Het Weeshuis



20 November 1843. Het Weeshuis op Texel is vrij rijk, er worden dan ook onbekrompen alle de armen in opgenomen, die tot geen godsdienstgenootschap behooren. Zij hebben ‘t er voortreffelijk.
De buitenplaats Brakesteijn is voor 10 jaar door den Heer Dijksen aangekocht voor 1000 gulden; men heeft daarbij een aantal pompen, aan ‘t Weeshuis behoorend, die onze vlooten van ‘t uitmuntendste water voorzien, tegen betaling van 10 centen aan ‘t Weeshuis voor elke legger water, dat jaarlijks nog een mooie som opbrengt.

27 November 1846. Op de Kerkeraadsvergadering bromt Jan Bakker weer sterk, omdat ik verlang dat de weeskinderen uit de boekjes van Prins en Boeles zullen leeren [zie Vraagboekenkwestie]. Niemand echter helpt hem brommen.

3 Augustus 1853. Des avonds bij Pieter G. Bakker een pijp gerookt. Hij is Bok niet gunstig, dat volk is astrant, zegt hij. Willem had namelijk eens van hem willen weten wie der weesvoogden er vooraf tegen waren dat ook Kikkert mede de verteeringen zou hebben toen Pieter Langeveld en de Pastoor borg over hem gezegd hadden.

24 Augustus 1854. Des nachts ongesteld geworden. Des voormiddags Wentink hier en Boetje en vrouw en Vissering [en ander bezoek]. Ik begeef mij, toen Wentink vertrokken was, naar bed. Tegen de avond weer opgebleven, veel beter. Door den Burg gewandeld [met de logés], den toren beklommen, het Weeshuis bezien, het Park doorwandeld en even bij Jakob Keijser.

25 Juny 1855. Gerbrig van Grouw verhaalt veel van de deelneming die haar kleinkinderen vonden toen zij naar het Weeshuijs gingen. Zij hadden toen 3,50 gulden uit kleine giften bijeen gekregen.

20 July 1856. Na het eten het dorp den Burg doorgewandeld en het Weeshuis bezien, de Gereformeerde kerk, het Park, enz.

19 Maart 1857. Jakob Nansz Eelman uit het Weeshuis, vanmiddag hier om afscheid te nemen. Hij gaat ter zee met het schip Zeelust, kapitein Mooi.

19 Augustus 1857. De 3 kinderen [Huizinga] des namiddags bij Grietje Fehres [in het Weeshuis] op de jarigheid van de kleine Pieter Vlaming, waartoe ik hun het noodige brood, boter enz medegaf.

3 September 1857. Een weesmeisje, kleindochter van de oude Mooijen, van den Helder, reed met ons mede en wandelde met mij naar den Burg.

12 December 1857. Meester Wouterus Klaasz Brouwer berigt mij uit naam van de Weesvoogden dat Cornelisje Nans Eelman uit het Weeshuis, omdat hare moeder Gereformeerd was, voortaan niet meer bij mij op de Catechisatie zal komen.
14 December 1857. Hedenavond laat kwam Pieter Jakobsz Boon nog bij mij om mij een en ander mede te deelen omtrent Cornelisje Nans Eelman, die zeer bedroefd was dat zij niet meer bij mij leeren mag (misschien vooral omdat zij alsdan van ’t Weeshuis geen zwart goed zal krijgen). Pieter Boon wil er gaarne de helft van betalen als men zulk een dwang op haar wil uitoefenen.
15 December 1857. Des namiddags Cornelisje Nans Eelman bij mij laten komen. Zij bedroeft zich wel dat zij het Godsdienstonderwijs nu niet kan voortzetten, en op last van de Regenten van het Weeshuis (omdat zij van eene Gereformeerde moeder is) nu naar Dominee Vrendenberg moet gaan, doch zij zal zich getroosten om nu nog tot Juny a.s. te wachten, als wanneer zij toch het Huis moet verlaten en alzoo geheel vrij is, om dan vervolgens zich bij onze Gemeente te voegen.
Vervolgens komt Klaas Simonsz Kikkert als Praesident der Regenten van het Weeshuis om over die zaak te spreken. Ik zeide dat het wel wat naar gewetensdwang riekt om iemand, die bijkans 20 jaar oud is, te dwingen onderwijs te gaan nemen in de Godsdienst tegen haar zin. Hij zeide dat hij volgens het Reglement daartoe gehouden was. Dat Reglement was nu veranderd. Ik beklaagde het dat hier weder eene concessie aan Rome gedaan. Hij stemde het toe, en zeide dat de Burgemeester het nu ook inzag, en afkeurde wat hij eerst zoo goed gekeurd had.

30 December 1859. Des avonds zangfeest voor de kinderen, daarbij ook Menno en Sina, in de Kikkert. Ik met Dirk derwaarts, er was een talrijk en aanzienlijk publiek (25 cents entrée). Den Heer Bok hield na den afloop eene toespraak aan Meester de Wind om hem hulde te brengen voor de goede vorderingen die zijne leerlingen toonden gemaakt te hebben.De kinderen vooral hadden zeer groot genoegen ook later met spel en dans en aangename verkwikkingen. Sina kwam eerst te 12 ure te huis, doch Menno was niet goed in orde en ging reeds terstond te 10 uur met mij mede en dadelijk naar bed. O.a. is gezongen ”’t Weesje” door de Weeskinderen.

23 Maart 1860. De meisjes uit het Weeshuis waren bij Sina en Kato.

25 November 1860. Sientje heeft 4 weesmeisjes bij zich, kinderen van J. Duinker en van M. Zuidewind.

12 February 1861. Dirk is gisteravond naar den Burgemeester geweest en heeft vandaar gehaald een klein folieboek handschrift, met moeite leesbaar, zijnde oude stukken over Texel, waarvan hij veel copieert en waarin curieuze stukken voorkomen. Volgens een bijgevoegde aanteekening van den Heer Bok in 1838 is het stuk echter grootendeels (de helft) in druk uitgegeven. Dirk heeft ook een aantal perkamenten van het Weeshuis overgeschreven.

27 September 1869. Ik stond des namiddags gereed om bij het schone weder met Vrendenberg naar den Hoorn te wandelen (krans bij Wieringa) toen geroep (en klokgelui) van “Brand in de Weverstraat” mij eensklaps derwaarts deed ijlen, waar ik het achterhuis van den Heer Dijt [tegenover de Parkstraat, later van de Dames Dijt] brandende vond. Elk was aan ’t bergen van goed, ik hielp mede zooveel ik kon (in ’t Weeshuis) tot dat het huis geheel ledig was. Ik bleef meestal bij den brand, nu eens bij Dijt, dan bij zijne vrouw ten huize van Maartje Plavier.
De brand bleek ontstaan te zijn door ’t broeijen van ’t hooi en niet aangestoken te zijn door het kleine kind zoo als men eerst meende. Katrina en Sina hielpen ook mede water pompen, 3 spuiten waren werkzaam. Van 11 tot 12 uur was ik er weder. Men had het geheele gebouw rondom de hooiberg waarin 28 wagens of 42000 pond best gewonnen hooi zaten, nedergerukt, maar kon het vuur nog niet doven, ofschoon men het volkomen in bedwang kon houden. De geheele omgeving van het huis was verwoest.

3 Mei 1874. Des zondagmiddags komen hier in de laatste tijd doorgaans eenige weeskinderen zich met de schommel vermaken.

2 October 1874. Vanavond bezocht de weduwe Veenstra, zij verhaalt van de onbillijke bepaling dat de verpleegden in het Weeshuis die nog iets bezitten kostgeld moeten betalen, zooals Dirk Zuidewind, Naatje Duinker, enz, allen Doopsgezind.

29 November 1874. Des avonds bij Dominee Vrendenberg. Aldaar P. Stiggelbout, later Jan Kalis en vrouw. Deze waren naar den Haag geweest, hadden daar den Idiotenschool bezocht en een 13-jarige jongen bezocht aldaar, uit het Texelsche Weeshuis, Klaas Smit, die echter nog weinig blijk gaf van vorderingen in 3 jaren tijds.

5 Maart 1875. Voor de betrekking van Weesvader waren 37 brieven ingekomen.

8 Maart 1875. Begrafenis van Neeltje G. Bakker. Aldaar thee gedronken, o.a. gesprek over de Weesvader. Een drietal zou door den Raad worden voorgelegd. Met den Heer Mentz, als lid van de Raad, gesproken om vooral te zorgen dat er geschikte menschen gekozen mogten worden.

9 April 1875. Des namiddags Burgemeester Loman hier, zeer verontwaardigd over de handelwijze van de Raad der Gemeente Texel. Dien dag vergadering geweest.
Als Weesmeester was benoemd C. Timmer, een ongeschikt man, tegenover een zeer geschikt man Van Alkmaar, sterk aanbevolen.

20 April 1875. Nieuwe vader en moeder in het Weeshuis gekomen, gister.

22 September 1877. Ik gister, vrijdag, ter begrafenis van de weduwe Blom (Stijntje Zunderdorp), eerst te 11 ure bepaald, doch na 12 uur gehouden, wijl wij te wachten hadden op 2 personen van Nieuwendam of Schellingwoude, Bakker en vrouw, Sluismeester aldaar. Hij had vroeger 15 jaar met [kapitein] Blom gevaren. Hij was hier in het Weeshuis opgevoed.

29 April 1878. Naar [dominee] Gelderman om te zeggen dat de eerste 4 weken de Kerkbode niet bij mij bezorgd moest worden. ’t Was daar Vrouwenvereeniging, 23 leden. Men werkt daar met naaijen en breiden voor ’t Weeshuis te Neerbosch, dat 400 wezen telde.

7 July 1878. Ik naar Sijbrand P. Keyser, bij Jan Moojen op ‘t Raadhuis, bij den Vader in het Weeshuis, alles betrekkelijk de Loterij van morgen.

8 July 1878. Wij tegen 11 uur naar de Oude School ter verloting der prijzen, 225 in getal, tegenover 4000 loten waarvan nog 1300 ruim aanwezig, die niet genomen zijn. 2 knapen uit het Weeshuis trokken de nommers, eerst een lot dan een prijs. Aanteekening geschiedde door Sijbrand Cornelisz Keyser en door mij. Voorts waren aanwezig bij tusschenpozen Troelstra, Ments en Kroes en enkele anderen. Het duurde tot ruim 1 uur.

6 January 1879. Des avonds Volksvoorlezing. Daarna las ik het verhaal voor van de reis van 2 Texelsche burgemeesters om het Klooster van den Burg een Weeshuis te doen worden, in 1573. Het scheen met welgevallen ontvangen te worden. Loman oordeelde dat de zaak in 1885 openlijk herdacht moest worden, 300 jaar na de onderteekening van het stuk.

23 January 1879. Ik in ‘t Weeshuis eenige tijd vertoefd. Er zijn nu ruim 30 kinderen gehuisvest.

6 Mei 1879. Jan Kalis bij mij, verhaalt van de reizen door hem gemaakt, de onderscheiden predikanten door hem gehoord. Hij verhaalt van ‘t Weeshuis, waarvan hij Voogd is, gelijk van de Kamers in de Waalderstraat, allerlei ontmoetingen daartoe betrekkelijk.

29 Juny 1879. Des avonds koffij gedronken bij Pieter Paulusz Kikkert en vrouw. Gesprekken over het Weeshuis, waarvan hij Voogd is. De plaatsing der jongelingen in verschillende maatschappelijke standen, nu ook bij het Onderwijs, vroeger veel bij de Zeevaart. Vele boeken met oud schrift dat zij niet lezen konden, hadden zij eenmaal tot onderzoek weggezonden. Hij wist niet of zij ook teruggekomen waren. Hij sprak ook van eene Feestviering te houden bij het 300-jarig bestaan van het Weeshuis als zoodanig, zoo ik meen in 1883 of 85.


Terug naar de vorige bladzij