Catharinahoeve.


In de Catharinahoeve heeft men boven de wagendeuren een jaartal in de balk gekerfd: 1694.
Dit kan het bouwjaar zijn, maar ook het jaar van een verbouwing.

Jan Ratelaar
Werd in 1732 en 1744 genoemd als eigenaar (maar staat er ‘ten oosten’ of ‘beoosten’?). Jan Ratelaar zou ook bewoner van het Witte Lam kunnen zijn. Dan is Jan Bos in 1744 eigenaar van Catharinahoeve.
Was dat dezelfde als Jan Adriaensz Ratelaar (±1690-1750)? Die trouwde in 1710 met Cornelisje Ysbrants de Boer, woonde Gasthuisstraat 9, 3 kinderen, RK. In 1713 op Wieringen hertrouwd met Maartje Frans. Hij had in 1722 1 paard.
Bij de Personele Quotisatie van 1742 woonde hij in de Waalderstraat: Jan Ariensz Ratelaar zijnde een boer, 4 personen, een wagen en 2 perden, de huur 24.0.0.

Jan Cornelisz Bos
Deze kocht in 1731 een huis met huiskoog op de Mient, groot 400 roeden, van de kinderen van Paulus Lammertsz.
In 1744 woonde Jan Cornelisz Bos met zijn tweede vrouw Trijntje Cornelis in de Oude Bleekerij. Daar maakten zij toen hun testament op. Hij was ‘doende boerenbedrijf, wonende in de Oude Bleekerij’. Dat is duidelijk.
Niet lang daarna is Jan in het bezit gekomen van de Catharinahoeve. Daarvan is geen koopakte gevonden.

Boedelscheiding na de dood van Trijntje Cornelis, bij leven echtgenote van Jan Cornelisz Bos
Op heden den 18 januarie 1754 compareerden voor mij notaris Bernardus Henricus van Dam notaris publiq bij den Ed. Hove van Holland geadmitteerd, residerende ter Steede en Eijlande Texel in presentie van de nagenoemde getuijgen de eerzame Jan Cornelisz Bos, laatst weduwnaar van wijlen Trijntje Cornelis, geassisteert door Ysbrant Reijersz Bors, mitsgaders universeele erfgenaam van gemelde zijne laatste vrouw Trijntje Cornelis volgens mutueele testamenteaire dispositie op geregt, en gepasseert voor den Notaris M: Brouwer, en zeker getuijgen alhier in dato 3 febr: 1744, nogh Cornelis Hendriksz de Boer, in huwelijk hebbende Bregtje Jans Bos, en Jacob Verberne in huwelijk hebbende Cornelisje Jans Bos, mitsgaders nog Cornelis Zachariasz Schoemaker in huwelijk gehadt hebbende Ariaantje Jans Bos, zijnde deselve verwect bij den eersten comparant zijn overleden vrouw genaemt Reijnoutje Jellis en xuijt dien in eerste echtx, en erfgenamen ab intestato van wijlen haar xxxde moeder, wonende zij comparanten alle ter stede, en Eijlande voorn: mij notaris bekend; de welke gesamentlijk verklaarden met den anderen te hebben ingezien, den staat des boedels en malkanderen van alles opening, en onderregting gedaen en daar op bevonden dat den xxx boedel van hem eerste comparant alsook die van zijn laatste vrouw voorn: en die van haar laatste comp:ten moeders boedel gesamentlijk bestond, na publique verkoping der vaste en roerende goederen alleen in de navolgende penningen, gereekent in guldens tot 40 grooten ‘t stuk, stuijvers en penn: na adrenant, als volgt:
De vaste goederen bij den eersten comparant opgehouden in publi:veijling, mitsgaders de verdere vekogte zoo roerende en onroerende goederen, na dat zij comp:ten alles gesamentlijk wel hadden ingezien, en pertinent opgenomen, bevonden dat er van den geheelen, en gemeenen boedel is gekomen in eenre somma, gerekent de somma van 4520:3:4
De uijtgifte daarentegen, zoo aan lasten, en schulden, die de eerste comparant op zig genomen heeft, mitsgaders dewelke door de gesamentlijke comparanten tot welke dezelfs gemagtigd en zijn afgelost, en betaalt te samen in eenre somma genomen, bedragen de somma van 2999:2:2
Dus blijft den gemeenen boedel nog 1521:1:2
Van welke voorsz: somma voor alle deeling aan Cornelis Hendriksz de Boer van zijn verschootenen, en verdere bij uijtzetting te kort komenden penningen is betaalt de somma van 77:16:6
Nog als vooren aan Jacob Verberne voor alle deeling tot liquidatie tegens de andere betaalt de somma van 6:6:4
Nog als voren aan Cornelis Zachariasz Schoemaker voor alle deeling tot voldoening van zijn te goede hebbende en verdere bij uijtzetting te kort komende penningen mede betaalt de somma van 75:3:2
Item als voren aan Jan Cornelisz Bos voor ale deeling tot voldoening en liquidatie tegens de uijtsetting bij zijne gemelde kinderen gehadt, en genooten betaalt de somma van 300:-:-
Maakt te samen 459:5:12
Ergo bedragt het suijvere montant des boedels een duijsent een en sestig guldens, 5 stuijvers, 6 penningen zegge 1061:15:6
Waar van Jan Cornelisz Bos competeerd twee darde porties, en in voldoeninge van dien is Jan Cornelisz Bos aanbedeelt de somma van 707:6:14
Het overige darde part competeerd de gesamentlijke kinderen, en erfgenamen van wijlen Reijnoutje Jellis, en in voldoening van haar moeders erfportie, zijnde de gemelde aanbedeelt de somma van 353:8:8 maakt de bovengenoemde som: van 1061:5:6
Nu volgt de smaldeelinge tusschen de gesamentlijke kinderen en erfgenamen van voorn:de Reijnoutje Jellis
Eerstelijk zoo werd Cornelis Hendriksz de Boer in qualiteit als voren, in voldoeninge van zijn darde portie aanbedeelt de somma van 117:9:8
Ten tweeden zoo werd Jacob Verberne in qualiteit als voren in voldoeninge van zijn darde portie aanbedeelt de somma van 117:19:8
Laatstelijk zoo werd Cornelis Zachariasz Schoemaker in qualiteit als voren in voldoeninge van zijn portie aanbedeelt de somma van 117:19:8
Maakt dus gelijke som: van 353:8:8
Met welke vorenstaande schijftinge, scheijding en deelinge de gesamentlijke comparanten in hunne qualiteit verklaarden te neemen volkomen genoegen, en goed contentement bekennende ider zijne geregte portie, soo hier voren staat gemeld te hebben ontfangen, en genooten.
Zijnde alle verdere schulden, en lasten des boedels daar en tegen gebleeven voor rekening van Jan Cornelisz Bos, de eerste comparant in deesen, vermits de selve hier voren mede zijn gerekent onder de schulden, en lasten des boedels en alvorens van den gemeenen boedel zijn afgetrokken en daar mede een ijder voor zijn Erfportien ten vollen voldaen, en betaalt te zijn, beloovende malkanderen om geen verdere schijftinge, scheijdinge of herdeelinge moeijelijk te zullen vallen, nog te gedoogen dat zulks gedaen werde het zij in regten, of daar buijten, maar elkanderen zijne aanbedeelde gerust, en vreedig te laten possideeren, en genieten, van alle clausulen in regten bekend, op de allerkragtigste wijze renuncierende, ons daar van ten vollen onderregt houdende door mij notaris; tot nakominge van alles wat voorsz: is, verbindende zij comp:ten gesamentlijk, en ijder afzonderlijk hunne perzoonen, en goederen niets uijtgesondert, subjecterende de selve ten verbande van alle regten, en regteren.
Aldus gedaen, en gepasseert ter steede, en Eijlande voorn:t in presentie van de Heeren Dirk Visser en Ybrant de Boer, als verzogte getuijgen.
Dit kruijsje x door Jan Cornelisz Bos eigenhandig gestelt
Kornelis Hendriksz de Boer
Jacob Jansz Verberne
Kornelis Zachariasz Schoenmaker
Dirk Visser
Isbrant dBoer
Quod Attestor B.H.Van Dam Notaris

Buren
1744 Ysbrant Cornelis Bos kocht van Pieter Reyers Smits een ‘huijs, schuijr en 1850 roeden lands, belend ten O Jan Cornelis Bos en ten W Jan Ratelaar’ in de polder Operen. Pieter Reijerse had dit bedrijf in 1732 gekocht voor 1100 gulden van de kinderen van Albert Gerritse Smit. Dat zou gezien het verdere gebeuren Ruimzicht (Veeger) moeten zijn.
Napoleonnr. 356
Ten oosten van Ruimzicht en ten westen van de weg ligt het veld ‘het Witte Lam’, dat nu bij Ruimzicht hoort. Tot 175x was er een Boerderij het Witte Lam, die kennelijk ook eigendom van Jan Bos was. Het veld met het boetje was in 1770 eigendom van Dirk Ratelaar en hoorde toen bij de Catharinahoeve.

De oude dag van Jan Bos
Jan Bos was in 1753 voor de tweede keer weduwnaar. Reinoutje Jelles, zijn eerste vrouw, was binnen 5 jaar na hun huwelijk in 1722 gestorven bij de geboorte van haar derde dochter.
Na korte tijd was Jan in 1727 hertrouwd met Trijn Cornelis, met wie hij op de Oude Bleekerij ‘boerenbedrijf had gedaan’. Er was na de dood van Reijnoutje een verzorgster nodig voor de kleine meisjes. Jan en Trijn hadden samen geen kinderen.

Nu was hij weer alleen, 56 jaar oud, en wilde voor zijn ‘ouwe dag’ onderdak komen. Hij verkocht een deel van zijn onroerend goed, een deel werd opgehouden.
Daarna verhuurde Jan zijn resterende huis, landerijen, boeregereedschappen, vee- en verdere bezittingen aan zijn schoonzoon Jacob Jansz Verberne, de echtgenoot van zijn dochter Cornelisje. Als bijzondere conditie werd overeengekomen dat Jacob Verberne de inwoning en het onderhoud van Jan Bos op zich nam.
Het was vroeger heel gebruikelijk om ouders in huis te nemen, maar blijkbaar heeft men zich toch verkeken op de consequenties van een dergelijke regeling in dit geval, want nog geen half jaar later woonde Jan bij zijn dochter Bregje en haar man Cornelis de Boer in De Koog. Daar ging het beter, lijkt het, want daar woonde hij tot zijn dood.
Het testament werd herroepen. Jacob Verberne kocht in 1755 de boerderij vanYsbrant Bos, de oom van zijn vrouw, om geheel eigen baas te zijn. De boerderij van Jan Bos werd verhuurd aan Ysbrant en zijn tweede echtgenote, die daar gingen rentenieren.

De boerderijen staan er nog. Die van Jan Bos was de Catharinahoeve en die van Ysbrant de plaats Ruimzicht, nu van Veeger. Trijn Cornelis, de weduwe was Ysbrant moest in 1770 nog huur betalen aan de kinderen van Jan Bos. Die was zelf al in 1762 overleden, maar pas toen tante Trijn ging hertrouwen werd de Catharinahoeve aan haar nieuwe man verkocht.

Ysbrant Cornelisz Bos en Trijn Cornelis Gojers

Huwelijkse voorwaarden tussen Ysbrant Bos en Trijn Cornelis
Ysbrant Bos was op 9-3-1755 hertrouwd met Trijntje Cornelis (Gojers). Dat was binnen 9 maanden na de dood van zijn vrouw Lysbet, iets dat niet vreemd was. Een man kon niet zonder vrouw en omgekeerd. Het werk op de boerderij en in huis moest doorgaan. Men kon daarvoor een knecht of meid inhuren, maar op deze manier was het goedkoper. Bovendien, als het goed ging was het zo nog gezelliger ook.

Zij lieten op 27-4-1755 een huwelijkscontract opmaken. Het was voor beiden een tweede huwelijk. Zij was sinds 1749 weduwe van Gerrit Cornelis Smit en had een zoon van 14 jaar oud. Het BB vermeld Trijntje als geboren in 1715, getrouwd met weduwnaar Gerrit Cornelis Smit (1692-1749), die sinds 1745 boer op de Kamp was, 2 kinderen. Gerrit Smit was in 1728 getrouwd met Risje Reijers Smit (1691-ca.1740).
Ysbrant was lang niet zo oud als Gerrit Smit, al was Trijn een stuk jonger dan hij. Het huwelijkscontract gaf haar de zekerheid van zorgeloos onderdak en een verzorgde oude dag.

Notaris Star schreef:
De E. Isbrand Cornelisz Bos, weduwnaar en Bruijdegom ten eenre ende de E. Trijntje Cornelis, weduwe en bruijd ten andere zijde, beijde op desen Eijlande woonagtig, mij notaris bekend, dewelke te kennen gaven, dat sij voornemend waaren om, nu eerlange (onder verwachtinge van des Heeren Zegen) met elkander te treden in den Huwelijkse staat, dog dat ze voor het solemniseren en voltrekken van het selve hadden beraamt en besloten te doen schrijven dit navolgende contract, in maniere als volgt:

Eerstelijk dat tusschen haar contrahenten in dit toekomend huwelijk in alle gevallen hetzij den Bruijdegom hetzij de Bruijd de eerststervende zij, met of sonder gemeene kinderen uijt dit huwelijk verwekt, na te laten niet en sal zijn eenige gemeenschap van goederen nog van Winst of Verlies staande huwelijk te vallen, maar dat de Bruijds erfgenamen ingevalle zij de Eerststervende is, alleen zullen moeten afstaan met de goederen bij haar ten huwelijk gebragt (bestaande tegenwoordig in een eiken kas, een bed, een peluw, 4 kussens, 4 dekens, 2 lakens, 4 sloopen, 2 groene gordijnen met een val, 1 groen schoorsteenkleed, 3 tafels, 9 stoelen, 1 theeblaadje, 1 bedbankje, 1 tinne kan, 1 dito beker, 1 dito trekpot, 1 dito mandjen, 1 ijsere stander, 1 tang, 1 hangijzer, 1 kopere blaker, 1 dito ketel, 1 dito theeketel, 1 kleijn kistje, 1 spiegel, nog eenig aardewerk soo van schootels borden en klapmutsen in soorten, niet waardig te noemen, alsmede een wijnig rommeling, verder haare kleederen en lijftoebehoorens, soo van wollen als linnen, met een weijnig goud en silverwerk tot haar dragt dienende) en wijders al het gunst haar staande huwelijk bij erfenisse, besterfenis, gifte oft makinge is opgekomen, sonder meer.

Ende soo wanneer den bruijdegom de eerststervende zij, sal de bruijd, boven haare voorgemelde aangebragte en aanbestervene goederen, nog uijt de goederen van den bruijdegom tot een huwelijkse donatie, genieten een somma van een duijsent off tien hondert guldens contant gelt, oft andere Effecten tot haar contentement benevens de kamer gelegen aan den Burg alhier in de Kogerstraat (belend ten zuijden Jan Wessels Kroes, ten noorden Anne Kok) en een bed met zijn toebehorens om van al het selve haar leven lang gedurende te mogen genieten alle de Renten Vrugten en provenieren, ja zelfs met magt, om (des noods) van het Capitaal te mogen interen; dog is des bruijdegoms expresse wil en begeerte, dat de voorsz: Somma van 1000 gl: met de kamer aan den Burg, na het overlijden van de bruijd, soo deselve gemeene kinderen uijt dit huwelijk verwekt nalaat, sonder aftrek van de Trebellianicque portie, oft verdere vermindering als hier vooren is geseijt, in ’t geheel sal moeten desolveren en versterven op de voorz: gemeene kint of kinderen of derselver descendanten, als mede op haar voorkint gen: Gornelis G. Smit, in gelijke portien, dog de gemeene kinderen en haare afkomelingen ontbrekende, dan alleen op haare voorsz: voorzoon, of bij derzelfs vooroverlijden op zijne descendanten, en die mede gebrekende als dan op des Bruijds broeder en susters genaamd Cors, Engeltje en Jantje Corn: Gojers- ieder voor een geregt derde part.

Wijders is bedongen dat alle winst en verlies staande huwelijk te vallen, mitsgaders de Renten en Vrugten van alle goederen, soo die door de beijde controralen ten huwelijk zijn aangebragt, als die bij eene van beijde staande huwelijk zullen worden verkregen alleen zullen zijn en blijven ten behoeven en voor rekening van den bruijdegom, dewelke ook alleen sal moeten dragen en betalen alle de kosten en lasten des huwelijks, soo wegens de gemeene huijshoudinge als andersints te vallen; egter zal onder winst en verlies niet begrepen zijn opkomende efenissen, besterfenissen, giften oft makingen met de lasten van dien, maar zullen deselve bij het afsterven van een van de Controralen moeten gaan en genoten worden aan de zijde van de geene die se beurt.

Eijndelijk hebben de Contrahenten nog wel expresselijk geconditioneert en bedongen, dat den eene voor des anderens schulden voor dato van dit huwelijk gemaakt niet sal mogen werden aangesproken oft geëxecuteert, maar dat deselve alleen zullen moeten gedragen en betaalt worden aan de zijde daar die gemaakt zijn.
Op alle welke voorverhaalde condities en antemuniptiale voorwaarden haar huwelijk geslooten zijnde, sal het selve daar op werden gesolemniseert en voltrokken, belovende de Comparanten, ieder in zijn regnard, al het selve te zullen onderhouden en doen onderhouden, en elkanderen het effect daar van te doen genieten; onder verband en submissie van haare persoonen en goederen als na regten.
Aldus gepasseert aan den Burg op Texel ter presentie van Daniel Gravius secretaris alhier en Reijer Kooijman als getuijgen

Ysbrant Bos
Dit merk bij Trijntje Cornelis + eijgenhandig gestelt
Dgravius
Reijer Kooijman
Jan Star nots:publi

Dit huwelijk was gesloten ver voor de afhandeling van de nalatenschap van Lysbeth Goosens had plaatsgevonden. Ysbrant was vermogend, Trijntje niet.
Het zou heel goed kunnen dat zij nooit samen in de Worsteltent gewoond hebben, maar meteen op een ander adres opnieuw zijn begonnen. Dat was dan de Catharinahoeve, het huis van zijn broer, die al sinds juli 1853 in de Koog woonde.

19-7-1756 Ysbrant Bos kocht land in Zuid Haffel
30-12-1756 aankoop land in Oostergeest

Testament van Ysbrant Bos en Trijntje Cornelis
In de marge op de eerste bladzij: Testateuren aan mij verklaard geen 4000 gld begoed te zijn, nog ampten & bedieningen te hebben B.H. van Dam notaris

No. 464 In de Name des Heeren amen. Op heden den tweeden febr 1763 voor de middags, de klok 9 1/2 uren, compareerden voor mij Bernardus Henricus van Dam notaris publiq bij den Ed. Hove van Holland geadmitteerd, residerende ter steede en Eijlande Texel, in presentie van de nagenoemde getuijgen, de eerzame Isbrand Cornelisz Bos, en Trijntie Cornelis, egteman en vrouw woonende aan de Meinte, mij notaris bekend; zijnde hij comparant siekelijk, dog gaande en staande en zij comparante gezond van lichaam, beijde haar verstand, memorie, redenen, en uijtspraak ten volle magtig, en gebruijkende, zoo ons notaris en getuijgen klaar en duijdelijk was blijkende, de welke verklaarden, dat zij hadden overdagt de zekerheid des doods, ende onzekeren ure van dien, na christelijk rcommandatie van ziel, en lichaam te raden geworden te disponeeren uijt vrijen willen van hare tijdelijke goederen, zonder misleijdinge van jemand, haar door de Zeegen van God almagtig op deze aard verleent; als volgt, eerstelijk revoceerdende, casseerende en annulleerende, zoo zij doen bij dezen, alle Testamenten, codicillen, ofte eenige andere makingen, die Zij comp:ten te samen, ofte ellx van hen in het bijzonder, voor dato dezes mogten hebben gemaakt; en bijzonderlijk het Huw:lijks contract tusschen hun beiden voor banden des Huwelijks opgeregt, en gepasseert, voor den Notaris Jan Star en zekere getuijgen alhier in dato 27 april 1755._
Niet willende, dat de selve, ofte eenige van dien in eenig point gevolgt off nagekomen zal, off zullen worden, maar alle geconsidereert werden, evenals off de selve nimmer gepasseert, ende verleden waren geweest, ende over zulx gehouden werden; als nul, chragteloos, en van onwaarde;

Ende nu op Nieuws disponerende, verklaaren zij Testateuren te legateeren, maken en bespreeken, aan haar Testatrices Zoon Cornelis Gerritsz: Smit, woonende bij de testateuren in Huijs in voldoening voor zijne getrouwe diensten, verdiende Huir off loon, staande Huwelijk, in de boererije alsook met wagen, en paarden, ten behoeve van den gemeenen boedel gedaen, toegebragt, en verdient, de somma van achthonderd Carolusguldens eens; Nog legateert, maakt en bespreekt hij testateur afzonderlijk, aan den selven Cornelis Gerritsz: Smit, om redenen voormeld, alle zijne kleederen van linnen, en wollen, goud, en silver, hetwelk tot zijn lijff, off dragt, off zijn gebruijk is behoorende geweest; als ook den halven inboedel, en andere Huijssieraden met al het boeregereedschap; mits dat hij Cornelis Gerritsz: Smit zijn moeder den inboedel, en andere Huijssieraden, mitsgaders het boeregereedschap, zal laten behouden, zoo lang deselve leeft.
Voorts disponeerende zij testateuren gesamentlijk; over alle haar verdere, en na te latene goederen, roerende, en onroerende, gelden, actien, crediten, en geregtigheden; mitsgaders goud, en silver gemunt, en ongemunt, niets ter wereld uijtgezondert, al het welke zij testateuren eenigzints met ‘er dood ontruijmen off agterlaten zullen, reciproque, over en werder over, dat is, de eerststervende, den langstlevenden van hunne beijden bij dezen te stellen, nomineeren, en te willen institueeren tot zijne, off hare mede erffgenaam, off erffgename in een fliale portie, off kindsgedeelte met volle regt van institutie zonder meer.

Voorts verklaarden zij testateuren, te stellen, en te institueeren tot voogden over hunne minderjarige erffgenamen; mitsgaders tot Executeurs van dit hunnen Testament Capiteijn Hendrik Sprong, en Reijer Kooijman beijde woonende aan den burgh op Texel, om na het overlijden van hem testateur, den voornoemden boedel; en goederen na inhoude van deze Dispositie, onder de legatarissen, en erfgenamen te verdeelen, en de selve in allen deele van effect te doen zijn; en om de perzoonen, en goederen van de minderjarige erffgenamen te regeeren, en te bedienen, zoo zulks behoort met alle zodanige magt, als na regten bij Voogden, en Executeurs werd gerequireerd; geevende hun mede magt en authoriteit, om bij overlijden van eene der selve, een ander Voogd, en Executeur, nevens hem in des overledens plaatse te mogen kiesen bij acte notarieel, na zijn welgevallen met gelijke magt, als de voorn:z:de persoonen gegeeven is en met uijtsluijting, in alle gevalle, van alle Weeskamers, en alle andere off verdere bevelhebberen; behoudens hunne agtbaarheid.

Wijders verklaaren zij testateuren aan hun te behoden de magt, en het vermogen, om deze dispositie te mogen vermeerderen en verminderen, daarbij, af, ofte toe te doen zoo zij te rade zullen worden, hetzij te samen, off ijder particulier, het zij onder hare off zijne particuliere handteekening voor een, off meer geloofwaardige getuijgen; willende, dat alle het selve van danigen kragt zal zijn, en gehouden worden, als off het hier inne van woord tot woord stonde geinsereerd, en ujtgedruckt.
Al het geene voorsz: staat, de testateuren van woord tot woord voorgelezen zijnde, verklaarden het te weesen haar Testament, laaste, en uijtterste wille, begeerende, dat het selve zal bestaan, en volkomen effect sorteeren, het zij, als testament, codicil, gifte ter zake des doods, ofte zoo als het selve anderzints na regten best zal mogen subsisteeren alwaart, dat eenige solemniteiten na regten gerequireerd, niet mogten weesen geobserveert, verzoekende daaromtrent het uijtterste beneficie te mogen genieten.
Aldus gedaen, verleden, en gepasseert ter steede, en Eijlande Texel, ten huijsen van de Testateuren, in presentie van Jacob Dirksz Hans, en Andries Robbock [doorgestreept Cap: Hendrik Sprong en Reijer Kooijman], als speciale verzogte getuijgen.

Ysbrant Bos
Dit kruijsje + door Trijntje Cornelis eigen handig gestelt
Jacob Drucksz Hans
Andries Robbock
Quod attestae B.H. van Dam notaris publique

Boedelscheiding van Ysbrant Bos 2-6-1763
ex test Hendrik Sprong en Reijer Kooijman, die er op 16-7-1763 door Dirk Dijt en Hendrik Dekker van werden beschuldigd geen rekening met hem te houden. Ze hadden het huis in de Kogerstraat verkocht.
Trijn Cornelis kocht uit de boedel van haar overleden man het huis aan de Keppelbuurt en 3 stukken land.
De beschuldiging leidde er toe dat op 5-11-1763 notaris Adriaan Wentel werd ingeschakeld om de belangen te behartigen van Cornelis Jansz Wagemaker en Grietje Rijkels tegenover Trijn Cornelis, Hendrik Sprong en Reijer Kooijman, dit in verband met het testament van Ysbrant Bos.
Uiteindelijk kwam pas op 8-2-1765 de eindafrekening. Trijn ontving van de nalatenschap die 6076:9:4 gulden bedroeg en waarvan ‘de uijtgaaff daar en tegen gedaan te samen beloopt de somma van 5975:6:4’ het bedrag van 101:3:-

Inventarisatie van de bezittingen van Trijntje Cornelis in verband met haar huwelijk met Dirk Simonsz Ratelaar
Staat en inventaris van alle sodanige goederen en schulden als Trijntje Cornelis (eerder wed. van Gerrit Corn. Smit, laatst van Isbrand Corn. Bos, en thans Bruijd, in haar aanstaand huwelijk met Dirk Simonsz Ratelaar, haar Bruijdegom) zal komen en en aan te brengen, op alle sodanige conditien als bij Acte antempiaal, nissxx en een beijde te passeren nader staat bij tijd toezicht te worden gedaan maken bij en ten versoeke van de gemelde Trijntje Cornelis, in maniere als volgt.-

Eerstelijk de vaste goederen.-
Een Huys en Erf staande en gelegen aan den Burg in de Warmoestraat, belend ten Zuyden Maarten Rey ten noorden Cornelis Vos.-
100 roeden lands gelegen in de polder Zuythaffel, belend ten oosten Pieter Bruyn ten westen Arien Schaap.-
Volgen de Haafelijke goederen
2 melkkojen, 1 driejaarige os, 3 tweejaarige vaersen, 1 tweejaarige os, 2 eenjaarige schetten, 2 kalven, 1 varken, 11 hennen en 1 haan, 38 melkschaapen, 9 enterlingen, 12 lammeren, zijnde het gemelde schaapvee gerekent met de wol en dus ongeschoren
Volgen nu de meubilaire goederen en Huyssieraden
2 bedden, 2 puilings, 6 kussens, 2 puilinsslopen, 26 kussenslopen, 7 kleine tafellakens
2 oude dekenkasten, 2 kleijne greene dito, 1 lessenaar, 2 mutsekistjes, 6 tafels so groot als kleijn, 3 bedbankjes, 2 haardschutjes, een plaatbord, 6 stoelen, troortje, nog een dito met glazen, 2 mande doosen, een spiegel, 2 oude schilderijtes, een vriesse hangklok, een bedpan, een metaale kandelaar, een ijzere stander met een kopere blaker, 2 kopere blakers.-
2 dito schuimspaans, 1 echgehaat, een dito snuyten en snyningen,
4 koperen Theeketels, 1 roodkoperen Eetensketel, 6 geelkopere Ketels, so groot als kleijn,
2 tinne bekers, 1 dito bierkan, 2 dito matjes, dito mostertkan, 1 dito mostertpottje, 1 dito zoutvat, 1 dito tregter, 2 dito trekpotten, 1 dito kommetje, 30 tinne lepels, eenige bier en wijn glaze, 2 glase busjes,
een half dousijn bruijn porselein theegoed, een half dousijn blaauw dito, nog 4 kopjes en 3 schoteltjes dito, een delfse trekpot,-
17 Delfse koppen op de kast so kleijn als groot, 20 dito klapmutsen, 5 dito egaale schotels, 25 dito van differente soort, 20 dito bords so kleijn als groot,
nog eenig Rood aardewerk tot dagelijks gebruik dienende,
5 blikke trommeltjes so kleijn als groot,
een koffijmolen, 2 blikke theebosjes,
een paar groene bedgordijnen en val, een groen schoorsteenkleid, een bont dito, 3 bonte tafelkleedjes,
voorts nog eenige kleijnigheden niet waardig te specificeren,- zij egter dat de voorenstaande gespecificeerde meubilaire goederen en Huyssieraden maar alleen voor de eene helfte zullen worden aangebragt dewijl des Inventarientes zoon Cornelis Smit, volgens de ttestamentare dispositie van wijlen voorn: overleden Isbarnd C: Bos, den 2e febr. 763 ten overstaan van den Notaris B.H. van Dam en getuygen alhier gapasseert, daar in de wederhelft is competeerende, als het selve daarbij aan denselver Corn. Smit gelegateert zijnde.-

Volgt nu het goud en silverwerk en verdere sieraden
1 gouden merkring, 1 dito hoepring, 1 paar goude spelden, 1 silvere beugeltas, 2 silvere oorijzers, 2 dito hairnaaltjes, 2 paar dito schoengespen, 1 silvere lepel, 1 bloedkoraale ketting met een goude boot, 1 dito ketting met een silver bootje,
2 kerkboekjes, het eene met 2 en het andere met een silver krammetje,
De kleederen en lijftoebehoorens van de inventariente worden alhier niet gespecificeert, maar gesteld voor memorie.-
Aan contante penningen een somma van 650 guldens.-

Volgen nu de acten & inschulden:
Een onderhandse obligatie in dato 5 aug. 1764 ten laste van Hendrik Klaasz Dekker nog in Capitaal groot 340 gulden en 10 stuijvers lopende tegen 4 gl: percente jaars.
Pieter Corn. Bakker de Admiraal is aan de inventariente debet een somma van 60 guldens wegens leverantie van een koe, in het jaar 1766 aan deselve admiraal gedaan.
Nog competeert de inventariente van Sijbrand Koning voor leverantie van circa 300 pond groene kaas de somma van 27 guldens.

Volgen eijdelijk de uijtschulden & debites:
De inventariente is debet aan de erfgenamen van Jan Corn: Bos voor een jaar huur van de Boereplaats daar deselve thans op woont, verschenen 20 maart 1767, een somma van 240 guldens.
En laatstelijk nog aan andere haarer crediteurs te samen een somma van 42 guldens.

Op heden den 21e Julij Anno 1767 compareerden voor mij Jan Star, notaris publieq bij den Hove van Holland geadmittert ten stede en Eijlande Texel residerende, in presentie van de nagenoemde getuijgen
Trijntje Cornelis, Bruijd, en Dirk Simonsz Ratelaar, Bruijdegom, woonende beijde op esen Eijlande, en in den hoofde deser breder gemeld;
Ende verklaarde zij comparante invantariente deese opgeving en begrooting haarer gehelen Boedels ende besitting deugdelijck en opregt te sijn; en hij comparant verklaarde deselve opgaave en begrooting conform de waarheijd also bevonden te hebben.
Thans deese inventaris geslooten en gepasseert ten huijse van de comparante, ten overstaan van Reijer Jansz Spreeuw & Fester Willemsz als getuijgen.

Dit merk + bij Trijntje Cornelis eijgenhandig gesteld
Dirk Symons Ratlar
Reijer Jansz Spreeuw
Fester Willemsz
Jan Star nots: publ

Dirk Ratelaar
Pas in 1769 kocht Dirk Ratelaar het huis. In 1771 overleed hij, 71 jaar oud.

Verkoop huis en land door de erven Jan Cornelisz Bos aan Dirk Ratelaar:
Wij, Cornelis Kok en xx, Schepenen van Tezel, oxx voor ons zijn gecomareert de Erfgenamen van Jan Corn: Bos; wonende alhier, die bekenden op den 29e Decemb: 1769, ten overstaan en met cons. Van Burgerm: & Weesm:, in publ: veijlinge hebben verkogt en bij desen in vollen vrijen eijgendom over te dragen en te transporteren aan en ten behoeve van Dirk Ratelaar, wonende mede alhier, Een Huijs met 300 roeden Lands, gen: de Huijskoog, gelegen aan de Mient; 600 roeden lands gen: Dommekragt en 800 roeden gen: Bleekersland, beijde gelegen in de Polder Gerritsland; 700 roeden lands gen: Reijnouwsland, gelegen in de Polder Operen; 500 roeden gen. het Schapenland, 500 roeden gen. Vrouwmoeijskoog; en 350 roeden Werkland, alle drie gelegen in de Polder de Westen.-
Ende dat met alle sodanige vrijdommen, Servituts en geregtigheden als het selve laatst beheert en beseten is geweest, zijnde vrij en onbelast, met daarop staande als den Heer sijn regt, dat den Koper tot sijn lasten heeft genomen so ordinaire als Extraordinaire verpondingen die na dato deses zullen worden geconsenteerd item Dijks, Duijn en Sluijsgelden en alle andere Polderlasten waarmede dit huijs en landen mogte worden besweert geen uijtgesondert; belovende zij Transporteurs hetselve ook te sullen vrijen en waaren als regt is, en bekenden van desen Transporte te zijn voldaan met de Somma van 2100 guldens contant geld, mits kortende a 3 1/2 gl. Percents voor de gereede betaling
Ten oirconde getekent den 13e Junij 1770
C=Kok C: Kooijman

Ondertekening van een obligatie tgv Neeltje Pieters/Hendriks tlv Dirk Ratelaar en Trijntje Cornelis
Respectivelijk te verbinden hunnen persoonen en goederen; als na regten,
Aldus gepasseert aan den Burg op Texel ten overstaan van Cornelis van Sittert en Tomas Cornelisz als gertuijgen
Dirck Symon Ratlar
Dit merk + bij Trijntje Cornelis eijgenhandig gestelt
Dese letters C G S bij Corn:G:Smit eijgenhandig gesteld
Yan Cornelis kuijt
CorNelis van Sittert
Thomas Cornelis
Jan Star nots:publ

Cornelis Gerritsz Smit is medeondertekenaar van deze akte.
Hij was in 1765 getrouwd met Aaltje Hendriks Schilder, dochter van Hendrik Schilder en Antje Jans Rey. Hendrik Schilder was sinds 1735 eigenaar van de Nieuwe Bleekerij, waar Aaltje en haar oudere zuster Neeltje zijn opgegroeid. Jan Cornelisz Kuijt was de echtgenoot van Neeltje Hendriks Schilder.
In 1753 had Hendrik Schilder de Oude Bleekerij van Jan Bos gekocht, althans, die was in 1774 eigendom van Aaltje. Het is heel waarschijnlijk dat Aaltje daar heeft gewoond met haar man en kind, Hendrik Cornelisz Smit (1767-1812). Deze werd nog in 1808 ‘Hendrik de Bleeker’ genoemd, wat doet vermoeden dat hij als kind wel bij zijn grootmoeder op de Bleekerij kwam. Zelf heeft hij niet aan het bleekwerk meegedaan, de Oude Bleekerij is na de dood van de laatste bleeker voor 1730 niet meer in gebruik genomen en op de Nieuwe Bleekerij was het na de dood van grootvader Hendrik Schilder met het bleekwerk waarschijnlijk ook wel gedaan. Het zou goed kunnen dat Hendrik de Bleeker Smit nooit gezien heeft hoe dat bleken ging en dat hij het heeft moeten doen met de verhalen en herinneringen van zijn moeder.
Het huis op de Nieuwe Bleekerij is in de winter van 1775/76 afgebroken.

Data van overlijden:
Jan Bos 1762
Ysbrant Bos 1763
Hendrik Schilder 1766
Dirk Ratelaar 1771
Cornelis Smit 1773
Antje Rey 1775
Neeltje Hendriks 1784
Aaltje Hendriks 1784
Gerrit Hartog 1787
Trijn Cornelis 1791
Hendrik Smit 1812

26-5-1774 Dirk Dijt ruilde 800 roeden land in het Gerritsland gelegen tussen Aaltje Hendriks en het polderland tegen 500 roeden land aan de Westen. Hij betaalt 100 gulden toe.

Trijn en Aaltje 6-3-1774
Heden den sesden maart An: 1774 compareerden voor mij Jan Star, notaris publieq, bij den Hove van Holland geadmitteert, ter stede en Eijlnade Texel residerende, in presentie van de nagenoemde getuijgen,-
Trijntje Cornelis, laatst weduwe van Dirk Ratelaar, ten eenre, ende Aaltje Hendriks, weduwe van Cornelis Gerrits Smit, ten andere zijde; zijnde de comparanten beijde op desen Eijlande woonagtig, mij notaris bekend.-
Ende verklaarden, zij eerste comparante verkogt en in vollen vrijen eijgendom te transporteeren en over te dragen, en de tweede comparante daar en tegen gekogt, en also in eijgendom aangenomen te hebben, het na te melden vee en boeregereedschap, namentlijk, Twee melkkoejen, Twee driejaarige ossen, twee tweejaarige koebeesten (zijnde het eene daarvan een os, en het andere een Koeschet) item een Eenjarieg os, Twee kalveren, 50 stuks melkschaapen, 10 enterlingen, een oud Paard en voorts een weijnig boeregereedschap van geen waardij om te specificeren: zijnde reets al het gemelde Vee en Boeregereedschap aan de Comparante ter andere zijde afgelevert en ook bij deselve tot haar genoegen ontfangen geworden:
Ende dat om en voor eene jaarlijkse Lijfrente van 70 guldens, so lange de Eerste Comparante in desen zal leeven; welke Lijfrente door de tweede Comparante zal, moet worden voldaan voor of opde verscheijndag, namentlijk ieder jaar op den derden September, en dus voor het eerste jaar op den derden september deses lopende jaars 1774, en so vervolgens jaarlijks gedurende het Leven van haar Eerste Comparante; dog zal deese Lijfrente met het overlijden van haar Verkoopster en Transportante komen te cesseeren en op te houden.
Belovende zij Comparanten elkanderen het Effect deses te zullen doen genieten,-
Tot nakominge van’t geene voorschreven staat verklaaren zij Comparanten wederzijds en specialijkig de tweede Comparante ter voldoeninge van de voorsz: Jaarlijkse Lijfrente te verbinden hunne persoons en goederen als naar regten.-
Aldus gepasseert aan den Burg op Texel ter presentie van Thomas Cornelisz en Fester Willemsz, als getuijgen
Dit merk bij Trijntje Cornelis eijgenhandig + gesteld
Deese letters bij AH Aaltje Hendriks eijgenhandig gesteld
Thomas Cornelis
Fester Willemsz
Jan Star not: publ

Waar ging Trijn Cornelis wonen?
Trijn had nog steeds een huis in den Burg in haar bezit. Zou ze daar zijn gaan wonen, wat veel oudere Texelaars doen, of heeft ze ervoor gekozen om bij haar schoondochter in te wonen en zich te laten verzorgen?
Ze had gedacht voor haar laatste levensjaren geen zorgen te hoeven hebben, maar dat kwam heel anders uit. Trijn zou 10 jaar lang geld krijgen en daarna weer op zichzelf aangewezen zijn. Ze zou ze allemaal overleven…….

Een maand later 27-6-1774 maakten Aaltje en haar tweede echtgenoot huwelijkse voorwaarden.
NHA OM 4901 1774 Relatief tot een Huwelijkse Voorwaarde
Staat en Inventaris van alle sodanige goederen en Schulden als Gerrit Hartog en Aaltje Hendriks, Egtelieden, in hun tegenswoordig Huwelijk hebben in en aangebragt; ende zulks op alle sodanige conditien en voorwaarden als bij Contract anteruptiaal tusschen de gemelde Egtgenooten op den 27e Junij des Jaars 1774 ten overstaan van de ondergetekende notaris en getuijgen gepasseert, nadenstaan vervat en uijtgedrukt gedaan, maaken ten versoeke van de gemelde Gerrit Hartog en Aaltje Hendriks; in maniere hierna voegende.

Eerstelijk de goederen van gem Gerrit Hartog; als
500 roeden lands gelegen in de Polder Zuijthaffel alhier, genaamt Meijse Koejeweijd
450 roeden lands gelegen in de selve Polder bij de Leemkuilen
300 roeden lands gelegen in de selve Polder op het Ligtegeestje
250 roeden lands gelegen in deselve Polder genaamt de Driekant
500 roeden lands gelegen in de Polder Ongeren, afkomstig van Jacob Kikkert
nog 450 roeden lands gelegen in de Polder Operen, afkomstig van Reijnouwtje Dirks
Vee
19 Schaapen, 4 Lammeren en een Koeschet
Huijsraad
Een Bed, 2 Peulingen, 3 bedkussens, 3 wolle dekens, 9 bedlakens, 5 paar kussensloopen, een verlakt kastje, een klok, 4 koperen ketels, so groot als klein, eenig aardewerk, en weijnige verdere meubelen van geringe waarde.
Voorts de klederen met het goud-en silverwerk tot zijner lijve behoorende
en eijndelijk aan contante penningen een somma van 2750 gulden.
Schulden
Eeen capitale som van 800 guldens, verinteresserende Jaarlijks a 3 gulden percento, aankomende Hendrik Hend. Dekker.

Volgen de goederen van Aaltje Hendriks
Eerstelijk alle de Vaste goederen, so van haare ouders als van Jan Corn. Bos, Dirk Ratelaar en Trijntje Cornelis afkomstig, benevens die welke verder staande haar eerste Huwelijk zijn aangekogt, sodanig alle deselve tegenswoordig door haar beheert en gebruijkt worden, en gelegen zijn in de Polders Everstekoog, Gerritsland, Operen,, Zuijthaffel en de Westen, dog welke thans niet gevoeglijk gespecificeert hebben kunnen worden.
Vee
95 Schaapen, 36 Enterlingen, 42 Lammeren, 3 Melkkoejen, 3 Vaersen, 6 Schetters, 3 Kalveren, en 2 Paarden.
Voorts
2 Wagens, 2 ploegen, een Eijd (of Egge), en verdere gereedschappen en Rommeling tot de Boerderij behoorende.
Huijsraad
2 bedden, 2 peulingen, 4 kussens, 6 dekens, 10 lakens, 6 paar sloopen, nog eenig Linnegoed, 2 Kasten, een klok, 4 kopere ketels, so groot als kleijn, 3 theeketels en verder eenig koper, tin en aardewerk.
Wijders
De kleederen met het goud- en silverwerk en verdere cieraden tot haare Lijve behoorende.

Schulden
De Roomsche Kerk van den Burg alhier competeert van haar Aaltje Hendriks een som van 600 guldens lopende tegend een jaarlijksch intrest van 3 gulden percento.
Des Inventarientes Soon Hendrik Cornelisz Smit competeert wegens desselfs vaderlijk erfbewijs ten Weesboek van den Hoorn alhier gedaan, een som van 700 guldens; benevens de goederen daar bij vermeld.

Jan Cornelisz Kuijt, als in Huwelijk hebbende des Inventarientes zuster Neeltje Hendriks, competeert van de Invertariente op het overlijden van hunne moeder Antje Jans, de somma van Eenduijsend guldens, en zulks uit hoofde van zeker accoord van uijtkoop van den boedel en nalatenschap van wijlen Hendrik Schilder en deselven Antje Jans aangegaan.

En eijndelijk is zij Aaltje Hendriks aan differente Persoonen nog verschuldigd een Somma van 750 gulden.

Op heden den 2e Julij Anno 1775, compareeden voor mij Jan Star, notaris publ. bij den Hove van Holland geadmitteert, ten stede en Eijlande Texel residerende, in presentie van de nagenoemde getuijgen, Gerrit Hartog en Aaltje Hendriks, egtelieden, op desen Eijlande woonagtig. Ende verklaarden zij comparantem Inventarienten de bovenstaande wederzijdsche Inventarissen haares Boedels en besittingen duidelijk en opregt te zijn, en de opgaave en begrooting vandien conform de waarheijd also bevonden te hebben.
Aldus gesloten en gepasseert aan den Burg op Texel ten overstaan van Cornelis Koeman en Fester Willemsz als getuijgen.

Girrit Simonsz Hartogh
Dese letters bij Aaltje Hendriks eijgenhandig gesteld A H
Cornelis Coeman
Fester Willemsz
Jan Star

Teveel om op te noemen
Eerstelijk alle de Vaste goederen, so van haare ouders als van Jan Corn. Bos, Dirk Ratelaar en Trijntje Cornelis afkomstig, benevens die welke verder staande haar eerste Huwelijk zijn aangekogt, sodanig alle deselve tegenswoordig door haar beheert en gebruijkt worden, en gelegen zijn in de Polders Everstekoog, Gerritsland, Operen,, Zuijthaffel en de Westen, dog welke thans niet gevoeglijk gespecificeert hebben kunnen worden.
Dat is nou jammer, daarvan had ik wel een gedetailleerde lijst willen zien!
Van haar ouders kwam de Nieuwe Bleekerij, van Jan Bos de Oude Bleekerij en van Dirk Ratelaar de Catharinahoeve. Het houdt in dat ze inmiddels eigenares was van de Catharinahoeve, niet alleen van het vee enz.
Het huis op de Nieuwe Bleekerij werd in de winter van 1775-76 afgebroken. Er was wellicht stormschade, die de moeite van het repareren niet meer waard was. Het huis was oud en voor de familie overcompleet.

Allemaal familie en ook nog heel kleine families
Dijt
Jan Cornelisz Kuijt was de oudste broer van Hendrik Smit en Dirk Cornelisz Dijt
Jan was getrouwd met Neeltje Hendriks Schilder, er waren 2 kinderen geboren, Jantje in 1748, Simon in 1752, beide kinderen jong gestorven.
Neeltje heeft zich ‘verworgd’ op 29-9-1784. Waarom? Aaltje stierf in hetzelfde jaar. Hoe?
Zij was getrouwd met de zoon van Trijn Cornelis, stiefmoeder van Bregje Bos, die weer met Dirk Dijt was getrouwd.
Hendrik verging het in het huwelijk wat beter, die had 11 kinderen van wie er 4 tot in de 19e eeuw leefden. Ook wel peutersterfte.

Kleine gezinnen, deze mensen kenden elkaar goed, woonden bij elkaar in de buurt enz.

Huwelijksvoorwaarden boden geen bescherming
Huwelijkse voorwaarden worden opgemaakt om het eigendom dat de ene echtgenoot heeft verzameld voor de eigen familie te behouden, en het niet in handen van de minder vermogende nieuwe echtgenoot te laten vallen. De erfenis van het kind, Hendrik Smit, zou hierdoor gewaarborgd moeten zijn.
Maar zo eenvoudig ging het hier niet. Toen Aaltje Schilder stierf was Hendrik nog maar 17 jaar oud, nog lang niet meerderjarig. Van zijn familie was bijna niemand over, alleen zijn oom Jan Cornelisz Kuijt alias Dijt, zijn grootmoeder Trijn Cornelis en zijn stiefvader Gerrit Hartog waren in leven.
Na de dood van Aaltje Hendriks kocht haar echtgenoot de boerderij. Ze had wellicht getracht door het opmaken van huwelijksvoorwaarden haar zoon te beschermen, maar dat voorkwam niet dat hij haar erfenis na de dood van de stiefvader terug moest kopen.
Uit de nagelaten boedel van Gerrit Hartog werd getransporteerd aan Hendrik Cornelisz Smit of Bleker voor f 3000,- een huismanswoning met 1700 roe in de Westen en Operen, belend ten oosten de erven Jan Jacz. Verberne en ten westen de weduwe Dirk Dijt; 1600 roe in Gerritsland, belend ten westen S. Kikkert en ten oosten Klaas Mandje, 2100 roe annex, belend ten westen de domeinen, belend ten oosten Jac. Verberne; 800 roe, belend ten oosten en westen de domeinen [vermoedelijk is dit niet compleet overgeschreven door ons, het land zou namelijk totaal 8450 roe moeten zijn en dat klopt niet].
Dit is de Catharinahoeve, gezien de buren.
Hoe dan ook, Hendrik was nu eigenaar van de Catharinahoeve.

Gerrit Simonsz Hartog
Gerrit Simonsz Hartog transporteerde op 27-6-1787 (oudrecht. 6891) voor f 1150,- aan Jac. Janse Verberne (door naasting, het was gekocht door Dirk Kikkert) de Nieuwe Bleekerij, polder Everstekoog, belend ten oosten en ten westen de Graaflijkheid (3 stuivers voor het huis dat erop gestaan heeft).
Een nadere beschouwing van het transport d.d. 12-9-1785 (Oudrecht 6891) levert een interessante zinssnede op: ‘no. 364 ’t huys de Bleekerij dog hetwelke gedemoleert is, dat echter in ord. verponding op 7 sts’. De laatst in bedrijf gebleven blekerij was afgebroken in de winter van 1775/76, maar her moest nog wel belasting over worden betaald.

Van wie waren de weggegooide voorwerpen in de werfsloot van de Oude Bleekerij?
Trijn Cornelis zat in 1767 inmiddels heel goed in de spullen. De helft was feitelijk van haar zoon (misschien heeft hij een deel mee naar zijn eigen huis genomen toen hij trouwde, al had zijn bruid ruim genoeg serviesgoed uit haar eigen erfenissen).
Maar het was voor Aaltje Hendriks hoe dan ook onmogelijk om al haar serviesgoed mee te nemen naar het huis van haar schoonmoeder toen ze in 1774 bij haar introk. Het huis was al overvol, de kleine kamer volgepropt, voor een groot deel met dezelfde soort voorwerpen als Aaltje achter moest laten. Ze zal haar mooiste spullen wel hebben meegenomen. De rest bleef achter in de Oude Bleekerij, misschien nog gebruikt door een huurder.
Tenslotte was het na de dood van Aaltje en Gerrit, toen alleen Trijn met haar jonge kleinzoon Hendrik overgebleven was, beter om de Oude Bleekerij maar op te geven. Een huis kost geld en daar was gebrek aan.
Het huis werd leeggehaald, het aardewerk in diggels gegooid en in de sloot geveegd/gekruid. Er zal ook nog wel wat meegenomen zijn door de slopers- de loden kogels bijvoorbeeld, al liep dat verkeerd af en rolden die in de sloot.
Het gebouw stond nog op de kaart getekend in 1810, omringd door heide.

Hendrik Smit en Jantje Kleun
Hendrik trouwde in 1793 met Jantje Jacobs Kleun, (1767-1848).
1808. Hendrik Cornelisz Smit of Bleeker, op de Mient
Hendrik Smit was een kleinzoon van Hendrik Schilder, die op de Nieuwe Bleekerij werkte nadat Cornelis en Meijs en hun erfgenamen waren gestorven.
Waarom hij nog steeds “Bleeker” genoemd werd? Het zou best kunnen dat de blekerswerkzaamheden nog tot aan het eind van het bestaan van de Nieuwe Bleekerij in 1775, of althans tot de dood van zijn grootvader Hendrik Schilder in 1766, zijn voortgezet. Het gereedschap, het bleeksysteem en de kennis waren nog aanwezig, en hoewel linnen uit de mode raakte, kan er nog op kleine schaal linnengoed zijn (her)gebleekt.

Jacob van Heerwaarden en Aaltje Smit
Hun dochter Aaltje Hendriks Smit (1793-1858) trouwde in 1814 met Jacob Cornelisz van Heerwaarden.

Lening
In 1826 maakte notaris Beets een schuldbekentenis op van Jacob en Aaltje aan de Doopsgezinde predikant Hendrik Veenstra, die aan meer mensen geld leende.

No. 1914. Voor Simon Theodorus Beets openbaar Notaris in de residentie van Texel, deze onderteekend hebbende en in tegenwoordigheid van de nagenoemde en mede ondergeteekende getuigen, zijn gecompareerd Jacob van Heerwaarden, doende boerenbedrijf, en Aaltje Hendriksd Smit, zijne huisvrouw; dewelke hij tot het uitbrengen dezer acte autoriseert, wonende de voornoemde comparanten aan de Mient, binnen de gemeente van Texel voornoemt.
Dewelke, bij deze tegenwoordige acte, hebben erkend wel en wettelijk schuldig aan den Weleerwaarden Heer Hendrik Veenstra, Predikant bij de doopsgezinde gemeente van den Burg, de Waal en Oosterend, op Texel, en aldaar, aan den Burg woonachtig, (welke erkentenis, vermits de afwezigheid van voornoemden geldschieter, in Zijn naam, door gemelden ondergetekenden Notaris wordt geaccepteerd) de Somma van 350 guldens, wegens eene geldleening van gelijke somma, die de gemelde Heer Veenstra bereids vóór het passeren dezer acte aan de voornoemde comparanten heeft verstrekt, zoo als deze laatsten zulks erkennen en verklaren daarmede tevreden te zijn.
Welke somma van 350 guldens de voornoemden comparanten bloven en zich verbinden om terug te geven en te betalen aan den voornoemden Heer Veenstra, of aan den houder van de grosse dezer acte, zijn regt van denzeven ontleenende; en zulks in 7 jaarlijksche termijnen, ieder ten beloope van 50 guldens, (wel meerder doch niet minder) van welke termijnen de eerste zal verscheenen zijn één Jaar na dato dezes, de tweede 1 jaar daarna en zoo vervolgens, des dat de geheele hoofdsom binnen den tijd van 7 jaren na dato dezes geheel zal moeten zijn afbetaald.
De voornoemde comparanten verbinden zich bovendien om aan den gemelden Heer Veenstra te betalen de Interessen van de voorschrevene som van 350 guldens, van Jaar tot Jaar, te rekenen van heden af, tegen 5 ten 100 in het Jaar, zonder eenige korting hoe ook genaamd. Zullende voorts, bij ontbreken van betaling, het zij van de hoofdsom, het zij van de Interessen,
in de termijnenen op de wijze hierboven omschreven, de voorschrevene hoofdsom, of al hetgene daarop als dan per resto nog zoude mogen verschuldigd zijn, met de vervallen Interessen, dadelijk en in ééns mogen worden opgeëischt, zonder dat, in zoodanig geval, eenig regtsgeding, buiten een eenvoudig bevel tot betaling, noodig zal zijn.
Tot zekerheid en tot een waarborg voor de betaling van de gemelde som van 350 guldens, en van de Interessen daarvan afkomende, op zoodanige wijze als hierboven is overeengekomen, hebben de voornoemde Jacob van Heerwaarden en Aaltje Hendriks Smit, bij deze, verbonden en in het bijzonder gehypothekeerd de navolgende goederen, alle op den Eilande Texel gelegen, te weten:
Een Huis en boe, met 400 bunders, 25 roeden land, staande en gelegen in de Polder Den Hoorn, aan de Mient, zijnde het huis geteekend met N: 258, en de landen belend met wijlen Cornelis Dijt, ten westen en wijlen Jacob Verberne ten oosten [dit is zeker de Catharinahoeve].
Een stuk land, genaamt het Witte Lam, groot 2 bunders, gelegen in de polder Operen, belend ten oosten de weg en ten westen de Erven Jacob Verberne.
Een stuk land, genaamt de Word, groot 1 bunder, 12 roeden en 50 ellen, gelegen als voren, belend ten oosten de weg en ten westen de Erven Cornelis Bas.
Drie stukken land, annex elkanderen, te zamen groot 5 bunders, 25 roeden, gelegen in Gerritsland, belend ten Noorden het Gerritslanderdijkje en ten zuiden de geabandonnerde landen.
Een stuk land, genaamd Dommekracht, groot 2 bunders, gelegen als voren, belend ten Noorden en ten Zuiden de geabandonneerde landen.
Een stuk land, gelegen in de Mient, groot 75 Nederlandsche roeden, belend aan alle zijden de
Mient.
Een stuk land, op Zuidhaffel, groot 1 bunder, 12 roeden en 50 ellen, belend ten oosten de weg en ten westen Simon Reijersz Dijt.
Een stuk land, in de Polder den Hoorn, groot 1 bunder, 25 roeden, genaamd Lubbekoog, belend ten oosten Jan Maartensz Bakker en ten westen de weduwe Jan Kooijman.
Alle welke goederen hun comparanten toebehooren, als dezelve verkregen hebbende bij acte van scheiding en verdeeling van den gemeenen boedel van nu wijlen Hendrik Cornelisz Smit en deszelfs nagelatene weduwe Jantje Kleun (thans gehuwd met Jan Maartensz Bakker), op den 26e september 1821, onder de hand aangegaan en geteekend, en geregistreerd als volgt: “Geregd te Texel den 17e April 1821, D. 3, f. 3 R:. afd. 5, tot F. 4 v, afd 5, ontvangen voor alle regten eene gulden 77 cents (geteekend) Hulst”.
En eindelijk nog een stuk land, genaamt het Elzenbosch, groot twee bunders en 75 roeden gelegen in de Polder de Westen, belend ten oosten de Bakkeweg en ten westen de erven Jacob Verberne, welk stuk land den voornoemden Jacob van Heerwaarden toebehoort, als den eigendom daarvan verkregen hebbende door koop van (nu wijlen) Aaltje Jans Smit, weduwe Cornelis van Heerwaarden; en zulks bij eenen onderhandse acte van koop en verkoop, op den 5den Junij 1820 geteekend, en geregistreerd als volgt: Gereg: te Texel den 22 Julij 1820, deel 2, folio 24 verso, afdeling 2 tot 5, ontvangen voor allen regten 5 gulden, 67 cents (geteekend) Hulst.
En hebben de voornoemde comparanten al verder verklaard, dat de voorschreve goederen met geen andere hypotheken zijn bezwaard dan die welke door hun zijn geconsenteerd bij 2 actes obligatoir, respectievelijk op den 4en februarij 1822 en den 28en october 1824, voor mij Notaris, in tegenwoordigheid van getuijgen, gepasseerd en beiden vervolgens behoorlijk geregistreerd.
Op deze wijze alles overeengekomen zijnde, hebben de comparanten, ten einde deze tegenwoordige ter executie zou kunnen worden gelegd, domicilium gekozen op hunne bovengemelde woonplaats, ter welker plaatse zij toestemmen, dat alle geregtelijke acten en exploiten, aldaar geinsinnieerd, van waarde zullen zijn; en zulks niettegenstaande alle veranderingen van woonplaatsen, die zij comparanten, bij vervolg, zouden mogen doen; belovende om den geheelen inhoud dezer acte getrouwelijk naar te komen; verbindende ten dien einde alle hunne tegenwoordige en toekomstige goederen, en afstand doende van alles, wat met deze tegenwoordige strijdig zoude mogen zijn. Zullende de grosse dezer worden uitgeleverd aan den voornoemden Heer Hendrik Veenstra, ten kosten van de voornoemde Jacob van Heerwaarden en Aaltje Hendriks Smit, door wie insgelijks het regt, wegens deze acte verschuldigd, gedragen zal worden.
Gedaan en gepasseerd aan den Burg, op Texel voornoemd, ten kantore van gemelden Notaris, in tegenwoordigheid van Mees Disper, sjouwerman, en Teunis jansz Kooger, schoenmaker, beide aan den Burg voormeld woonachtig, als getuijgen ten dezen opzettelijk verzocht, den 23 van de maand Maart des Jaars 1826, na den middag; en hebben de voornoemde comparanten, benevens de gemelde getuijgen en Notaris, na gedane voorlezing, de tegenwoordige minute geteekend, dewelke gebleven is onde de bewaring en in het bezit van den gemelden Notaris Simon Theodorus Beets.
Jacob van Heerwaarden
Aaltje Smit
Mees Disper, Teunis J: Kooger
S Th Beets Notaris

Jacob had alleen het stuk land ‘Elzenbosch’ ingebracht, de rest kwam van Aaltjes familie.
Dit bezit was nu onderpand voor 3 geldleningen.

Jan Jacobsz van Heerwaarden (1819-1872) werd in 1845 eigenaar van de boerderij. Hij trouwde in 1856 met Antje Jacobs Weel (1831-1861 Catharinahoeve). Jan hertrouwde met Pietertje Jacobs Hin (1820-1900). Hij had geen nakomelingen.
Hendrik Jacobsz van Heerwaarden (1827-1881 Langebosch) trouwde in 1852 met Jannetje Jacobs Hin (1823-1864). Zij gingen in 1856 naar Operen.

Gerrit Schrama en Hendrikje van Heerwaarden
Hendrikje Jacobs van Heerwaarden (1817-1878) trouwde in 1843 met Gerrit Pietersz Schrama (1816-1899).
Hun oudste dochter werd geboren ‘aan de Mient’, dat was Cornelisje (1846-1925). Zoon Jacob was geboren ‘in het Gerritsland’ (1848-1913) en de jongste Aaltje (1852-1910) in Den Burg. Ze bouwden in 1851 Hoogkoog (dat is ‘in Gerritsland’, maar daar konden ze in 1848 nog niet wonen, als het nog niet gebouwd was).
Na de dood van Jan kochten zij de Catharinahoeve, waar Hendrikje overleed. Na 10 jaar op de Catharinahoeve ging Gerrit naar zijn zoon op Zuidhaffel.

De boerderij werd gekocht door Maarten Cornelisz Veeger. Bij de afhandeling van zijn erfenis kwam de hoeve aan zijn dochter Trijntje en haar echtgenoot Petrus Hoogenbosch, schoenhandelaar te Den Helder. Trijntje was geboren op Ruimzicht.
Nu kreeg de boerderij haar naam, het werd van ‘Gerrit Schrama’s plaats’ Catharinahoeve.
De boerderij werd verhuurd.

Antje Tijs Zijm, weduwe van Dirk Jansz Witte, met haar kinderen van 1889. Antje stierf hier in 1902.

Dirk Maas en Trijn Mulder.
Toen Anna werd geboren kwam Kees Smit van de Worsteltent op kraambezoek met een gouden tientje, geschenk van zijn vader. Naaste buren, dat Kees en Anna later zouden trouwen had toen niemand kunnen denken. Dirk en Trijn gingen in 1903 naar Mariahoeve.

Willem Bakker en Dieuwertje Witte
Ze woonde na hun trouwen op Catharinahoeve, waar hun dochter Marietje werd geboren. Ze moesten vlak na die geboorte verhuizen, naar Zandvrucht, maar de moeder was nog te zwak, zodat het een paar maanden werd uitgesteld. Dieuwertje stierf jong, waarna Willem met het kind introk bij zijn ouders op Hoog Koog.

In 1906 werd de boerderij verbouwd.


Pieter Jan Bremer en Martje Krijnen
Pieter Jan (1880-1970) en Martje (1880-1968) hadden 7 kinderen, waarvan de eerste 3 geboren werden op de Catharinahoeve. Martha in 1907, Pieter in 1909, Fien in 1911. Daarna gingen ze naar Akenbuurt.

Jaap Hoogenbosch en Josephina Haakman
Jaap (1889-1952) trouwde in 1912 met Josephina Haakman (1887-1945).
Er kwamen de eerste jaren geen kinderen, wel de pastoor om haar van streek te maken. Verhaal van dochter xx Van der Craats, de buurvrouw huilde zo, zou zij daar het kind kunnen zijn? Boswachter heeft de pastoor er eens op aangesproken, en dat hielp, de druk was er af en in 1919 kwam dan toch het eerste kind. Catharina 1919, Martha 1925, Piet 1926, Ben 1929, Fien 1930. Buurvrouw was langdurig ziek tussen de bevallingen in, zei vd C.
In 1946 hertrouwde Jaap met Cornelia Witte (1894-1978), de baker Tante Kneel.

Ben Hoogenbosch en Door Bakker
Bernardus Hendrik Jacobsz Hoogenbosch (1829-2xxx) en Theodora Jacobus Bakker (1931-2xxx).
Ze hadden vanaf 1952 geboerd op klapzand, werd steeds minder. Hij werkte in loondienst om rond te komen, in Eierland ook. Ze begonnen het restaurant in 1965.

Maarten Hoogenbosch en Karin Gaasbeek.
Matheus Jacobus Hoogenbosch (1954) en zijn gezin woonden in nieuwe huis naast de boerderij. Scheiding.

Joost Hoogenbosch.


Terug naar de vorige bladzij