Meester Jan Passchier Quant van Oost


Wederzijds ongenoegen tussen Meester Quant en de Gemeente Texel.

Dit verhaal is samengesteld uit de notulen van de Gemeenteraadsvergaderingen en de brieven van Burgemeester Loman over J.P. Quant, gecombineerd met dagboekaantekeningen van Jakob Huizinga, de genealogische website van Rob Gomes, de website van Willem Quant en een artikel in het blad van HV-Texel nr. 40, september 1996 over de persoon en positie van Meester Quant, geschreven door N. Huijsman Rzn.
Huijsman had behalve de Gemeenteraadsnotulen ook het Onderwijzersdossier geraadpleegd.
Meester Quant was geboren in 1834 in Petten. Hij overleed in 1904 te Den Helder. In 1865 was hij in Bergen getrouwd met Catharina Wijker (1841-1913). Zij kwam uit Egmond aan Zee. Ze hadden een gezin met totaal 8 kinderen, in 1873 waren het er al 6.

Het verhaal van de loopbaan van Meester Quant op Texel
De familie vestigde zich in november 1868 in Oost, in de woning nummer O 134.

Quant werd in 1868 aangesteld als Hoofdonderwijzer op de Openbare school van Oost, als opvolger van Meester Teunis Petersz Keijzer. Het tractement was 450 gulden per jaar, met vrije woning en tuin, een gewone beloning voor het werk op een kleine school.
Op de een of andere manier had Quant altijd geldgebrek, hij kon echt niet rondkomen met zijn salaris. Hij vroeg meermalen aan de Gemeente om extra geld, maar de gemeenteraadsleden vonden dat hij het geld dat hij kreeg al helemaal niet waard was. Andere onderwijzers schreven zelden zulke bedelbrieven.
Quant was veel ziek ‘naar lichaam en geest’ en dan was er geen school. Sommige kinderen gingen dan naar de school in Oosterend, maar de meesten kregen langdurig geen les. Dat was de bedoeling niet!
Door het opheffen van de school in Oost wist men tenslotte van Quant af te komen.
Maar die woonde nog op Texel en was nog steeds lastig. Tenslotte was er reden tot een gerechtelijk onderzoek, en na de arrestatie van Quant vertrok ook het gezin naar Den Helder.
Na zijn vertrek van Texel werd het gebouw opgeknapt en weer als school gebruikt.

Van Bergen naar Texel
Raad 20-3-1868 Sollicitanten voor Hoofdonderwijzer Cocksdorp en Koog waren J.R. Kuhn, J.P. Quant te Bergen, A.H. Westhoff te Groningen, P.H. Schreuder te Oostzaan, Scheepers te Amsterdam, Gerbrand Dros te Texel en R. Nogarede te Weert.

Brief Burgemeester Loman 9-10-1868 Aan den Heer Schoolopziener Mr. W. Bok
Benoeming J.P. Quant

Huijsman: De plaats van hoofdonderwijzer van de bijschool voor lager onderwijs te Oost was in 1868 vacant. Voordracht Pieter Bark van Amsterdam, JP Quant, hoofd te Bergen, C. Klok, hulponderwijzer te Den Helder. Quant werd benoemd ingaande 15-10-1868 op een traktement van F 450,- per jaar met een vrije woning en tuin. De school had 40 tot 50 leerlingen.

Huizinga 6 December 1868. Zondag. Vannacht harde wind. Gepreekt te Oosterend. Bij [Dominee] Buisman aangetroffen Meester Kwant van Oost, was daar zeer goed tevreden.

Huizinga 23 February 1869. [Notaris/schoolopziener] Bok roemde zeer het verbeterd onderwijs te Cocksdorp, maar op Oost was het niet beter geworden. Het bleek dat hij met Meester Kwant heel weinig op had. Dezen had vroeger in zijne armoedige omstandigheden een prospectus uitgegeven over een te schrijven werk over de vrijmetselarij (hij zelf behoort er echter niet toe). Hij had zoo inteekenaars gekregen tegen 1 of 1,50 gulden. Dit geld was meerendeels ontvangen en gebruikt, echter moest het werk nog geschreven worden. Hij scheen aan Bok een dwaas man te zijn en die juist daarom wel altijd blijven zou.

Huijsman: Toen in 1870 de school te De Koog vacant kwam, verzocht Quant de Gemeente voor verplaatsing daarheen in aanmerking te komen. Hij dacht dat het daar beter zou zijn. Maar de Gemeente plaatste hem niet op de voordracht. Men benoemde C. Klok, voor hetzelfde bedrag en ook met woning en tuin.

Huizinga 28 Juny 1871. Bij meester Kwant over de Gustaaf Adolf Vereeniging, hij had nu 14 leden.

Altijd geldgebrek
Raad 28-7-1871 Verzoekschrift van den Hoofdonderwijzer aan de Openbare lagere school JP Quant te Oost, in substantie inhoudende, om zoo mogelijk eene gratificatie van de Gemeente te mogen erlangen ten bedrage van F 50,- Dit wordt verschoven naar een volgende zitting.

Raad 17-8-1871 Overwegende dat de financiele toestand van den Hoofdonderwijzer JP Quant zeer ongunstig is wordt besloten te verleenen eene gratificatie in eens ten bedrage van F 25,-

Huizinga 10 February 1872. Meester Quant van Oost komt zich aangeven als sollicitant voor de betrekking van voorzanger in onze Gemeente. Willem Langeveld had zich ook aangegeven.

Raad 27-8-1872 Een adres van JP Quant Hoofdonderwijzer aan de School voor Openbaar lager Onderwijs te Oost alhier, in substantie inhoudende het verzoek, dat aan de onderwijzers der Lagere Scholen alhier, jaarlijks een kindergeld mogt worden toegelegd van 10 of 20 gulden per kind.
Gedelibereerd… wordt besloten… ‘dat men geene termen heeft gevonden om zijn verzoek intewilligen en alzoo te wijzen van de hand’.

Raad 27-12-1872 Rekest Quant ‘inhoudende om ten gevolge van zijne min gunstige finantieele toestand, hem eenige vergoeding te verleenen voor het dagelijksch schoonhouden der School, het avondschool houden of eene gratificatie te willen schenken. Hij kreeg F 25,- gratificatie.

Raad 14-2-1873 Dankbetuiging van Quant

Raad Voorstel gratificatie onderwijzers te OS Cd en OD die ‘na het vertrek hunnen hulponderwijzers gedurende eenige maanden de school alleen hebben waargenomen’. Möller kreeg F 40,- Schreuder F 50,- en Bouma F 75. Kwekeling Michiel Hillenius F 15,-

Huizinga 17 Maart 1873. Nutsvergadering. Koekebakker deed de Redevoering over het Epos van Kamerling getiteld “de Koning van Sion”. Ik hoorde hem met veel genoegen hoewel het 1 en een kwart uur duurde, tussenbeide pauze. Voorts gesprek over het voorstel van Wieringa tegen het werkje van Hugenholz, ’t werd verdaagd tot julij. Voorts over de Spaarbank. Ensing als bestuurder herkozen. Een boekwerk van meester Kwant aangekocht Rietstap ‘de Wereldbol” 10 gulden.

Raad 15-8-1873 Dankbetuigingen van Möller, Hillenius, Quant en genoemde Hoofdonderwijzers, voor kennisgeving aangenomen.
Gratificaties: HN 50 OS 55 OD 50 CD 75 Oost 50 KG 50 WL 50 Eijerland 50, ingaande 1874

Geen prettige verhouding meer tussen Gemeente en meester Quant
Raad 42 sollicitanten voor de betrekking van Hoofd van de Nieuwe school in den Burg [nadat Meester Brouwer om ontslag had gevraagd]. Het vergelijkend examen zal worden gehouden op 28 october ‘de Heeren Leden van de Raad’ worden ‘ter bijwoning uitgenoodigd’.
Huizinga 28 October 1873. Wassenaar hier, het examen afgeloopen. Kwant was een van de besten [maar men stelde hem niet aan].

Huijsman: Hij verzocht in 1874 weer in aanmerking te komen voor een vacante plaats van hulponderwijzer te Den Burg. Geen Quant op de voordracht, en benoemd werd W. Hamakers van Schiermonnikoog [wat niet zo’n beste keus was, want al op 17-12-1875 stond in de notulen: Hulponderwijzer W. Hamakers gaat naar Hellevoetsluis].

Raad 31-8-1874 Hulponderwijzers aan den Burg, 3 sollicitanten, aanstelling W. Hamakers van Schiermonnikoog F 525,-

B&W 23-10-1874.
5 Möller, Quant en Boonacker willen meewerken aan de Opleidingsklasse [voor onderwijzers].
6 Missive Hoofdonderwijzer C.P. Keijzer, namens het onderwijzersgezelschap, uit uitzondering van Möller, Quant en Boonacker: ‘dat alle Hoofdonderwijzers zich met een opleiding van kweekelingen niet kunnen belasten’. Het Gemeentebestuur zal naar hun motieven vragen.
8 Meester Quant over gratificatie.

Raad 28-10-1874 -Möller, Quant en Boonacker zijn bereid voor onderwijsklasje.
-Missive van Quant ter kennisgeving aangenomen.

Raad 30-10-1874 -Quant vraagt gratificatie F 100,- uit hoofde van zijn finantieele omstandigheden.
Hierover gedelibereerd, uitkomst ‘thans aan den adressant te doen kennen dat de Raad geene termen heeft gevonden het verzoek intewilligen’.

Brief van Burgemeester Loman 22-5-1876 Betreffende het verzoekschrift van J.P. Quant [iets over polderwerkers te laten betalen van voor postwissels]. Of hij jaarlijks f 200 meer uitgeeft dan zijn inkomen bedraagt kan ik niet beoordelen. Onmogelijk is het niet, want de man heeft een talrijk gezin.

B&W 21-6-1875.
4 Missive Hoofdonderwijzer Möller, verzoekende om aan de Hoofdonderwijzers Troll, Muller, Quant, Schreuder en Klok van het Onderwijzersgenootschap elken derden Zaturdag der evene maanden, wanneer zij zullen vergaderen, vrij te geven van School houden.
Burgemeester en Wethouders hebben geene termen kunnen vinden het verzoek intewilligen. Aanhouden.

B&W 20-8-1875.
5 Missive van Meester Möller namens het Nederlandsch Onderwijzers Genootschap afd. Texel, verzoekt om 6 keer per jaar die onderwijzers welke daarvan lid zijn, op Zaturdag te mogen verschikken op Woensdagmiddag. B&W zien geene termen dit intewilligen, als in strijd zijnde met de belangen van het onderwijs.

B&W 25-11-1875.
5 Meester Quant wil gratificatie. In overweging. Mede wil Quant ‘een tweede lamp, voor het houden van avondschool’. Onderzoek naar behoefte.

Raad 17-12-1875 -Missive Hoofdonderwijzer JP. Quant ‘om eene gratificatie te mogen erlangen’.

Brief van Burgemeester Loman 22-5-1876 Betreffende het verzoekschrift van J.P. Quant [iets over polderwerkers te laten betalen van voor postwissels]. Of hij jaarlijks f 200 meer uitgeeft dan zijn inkomen bedraagt kan ik niet beoordelen. Onmogelijk is het niet, want de man heeft een talrijk gezin.

Ziek naar lichaam en geest
B&W 13-1-1876. 6 Quant wil gratificatie. Voor kennisgeving aangenomen.

B&W 20-7-1876. 4 Missive Quant ‘verzoek om tot herstel van gezondheid 3 maanden verlof te mogen hebben met behoud van tractement en toelagen’. Ondersteund door missive van Schoolopziener en geneesheer Jb. Koning. Toegestaan voor 2 maanden.

Raad 21-7-1876 -rekest Quant ‘tot herstel van gezondheid een verlof voor den tijd van 3 maanden met behoud van tractement en toelage’. Wordt toegestaan voor 2 maanden.

Huijsman: Quant was vaak en soms langdurig ziek en verscheen dan niet of onregelmatig voor de klas. De schoolkinderen konden dan naar de school in Oosterend gaan [maar daar werd Quant niet voor betaald, vonden de leden van de Raad. Wie ziek was werkte niet en verdiende dus geen salaris, vonden ze eigenlijk].

B&W 27-9-1876. 6 Appostelle Gedeputeerde Staten betreffend rekest Quant over gratificatie. Besloten te berigten aan GS dat ‘zoo daartoe geene bezwaren bestaan het verzoek uithoofde van de groote huishouding van Quant in gunstige overweging te nemen, terwijl de Heer Voorzitter wordt verzocht tevens te vermelden dat de Hoofdonderwijzer zijn tractement, dat bij de benoeming was F 450,- reeds was verhoogd, en hij telken jare eene gratificatie van F 100,- ontving, dat de inrigting te Oost voor Lager Onderwijs was de kleinste in deze gemeente, als werd de school door 25 hoogstens 30 kinderen bezocht, men moeijelijk meer tractement of gratificatie kon verleenen’ [hoe minder kinderen, hoe minder werk, hoe minder salaris iemand verdiende, vond men].
9 Missive ingezetenen Koog, verzoekende JP Quant niet als Hoofdonderwijzer te benoemen. Voor kennisgeving aangenomen.

Raad 6-10-1876 -Missive van eenige ingezetenen te Koog, betreffende de verplaatsing van den Hoofdonderwijzer Quant te Oost naar de school aldaar. Kennisgeving.
-Mede van Oost, welke niet op zegel zijnde wordt terzijde gelegd.
De inwoners van Texel hadden liever niet meer dat hun kinderen bij Quant leerden.
-Missive van Quant, verzoekende verlenging van verlof, van de hand gewezen.

B&W 14-11-1876.
5 Kennisgeving dat Jb. Bakker is benoemd tot Hoofdonderwijzer te Koog.
9 Missive JP Quant verzoekend om des zaterdags vacantie te mogen hebben, tot aanleren van zijn uitteoefenen vak bij het verlaten van de School, en bij inkomen van zijn rekest aan de Heeren GS gunstig te willen adviseren. Besloten wat het eerste gedeelte betreft toetestaan en omtrent het tweede aftewachten.

B&W 25-4-1877.
10 Missive Hoofdonderwijzer Quant, voor kennisgeving

Raad 27-4-1877 -Missive Quant, bestuur opgedragen deze zaak verder te regelen.
Huijsman: In het voorjaar van 1877 wilde Quant met de Gemeente overleggen. Hij meende dat ook de opheffing van de school een rol kon spelen bij zijn ontslag. Al enige maanden hadden de leerlingen niet kunnen schrijven wegens behoefte aan materiaal waarom hij reeds zes maal gevraagd had.
[Dat was een goed idee, zo zou men op een behoorlijke manier van hem af kunnen komen, zullen ze wel gedacht hebben in het Gemeentehuis].

Daarbij kwam onderstaande brief, die door Nan Huijsman ‘elders’ gevonden is.
In april 1877 schreef Quant een ‘zielige’ brief met erbij een intekenlijst op zijn literaire uitgaven, met aanbevelingen van de Schoolopziener van ‘t 9e district van Noordholland P.S. Bakels, geneesheer Jb. Koning, dominee D. Post namens de Plaatselijke Schoolcommissie van Texel, en J.W. Themmen de Lang, predikant te Oosterend.
Quant beschreef zijn ongelukkige situatie:

Wel Ew. Zeergel. Heer!
Een treurige omstandigheid voert mij tot u, om in staat te worden gesteld het levensonderhoud te kunnen verdienen voor mijn talrijk gezin.- In ’t jaar 1875 ben ik vier maanden onder geneeskundige behandeling geweest en drie maanden niet in staat school te kunnen houden. In 1876 is mij twee maanden verlof toegestaan tot herstel van gezondheid, daar ik zoowel aan geestelijke als aan lichamelijke krankheid leed. Van die twee maanden heb ik tevens gebruik gemaakt, om mij in den vreemde eenigszins op de hoogte te stellen van een ander vak, om zoo mogelijk daarin een nader middel van bestaan te vinden tot 1 Apr. Ek, daar mijn verblijf in de school maar van korten duur kan zijn; een huis is alreeds in huur aangenomen.- Ik zal niet behoeven te zeggen, dat mijne finantien ook daardoor zeer geleden hebben, door niemand ondersteund, en te meer als U WelEw. de mededeeling ontvangt, dat ik dagelijks me mijn tienen, geheel voor mijne rekening aan tafel zit, en dat mij voor dat tal van personen, na aftrek van lasten, p.m. F 10,- per week overblijft. Hoe een sukkelend man in staat kan zijn voor zulk een gezin de levensbenoodigdheden te verdienen, zal velen wel een raadsel zijn, omdat hij er alleen voor staat, daar de oudste zijner acht kinderen een meisje van pas 12 jaren is en zijn oudste zoon 9 jaren oud, voortdurend lijdende is.-
Zonder fonds is er dus aan geen brood te denken, en het is daarom WelEw. Heer dat ik mij tot u, en eenige uwer medeleeraars, als in deze veelvermogend, wend, met de aanbieding van een inteekenlijst mijner vroegere uitgaven: “Marie Antoinette” à F 1,-, “Drie Lezingen” [op het sterfhuis?] F 0,30, “Een Voordracht”, en een voor den druk gereed liggende novelle, 2 vel druks, in gekleurd omslag, à F 0,50.- Vriendelijk wordt U WelEw. uitgenoodigd de gelden per post te zenden en op den wissel te willen vermelden, welke en hoeveel exemplaren verlangd worden. Die der novellen worden na den druk verzonden, de andere dadelijk na ontvangst van den postwissel, en wel alles franco. En wat voor mij hetzelfde is, de postwissels kunnen ook gezonden worden aan mijn leeraar, Ds. Themmen de Lang, te Oosterend op Texel.
Ter bevestiging van een en ander mag ik hier de volgende verklaringen geven van mijn schoolopziener, tevens Doopsgezind predikant; van mijn geneesheer; namens de Plaatselijke Schoolcommissie van Tessel, van haar secretaris, tevens Predikant der Ned. Herv. Gemeente te Oudeschild; terwijl mijn leeraar zich geroepen acht tot slot een woordje bij te voegen.

Goede Heer! Moge mijne op U gevestigde hoop niet teleurgesteld worden, in ’t vertrouwen, dat er in uwe gemeente wel menschen zullen zijn, gereed om, op uwe aanbeveling, een handje te helpen.
Vertrouwend aanbevelend
Uw Dienstv. Dienaar J.P. Quant, Hoofdonderw.

Dat was weliswaar een moeilijk leven voor de familie Quant, maar waren wel meer gezinnen die met 10 gulden per week moesten rondkomen en ook veel kinderen hadden.

B&W 2-7-1877.
8 Missive van JP. Quant, ‘betreffende eenige onaangenaamheden met zijne kinderen’. Voor kennisgeving aangenomen.

Brief van Burgemeester Loman 13-7-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar
Proces verbaal inzake oneenigheden van den Hoofdonderwijzer J.P. Quant, met de buren te Oost

B&W 25-7-1877.
12 Missive van den Hoofdonderwijzer JP. Quant

Eervol ontslag
B&W 20-8-1877.
4 Missive JP. Quant. Voorzitter stelt voor om een einde aan de Zaak te krijgen, aan de Raad voortestellen, de school opteheffen en aan Quant eervol ontslag te verleenen. De Raad heeft de Voorzitter magtiging verleend om met Quant te spreken. Besloten.

Raad 28-8-1877 -Nog geen overeenstemming met Quant. Voorstel opheffing school Oost (algehele vernieuwing der gebouwen onvermijdelijk, klein aantal leerlingen) per 1-4-1878, dan eervol ontslag Quant.

B&W 12-10-1877.
5 Missive Heeren Gedeputeerde Staten over het opheffen van de school te Oost en het ontslag van JP Quant, daarbij te kennen gevende dat het wenschelijk is dat de weg van Oost naar Oosterend in eene behoorlijk begaanbare staat wordt gebragt en het verlenen van een schadeloosstelling aan Quant. De Voorzitter deelt mede dat het voetpad van Oost naar Oosterend in het gepasseerde jaar reeds merkelijk is verbeterd. Hij stelt voor om Quant een som van F 500,- ineens uittekeeren. Naar de Raad.

Raad 19-10-1877 -Vragen betreffende de opheffing school Oost en eervol ontslag JP Quant, ‘te kennen gevende dat het wenschelijk is [dat] de weg van Oost naar Oosterend in behoorlijke staat worde gebracht en voorts gewezen op de billijkheid van het toekennen eener schadeloosstelling aan de Hoofdonderwijzer JP Quant, terwijl tevens wordt gevraagd of de school te Oosterend genoegzaam plaatsruimte bevat, om al de kinderen die te Oost schoolgaan te kunnen bevatten.
1 De weg is al verbeterd en zal in orde gebracht worden
2 [Dat] de Raad aan de Onderwijzer JP Quant dan met 1-4-1878 eervol ontslag wil verleenen onder toekenning eener toelage van F 500 ineens en het recht om tot den eerst mei daaraanvolgende zijn huis kosteloos te bewonen.
3 De school is ruim genoeg.

Baldadige kinderen
Brief van Burgemeester Loman 19-11-1877
Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar
Dat ik omtrent het gebeurde met de kinderen van de Hoofdonderwijzer Quant een onderzoek heb ingesteld, waaruit mij is gebleken, dat het ten ene male onwaar is dat hier mishandeling heeft plaatsgehad. Alle klachten die ik gedurig ontvang omtrent baldadigheden die gezegde kinderen uitvoeren zijn legio. De toestand te Oost wordt daardoor voor de ouders, die kinderen hebben, zeer lastig, en algemeen verlangt men naar het tijdstip, waarop de Hoofdonderwijzer Quant met zijn gezin zal vertrekken. Gelukkig is dit vertrek aanstaande, want de Raad heeft besloten hem tegen 1 April aanstaande een eervol ontslag uit zijne betrekking te verlenen en zijne woning te verkoopen.

B&W 24-12-1877.
3 Vaststellen besluit eervol ontslag van den Hoofdonderwijzer Quant ingaande 1-4-1878, gratificatie van F 500,- in eens met vergunning de woning kosteloos te mogen blijven bewonen tot 1-5-1878 en na het verlaten dier woning de F 500,- uittebetalen [als ze eerder zouden betalen, zou Quant misschien niet weggaan, vreesden ze]. Naar Raad.

Raad 28-12-1877 -Missive naar aanleiding van Gedeputeerde Staten, voorstel eervol ontslag Quant ingaande 1-4-1878, de F 500 uittebetalen na zijn vertrek.

Nu realiseerde Quant zich dat hij op deze manier zijn pensioenrechten zou verspelen.
Alleen bij eervol ontslag wegens lichaamszwakte zou zijn pensioen niet verloren gaan. Hij herstelde deze fout en de Gemeente ging er in mee (
-alles was onderhand goed als ze maar van hem af konden komen).

B&W 18-3-1878.
3 Missive van den Heer Schoolopziener en certificaat van den Geneesheer J. Koning, betrekkelijk de zwakke toestand van den Hoofdonderwijzer J.P. Quant. Besloten alsnu eervol ontslag wegens ligchaamsgebreken.

Raad 26-3-1878 -Missive Quant voor kennisgeving aangenomen. Tevens ter tafel: eenen geneeskundige verklaring van den Heer Jb. Koning Pz betreffende de ligchaamszwakte van den Heer Quant en waarbij wordt verklaard [dat] dezelve niet meer in staat is zijne betrekking waartenemen, hierbij gevoegd eene verklaring van de Heer Schoolopziener van gelijke inhoud.
Besluit: eervol ontslag per 1-4-1878 (wegens lichaamszwakte en niet zoals eerder, wegens opheffing van de school te Oost, zodat Quant wel pensioensrechten hield).

B&W 20-4-1878. 2 Missive Quant over gratificatie over eerste kwartaal 1878. Naar Raad.

Raad 26-4-1878 -Quant vraagt om F 25,- gratificatie voor het eerste kwartaal van 1878. Toegestaan.

Bij de Ingekomen Stukken (map 328) was een brief dd 11-5-1878, waaruit blijkt dat Quant vergunning had gevraagd om te mogen venten in goud- en zilverwerk.

B&W 16-5-1878.
7 Missive Quant, gewezen onderwijzer te Oost om de schoolbanken voor zich te mogen hebben. Afwijzend naar Raad.

Raad 17-5-1878 -Quant verzoekt de schoolbanken voor zich te mogen gebruiken. Afgewezen.
[Iemand die te zwak is om les te geven heeft geen schoolbanken nodig!].

Raad 27-6-1878 -School en onderwijzerswoning te Oost thans ontruimd, door Voorzitter in orde bevonden. [Waar was Quant met zijn grote gezin gebleven?]
Quant woonde ergens in Den Burg met zijn achtererf aan de Burgwal, de sloot die het dorp omringde. De straat die nu Burgwal heet noemde men toen Nieuwstraat.
B&W 7-3-1879. 4 Rekest A.W. Koning en J.P. Quant om de Burgwal achter hunne gebouwen in gebruik te mogen nemen. Voorstel aan de Raad het verzoek niet toetestaan, maar in handen te stellen van het dagelijksch Bestuur.

Ondertussen was er in Oost geen school.
Wat te doen? Verkoop van de school? Discussie, onderzoek naar bruikbaarheid als daar weer een school zou worden gevestigd.

Raad 24-7-1878 -School Oost. Voorstel verkoop verworpen.

Raad 14-12-1878 -JP Quant verzoekt ‘ter proefneming aan te schaffen de bij hem verkrijgbare Extincheure’. Kennisgeving.

Huizinga 22 November 1878. Gister voormiddag jufvrouw Johanna Everts hier om informatie in te winnen over zekeren armen Schoolmeester op Texel, die geen ander kan wezen dan Quant, voor wie haar door eene mevrouw in Amsterdam (de weduwe van Dominee Stuart) eenige gelden was ter hand gesteld, zijnde naar het scheen eene Gift van de Gustaaf Adolf Stichting. Zij had zich bij Quant aan huis genoegzaam van zijne armoede overtuigd (hij had haar gezegd dat hij nog wel eene rekening van 2000 gulden te betalen had).
Daar ik haar kan zeggen dat hij geen doorbrenger was of zich in de Drank of andere ondeugden verliep, besloot zij het geld hem te geven
.
Het bedelen ging gewoon door.

B&W 7-3-1879.
8 Er hebben zich 2 sollicitanten voorgedaan voor de vacante betrekking van Hulponderwijzer te den Burg en wel D.J. de Koff van Haarlem en J.P. Quant. In handen van den Heer Schoolopziener.
[Voor iemand die te zwak is voor het onderwijzerswerk is het vreemd om te solliciteren naar deze vacature. Quant werd dan ook niet aangenomen].

Verduistering
Zonder vast inkomen redde Quant het uiteraard niet.
Brief van Burgemeester Loman 19-7-1879 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar
Twee processen verbaal door mij opgemaakt in zake verduistering van goederen door J.P. Quant. Gemelde beklaagde is door mij in voorlopig arrest genomen en wordt morgen ter Uwer beschikking gesteld.

Brief van Burgemeester Loman 8-8-1879 [Slecht te lezen brief over Quant. Die was ‘zonderling’. Overzicht van wat er met hem te stellen was geweest]. De zaak met de horologies is nog niet in orde, aangezien ik niet weet welke List, arbeider onder de Waal, wordt bedoeld. Ik heb reeds een zestal personen van dien naam gehoord, maar de rechte man nog niet gevonden.
Het lijkt te gaan om verduistering van horloges, misschien samenhangend met de handel in goud en zilver.

Huijsman: Per 1 augustus 1879 vertrok Quant met vrouw en 8 kinderen naar Den Helder.

Website Willem Quant, De voorouders van mijn kleinkinderen

 Jan Passchier Quant, onderwijzer en aanspreker (1887), is geboren op maandag 22 december 1834 te Petten, is overleden op dinsdag 22 maart 1904 te Den Helder (in de Langestraat nr. zes), is begraven op zaterdag 26 maart 1904 aldaar. Jan werd 69 jaar.
Krantenbericht 1879:_De tweede verificatie van schuldvorderingen in het faillissement van J.P. Quant, winkelier te Den Burg op Tessel, zal gehouden worden op Vrijdag 10 october a.s. des namiddags 1 uur, ter Raadkamer der Rechtbank te Alkmaar op het Stadhuis aldaar.__Krantenbericht 1880:_Extract-Arrest._Bij arrest van het Gerchtshof te Amsterdam, van den Achttienden Februari 1800 Tachtig, is JAN PASSCHIER QUANT, thans oud 45 jaren, gefailleerd Koopman, geboren te Petten, wonende te Tessel aan den Burg, ter zake van zich te hebben schuldig gemaakt aan bedriegelijke bankbreuk, door het als gefaillerd koopman verduisteren van roerende goederen tot zijn boedel behoorende, veroordeeld tot eene gevangenisstraf in eenzame opsluiting te ondergaan voor den tijd van een jaar en in de kosten van het rechtsgeding, ten behoeve van den Staat, des noods invorderbaar bij lijfsdwang, met het bevel dat het arrest zal worden aangeplakt aan het Gemeentehuis te Tessel en aangekondigd in het Algemeen Handelsblad, enz.

Van Jan en Catharina zijn elf kinderen bekend:
1  Cornelia is geboren op dinsdag 4 april 1865 te Bergen (NH), is overleden op donderdag 26 december 1929 te Utrecht (als weduwe). Cornelia werd 64 jaar.
Cornelia trouwt op donderdag 27 januari 1887 te Den Helder met Jacob Erkelens, zoon van Willem Erkelens en Neeltje van 't Wout. Jacob, constabelsmaat bij de marine, opperkonstabel en hulpcommies rijksbelastingen, is geboren op donderdag 16 november 1865 te Brielle, is overleden op zondag 9 december 1923 te Rotterdam. Jacob werd 58 jaar.
2  Neele is geboren op zondag 3 juni 1866 te Bergen (NH), is overleden op dinsdag 4 februari 1941 te Amsterdam. Neele werd 74 jaar.
Neele trouwt op donderdag 10 november 1904 te Den Helder met Jacobus van der Lip, zoon van Elisabeth van der Lip. Jacobus, konstabel-majoor en kommies der rijksbelastingen, is geboren op woensdag 11 september 1861 te Gouda (ZH), is overleden op woensdag 8 mei 1935 te Amsterdam. Jacobus werd 73 jaar.
Jacobus was eerder gehuwd (1) met Cornelia Kennedij.
<1> Jacobus was eerder gehuwd (2) met Elizabeth Pieternella Meeuwsen.<2,3>
3  Jan, kwartiermeester bij de marine, is geboren op woensdag 25 september 1867 te Bergen (NH), is overleden op woensdag 9 oktober 1935 te Schiedam (In een herenhuis, Nassaulaan 35 ). Jan werd 68 jaar.
Jan trouwt op donderdag 1 december 1892 te Hellevoetsluis (ZH) (1) met Alida Christina Geudeke, dochter van Mattheus Geudeke en Maria Christina Meyer. Alida is geboren op zondag 16 december 1866 te Hellevoetsluis (ZH), is overleden op dinsdag 24 juni 1919 te Rotterdam. Alida werd 52 jaar. Jan trouwt op donderdag 8 april 1920 te Hellevoetsluis (2) met Anna Maria van Kampen, dochter van Anthonie Cornelis van Kampen en Christina Geertruida ter Beek. Anna is geboren op dinsdag 22 mei 1877 te Den Helder, is overleden op dinsdag 13 december 1927 te Rotterdam. Anna werd 50 jaar.
4  Hubert is geboren op maandag 26 juli 1869 te Oost, zie 2.
5  Cornelis, bierhandelaar, caféhouder en loswerkman, wonende te Den Helder, is geboren op donderdag 20 juli 1871 te Oost, is overleden op dinsdag 21 april 1931 te Amsterdam, is begraven te Buiksloot (graf nr. 2094). Cornelis werd 59 jaar.
Cornelis ging op 3 december 1891 in militaire dienst._Op 12 februari 1896 verhuisde hij naar Rotterdam, waar hij op 20 mei huwde._Op 1 april 1899 ging het gezin naar Den Helder._Het gezin verhuisde op 29 augustus 1915 weer naar Rotterdam._Cornelis is op 1 september 1916 naar de Steenweg 34 te Utrecht verhuisd. Op 29 maart 1917 is hij van Utrecht naar Amsterdam verhuisd.
Cornelis trouwt op woensdag 20 mei 1896 te Rotterdam met Johanna Scholten, natuurlijke dochter van Driesje Scholten. Johanna, wonende te Den Helder, is geboren op dinsdag 4 juli 1876 te Amsterdam, is overleden op maandag 17 januari 1916 te Rotterdam. Johanna werd 39 jaar.
6  Adriaan, suikerwerker en fietsenhandelaar, wonende te Den Helder, is geboren op vrijdag 11 juli 1873 te Oost (Texel (NH)).
Adriaan heeft een periode in Haarlem gewoond en kwam op 18 augustus 1896 naar Den Helder._Hij vertrok van Den Helder naar Amsterdam op 28 maart 1898, hierna weer naar Den Helder en nogmaals naar Amsterdam._Op 27 januari 1905 trokken zij wederom naar Den Helder._De familie emigreerde op 4 oktober 1912 naar Paterson New Jersey. Evenals broer Jacob Quant en zijn vrouw Geesje de Waard die een half jaar eerder in Paterson arriveerden.
Adriaan trouwt op donderdag 11 juli 1901 te Den Helder met Maria Cornelia Grimijser, dochter van Johannes Cornelis Grimijser en Neeltje Bakker. Maria is geboren op zaterdag 12 oktober 1872 te Den Helder.
7  Alida is geboren op dinsdag 13 april 1875 te Oost, is overleden op maandag 25 januari 1954 te Amsterdam. Alida werd 78 jaar.
Alida trouwt op donderdag 9 november 1905 te Den Helder met Johannes Antonius Larentius Hoenselaar, zoon van Laurentius Gerardus Hoenselaar en Willemina Maria Schuurman. Johannes is geboren op maandag 9 september 1872 te Amsterdam, is overleden op vrijdag 9 april 1948 aldaar. Johannes werd 75 jaar.
Johannes en Alida zijn 24 juli 1910 in Amsterdam komen wonen.
8  Passchier is geboren op maandag 15 januari 1877 te Oost (Texel) (NH)), is overleden op zaterdag 6 oktober 1894 te Den Helder, is begraven aldaar. Passchier werd 17 jaar.
9  Anna is geboren op woensdag 25 december 1878 te Oost (NH) (Texel), is overleden op woensdag 29 oktober 1930 te Bloemendaal. Anna werd 51 jaar.
Anna trouwt op donderdag 15 april 1909 te Den Helder met Johannes Jacobus Israël, zoon van Izaak Israël en Marthe Gezina Flos. Johannes, slagersknecht, is geboren op donderdag 7 oktober 1886 te Den Helder.
10  Jacob, timmerman, wonende te Paterson (NJ), is geboren op vrijdag 21 oktober 1881 te Den Helder in het huis nummer 534 in wijk P, is overleden op dinsdag 10 maart 1959 te Parsipany (NJ), is begraven op vrijdag 13 maart 1959 te Totowa (NJ) (Laurel Grove Cemetery). Jacob werd 77 jaar.
Jacob trouwt op donderdag 7 mei 1903 te Den Helder (huwelijksgetuigen waren Jan de Waard en Cornelis Johannes Quant) met Geesje de Waard ook genaamd Crace, dochter van Machiel de Waard en Johanna Maria Bosch. Geesje, wonende te Paterson (NJ), is geboren op zondag 14 augustus 1881 te Den Helder in het huis nummer 420 in wijk P, is overleden op donderdag 28 maart 1963 te Paterson (NJ), is begraven te Totowa (NJ) (Laurel Grove Cemetery). Geesje werd 81 jaar.
11  Pieter, sergeant infantrie en suppoost Rijksmuseum, is geboren op dinsdag 16 december 1884 te Den Helder in het huis nummer 327 in wijk E, is overleden op vrijdag 3 oktober 1941 te Amsterdam. Pieter werd 56 jaar.
Pieter vertrok op 10 september 1900 naar de kazerne te Kampen.
Pieter trouwt op donderdag 4 april 1912 te Amsterdam (1) met Catharina Josina de Landmeter, dochter van Jacobus de Landmeter en Helena Vinke. Catharina is geboren op zaterdag 25 februari 1882 te Ellewoutsdijk, is overleden op zondag 22 juni 1919 te Amsterdam. Catharina werd 37 jaar. Pieter trouwt op donderdag 17 mei 1923 te Amsterdam (2) met Theodora Cornelia Sundermeijer, dochter van Theodorus Adrianus Sundermeijer en Cornelia Joor. Theodora is geboren op zondag 29 mei 1892 te Rotterdam, is overleden op dinsdag 24 december 1963 te Heemstede (NH). Theodora werd 71 jaar.



Home