Albert Mulder en zijn familie


Feiten uit Mulderstamboom en Boerderijenboek:
Albert Cornelisz Mulder
± 1793 tot 14-01-1882
zoon van zeeman Cornelis Everts Mulder1752- xx en Antje Alberts Koorn 1758-1826
Op 27-3-1817 gehuwd met Cornelisje Jacobs Wuis ± 1797- 30-10-1832
dochter van Jacob Cornelisz Wuis en Neeltje Cornelis de Boer
kinderen:
Cornelis 15-06-1818- 01-05-1846
Neeltje 23-07-1819- 26-07-1883
Antje 30-08-1821- 18-01-
Pietertje 29-08-1823- 28-03-1825
Pietertje 16-06-1826- 27-03-1868
Met Cornelisje woonde Albert op de Arend, althans in het huis dat daar stond voor de Arend gebouwd werd. In 1823 hadden ze daar 160 schapen, 5 koeien, 6 schetters en 2 paarden.
Tweede huwelijk 13-06-1838 met Marijtje Aries Schouten, 12-08-1804- 24-04-1869, dochter van Arie Dirksz Schouten en Gerbrig IJsbrands Duinker, weduwe van Nanning Duinker (van Marijtje worden 3 jaartallen opgegeven als sterfdatum, de Mulderstamboom 1851, de Duijkerstamboom maakt er 1854 van, het Boerderijenboek en de Burgerlijke Stand Texel 1869). Wat zou er gebeurd zijn in 1851 en 1854? Soms waren er meer vrouwen met dezelfde naam en werden die met elkaar verward. In Marijtje’s geval kan dat niet.
kinderen:
Cornelisje 25-01-1839- 10-03-1890
Benjaminnetje 13-03-1840- 22-04-1880
levenloos meisje 13-03-1840
Reijer 11-04-1841- 17-04-1844
Marretje 17-02-1843- 26-02-1843
Martje 10-06-1845- 09-09-1918
Marijtje was herbergierster in De Waal, staat in het Boerderijenboek. Ze kocht in 1843 een boerderij in De Koog van de familie Spigt (nu Dorpsstraat 69). Albert en Marijtje woonden hier tot 1860 en verhuurden toen het huis. Waarom? Waar gingen ze heen?
In 1870 werd dit huis verkocht aan Cornelis Hendriksz Maas.
Volgens de bewonerslijst van wijk Koog van 1859 woonden ze op nummer 35. Het huis aan de Dorpsstraat had nummer 65. Als ze het huis verhuurden hadden ze per jaar een vast geldbedrag, wat niet genoeg geweest kan zijn om goed van te leven.

Albert Mulder werd een enkele keer genoemd door dominee Huizinga:
1 Mei 1860. Des morgens 9 uur naar de Koog.
Op de Koog begrafenis van Gerbrig Duinker, vrouw van Jan Duinker, aan de Waal. Ik reed daarheen met Albert Mulder en Cornelis Kuip.

Gerbrig Nannings Duinker was de dochter van Marijtje Schouten en Nanning Pietersz Duinker. Zij was de tweede echtgenote van Jan Duinker.

10 October 1872. Naar de Koog, Albert Mulder bezocht. Bij Klaas Brouwer vooraf thee en daarna koffij gedronken.
Klaas Brouwer woonde op een voorloper van het ‘Gouden Dak’, in de Everste Koog, op nummer 12. Albert was niet Doopsgezind, maar Huizinga noteerde dit bezoek wel. Wat zou daar de reden van zijn geweest?

11 July 1875. Zondag. Gepreekt aan de Waal. Harde wind en soms harde regenvlagen. Katrina en ik tegen de wind in naar huis geworsteld.
Bij Albert Mulder bij Tetje Koopman. Hij is weldra 80 jaar. Verhaalt van Dominee Veenstra, diens liefhebberij voor paarden en hardrijden.
Tetje Koopman was de weduwe van Cornelis Jacobsz List, al sinds 1849. Ze had met haar echtgenoot op verschillende plaatsen gewoond, het laatst op de ‘Betwiste Rust’ (nu Kapberg). In 1860 was ze met haar kinderen naar de Waalderstraat verhuisd. Haar dochter Jannetje woonde toen op de Betwiste Rust met Jan Albertsz Kikkert.
Het lijkt erop dat Tetje de oude Albert (83) in huis had, die daardoor een buurman van Huizinga was geworden.

Bewonerslijsten van Wijk Koog.
Er zijn in mijn archief kopieën van drie lijsten van de omgeving van De Koog.
De oudste lijst lijst bestaat uit losse bladen, op achternaam. Er is hier en daar een nummer doorgestreept, of een voornaam, of een hele naam met nummer. Ook zijn er namen bijgeschreven in een ander handschrift. Er staan soms meerdere namen bij hetzelfde nummer, wat niet wil zeggen dat die mensen er tegelijk woonden.
De beide andere lijsten staan op 1 vel, met nummer en naam. Maar die zijn van een latere tijd, toen er in Wijk Koog geen mensen meer woonden met de naam Mulder. De Dienstbodenlijst, opgemaakt in 1879, geeft ook schuren een nummer, de laatste lijst niet.
Albert staat met diverse familieleden op aansluitende nummers op de eerste alfabetische lijst. Er valt echter weinig concreets van te maken, omdat de nummers van die lijst slecht aansluiten bij de andere 2 lijsten.

Buren van Albert Mulder
31 Jan Albertsz Kikkert- [nog niet op de Betwiste Rust]
32 Pieter de Ridder, de Ridder Pieter (weduwe),-
33 Bakker Simon, Eelman Maarten-
34 Herberg Wiggert Pieter, Mulder Antje weduwe W. v/d Herberg, Achterhof Geert, Putman Frans-
35 Albert Mulder, Cornelisje Boon (wed. C. Koorn)-
36 Duinker (wed. Arie Schouten)
De nummering sluit op maar een enkel punt aan bij die van de Dienstbodenlijst, zoals in het geval van Geert Agterhof op nummer 34. De Dienstbodenlijst zette hem op 38, met in de kantlijn 34. Dat zou erop kunnen wijzen dat het hetzelfde huis betrof.
In een ander geval was dat ook zo, bij ‘Gerritsland 73 78 Cornelis Nijssen M 1 V 1’. Die woonden aan de Oude Grensweg/Tempeliersweg. Van andere mensen weten we dat ze zijn verhuisd en daarom een ander huisnummer gekregen hebben. Dat was zo met ‘2 75 Jan Vlaming’, die woonde als jongen met zijn ouders op nummer 2, de ‘Strooppot’. Hij ging na zijn trouwen met Jannetje Maas naar 75 ‘Uit en Thuis’.

De volkstellers gingen van Den Burg naar De Koog over de Middenweg, met een omtrekkende beweging via het oosten, door Mienterglop en Koogermient, dan door het dorp en om de west naar de Everste Koog en de Westermient.
Gezien de vermelding ‘Koogermient’ bij het huis van Geert Achterhof op de Dienstbodenlijst lijkt het erop dat Albert Mulder, toen de lijst werd opgesteld, ergens in die buurt woonde. Maarten Eelman woonde aan het Mienterglop.
Daar woonden de arme mensen, die zich geen stenen huis konden permitteren.

Niet zomaar buren
Aan de namen van de buren van Albert is het niet te zien, maar ze waren niet zomaar omwonenden. De weduwe van Pieter de Ridder was namelijk Trijntje Nans Eelman, een stiefdochter van Antje Mulder. Gerbrig ‘Duinker (wed. Arie Schouten)’ was Alberts’ schoonmoeder.
Cornelisje Iwens Boon (1801-1870) was ook weduwe, van Cornelis Jacobsz Koorn die in 1863 was gestorven. Was zij wellicht huishoudster bij Albert? Of bewoonde zij zijn huis na hem? Dat is uit deze lijsten niet op te maken.
Op de Everstekoogermient zat nog meer familie. Daar woonde Hendrik Koorn in een keet op nummer 67. Hendrik was de echtgenoot van Neeltje Alberts Mulder. Zijn moeder vermeld als ‘Kooiman (Trijntje wed. P. Koorn)’ woonde daar vlak bij aan de duinrand. Op de Pachterskaart staat dat duidelijk getekend.

Lang leven, ofwel ‘Dat heb je als je zo oud wordt’ (zei Piet Maas die ook heel oud werd).
Albert heeft heel wat meegemaakt met zijn gezin. Om te beginnen overleefde hij zijn beide echtgenotes- Cornelisje die 35 jaar oud werd, Marijtje 37/50/65 (waarschijnlijk is het laatste getal het juiste, dat komt uit de boeken van de Burgerlijke Stand Texel).
Dan de ‘gewone’ kindersterfte, waarbij 4 van de 11 niet eens zo heel dramatisch was.
Die kinderen hadden ook allemaal diverse problemen in hun leven, Neeltje verloor 6 van haar 11 kinderen, waarvan in 1851 twee in ruim een week, daarbij werd ze weduwe toen ze 45 was. Haar oudste zoon was toen 20, de jongste 10, behalve een kind van 2 jaar dat spoedig zou sterven.

Neeltje
7 Juny 1877. Op de Groene Plaats bij Albert Mulder. De zoon van Neeltje Mulder was remplacant, maar kon zijn geld niet krijgen, 500 gulden. [Hij] zou nu gratis procedeeren.
Neeltje was getrouwd met Hendrik Pietersz Koorn (1817-1866) in 1844.
Ze had 4 zonen, maar daarvan bleef er maar een in leven. Dat was deze Pieter Koorn.

Antje
Antje had een eerste huwelijk met Nan Eelman, waar ze rond 1844 uitgestapt is om met Wiegert van de Herberg verder te leven. In 1850 trouwde ze met deze man, na zijn dood in 1868 hertrouwde ze met Gerrit Dirksz Boon.
Over haar leven is zoveel bekend dat er genoeg stof is voor een apart verhaal.
Zie Arm Antje

Pietertje
Pietertje stierf aan typhus, nog maar 42 jaar oud. Een drama.
31 Maart 1868. Des voormiddags naar ‘t Oude Schild, begrafenis van Pietje Alberts Mulder, aan Typhus in een paar dagen overleden. De Hulpmeester Kuhn was er voorlezer, daar Meester Genser mede zeer gevaarlijk ligt aan Typhus, zoo ook Keetje Bakker en nog een paar anderen.
Pietertje was in 1851 op 1 mei getrouwd met Pieter Kuijper (1825-1906), het eerste kind kwam na 7 maanden. De weduwnaar bleef achter met twee kinderen, Pieter (1851) en Albert (1856). Hij hertrouwde op 3 juni 1869 met Martje, de halfzuster van zijn vrouw. Die was bij het huwelijk 7 maanden zwanger, wat doet vermoeden dat ze meteen na de dood van Pietertje diens plaats in het huishouden volledig heeft ingenomen.

Cornelisje en Benjaminnetje trouwden met de gebroeders Bakelaar, afkomstig uit Ouddorp in Zeeland. Maar erg oud werden ze niet, 41 en 40, ruim overleefd door hun echtgenoten.

Dan was er nog Jantje, die na nog geen 7 jaar huwelijk in het kraambed van haar dochter Martje stierf, met het kindje. Weer een dramatisch verhaal van een jonge man die met 2 kleine kinderen achterbleef en er 3 had verloren in de korte tijd die zijn huwelijk had geduurd! Hij vond snel een nieuwe vrouw, hoe moest hij het anders redden?

Albert maakte dat allemaal mee. Hij overleefde de meeste van zijn kinderen en kleinkinderen. Dat heb je als je zo oud wordt.

Dagboek dominee Huizinga.
Stamboom Mulder, Cees van Heerwaarden Vennewaard.
Boerderijenboek.
Texelse Geslachten.
Bewonerslijster wijk Koog, Pachterskaart 1843-1852.



Home