Catharinahoeve - kort.


In de Catharinahoeve heeft men boven de wagendeuren een jaartal in de balk gekerfd: 1694.
Dit kan het bouwjaar zijn, maar ook het jaar van een verbouwing.

Jan Ratelaar
Werd in 1732 en 1744 genoemd als eigenaar

Jan Cornelisz Bos
Deze kocht in 1731 een huis met huiskoog op de Mient, groot 400 roeden, van de kinderen van Paulus Lammerts de Bleeker. In 1744 woonde Jan Cornelisz Bos met zijn tweede vrouw Trijntje Cornelis nog in de Oude Bleekerij. Daar maakten zij toen hun testament op. Hij was ‘doende boerenbedrijf, wonende in de Oude Bleekerij’.
Niet lang daarna is Jan in het bezit gekomen van de Catharinahoeve. Daarvan is geen koopakte gevonden.

Boedelscheiding na de dood van Trijntje Cornelis, bij leven echtgenote van Jan Cornelisz Bos

Huwelijkse voorwaarden tussen Ysbrant Bos en Trijn Cornelis
Ysbrant Bos was op 9-3-1755 hertrouwd met Trijntje Cornelis (Gojers). Dat was binnen 9 maanden na de dood van zijn vrouw Lysbet. Een man kon niet zonder vrouw en omgekeerd. Het werk op de boerderij en in huis moest doorgaan. Men kon daarvoor een knecht of meid inhuren, maar op deze manier was het goedkoper. Bovendien, als het goed ging was het zo nog gezelliger ook.

Zij lieten op 27-4-1755 een huwelijkscontract opmaken. Het was voor beiden een tweede huwelijk. Zij was sinds 1749 weduwe van Gerrit Cornelis Smit en had een zoontje. Het BB vermeldt Trijntje als geboren in 1715, getrouwd met weduwnaar Gerrit Cornelis Smit ((1692-1749) in 1728 getrouwd met Risje Reijers Smit (1691-ca.1740) er waren 2 kinderen) die sinds 1745 boer op de Kamp was.
Ysbrant was lang niet zo oud als Gerrit Smit, al was Trijn een stuk jonger dan hij. Het huwelijkscontract gaf haar de zekerheid van zorgeloos onderdak en een verzorgde oude dag.

Zie hoofdstuk ‘Trijntje Cornelis’ voor meer details over haar leven.

De oude dag van Jan Bos
Hij was 56 jaar oud, en wilde voor zijn ‘ouwe dag’ onderdak komen. Hij verkocht een deel van zijn onroerend goed, een deel werd opgehouden.
Daarna verhuurde Jan zijn resterende huis, landerijen, boeregereedschappen, vee- en verdere bezittingen aan zijn schoonzoon Jacob Jansz Verberne, de echtgenoot van zijn dochter Cornelisje. Als bijzondere conditie werd overeengekomen dat Jacob Verberne de inwoning en het onderhoud van Jan Bos op zich nam.
Het was vroeger heel gebruikelijk om ouders in huis te nemen, maar blijkbaar heeft men zich toch verkeken op de consequenties van een dergelijke regeling in dit geval, want nog geen half jaar later woonde Jan bij zijn dochter Bregje en haar man Cornelis de Boer in De Koog. Daar ging het beter, lijkt het, want daar woonde hij tot zijn dood.
Het testament werd herroepen. Jacob Verberne kocht in 1755 de boerderij van Ysbrant Bos, de oom van zijn vrouw, om geheel eigen baas te zijn. De boerderij van Jan Bos werd verhuurd aan Ysbrant en zijn tweede echtgenote, die daar gingen rentenieren.

De boerderijen staan er nog. Die van Jan Bos was de Catharinahoeve en die van Ysbrant de plaats Ruimzicht, nu van Veeger. Trijn Cornelis, de weduwe was Ysbrant moest in 1770 nog huur betalen aan de kinderen van Jan Bos. Die was zelf al in 1762 overleden, maar pas toen tante Trijn ging hertrouwen werd de Catharinahoeve aan haar nieuwe man verkocht.

Ysbrant Cornelisz Bos en Trijn Cornelis Gojers

Huwelijkse voorwaarden tussen Ysbrant Bos en Trijn Cornelis

Testament van Ysbrant Bos en Trijntje Cornelis

Boedelscheiding van Ysbrant Bos 2-6-1763

Inventarisatie van de bezittingen van Trijntje Cornelis in verband met haar huwelijk met Dirk Simonsz Ratelaar

Dirk Ratelaar
Pas in 1769 kocht Dirk Ratelaar het huis. In 1771 overleed hij, 71 jaar oud.
Dirck Symon Ratlar
Dit merk + bij Trijntje Cornelis eijgenhandig gestelt

Cornelis Gerritsz Smit, de zoon van Trijntje Cornelis was in 1765 getrouwd met Aaltje Hendriks Schilder, dochter van Hendrik Schilder en Antje Jans Rey. Hendrik Schilder was sinds 1735 eigenaar van de Nieuwe Bleekerij, waar Aaltje en haar oudere zuster Neeltje zijn opgegroeid. Jan Cornelisz Kuijt was de echtgenoot van Neeltje Hendriks Schilder.
In 1753 had Hendrik Schilder de Oude Bleekerij van Jan Bos gekocht, althans, dat moet haast wel, want die was in 1774 eigendom van Aaltje. Het is heel waarschijnlijk dat Aaltje daar heeft gewoond met haar man en hun kind, Hendrik Cornelisz Smit (1767-1812).
Deze werd nog in 1808 ‘Hendrik de Bleeker’ genoemd, wat doet vermoeden dat hij als kind wel bij zijn grootmoeder op de Bleekerij kwam. Zelf heeft hij niet aan het bleekwerk meegedaan, de Oude Bleekerij is na de dood van de laatste bleeker voor 1730 niet meer in gebruik genomen en op de Nieuwe Bleekerij was het na de dood van grootvader Hendrik Schilder in 1766 met het bleekwerk waarschijnlijk ook wel gedaan. Het zou goed kunnen dat Hendrik de Bleeker Smit nooit gezien heeft hoe dat bleken ging en dat hij het heeft moeten doen met de verhalen en herinneringen van zijn moeder.

Trijn en Aaltje 6-3-1774

Waar ging Trijn Cornelis wonen?
Trijn had nog steeds een huis in den Burg in haar bezit. Zou ze daar zijn gaan wonen, wat veel oudere Texelaars doen, of heeft ze ervoor gekozen om bij haar schoondochter in te wonen en zich te laten verzorgen?
Ze had gedacht voor haar laatste levensjaren geen zorgen te hoeven hebben, maar dat kwam heel anders uit. Trijn zou 10 jaar lang geld krijgen en daarna weer op zichzelf aangewezen zijn. Ze zou ze allemaal overleven.

Een maand later 27-6-1774 maakten Aaltje en haar tweede echtgenoot huwelijkse voorwaarden.
Teveel om op te noemen
Eerstelijk alle de Vaste goederen, so van haare ouders als van Jan Corn. Bos, Dirk Ratelaar en Trijntje Cornelis afkomstig, benevens die welke verder staande haar eerste Huwelijk zijn aangekogt, sodanig alle deselve tegenswoordig door haar beheert en gebruijkt worden, en gelegen zijn in de Polders Everstekoog, Gerritsland, Operen,, Zuijthaffel en de Westen, dog welke thans niet gevoeglijk gespecificeert hebben kunnen worden.
Dat is nou jammer, daarvan had ik wel een gedetailleerde lijst willen zien!
Van haar ouders kwam de Nieuwe Bleekerij, van Jan Bos de Oude Bleekerij en van Dirk Ratelaar de Catharinahoeve. Het houdt in dat ze inmiddels ook eigenares was van de Catharinahoeve, niet alleen van het vee enz.
Het huis op de Nieuwe Bleekerij werd in de winter van 1775-76 afgebroken. Er was wellicht stormschade, die de moeite van het repareren niet meer waard was. Het huis was oud en voor de familie overcompleet.

Allemaal familie en kleine families
Gebroerders Dijt
Jan Cornelisz Kuijt was de oudste broer van Hendrik Smit en Dirk Cornelisz Dijt
Jan was getrouwd met Neeltje Hendriks Schilder, er waren 2 kinderen geboren, Jantje in 1748, Simon in 1752, beide kinderen jong gestorven.
Neeltje heeft zich ‘verworgd’ op 29-9-1784. Waarom? Aaltje stierf in hetzelfde jaar.
Zij was getrouwd met de zoon van Trijn Cornelis, die de stiefmoeder was van Bregje Bos, de echtgenote van Dirk Dijt.
Hendrik verging het in het huwelijk wat beter, die had 11 kinderen van wie er 4 tot in de 19e eeuw leefden. Ook wel peutersterfte.

Kleine gezinnen, deze mensen kenden elkaar goed, woonden bij elkaar in de buurt enz.

Huwelijksvoorwaarden boden geen bescherming
Huwelijkse voorwaarden worden opgemaakt om het eigendom dat de ene echtgenoot heeft verzameld voor de eigen familie te behouden, en het niet in handen van de minder vermogende nieuwe echtgenoot te laten vallen. De erfenis van het kind, Hendrik Smit, zou hierdoor gewaarborgd moeten zijn.
Maar zo eenvoudig ging het hier niet. Toen Aaltje Schilder stierf was Hendrik nog maar 17 jaar oud, nog lang niet meerderjarig. Van zijn familie was bijna niemand over, alleen zijn oom Jan Cornelisz Kuijt alias Dijt, zijn grootmoeder Trijn Cornelis en de stiefvader Gerrit Hartog waren in leven.
Na de dood van Aaltje Hendriks kocht haar echtgenoot de boerderij. Ze had door het opmaken van huwelijksvoorwaarden haar zoon trachten te beschermen, maar dat voorkwam niet dat hij haar erfenis na de dood van de stiefvader terug moest kopen.
Uit de nagelaten boedel van Gerrit Hartog werd getransporteerd aan Hendrik Cornelisz Smit of Bleker voor f 3000,- een huismanswoning met 1700 roe in de Westen en Operen, belend ten oosten de erven Jan Jacz. Verberne en ten westen de weduwe Dirk Dijt; 1600 roe in Gerritsland, belend ten westen S. Kikkert en ten oosten Klaas Mandje, 2100 roe annex, belend ten westen de domeinen, belend ten oosten Jac. Verberne; 800 roe, belend ten oosten en westen de domeinen [vermoedelijk is dit niet compleet overgeschreven door ons, het land zou namelijk totaal 8450 roe moeten zijn en dat klopt niet].
Dit is de Catharinahoeve, gezien de buren.
Hoe dan ook, Hendrik was nu eigenaar van de Catharinahoeve.

Gerrit Simonsz Hartog
Gerrit Simonsz Hartog transporteerde op 27-6-1787 (oudrecht. 6891) voor f 1150,- aan Jac. Janse Verberne (door naasting, het was gekocht door Dirk Kikkert) de Nieuwe Bleekerij, polder Everstekoog, belend ten oosten en ten westen de Graaflijkheid (3 stuivers voor het huis dat erop gestaan heeft).

Hendrik Smit en Jantje Kleun
Hendrik trouwde in 1793 met Jantje Jacobs Kleun, (1767-1848).
1808. Hendrik Cornelisz Smit of Bleeker, op de Mient

Jacob van Heerwaarden en Aaltje Smit
Hun dochter Aaltje Hendriks Smit (1793-1858) trouwde in 1814 met Jacob Cornelisz van Heerwaarden.


Jan Jacobsz van Heerwaarden
(1819-1872) werd in 1845 eigenaar van de boerderij. Hij trouwde in 1856 met Antje Jacobs Weel (1831-1861 Catharinahoeve). Jan hertrouwde met Pietertje Jacobs Hin (1820-1900). Hij had geen nakomelingen.
Hendrik Jacobsz van Heerwaarden (1827-1881 Langebosch) trouwde in 1852 met Jannetje Jacobs Hin (1823-1864). Zij gingen in 1856 naar Operen.

Gerrit Schrama en Hendrikje van Heerwaarden
Hendrikje Jacobs van Heerwaarden (1817-1878) trouwde in 1843 met Gerrit Pietersz Schrama (1816-1899).
Hun oudste dochter werd geboren ‘aan de Mient’, dat was Cornelisje (1846-1925). Zoon Jacob was geboren ‘in het Gerritsland’ (1848-1913) en de jongste Aaltje (1852-1910) in Den Burg. Ze bouwden in 1851 Hoogkoog (dat is ‘in Gerritsland’, maar daar konden ze in 1848 nog niet wonen, als het nog niet gebouwd was).
Na de dood van Jan kochten zij de Catharinahoeve, waar Hendrikje overleed. Na 10 jaar op de Catharinahoeve ging Gerrit naar zijn zoon op Zuidhaffel.

De boerderij werd gekocht door Maarten Cornelisz Veeger. Bij de afhandeling van zijn erfenis kwam de hoeve aan zijn dochter Trijntje en haar echtgenoot Petrus Hoogenbosch, schoenhandelaar te Den Helder. Trijntje was geboren op Ruimzicht.
Nu kreeg de boerderij haar naam, het werd van ‘Gerrit Schrama’s plaats’ Catharinahoeve.
De boerderij werd verhuurd.

Antje Tijs Zijm, weduwe van Dirk Jansz Witte, met haar kinderen van 1889. Antje stierf hier in 1902.

Dirk Maas en Trijn Mulder.
Toen Anna werd geboren kwam Kees Smit van de Worsteltent op kraambezoek met een gouden tientje, geschenk van zijn vader. Naaste buren, dat Kees en Anna later zouden trouwen had toen niemand kunnen denken. Dirk en Trijn gingen in 1903 naar Mariahoeve.

Willem Bakker en Dieuwertje Witte
Ze woonde na hun trouwen op Catharinahoeve, waar hun dochter Marietje werd geboren. Ze moesten vlak na die geboorte verhuizen, naar Zandvrucht, maar de moeder was nog te zwak, zodat het een paar maanden werd uitgesteld. Dieuwertje stierf jong, waarna Willem met het kind introk bij zijn ouders op Hoog Koog.

In 1906 werd de boerderij verbouwd.

Pieter Jan Bremer en Martje Krijnen
Pieter Jan (1880-1970) en Martje (1880-1968) hadden 7 kinderen, waarvan de eerste 3 geboren werden op de Catharinahoeve. Martha in 1907, Pieter in 1909, Fien in 1911. Daarna gingen ze naar Akenbuurt.

Jaap Hoogenbosch en Josephina Haakman
Jaap (1889-1952) trouwde in 1912 met Josephina Haakman (1887-1945).
Er kwamen de eerste jaren geen kinderen, wel de pastoor om haar van streek te maken. Verhaal van dochter xx Van der Craats, de buurvrouw huilde zo, zou zij daar het kind kunnen zijn? Boswachter heeft de pastoor er eens op aangespreken, en dat hielp, de druk was er af en in 1919 kwam dan toch het eerste kind. Catharina 1919, Martha 1925, Piet 1926, Ben 1929, Fien 1930. Buurvrouw was langdurig ziek tussen de bevallingen in, zei vd C.
In 1946 hertrouwde Jaap met Cornelia Witte (1894-1978), de baker Tante Kneel.

Ben Hoogenbosch en Door Bakker
Bernardus Hendrik Jacobsz Hoogenbosch (1829-2xxx) en Theodora Jacobus Bakker (1931-2xxx).
Ze hadden vanaf 1952 geboerd op klapzand, werd steeds minder. Hij werkte in loondienst om rond te komen, in Eierland ook. Ze begonnen het restaurant in 1965.

Maarten Hoogenbosch en Karin Gaasbeek.
Matheus Jacobus Hoogenbosch (1954-2xxx).
Woonden in nieuwe huis naast de boerderij. Scheiding.
Maarten en Veronne Koot naar Elisabethhoeve.

Joost Hoogenbosch.


Terug naar de vorige bladzij