin zeer verkeerd had voorgesteld. Zoo waren zij niet. Zij hadden met elkaar de beste bedoelingen enz. Ik leidde haar uit hoe het mij geheel onmogelijk was geweest om des preek op hen te vervaardigen, maar dat ik mij verheugde indien zij daarin iets toepasselijks hadden gevonden.
Nu werden de gebeurtenissen van den laatsten tijd uitvoerig besproken, waarbij zij zich zeer hartstochtelijk en als op Bruin verzot betoonde. Bruin bleef zeer bedaard. Hij had haar willen huwen om zich voortdurend van hare goede hulp te verzekeren, maar had nu huwelijksplannen laten varen omdat zijne kinderen zich daartegen verzetten. Ik zocht Bruin te beduiden dat hij in dezen stand der zaken haar onmogelijk bij zich kon houden, doch eene scheiding noodzakelijk was voor zijne en hare eer. Ik gaf haar mijne verwondering te kennen dat zij zelve niet gevoelde hoe hare vrouwelijke kieschheid zulk een voortdurend zamenwonen met iemand die haar wilde huwen, niet gedoogde. Ik geloof dat ik Bruin wel overtuigde, maar tevens dat zoo hij niet terstond doortastende maatregelen neemt, hij onmogelijk aan hare strikken kan ontkomen. Haar broeder Dominee Van der Meulen zag in haar verder verblijf alhier geen kwaad.
27 Juny 1879. Bij Jan Bruin medegedeeld wat mijn bezoek bij zijn vader had opgeleverd.
20 July 1879. Zondag. Des morgens alhier gepredikt mijne laatste Leerrede, 200 toehoorders. Sommigen die blijkbaar gekomen waren om mij nog eens te horen.
Daarna naar den Hoorn, aldaar mijn Afscheid gepredikt, 54 toehoorders, verscheidene Gereformeerden. Daarna bij harden regen afscheid genomen bij P. de Jager en huisgezin, zeer hartelijk, Frouwtje Jakobs Koorn, Saartje P. Bakker, Aris Rab en vrouw, aldaar Willem Rab, Dirk Drijver en vrouw, Trijntje M. Zuidewind, Maarten Daalder en vrouw, Aaltje Hillenius niet thuis. Bij Cornelis de Jager (toevallig), Dirk Bruin en huishoudster, Pieter Daalder 78 jaar. Gerrit bragt mij tegen 5 uur weer te huis.

JANTJE TEUNIS DE BOER EN NEELTJE DIRKS WILT
27 April 1846. Des avonds Jakob Jakobsz Zuidewind hier. Hij spreekt mij vertrouwelijk over de opvoeding van zijn stiefzoontje Albert Jakobsz Kooiman, welke van moeder (Jantje Teunis de Boer) en grootmoeder (Neeltje Dirks Wilt) in alles zijn zin krijgt en al zoo bedorven wordt. Ik raad hem om tot geen prijs den huiselijken vrede op te offeren, maar toch onder de hand in stilte alles aan te wenden om met zijne vrouw over eene goede opvoeding eenstemmig te denken en te handelen en als die eenstemmigheid eerst bestaat, dan door te zetten.

X JAKOBS BOON
1 January 1846. Wij den ganschen dag het huis vol volk. De smid Jakob Boon des avonds kwart over 10 uur weggegaan. Hij doet mij een aandoenlijk verslag van het verdriet hetwelk hij van het slecht gedrag van zijne dochter heeft, die nu buiten huwelijk een tweede kind heeft gekregen en van zijn bekrompen finantiëlen toestand. Hij verdient nu 1,50 gulden in de week.

ANTJE DIRKS BOON
Antje was een dochter van Dirk Boon van de Mient (zie hoofdstuk Dirk Boon en zijn familie).
Antje Dirks Boon (15-11-1805 tot 22-03-1867) getrouwd met Joost Breeker op 14-03-1830, daarna met Dirk Reinderstz de Vries op 22-03-1849.
[Een Dirk de Vries, arbeider, woonde in 1859 op de Groeneplaats.
Geboren op 11-4-1811 (1810), net als zijn naamgenoot. Ze worden in de boeken door elkaar gehaald, maar er zijn er zeker 2 tegelijk geweest, zie ook Grietje Pieters List]

11/12 January 1850. Ik besteedde mijn tijd tot brieven schrijven. Een aan Pieter Klaasz Kuiper met eene boodschap voor Lotje om de geboorte aan alle leden te de Waal en Oosterend bekend te maken. Een aan Dominee Huizinga aan den Hoorn. Dirk Reindertsz de Vries bragt de boodschap buiten den Burg, zijne vrouw in den Burg.
26 January 1853. Antje Dirks Boon is zeer ongelukkig door haar man Dirk de Vries, die haar vanmorgen had verlaten om zoo hij zeide, niet weer te komen.
18 September 1854. Twee wagens korte turf van Arie Ran en 1 wagen korte van Jan Rab en 1 dito lange van hem ontvangen. Antje Boon [heeft] ze gestapeld.
Zij [heeft] hier des middags gegeten met haar zoontje Dirk, een zeer stijfzinnige knaap, die volstrekt weigert eenig werk bij mij in den tuin te doen en daarmede wat te verdienen. Haar dochter Trijntje is nu bij Dirk Cornelisz Bakker en Jannetje Jans Ran (Roomsche menschen van den Hoorn) en heeft het daar zeer best.
16 April 1861. Bij Dirk de Vries en Antje Boon (zij kwam gister haar nood klagen). De zoon Pieter lijdende aan een zeer been. Bij Veenstra, hem opmerkzaam gemaakt op de behoefte van het gezin Dirk de Vries en het noodige eener verbetering dier woning. Veenstra meent dat de andere diakens wel zullen zeggen dat we van ‘t jaar niet veel doen moeten, omdat wij zoo veel kosten hebben met de pastorij aan de Waal. Ik doe hem het onregtmatige dier bedenkingen erkennen. De gewone zaken moeten evengoed voortgang hebben.

MARTJE BOON
16 Juny 1846. Martje Boon kan den geheelen zomer niet te kerk komen om het kaas maken.
Waarschijnlijk gaat het hier over Martje Cornelis Boon (1818-1891), getrouwd met Jacob Cornelisz Dijksen (1817-1862), boer in Walenburg. Ze hadden 10 kinderen.
X 31 Augustus 1847. Martje Aries Boon, 26 jaar oud, aan vreeselijke kramppijnen overleden.
Of misschien was het Martje Dirks Boon van de Mient, maar die had vast niet zoveel melk te verwerken. Zij was een zuster van Antje Boon.
13 April 1852. Des voormiddags naar de Westen gewandeld, de weduwe R. Eelman bezogt en Jan Leens en P.G. Eelman en zijne dochter Martje (in ’t kraambed). Martje Boon, vrouw van G. Leen bezogt. Vooral met hare oppaster Chrisje (gelijk overal) veel gesproken over mijne vrouw. Ik gevoelde levendig dat men alleen met hartelijke liefde zich liefde verwerft.
23 July 1852. Des voormiddags naar de Mient te 12 ure begrafenis van Martje Boon vrouw van Gerrit Leen. Ik lees vooraf eenige gezangen voor uit het Lutersch Gezangboek en voer daarop het woord tot de aanwezigen. Frans Koorn vertelde mij onderweg dat Gerrit Gorter, een Roomsch gezinde, mede hier aanwezig, mij eens had hooren spreeken bij de begrafenis van de vrouw van C. Wuis en daarover zeer voldaan was zoodat hij had gezegd dat hij wel een gulden had willen geven als zijne vrouw het ook gehoord had. Zij was nu hier.

ANTJE PIETERS BREKER
Getrouwd eerst met Jan Dekker, later met Daniël Buijs. Haar kinderen waren Pieter, Antje, Dirkje en Tetje Dekker. Zij was via Antje de schoonmoeder van Pagga.
4 Augustus 1852. Antje Pieters Breker verhaalt hoe haar schoonzoon Cornelis Roeper als een ontaard mensch kan woeden tegenzijn zoontje Pieter.
[Cornelis was getrouwd met Geertje Dekker, een dochter van Jan Dekker en Marretje Visser, terwij Antje Breker later met Jan Dekker was getrouwd, dat maakt Cornelis tot een stief-schoonzoon (Roeper was een zoon van Hendrik Roeper en Jantje Wilt)]
Cornelis Hendriksz Roeper had van zijn 5 zonen er 4 in leven in dat jaar, kleine zonen, maar die anderen tergden hem kennelijk niet zo als Pieter van 11.
14 Juny 1863. De overledene Daniël Buijs had maagkanker, hij had in 8 volle weken geen korrel spijze gebruikt, alleen een weinig water, ook had hij in 6 weken geen ontlasting gehad.
28 Augustus 1867. Ik bij Antje Breker.
18 December 1870. Zondag. Vanmorgen na kerktijd was Dirkje Dekker hier, berigt gevende van haar moeder aan ‘t Oude Schild, die vermoedelijk de vreeselijke kanker in de keel heeft.
19 December 1870. Ondanks het ongunstig weder naar ‘t Oude Schild. Ik vooraf bij Antje Breker. Sedert april en vooral sedert october laatstleden zeer lijdende aan een gezwel dat ik vrees dat kanker is. Zij lijdt veel, hoop op herstel schijnt mij gering. Antje Breker heeft haar ongemak het eerst gevoeld nadat zij in april een stukje brood, waarin eene speld, had in de keel gekregen. De speld was er ten koste van een dodelijke benaauwdheid er nog weer uitgehaald, maar eene kleine verwonding scheen gebleven te zijn, die steeds groter zwelling ten gevolge had.
7 January 1871. Dirkje Dekker hier. Haar moeder, in treurigen toestand, verzoekt een voorbede.
8 January 1871. Zondag. Des namiddags met Sientje naar ‘t Oude Schild. Ik bij Antje Breker, haar toestand is zeer treurig (kanker?). Haar zoon Pieter past haar trouw op.
1 February 1871. Ik des voormiddags naar ‘t Oude Schild, begrafenis van Antje Pieters Breker, weduwe van Jan Dekker en Daniel Buijs. Ik mede naar het kerkhof geloopen met Dirkje en Tetje Dekker. Ik naar den Burg met Frans de Vries en vrouw (dochter van Daniel Buijs).

ANTJE JANS DEKKER
Zie voor het hele verhaal ‘Langs Pagga’s Paadje’.
3 December 1855. Antje Dekker hier om ondersteuning te verzoeken.
8 Juny 1858. Bij Kors Eelman en Dirkje Dekker koffij gedronken. De vrouw verhaalt van de bittere armoede die haar zuster Antje verleden winter heeft geleden zonder eten zonder brand. Eens had zij in tweemaal 24 uur niets genoten dan telkens weder een kop koffij, en als zij zich dan weder zoo flaauw gevoelde van den honger gebruikte zij een weinig zout als het eenige dat zij had. Wat zij nog te eten had was voor de kinderen. De man verdiende weinig. Het scheen dan ook dat de huiselijke vrede soms zeer onvolkomen was.
[Deze mensen waren Cornelis IJsbrandsz Gorter (Pagga) en zijn vrouw Antje Dekker]
14 September 1875. Huisbezoek loopende naar Driehuizen en de Westen. Vandaar met rijtuig van J.C. Bakker des namiddags 2 uur verder naar de Mient. Het laatst bij Antje Wuis. Hier en bij anderen, Albert Kooiman, Antje Dekker, hoorde ik dat Ds. Bakels l.l. zondag velen had geërgerd met zijn preek: “Bij God zijn alle dingen mogelijk”.
Bakels had betoogd dat ook God onderworpen is aan de natuurwetten, zodat ook bij God eigenlijk niet alles mogelijk was. Dat ontnam zijn gemeenteleden de hoop op wonderen….
26 October 1876. Gisteravond had ik Antje Dekker van de Mient bij mij, zich diep beklagende dat de kerkeraad haar verzoek om 100 gulden voor eene koe te koopen, had afgeslagen.

AAFTJE LAMMERTS DEKKER
Op 18 October 1871. Ik even bij Sijbrand Jansz Keijser. Hij vindt het goed dat wij aan Aafje Dekker eene slaapplaats aan Den Burg verschaffen, als ik vervolgens de doopelingencatechisatie op woensdagavond stel ten gerieve der overige leerlingen.
19 September 1876. Huisbezoek. Naar ‘t Spang. Bij Aafje Dekker ten huize van P. Verberne.
24 Mei 1881. [Huizinga heeft] intusschen bezoek gehad van Aafje Dekker die morgen zou trouwen. Zij was zeer belangstellende, betoonde alle hartelijkheid. Met haar broeder Jan Keijser was het treurig. Hij stelde alle goede varwachtingen te leur. Zij zelve wordt staks moeder over 7 kinderen, doch dat hoorde ik van anderen. Bij de Koog woonagtig.
Aaftje was het ‘voorkind’ van Antje Dekker. Haar vader zou een zeeman zijn geweest, die niet terugkwam van zijn reis. Ze trouwde met Klaas Borgman, die al 9 kinderen had. Er kwamen er nog 6 bij. Zie voor meer details ‘Langs Pagga’s paadje’.

DIRKJE JANS DEKKER
Zuster van Antje Dekker, dochter van Aafje Teekes van Grouw
6 Maart 1848. Dirkje Dekker komt hier zeer erkentelijk bedanken voor het genoten onderwijs. Zij maakt dus eene uitzondering op de overigen.
8 Juny 1858. Kors Dirksz Eelman en vrouw aan den Hoorn bezogt, aldaar [zijn schoonmoeder] Aafje Teekes. De vrouw [Dirkje Dekker] wil nog niet gaarne hare Attestatie naar den Hoorn overbrengen.
7 Augustus 1867. Woensdag, ik te half 10 mede op weg naar de Koog om gemeenteleden te bezoeken, Antje Wuis, Kors Eelman en Dirkje Dekker, aldaar koffij gedronken. Bij Kors Eelman en Dirkje Dekker koffij gedronken. Ik raad den man die zeer doof is ernstig aan om hulp te zoeken bij Doctor Guy te Amsterdam, waarvan hij gebruik wil maken.
De vrouw verhaalt van de bittere armoede die haar zuster Antje verleden winter heeft geleden zonder eten zonder brand. Eens had zij in tweemaal 24 uur niets genoten dan telkens weder een kop koffij, en als zij zich dan weder zoo flaauw gevoelde van den honger gebruikte zij een weinig zout als het eenige dat zij had. Wat zij nog te eten had was voor de kinderen. De man verdiende weinig. Het scheen dan ook dat de huiselijke vrede soms zeer onvolkomen was.
[Deze mensen zijn Pagga, Cornelis IJsbrandsz Gorter en zijn vrouw Antje Jans Dekker].
18 December 1870. Zondag. Vanmorgen na kerktijd was Dirkje Dekker hier, berigt gevende van haar moeder aan ‘t Oude Schild, die vermoedelijk de vreeselijke kanker in de keel heeft.
7 January 1871. Dirkje Dekker hier. Haar moeder, in treurigen toestand, verzoekt een voorbede.
9 Mei 1873. Ik des namiddags naar de Koog, eerst Dirkje Dekker bezocht.
Dirkje en Kors woonden op Flora, aan het begin van de weg naar De Koog.

WILLEMPJE DEKKER
21 Juny 1852. Willempje Dekker aan de Waal had een kind van 10 maanden verloren. Zij is dikwijls zeer neerslagtig.
6 January 1857. Willempje Pieters Dekker, de vrouw van Gerbrand Gerbrandsz. Dros jr., is verbazend opgezwollen door het water.
Op 23 February 1857 werd ze begraven in de Waal.
Willempje (1824-1857) was op 1-4-1846 getrouwd met Gerbrand Gerbrandsz Dros (1821-1908). Hij was logementhouder en rietdekker. Hun eerste zoon kwam op 3-9-1846. Daarna kwamen Gerbrand (1849), Arie (1852), Grietje (1854) en Antje (1856). Arie stierf volgens Hoogerheide toen hij 10 dagen oud was, wat erop wijst dat ook Huizinga niet onvoorwaardelijk te vertrouwen is.

JANTJE DIJKER
21 Maart 1859. Naar Oosterend, Noorderbuurt. Naar Jantje Dijker, de man geen werk, 3 kinderen aan de koorts.
30 October 1873. Kamerdag aan de Waal. Nieuwe kosteres benoemd, Jantje Dijker. Afscheid van Lotje.
19 December 1875. In de kerk, na de godsdienstoefening, was Jan Roeper zeer ruw in zijne uitdrukkingen tegen Jantje Dijker, die wat onderstand kwam vragen. Naderhand sprak ik haar in haar kamer vertroostend toe.
De verdiensten als kosteres waren niet groot. Lotje moest er ook allerlei ander werk bij doen.

GERBRIG DIJKSEN
19 April 1868. Zondag. Ik naar Oosterend. Bij Gerbrig Dijksen, die een telegram had ontvangen dat haar man S. Kuiper l.l. donderdagnacht bij Douvry door een stoomboot aangevaren was, zoodat zij het schip op strand hadden moeten zetten. Allen waren er goed afgekomen.
Zij gevoelde zich zeer eenzaam sedert het vertrek harer ouders naar den Burg. Aan hare broeders Jakob en Sijbrand heeft zij niet veel gezellig verkeer.

ELISABETH JANS DUINKER
Elisabeth leefde van 1816 tot 1873. Haar echtgenoot was Simon Boon (1815-1850). Hij was een zoon van Dirk Boon van de Mient, broer van Antje en Martje Boon.
22 Juny 1852. Gesprek over de weduwe Simon Boon, zij is niet lui, wil graag wat verdienen, maar moest eigenlijk haar kinderen niet zoodanig aan haar lot overlaten [Huizinga vond 3 kleine kinderen, de oudste 8 jaar], die moesten het huis en elkander bewaken. Ik des avonds nog even naar Pronk om over deze vrouw te spreken, wie men de toelage der Diakonie met een half brood verminderd had.
Liesbeth was 34 jaar toen haar man stierf. Ze moest maar zien hoe ze in leven bleef met haar kinderen. Ze ging uit werken, maar dat vonden de buren, en Huizinga met hen, eigenlijk niet verantwoord (ook in die tijd was er kritiek op werkende moeders). Dat was wel zo, maar van voldoende steun was geen sprake, men gaf haar juist minder brood dan voorheen (omdat ze werkte?).
24 Juny 1852. De weduwe Boon hier, verzoekende dat zij weder brood van de Diakens mag hebben.
14 July 1868. Gister Loman even hier. Hij vraagt of ik ook iets weet ten gunste van Simon Boon, zoon van de weduwe S. Boon van de Waal, die nu nog in de gevangenis zit. Ik zeg niets bijzonders van hem te weten.
17 April 1874. Ik naar P. Kuiper (Waal) het voorschrift gebragt voor een adres aan de Koning tot verkorting van de straftijd van Simon Boon, die cellulair te Rotterdam gevangen zit.
Jammer dat er niet bij staat wat Simon had gedaan- zat hij 6 jaar achtereen in de gevangenis of was hij voor de tweede keer veroordeeld? Waarom wilden ze hem juist nu helpen, was hij ziek? Of ze hem strafvermindering hebben kunnen geven vermeldt het dagboek ook niet en als het al zou zijn gelukt heeft Simon er weinig en vooral slechts kort plezier van gehad, omdat hij het jaar erop overleed.
Zijn moeder stierf op 23-11-1873 en heeft dat niet meer hoeven meemaken.

JANTJE SIJBRANDS DUINKER
9 Mei 1848. Naar Zevenhuizen bij de oude lieden Jantje Sijbrands Duinker en haar 85-jarige man Cornelis Cornelisz Dijker. Zeer arm, maar zeer vergenoegd. Daar eenige eetwaren laten bezorgen.
X 19 November 1860. Naar Oosterend, des middags bij Keyser en Brans gegeten. Onder het eten bemerkende dat het reeds over 2 uur was, opgestaan en ijlings naar Zevenhuizen gegaan ter begrafenis van C.C. Dijker. Ik kon nog met de trein medegaan. Van ‘t Kerkhof ging ik mede terug naar het sterfhuis en deed eene toespraak en sprak vervolgens veel met de aanwezigen, meest alle Roomschgezinden (de vrouw was Roomsch), o.a. met Neeltje xx, en met Clemens Barhorst.
Wat ik in Evangelische zin sprak werd wel beaamd, bijv. dat het geluk der toekomende levens afhankelijk is van ons gedrag hier, vooral van onze liefde, dat de geheele bedoeling der Godsdienst is om den mensch wijzer en beter te maken, dat niemand zonder deugd gelukkig kan zijn, enz. Barhorst meende dat men onderscheid moest maken tusschen de natuurlijke gevolgen des kwaads en andere rampen, dat men de eersten eigenlijk geene straffen der zonde kan noemen. Ik zocht hem het tegendeel te toonen. Met de avond kwam ik vermoeid te huis.
Dit moet een andere Cornelis Dijker zijn geweest, want Jantje Duinker was niet Rooms.

AALTJE ARIS EELMAN
Getrouwd met Bouwen Cornelisz Bakker.
23 December 1852. Bouwe Bakker deze avond door iemand met een messteek gewond die hij verbood bij zijn meid te komen.
27 December 1852. Even bij Cornelis Bouwensz Bakker om naar Bouwe te vernemen. Zij beklagen zich bitter over Aaltje, de vrouw van Bouwe, als die hen altijd weerstreefde en plaagde en nu ook de eenige oorzaak van het ongeval was doordien zij die meid niet had willen wegzenden.
6 October 1869. Ik des namiddags bij de weduwe Bouwe Bakker, hij vanmiddag 3 uur overleden.
23 December 1873. Van de week bij de weduwe Bouwe Bakker bruidspartij, aanstaand huwelijk van Arend Keyser met Neeltje. Twist ontstaan. De bruidegom door zijn a.s. schoonbroeders ter deur uitgeworpen. De twist scheen reeds vroeger bij G. Bakker begonnen te zijn over de dwingende noodzakelijkheid van dit huwelijk.
Arend Pietersz Keyser (1850-1886, zoon van Pieter Keyser en Naantje Langeveld) en Neeltje Bouwens Bakker trouwden op 26 december 1873, hun eerste kind kwam op 6 maart 1874- zeker een dwingende noodzakelijkheid! (vooral in de ogen van Huizinga). Ze kregen 2 kinderen: Jan (1874-1932) en Pieter (1877-1957).
Neeltje hertrouwde met Martinus Jansz Bakker.

GRIETJE ARIS EELMAN
Simon Wuis (1835-1914) trouwde in 1861 met Grietje Aris Eelman.
Kinderen: 1862 Niesje, 1864 Aris, 1867 Dirk, 1869 Pieter (stierf in 1872), 1874 Pieter, 1880 Marretje (stierf in 1889) TG 1 bld. 340
11 Mei 1873. Zondag. Gepreekt te Oosterend. Vooraf bij Grietje Eelman (S. Wuis), aldaar Pieter Eelman, die voor eenige dagen een namiddag bij mij doorbragt om over een bliksemafleider te spreken, die hij op zijn huis wilde hebben.
25 Juny 1873. Begrafenis te Oosterend van het 4-jarig kind van S. Wuis en Grietje Eelman, het was spelend van de lage Kerkhofmuur gevallen, geen reden tot zorg, zondags stuipen en maandagmorgen overleden.
[hier vinden we een fout in TG, 1872 moet zijn 1873]
Niesje Simons Wuis trouwde in 1882 met Reijer Dirksz Bakker. Zij was een dochter van Simon Pietersz Wuis en Grietje Aris Eelman (Texelse Geslachten)

GRIETJE DIRKS EELMAN
Dochter van Dirk Eelman en Aafje Teekes van Grouw, getrouwd met Cornelis Nijssen. Ze woonden in een keet aan de Tempeliersweg, rond 1875 vervangen door een stenen mientboerderijtje. Zus van Kors Eelman, schoonzuster van Dirkje Dekker.
18 January 1846. Des namiddags Grietje Eelman van Cocksdorp hier. Zij zou van ‘t voorjaar nog wel lid willen worden. Zij heeft bij Haesebroek geleerd. Ik daarover naar Gerrit List, nu praesident-diaken, om daarover te spreken. Des avonds bij Aafje Teekes om Grietje Eelman te zeggen dat wij best oordeelden dat zij nog met den doop 1 jaar wachtte.
21 April 1870. Ik des namiddags naar Gerrit Leen op de Mient, ziek. Daarna bij Aafje Teekes (aldaar [haar dochter] Grietje) koffij gedronken. Haar 9 nummers Stichtelijke Blaadjes gegeven.
X 9 April 1871. Bij Grietje Eelman, haar man is aan ‘t petroleum laden uit het gestrande schip op ‘t Vlie.
24 April 1874. Aafje Teekes bij haar dochter Grietje bezogt. Zij is haar einde nabij.
28 April 1874. Des morgens 10 uur naar de Mient ter begrafenis van Aafje Teekes van Grouw aan den Burg.

TRIJNTJE NANS EELMAN
9 Mei 1873. Ik des namiddags naar de Koog, eerst Dirkje Dekker bezocht. Toen Trijntje Nans Eelman, alleen de 3 kinderen te huis.
Dirkje woonde op Flora, Trijntje ergens in het Mienterglop. Alfabetlijst 1859:
7 Eelman Kors Dirks
32 Ridder Pieter de de Ridder Pieter weduwe (Harks Jan Wilhelmus)
30 Juny 1875. Des voormiddags half 11 geloopen naar de Mient. Begrafenis van Pieter de Ridder, man van Trijntje Nans Eelman. Zeer onverwachts gestorven. Weduwe blijft achter met 3 à 4 hulpbehoevende kinderen ineen ellendige wooning. Eerst werd gelezen door Jan Trap, toen kwam Jan Saris om te lezen. Doch ik voorkwam hem het woord en sprak en sprak alweder (wijl er gewacht werd op de lijkwagen) bijkans een uur lang. Eerst tegen 1 uur verlieten wij de wooning. Begrafenis op het kerkhof aan de Koog. Alles zeer armelijk. De vrouwen met hun kinderen op de arm mee naar ‘t kerkhof. Daar staat nog een gedenkpaal meldende de begrafenis van Hendrik Dirksz. en vrouw, Castelein op ‘t Eijerland in 1681. Ik wandelde met Jan Saris, genoeglijk.
Dit is de laatst bekende persoon die begraven is op het kerkhof de ‘Vogelmient’, dat eigenlijk al lang niet meer in gebruik was.
3 February 1876. Gisteravond bij Trijntje Nans Eelman, weduwe met 4 kinderen, in eene zeer bekrompen woning. Slapen allen in eene bedstede. Turf op. Aardappels op. 3 gulden per week schraal inkomen. Daarna bij Cornelis Keyser daarover gesproken.
Trijntje had een nieuwe vriend, Aris Eelman, geen directe familie.
29 Maart 1878. Bij Trijntje Nans Eelman wilde ik gaan spreeken over haar verhouding tot zekeren Aris Eelman die niet onopsprakelijk is. Ik vond haar niet te huis, sprak een tijdlang met de 78-jarige Chrisje genoemd “Menschenlief”, die in haar zwart berookt kamertje met haar wekelijks inkomen van f 1,25 zeer tevreden was. R. Nieuwenhuis plaatste nu een kagcheltje, met welke weelde zij zeer verheugd was. Zij sprak vertrouwelijk niet zeer ten gunste van Trijntje Eelman.
28 Juny 1878. Trijntje Nans Eelman hier bij mij ontboden. Haar ernstig onderhouden over haar opsprakelijk verkeer met Aris Eelman (Kievit). Ten langen leste zegt zij toch te begrijpen dat het niet goed is, nadat ik haar gezegd heb dat de diakens haar onderstand van f 2,- per week zouden intrekken (gister op de kerkeraadsvergadering besproken).
24 April 1879. Kerkeraadsvergadering, Trijntje Nans Eelman wil men om haar zedeloos leven wel alle ondersteuning ontzeggen, wat echter door mijne tusschenspraak niet gebeurde.
31 July 1879. Trijntje Nans Eelman bevallen, de hulp van Doctor Ensing haar vanmiddag nog even bijtijds toegestaan door de kerkeraad op ontvangst van een briefje van Doctor Ensing volgens afspraak van mij met Jantje de Vogel die hier vanmiddag den bitteren nood kwam klagen.
Jantje de Vogel was de moeder van Aris Eelman. Zij trad op als baker. Het kindje werd Jannetje genoemd.

AAFJE TEEKES VAN GROUW
Huizinga had meer dan gewone belangstelling voor de leden van de familie van Grouw, omdat zij afstamden vande gebroeders Tjalling en Pieter van Grouw. Tjalling (1740-1810) was doopsgezind predikant aan Den Hoorn. Zijn ouders heetten Gerbrand Ruts en Witzke Johannes en ook zijn vrouw had een Friese naam: Rempje Teekes Bloemhof. Pieter vestigde zich als timmerman in Den Hoorn en huwde in 1773 met Trijntje Klaas Drijver.
Aafje Teekes (1801-1874) was in 1821 getrouwd met Dirk Eelman ((1790-1829). Ze hadden 4 kinderen, Antje, Jan, Grietje en Kors. Zij hertrouwde in 1837 met Wouter Verwey, een zeeman uit Vianen (1808-1872). Met hem woonde ze in een keet op de Westermient iets ten noorden van de camping Woutershok.

18 January 1846. Des avonds bij Aafje Teekes om Grietje Eelman te zeggen dat wij best oordeelden dat zij nog met den doop 1 jaar wachtte.
23 Maart 1848. Wouter Verwey vandaag het laatste van den tuin omgespit.
11 September 1848. Des morgens naar de Mient. Bezoeken afgelegd bij Cornelis Gerritsz List, bij Aafje Teekes (zeer ziek). Bij C. Zutphen, bij Jacob Cornelisz Dijksen, bij Teunis Koorn. Hier koffij gedronken en een boterham gegeten. Bij Dirk Boon. Hier tref ik Bijl, de duiker van van Geuns aan. Uitvoerig gesprek over de noodzakelijkheid van het afschaffen van sterke drank. Hij schijnt dit zeer goed op te nemen en wil mij volstrekt op een glas wijn, dat hij bij zich had, tracteren.
19 September 1848. Des namiddags naar de Mient bij Cornelis Gerritsz List. Bij Aafje Teekes (ziek) aldaar Jan Smit en vrouw. Wouter lijdt zeer aan het water. Ik bragt hun een pakje (rookvleesch, rijst, enz.). Ik daarna bij Pieter Klaasz Pronk om onderstand voor hen te verzoeken. Ook bij Burgemeester.
8 Juny 1858. Kors Dirksz Eelman en vrouw aan den Hoorn bezogt, aldaar Aafje Teekes. De vrouw [Dirkje Dekker] wil nog niet gaarne hare Attestatie naar den Hoorn overbrengen.
20 September 1860. Des namiddags Dirk en Samuel en ik bij het zeer schoone weder eene wandeling gemaakt naar de Duinen aan de Westen. Bij Maarten Koorn aardappels besteld, bij Aafje Teekes van Grouw, bij Jakob Koorn.
21 April 1870. Ik des namiddags naar Gerrit Leen op de Mient, ziek. Daarna bij Aafje Teekes (aldaar [haar dochter] Grietje) koffij gedronken. Haar 9 nummers Stichtelijke Blaadjes gegeven. Ik bij Jan Kikkert, hij zelf niet thuis.
Na de dood van Wouter ging Aafje naar een armenwoning in de Molenstraat.
17 April 1873. Aafje Teekes van Grouw in de Molenstraat bezocht, herstellende.
23 April 1874. Des avonds te huis komende berigt van de ziekte van Aafje Teekes op de Mient. Ze was bij haar dochter in huis.
24 April 1874. Aafje Teekes bij haar dochter Grietje bezogt. Zij is haar einde nabij.
28 April 1874. Des morgens 10 uur naar de Mient ter begrafenis van Aafje Teekes van Grouw aan den Burg.

GRIETJE TEEKES VAN GROUW
Grietje (22-1-1793 tot 20-2-1876) was getrouwd op 18-11-1814 met Dirk Kunst. Op 1-3-1819 hertrouwde ze met Jacob Jansz Duijnker (1793-1829). Haar dochter Antje (1822-1850) was een van de vrouwen van Kees de Ridder.
21 Maart 1852. Grietje Teekes hier, hebbende haast geen werk en geen verdienste. Haar 2,50 gegeven.
29 April 1871. Bij Grietje Teekes van Grouw. Zij is in zwakke staat, heeft het arm, ofschoon zij geene hulp van de Diakonie wil vragen.
25 February 1876. Begrafenis van Grietje Teekes van Grouw aan de Waal, 83 jaar, uit de woning harer dochter Vrouwtje getrouwd aan Geest van der Ploeg. Aldaar de zoons Cornelis en vrouw, Thomas en bruid Naatje D. List, Nanning en Willem. Meester Boonakker las. Ik was er reeds te half 11 en had dus veel te spreken voordat het lijk te 12 ure werd uitgedragen. Begrafenis aan de Waal.

GERBRIG TEEKES VAN GROUW
Gerbrig (1797-1866) was getrouwd met Jan Jansz Duijnker (1791-1825), een broer van de man van Grietje. Zij hertrouwde in 1835 met Willem Jansz Kerken.
Beide vrouwen waren sinds de dag dat ze weduwe werden zonder vaste inkomsten. Ze kregen wat eten van de diakonie.
3 April 1848. Bij Gerbrig Teekes van Grouw. Zij is nog niet hersteld. Heeft het zeer arm, 1 gulden en 6 pond brood in de week. Sommige dagen hebben zij niets. Deze vrouw is in haar kommerlijken toestand altijd nog al vrij gelaten. Bij haar droog brood en watergort. Ik ga daarop naar den diaken Pronk en dring aan op verhooging van hare toelage.
21 Augustus 1848. Des namiddags naar de Waal. Bezocht o.a. Akkes Kil en 2 dochters, zij zelf vrij ziek, Gerbrig Teekes van Grouw, de vrouw van Jan Duinker [Martje Cornelis Dijksen].
25 Juny 1855. Gerbrig van Grouw verhaalt veel van de deelneming die haar kleinkinderen vonden toen zij naar het Weeshuijs gingen. Zij hadden toen 3,50 gulden uit kleine giften bijeen gekregen.
In de Van Grouw-papieren die ik van Dirk Keijser kreeg kan ik niet vinden wie deze kleinkinderen waren.
20 December 1855. Gerbrig van Grouw, de arme lijderes, is zeer geduldig, nu al weer 10 weken ongesteld. Verleden jaar 5 maanden.

REMPJE TEEKES VAN GROUW
Zij was de oudste dochter van Teeke van Grouw en Antje Kors List. Ze was getrouwd met Klaas Smit. Klaas leefde van 1785-1871, Rempje van 1788-1875. Ze trouwden in 1808. Zij was een kleindochter van Tjalling van Grouw, doopsgezind prediker en Rempje Bloemhof. Kinderen: Pieter, Cornelis, Jan, Antje, Betje, Teeke, Grietje en Jacob.
Zij hebben van 1821 tot 1837 gewoond in Drenthe, in een van de Landbouwkolonies.
In 1818 was de Maatschappij voor Weldadigheid begonnen met het stichten van landbouwkoloniën. Arme mensen konden daar met steun van beter gesitueerden een nieuw bestaan opbouwen, ze konden leren wonen en werken. 1821 voor er plaats was voor Texelse armen. De ‘Gemeene Armenvoogden van Texel’ sloten een contract voor 360 gulden per jaar, waarvoor ze 3 hoeves mochten ‘vullen’.
Nomminative Staat der Aangekomene Huisgezinnen en wezen op den 12e Sept. 1821. Onder hen was het gezin van Klaas Smit en Rempje van Grouw met hun kinderen Pieter, Jan, Antje, Betje, Kornelis en Taeke. Zij werden geplaatst op Hoeve 14.
Het was de bedoeling om arme, maar flinke gezinnen in te sturen, liefst een volledig gezin, de man niet ouder dan 40, de vrouw wat jonger, en vijf kinderen waarbij een flinke tienerzoon en dochters die goed konden helpen met spinnen. Voor een ‘gewoon’ gezin betaalde de subcommissie 25 gulden per gezinslid, gedurende 16 jaar, voor het standaardgezin was dat per jaar 250 gulden. De kolonisten moesten het geld dat aan hun kleding en dergelijke was besteed terugbetalen, ook in 16 jaar. op 15 juli 1837 vertrokken Klaas, echtgenote en twee van hun kinderen, Grietje en Jacob, die in Drenthe geboren waren, van de kolonie. Ze gingen terug naar Texel.
Klaas Smit werkte veel voor Huizinga in diens tuin, net als zijn zoon Jan. Zie het verhaal ‘Klaas Smit en Rempje van Grouw’, waarin hun levensverhaal zo uitgebreid mogelijk verteld is.
16 Mei 1868. Bezocht Klaas Smit, 84 jaar oud, zoo doof dat men haast niet met hem spreken kan, is nu ook zoo lijdende aan den oogen, dat hij bijkans niet zien kan. Daarbij krachteloos. Zijn vrouw sedert vele jaren bedlegerig. Zijn dochter Grietje is den laatsten tijd ziek.
Klaas leefde zo nog 3 jaar.
8 January 1875. Naar Jan Smit, zijn oude moeder [Rempje Teekes van Grouw] ligt sedert gisternacht stervende. Zijn trouwe zorg voor haar is bewonderenswaardig. Hij verhaalt van de bittere armoede die zij met elkaar van jongs af wel hadden geleden. Van armoede was hij zelfs soldaat geworden schoon hij reeds 2 broeders in dienst had.
Hij verhaalt uit de herinneringen van zijn vader van de ondeugden der 6 zoons van den Heer Sijbrand Keyser, de oude Dijkgraaf. Hoe zij de moeder in ’t midden van de nacht konden dwingen om voor hen pannekoeken te bakken enz.
9 January 1875. Rempjebuur gisteravond overleden.

JANTJE VAN GROUW
Jantje Jacobs van Grouw, getrouwd met Cornelis Ariesz Duinker (1830-xx), gegevens niet uitgewerkt in Van Grouw-papieren.
28 January 1872. Bij Jannetje van Grouw, kraamvrouw, haar kind overleden.
26 Maart 1877. Bij C. Duinker en J. van Grouw, die hun jonste kind verloren hadden. Aldaar Paulus Duinker en Jakob Koning en Meester Muller.

ANTJE VAN GROUW
8 April 1879. Des namiddags met Katrina naar ’t Oude Schild gewandeld. Thee gedronken bij C. Duinker en Jannetje van Grouw. Haar zuster Antje, te Vlaardingen gehuwd aan een schildersknecht, [is] dezer dagen weduwe geworden. Veel gesproken over wat men met haar beginnen moest om haar aan middel van bestaan te helpen. Haar man was bij zijn welvarende familie niet bemind omdat hij zoo zeer aan den Drank verslaafd was, maar van haar hield men veel en wilde haar gaarne ondersteunen. Een zwager was hier onlangs geweest om de zaak te bespreken.
7 Mei 1879. Te half 1 gewandeld naar Oude Schild (door Katrina begeleid tot Brakesteijn). Daarna bezocht ik Antje van Grouw, weduwe van Jan van der Bruggen met hare 4 kinderen nu uit Vlaardingen naar Oude Schild teruggekoomen en door haar schoonbroeder Cornelis Duinker in een winkeltje geplaatst. Zij gevoelde zich zeer gelukkig hier weer te zijn. Verhaalde van haar doorgestane leed, haar man aan de drank. Dikwijls had zij aan mij gedacht, aan alles wat zij wel in het ouderlijk huis van mij over de ellende van de drankzucht had gehoord, wat zij nu had leeren waardeeren. Haar winkel zou zij zoeken uit te breiden. Zij zou ook touwwerk verkoopen voor haar zwager die touwslager te Vlaardingen was.
Zij verhaalde van de velerlei afscheidingen in de Kerk te Vlaardingen. Van het daar bij sommigen nog heerschende geloof in de betoovering waardoor eene oude vrouw onlangs in groot levensgevaar was geweest en wat een opstand had verwekt, waarover dezer dagen vonnis was gesproken.

NEELTJE KLAAS HANS
9 Augustus 1846. Leendert Jakobsz Brans te Oosterend verhaalde mij uitvoerig de geschiedenis van Hendrik Cornelisz Veenstra’s verwijdering. Hij scheen nog aan de echtheid der beschuldiging tegen hem te twijfelen (Aaltje Aries Rab, maar ook Antje Cornelis Koorn en Neeltje Hans waren medebeschuldigden).
Neeltje ouders waren Klaas Pietersz Hans en Marretje Pieters Bakker. Zij leefde van 1799 tot 1863. Haar echtgenoot was Pieter Klaasz Pronk, zoon van Klaas Hendriksz Pronk en Antje Pieters List. Pronk was timmerman, werkte veel voor de Vermaning. Hij was diaken (boekhouder) zodat Huizinga regelmatig aantekeningen maakte waarin Pronk genoemd werd. Over Neeltje Hans had Huizinga het weinig, maar wat er over haar staat is heel gunstig.
30 Augustus 1854. Grietje, Katrina en Sientje den geheelen dag bij Pronk te gast.
Des avonds de kinderen teruggehaald van Pronk.
12 Maart 1861. Sientje er op uitgegaan naar Pronk. De vrouw van Pronk had haar op alle wijzen genoegen zoeken te doen, zodat zij des avonds zeer opgeruimd te huis kwam. Zij bragt een handvol fraaije hoorns en schelpen mede. Wij verheugen ons allen zeer in hare vreugde.
11 February 1877. Daarna bij Dirk Gerritsz Bakker van half 9 tot half 11.
Gesprek over Pronk, over diens vroegere en tegenwoordige staat. De groote verpligting die hij en zijne broers aan Pronk en vrouw hadden. Hoe zij (de vrouw) voor hem als eene moeder was geweest. Hare groote menschlievendheid en mededeelzaamheid, die eigenlijk zelfs boven haar vermogen ging. Niemand zou haar ligt ongeholpen verlaten.

AALTJE HILLENIUS
19 november 1848. De proponent Huizinga vanavond hier gekomen. De volgende dag hier gepredikt aan den Burg, veel volk, veel genoegen. Zaterdags naar den Hoorn vertrokken (Aaltje Hillenius wilde wel gaarne in de pastorij wonen om den jongen leraar van den Hoorn te huisvesten).

ANTJE HOOGHEID
9 Mei 1873. Naar de weduwe Pieter Jakobsz. Bakker met hare 9 kinderen. De man was treffend onverwacht gestorven voor 14 dagen. Des avonds iets vermoeid, wat vroeger naar bed te 10 ure. ‘s Nachts half 2 wat onrustig, zegt dat zijn zoon maar niet te werken moest gaan naar Eijerland, maar zijn zuster dienende op Westergeest bij Gerrit Bakker moest halen, wat echter eerst tegen de avond geschiedde. Kort daarop stierf hij.
13 Mei 1873. Cornelis Pietersz Keyser hier om mij mede te deelen hoe hij bij Westenberg was geweest voor diens oproeping van schuldeischers van den boedel der weduwe P.J. Bakker, Antje Hoogheid en hoe brutaal deze hem bejegend had.
Antje Hoogheid woonde volgens de Bewonerslijsten van 1859 en van 1879 tussen Cornelis Nijssen en Willem Maas in op de Westermient.
Van haar kinderen woonden er volgens de ‘lijst Dienstbodegeld’ in 1879 nog 3 zonen en 1 dochter thuis.
Gerritsland 73 78 Cornelis Nijssen M 1 V 1 Tempeliersweg
“ 64 79 weduwe Pieter Bakker M – V 1 J 3 M 1
“ 76 80 Willem Dirksz Maas M 1 V 1 J – M 3 1878
“ 76 81 weduwe D. Maas M - V 1 J 1

55 Nijssen Cornelis, Kikkert Jacob Tz, Eelman Jacob Kz (Tempeliersweg)
56 Hoogheid Antje wed. Bakker (Tempeliersweg)
57 Maas Willem (Windy Ridge)
58 Lely Cornelia wed. D. Maas, Maas Pieter Dz (Botgras)

TRIJNTJE KIKKERT
8 April 1879. Des namiddags met Katrina naar ’t Oude Schild gewandeld.
Daarna bezocht ik Trijntje Kikkert, vrouw van Jakob Phil. Bakker. Zij was zeer blijde met mijne komst. Haar bijkans 2-jarig kind ontwikkelt zich best. Met het varen ging het slecht, weinig verdienste. Daarom had zij verleden jaar het gansche jaar meegevaren. Daardoor kende zij o.a. ook Berlicum, Niezijl, Grijpskerk en andere plaatsen in Groningen en Friesland en elders. Zij kwam nu in den Burg te wonen in de winkel van haar stiefmoeder, die met Dirk de Ruiter, haar schoonbroeder in ’t huwelijk ging.
4 Juny 1879. Des namiddags bezoeken, bij Trijntje Kikkert koffij gedronken. Haar man Jakob Bakker is met zijn schip naar Monnikendam. Zij beklaagt zich dat zij alzoo meertijds gescheiden van haar man moet leven. Zij zei: “Ik zou het er zoo kwaad niet mee hebben als wij wat minder van elkaar hielden, maar nu is dat afzijn altijd een groot verdriet”.

TRIJNTJE JANS KNAAP
15 January 1856. Trijntje Jans Knaap kreeg in de catechisatie een hevige zenuwtoeval. Er werd beproefd haar met koud water en sneeuw weer bij te brengen. Toen hebben wij haar met adsistentie van een aantal stevige knapen, Aris Jansz Eelman, Gerrit Dirksz Bakker, Cornelis en Pieter Pietersz Keyser naar het huis van Docter Stolp gedragen, wat echter niet gemakkelijk was [in de volgende week was zij weer op catechisatie].
8 Juny 1858. Ik was vroeger ook bij Jan Knaap geweest. Antje belooft mij om te komen leeren.
13 February 1859. Doopbediening aan 17 personen aan den Burg, Kerk vol. Onder de laatste toespraak wordt Trijntje Knaap flaauw uitgedragen. Daarbij evenwel hield ik het goed uit en ontzette mij niet [bij de aanneming viel zij ook flaauw en kon bijkans geen vraag beantwoorden]. Het was door de geopende ramen frisch in de Kerk.
X 16 April 1860. Trijntje Knaap ligt in een zeer treurige toestand, heeft sedert 35 dagen geen ontlasting gehad, en in 14 dagen niet gegeten, met moeite kan zij nog een weinig bessenat en soms een slap ei doorkrijgen.
X Op 23 April 1860. Te half 2 begrafenis van Trijntje Knaap aan de Hoorn.

TRIJNTJE PIETERS KONING
Dochter van Pieter Sijbrands Koning en Annaatje Jacobs Bikker. Trijntje (1824-1892) trouwde op 18-2-1847 met Albert Jansz Koning (1818-1905).
Hun eerste kind werd geboren op 4-9-1847, Annaatje (1847-1866). Daarna kwamen Elisabeth (1849-1937), Trijntje (1852-1935), Immetje (1854-1873), Jan (1856-1943), Pieter (1858-1909) en Maria (1861-1937).
6 Mei 1856. Bij Albert Jansz Koning, de vrouw Trijntje Pieters Koning voor 13 weken bevallen. Zij is zeer zwak in ‘t hoofd en soms zeer wonderlijk.
4 December 1856. Des namiddags naar Albert Jansz Koning. Het jongste kind had zich deerlijk gebrand aan de kagchel.
6 February 1869. Buitengewoon schoone zomersche dag.
Ik des middags te 12 ure ter begrafenis van de oude jufvrouw Jannetje van Dijk (tante van wijlen Van Deinse), 83 jaar oud overleden ten huize van Albert Koning. Vrendenberg sprak eerst in huis, daarna aan het graf de Heer Bok, er op wijzende dat deze vrouw niet was door afkomst, vermogen, talenten enz, maar dat zij toch algemeen belangstelling had opgewekt doordien zij zoo veel liefde had, zoodat zij bij den dood van Van Deinse, toen zij anders hulpeloos geweest zou zijn, er velen gevonden waren die voor haar levensonderhoud zorgden. Hij bedankte allen uit naam van de laatste harer betrekkingen, Anna van Deinse, en hoopte dat die liefde zich steeds, waar het noodig was, steeds opnieuw zou betoonen.
14 Mei 1869. Bij Jan Koning (weer beterende). Albert Koning zijn vrouw is zeer “zenuwachtig”, zoo hij zegt (men zegt “verbijsterd van ‘t verstand”), daarom oordeelt hij het best om haar niet toe te spreken. Hij sprak van het groot verlies dat zij zouden lijden als Vader Koning wegviel, omdat zij steeds met hem konden spreken en hij hun raad kon geven over de zaken “waarom het toch eigenlijk alles gaat”, hij bedoelde het GELD verdienen.
21 Augustus 1872. Wij met elkaar naar de Tent met Koekebakker en zuster Aal en moeder (Koos en Jakob met deze heen en weer gereden). Wij koffij gedronken in de Tent van Bok, gegeten in onze Tent. In de Tent van Bok meisjesvisite van de dochters van Albert Koning. Schoone dag.
25 Juny 1873. Immetje Alberts Koning overleden aan de tering.
28 Juny 1873. Gister namiddag 3 uur begrafenis van Immetje, dochter van Albert Koning.
2 October 1877. Huisbezoek. Bij Albert Koning koffij gedronken, veel gesprek. Hij toonde zich wel ingenomen met mijn bezoek. Het viel hem soms moeijelijk aan een Liefdevol Bestuur van alles te gelooven als hij dacht aan den ongelukkigen toestand waarin zijn vrouw verkeerde. Bij die herinnering gaf hij alle teekens van diep gevoel. Hij roemde haar karakter zeer, zelfs boven het zijne.
4 Juny 1879. Bij Albert Koning c.s. thee gedronken. Pieter heeft verleden donderdag zijn groot Mathesis examen gedaan tot aller groote vreugde. Gesprek over de geneeskunde en haar steeds gebrekkige resultaten, bij de groote resultaten der chirurgie. Koning hield het er voor dat de wetenschap eens alle bezwaar zou overwinnen, dat de Schepper van het Heelal voor alle kwalen der menschheid ook de middelen tot herstel gegeven zal hebben, al is het dat die eerst na verloop van eeuwen zullen worden gevonden. Hij spreekt met veel gevoel over de toestand van zijne vrouw na 7 jaar in Meerenberg nog altijd dezelfde.
Bij het heengaan trof het mij dat hij van allen bij wie ik tot dusver afscheidsbezoeken maakte de eerste was, die bij mijne afscheidsvisite behalve de gewone gelukwenschen ook zijn dank betuigde voor alles wat hij met de zijnen van mij Huizinga genooten had, waarin hij door zijne dochter Trijntje gevolgd werd.
25 Juny 1879. Gerrit Bakker bleef hier boterham eten tot half 1. Veel gesprek over de toekomst der Gemeente. Hij meent dat mijn gemis gevoeld zal worden. Hij kon soms niet slapen van de gedachte dat sommigen ligtzinnig spraken over God en Onsterfelijkheid, zooals Albert Koning die zijn twijfel aan het Godsbestuur krachtig had uitgesproken, want hoe zou het dan mogelijk zijn dat zijne vrouw al 7 jaar in Meerenberg moest verwijlen terwijl haar plaats in het huisgezin was. Koning had dit gezegd tegen Dominee Gelderman.

NAATJE KOOIMAN
3 July 1874. Jakob Kooiman hier sprekend over de treurige toestand zijner zuster Naatje, die wel naar een krankzinnigengesticht vervoerd zal moeten worden. Hij kwam vragen welk Gesticht de voorkeur verdiende, ik dacht aan Meerenberg.
[Naatje was getrouwd met Cornelis Bouwens Bakker in 1862, zoon van Bouwen Cornelisz Bakker en Aaltje Aris Eelman. Ze hadden op dat moment 6 kinderen, allemaal nog in leven. Naatje kon het leven na 12 jaar huwelijk blijkbaar niet meer aan (misschien had ze een postpartum-depressie). Na haar verblijf in Meerenberg kwamen er nog 3 kinderen in 1875, 1877 en 1879, waarvan er 2 als baby stierven. Alle andere kinderen werden volwassen en trouwden.
Hoe zou dat gegaan zijn met het kindje waarvan Naatje zwanger was toen ze naar het Gesticht moest? Zou ze voor de bevalling (op 30-1-1875 geboren) naar huis zijn gegaan (er staat in het stamboek als geboorteplaats Burger Nieuwland) of zou ze in Meerenberg zijn bevallen? En is dat kindje bij haar in het Gesticht gebleven of bij de familie ondergebracht? Het leefde slechts 10 maanden.]
31 December 1876. Vanmorgen was Naatje Kooiman bij ons ter kerk aan den Burg,, voor eenigen tijd uit Meerenberg gekomen, waar zij eigenlijk ook nu nog te huis behoort.
23 April 1879. Ik bezoeken gemaakt, o.a. aan de oude Jan Bakker (in zijne kindsheid), de vrouw brengt veel met hem door. Aan Aaltje Eelman, de weduwe Bouwe Bakker, met hare schoondochter [Naatje Kooiman], die na Meerenberg 2 kinderen gewon gaat het thans goed, ofschoon altijd wat achteloos.

KAATJE JANS KOOPMAN
7 April 1856. Gister o.a. bij de vrouw van Tj. De Vries [haar kinderen waren niet zeer oppassend, zij maakte zich zorgen over hen]. Ik zocht in haar de hoop te wekken dat de goede God als de beste opvoeder der menschen zijn opvoedingswerk ook na ‘s menschen dood zou voltooijen. Zij had dit nog nooit durven hopen, steunende op de gedachte zoals de boom valt blijft hij liggen. Dit intusschen was haar grootste bekommernis.
[Dit was Kaatje Koopman (1803-1863), dv Jan Koopman en Antje Kriekeboom. Ze was in 1828 getrouwd met Tjerk Anthoniesz de Vries, zv Anthonie de Vries en Pietertje Burger. Hun eerste 3 kinderen Anthonie, Anthonie en Jan overleden heel jong, pas het vierde kind Jacob werd volwassen en oud. Daarna volgden nog 6 kinderen, Jan, Antje, Arie, Pietertje, Cornelis en Grietje, die allemaal volwassen werden, behalve Cornelis, die stierf op z’n 17e jaar (gegevens uit ‘Tien Texelse families’ van Cees Hoogerheide). Wie weet heeft Kaatje de overlevende kinderen teveel verwend, misschien was er iets anders, misschien was er niet zo heel veel aan de hand, dat staat er niet bij. Nu maar hopen dat de kinderen goed terecht gekomen zijn. Huizinga kwam op dit onderwerp niet terug].

ANTJE CORNELIS KOORN
9 Augustus 1846. Leendert Jakobsz Brans te Oosterend verhaalde mij uitvoerig de geschiedenis van Hendrik Cornelisz Veenstra’s verwijdering. Hij scheen nog aan de echtheid der beschuldiging tegen hem te twijfelen (Aaltje Aries Rab, maar ook Antje Cornelis Koorn en Neeltje Hans waren medebeschuldigden).
Antje was geboren op 4-6-1823, zij stierf op 3-11-1865 in de Waal. Haar ouders waren Cornelis Jacobsz Koorn en Cornelisje Boon, die allebei stierven aan de Westen. Ze was een zuster van Jacob en Maarten Koorn van de Westermient, en van Iwen, Neeltje, Wijntje, Arie en Wijntje.
Antje trouwde op 21-12-1843 met Frans Koorn. Hun oudste zoon Pieter werd geboren op 28-2-1844. Daarna kwamen Cornelisje (1847), Antje (1851) en Keetje (1853).
Ze woonden enige jaren in het huis bij het Okus-hokkie aan de Rozendijk, later in de Waal.
Waarover zou Veenstra anders met Antje gesproken hebben dan over haar aanstaand huwelijk en voortijdige zwangerschap? In augustus was ze al 3 maanden zwanger.
5 Juny 1849. Bij Frans Koorn [Okushokkie] thee gedronken, aldaar hare ouders Cornelis Jakobsz Koorn en Cornelisje Iwens Boon. Gister de vrouw Antje Cornelis Koorn jarig.
6 July 1852. Extra warm, ik des namiddags naar de Mient. Gerrit Leen en vrouw bezocht, deze is zeer zwak. Naar Frans Koorn, aldaar koffij gedronken. De vrouw verhaalt veel van de ondervindingen in het huis van seperatist S. Bremer.
30 Juny 1853. Des morgens met 5 kinderen en Engel en Cornelis Douwes Dekker en Herman Kikkert eene dagwandeling gemaakt over de Mient, door de duinen naar ’t Westerstrand. Bij Frans Koorn koffij gedronken en onze broodjes opgegeten. Te half 4 weer te huis.
26 Mei 1879. Bij Cornelisje Bakker-Koorn, zij herinnert zich uit hare eerste kinderjaren mijne eerste bezoeken aan hare ouders toen in het duin woonachtig. Hoe ik daar eens met alle mijne kinderen en verder gezelschap geweest was. Haar 5-jarig dochtertje Antje gaat nu naar ‘t school, zal bij mij bloemen komen halen.

ARIAANTJE KOORN
Ariaantje was een van de vele voorbeelden van het ‘trouwen op sien tessels’, zwanger voor het huwelijk, maar getrouwd (vlak) voor de bevalling. Huizinga kon de mensen niet uitleggen wat daar verkeerd aan was.
15 October 1852. Iemand van Zevenhuizen komt mij de bevalling van zijne vrouw Ariaantje Koorn berigten. Ik betuig hem mijn diep leedwezen over de treurige ondervinding die ik moest smaken van de ongebondenheid van zoovelen, daar ook hier weer het zoo duidelijk was dat involging van woeste drift had plaats gehad. Zij was nog maar kort getrouwd. De man meende zich zeer goed daarmede te kunnen verontschuldigen dat “dit zoo Texelsch gebruik was” (!). Helaas, zoo ver is het dan met de zedeloosheid gekomen!
Hij kwam mij vragen of zijne vrouw niet van ‘t winter bij mij leeren kon om lidmaat te worden! Zij kan lezen noch schrijven. Zij zelve zag er tegen op om het te vragen.
Jan Rab bij mij, hij scheen naar zijn toon te oordeelen, er niet veel kwaad in te zien, schoon hij anders sprak.
31 October 1852. Vanmiddag had ik een dankzegging te doen voor Ariaantje Jacobs Koorn “naar Texelsch gebruik” getrouwd kort voor hare bevalling. Ik meende daarbij ook te moeten spreeken van de diepe schaamte die haar in deze oogenblikken vooral moest vervullen, en van haar zucht tot uitwissching harer verkeerdheid door een rein Christelijk leven. Albert Boon, de vader, toont berouw. Niemand was gekoomen, niets gezonden aan de kraamvrouw [dat is raar, als ze dat anders wel gedaan zouden hebben- zouden ze zo gehandeld hebben omdat Huizinga zich hier zo druk over maakte, of speelde er iets anders mee?].
9 January 1854. Ariaantje Koorn (kraamvrouw) bezocht in haar kleine woning en armoede.

TRIJNTJE LANGEVELD
1 November 1858. Des avonds bij Trijntje Langeveld, die steeds verzwakt, maar haar einde rustig tegengaat. Zij roemt steeds het huiselijk geluk, dat zij genoot.

AAFJE LINDEMAN
6 December 1852. Dirk Leijen had een Engelsche ram gekocht en zou voor de lammeren daarvan komende 6,50 gulden hebben. Maar dat beest had hem de schurft onder zijn schapen gebragt, zoodat nu waarschijnlijk een getal van 55 schapen gedood zouden moeten worden, onder vergoeding van de schade vanwege het Gemeentebestuur. Daarover murmureerde zijn vrouw nu met haar vader, hem beschuldigend dat hij altijd zulke nieuwe fratsen zocht enz. Hij had eens gezegd dat hij zijn vrouw niet eerder een gouden ijzer zou opzetten voordat hij zulk een ruimte van geld had, dat hij alles zou hebben afbetaald. Hij wist niet of zijn vrouw welligt daarom zoo murmureerde, omdat dat goudijzer nu welligt geheel niet zou komen. Vroeger ging hij altijd gaarne naar huis, maar nu niet want zij keek altijd even zuinig.
Het blijkt dat de betrekking tusschen beiden niet regt goed is. Aafje Lindeman is al te veel met de zucht naar grootheid bezet. De 2 of 3 honderd gulden die hij van ‘t jaar aan de verfraaijng van zijn huis besteed had, had hij ook liever tot afbetaling van opgenomen geld mogen besteden. Hij wenscht dat ik poogde zijn vrouw tot beter zien te brengen.
15 December 1852. Aan de Waal bij Dirk Leijen. Ik trachtte aan zijn (geheim) verzoek te voldoen om zijne vrouw blijmoediger te stemmen.
De 55 schapen zijn vanwege het Bestuur voor 16 gulden per stuk overgenomen en naar Londen verzonden. Alle veehouders zijn in onrust over de verschijning van een schurftig schaap.
Ik kon ten aanzien van de vrouw niet regt tot mijn doel komen.
28 Maart 1854. Bij de weduwe Akke Dijksen. Zij is een godsdienstige vrouw, met wie ik gaarne spreek. Ik beloof haar weldra eens weer te komen. Zij verhaalt dat hare gesprekken over Godsdienst, opwekkingen tot vertrouwen enz bij Aafje Lindeman nooit eenige weerklank vonden [zie ook het verhaal over Akkes Kil].
23 April 1854. Voorbede voor Aafje Lindeman die op haar uiterste ligt. Op de terugweg van Oosterend haar bezocht en toegesproken, ’t geen zij blijkbaar nog zeer goed verstaat. Een uur later was zij een lijk. Ik heb trachten te troosten en te vermanen zoo ik kon en heb met allen gebeden.
29 Augustus 1854. Bij G. List. Zijn portret van Aafje Lindeman lijkt, dunkt mij, niet veel. Gerrit List was de beste tekenaar van Texel.
Haar dochter Marretje Leijen had wel een gouden oorijzer, nu in bezit van Gemma Boekel.

AALTJE LIST
Aaltje Kors List (1830-xx) was getrouwd met Paulus Willemsz Visser (xx-1874). Het leven van een zeemansvrouw was niet makkelijk. Ze stond er vrijwel alleen voor.
Hun dochter Heintje trouwde in 1884 met Cornelis Philippusz Bakker, hun dochter Maria in 1891 met Johan Philippus Philippusz Bakker.
9 Augustus 1868. Bij Aaltje List, bevallen, het kind éénoogig!
24 Juny 1870. Aaltje List hoopt dat haar man nu in December na bijkans 3 jaar afwezigheid zal kunnen te huis komen.
20 January 1871. Des avonds bij Aaltje List, haar man aan de pokken in Amsterdam.
16 October 1871. Bij Aaltje List, nu verheugd omdat zij eindelijk berigt van haar man uit Batavia had ontvangen na 140 dagen reis daar aangekomen.
21 February 1874. Begrafenis van Gerrit List (79 jaar). Mijn toespraak was niet uitstekend want er was niet veel te troosten. Ook sprak ik wat met de ongelukkige weduwe Aaltje List die voor 4 weken haar man in het Kanaal had verloren. Zij zou zich weer op Texel vestigen.
25 February 1874. Willem Visser, broeder van Paulus Visser (verdronken in ‘t kanaal) bij mij om de belangen zijner weduwe Aaltje List aan te bevelen. Ik zou er met de kerkeraad over spreeken, ik beloofde hem de afloop te schrijven.
26 April 1874. Aal List even hier. Er wordt van haar gevraagd eene waarborg voor de betaling der huishuur. Ik raad haar aan die bij hare schoonzuster Maartje Plavier, die haar geld in handen heeft, te vragen.
26 January 1877. Bij Aaltje Kors List, ik zou eens vernemen of zij ook eenige hulp van de Diaconie noodig had, wat echter het geval niet scheen te wezen, daar zij, zooals zij mij vertrouwelijk mededeelde, veel hulp had van haar broeder Aris, wien het te Rotterdam best ging. Zie ook Maartje Plavier.
8 April 1877. L.l. vrijdag namiddag zijn Katrina en ik gewandeld naar Hooge Berg, bezocht Grietje Rab, zeer zwak, Aaltje List, Gerrit Keyser, Jan List, Sijbrand Jansz Keyser.

GRIETJE JACOBS LIST
27 Maart 1854. Te Oosterend bij Grietje List en haar dochters thee gedronken. Pietertje heeft veel lust in lezen. Zij wil wel eens een boek van mij hebben.
Zij zeggen dat Meester Keijzer niet veel werk van de kinderen maakt. Cornelis, het kleinzoontje, is al in de vermenigvuldiging, maar ik merk dat hij nog niet tellen kan.
26 February 1855. Zachte dooij tot aller vreugde. Men was in Oost zeer verstoord op Dominee Steinfort, omdat hij zich verontschuldigd had om het doodsberigt [van Cornelis Gerritsz Brouwer onlangs te Amsterdam] aan hem gezonden, aan de weduwe [Grietje Jakobs List] over te brengen. De wegen waren zoo glad.
27 April 1855. Des voorniddags naar Oosterend. Bij Piet Koning koffij gedronken. Vervolgens met de lijkstatie van Cornelis Gerritsz Brouwer (1798-1855), overleden te Amsterdam op de 3e february en aldaar begraven. Het lijk [was] herwaarts overgebragt, niettegenstaande ik het zeer had ontraden. Er was echter niet de minste lucht bij. Op de begrafenis sprak ik voornamelijk met de 2 broeders der overledene, Jan en Klaas, met de weduwe Grietje Jacobs List en met Tetje Koopman van ‘t Vlie.
Op de terugreis liep ik met de weduwe Akke [Augustijn] Dijksen en hare broeder Jacob List. Ik bespeurde dat zij nog niet in staat was om ‘t gebruik van een gereformeerd vraagboek goed te keuren.

GRIETJE PIETERS LIST
3 April 1848. In Oosterend bij Grietje Pieters List, nog zeer ziek. Verleden maandag had ik haar man reeds ernstig vermaand over de ruwe behandeling zijner kinderen. Ook thans klaagde de vrouw nog zeer over hem, over zijn geheel gemis van liefde. Nieuwe vermaningen aan hem en haar (om hem toch het leven in huis aangenaam te maken enz).
17 December 1856. Dirk Reindertsz de Vries hier om te klagen dat zijne vrouw hem ontvlugt is. Eindeloos veel gepraat met die dwaze mensch. Des avonds zijne vrouw bezogt, daar kwam ook den Heer Bok. Zij hangt een tafereel op van hare ellende en vermeldt de vuile redenen waarom zij haar man ontloopen is.
3 January 1857. Grietje, de vrouw van Dirk de Vries komt met hare jammerklagten over haar man, een dierlijk-zinnelijke mensch, die zelfs het eten der kinderen opeischt voor zijn portie en deze [kinderen] laat verhongeren.
24 October 1869. Zondag. Naar Oosterend. Ik Grietje, weduwe de Vries, in haar voortdurend ellendige toestand toegesproken.
17 February 1878. Des zondagnamiddags naar het Gesticht. Aldaar Schagen bezocht. Ik sprak ook de andere kranken toe, Grietje List en Jantje Klok.
24 Juny 1879. Des namiddags bezoeken gebragt, aan het Gesticht, aldaar Jan Smit. Ik sprak daar met Grietje List en Grietje Flens.

[Dirk de Vries, zoon van Reindert de Vries en Martje Plavier 11-4-1811, 0v 16-3-1859 Oosterend, dopers/hervormd. Getrouwd met Grietje List, 1808, doopsgezind. Dorpstraat. Kinderen Pieter 1843 Dopers en Jaapje 1841 Hervormd].

ANTJE HENDRIKS MAAS
13 february 1848. Naar Anthony Pietersz Eelman. Zijne Roomsche vrouw Antje Hendriks Maas klaagt dat haar familie haar zoo liefdeloos behandelde en geheel niet naar haar omziet. Hij is in zwakken staat en lijdt nog steeds pijn in de borst.

AAGJE JAKOBS PLAATSMAN
25 maart 1855. Pronk vertelde mij dat de moeder van Jan Vlaming, Aagje Jakobs Plaatsman, eene arme weduwe, van de 5 stuivers die zij in het geheel bezat, 3 stuivers gegeven had.

GEERTJE HENDRIKS PLAVIER
5 February 1854. G. List (1795-1874) is verleden vrijdag de bruigom geworden met Geertje Plavier. (1830-xx) Daarover wordt algemeen veel gesproken. Het is nu juist 4 maanden na het overlijden zijner vrouw [Neeltje Sijbrands Koning (1789-1853)].
20 July 1870. Daarna de Heer Gerrit List hier ingeroepen, den tuin doorwandeld, in de achterkamer uitgerust. Hij was hier zeker sedert 1861 niet aan huis geweest. Na zijne beroerte van verleden jaar kon hij moeijelijk zonder steun loopen. Die beroerte had hij gekregen bij zijn volle kennis, arbeidende op zijn kantoor. Hij voelde zijn arm nederzinken en weldra ook zijn been en geheele zijde krachteloos worden.
21 February 1874. Des namiddags 3 uur begrafenis van Gerrit List (79 jaar) met een trein van 30 mannen. Mijn toespraak was niet uitstekend, want er viel niet veel te troosten.
1 December 1874. Het land van de weduwe G. List, 4 bunders, was verkocht voor 10.000 gulden, veel te veel, het halve kapitaal was weg, zei Cornelis A. Eelman.
14 Mei 1879. Ik het Stamboek van de nakomelingen van Gerrit Jansz Bakker afgeschreven om het aan de weduwe List (wier man het opmaakte) terug te geven.

GERBRECHT of GEPPIE PLAVIER
11 April 1844. ‘s Avonds Gerbrecht Plavier hier om zich als meid te besteden.
19 January 1845. Brief van Alida aan hare ouders:
Den volgende morgen: Ik hoor Dirk weer druk bezig om Geppie te berispen over haar Tessels spreken, maar ‘t is het slimst, hij doet het op zijn Tessels! “Nou meike”, zegt hij “je praat alan maar van KOOLREEPEN, je moet zeggen KOOLRAPEN, dat zeit Wobbegie ook”. En dan noemt hij soms ons gansch huisgezin er bij (Albert en Geesie niet uitgezonderd) om zijn zaak maar kracht bij te zetten.
16 Mei 1846. Bij Teunis Koning gevraagd of één der dochters hier tijdelijk als meid wilde komen (gevolg dat Trijntje Teunis Koning a.s. dingsdag zou komen als Alida het goedvond, doch Alida heeft aan het verlangen van de kranke Geppie toegegeven om het af te zeggen en het háár weder teug te nemen, niettegenstaande haren zwakken staan. Zij is zondag hier aan volgend weergekomen).
23 Juny 1846. Geppie is thans, na 3 weken ziek tehuis geweest te zijn, overdag weer hier sedert zondag. Zij is echter nog zeer zwak.
13 September 1846. Geppie aan de rij. Alida daarom niet te kerk.
3 November 1846. [Geppie, die 28 October ziek naar huis was gegaan, overleden] In het naar huis gaan hoorde ik reeds dat onze Geppie overleden was. Ik terstond daarop hare ouders enzovoorts bezocht. Zij was ons eene zeer trouwe en brave dienstbode. Alida, schoon mede getroffen door dit sterfgeval, houdt zich echter goed.
6 November 1846. Geppie begraven.
Gerbregt was de jongste van de zusjes Plavier, Antje, Geertje, Maartje en Gerbregt. Er was een Ariaantje geweest dat kort na de geboorte was gestorven. Van de 4 broertjes Plavier was alleen Klaas blijven leven. Hun ouders waren Hendrik Klaasz Plavier en Grietje Koorn.
Gegevens van de website van Rob Gomes

MAARTJE PLAVIER (1833-1879)
27 December 1846. Mijne vrouw, die nu volkomen hersteld is, behalve dat zij ’s avonds meestal een tijd vrij wat vermoeid is, waarschijnlijk ten gevolge van binnenkoorts, doet nu de huishouding alleen sedert het vertrek van Trijntje Koning. Alleenlijk is Maartje Plavier hier overdag, hetgeen ons aanvankelijk goed bevalt.
8 February 1847. Wij hebben thans geen meid dan de kleine Maartje Plavier, die dan ook nog ‘s avonds naar huis gaat, dit bevalt ons zeer goed.
Maar dat viel Alida niet mee, dus er kwam een echte meid, die het niet lang volhield.
17 September 1847. Onze meid Dieuwertje is vanmorgen om ongesteldheid vertrokken. Nu hebben wij alleen Maartje Plavier, die wij anders sedert Dieuwertjes komst (onze tehuiskomst half Augustus van de reis) niet meer bestendig haalden.
26 April 1848. Des namiddags Trijntje Boon hier. Zij kan zich hier niet als dienstbode besteden (Dieuwertje Vos is verleden donderdagavond vertrokken). Maartje Plavier is nu dagelijksch bij ons. De baker is verleden maandag vertrokken.
Maartje trouwde op 12 februari 1857 met Arie List, zoon van Kors List en Martje Aris Bremer. Hun kinderen stonden bij Rob Gomes niet vermeld.
27 September 1869. Ik stond des namiddags gereed om bij het schone weder met Vrendenberg naar den Hoorn te wandelen (krans bij Wieringa) toen geroep (en klokgelui) van “Brand in de Weverstraat” mij eensklaps derwaarts deed ijlen, waar ik het achterhuis van den Heer Dijt brandende vond. Elk was aan ’t bergen van goed, ik hielp mede zooveel ik kon (in ’t Weeshuis) tot dat het huis geheel ledig was. Ik bleef meestal bij den brand, nu eens bij Dijt, dan bij zijne vrouw ten huize van Maartje Plavier.
14 Juny 1870. Maartje Plavier op reis naar haar man in Falmouth. Dominee Bakker terug.
1 Maart 1871. Vanmorgen Ensing hier om mij en Sina te vaccineren met entstof die hij van Doctor Folkertsma uit Groningen (op mijn verzoek aan Dirk) gekregen had.
Bij ons werd ook jufvrouw List en hare zuster Jantje Plavier ingeënt. Met deze ons huis bezigtigd waar zij voor 25 jaar veel verkeerd had.
18 January 1872. Des avonds even bij Maartje Plavier, haar dochtertje zeer ziek. Haar man is weer op reis naar Indië.
28 January 1872. Bij Maartje Plavier, haar dochtertje veel beter. Zij verhaalt van haar reis naar Indië. Bij Kaap de Goede Hoop van een 3-daagsche zeeziekte genezen door ‘t drinken van een glas zeewater. Zij had ‘t daarna nooit weer gehad, ook zelfs niet toen zij terugkeerende, 150 mijlen van de kust door een vreeselijke orkaan werden beloopen.
Zij verhaalt van het lui leven in Indië, vooral voor de dames.
26 April 1874. Aal List even hier. Er wordt van haar gevraagd eene waarborg voor de betaling der huishuur. Ik raad haar aan die bij hare schoonzuster Maartje Plavier, die haar geld in handen heeft, te vragen.
29 July 1879. Gister nog Maartje List-Plavier bezocht in haar zwakken staat.
Maartje woonde in Rotterdam, maar stierf op Texel. De aangifte werd gedaan door Klaas Plavier en Cornelis Cornelisz Smit. Na de dood van Maartje hertrouwde Arie in 1896 met Maria Kortlandt.

Kapitein Arie/Aris Kors List
24 September 1859. Vanavond is Aris List hier geweest, pas terug van ene reis van 16 maanden naar de Oost.
23 Augustus 1870. Des namiddags het verwachte bezoek van kapitein Aris List en vrouw en Sijbrand Pietersz Koning en vrouw en Jakob Roeper en vrouw. Onder de mannen vooral veel gesprek, vele verhalen van kapitein List over zijne reizen enz, zijn bezoeken aan de binnenlanden van Java met de zoon van zijn patroon Lels, die overal vrij wat merkwaardigheden had opgezameld voor de school waar hij vroeger was te Dresden.
20 December 1872. Kapitein Aris List hier. Gesproken over zijn reizen en ondervindingen. Over zijn broeder Cornelis, dezen had hij steeds veel geholpen, hij gaf hem jaarlijks 100 gulden en had hem alzoo het vaartuig verschaft dat hij thans bezat. Twee van zijne zoons had hij aan de vaart geholpen, een had hij laten leeren, zoodat hij nu bij hem voer als derde stuurman. De ander had verkozen naar ‘t Vlie terug te keeren.
List voer reeds 21 jaar voor ‘t kantoor van Smit aan de Kinderdijk, maar de jaren waren zeer ongelijk. Soms kon een kapitein wel eens 8000 gulden maken, vooral in vroeger tijd, maar nu hield het wel met 3000 of zooals dit jaar, nu hij een slechte reis had gehad, met 2000 gulden op. Alzoo kon hij zooveel voor zijne familie niet doen als wel verlangd werd. Wat hij al aan zijn broeder en zuster deed behoefde zijne vrouw in alles niet te weten, want dan kwam ook haar familie alligt op.

DORA POST
23 October 1875. Bij Dominee Post (kraamvrouw zeer welvarende).
4 November 1875. Vervolgens naar Dominee Post. Zijn vrouw ziet er thans buitengewoon welvarend uit, alle hare kwalen zijn geweken. Zij kan weer alles eten en met groote graagte en goed gevolg. Haar Dora groeit uitmuntend. De ouders zijn regt gelukkig. Alleenlijk lijdt de moeder zeer aan de borst, zoodat zij steeds vreezen moet het kind aan te leggen.
10 February 1876. Dominee Post en vrouw en kind hadden belet gevraagd en zouden heden den dag bij ons doorbrengen, waarbij wij ook Vrendenberg en vrouw gevraagd hadden. Ik vond ze bij mijne tehuiskomst. Wij bragten den middag en avond zeer genoeglijk door. Het kind van Post is zeer zoet. Des namiddags kwamen Boonacker en Lize hier ook theedrinken.
3 April 1876. Des voormiddags in den tuin. Krans bij mij, Dominee Post met vrouw en kind, Boonacker en vrouw, Vrendenberg, Dominee C. de Holl en broeder (apotheker), later Dominee Bakels. Het kind van Post zag er waarlijk engelachtig uit.
14 Mei 1876. Zondag. Des middags Janni Post hier met haar lief kind. Post moest preeken aan de Koog.
11 Juny 1876. Boonacker was met Mets naar ‘t Oude Schild om daar te preeken voor Post, die gisteravond om de ongesteldheid van zijn dochtertje vroeger te huis gekomen was.
30 September 1876. Ringsvergadering bij Boonacker. Ik daarheen gereden met Post en vrouw en kind, die ook Dominee Wouters van Terschelling bij zich in de wagen hadden.
11 October 1877. Bij Dominee Post, zijn dochtertje Dora is sedert welligt 14 dagen zeer ziek en er is weinig hoop op haar behoud, hersenziekte. Gister 2 jaar oud geworden.
Algemeen is de deelneming. Ook Ensing gaf daarvan laatstleden maandag getuigenis. Elk die hem op ‘t Oude Schild ontmoet vraagt hem: “Hoe is het met Dora?”. Men vroeg ook mij vanmorgen op de haven wat ik er van wist?
14 October 1877. Dominee Gelderman deed zijne Intrede. Hij begon al terstond met de verklaring dat hij Orthodox was. Wij hadden weinig voldoening. Ik ging nog even mee naar zijn huis. ’t Bleek echter niet dat men er bijzonder op gesteld was dat ik bleef en daar wij inmiddels vernomen hadden dat het dochtertje van Dominee Post overleden was, zoo besloten Katrina en ik om derwaarts te gaan.
Bij Dominee Post vonden wij natuurlijk diepe droefheid. Zij waren vrij kalm. Groot was de deelneming van allen, ook en wel bijzonder van de dorpsgenoten.
16 September 1878. Te 11 ure komt Dominee Post hier [van Leiden? Om de vernieuwde kerk in Oude Schild in te wijden]. Hij verhaalt veel van zijn ervaring op gister. Hij stond op het 12tal te Hoorn, had gesolliciteerd naar de post van Districtsschoolopziener. Wij zetten die gesprekken voort ten huize van Ensing waar wij ook (Katrina en Boonacker en ik) zouden koffij drinken te 12 ure. Post vertrok met Ensing te kwart over 2, eerst nog het graf van Dora bezoeken en dan naar Oude Schild.

MARTJE MAARTENS TUINDER
30 mei 1849. Oosterend. Bij Martje Maartens Tuinder, bittere armoede aldaar. De man, Cornelis Dijker, had van ‘t jaar nog ternaauwernood 20 gulden verdiend. Zij heeft weinig of geen hulp van hare zuster Pietertje, de vrouw van Klaas Bremer.

AALTJE ARIES RAB
9 Augustus 1846. Leendert Jakobsz Brans te Oosterend verhaalde mij uitvoerig de geschiedenis van Hendrik Cornelisz Veenstra’s verwijdering. Hij scheen nog aan de echtheid der beschuldiging tegen hem te twijfelen (Aaltje Aries Rab, maar ook Antje Cornelis Koorn en Neeltje Hans waren medebeschuldigden).
Aaltje was geboren op 20-10-1825, dochter van Arie Jacobsz Rab en Dieuwertje Dirks. Arie en Dieuwertje waren getrouwd op 22 augustus, mooi op tijd.
Aaltje trouwde op 5-4-1848 met Arnoud Langeveld, zoon van Martinus Langeveld en Trijntje Hassing (gegevens van Wil Braam).
In Texelse Geslachten staan hun kinderen: Dieuwertje (1848-1889), Martinus (1850-xx), Trijntje (1852-xx), Arie (1853-1903), Cornelis (1856-xx), Elisabeth (1859-xx), Aaltje (1861-xx), Anna Maria (1863-xx), Cornelia (1865-xx), Annette (1869-xx), Arnoud (1867-xx). De laatste 2 geboortes zijn misschien verwisseld. De kinderen trouwden allemaal, behalve Aaltje en Arnoud. Zeker een druk huishouden!
27 Juny 1850. Donderdag. Zondagmiddag toen ik pas uit de kerk was kwam Burgemeester hier. Hij had een briefje van de Postmeester van Vlieland berigtende dat het schip van Cornelis Visser, met als het volk, in de Oostzee was verongelukt, en daarbij 2 zoons en de schoonbroeder (de kapitein zelf) van Simon Jansz Dekker alhier. Daar Dominee Vrendenberg naar den Hoorn was om voor Rietberg te preeken verzocht Burgemeester mij om dit allerdroevigste berigt aan Simon Dekker en vrouw bekend te maken. Ik deed het, het was een zware taak. Ik deed het met alle omzichtigheid, ik sprak zoolang dat zij het ongeval zelve raadden. Weldra was het gansche huis van jammerklagten vervuld. Het waren regt oppassende jongens van 22 en 25 jaar. De oudste Dirk was nu opperstuurman, de ander Simon was stuurman.
Vervolgens moest ik nog aan Arie Jakobsz Rab en vrouw Dieuwertje Dirks Visser, als zuster van de verongelukte kapitein en tante der 2 stuurlieden dezelfde treurmaar brengen. Des avonds kwam Arie Rab bij mij om mij een brief te laten lezen die hij later ontvangen had en die de bijzonderheden van het ongeval behelsde. Het schip was Pinkstermaandag voor de Fuik, een riviermond in de Oostzee, op het ijs gestooten en onmiddelijk gezonken. Een ander schip zette de boot uit, doch vond niets.
7 Maart 1869. Bij Arie Rab, verhaalt mij van den tegenspoed van Arnoud Langeveld. Alle jaren moet er geld bij. Zijn zoon Martinus wilde wel naar Noord Amerika. Rab had hem doen opmerken hoe verkeerd hij zou doen zich over zijne ouders niet meer te bekommeren.
17 April 1871. Naar A. Rab, die er veel onder lijdt dat zijne kleindochter morgen naar Amerika gaat. Ik vond hem echter niet te huis.
18 April 1872. Ik sprak A. Rab, zijn schoonzoon is in treurigen toestand doordien ‘t huis van Reuvers is afgebrand en hij de longziekte heeft onder zijn vee. Zijn vrouw had 3 uren lang het huis harer dochter (op een afstand) zien branden, zonder berigten van daar te kunnen krijgen, terwijl zij hare kinderen niet alleen kon laten.
18 Mei 1877. Vervolgens naar de weduwe A. Rab, nu weer zoo goed als hersteld. Gesprek over haar bezoek bij hare dochter Aaltje in Eijerland, die de ziel is van haar groot huishouden. Houdt zich streng aan orde, een woord eens gezegd moet stand houden, door de kinderen worden opgevolgd.
24 Maart 1878. Des avonds naar Arnoud Langeveld en vrouw, aldaar Cornelis Rab. Beiden kunnen Bakels moeijelijk verstaan of althans volgen in zijne gedachten, schoon zij gaarne aannemen dat hij een zeer geleerd man is. Met Aaltje Rab gesproken over de Hoofdwaarheden der Godsdienst. Zij gevoelt diep de noodzakelijkheid daarvan. Zij gewendt hare kinderen steeds vaste orde en regelmaat te volgen.
[Boerderijenboek: Op Weltevreden kwam zijn [Martinus Langeveld] zoon Arnoud (1822-1880) met zijn vrouw Aaltje Aries Rab; zij verhuisden in 1870 naar Den Burg.
Bij Erasmus/Duinoord: In 1868 trouwde de 21-jarige Johannes Jansz Reuvers met Dieuwertje Aries Langeveld, een kleindochter van Arie Rab [hun huis brandde in 1872 af, misschien woonden ze nadien hier]. Als landbouwer werkte hij hier tot 1875 en vertrok toen naar de Anna Paulowna-polder. Aaltje Rab en Arnoud Langeveld, die dat jaar eigenaren werden en op Weltevreden als pachter woonden, vertrokken naar Den Burg. Zij lieten hun zoon proberen in de teruglopende tijd het bedrijf te runnen. Arie Arnoudsz Langeveld trouwde in 1878 met Neeltje Jacobs Boonacker en zij hielden het tot 1881 vol.]
Maar in 1877 woonde Aaltje Rab volgens haar moeder nog in Eijerland in ‘haar groot huishouden’. Waarschijnlijk zijn ze pas in 1878 vertrokken toen hun zoon trouwde. In 1878 woonden ze in Den Burg.

MARRETJE RAB
30 Augustus 1859. Naar den Hoorn, dwars over, er is bijkans nergens eenig vocht in de sloten. Zieken bezocht. De weduwe Rab, Marretje is zeer zwak en ijlhoofdig, zij wil niet dan (in haar opgewondenheid) over preeken en gezangen spreken, zoodat ik moeijlijk van haar ontslagen kan worden.
4 September 1859. Martje Rab is sedert verscheidene dagen geheel buiten verstand en ligt soms 25 uren achtereen te praten en te zingen. Ik kan ook niets met haar worden.
26 December 1860. Sneeuw, met de slede met J.C. Bakker naar den Hoorn, Marretje Rab mede. Bij het stijgen over de hoge sneeuwdammen kantelde de slede. Vervolgens preek aan den Burg.
4 Maart 1875. Vanmiddag berigt gehad dat de 85-jarige Neeltje Gerrits Bakker overleden is; ik verneem dat haar oppasster Marretje Rab ernstig ziek is.
5 maart 1875. Des voormiddags naar het sterfhuis van Neeltje Bakker, aldaar Dieuwertje Rab. Haar zuster Marretje daar vannacht te 3 ure overleden.

DIRKJE HENDRIKS ROEPER
18 January 1846. Ik daarover naar Gerrit List, nu praesident-diaken. Ik maakte hem tevens opmerkzaam op het gedrag van Dirkje Hendriks Roeper. Hij zou er naar onderzoeken.
21 January 1846. Gerrit List even hier om mede te deelen welke berigten hij aangaande Dirkje Roeper had ingewonnen, die ten aanzien van haar verkeer met dien Jaap Holman zeer ongunstig waren. Des morgens daarover een brief van Haesebroek ontvangen.
22 January 1846. Brief geschreven aan Dirkje Roeper.
In deze brief wees Huizinga haar erop, dat zij alleen de doop zou mogen ontvangen als zij daartoe bevoegd was, ‘door eene reine conscientie voor God, dat het opregt berouw des doopelings blijkbaar moet wezen in zijn afstand van de zonde en ook in het vermijden zelfs van den schijn des kwaads’. Dat zij zwanger was en daarbij niet met de vader van het kindje trouwde of kon trouwen, hield in dat ze niet kon toetreden tot de doopsgezinde gemeente. Dirkje trok zich terug als dopeling.
17 Juny 1846. Dirkje Hendriks Roeper meent dat de man met wien zij samenwoont niet een getrouwd man kan zijn, omdat hij haar zoo veel liefde betoont. Ik vermaan haar om, terwijl zij zich als meisje zoo kwalijk heeft gedragen, nu toch vervolgens als moeder zich wel te gedragen. Bij mijne gesprekken schreide zij wel een weinig, maar scheen toch niet zeer getroffen.
Dirkje woonde nog 8 jaar op Texel, maar werd door Huizinga niet meer genoemd.
Zij was geboren op 29-3-1827, jongste dochter van Hendrik Cornelisz Roeper en Jantje Dirks Wilt. Zij overleed te Velsen in 1924.
Zij kreeg 11 kinderen die haar achternaam kregen omdat zij niet met hun vader getrouwd was. Deze man, waarvan zij dacht dat hij ongetrouwd was, had daarover tegen haar had gelogen. Ze bleven toch bij elkaar.
In het boek ‘Tien Texelse families’ heet hij Jacob Douwes, onbekend op Texel wat geboorte en afkomst betreft. Deze man verklaarde dat hij de vader was van hun oudste kind. Zij vertrokken in mei 1854 naar de Haarlemmermeer met hun kinderen Jantje, Hendrik, Jacob en Trijntje. De kleine Tetje was al gestorven.
Er kwamen daar nog meer kinderen: Tetje (1856), Cornelis (1859), Cornelis (1861), Dirk (1864), Marie (1867) en Johannes Jacobus Marinus (1868).
Jacob overleed in de Haarlemmermeer in 1864. Dat betekent dat hij niet de vader kan zijn geweest van Dirkjes laatste twee kinderen, die in Velsen werden geboren.

JANTJE HENDRIKS ROEPER
Jantje Roeper was het vierde kind van Hendrik Cornelisz Roeper en Jantje Dirks Wilt. Zij werd geboren op 14-6-1815. Ze trouwde in 1837 met Jan Jansz Flens. Dit paar had 12 kinderen, waarvan er maar 4 in leven bleven. De andere kleintjes werden geen van allen ouder dan een jaar.
29 January 1846. Briefje van Jantje Hendriks Roeper, dat zij gebrek lijdt. De volgende dag daarin voorzien.
21 April 1848. Bij Jan Jansz Flens en Jantje Hendriks Roeper een kind overleden en een ziek. Zij hadden in 15 maanden 5 kinderjes naar ‘t kerkhof gebragt. Zij was zeer bedroefd over haar lieveling. Die 5 kindertjes waren de tweeling Hendrik Jan en (1845), Trijntje (1846), en Jan (1847). Het kind dat ziek was is beter geworden- Hendrikje (1840) en Cornelis (1842) bleven in leven.
Toen haar echtgenoot gestorven was is Jantje in 1874 naar Velp verhuisd, waar haar volwassen kinderen woonden.

AAGJE SCHRAA/SCHRAM
20 Maart 1859. Des avonds bij Aris Jakobsz Eelman en vrouw in de Kogerstraat. Zij teekenen beide voor de Afschaffing, ook de meid Aagje Schram als jeugdige begunstiger.
Het ging om de Afschaffing van jenever, bier en wijn mocht wel.
3 July 1869. Des namiddags op de begrafenis van Reijer G. Boon, op Ons Genoegen zeer spoedig overleden aan een gezwel aan de onderlip.
Ik even bij Sijbrand Keijser en bij Pronk over ‘t geen ons te doen staat om in de behoefte te voorzien van Aagje Schram, de weduwe.
21 July 1869. Bij de weduwe van Reijer Boon op Ons Genoegen. Albert Koning had haar afbetaald met 3 gulden voor de 3 dagen dat haar man nog had kunnen werken, maar sedert niets meer.
Huizinga liet Aagje iets doen in zijn huishouding.
1 November 1869. Des morgens aan Aagje Schram haar maandgeld Augustus September October betaald.
(Boerderijenboek bld. 722 R: Reijer Gerritsz Boon (Witte Engel 1841- Ons Genoegen 1869) kwam vanaf De Laagte. Getrouwd in 1866 met Aagje Klaas Schram (1848 Amstelveen-1915). Dan was Aagje 11 jaar oud in 1859 (en al meid) en bij haar huwelijk 18).
Het was niet Schraa, zoals in de kopie van Meijer, maar Schram. Reijer Boon was een kleinzoon van Dirk Boon van de Fonteinsnol.

VROUWTJE VERBERNE
22 juny 1853. Vrouwtje Verberne hier te naaijen. Zij is Roomsch doch zegt gaarne in de Bijbel te lezen en ook meermalen bij ons ter kerk te komen.

X JANS VLAMING
4 Juny 1864. 8 uur boot naar Amsterdam. Jan Vlaming ging zijne vrouw terughalen uit de Haarlemmermeer die daar bij zijne dochter was, deze is zeer ongelukkig getrouwd met den opzichter van de Cruquius, zoodat hij gaarne zijne dochter weder te huis wilde halen wegens slechte behandeling door den man, die gaf 5 gulden per week aan zijn vrouw terwijl hij 1200 gulden inkomen heeft. Vlaming moest zijn dochter en haar kind nog altijd van kleding voorzien.

ANTJE DE WAARD
29 September 1869. Huisbezoek. Molenstraat. Bij Antje Vlaming-de Waard. Haar ernstig onderhouden over haar verzuim van de kerk enz, over hare huishouding, opvoeding van kinderen enz. Zij wilde mij verwijten dat ik haar zoon Michiel niet wilde aannemen, maar ik zeide dit ook vervolgens niet te zullen doen, zoo hij geenerlei belangstelling in onderwijs toonde.
Voorts weet zij hare achterlijkheid aan haar man, die haar geen genoegzaam geld verschafte voor de huishouding. Ik sprak van het drankgebruik in het huisgezin. Zij ontkende dit. ‘s Zondags alleen mogt er eens Jenever gehaald worden en dan mogt zij ook eens mee proeven. Nooit was zij onbekwaam (!).

KAATJE WESDIJK
28 Mei 1861. Des voormiddags Kaatje Wesdijk hier, haar man sedert 5 week in hechtenis. Zij heeft groote armoede en hoopt hem nooit weer te zien. Hij at alles op. Nooit had hij voor zijn gezin de kost verdiend, 12 jaar getrouwd. Zij verlangde dat de diakens haar huishuur zouden betalen 26 gulden en nog 7 gulden voor ‘t bewerken van haar grond. Ik gaf haar 1 gulden en zond haar naar Veenstra.


Terug naar de vorige bladzij