Frederiksoord


Nog meer Texelaars naar Drente …………………..
Dominee Huizinga over Texelse jongens die naar Frederiksoord gestuurd werden in 1847 en 1855. Hoe het ze na thuiskomste verging schreef hij ook op.

In die tijd was het ideaal van verbetering van het levenslot der armen door arbeid, waaraan in de eerste jaren van de Kolonie gewerkt werd, min of meer losgelaten. Wel kon men armen en wezen insturen voor een lager bedrag dan hun verzorging ‘thuis’ kostte. De Armenvoogden maakten daar graag gebruik van, zoals in het geval van Dirk Kalf.
Zijn grootvader Adam Kalf, geboren in Fliensdorf, Hessen, kwam op Texel als ‘Dienaar van Justitie’. Adam was getrouwd met Johanna Schwackelenberg uit Arnhem. Zij hadden vier zoons, Dirk, Hendrik, Jan en Janus.

Dirk Kalf
22 Mei 1849. Des namiddags in den tuin Pieter Kalf en broer Dirk uit Frederiksoord. Men herkent in hem, nu na 2 jaar, den bedeljongen niet meer. 1

Pieter werkte vaak bij Huizinga in de tuin. Volgens het Kolonie-archief bleef Dirk in Drente tot 1850, welicht mocht hij tussendoor naar Texel terug.

Bevolkingsregister van de Maatschappij van Weldadigheid
Dirk Hendriksz Kalf, geboren op 18-11-1831; plaats van herkomst: Texel; godsdienst: hervormd; aangekomen op 24-05-1847; ingeschreven in Frederiksoord als ingedeelde; vertrokken op 20-07-1850.
Ingeschreven als wonende op hoeve: 2 (inv.nr. 1351); 32 (inv.nr. 1350); 32 (inv.nr. 1351); 76 (inv.nr. 1351).
Bijzonderheden:
Aankomst in kolonie I, Frederiksoord.
Plaatsing: Alg. Armenvoogden Texel; vervanging K. Kalf.
Ingedeeld bij : kol. G.S. Brandsma I; kol. K. Hameka I; kol. T. Verboom I.
Vermoedelijk de zoon van Hendrik Kalf en Neeltje Kooiman.
Op 20-07-1850 ontslagen uit kol. I ( T. Verboom ).
Er was bij deze jongens niet zozeer sprake van misdaad, maar eerder van armoede. Ze werden in een gezin geplaatst en redelijk verzorgd tot ze op eigen benen konden staan. Dirk heeft bij drie kolonisten ingewoond. De reden voor deze verplaatsingen staat er niet bij.

Dirk Kalf ging naar zee
12 January 1854. Dirk Kalf des avonds hier, pas terug gekomen van eene reis naar Java met Kapitein Veenstra.
Grietje: Dond: 12 Januarij 1854. Gister avond is D. Kalf van de reis naar Surabaya aangekomen, en zooeven is hij bij ons geweest, hij heeft ons verteld dat hij geene beste reis gehad heeft, maar dat hij stijve vinger had, want hij had zijn vinger tusschen een ijzeren blok en eene ketting, die er door dat blok ging, vast gehouden.
27 October 1855. Naar Koen Kalf om daar den dood van Dirk in Suriname bekend te maken.


Hendrik Roeper
Een ander geval was dat van de jonge Hendrik Roeper (17-4-1839 Driehuizen, gestorven op 2-5-1888 te Haarlem). Zijn ouders waren Cornelis Roeper en Geertje Dekker, die tien kinderen kregen tussen 1837 en 1855, waarvan er vijf jong overleden. Behalve Hendrik vertrok de familie naar Amerika, eerst zuster Jantje met haar echtgenoot Arend Heerschap en hun kinderen, later ook de anderen. Ze namen in 1871 hun oude moeder mee.
Hendrik wilde van jongs af niet deugen, wat hem een verblijf in Ommerschans opleverde. Dat was iets heel anders dan Frederiksoord- het was de gevreesde Strafkolonie.


14 November 1855. Intusschen liet de Burgemeester nog berigten dat Hendrik, de zoon van Cornelis Hendriksz Roeper, morgen naar Frederiksoord zou gaan en of ik hem nog spreken wilde. Doch daar ik hem laatstleden zaterdag namiddag reeds zeer ernstig had toegesproken en ik nu geen tijd had, deed ik dit niet.
Deze knaap, 14 jaren oud, was reeds dikwijls van zijn ouders weggeloopen, is een meester in liegen en later ook in stelen. Onlangs was hij bij Jan Jansz Roeper van de Veen onder Vermaningstijd ingebroken met zijn kleine broer Pieter van 12 jaar en had daar behalve eetwaar, 5 rijksdaalders weggenomen uit het kabinet. Sedert had men hem door intermediair van de Burgemeester uit de Haarlemmermeer teuggehaald. Zaterdag l.l. kwam de vader met de beide knapen hier (op raad van de Burgemeester) toen hij ze van de haven had gehaald.
Ik heb toen al het mogelijke gedaan om een diep berouw bij hen op te wekken en met hen om vergiffenis gebeden. Zij waren daarbij wel zeer bewogen, maar er was reden voor. Gaarne gebruikten zij vervolgens hier een middagmaal. Dingsdags waren zij op catechisatie. 2


Bevolkingsregister van de Maatschappij van Weldadigheid
Hendrik Roeper, geboren op 17-04-1841; plaats van herkomst: Texel; godsdienst: hervormd; aangekomen op 17-11-1855; ingeschreven in Wilhelminaoord als ingedeelde; vertrokken op 30-04-1856.
Bijzonderheden:
Aankomst in kolonie II, Wilhelminaoord.
Plaatsing: Armvoogden Texel.
Ingedeeld bij: kolonist W.L. v.d. Laan kol. II; Ommerschans; kolonist
W. Hofman kol. II; kolonist D.B. Sap (of Siep) kol.II.
Bijzonderheden: Op 06-02-1856 gedeserteerd (v.d. Laan). Op 13-02-1856 terug bij v.d. Laan; op 19-02-1856 naar Ommerschans
Strafkolonie. Op 14-03-1856 terug bij Hofman en op 30-04-1856 gedeserteerd uit kolonie II (D.B. Sap of Siep). Bron Drents archief – DrenLias: http://www.drenlias.nl/index.php]
Ook daar was Hendrik blijkbaar opstandig, onverstandig, want deserteren maakt het verblijf daar niet korter en zeker niet aangenamer!

Verder op het slechte pad
Huizinga noteerde het vervolg van Hendriks leven:
26 Augustus 1870. Hendrik C. Roeper hier, ontslagen wegens ziekte uit de gevangenis te Leeuwarden waar hij 4 en een half jaar gezeten had. Hij wil gaarne 25 gulden van de Gemeente voor uitrusting, om dienst te nemen op een schip te Amsterdam, Hamburg of Londen. Ik adresseer hem aan [diaken] Veenstra.
28 Augustus 1870. De Kerkeraad besluit (Burger Diakens) om aan Hendrik Roeper een rood hembd en broek te geven, en Veenstra enzovoort, willen voor zichzelf wel iets bijdragen. Veenstra zendt mij daar voor 2,50 gulden, Jacob Roeper 2,50 gulden, 1 gulden van D.de Boer, Pieter Roeper 75 cents, Dominee Vrendenberg 50 cents, e.a. Totaal 8,25 gulden, en nog 1 gulden van Pieter Boon, na veel praten (hij wilde echter tot zulke zaken gaarne medewerken en ik mogt vrij terugkomen, maar hij twijfelde of ’t goed besteed zou zijn), 5 gulden van Sijbrand Jans Keijser, Neeltje Bakker, Jacob Kooiman, Joh. Keijser. Ik bragt deze 6 gulden aan de belanghebbende moeder en sprak hem nog eens vermanend toe.
’s Avonds 2,50 gulden van Dominee Bakker en 50 cents van Pronk die ik de dan reeeds vertrokkene naar ’t Oude Schild nazond (het werd mij echter den volgenden dag terugbezorgd daar hij al vertrokken was).

8 January 1871. Zondag. Des namiddags met Sientje naar ‘t Oude Schild.
Bij Jan Bruin en Trijntje Burger, voor 17 dagen bevallen van een zoon Jakob. Hier ongeveer een uur vertoefd. De man vaart bij schipper Dekker, aldaar Aagje Smit en de moeder van Bruin, eene zuster
[Aaltje] van Geertje Dekker. Gesprek over Hendrik Roeper, onlangs weer op Texel geweest. Hij schijnt in Amsterdam te zullen trouwen.
Misdadigers beteren vaak hun leven als ze een aardige vrouw krijgen. Maar dat gunstige vooruitzicht bleek geen waarheid te zijn geworden, gezien de volgende aantekening over Hendrik.

4 Mei 1872. [Huizinga bezocht in de gevangenis te Leeuwarden Hendrik Cornelisz Roeper door bemiddeling van Doctor Plet] die Geneesheer in de Gevangenis was te dezer stede. Al de menschlievende bemoeijingen om gevangenen te verlossen en verbeterd aan de Maatschappij terug te geven leden meest schipbreuk. Zij moesten (volgens hem was dit het beste middel) naar eenig overzeesch gewest gezonden worden, waar zij niemand schade konden doen en door arbeid in hun onderhoud konden voorzien. Hij verhaalt veel van zijne ondervindingen. Wij spraken over Hendrik Roeper en maakten afspraak dat ik hem heden 11 uur in de gevangenis zou opzoeken.
Ik vond daar Doctor Plet in zijne Apotheek. Hij liet Hendrik Roeper binnen komen. Bleek en mager zag hij er uit. Hij kon door zijn Asthma eerst niet spreken, later ging het. Hij herkende mij, maar zonder bewijs van opgewekte aandoeningen. Ik vroeg hem of hij zich 3 Augustus 1870 nog herinnerde. Ja. Ik herinnerde hem zijn toen beledene goede gezindheid en voornemens, vroeg hem hoe hij toch deze weer zoo spoedig vergeten had, zoodat ik hem thans hier moest wederzien? Hij zeide dat het niet anders kon. Hij had nog een huur gehad op een schip, maar de kaptein had hem weggejaagd wijl hij zieken genoeg had. Toen was hij weer aan de dwaal geraakt.
Te Amsterdam was hij door eene heer nog bestolen, zoo schoot er voor hem dan niets meer over dan het verblijf hier. Ik sprak van hoop op betere dagen. Hij achtte ze onmogelijk. Hij had niets meer te hopen, nu niet meer. Ernstig stelde ik hem voor dat hij zich verbeteren kon en moest. Nog 4 jaar moest hij hier blijven. Dat zijne moeder naar Amerika vertrokken was wist hij uit een brief van zijne tante of een harer kinderen. Toen de Doctor mij herinnerde dat het tijd was, eindigde ik met zoo ernstig dwingende woorden mogelijk. Vroeg of hij nog iets aan iemand te zeggen had, wat hij met “neen” beantwoordde en ging weer heen zoo als hij gekomen was.

17 April 1877. Des middags wordt ik verzocht om in het Gesticht Cornelis Schagen, zeer ziek zijnde, eens toe te spreken, gelijk ik doe. Aldaar lag ook Hendrik Cornelis Roeper, hevig lijdende aan asthma. De moeder [van het Gesticht] verhaalt van zijn voetreis (zonder geld) van Alkmaar naar den Helder in een stormigen, regenachtigen nacht, van paal tot paal zich voortslepende en zijne hevigen dorst van de koorts zoekende te lesschen door uit zijn schoen geschept water te drinken. In 2 dagen geen eten gehad. Hijzelf natuurlijk geheel druipnat. Het was de eerste maal dat ik hem wederzag na de ontmoeting in het Tuchthuis te Leeuwarden. Ik kon echter ditmaal niet met hem spreken.
Hendrik had geen familie meer op Texel, niemand om op terug te vallen. Waar hij de volgende elf jaren was komen we niet te weten uit de Dagboeken van Huizinga, wat haast zeker betekent dat Hendrik daar tot 1879 niet meer geweest is, anders was er wel iets over opgeschreven. Overleden in Haarlem? Daar is ook een gevangenis……

Bewerking van het Dagboek van Dominee Huizinga door Irene Maas.
Texelse Geslachten, Dijt & Dijt, deel II over familie Kalf.
Stamboom Dekker van Oudeschild (Hendrik’s moeder was een halfzuster van Antje Dekker, de vrouw van Pagga).
Tien Texelse families en hun aanhang, Cees Hoogerheide, 2003, familie Roeper.



Home