Willem Maas - briefwisseling

Anno 2006 door Irene Maas in 20e-eeuwse spelling overgezet, zonder Willems zinsconstructie te veranderen.


Hogerstraat

De Hogerstraat anno 1929. Hier woonde Willem Maas toen hij oud was.

Ongedateerde brief geadresseerd Tot Maastricht bij Caarel Ceesar op de Groeten Markt no 1632 en verder tot Climmen bij Jacobus Maas

Zeer lieve ouders Ik laat U weten als dat ik 6 Weken in het hospitaal ben gesteld en nu weer een weinig op de beterende hand ben, God zij geloofd en gedankt.
Zeer lieve [Vader] en Moeder, Zusters en broeder, ik hoop van U anders niet te horen als van goede gezondheid en welvarednheid en zo het anders was, het zoude mij van harte leed doen. Maar ik hoop anders niet te van U te horen als van goede gezondheid.
En ik heb een brief van U ontvangen op Paasdag en gij hebt mij geschreven als dat mijn broeder dit jaar niet in de Requisitie is en het komende jaar heb ik in Uw brief verstaan als dat hij nummer en heeft [getrokken= geloot]. En zo haast als Gij een Certificaat nodig hebt, zo moet gij het mij schrijven.
Lieve Vader en Moeder, hier is een Verzoek aan U als dat gij mij toch wilt wat geld sturen, want ik heb het nu groot van doen. En wij liggen in eenslecht land, daar de mensen niet veel hebben en het is hier heel slecht voor het Volk, want het is alles heel duur en de mensen hebben nog geen droog brood. En nu kond gij ook eens denken hoe het gaat, want een brood van 3 pond kost 15 stuivers Luiks geld en een pond boter 45 stuivers, nu denkt eens wat een armoed dat de mensen hebben. Gij moet ons niet [be]klagen, want Ggij hebt geen reden daarvoor.
En hier laat ik U weten als dat ons Regiment in 4 Battaillons gemaakt is.
De groeten aan Vader en Moeder, Zusters en Broeder en aan alle Vrienden en Welbekenden

De adres is dese: Willem Maes, Soldaat onder het 48e Reginment 4e Compagnie Eerste Battaillon, tweede devi., derde Cord. Armee in Polen Genesen

Texel den 8 Junie 1818
Van harte beminde Broeder Hendrik Maas en verders aan mijn Broeder en Zusters en Zwaegers en Zwegerschen en alle Vrinden,
Ik laat u weten dat ik getrouwd ben den 7 juni en dat ik en mijnen vrouw nog in goede gezondheid zijn en ik verwagt van u hetzelfde te horen, zo het anders waar dat zoude mij zeer bedroeven.
En ik heb verstaan uit den Brief van den 19 April dat mijnen Moeder op den 12 April in den Heer overleden is, dat mij van harte zeer bedroefd. Hopen dat wij haar in de eeuwigheid mogen vergezelschappen in de hemel. En de doden Actes zijn mij ook welkom geweest in de brief van de 4 mei. Daar ik u hartelijk over bedank en de onkosten die gij daar aan gedaan hebt die zal ik u voldoen zo haast als wij bij malkanderen komen.
En ik heb verstaan als dat gij van voornemen bent om te delen, dat ik ten vollen konsenteer. Daarom zend ik u deze brief als eenen eigenhandige procuraasche en dan kand gij beginnen zo haast als het U gelieft en dan kand gij, Hendrik Maas, voor mijn deel staan en bezorgt het beste en gij kont het aan mijn zwager Dorus verhuren. Die kan mijn deel houden in huur en ook de huurpenningen, zo lang tot wij ons eens mondelijks spreken of met brieven schrijven. En als gij gedeeld hebt dan moet gij mij eens schrijven wat mijn deel is en waar het legt en hoeveel de waarde naar geraden [is].
En ik ben bij mijn schoonvader en moeder en ik hoop met de zegen van God het brood te hebben. Ik sluit de brief met de groetenisse van mij Willem Maas en vrouw Nanje de Boer, Haarmen de Boer en Grietie Tuenes
Heiligen en waardigen maaltijd in de welken Christus ontvangen wordt in de welke gehouden wordt de gedachtenisse van zijn bitter Lijden, sijnde welke het menselijk hart vervuld wort met genade en ons gegeven wordt den pont der toekomende gebeurtenissen.

Texel Eijerland den 25 juneij 1827
Seer beminde Broeders en Susters, Ik hoop dat deze mijn letter Uedelen in een staat van goede gezondheid magt ter hand komen, zo het anders ware dat zou mijn hart zeer krenken.
Wat Mij en Mijn Vrouw aangaat, dat is ook nog door Gods Goedheid in goeden gezondheid en verders ons hele huishouden. Maar wij hebben verleden jaar met ons hele huishouden ziek geweest door de omgaande ziekte die in Noord Holland en Vriesland heeft geregeerd. Ik heb ook in mijne ziekte ten vollen bediend geweest van de heilige Sacramenten en van ogenblik tot ogenblik de Eeuwigheid verwacht.
En wij waren met ons tienen in ons huishouden en daar was maar eenen knecht van gezond. Wij leiden met ons 9en op het ziekbed. Mijn vader en mijn moeder en mijn vrouw en ik en 4 knechten en een meid, die leiden alle gelijk ziek en ons huis leit geheel alleen aan de zeekant, 3 uren ver van het dorp afgelegen. En wij moesten met vreemde knechten en meid ons huishouden laten regeren. Maar het is alles door Gods goedheid goed gegaan.
Want onze boerderij is groot. Wij hebben 400 schapen en 30 stuks koebeesten en 8 paarden. Nou kond gij wel denken dat het eenen grote Zwarigheid voor ons was en ons veel geld gekost heeft, want wij wonen nog op de plaats die wij gehuurd hebben van de Domeinen, genoemd het Eijerland, en wij hebben deze plaats weer voor 6 jaren gepacht. Deze plaats wordt genoemd het Eijerland om reden dat bij ons vele eijers zijn van de zeevogelen, die bij ons aan de zeekant haren eijeren leggen. Wij gane alle dagen eijers zoeken en wij vinden in de tijd van 6 weken 15.000 eijers en wij verkopen het 100 voor 2 guldens. Wij vangen ook veel wilde konijnen die in de bergen aan de zeekant houden.
Ik en mijn vrouw wij zijn bij onze ouders in huis, wij doen ons werk met plezier en genoegen en wij hebben het door Gods goedheid zeer aangenaam en wij hebben nog geen kinders.
Van harte beminde Broeders en Susters ik verlang van dag tot dag om eens te horen hoe het met Uedelen is. Ik weet niet wat daar aan mankeert dat er niet een is die mij dog eens schrijft. Ik heb al menigmaal geschreven en ik krijg geen antwoord. Ik vrees dat mijn brieven niet goed bezorgd worden van Maastricht naar Climmen. Ik hoop dat deze door Gods goedheid Uedele mag ter hand komen en dan hoop ik dat U mij eens schrijft.
De wol is op Texel zeer goedkoop het pond verleden jaar verkocht van 8 tot 10 stuivers het pond. Het is extra beste wol op Texel. En de schapen zijn bijna niet te verkopen en die koeien zijn ook goedkoop en dat zou allen na geraden daar de Boerenstand van moet bestaan, dat is goedkoop en de lasten die wij moeten opbrengen die zijn zeer zwaar.
Nu sluit ik deze brief met het toewensen van ’s Heeren zegen en de groeten van Mij, uwe Broeder, en Mijnen vrouw en meijn Vader en Moeder en mijn Oom Hendrik Maas en zijn Vrouw en kinderen. Zij zijn alle in goede gezondheid en wij hopen dat Uedelen deze [brief]in eenen goeden gezondheid mag ontvangen als het den Heeren behaagt tot in Eeuwigheid.
Willem Maas
Mijn adres is: diesen Brief tot het Eijland Texel aan de Eerzamen Willem Maas op het Eijerland

Huizinga: 30 Mei 1879. Met den ouden Albert Kikkert, 78 jaar oud, doorliep ik de herinneringen van zijn leeven. In de laatste jaren voor zijn huwelijk in 1829 woonde hij als knegt bij Harmen den Boer op het Eijerlandsche Huis. Dit deed mij denken aan den Heer Heinrich Schliemann, zijn bezoek aan Texel. Ik verhaalde wat ik van dezen wist. Tengevolge van dien begon Kikkert zich te herinneren van een 15 of 16-jarigen knaap die met nog iemand in eene boot was koomen aandrijven van een vergaan schip. Hij was geheel vreemdeling en zeide maar steeds: “consulsnakken”, wat beduidde dat hij de consul van zijn land wenschte te spreeken.Voorts wist Kikkert zich niet veel van hem te herinneren, maar deze persoon kan wel die jongeling geweest zijn die later de beroemde Schliemann werd.
[12 Juny 1879. Ik las in de Gartenlaube 1878 nr. 43 een levensbeschrijving bij het portret van H.Schliemann dat die in 1848 op Texel kwam 19 jaar oud [dus niet de jongeman die Kikkert zich herinnerde]].

Texel, den 28 janewaere 1838
Anderhalve pagina over weggeraakte brieven
Wij zijn den 20 Maart 1836 van het Eijerland verhuisd, daar wij 15 jaar gewoond hadden, want het Domeingoederen waren en die zijn toen verkocht.
En wij hebben dan een huis met 18 bunders best weiland gekocht in de polder Burger Nuweland genaamd. Het ligt maar 10 minuten van ons huis daar wij gewoond hebben eer wij naar het Eijerland zijn gegaan en nu kannen wij deze twee huizen goed bij malkanderen gebruiken.
En wij wonen kort bij ons oom Hendrik Maas. En hij laat u allen de Zegen van den Allerhoogste God toewensen. Een zoon en dochter wonen bij ons voor knecht en voor meid. En oom heeft nog 8 kinders in het Leven.
En wij hebben onder Gods Zegen goed ons brood.
Veel nieuwigheden zal ik nu niet schrijven. De Levensmiddelen zijn op Texel niet duur, maar het is tegenwoordig een koude winter. Verder sluit ik mijn brief met u alle veel zegen toe te wensen in dit begonnen nieuwe jaar en hoop dat het God behagen mag dat wij het ons in het volgend jaar met Gezondheid kunnen toewensen.
Verder nog maals de groetenes van mij, uw broeder, en mijn vrouw Nanjen H. de Boer en van mijn schoonvader en moeder en van oom Hendrik Maas met zijn kinderen van nu tot in Eeuwigheid Amen

Texel, den 24 Juneij 1841
Seer geachten Broeder en Susters, Swaegers en Swegersen, ik hoop dat deze mijn Letter Uedele In een staat van goede gezondheid mag ontvangen, zo het anders ware, dat was mij van harte leed om te horen. Want door de zegen van God ben ik, uw Broeder met mijn Vrouw en mijn Schoonvader door Gods Zegen in een redelijke gezondheid, maar mijn Schoonmoeder is in het jaar 1838 den 2 November in de Heer overleden in de ouderdom van 72 jaar en 8 maanden, zo ik Uedele in de brief van 28 januari geschreven heb. Ik heb de brief van den 30 April den 18 Mei ontvangen en verstaan dat dat U geen brief van mij ontvangen hebt na de brief van 28 januari 1838.
Stukje over briefbezorging
Ik had gaarne gewenst dat ik en mijn vrouw met de Kermis hadden bij U geweest om ons te zien en mondelijks te spreken, maar het kan nog niet geschieden door onze affaires, want mijn schoonvader is een oude man van 76 jaar en die wil het niet gaarne hebben, want de reis is te ver en wij moeten van Texel naar Amsterdam 18 uren op de Zee zijn en daar is mijn Vrouw bang voor om zo lang op het water te zijn.
De Nuewheden zijn niet veel, want wij wonen op een eiland, want alles moet van het Vaste land bij ons op het Eiland gebracht worden, anders horen wij niets.
Ik moet Udele toch schrijven dat d Bisschop van Curom [Curie], Baron van Schlootdijk, een geboren Hollander, voorgaande Zomer in Augustus op ons Eiland is geweest om te vormen, dat, zo gezeid wordt, in geen 300 jaar is geschied. Dat zeer veel Vreugde heeft toen gebracht, dat veel Vlaggen en Erebogen waren opgericht.
Ik heb in de Courant gelezen dat ons Koning Willem den 2 in juni een Reis heeft gedaan van Maastricht over Valkenburg en Heerlen naar Herzogenrade. En ook in uw brief gelezen dat de IJzeren Spoorweg van Antwerpen naar Keulen van de herfst klaar is. Dat zal zeker een groot werk zijn.
De producten op Texel zijn duur, een goed paard is 150 gulden, een goede melkkoe is 100 gulden, de schapen waren van het Voorjaar 10 gulden en de lammeren 3 1/2 gulden. De wol waar de prijs nog onbekend. Het brood waar 86 cent het Nederlandse en de boter waar 80 cent het Nederlandse pond en zo alles na gerade.
Uedele moet vooral de groetenis hebben van oom Hendrik. Hij is nog redelijk gezond, maar hij is stijf en kreupel. Het is een man van 82 jaar.
Ik hoop na het ontvangen van deze brief dat Ued mij een brief weerom schrijft, dat ik zeker weet dat Gij deze brief ontvangen hebt. Verder breek ik af met de groeten aan Ued alle met Achting
Uee dienstwilligen broeder Willem Maas en Nanje de Boer en mijn Schoonvader H. de Boer tot in der Eeuwigheid
Mijn adres is aan Willem Maas in het Burger Nuweland op het Eiland Texel.

1842 Texel Burger Nueweland den 5 November
Van harte geliefde Broeders en Susters en alle Vrinden en Bekenden. Ik heb de brief van U den 13 October in goede gezondheid ontvangen en daar in gezien dat U nog goed gezond zijd, dat mij van harte zeer verblijd. En ons huishouden is door Gods Goedheid nog in redelijke gezondheid, daar wij God voor bedanken.
Waarde zwager Dores en mijn geliefde zuster Marijanne, ik heb U waarlijk niet vergeten, want ik denk alle dagen wel aan U. Maar met die gedachte moet ik mij vergenoegen, want wij kunnen ons toch mondeling niet spreken. En wat de brieven aangaat, dat weet ik niet. Ik heb na de Brief van Uedele van den 30 April 1841 2 brieven geschreven, de laatste den 15 Mei 1842 en daar verwachtte ik antwoord op, want in de laatste brief van 13 october 1842 staat geene datum van den laatste brief die U van mijn ontvangen hebt. En de brieven die ik geschreven heb, [heb] ik geadresseerd als van te voren te Wijk bij Nicolaas Maijelle no. 184. Daarom weet ik [niet] hoe het wezen kan dat die brieven niet terecht zijn gekomen. Maar nu hoop ik dat omdat de post weer geregeld gaat van Maastricht naar Helder, dat de brieven in het vervolg goed terecht komen.
Goede vrienden, de nieuwigheden op Texel zijn niet veel bijzonders. Van de levensmiddelen, [die] zijn duur. Een mud tarwe is 10 guldens, een mud rogge 7 guldens, een mud garst 4 g 50 c, een mud boekweit 7 gulden, een mud haver 3 g 50 c, een Nederlands pond boter 1 gulden, een half mud aardappels 90 centen en zo alles na geraden
De levensmiddelen zijn duur, daarom staat het er na een slechte winter voor de gewone mensen slecht voor indien God het niet voorziet. De koeien en schapen zijn goedkoop om reden dat wij van deze zomer zoo een droogte hebben gehad als de oudste mens op Texel zich niet heugen mag. De koeien en schapen waren onverkoopbaar, het hooi is verpacht voor 20 à 25 gulden de 500 Nederlandse ponden. En nu zijn er zijn menigten boeren die de helft van het voer niet hebben dat zij van de vorige winters hadden. Daar moeten wij God bidden voor een genadige winter op het eiland Texel.
Wat ons aangaat, dat is nog redelijk wel. Wij hebben nog 80 wagens hooi geteld, want wij hebben nog wat leeg land, maar wij hebben 20 wagens minder als voorgaand jaar. Daar waren veel stukken hooiland op de hoogten die het maaien niet waardig waren. En de boeren waren verlegen met de koeien en schapen. Wij en veel mensen met ons moesten het water voor mensen en beesten 2 uur wijd met de wagen met vaten halen. En dat voor 20 koeien, 3 paarden en 200 schapen. Een hele dag moest de wagen varen.
En de wol, daar de boeren van Texel meest van moeten bestaan is dit jaar goedkoop: 1 gulden 10 c het Nederlands pond. Verdere nieuwigheden zijn op Texel niet.
Verder breek ik af met Ue de gezegende gezondheid toe te wensen van mij, uw geliefde broeder, van mijn vrouw en mijn schoonvader. Met alle achting uw Broeder, Willem Maas. Vooral de groetenis van Oom Hendrik. Hij [is] oud en kan weinig meer gaan, zo U wel denken kan.
Mijn adres is als van te voren. Ik hoop dat U van het voorjaar een brief schrijft. Nog eenmaal de groetenis aan Ue alle met achting, uw Broeder
Deze tot Maastricht en verder tot Climmen aan de eerzame Dores Brouwer in Kroubek

Texel Burgernuweland den 29 feberwarie 1844
Zeer geachte zwager Dores, ik heb uwe brief van den 29 October den 12 November ontvangen en verstaan dat Uedele allen door Gods zegen nog gezond waart, dat ons van harte wel aangenaam was. Den 14 November heb ik eene brief geschreven en met een knecht van ons die in de Loting gevallen was gegeven. Die moest naar Maastricht, maar [is] op mars in Utrecht in het hospitaal gekomen door ziekte. Maar in januari was hij weer gezond en de compagnie Kannonniers daar hij onder moest die was ondertussen vertrokken uit Maastricht naar Amersfoort. Nu heeft hij mij geschreven dat hij de brief nog heeft en hij is ook in Amersfoort. Daarom heb ik nu deze brief dadelijk daarna geschreven.
Waarde zwager Dores en broeder Hendrik en mijn zusters en zwager met al Uedele kinderen, ik laat U weten dat ik en mijn vrouw en mijn schoonvader en mijn oude Oom Hendrik met zijn 7 kinderen door Gods zegen nog redelijk gezond zijn, daar wij den goede God dankbaar voor zijn.
Waarde vrinden, de Nieuwheden die op Texel zijn, die zijn niet veel goeds. De levensmiddelen zijn wel goedkoop, maar de Belastingen zijn zo zwaar dat zij bijna niet te betalen zijn. Wij moeten 6 guldens betalen voor grondlasten per bunder goed land voor het Rijk en dan daar nog boven 3 gulden per bunder voor dijkgeld om het eiland te bewaren voor het zeewater om de dijken en duinen te maken. Dat is al 9 guldens per bunder aan grondlasten en eiland-dijkgeld. En dan moeten wij voor iedere knecht en meid 2 guldens 50 cent voor iedere dienstdoende betalen.
Dan moeten wij nog betalen voor Vee: voor een paard boven de 3 jaar 10 cent per stuk en voor een koe boven 2 jaar 10 cent en beneden de 2 jaar 5 cent en voor een schaap 1 cent.
En dan de belastingen op het gemaal [malen]: voor een mud rogge, het maalloon erbij, 1 gulden en 80, voor een mud tarwe, het maalloon erbij, 4 guldens en 20 cent. De belasting op het slachtvee: de boer moet zijn eigen koe of varken die hij slachten laat taxeren. Taxeert hij het te laag, dan houden de Commiessen het beest aan en taxeert hij het hoog, dan is de boer nog meer geld kwijt. Dus [voor] een vette koe die 100 guldens getaxeerd is moet de boer 25 guldens betalen, dus het is een kwart van de waarde. En van een vet varken moeten wij een vijfde gedeelte betalen, van de 50 guldens 10 gulden betalen.
Nu lieve vrienden, kant gij eens horen wat zware lasten dat wij hier in Holland moeten betalen en dan hebben wij nog de belasting op zout en zeep en alle brandstoffen, zoals hout en turf en steenkolen.
En wij mogen met onze paarden niets doen als ons eigen werk, anders, als wij maar één wagen hooi of mest voor een gewoon mens op het land brengen of in huis brengen, dan moeten wij 3 guldens per paard op het kantoor aangeven, anders worden wij door de Commiessen bekeurd.
Nu, waarde vrienden, buiten al deze belastingen staat ons nog een grote belasting voor de deur, dat is de belasting op de bezitting, op al wat een mens bezit na aftrek van de schulden- 1 gulden en 50 cent per iedere 100 guldens, dus dit komt nog bij de zware lasten die wij nu betalen moeten.
Ik denk dat Ued ook wel gehoord hebt, want ik heb in de Haarlemse Courant gelezen dat de Gedeputeerde Staten van Maastricht een rekest hebben aan de Kamer en ook aan de Koning gezonden om van deze belastingen verschoond te blijven. En wat er verder nog gebeuren moet is de heren bekend.
De vruchten zijn als volgend: een mud rogge 5 guldens het mud, de tarwe 6 guldens en 50 cent het mud, de gerst 4 gulden, haver 2 gulden 50 cent het mud. De melkkoeien zijn duur, een ordentelijke koe is 100 gulden om reden dat de Longziekte in Zuid- en Noord Holland omgaat. En daar sterven veel koeien aan de Long ziekte, want wij worden op Texel ook bang van die ziekten.
Verders breek ik af met de hartelijke groetenes van mij, uwe broeder, en mijn vrouw en mijn vader en mijn oude Oom met zijn kinderen, met alle broederlijke liefde, ik Ued broeder en vriend Willem Maas

Mijn adres is als van te voren
Het was me van harte leed met het sterfgeval van mijn broeder Hendriks dochter, maar het is des Heeren wil behagen, nu tot in eeuwigheid. Amen

Deze tot Maastricht en verders tot Climmen aan de eerzame Dores Brouwer

Texel den 8 September 1844 [of 1847] Burger Nuweland
Zeer geachte zwager Dores Brouwer en mijn geliefde zuster Marijanna en Uw kinderen en mijn verdere zusters en zwager en schoonzusters met hare kinderen en verder alle mijne vrienden en die nog door Gods zegen in leven zijn, ik wens U alle de Zegen des Heeren Jezus Christus. En ik laat U weten dat ik en mijn vrouw en mijn schoonvader en de oude Oom Hendrik Maas met zijn 7 kinderen nog allen redelijk wel gezond zijn, daar wij de Lieve God hogelijk voor dankbaar zijn, volgens onze plicht. En ik hoop van harte dat Ued deze mijn brief in een goede gezondheid mag ontvangen, zo het anders ware, dat zou mij van harte zeer leed zijn om het te horen.
Waarde zwager, ik heb de 2 brieven van U ontvangen, die van de 24 Juli en van de 27 Augustus 1844, waarvan ik in de laatste brief de droevige tijding heb ontvangen van het overlijden van mijn lieve broer Hendrik, dat mij en mijn vrouw en ons allen van harte zeer leed was. Maar wij hopen hier Namaals op een zalig weerzien, als het ons Zalig is. Want het is de weg van alle vlees. Ik dank de Goede God dat die mijn broeder de Genade verleend heeft door het ontvangen van de Heilige Sacramenten van onze Moeder de Heilige Kerk, daarom hoop ik dat de Goede God ons zo lief heeft dat wij ook die Genade moge hebben, dat wij met het Brood des Levens mogen gespijzigd worden als wij het tijdelijke met het Eeuwige moeten verwisselen als het ons zalig is. Ik heb ook gezien dat het Testament gemaakt was, maar daar van weet ik niets, dat is alles.
Werkelijk veel nieuwigheden zijn hier niet, maar daar is ook veel schade geschied op den 14 en 15 en 16 mei door de harde wind. In de nieuwe polder het Eijerland genaamd is de zomergerst en ook veel haver van de harde wind uitgeslagen en er zijn meer plaatsen in Holland waar veel schade geschied is. Door de overstroming van het water op het Kampereiland stonden de huizen tot de zolder onder water en op Ameland zijn honderden wagens hooi weggedreven.
De producten zijn goedkoop naar dat wij gewend zijn, de 5 ons boter 25 cent, de 5 ons kaas 6 cent, het Nederlands pond wol 1 gulden 50 cent. Maar koeien en paarden zijn goedkoop.
Verder sluit ik deze brief met de hartelijke groeten van mij, uw broeder en mijn vrouw Nanje en mijn schoonvader en van de oude oom Hendrik en zijn kinderen. Want de oom is 87 jaar oud en kan van de eene stoel niet meer op de andere zonder te helpen.
Verder wens ik U allen de Zegen des Heren, met achting, uw broeder Willem Maas
Mijn adres is als van te voren, maar mijn toenaam is Maas en niet Mas

Zo op het ogenblik dat ik de brief geschreven heb kwam de zoon van oom Hendrik om mij en mijn vrouw te halen en zei dat zijn vader niet goed was en wij zijn er naar toe gegaan en wij bevonden dat het nodig was om de Pastoor te halen en nu is hij ten vollen bediend met de Heilige Sacramenten. Nu zien wij alle ogenblikken de dood tegemoet.
[Hendrik Maas stierf in 1847]

Nog eenmaal de groeten aan Ued allen, met alle achting Ued vriend en broeder
Willem Maas
Deze tot Maastricht en verder tot Climmen aan de eerzame Dores Brouwer

Texel den 29 November 1850 van Oom W. Maas
Deze brief aan U van harte beminde Neef Johannes Joseph Brouwer. Ik heb Uw brief van den 20 November de 25 November ontvangen en met grote droefheid daarin gelezen dat mijn waarde zuster Marijanna in de Heere overleden is. Het is de Wil van God en de weg van alle vlees. Een mens is geboren om eenmaal zalig te sterven, want zij gaat ons maar een klein weinig voor uit. Daar om moet U God danken dat gij allen uw waarde moeder tot zo een hoge ouderdom hebt mogen behouden en gezien hebt dat zijn ten volle met de Heilige Sacramenten bediend is. Dat is een grote troost met het zien sterven van onze ouders als zij met hare volle kennis van ons scheiden en met de Kerkelijke rechten ten volle bediend zijn. Daarom moeten wij alle dagen God bidden dat wij het gelukmogen genieten om zo uit deze wereld te mogen scheiden.
Waarde neef Joseph, het verwondert mij zeer dat U geen brief van mij hebt ontvangen. Ik heb de brief van Ued ontvangen van het overlijden van mijn zwager Ued vader en ik heb op 15 januari 1848 een brief geschreven met daar op antwoord verzocht. En ik heb daarop geen brief ontvangen. Den 30 Januar is mijn vrouws vader in de Heer overleden in de ouderdom van 82 jaar en toen heb ik een brief geschreven en geen antwoord gekregen. Ik weet niet wat daar de redenen van zijn. Ik heb de brieven op Valkenburg geadresseerd en niet op Maastricht, of dat de oorzaak is weet ik niet. Ik heb nu op het adres gezien dat Ued brief Valkenburg gedrukt was en Maastricht met een rood stempel, zo moet ik ook nu adresseren eerst op Maastricht en dan op Valkenburg. Zo hoop ik dan dat deze brief terecht komt.
Waarde neef Johannes Joseph. Ik laat Ued met deze brief weten, waarde neef, wat ik van zins ben te doen met de goederen die ik van mijne ouders geerfd heb. Mijn overleden broeder Hendrik met zijn lieve Vrouw heeft mij toen een brief geschreven wat op mijn deel gevallen was van mijn Vaders en Moeders erfenis, dat was namelijk dat stuk land op Genproost en op Gendhoef, en nog 80 guldens moesten zij mij uitkeren van het huis.
En uw Vader zaliger heeft het allemaal overgenomen, zodat uw Vader Zaliger het alles heeft gebruikt en daarna mijn Zuster zaliger tot haar laatste Einde op de Wereld.
Waarde neef, ik heb gezien dat u voornemens zijt om tot deling over te gaan en Ued gaarne wilde weten hoe ik over mijn land dacht. Nu zal ik mijn volle mening zeggen. Ued Neef Johannes Joseph Brouwer kunt mijn land gebruiken zoals uw overleden ouders het gebruikt hebben en dan kunnen wij daar naderhand nog eens over schrijven, als het de goede God behagen mag en ons zalig is.
Waarde Neef, ik hoop dat als U deze brief ontvangen hebt dat U mij eens gauw schrijft hoe en het met mijn twee zusters is, of zij nog leven of in de Heere gereisd zijn. Daar hebt Gij tot mij niets van geschreven. En dan moet Ued mij eens schrijven hoe het bij U gaat met de regering. Wij hebben al menigmaal horen zeggen dat Gij onder het Duitse Verbond getrokken was en dat nog onder de Hertog van Nassau. Maar ik lees alle dagen de Courant, maar ik kan het niet aan de weet komen.
Wij horen hier ook veel spreken van de Oorlog met Pruisen en Oostenrijk tegen malkanderen. Het is te hopen dat zij het mogen vinden in het Goede, anders zou dat een bloedige Oorlog worden.
Waarde Neef, de nieuwigheden zijn niet veel. De prijs van de granen zijn: de tarwe 7 gulden, de rogge 6 gulden, de gerst 5 gulden, de bonen 5 gulden, de boekweit 5G 50 c, de aardappelen 2 G 50c, alles het Mudzak.
De wol 1 gulden 25 cent het Nederlands pond.
Ik laat U weten dat dinsdag 2 december het Jubileum begint en duurt een maand, van de Paus verleend met volle Aflaat. Ook is op 15 November de Kruisweg in onze Kerk opgericht met 14 schilderijen die voorstellen de 14 Staties van het Lijden van Christus. De Kerk wordt daardoor veel bezocht. Twee dagen in de week, woensdags en vrijdags, is de Kerk de hele dag open en het Heiligste der Heiligen staat ter vertoning. De mensen gaan dan de 14 Staties bezoeken, van het begin van het Lijden van Jezus tot de begrafenis van Jezus aan toe. Aan iedere Statie horen gebeden tot God opgedragen [te worden], zoals de pelgrims doen die de Heilige plaatsen bezoeken. En dat geeft een groot opwekken op ons eiland onder ons Rooms Catholieke gelovigen.
Waarde Neef Joseph, nu sluit ik deze brief met mijn van harte zegenwens, van mij Ued Oom W. Maas en van mijn geliefde vrouw Nanje de Boer, aan U allen met Achting,
Uw Oom en broeder Johannes Willem Maas

S.P. Ik verzoek zo gauw als U kunt mij te schrijven, want een brief van Valkenburg naar Texel kost maar 20 cent. Want ik verlang naar tijding uit mijn Vaderland. Nog vooral de hartelijke groeten aan Uw eerwaardigen Heer Pastoor Hendrik Schoenmakers en aan Andreas Scheijen,
Uw vriend W. Maas
Deze tot Maastricht verder tot Valkenburg tot Climmen aan den eerzamen Johannes Joseph Brouwer te Kroubek

Burg op Texel den 20 November 1855
Geachte Neef J.J. Brouwer, aangenaam was Uw brief van den 7 September, waarin ik gezien heb dat Ueallen nog door Gods Goedheid in een redelijke Gezondheid waren, daar ik en mijn Vrouw en ook de neven en nichten, de kinderen van wijlen Hendrik Maas over verblijd waren. En wij laten U bij deze ook weten dat wij door de Goedheid van de Allerbestuurder God nog in redelijke gezondheid zijn, daar wij God voor danken.
Geachte vrienden, wat de Nieuwigheden aangaat, daar van blijft ook veel te wensen over. Want alles is duur, de tarwe is 17 à 18 gulden het Mud, de rogge 12 à 13 gulden het mud, de paardeboenen 11 gulden het mud, haver 7 gulden het mud, erwten groene en grauwe 13 à 14 gulden het mud, de aardappelen 4 gulden het mud en boter 55 cent de 5 ons en zo alles naar geraden. De paarden zijn duur, de paarden van 5 tot 7 jaar 250 tot 400 gulden. Maar de paarden zijn zoveel waard als een gek ervoor geven wil.
Maar de koeien en schapen zijn niet duur, om reden dat wij een droge zomer gehad hebben. Wij hadden geen gras en daar is de helft minder hooi gewassen als de boeren nodig hebben voor haren koeien en schapen, daarom hebben zij ze moeten verkopen voor alle prijzen, de koeien 50 tot 60 gulden het stuk en de schapen van 5 tot 6 gulden. Dezelfde koeien en schapen waren het vorige jaar de koeien 150 gulden het stuk en de schapen waren van 12 tot 14 gulden het stuk. Maar dat was overdreven.
Het hooi was op Texel 6 gulden de 1000 Nederlandse ponden en dat hooi moest met schepen uit Friesland gebracht worden. Daarom gaan de boeren een bange winter tegemoet.
De koeien gaan winterdag in huis in de stal, maar de schapen blijven de ganse winter op het land, al leit er een voet dik sneeuw, daar kunnen de schapen het goed uithouden. Dan krijgen de schapen twee maal daags hooi in een krebbe op het land, in sneeuw of regen, want de schapen zijn dat gewoon. En dan rekenen ze 1000 Nederlandse ponden hooi voor 5 schapen. En de schapen beginnen den 1 April te lammen en de ram komt niet voor de 7e November bij de schapen, dat is 1 April lammen.
Bijzondere Nieuwigheden zijn op Texel niet. Men spreekt veel van de Oorlog in de Krim in Rusland. Maar God dank dat wij [er alleen] maar [van] horen en [het] niet hoeven bij te wonen. Ik lees alle dagen de Krant of Nieuwspapieren, zo hoor ik dat er veel mensenbloed vergoten wordt en God weet wanneer daar nog een eind van komt. Want wij in Holland moeten ook om de Oorlog lijden, want de Russische zeehavens zijn alle geblokkeerd. Zo kunnen de Hollandse schepen niets uit Rusland halen, zoals tarwe en rogge, lijnzaad, talk, potas om kaarsen en zeep te maken, teer en pek en al het hout dat wij in Holland veel van nodig hebben. Al deze bovenstaande producten zijn zeer duur. Hout moeten wij in Holland veel hebben, want Amsterdam is geheel op palen gebouwd.
Joseph Brouwer, Ik laat Ued wten dat ik een brief ontvangen heb van een zoon van Maria Gertruda Maas, zo hij mij schrijft, maar ik ken die toenaam niet. Zijn naam is G. Gerard of D. Gerrard. Hij was soldaat bij de Kolonialen te Harderwijk en was op het vertrek[punt] naar Oostinjen te vertrekken. Want die zijn Vaderland verlaat om naar Oostinjen te gaan die is bij mij in een kleine achting, maar het is niet anders. En hij schrijft mij dat hij van zijn moeder gehoord heeft dat ik enig land heb en dat Joseph Brouwer dat alles in gebruik heeft en dat zijn oom Johannes Maas ook nog leefde en dat die dat land ook wel eens wilde gebruiken. Dat kwam mij onverwacht over, want het is nu al 41 jaar geleden dat ik op Texel ben en dacht dat zij dat al vergeten waren dat ik nog land bij U had. En hij schreef dat bij Sterven daar grote onaangenaamheden konden komen, dat begrijp ik ook wel.
Daarop verklaar ik Willem Maas, dat ik die landen die Gij J.J. Brouwer van mij in gebruik hebt, dat ik U de landen geef in eigendom en Gij kan ze gebruiken naar Uw goedvinden in eigendom. Maar ik heb een verzoek dat Gij wat geeft aan mijn enigste zuster Jennemarij of haar man Loorens zonder iets te bepalen naar Uw eigen goedvinden. Zij hebben [dat] mogelijk wel nodig, want [ze] zijn oud en afgeleefd.
Verder de groeten van ons allen, met Achting, Uw neef en nicht
Ik [vraag] verschoning voor de fouten die in deze Brief zijn, want ik ben zwak met het gezicht
Willem Maas met God Amen


Burg op het eiland Texel den 15 Janwaerie 1856

Geachte neef Joseph Brouwer
Ik heb Ued Brief ontvangen van de 9 januari en gezien dat U door Gods Goedheid nog allen gezond waart, dat ons van harte zeer aangenaam waar. En dat wij op Texel door Gods goedheid ook nog redelijk gezond zijn, daar wij God zeer voor. Bedanken. En wij allen wensen U met deze [brief] veel zegen met dit Nieuwe Jaar en dat God ons de Zegen geve die ons zalig is naar Ziel en Lichaam.
Geachte neef Joseph Brouwer ik heb uw brief den 13 januari ontvangen met de zegen[wens]. De akte van het verkochte land en de koopbrief heb ik getekend Joh. Willem Maas, want ik veronderstel dat mijn handtekening voldoende is. Het jaartal met de datum kan de schrijver [er] wel op invullen en de som met potlood met inkt aanhalen. En dan moet Ued de koopakte laten registreren en dan komt het op het Grootboek, dat vereist de Hollandse wet.
Verder de groeten van ons met achting, uw neef J. Willem Maas en mijn vrouw Nanje de Boer. Verder nog aan Andries Scheijen, met alle achting. Amen

Burg op Texel den 3 April 1857
Geachte neef J.J. Brouwers, ik heb Uw brief van den 29 Maart op 2 April ontvangen en daaruit verstaan dat U allen door Gods goedheid nog gezond zijt. Maar tot mijn van harte droefheid [heb ik] gelezen dat mijn laatste zuster den 28 maart in de Heere overleden is. En ik hoop dat God haar ziel in Genade zal ontvangen. Het is de weg van ons allen, want de mens is geboren om eenmaal te sterven en met de Genade van het ontvangen van de heilige Sacramenten doet ons hopen Hiernamaals [op] een Zalig wederzien in de Hemel, bij God en de Zaligen Geesten, Amen.
Ik heb gelezen dat Andries Scheijen den 5 Maart in de Heer overleden is, o God, dat was mijn goede vriend en ik hoop dat de Goede God zijn ziel in Genade moge ontvangen. Want wij zijn oud, wij moeten ons alle uren voorbereiden op de Dood, wij onzekeren.
Goede neef Joseph, wat mijn gezondheid aangaat, dat is redelijk wel, gezien ik al hoog in de Jaren ben. Maar mijn vrouw is in geen beste staat, want zij [is] bijna blind met haar ogen. Wij hebben alle middlen gedaan om haar wat te verlichten, maar het hielp niets. Wij moeten het aan de Voorzienigheid van God overlaten.
Goede Neef Joseph Brouwers, de Nieuwigheden [zijn] niet veel bijzonders, wat de granen betreft en boter en de wol, dat is bijna gelijk op Texel als bij U. Maar de paarden en melkkoeien en de schapen zijn duur. Een goed Werkpaard werd verkocht voor 300 guldens en daarboven een Melkkoe 170 guldens en een Schaap 20 guldens. De wol is verkocht voor f 1,85 het Nederlands pond, de Boter is 22 Stuivers het Nederlands pond en zo alles naar geraden.
Wij hebben in de maand October bij ons aan den Burg, de hoofdplaats van Texel, 3 paters gehad van Amsterdam, genaamd Boetpredikers. Die hebben wel 12 dagen geweest en wij hadden 3 maal daags predikatie en de toeloop van al de Roomschen van Texel en van de Protestanten, die waren ook nieuwsgierig, want zij hadden zo een predikatie van haar leven niet gehoord. Want de dienders van de Politie en van de Justitie moesten wachhouden, dat de mensen zich niet verdrongen door de menigte van toehoorders [van] het heilig werk van de paters. Gedachtens van de heilige Missie moesten wij Biechten en Communiceren, dan verdienden wij Volle Aflaat.
Verder gegroet van mij W. Maas en mijn Vrouw en van de kinderen van wijlen H. Maas aan U allen met alle achting, uw Oom Willem Maas
Mijn adres is aan Willem Maas aan den Burg Texel
Tot Maastricht en verder tot Valkenburg verder tot Climmen aan Joseph Brouwers tot Kroubek

Burg op Texel den 14 Janwaerie 1858
Waarde Neef Joseph Brouwers, ik heb uit Uw brief van den 16 November 1857 [gelezen dat U] nog redelijk gezond waart onder Gods Zegen, maar dat mijn Zwager Lorens is overleden, waarover ik hoop dat God zijn ziel in genade mag ontvangen. Want wij moeten allen die Weg bewandelen, want hij had een hoge ouderdom bereikt onder Gods zegen en goede genade.
Waarde Neef Joseph, wat mij en mijn Vrouw aangaat, wij zijn nog redelijk gezond, maar mijn vrouw is bijna blind, want zij kan niets onderscheiden, zij moet alleen op het gevoel hebben moest, maar onder Gods zegen kan de meid haar oppassen, want wij hebben onder Gods Zegen ons brood. En wij zijn oud, ik word den 15 Januari 72 jaar. En ik kan niet beter doen als alle dagen naar de Kerk gaan, want ik woon kort bij de Kerk.
En ik ga alle dagen naar de Kerk. Wij hebben in october 1857 weer 3 paters van Amsterdam bij ons aan den Burg gehad, boetpredikers, die hebben 12 dagen geweest. En wij hadden alle dagen 6 Missen en 3 maal de Predikatie en de Kerk was zo vol dat de dienders van de Politie de wacht moesten houden om de kinderen van de Protestanten doen weggaan omdat de Kerk te klein was. Want alle Roomsen van Texel kwamen aan den Burg, want den Burg is de hoofdplaats van Texel. In de parochie van den Burg zijn 700 Communicanten en dan kwam de parochie van het Oude Schild en van Koksdorp. Wij moesten in vier dagen allen biechten, een dag alle de getrouwde Vrouwen, een dag de getrouwde Mannen, een dag de jonge dochters en een dag de jongelingen. En wij waren bijkans de hele dag in de Kerk. En allen die gebiecht en gecommuniceerd hadden, die werd een Aflaat vergunt.
Bijzondere Nieuwigheden zijn hier niet, want wij zijn onder een en dezelfde Koning. En de belastingen zijn zwaar, de prijzen van de Granen zijn erg duur, de tarwe 10 Gulden, Rogge 6 Gulden, , de paardebonen 6 Gulden, de gerst 5 Gulden, de haver 4 Gulden, alle het Mud. En [wol] van 1857 is verkocht voor 1 Gulden 85 cent de kilo.
De paarden zijn duur, een goed Werkpaard tussen de 5 à 9 jaar 300 Guldens, een Melkkoe 150 Guldens, een Schaap dat lammen moet 20 Guldens en de boter was van de herfst 65 cent de 5 ons en vlees 35 cent de 5 ons, het Spek 32 cent de 5 ons en zo alles naar geraden.
Het eiland Texel is de uithoek van de Hollandse eilanden, het ligt in het Noordwesten tegen de Noordzee en het heeft een Bevolking van 5600 Zielen.
Verder de groeten aan U allen, met Achting van mij Willem Maas en Nanje de Boer en van de kinderen van zaliger Oom Hendrik Maas, met achting. En wij wensen U allen veel Zegen in het nieuwbegonnen Jaar, dat God ons geven wil aan Ziel en Lichaam van Nu tot in de Eeuwigheid. Amen.
En nog eenmaal mijn hartelijke [groeten] van mij aan U allen, met alle achting, Uw Oom en dienstwillige vriend Willem Maas
Mijn adres is aan Willem Maas aan de Burg op Texel

Burg op Texel den 12 Janwarie 1859
Geachte Neef Joseph Brouwer, ik heb Uw Brief van den 3 Januari ontvangen en gezien dat U allen onder Gods Zegen nog gezond zijt, dat ons van Harte zeer aangenaam is. En ik en mijn Vrouw zijn ook nog redelijk onder Gods Zegen gezond, maar mijn vrouw heeft het al 4 jaar zeer op de ogen gehad. Zij noemen het bruine staar op de appel van het Oog. Zij is bijna blind, ik heb al veel raad gedaan, maar het heeft weinig baat gevonden. Maar wat zullen wij doen, het is Gods Wil. Daar is geen Huis of het heeft zijn Kruis. En wij moeten het geduldig dragen om Gods Zegen te verdienen.
Geachte Neef, wij wensen Ued, alle vrienden en bekenden die nog in het leven zijn veel Zegen in dit nieuwbegonnen Jaar. Dat God U mag zegenen naar Ziel en Lichaam. De kinderen van wijlen Oom Hendrik Maas wensen Ued allen veel Zegen in het Nieuwe Jaar. Zij zijn alle 8 nog gezond, maar daar zijn er onder, die hebben het armoedig om hun brood en hebben zwaar huishouden met kinderen. Daar hebben wij veel bezoek van, dat kunt U wel denken, daar mankeert alles wat aan. Het is winter, dan is er weinig te verdienen. Maar wat zullen wij zeggen, het is nergens volmaakt.
Geachte Neef Joseph Brouwer, de Nieuwigheden zijn niet veel. Wij zijn Oud en wij gaan alle dagen naar de Kerk, wij kunnen niet beter doen. Wij wonen kort bij de Kerk. Wij kunnen onze Oude dagen niet beter besteden als het Misoffer dagelijks bij te wonen, want werken kunnen wij niet meer, want [versleten] door het werken in onze jonge dagen. Maar door Gods Zegen hebben wij goed ons brood.
Verder de prijzen van het zaad zijn tarwe 9 gulde het mud, rogge 7 G het mud. Paardebonen 9 G het mud, Gerst 5 G h M, haver 4 en 50 C het Mud, boekweit 7 G het Mud. De wol is verkocht in [18]58 voor 1,50 cent de Kilo. De Boter is 50 cent de 5 ons. De paarden zijn duur, maar een paard is zoveel waard zegt het spreekwoord, als een gek er voor geven wil. De koeien zijn goedkoop om door de droogte. Want het hooi is van de Zomer verkocht voor 30 gulden 500 Nederlands pond. De schapen zijn 10 à 11 het stuk. Verder [sluit ik] met de hartelijkste groeten van mij en mijn Vrouw en van de Kinderen van oom H. Maas. Alle achting Uw geachte oom W. Maas en mijn Vrouw Nanje de Boer. Mijn adres is als voren aan Willem Maas aan den Burg op het eiland Texel
Nog de hartelijkste groeten, Willem Maas

Burg op Texel den 6 Feberwaerie 1860

Geachte Neef en Nicht Joseph Brouwer, ik heb de brief van U van den 23 Januari ontvangen en gezien dat Gij allen nog gezond waart, wat ons van harte aangenaam is. En wat mij en mijn vrouw aangaat, wij zijn door Gods goedheid nog van harte redelijk gezond, maar mijn vrouw is bijna al 5 jaar blind geweest. Wij hebben alle middelen gedaan die ons gegeven worden, zo wereldse als geestelijke middelen, want ons pastoor heeft ons geestelijke middelen gegeven, die kwamen al op het zelfde nabij die U mij in de brief opgegeven hebt. Maar wij [zijn] aan Gods wil onderworpen. Wij zijn hier in een lijdende en strijdende wereld. Maar zoals gezegd wordt, lijkt het naar een familiekwaal, want mijn vrouws Vader en Moeder, toen zij op haar jaren gekomen waren, toen waren zij ook genoegzaam blind. Maar wij moeten ons onderwerpen aan de Wil van God.
Neef Joseph Brouwer, bijzondere Nieuwigheden zijn hier niet. De granen zijn alle op dezelfde prijzen zoals bij U, maar de Paarden zijn duur. Beste paarden van 5 tot 6 jaar 300 tot 400 gulden en koeien 150 gulden en schapen 18 gulden het stuk. En de wol 1,65 het Nederlandse pond.
Verder zijn op Texel veel zieke mensen en ook veel sterven der. Op dit ogenblik staan er 7 lijken boven aarde. Verder sluit ik deze brief met de veel Zegenwensen in het Nieuwe Jaar en goede gezondheid, verder de groeten van mij, uwe Neef, en mijn vrouw en de kinderen van wijlen H. Maas, met alle achting Uwe neef Willem Maas en mijn vrouw Nanje de Boer

Burg op Texel den 24 Janwaeri 1861
Goede Neef Joseph Brouwer, ik heb de Brief van den 6 Januari ontvangen en gezien dat U door Gods goedheid nog gezond zijt, dat waar ons van harte zeer aangenaam. En ik en mijn vrouw zijn van harte redelijk gezond, maar mijn vrouw is genoegzaam blind, dat is een ongelukkige bezoeking, want een blind mens is een arm mens. Maar tegen Gods wil is niets anders te doen als hartelijks te bidden.
De nieuwigheid dat is [dat] wij eenen strengen winter met veel sneeuw en harde vorst gehad hebben. Maar op dit ogenblik hebben wij de dooi. Maar in Gelderland bennen grote ongelukken geschied door het overstromen van de Waal. De Bommelerwaard is onder water gelopen, duizenden mensen zijn van alle de levensbehoefte beroofd. Er zijn 19 dorpen zo klein als groot onder water gelopen, daar zijn huizen daar weinig van te zien is. Enige grote huizen waarheen 60 à 70 mensen op de bovenste verdieping gevlucht [waren], zij worden met schuiten uit de huizen vandaan gehaald en worden overal in dorp en stad verpleegd. 57000 bunders land staan onder water zodat alle hooi, stro, granen en wintergezaai weg is. En daar zijn nog meer plaatsen die zeer bevreesd zijn, zoals Zaltbommel, en de stad Bommel zijn in gevaar.
En nu wordt er een geldvergaring gedaan voor die noodlijdenden. In alle de kerken in Holland is [dat] van de predikstoel afgekondigd. En daar zijn Kommissies benoemd om bij de huizen om te gaan met een lijst om intekening te doen en daarna het geld op te halen voor die noodlijdenden van de Watersnood. Ik lees in de kranten dat er al honderduizenden, ja al miljoen guldens zijn opgebracht. En ook uit Lands Magazijnen zijn er dekens en klederen voor al die arme mensen, die duizenden, die in grote nood zijn in het hart van de Koude Winter.
Bijzondere Nieuwigheden zijn hier niet. De prijzen van de granen zijn zoals bij U en de tarwe 12 gulden het Mud, de rogge en paardenbonen 8 gulden het Mud. De wol is verkocht voor 1 gulden 90 cent het kilo, de Aardappels 4 gulden het Mud, de boter 11 stuivers de 5 ons, zo alles naar geraden.
Verder wensen wij Ued allen veel Zegen met dit Nieuw begonnen Jaar, dat God wil zegenen tot in der Eeuwigheid Amen.
Verder de groeten van mij en Vrouw en de kinderen van Hendrik zaliger aan U en alle Uwe Vrinden en bekenden, met alle achting uw dienstwillige oom Willem Maas

Burg op Texel den 29 Janwaerie 1862
Waarde Neef Joseph Brouwer, ik heb Uw Brief van den 12 Januari ontvangen en gezien dat Ued door Gods goedheid nog redelijk gezond zijt, dat ons van harte zeer aangenaam is. En wat ons aangaat, wij zijn door de Zegen van God nog in redelijke gezondheid, maar mijn Vrouw is genoegzaam blind, maar zij kan haar nog wel daarin getroosten, want zij [zegt] daar moet toch een kruisje zijn om te dragen op deze Wereld. Verder wensen wij Ued allen veel Zegen in dit begonnen Nieuwe Jaar, dat het ons moge Zegenen naar Ziel en Lichaam, als het ons zalig is.
De Bijzonderige Nieuwigheden op Texel hebben treurig geweest, want op den 14 op 15 november heeft zo een harde wind geweest genaamd een Orkaan, en heeft veel huizen beschadigd, veel pannen, en rieten daken en schoorstenen zijn van de huizen gewaaid. Maar wat het treurigst is, daar zijn 9 schepen op de strand van Texel verongelukt en daar zijn 49 mensen verdronken dat wij weten. En daar zijn nog meer schepen verongelukt, wat wij zien aan het hout dat op Strand leijdt. Daar was eenen Noorse Bark geladen met 150 last gerst (een last is 30 mud), dit is alles in Zee vergaan. Nog een Deense Schoener met 80 last tarwe en een Deense schoener met Stockvis en een Russische Bark met planken, die zijn op Texel verkocht. En daer zijn 175000 Nederlandsche ponden Stokvissen verkocht voor 16 à 17 cent per Nederlands pond. En daar is een Pruisisch Oorlog Korvet verongelukt met 114 Mensen op waren, zoo was dat treurig voor de Aanschouwers. Ik heb een neef die is is Onderstrandvonder, die had 9 dode Mensche in de Schuur. En daar stonden 9 doodkisten voor de deur van de schuur, dat waar een droevig Gezicht om aan te zien.
Verder wat de produkten aan[gaat, die] zijn als volgend, tarwe 12 gulden het Mud, Rogge 9 gulden, paardebonen 9 gulden, Gerst 7,50, haver 5,50, groene Erwten 16 gulden het Mud. Aardappels zijn slecht en duur, 5 gulden het Mud. En de Wol waar 1,95 à 2 gulden het Kilo pond, zo alles naar geraden.
Verder laat ik U weten dat op heden overleden is de Man van een dochter van een halfzuster van mijn Vrouw. Het is een rouwige dood, nalatende 3 kinderen. Want zij wonen op een gehuurde plaats en zij heeft een grote boerderij van Koebeesten en Schapen.
Verder breek ik af met de pen, maar niet met het hart, na hartelijke groeten aan U allen van mij en mijn vrouw, met alle achting Ued Neef Willem Maas

Burg op Texel den 20 Janwaerie 1863
Waarde Neef Joseph Brouwer, ik heb Uw Brief van den 12 Januari ontvangen en gelezen dat U [zich] allen in een redelijke gezondheid bevindt, waarover wij ons zeer
Verblijden. En wij allen zijn door Gods goedheid ook nog redelijk gezond, daar wij in onze oude dagen God hartelijk voor bedanken. Verder wensen wij U allen veel heil en zegen in het nieuw begonnen Nieuwe Jaar, dat U zegene naar Ziel en Lichaam en verder dat U zalig is.
De Nieuwigheden zijn dat wij aan den Burg een nieuwe Roomse Kerk krijgen met een Toren. De romp is nog aangenomen voor 27000 gulden en met het binnenwerk en klok loopt het wel op 35000. Zij zijn al aan het Werk. De Oude Kerk was te klein voor onze parochie. Wij moeten van de Zomer in een Noodkerk dienst houden, die is nu al klaar en kost 1000 gulden.
Lieve Neef ik moet Uede eens Schrijven van de Ongelukken die op Texel geschied zijn, daar Gij bij U niets van ziet. Op den 19 en 20 december hebben wij een zo harde wind [gehad], de Zeeluiden noemen het Storm of Orkaan, en die heeft geduurd van donderdag Nachts tot Zondagsnacht. En daar zijn wel 12 Schepen verbrijzeld en meer als 70 Mensen verdronken. En heel Texel was in grote benauwdheid, het zeewater was zo hoog dat de Mensen bang waren dat het water over de dijken zou gelopen hebben. Daar waren al Mensen die [uit] het dorp Oude Schild gevlucht waren en haar huismeubelen op Zolders en op hoge plaatsen gebracht hadden. Maar onder Gods Zegen begon op Zondagmorgen het weer te bedaren. Maar wij hebben veel Schade geleden aan onze dijken. Vandaar is nog een polder op Texel onder water gelopen, maar daar stond maar een huis, dat stond 4 voet onder het Zeewater en het voer voor de Beeste is bedorven.
Waarde Neef, met harde wind is in Holland schade gesticht. Bij Amsterdam is de polder genaamd de Haam [Buiksloterham] onder het Zeewater gelopen en veel schade aan de dijken. En bij Kampen zijn 3 polders onder het Zeewater gelopen en [bij] een plaatsje genaamd Hassel is de dijk doorgebroken en heeft eenen boerenwoning met 9 koebeesten weg gespoeld, maar de Mensen zijn gered. Te Rotterdam is het zeewater in de stad geweest en [zijn] veel kelders vol Zeewater en [is] de Remonstrantse kerk ook vol Zeewater gelopen. En te Bergen op Zoom is ook veel land onder het Zeewater gelopen en te Groningen heeft het Water in de stad gestaan.
Nu kant gij wel denken, Neef, dat veel Schade geschied is aan landen en dijken. En wij Texelaars wonen op een eiland rondom in het ZeeWater, maar onze dijken zijn Sterk, met Brabonse stenen beleit van 100 tot 1000 ponden. Maar wij waren bang door de harde Wind dat het over de dijken zoude hebben gelopen.
Verdere Nieuwigheden zijn er weinig, de prijzen van de granen zijn ten naaste bij zoals ik in Ued Brief gezien heb.
De kinderen van wijlen Oom Hendrik Maas laten Ued allen veel Zegen wensen in het Nieuwe Jaar. Verder besluit ik deze Brief met Ued allen veel Zegen [te wensen] naar Ziel en Lichaam tot in Eeuwigheid. Amen.
Waarde Neef Joseph Brouwer, ik ben den 15 januari 1862 76 jaren oud. Nog een maal veel Zegen van mij en mijn Vrouw tot in de Eeuwigheid, Amen. Uw Oom Willem Maas

Burg op Texel den 20 Janwaerie 1865
Geachte Neef Joseph Brouwer, ik heb Uw Brief van den 5 Januari ontvangen en gezien dat U allen nog redelijk gezond zijt, dat ons van harte aangenaam waar. Maar wat mij en mijn Vrouw aangaat, dat laat veel te wensen over, want mijn Vrouw is Blind en kan niets zien. Dat is een al een bedroevende bezoeking, want een blind mens is arm mens. En wat mij aangaat, ik ben nog reelijk gezond door Gods Zegen, en ik ben Oud, ik ben den 15 Januari 78 jaar oud geweest, dat is een hoge Ouderdom. Ik moet God daarom hogelijk bedanken omdat ik God zo lange heb konnen dienen en beminnen, Amen.
Wij wensen U allen veel Zegen in dit begonnen Nieuwe Jaar, dat God U mede zegent naar Ziel en Lichaam.
Waarde Neef, de Nieuwigheden zijn niet veel bijzonders, de prijzen van de granen zijn tarwe 7,50 het Mud, de Rogge 6 gulden, de paardebonen 5,25 het Mud. De Wol is verkocht voor 2,50 het Kilo pond. Maar wij hebben een droge zomer gehad, daar is weinig hooi gewassen, 1000 pond hooi kostte 40 gulden. De Boeren hebben de meeste Koeien moeten verkopen. Wij moeten nu met schapen boeren. Op ons eiland zijn veertig duizend 40000 Schapen. Gij kant wel denken dat veel hooi nodig is. Wij moeten nu veel met Boonen aan de Schapen voeren.
Waarde Neef gij schrijft mij van de Omstandigheden uit Rome en Italië, daar is het niet best gesteld. Ik lees alle dagen de Krant en hoor daar veel van. Maar wij moeten ons maar aan het Rooms Katholieke en Apostolische Geloof vasthouden. Het is op een Steenrots gebouwd en de poorten der [Hel] zal nooit overweldigen.
Maar bij Ons op Texel gaat het goed met ons Rooms Geloof en ook in Noordholland , want daar zijn binnen 3 jaar 12 Roomse Kerken met torens gebouwd. Wij hebben bij ons aan den Burg een nieuwe Kerk met een Klok, die kan men 2 uren wijd horen luiden en [die] luidt des Morgens en Middags en des Avonds den Engel de Heren, dat voor dezen in geen 325 jaren geschied [is]. En wij hebben ook een Roomse in de Gemeente en wij hebben een Roomse Schoolmeester.
Verder de groeten van mij en mijn Vrouw aan Ued allen, met achting Uw Oom Willem Maas en Nanje de Boer
Met alle Zegen van Nu tot in der Eeuwigheid, Amen.

Texel den 10 Janwaerie 1866
Geachte Neef Joseph Brouwer, ik heb Uwe Brief van den 1 Januari ontvangen en gezien dat Gij allen nog gezond waart, dat ons zeer Aangenaam is. Maar wat mij en mijn vrouw aangaat, daar blijft veel te wensen over. Mijn Vrouw is al 10 jaar blind geweest en daarbij komt nog dat [zij] veel lijdt aan de jicht of rheumatiek. Zij kan niet gaan als van het Bed tot op haar Stoel. Zij moet geholpen worden als een klein kind. Ik heb een [klein]dochter van wijlen Oom Hendrik Maas genaamd Jannetje Maas, die past op mijn Vrouw, want ik ben een oud man van 79 Jaren. Wij moeten van onze Vrienden geholpen worden, daar ik veel verplichtingen aan heb.
Wij wensen Ued met de hele familie ook vele Zegen in dit begonnen Nieuwe Jaar naar Ziel en Lichaam tot in der Eeuwigheid Amen.
De Nieuwigheden zijn niet veel bijzonders. De prijzen van de Granen en alle levensbehoeften zijn op Texel als bij U. Maar onder Gods Zegen is de Ziekte onder Koeien nog niet [in] Noord Holland, ook niet op Texel. In Zuid Holland en in Gelderland daar zijn er bij duizenden gestorven, dat lees ik in de krant.
Neef Joseph Gij schrijft mij dat ik het U niet kwalijk moet nemen dat Gij het adres aan Hendrik Smeets hebt gegeven. Gij moest dat niet gedaan hebben of Gij [zou] mij daarvan Kennis gegeven hebben. Ik ben nu al 51 Jaar op Texel geweest, ik ken niemand meer van Climmen. Zij kannen mij zeggen dat zij willen, ik ken niemand.
Hendrik Smeets schreef mij een Brief, die ik in de Goede Week ontvangen heb. Hij schreef mij dat hij op Paasdag op Texel wezen zou en hij noemde mij in de brief Oom. En hij moest Grootmoeder zeggen aan Anna Vooscher, dat moest ik maar geloven. En hij moest [een] reis in Zuid Holland doen, toen dacht ik dat het een Koopman was omdat hij bij een Zilversmid te huis was. En twee dagen na de eerste Brief kreeg ik de 2e brief, want hij dacht in de eerste brief dat ik in de provincie Zeeland woonde, toen schreef hij in de tweede brief dat hij van Joseph het adres had gekregen dat ik op Texel woonde. En hij is op Paasdag ’s avonds op Texel gekomen en wij hebben hem vriendelijk ontvangen. En hij [is] bij ons 10 à 11 dagen geweest. Maar hij is niet tot zijn Voornemen gekomen. In de eerste brief schreef hij al om Geld. Ik zou hem wel afgeschreven hebben, maar hij schreef mij in de tweede dat hij al op Reis waar, want die twee brieven kreeg ik dag aan dag. Maar ik hield mij of ik van het Geld niets gelezen had en toen hij weggegaan is heeft hij niets gezegd.
Maar den maand Augustus, toen hij met Grote Vakantie bij grootmoeder te huis was, toen heeft hij mij een Brief geschreven om Geld om de Studie voort te zetten, dat het Grootmoeder bezwaarde. En als hij te Amsterdam kwam dan zou hij op Texel komen. En ik heb geschreven dat ik hem bij mij in huis niet meer verwacht en ook geen brief meer [wens] te ontvangen, want ik ken de Studentenstreken. Als hij het Geld nodigheeft, dan moet hij het niet verreizen om pleziertjes. Ik ben zo gemakkelijk ook niet aan het Brood gekomen, ik heb moeten werken. Zo hebben wij onder God zijn Zegen goed ons brood. Ik en mijn Vrouw zijn al 47 jaar getrouwd en wij hebben geen konderen gehad.
Neef Joseph Brouwer, ik zal U mijn zaak bekend maken. Ik en mijn Vrouw hebben een Testament op de laatstlevende, en na onze laatste dood, dan heeft mijn Vrouw haar Nalatenschap gemaakt aan haar Zuster of haar Kinderen. En ik [heb] mijn Nalatenschap gemaakt aan Neeven en Nichten, de Kinderen van zaliger Hendrik Maas. Daar is na onze dood niets van Texel te halen.
En hetgene dat ik van mijn Vader en Moeder bij U geerfd heb, dat heb ik aan Ued verkocht. Zo is dan de hele zaak afgedaan. Neef Joseph Brouwer, Gij moet deze Brief maar voor Uzelve maar houden. En als ik langer leef als mijn Vrouw, dan zal ik wel over Ued denken.
Verder wensen ik en mijn Vrouw veel Zegen in dit nieuw begonnen Jaar van [nu] tot in der Eeuwigheid met Gods Zegen Amen. Uw Oom Willem Maas.
Gij moet het mij niet kwalijk nemen als een fout in de Brief is, het moet met de Bril, zo zal [het] wat gebrekkelijk gaan.
Van nu tot in der Eeuwigheid Amen

Burg op Texel den 25 Feberwaerie 1867
Geachte Neef Joseph Brouwer, ik heb Uw Brief van den 5 Januari ontvangen en gezien dat U allen nog gezond zijt, dat is ons van harte zeer aangenaam te horen. En wat ons aangaat, ik Uw Oom Willem Maas, ben nog redelijk wel gezond van harte, maar ik ben 81 Jaar oud en ik kan niets anders doen als alle daen naar de Kerk gaan, dat is het beste Werk dat ik doen kan om God te bedanken dat hij mij zo lang bewaard heeft. Ik ben de oudste in onze Kerk en onze parochie heeft groot duizend Zielen. Maar ik woon kort bij de Kerk, dat is voor mij een grote Zegen. Ik ben verplicht om voor mijn Vrouw te bidden en Missen te laten doen en te horen, want mijn Vrouw is Blind en kan niet gaan als van het bed naar de tafel. Maar zij is van gemoed beter als verleden Jaar, want zij gebruikt nu weer redelijk wat Eten, dat versterkt haar nu weer wat. Maar wij moeten het maar Geduldig lijden, want het is Godes Wil. Wij moeten het maar Geduldig dragen.
Ik zou wel eerder geschreven hebben, maar toen ik Uwe Brief ontvangen had, toen had ik een zere hand, ik had een gezwel aan de voorste Vinger van mijn rechterhand en kon de pen niet sturen. Maar het [is] nu Goddank weer beter. Nu wens ik U allen veel Zegen in het Nieuwe Jaar, met achting van Uwe Oom Willem Maas en Nanje de Boer.
Neef Joseph Brouwer, het Jaar 1866 is een bedroefd Jaar geweest in Holland, want in dat Jaar zijn volgens opgaaf van het Bestuur zijn gestorven in Holland 33000 Mensen aan de Cholera gestorven en dan ook nog duizenden Koeien gestorven en afgemaakt aan de longziekte. En nu zijn de koeien zo duur, zij geven 180 gulden voor een xgebectex Koe. En de ziekte onder de koeien duurt nog voort.
Want het is een bedroefd vooruitzicht. Maar met Gods Zegen zijn wij tot heden toe nog bewaard gebleven van die Ziekte onder de Mensen en van de Koeien op ons Eiland. Maar de koeien op Texel zijn duur omdat wij de Ziekte niet gehad hebben op Texel.
Wat is alles op Texel duur, de 5 Ons boter is 60 cent, de 5 Ons Kaas 25 cent. Maar het brood is redelijk goedkoop, 6 pond 32 cent.
Bijzondere Nieuwigheden [zijn er] niet. Maar daar gaan veel Mensen naar Amerika. Maar het zijn veel Vreemdelingen, die zijn op Texel gekomen met het bedijken van de Domeiner Gronden. En dat werk is gedaan. Nu gaan zij naar Amerika.
En hoe het met Rome gaat, dat blijft alles nog stil. Ik lees alle dagen de Krant en het blijft alles nog zo wat. En wij krijgen alle Maanden brieven van Jongens van Texel, die vrijwillig zijn onder Pauselijke dienst gegaan. En de Paus heeft 12000 [soldaten], die noemt men Zouaven. Daaronder 1200 Fransen, die waren in Rome gekomen toen de Franse troepen nog in Rome waren.
Verder hoop ik dat Ued deze mijne letters in goede Gezondheid [zult] ontvangen en ik blijf met met allen Uw Oom W. Maas en Nanje de Boer.
En de groeten van de Kinderen van wijlen Hendrik Maas. Een dochter van een zoon van Hendrik Maas dient bij ons voor Meid. Verder breek ik af met de Pen, maar eerst eerst met het hart met Uw Oom Willem Maas tot in de Eeuwigheid door Jesus Christus, Amen

Texel den Burg feberwaers 1868
Geachte Neef Joseph Brouwer, ik heb Uw Brief van den 7 Januari ontvangen en gezien dat Uedele Allen door Gods Goedheid nog redelijk gezond zijt, dat ons van harte zeer aangenaam is. En ik en mijn Vrouw zijn op heden door Gods Goedheid nog redelijk gezond en wij wensen Ued veel Zegen in dit Nieuwe Jaar naar Ziel en Lichaam. Ik had wel eerder geschreven, maar mijn rechterhand was zo stijf dat ik geen pen [vast]houden kon van de Jicht en nu gaat het heel gebrekkig. Maar het is [niet] te verwonderen, ik ben den 15e Januari mijn 83e Jaar ingegaan. Maar ik heb van de Zomer 5 weken op het bed moeten leggen, ik was helemaal stijf. Ik moest geholpen worden als een klein kind.
Maar door Gods Zegen ben ik weer redelijk gezond. Ik kan nu alle dagen weer naar de Kerk gaan.
Bijzondere Nieuwigheden zijn hier niet. De Levensmiddelen zijn op Texel duur. De Granen zijn zoals bij U, dat is duur.
Verder moet ik U iets schrijven van Rome, daar zijn 8 Jongens van Texel naar Rome gegaan om dienst te doen bij de Paus. Daar [bij] is een zoon van een [zoon] van wijlen Hendrik Maas, onze Oom, die naar mijn naam genoemd is, Willem Maas. Daar krijgen wij gedurig brieven van op Texel. Daar heeft het bijzonder toegegaan, 28 en 29 October was Garibaldi met 12000 Vrijwilligers opstandig tegen de Paus, op 2 uren [gaans] na genaderd. Toen is een Armee Fransen in Rome gekomen en toen zijn 4000 Franse en 2000 Pauselijke troepen, die hebben de opstandelingen geheel verslagen. 5000 dode en 1400 gevangenen, de overigen zijn gevlucht. En in Rome hebben ze de Kazernes ondermijnd en een Gedeelte is in de Lucht gesprongen. Maar gelukkig waren de Pausselijke [soldaten] daar niet in. Daar waar maar een enkele dode en gekwetste. En bij het gevecht van 28 en 29 October waren maar 16 doden, 34 gekwetste. Het Verlies van de Fransen is niet opgegeven.
Nu, Neef Joseph Brouwer, ik wens U allen nog eenmaal veel Zegen in dit Nieuwe Jaar, dat God U wel zegene naar Ziel en Lichaam tot der Eeuwigheid, Amen
Uw Ome Willem Maas

Burg op Texel den 14 Janwarie 1869
Geachte Neef Joseph Brouwer, ik heb Uw Brief van den 7e Januari ontvangen en gezien dat Ued nog redelijk gezond zijt, maar dat Uw Zuster, mijn nicht Jennemarie in den Heere overleden is. Het heeft [God] zo behaagt en [ik denk] dat God haar Ziel wel in Genade [zal] ontvangen. Zij gaat ons maar een weinig vooruit.
Ik ben door Gods Zegen nog redelijk gezond, maar mijn Vrouw heeft een licht toeval gehad, haar linker arm en zij en linkerbeen is heel stijf, maar van haar gemoedshalve is [zij] redelijk wel. Het eten smaakt haar wel. Wij hopen onder Gods Zegen dat het weer beter worden mag.
Geachte Neef, ik en mijn Vrouw wensen U allen veel Zegen in dat Nieuwe Jaar, dat God U zegent en U verlene dat U allen Zalig is.
Bijzondere Nieuwigheden zijn op Texel niet. De prijs van de Granen zijn: de tarwe is 11 gulden, rogge 9 gulden, Gerst 6 gulden, haver 5 gulden, Groene Erwten 13 gulden, paardebonen 9 gulden, alles het Mud. De aardappels 2,50 het Mud. En de Wol is verkocht voor 1,70 het Kilopond.
Geachte Neef ik gaan alle dagen naar de Kerk om God te danken dat hij mij zo bewaard heeft in mijn oude dagen, heilige God en lieve Jezus.
Geachte Neef, ik heb met het Nieuwe [Jaar] een Brief ontvangen uit Rome van een Neef Willem Maas. Zij leggen op de Grens van de Koning van Italië. [Zij] zijn met 7 Tesselaars en het [is] daar tegenwoordig Rustig.
Verder groeten wij U Allen net achting. U en Uw Vrouw en met Uw hele familie nog wens ik U veel Zegen toe naar Ziel en Lichaam tot in der Eeuwigheid Amen van mij en mijn Vrouw
Uw Oom Willem Maas en Nanje de Boer
Ook de groeten van de Kinderen van wijlen Oom Hendrik Maas, met alle achting tot in der Eeuwigheid Amen.
Geachte Neef, als eenige fouten in deze Brief zijn, dat moet gij mij niet anders als aan mijn Oude dag toegeven, want mijn handen beven,
Met de Zegen van God, Amen Willem Maas

Burg op Texel den 18 Janwaerie 1870
Geachte Neef Joseph Brouwer, ik heb Ued Brief van 10 Januari den 14e ontvangen en gezien dat Ued nog redelijk gezond waart, maar dat Uw Broeders Vrouw in de Heere overleden is. Ik laat U ook weten dat mijn Vrouw Nanje de Boer den 10 Mei in de Heere overleden is in de Ouderdom van 74/71 jaar. En wij hebben 54/51 jaar met malkander getrouwd geweest. En wij bidden alle dagen dat God haar Ziel in Genade wil ontvangen. Het was een goede Vrouw voor de Kerk en voor de Armen. Maar het is Gods Wil. Een Mens is geboren om te sterven. Zij gaat ons maar een weinig vooruit, wij moeten allen die weg gaan. En ik hoop dat wij ons in de Hemel mogen weerzien, want Jezus is ook gestorven om ons plaats te bestellen, die zijne geboden onderhouden in Jezus Christus Ons Heren Amen.
Ik laat Ued weten, toen ik de Brief van U ontving, kwam een Neef van mij in huis, genaamd Willem Maas, een Kleinzoon van zaliger Oom Hendrik Maas, die naar mij genoemd is. Ik was zijn Doopborg. Die kwam uit Rome, die heeft zijn tijd uitgediend. Die heeft ons gezeid van de plechtigheden die in Rome waren toen het Concilie geopend is op de 8e December op de feestdag van Maria Ontvangenis. Toen hebben zij de Kanonnen van het Fort de Engelenburg [afgeschoten] met de Klokken [te luiden] van 500 Kerken het Concilie ingehuldigd.
Hij heeft de processies bijgewoond om de Straten vrij te houden om de processies niet te verhinderen. De processie gingen uit de Sint Pieterskerk naar [de] Onze Lieve Vrouwekerk. En de Paus droeg het Hoogwaardigste onder een hemel, die van 8 Kardinalen gedragen werd. Daarachter gingen 600 Bisschoppen en 42 Kardinaals. De Neef heeft ons vrij wat gezeid van de plechtigheid.
Nu, Neef en Nicht, ik wens Ued allen veel Zegen in dit begonnen Nieuwe Jaar, dat God U allen mag zegenen naar Ziel en Lichaam en U verleend dat U Zalig [is].
Ik heb een Nicht bij mij voor huishoudster genoemd Jantje Maas.
Bijzondere Nieuwigheden zijn op Texel [niet]. Wij wonen op een Eiland. De Granen zijn goedkoop, de tarwe 8, de Rogge 7 gulden, de paardebonen 8 gulden, de Haver 4 gulden, de Aardappels 2 gulden, alles het Mud. Maar de vette waren zijn duur een kilopond boter 1, 30, het spek 1 gulden. Maar de Koeien en Schapen zijn duur, daar zijn Koeien verkocht voor 200 gulden.
Nu breek ik af met de pen maar xxxx met het hart blijvend Uw Oom tot in der Eeuwigheid Amen Willem Maas
Nog eenmaal de Zegen van onze Heer Jezus Christus, Maria en Joseph

Texel Burg den 20 Janwaere 1871
Geachte Neef Joseph Brouwer, ik heb Uw Brief van de 3e Januari in redelijke gezondheid ontvangen. Ik hoop dat Gij deze mijn Brief in Gezondheid moge ontvangen, zo het anders ware, dat zou mij van harte zeer leed wezen.
Geachte Neef, ik wens U Allen, de gehele familie, veel Zegen met dat begonnen Nieuwe Jaar, hopend dat God ons Zegen wil schenken naar Ziel en Lichaam, als het ons Zalig is.
Verleden jaarin de Voor Zomer was het zo droog dat weinig hooi is gewaasen en het waar zo duur, 35 à 40 gulden de 500 Kilopond en [het] was bijna niet te kopen. En de zomervruchten hebben veel geleden van de droogte, maar de rogge en tarwe waren redelijk wel geteeld. Maar in de Nazomer hadden wij alle dagen Regen, daar zijn veel erwten op het Land verrot. Ik heb in Uw Brief gezien dat het bij U ook het geval waar van droogte.
Neef, wij hebben deze Winter een Sterke Vorst gehad. Wij wonen op een Eiland, wij hebben in 14 dagen geen Schip van de Vaste Wal op Texel [gehad] want het Vaarwater was vol met IJsschotsen.
Het is deze Winter op Texel ook zuinig. De Werkman kan niets verdienen, want de Grote Boeren in de Eijerlandse Polder hebben allen dorsmachines. Zij hebben niet veel Werklieden nodig. En dat geeft veel Armoede op Texel. En nu heeft een Commissie een Collecte gedaan op heel Texel en dat heeft opgebracht 2500 gulden. Dat wordt aan de Armen gegeven voor 4 Maanden, tot April uit, dan is weer wat te verdienen.
Ik moet Ued de Groeten van een Neef doen, genaamd Willem Maas, die te huis is gekomen uit Rome, die heeft onder de Zouaven gediend en toen de Italianen Rome ingenomen hebben moesten zij de Wapens neerleggen. Zij zijn over Zwitserland en over Duitsland weer in Holland gekomen. Zij hebben in Aken gepassagierd en zij zijn in Maastricht vriendelijk ontvangen.
De omstandigheden die tegenwoordig zijn, die zijn bedroefd met de Oorlog. Ik lees alle [dagen] de Krant, daar zijn wel veel bijzonderheid [in]. Maar God geve dat haast een einde moge [komen] als het God moge behagen.
Geachte Neef Joseph, ik heb deze Brief nog [zelf] geschreven, indien [er] enige fouten in zijn, dat moet Gij aan mijne hoge Jaren toegeven. Want ik ben mijn 86e Jaar ingegaan. Maar ik kan door Gods Zegen alle dagen nog naar de Kerk gaan om God te danken voor alle Weldaden die wij van God ontvangen hebben.
Nog eens de groeten van mij, Uw Oom Willem J. Maas en van de Kinderen van zaliger Hendrik Maas. Aan U allen met Achting met Zegen tot in der Eeuwigheid. Amen. God is met ons. Met Achting, Uw Oom, met Achting W. Maas

Ik heb deze laten frankeren, dan hoeft [U] geen postgeld te betalen
Adres Tot op het Eeijland Texel aan de Heer Jan Willem Maas aan den Burg

Burg op Texel den 9 Maart 1872
Geachte Neef, ik heb Uw Brief van de 5e Januari ontvangen, maar toen lag ik [zo] ziek te bed, dat ik ontvangen heb de Heilige Sacramenten der stervenden. Maar het heeft God toch niet behaagd. Ik mocht nog wat op de Wereld blijven om God nog wat te danken. Ik heb 5 weken onder doktershanden geweest. Ik waar de 24e december Ziek geworden, Zondag voor Kerstdag. Maar onder Gods [Wil werd ik] weer redelijk wel gezond, daar ik God hartelijk voor dank. Maar ik ben nog zwak.
Maar het is niet te verwonderen, want ik ga in mijn 87e jaar. Ik kon Uw brief niet lezen, ik was te zwak. Ik [heb] dit briefje geschreven, maar gebrekkig, mijn handen beven nog omdat ik nog Zwak ben. Maar ik begin nu wat aan te sterken.
Veel bijzonderheden zijn op Texel niet. Alles is duur. De Boter is 14 stuivers de 5 ons, het koeievlees 9 stuivers de 5 ons, het Spek 10 stuivers de 5 ons. Het Brood is niet duur, 16 stuivers de 3,5 ons.
Ik moet afbreken, mijn handen beginnen te beven, dat [ik] niet meer schrijven kan.

Geachte Neef Joseph Brouwer, ik wens U met Vrouw en alle Uw familie Geluk en de Zegen des Heren tot in de Eeuwigheid Amen
Texel den 9e Maart 1872 Uw Neef Willem Maas


Terug naar de vorige bladzij