Lotgevallen van Kees de Ridder


Lotgevallen van Kees de Ridder

In de Oudheidskamer in Den Burg bewaart men een smartlap, een aanwijsplaat met erop het geïllustreerde vers over de ‘Lotgevallen van Kees’, de man met zes vrouwen.
In het gedichtenschrift van Antje Cornelis Gorter staat het ook. Onder de gedichten die ze zelf bedacht had zette Antje meestal haar naam, onder wat ze van een ander had overgeschreven niet. Die naam staat ook onder dit gedicht, maar of dat wil zeggen dat zij het geschreven heeft durf ik niet te zeggen. Ze was buurtgenote van Kees, wist af van zijn levensloop, dat wel.

Gedicht

Het verhaal van Trijntje Schaap en Kees de Ridder in het handschrift van Antje Cornelis Gorter,
dochter van Pagga.



Hier gaat het vooral over de laatste vrouw van Kees, over Aaltje Schaap. Het verhaal begint bij de aantekeningen van dominee Huizinga over Jacob Eelman (zie ook het hoofdstuk ‘Nan Eelman en kinderen’). Deze Jacob was de eerste man van Aaltje.

JAKOB EELMAN
Huizinga 19 Maart 1857. Jakob Nansz Eelman uit het Weeshuis, vanmiddag hier om afscheid te nemen. Hij gaat ter zee met het schip Zeelust, kapitein Mooi.
Huizinga 30 December 1869. Catechisatie. Kerkeraadsvergadering. Men maakte er aanmerking op dat Bakker onder zijn Doopelingen iemand heeft opgenomen, die daartoe niet bevoegd was, de vrouw van Jakob Nans Eelman. Hij zal het opschorten.
Jacob* trouwde in 1869 met Aaltje Schaap van Terschelling. Zij wilde kennelijk doopsgezind worden net als haar man, maar dat ging zomaar niet.

Aaltje was in 1849 op Terschelling geboren, ze was de dochter van Trijntje Schaap, vaderloos. Trijn trouwde in 1859 in Eijerland met arbeider/werkman/landbouwer Cornelis Wetsteen, weduwnaar van Leentje Kranenburg, en van Trijntje Zutphen. Hoe Trijntje Schaap met deze man in de kennis kwam staat niet in de boeken. Misschien was ze naar de nieuwe polder Eijerland gekomen om werk te zoeken, zoals zoveel anderen.
Aaltje maakte mee hoe haar moeder in 1861 beviel van een levenloos kind en het jaar erop van een zoontje dat al na 4 maanden stierf. Hoewel Cornelis en Trijntje allebei nog jarenlang leefden kwamen er geen kinderen meer. Misschien was Trijn daarvoor onderhand te oud geworden, ze was 41 bij de laatste bevalling.
In augustus 1862 is Aaltje vanuit Eijerland naar Muiden vertrokken. Ze was net 13 jaar oud, de leeftijd waarop meisjes van haar stand ergens als meid gingen werken. Waarom ging ze zo ver van huis? Dat er staat niet bij, ook niet hoe lang ze daar bleef.
In 1862 verhuisden Cornelis en Trijn van hoeve Zeeland, waar Trijntje Zutphen in 1858 was gestorven, naar Sebastopol. Weer later, in 1871, gingen ze naar hoeve Sumatra onder de Zanddijk.
Pas in 1869 werd er weer iets over Aaltje vermeld in het bevolkingsboek van Eijerland toen haar huwelijk met Jacob werd ingeschreven.

Jacob en Aaltje kregen in 1870 een dochter Aagje en in 1872 een zoon genaamd Jacob Nanning. De vader was bij de geboorte van dit kindje al zeker 4 maanden dood, sinds 30 september 1871. Het zoontje stierf al het jaar erop.

Aaltje werd de zesde en laatste echtgenote van Cornelis de Ridder in 1873
Deze Cornelis was de man van het gedicht ‘De lotgevallen van Kees’, over de man die niet zonder vrouw kon en er wel 6 had getrouwd, niet tegelijk maar een voor een vanzelfsprekend. Het was hem ‘te koud, te kil in ’t bed’ zonder vrouw, staat in het vers.
Met de stamboomgegevens erbij is het levensverhaal van deze vrouwenliefhebber te reconstrueren. Hij deed dat trouwen beslist niet alleen voor zijn plezier, voor ‘de pret’. Het was gewoon uit nood dat hij steeds een andere vrouw zocht, een droevig verhaal van jong gestorven moedertjes en kindjes, en kleine kinderen die moederzorg zorg nodig hadden en stierven omdat de volgende vrouw zelf ook weer snel doodging. Van zijn eerste 10 kinderen bleven er maar 2 in leven!
Wat er zo grappig is aan het steeds hertrouwen begrijp ik overigens niet- er waren veel meer van dit soort gevallen. Zo had Jan Pietersz Witte 4 echtgenotes, met totaal 19 kinderen. Bij de meeste weduwnaars bleef het hertrouwen beperkt tot een of twee keer, als ze toevallig het geluk hadden dat hun nieuwe huwelijkspartner bleef leven.

Waarheid en verdichting
De regel ‘Hier ziet men hem gaan trouwen met een meid van 18 jaar’ gaat over zijn
laatste trouwerij met Aaltje. Zo jong was ze nu ook weer niet, ze was al bijna 20 toen ze trouwde met Jakob, maar Kees was van 1812 en zij van 1849, dus dat scheelde aanzienlijk. Dat het ‘tijd wier, want ze was flink uitgedijt’ is gewoon niet waar. Ze was wel zwanger, maar nog maar net een maand, dat is echt niet te zien!
Er zat nog leven genoeg in deze ouwe man, deze ‘afgeleefde stakker’, gezien de 9 kinderen die ze kregen. Cornelia kwam in 1874, 8 maanden na het huwelijk. Daarop volgden Trijntje, Dirkje, Neeltje, Maria Catharina Elisabeth, Lambertus, Mathilda, Cornelis en Lambertus, zo om de anderhalf tot twee jaar. Als Kees in niet in1888 gestorven was zou deze reeks vast nog langer zijn geworden! Alleen de eerste Lambertus en Mathilda stierven jong. Dat is vergeleken met andere huwelijken, zoals dat van Aaltjes moeder, een prima score.
Maar er zal zeker onenigheid zijn geweest in dit huishouden, van de combinatie van armoede en drankmisbruik ‘krijgt men in het kijven zin’, zoals de dichter zei.

Ballade

De Texelse ballade "In het Noorden van ons eiland". Papierknipsel door mevrouw Wieten.


Soep
Het vrouwtje ‘gaat na de Burg om soep’ met emmers.
Men was in die jaren begonnen met het uitdelen van voedsel aan de allerarmsten, uiteraard alleen in de winter bij strenge vorst. De kosten daarvan moesten worden opgebracht door de beter gesitueerden, die daar niet allemaal even veel zin in hadden. Daarom gingen de collectanten met een intekenlijst langs de deuren.
Dominee Huizinga: 6 Maart 1875. Des avonds D. Tuinder en IJsbrand Ran hier om te laten inteekenen op een lijst ter verkrijging van gelden om warme spijzen aan de armen dagelijksch te verstrekken, waarmede zij als leden eener Commissie die terstond 50 gulden beschikbaar had gesteld, reeds een paar dagen tot groote voldoening van een aantal armen begonnen waren. Zij hadden vandaag aan 37 huisgezinnen, uitmakende 138 personen, spijs gegeven. Zij vonden goede bijval bij de burgers.
Later kwam er een gaarkeuken in de schuur van Pieter Koning in de Waalderstraat, waar soep werd gekookt. Maar die soep zal vast niet met emmers tegelijk weggegeven zijn, eerder met pannetjes.
Huizinga:1 February 1879. Het blijft almaar doorvriezen. Gisteravond was er in de schuur van mijn buurman P. Koning groote drukte, die tot vannacht 4 uur geduurd heeft. Zij maakten daar gereed eene inrigting om voor de behoeftigen spijze te kooken, waarom Koning en Kroese dan ook gister bij mij geweest waren om deelneming. Ik was gister niet te huis. Vanmorgen daarheen geweest en deelneming toegezegd. Voor de soepkokerij was goed geteekend, ook door de Roomschen, maar de pastoor stond er op dat in de keuze der spijzen de 2 wekelijksche vastendagen in ’t oog gehouden moesten worden.

Familie de Ridder
Huibert en Cornelis de Ridder waren twee broers uit Jaarsveld. Zij kwamen naar Texel, Kees als eerste, zijn dochter Cornelia Francisca werd op 23 juli 1843 geboren in De Koog. Haar nichtje Maria Huiberts werd na haar geboren op 8 december 1843 en ingeschreven in Lexmond. Ze woonden ergens bij De Koog, gezien hun namen op de alfabetische bewonerslijst 1859-1879:
Op nummer 28 Santifort Pieter Santifort Jacob Ridder Dirk de
Nr. 30 Ridder Huybert de
Nr. 32 Ridder Pieter de de Ridder Pieter weduwe (Harks Jan Wilhelmus)
Nr. 47 Ridder Cornelis de
Nr. 85 Ridder Lambertus de
In 1889 woonde alleen Abram Cornelisz de Ridder met zijn gezin in wijk Koog. Die kwam erheen terug vanuit Eierland.
De eerste 3 huisnummers waren van huizen in de omgeving van het Mienterglop. Cornelis woonde in het dorp tussen Jacob Eelman en Martje Daalder en nummer 85 was ergens onder de Ruigedijk.
In het Boerderijenboek (bld. 833) staat bij KG 40, Everstekoog: ‘Een opvallende arbeider en bewoner tussen 1870 en 1879 was Cornelis (Keesie) Dirksz de Ridder (Jaarsveld 1812-1910). Hij woonde 10 jaar hier met zijn vierde, vijfde en zesde vrouw en 8 kinderen. Over zijn lotgevallen werd op Texel op bruiloften en partijen jarenlang gezongen. De aanwijsplaat, die daarbij gebruikt werd, is in de Oudheidskamer te zien’.
Het kan best zijn dat Kees hier gewoond heeft, zijn kinderen van 1874 en 1876 zijn geregistreerd als geboren in de Everstekoog. Maar het volgende kind, dat in 1877 kwam, is geboren in Waalenburg, net als de rest van de kinderen van Aaltje. De vierde en vijfde vrouw zouden zijn gestorven in het Koogerveld. Arme mensen als Kees de Ridder verhuisden vaak als ze bij een andere boer te werk gingen, sommigen zelfs elk jaar. Dat zal hier ook wel gebeurd zijn. Pas toen ze in Waalenburg terecht kwamen hoefde dat niet meer.
Toen Kees met Aaltje trouwde waren er nog 2 kinderen van Kees in leven, terwijl zij er tot 1879 4 kregen. Ze hebben niet met 8 kinderen in KG 40 kunnen wonen. Daarbij kon ik Kees de Ridder via de index niet vinden, omdat ik naar het sterfjaar keek. Ik wist echter vrij zeker dat ik iets over hem in dit boek had gelezen en vond hem vrij snel, al bladerend. Toen begreep ik waarom hij onvindbaar was- hij was niet in 1910 gestorven, maar in 1888.

Huwelijken van Kees de Ridder
Zijn eerste vrouw, Maria Abrahams Wage uit Oostburg, was 5 jaar ouder dan hij. Zij kreeg in 8 jaar 5 kinderen,, waarvan er nog 3 leefden bij haar dood, het jongste volgde haar 3 maanden later.
Na 5 maanden alleen te zijn geweest trouwde Kees met Antje Jacobs Duinker (11 jaar jonger), dat huwelijk duurde 3,5 jaar, er kwam een dochtertje dat 14 maanden leefde, de moeder was bij haar sterven alweer 2 maanden dood.
Daarna kwam Kaatje Hendriks Kalf (11 jaar jonger), die op de dag van de trouwerij zowat op alle dagen liep, want hun zoontje Dirk kwam op 28 juli 1851, 18 dagen erna. Er kwamen nog twee jongetjes, die bij de dood van hun moeder al gestorven waren.
Helena Kornelis Knol uit Warfum was maar 5 jaar jonger dan haar echtgenoot. Ze leefde tot 1870 en kreeg maar een kindje, dat in 1863 stierf. Dit was het eerste huwelijk van Kees dat wat langer duurde, in tegenstelling tot het volgende met Naantje Jacobs Abbenes. Dat duurde maar 18 dagen……..

Koud in bed
Kees leefde na dat drama anderhalf jaar zonder vrouw, althans zonder te trouwen, tot hij tenslotte die ‘meid van 18 jaar’ nam. Hij was 60, zij 23. Van de 10 kinderen die Kees bij zijn eerste 4 vrouwen had waren er 8 gestorven. Zoon Abraham was al 32 jaar, Dirkje 22, er was geen kinderverzorging meer nodig, zoals bij het sterven van zijn eerdere echtgenotes. Het ging Kees de Ridder nu echt om warmte in bed en dat zal hij met Aaltje Trijntjes Schaap genoeg gehad hebben.
Na de dood van Kees moest Aaltje zelf naar warmte in bed zoeken. Ze was bij zijn sterven 39 jaar, nog niet oud! Toen haar dochter Marijtje werd geboren in 1890, in Waal en Burg, was ze 41. Nog weer 3 jaar later kwam Thomas, geboren in de Koog. Toen was bij haar het kinderen krijgen voorbij, maar of ze daarna wel alleen in bed lag? Het was nog steeds erg koud in bed….

Toen Aaltje stierf woonde ze in een huis met nummer B 129, dat was ergens aan de westkant van Den Burg, aan de Hollewalsweg of de Gasthuisstraat.

Kinderen en kleinkinderen
Vader en zoon de Ridder trouwden allebei in 1873, Abraham op 10 maart met Dieuwertje Klok uit De Rijp, Kees en Aaltje op 1 mei. Het kinderen krijgen ging zo ongeveer gelijk op, die van vader werden geboren in 1874, 1876, 1877, 1879, 1880, 1881, 1884, 1885, 1887.
Zijn kleinkinderen kwamen in 1873, 1876, 1878, 1879, 1880, 1882, 1884, 1885, 1886, 1887, 1889, 1891, 1893.
Dochter Dirkje had minder geluk. Zij werd de tweede vrouw van Cornelis Bruijn. Ze kregen een dochtertje in 1875. In 1877 stierf Dirkje. Net als hun ouders trouwden de kinderen van Kees en Aaltje niet voordat ze een kind verwachtten. Alleen hun dochter Neeltje kreeg pas een jaar na de bruiloft haar eerste kind. Dat was niets bijzonders in die tijd op Texel en werd ook niet als een grote schande beschouwd. De kinderen werden keurig binnen het huwelijk geboren.

Vogelmient
Van Aaltje Schaap werd later gezegd dat ze begraven is rond 1875/1880 op de Vogelmient, wat niet waar was- ze werd juist tamelijk oud. Pieter de Ridder, een neef van haar man werd wel in die jaren daar begraven. Misschien is dat ook met andere familieleden gebeurd.
Huizinga 30 Juny 1875. Des voormiddags half 10 geloopen naar de Mient, begrafenis van Pieter de Ridder, man van Trijntje Eelman. Zeer onverwachts gestorven. Weduwe blijft achter met 3 à 4 hulpbehoevende kinderen in een ellendige woning.

*Huizinga schreef de naam Jakob steeds met k, de geslachtenboeken met c


Gegevens van Wil Braam over Aaltje Schaap, geboren 24-07-1849 te Terschelling, overleden 03-01-1920 te Den Burg, Huis, nummer B 129 = Hollewalsweg of Gasthuisstraat.
Aaltje was een “voorkind” van Trijntje Sipkes Schaap (1821-1891) en kwam met haar moeder mee van Terschelling naar Texel, waar Trijntje op 10-07-1859 te Den Burg trouwde met arbeider/werkman/landbouwer Cornelis Wet(t)steen (Sommelsdijk 1814-hoeve Sumatra 1889) wedn. van Leentje Kranenburg, overl. voor juli 1844 en van Trijntje Zutphen, overl. voor juli 1859 te Texel.
Kinderen van Cornelis en Trijntje:
-1 levenloos kind, geb. 05-01-1861 Eierland, hoeve Zeeland a/d Hoofdweg.
-2 Leendert, geb. 28-09-1862 Eierland, hoeve Sebastopol a/d. Stengweg.
overl. 22-01-1863 ,,

Bevolkingsboek Eierland 1859/79 blz. 177
Regel 1 Cornelis Wetsteen, geb. 04-03-1814 Sommelsdijk, arbeider.
Regel 2 Trijntje Schaap, geb. 17-09-1821 Terschelling.
Regel 5 Aaltje Schaap, geb. 24-07-1849 Terschelling, “voordochter van nr. 2”.
Op 25-08-1862 vertrok Aaltje naar Muiden.
Regel 6 Aaltje Schaap, geb. 24-07-1849, Terschelling, “voordochter van nr.2”
Aantekening; gehuwd 27-05-1869.
Er wordt helaas geen datum van terugkeer vermeld.

Aaltje trouwde op 27-05-1869 op 19 jarige leeftijd te Den Burg met
Jacob Eelman, geb. 14-03-1840 Zevenhuizen, Texel
overleden 30-09-1871 Texel, zeeman/arbeider.
Zoon van Nan Eelman en Aagje Koopman.
Uit dit huwelijk :
1 Aagje, geb. 15-09-1870 Eierland, Texel
2 Jacob Nanning geb. 08-02-1872 Eierland, Texel, overl. 08-07-1872 Eierland.

Aaltje hertrouwde 01-05-1873 te Den Burg op 23 jarige leeftijd met de 60-jarige arbeider Cornelis (Kees) de Ridder, geb. 03-07-1812 te Jaarsveld (Utrecht), overleden op 10-09-1888 polder Waalenburg (Waal en Burg) Texel.
Zij was de 6e echtgenote van Kees.

1 Oostburg 06-04-1838 met Maria Wage, overl. 29-04-1846 Everstekoog, Texel.
2 Den Burg 24-09-1846 met Antje Duinker, overl. 11-01-1850 Waalenburg, Texel
3 Den Burg 10-07-1851 met Kaatje Kalf, overl. 13-03-1855 De Koog, Texel
4 Den Burg 12-11-1855 met Helena Knol, overl. 26-02-1870 Koogerveld, Texel
5 Den Burg 30-11-1871 Naantje Abbenes, overl. 18-12-1871 Koogerveld, Texel
6 Den Burg 01-05-1873 Aaltje Schaap

uit dit huwelijk 9 kinderen:
-11 Cornelia geb. 12-01-1874 Everstekoog
-12 Trijntje geb. 16-01-1876 Everstekoog
-13 Dirkje geb. 02-08-1877 Waal en Burg
-14 Neeltje geb. 03-03-1879 Waal en Burg
-15 Maria Catharina Elisabeth geb. 08-04-1880 Waal en Burg
-16 Lambertus geb. 31-12-1881 Waal en Burg, overl. 25-01-1886
-17 Mathilda geb. 02-02-1884 Waal en Burg, overl. 20-02-1884
-18 Cornelis Huibertus geb. 27-07-1885 Waal en Burg
-19 Lambertus geb. 03-03-1887 Waal en Burg

Na het overlijden van Kees krijgt Aaltje op 41 en 43 jarige leeftijd nog 2 kinderen.
Marijtje Schaap, geb. 02-02-1890 Waal en Burg, overl. 1980
op 25-10-1907 te Den Burg gehuwd met Johannes Jacobus van der Vliet
Thomas Schaap, geb. 26-05-1893 De Koog, overl. 1989. Hij verhuisde in 1920 naar Ermelo. Op 06-09-1924 te Uithuizen gehuwd met Frederika Zwaantina van Ellen

Informatie afkomstig uit:
-boek “10 Texelse Geslachten” van C. Hoogerheide
-boek “Boerderijenboek Texel” van K. van Empel, C. Hoogerheide en C. Rey.
-site van Irene Maas
-boeken bevolking Texel
-burgerlijke stand
-archief van dhr. J.J.J. Witte




Home