Ouwe Hoorn - wat is waar?


Gids voor Den Hoorn 2014
Bld 6 De Geschiedenis van den Hoorn

‘Tot eind 14e eeuw lag Den Horn iets zuidelijker dan het huidige dorp. Het lag op een hoek aan het water, ‘horn’ betekent punt, hoek of uiteinde. Nadat de nederzetting in 1398 door de Likedelers (Friese zeerovers) was verwoest, ontstond er iets noordelijker een nieuw dorp Den Hoorn’.
Het verhaal over de verwoesting komt van de Texelse secretaris Frans Falkoogh, voorheen pastoor. Hij schreef dit in het Memoriaalboek van Texel, waarin hij de tot die tijd bewaarde oude papieren had overgeschreven. Over de stichting van het tegenwoordige dorp zei hij niets. Dat is vermeld in de werken van J. van der Vlis (1949 en 1975) en zo staat het op Wikipedia.
De werkelijkheid, voor zover uit de schaarse gegevens valt op te maken, is geheel anders.
Op het Klif is sinds de IJstijd voortdurend bewoning geweest. De zandbank waarop Ouwe Hoorn lag, is pas in 1290 ontstaan. Pas daarna was bewoning ervan mogelijk.
Van der Vlis had de secretaris niet letterlijk geciteerd, hij dacht dat het dorp verwoest was door Hoekse zeerovers, Kikkert en De Jager rekenden het de Likedelers aan. ’t Zou allebei kunnen. Het waren onrustige tijden.

Wat is precies wel bekend?
Ten zuiden van de polder de Naal ligt een duinrichel die ‘Ouwe Hoorn’ genoemd wordt.
Deze is ooit bewoond geweest, gezien de vondsten die er gedaan zijn. De keramische voorwerpen waren algemeen in gebruik in de 13e en 14e eeuw. De meeste vondsten, gedaan door Jaap Koopman, zijn na zijn overlijden weggegooid.
Horn of Hoorn betekent van oudsher land dat aan drie zijden door water omgeven is. Een geschikte woonplaats voor vissers en handelaren, gunstig gelegen aan zee wat dat betreft, maar bij storm en overvallen van zeerovers juist erg gevaarlijk.
Het ‘Handgiftereef’ werd genoemd in 1388, aan Hoornder kust bij De Kuil. Handgifte is een aanduiding van handel, reef is rif of in dit geval zandbank. Het was de toegangspoort tot Zuiderzee, strategisch gelegen aan Marsdiep, had een rol van betekenis in handel en zeevaart.
Er is een stuk bewaard over een schip in nood dat veilig aankwam ‘bij de Cule’.

In de oude geschriften werd slechts twee keer iets geschreven over Ouwe Hoorn. Of het om de landtong, een dorp of wat losse huizen ging valt daar niet uit op te maken. Hoeveel huizen er stonden is onbekend, slechts één keer is er een klein archeologische verkenning gedaan.

Archeologisch onderzoek
In 1965 zijn onderstaande profielen gemaakt. De totale breedte van het onderzochte terrein was 10 tot 15 meter, dus veel kan hier niet uit opgemaakt worden. De brandlaag zou te dateren zijn met C14- koolstofonderzoek. Om iets te kunnen zeggen over het aantal huizen dat er tegelijkertijd stond, of ze allemaal verbrand zijn of op een andere manier verlaten, is nader onderzoek nodig.

Ouwe Hoorn

Links: een onderlaag van zout zand met schelpen, daarop een bewoningslaag, een brandlaag en daar overheen fijn stuifzand.
Rechts: boven de bewoningslaag geen sporen van brand. De stapel plaggen kan een muurtje van een plaggenhut zijn geweest. Het onderzochte deel van Ouwe Hoorn was een rechte achterwand van een zandkuil.

Geschreven bronnen
In 1378 gaf Jan van Chatillon aan Coen van Oesterwijc, zijn ‘knape’ om menige trouwe dienst ‘dat land dat onse gemeijnte van Texel in desen jaer bedijct heeft ende gelegen is anden Westende van onse Lande van Texel, geheyten den andel streckende mitten oesteren Egge an Jan Tricen-spijc, ende ande Suijtsijde streckende ande horn, ende ande Noirtside streckend alsoe voert anden oudendijck ende ant clijf ande Wambense, ende van daer voert an de galgedune’. Dit octrooi klopt volkomen met een rekening van Jan van Poelgeest waarin staat ‘den Andel die lijt bi die lijt bi den Hoorn heft mijn lieve Heer ghegheven Coenen van Oesterwijk te bediken’ (dit is de tekst in het boek van Van der Vlis van 1949).
De ene keer schreef men ‘Horn’, de andere ‘Hoorn’. Om uit deze teksten een groot welvarend dorp te presenteren vraagt veel fantasie.

Geologie
Wat Henk Schoorl maakte van dezelfde tekst:
Het Marsdiep vergrootte tussen ± 800 en 1200 zijn invloed geleidelijk in oostelijke en zuidelijke richting. Het groeide echter pas uit tot de belangrijkste kustopening in het gebied nadat de verbinding met het Vlie en het Almere tot stand gekomen was. Als gevolg daarvan nam de getijde-invloed in het Marsdiep belangrijk toe. De schurende werking van de getijstroom langs de pleistocene gronden van Texel veroorzaakte omstreeks 1200 klifvorming onder het huidige Den Hoorn. Tegelijkertijd werd de kustopening ten noorden van de hoge rug van Texel opgevuld tot een strandvlakte met opstuivende nollen, zodat het eiland Ganc droogvoets bereikbaar was.
Nadat de oude noordelijke geul van het Marsdiep, die dicht onder het Klif (huidig Den Hoorn) had gelopen, door de aanhechting van een buitendeltabank aan de zuidwestzijde van Texel was verland, en zich in de bescherming daarvan een brede begroeide kwelder had gevormd, wilde Jan van Blois, dat de ‘gemeente van Texel’ deze kwelder met een dijk zou veilig stellen. De gehele kwelder werd ‘den Andel’ genoemd en grensde met zijn oostelijke egge aan Jan Tricenspijk, zuidwaarts aan ‘de Horn’, de beschermende tot duin opgestoven vloedhaak van de verheelde bank, en noordwaarts vanaf de westelijke Galgeduin aan de (nu overstoven) landen van Wambense, aan het Klif en aan de oude zeedijk.
Uit deze beschrijving blijkt dat de Hemmer reeds eerder van zee was afgesloten.
De vergunning had dus een veel grotere kwelder op het oog dan het huidige poldertje Den Aal, de meest westelijke verlanding van de oude geul binnen de veilige halve maan van de duinen. De genoemde noordelijke begrenzing toont aan, dat de gehele kwelder bedoeld was, die definitief bedijkt later Den Aal, Buitendijk en Zouteland zou heten. Binnen het kader van deze ruime octrooi-omschrijving kwam in 1378 de gehele bedijking tot stand, zoals blijkt uit de schenking van het land aan Coen van Oesterwijk op 13 juli 1378, waarin vermeld wordt, dat de ‘gemeente van Texel’ in hetzelfde jaar de kwelder had bedijkt.
De bedijking hield echter geen stand. Alleen Den Aal bleef behouden.
De ‘gemeente van Texel’ waren in herendienst opgeroepen boeren. Rond 1400 was de polder Buitendijk alsnog ingepolderd. Over bleef het oostelijke stuk ‘De Soute Andel’.
Intussen had zich aan Zuidwest-Texel een nieuwe verlanding voorgedaan, waarmee de ‘Cule’ was afgesloten. Het nieuwe octrooi van 1436 bevatte vergunning de Kuil te bedijken en wel zo ver als de kwelder zich in de toekomst zou uitstrekken. De bedijking van Zouteland en Binnenkuil kwam kort daarop tot stand.

Schoorl had het niet over bewoning of verwoesting van ‘de Horn’. Hij keek vooral naar de feiten en verzon er beslist niets bij. Den Horn lag sinds 1390 niet meer aan zee door de volgende verheling met een haaksbank.
Het Marsdiep liep nu ten zuiden van de duinrichel ten noorden van de Mokbaai.

Ouwe Hoorn


Wonen op het Klif
Kikkert en De Jager: De soms gehoorde bewering dat Den Hoorn pas bewoond zou zijn na de verwoesting van Den Horn (Oude Hoorn) in 1398 is onjuist. In de Voor-Romeinse tijd al woonden Kelten op de Hoornder hoogte. In de Romeinse tijd, ruwweg van het begin van de jaartelling tot ruim 300 na Chr. waren het Hoogetje en de Wort zelfs vrij intensief bewoond, zoals uit de gevonden aardewerkresten blijkt.
Het dieper gelegen bodemarchief is onbereikbaar door het opstuiven van de Jonge Duinen na 1200. Op de kwelders waren terpen. Vondsten laten zien dat er doorlopend bewoning was.
Het Hoogetje aan het Klif is het meest intensief bewoond rond 1200, toen het aan zee lag.
Er was een scheepshelling bij huidige hoek Rommelpot. De Kerke Ee kwam daar uit op het oudste Marsdiep, dat na 1170 een tijdlang onder de Hoornder keileemheuvel stroomde en waar klifvorming optrad door het schuren van het water.
IJzerbewerking. Vissers, handel.
Rond 1290 raakte het Marsdiep afgesloten van de zee door een zandbank genaamd de Horn en vond het een nieuwe loop ten zuiden daarvan. De Naal was afgesloten van de zee, het was een rustige baai, waar snel verzanding optrad.

Oude Hoorn bestond van ± 1287 tot 1398.
Op de zandrichel Den Horn, die begon bij de Kuildernollen (waar nu de camping Loodsmansduin is) en naar het oosten strekte tot aan de Watermolenweg, was in de 14e eeuw bewoning aan de oostkant.
Er is een doorbraak geweest, waardoor de Rommelweel is ontstaan. De nieuw gegraven weel ligt niet op de plek waar ooit de rommel is begraven, dat was onder de weg en het fietspad.
Van der Vlis wist van de verhelingen niets af, hij begreep ook niet goed waarom er dijken waren op het oude Texel, had geen begrip van de zeegaten. Dat kon hij ook niet weten, er was zoveel jaar geleden nog geen onderzoek naar gedaan.

Plattegrond van Ouwe Hoorn
Veldnamen ‘Ouwe Hoorn’ zijn gestippeld (tekening uit het boek van Kikkert en De Jager). Die lagen zuidoost van het Klif. Daar was de meest geschikte plaats voor een haven.

Ouwe Hoorn

Er zijn geruchten dat op de Rozieneweid bij graafwerkzaamheden voor elektriciteitskabels resten van een stenen gebouw zijn gevonden. Bij navraag bleek dat het ging om een vondst aan de Watermolenweg. Resten van een kerk? Er was een kapel op het Klif sinds 1408 en de kerk van het dorp Wambinge (Westen) was op loopafstand. Een stenen kerk op een zandbank lijkt niet waarschijnlijk. Misschien zijn het wel resten uit een veel latere tijd. Onderzoek zou antwoord op deze vraag kunnen geven, als tenminste de exacte plek bekend was, en dat is niet zo.

Verwoesting
Er was duidelijk brand geweest op de horn. Hoeveel huizen er waren en hoeveel er wanneer verbrand zijn is niet bekend. Vlis noemde twee jaartallen: 1398 en 1491. Het zou, gezien de onrustige tijden, heel goed twee keer gebeurd kunnen zijn, maar dan moet er een 100-jaar dikke bewoningslaag tussen 2 brandlagen te zien geweest zijn. Dat was niet zo, althans niet op de plek waar gegraven is.
En wie waren de brandstichters? In eerste instantie kregen de Hoekse zeerovers de schuld, die gedurende de Hoekse en Kabeljauwse Twisten plunderend langs de kust trokken. Maar het dorp zou ook door Friese of zelfs Hollandse zeerovers verwoest kunnen zijn. Ook kan het allemaal heel anders liggen- verschillende branden zonder aanvallen van buiten. Een combinatie van aanvallen en ongelukken is ook mogelijk. Er is niets over opgeschreven.

Den Hoorn in de Hollands-Friese oorlog
In de tweede helft van de 14e en de eerste helft van de 15e eeuw heerste, met een aantal onderbrekingen, een langdurige en slepende oorlog tussen Holland en Friesland.
Na de doorbraak van het Marsdiep kwamen aan de Zuiderzee nieuwe handelsplaatsen op. Voor het groeiende Holland was het van belang de ingangen van de Zuiderzee te beheersen. De drang om het Noorden te overheersen leidde tot verscheidene oorlogen met Westfriesland en Texel. Dat ging niet makkelijk. In 1256 was Willem II graaf van Holland. Voor hij tot Keizer van het Duitse Rijk zou worden gekroond door de Paus in Rome, wilde hij nog even Westfriesland veroveren. Hij werd bij Hoogwoud doodgeslagen door Westfriese boeren, iets waar men daar nog steeds trots op is. Zijn troepen trokken zich terug. Het leidde slechts tot uitstel van de onderwerping. In 1288 en 1289 werd de Hollandse overheersing een feit.

Texel onderworpen
Na de dood van graaf Willem IV bij een onbezonnen inval in Friesland in 1345 (slag bij Stavoren ofwel bij Warns) werd in 1346 de oude Texelse Burcht vergroot om de machthebbers tegen de bevolking te beschermen. De toen gegraven Burggracht heeft tot 1902 veel overlast gegeven in het dorp Den Burg, als een open riool midden in het dorp.
Texelaars verloren het gebruiksrecht van de woeste gronden, het ‘vrij vissen en vogelen’, dat zij pas in 1377 terug kregen. Zij kregen toen het recht te doen ‘als zi voermaels gedaen hebben ende sonder argelist’. Strenge winters en slechte zomers maakten dat er van verzet tegen de Hollanders geen sprake meer was. Lijdzaamheid was de enige manier om weer op de Grafelijke gronden te mogen komen en te overleven.
De Friese piraten, de Likedelers (zij deelde de buit gelijk) overvielen alle schepen die zij te pakken konden krijgen. De overlast hierdoor werd zo groot, dat de Hanze- en Hollandse steden in 1400 besloten ze samen aan te pakken. De slag bij Helgoland bleek fataal voor de Likedelers, 40 van hen sneuvelden en 73 werden gevangen genomen.

Onbekend
Maar kan de schuld van het verdwijnen van Ouwe Hoorn aan deze rovers gegeven worden?
Beide bewegingen richtten langs de hele kust veel schade aan. Maar ook een gewone onvoorzichtigheid met vuur kan tot een grote brand geleid hebben. Uit de archeologische gegevens bleek dat de brandlaag niet overal aanwezig is. Echt zeker van de gang van zaken is niemand.

Kees de Jager: “Toen de bevolking van Oude-Hoorn zich terug trok op de heuvel waar nu Den Hoorn is, moet er sprake zijn geweest van twee dorpjes. Klif en den Hoorn. Mijn familie komt deels van Klif en ik weet dat Kliffers zich lang geen Hoornders voelden”.

Naar het Klif?
Maar waarom zouden vissers die zo lang een eigen woonplek gehad hadden aan zee, opeens alsnog in het veilige dorp gaan wonen? Juist rond 1398 verheelde de tweede haaksbank. Het vaarwater van de Cule verzandde en schepen konden daar niet meer bij de kust komen. De plek was niet meer zo goed voor de handel.
De bewoners kunnen ook gekozen hebben voor een nieuwe woonplaats aan het naar het zuiden verplaatste Marsdiep op de nieuwe zandbank. Dat is de richel bij de Mokbaai, waar een flinke duinenrij overheen is gestoven, wat gericht onderzoek ondoenlijk maakt. Dat zou heel goed ‘Nieuwe Hoorn’ genoemd kunnen zijn- maar ook dat is een verzinsel. Er is geen bewijs voor, net zomin als voor de verhalen over verwoesting door zeerovers of wie dan ook.

Het verslag van de archeologische verkenning van Ouwe Hoorn
De schrijvers citeerden Van der Vlis, bij gebrek aan andere bronnen.

Ouwe Hoorn

Dit artikel stond in Westerheem, het tijdschrift van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland.

Literatuur
J. van der Vlis, ‘Texel, land en volk in de loop der eeuwen’ (1949) en ‘’t Lant van Texsel’, uitgekomen in 1975
Kikkert en de Jager ‘Van het Clyf tot Den Hoorn’, 1998
Schoorl, De Convexe Kustboog, 1999
Buisman, Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen, deel 2 1300-1450, 1996



Home