Cornelis Gorter- waarom
heette hij geen Gerrit Gorter?
Misdaad en straf in Texels verleden J.S.M. Dijt
serie artikelen in de Texelse Courant jaargang 1964
Jonge weduwe aan lager wal
Toen Maartje Frans Roos in 1794 in het huwelijk
trad met Henricus Verberne, scheen het alsof er een
wolkenloze toekomst voor hem lag. Zij was de dochter
van een koopvaardijkapitein, hij was de zoon van een
welgesteld koopman, al was na de dood van zijn vader
Jacobus Andriesz Verberne in 1782 de eens bloeiende
zaak onder het beheer van zijn moeder wel achteruit
gegaan. Het jonge paar werd echter door rampspoed
getroffen. Hun beide kinderen stierven op zeer
jeugdige leeftijd en in oktober 1800 overleed ook
Henricus Verberne, slechts 28 jaar oud. Met de
financiën was het inmiddels ook de verkeerde kant
opgegaan en zo kwam de 25-jarige, uit het lood
geslagen weduwe zonder middelen op straat te staan.
Zonder vaste woonplaats, hield zij zich meestal op
in het boetje van Neeltje Spreeuw bij Den Burg, de kost
verdienende met naaiwerk en bedelen. De naaste familie
kon ook niet helpen. Haar moeder, Antje Hendriks Zijm,
was enkele jaren tevoren overleden, haar enige zuster
zat als weduwe met een gezin van 6 jonge kinderen, een
broer en een zuster van haar man waren ook al in 1800,
het rampjaar van de familie, overleden.
Helaas liet Maartje het niet bij bedelen, weldra verviel
zij tot stelen. Bij Barend Zijm op Zuidhaffel, waar ze
op 27 maart 1801 wat aan de deur kwam vragen,
verwijderde zij op een onbewaakt ogenblik de zilveren
gesp van een schoen van de dienstmaagd, haar achternicht
Martje Jans Roos.
Daarmee ging ze naar Jannetje Pieters in Den Burg, wie
ze op de mouw trachtte te spelden, dat ze de kostbare
gesp had gevonden in het gras achter de boe van Hendrik
Dijt, en verzocht deze voor haar aan de zilversmid te
verkopen. Jannetje raadde aan met de gesp- een mooi
staaltje zilversmeedkunst- naar de Jood van Oudeschild
te gaan, die er beslist veel meer voor zou geven;
bovendien was het dan “zo secuur, alsof het in een vat
gekuipt wierd”. Met dit plan stemde ook Gerrit Jansz
Gorter in, een 51-jarige opkoper van twijfelachtige
reputatie, die bij de 35-jarige Jannetje Pieters in huis
was.
Aldus besloten trok het drietal naar Oudeschild. Gorter
voerde de onderhandelingen met “de Jodinne Moerianne” en
kwam met 5 schellingen naar buiten. Hij kreeg 1
schelling voor zijn bemiddeling en droeg de rest af aan
Maartje. “Krijg ik nou ook niemendal van je?” vroeg
Jannetje Pieters, die zich door deze gang van zaken te
kort gedaan voelde, waarop Maartje ook haar een
schelling afstond. In werkelijkheid was de onervaren
dievegge door haar meer gewiekste medeplichtigen
bedrogen: Gorter had 42 stuivers of 7 schellingen
ontvangen.
Toen de zaak- die blijkbaar toch niet zo secuur zat-
uitkwam, moesten de helers zwaar voor hun schellingen
boeten. Voor de strafbaarheid maakte het geen verschil
of de gesp gestolen of gevonden was. Op grond van een
Placaat van 19 maart 1614 van de voormalige Staten van
Holland en West-Friesland, een wet, die ondanks de
revolutie onverkort van kracht was, eiste schout
Langeveld zowel tegen Jannetje Pieters als tegen Gerrit
Gorter geseling, brandmerking en eeuwige verbanning. Het
vonnis luidde 3 jaar verbanning uit het voormalig Gewest
Holland (al deze Staten en gewesten waren ‘voormalig’,
omdat er sedert 1798 een nieuwe provinciale indeling van
kracht was- Noord-Holland heette toen Departement van
Tessel).
Over het zoontje van Jannetje Pieters:
Vergadering 12 Mey 1801
Binnen gestaan Bregje Pieters te kennen gevende: dat
haar Suster Jannetje Pieters door de Justitie van deeze
Eilande om haaren misdryf gebannen, by haar Bannissement
mede genomen hebbende haar Jongetje in Huwelyk verwekt
by wyle Barend Hendriksz, oud 11 Jaaren, nu het zelve
Jongetje te rug gezonden heeft-
Dat nog haare Zuster nog haar overleden Man, ergens
Lidmaat zynde, zy niet weet waar zy met dat Jongetje
heen zal- versoekende deswegens de Voorsiening van deeze
vergadering- en is haar aangezegt provisioneel voor dit
Jongetje tegens behoorlyk Kostgeld te moeten zorgen-
zullende Heede 8 dagen met de Gemeene Armevoogden by het
doen der Reekening over spreeken- Deselve vraagt f 1.10-
per week Kostgeld en een half Brood-
Vergadering 9 Juny 1801
Binnen gestaan Bregje Pieters zig beklagende over de
Gemeene Armen Voogden van den Burg, welke haar 3 weeken
onderhoud weigeren voor het Kind haarer zuster Jannetje
Pieters van wegens deese Vergadering by haar besteed,
versoekende deswegens voorsiening
Geresolveerd de gemeen Armevoogden door de Bode te laten
aanzeggen: dat zy de 3 weeken Kostgeld aan Bregje
Pieters zullen hebben te voldoen
Over de kinderen van Gerrit Gorter:
Gerrit Jansz Gorter x 1788 Tryntje Ysbrands
Metselaar
Jacob 1789, IJsbrand (1790-1842), Liesbeth (1794-18xx)
Gerrit Jansz Gorter (1750-xx) zoon van Jan Pietersz
Gorter en Lisabet Teunis Ryk
Deze Gerrit Gorter was de grootvader van Cornelis Gorter
ofwel Pagga. De vraag was: waarom is Cornelis geen
Gerrit genoemd, naar de vader van zijn vader? Dat was
toch gebruikelijk in die tijd?
De grootvader aan moeders kant was Rut Schaatsenberg,
ook geen onbesproken naam.
Waar kwam toch de naam Cornelis vandaan?
Uit boven- en onderstaand verhaal blijkt dat Gerrit
Gorter geen aardige grootvader was. Hij had zijn gezin
in de steek gelaten, was op het slechte pad geraakt en
daardoor van het eiland verbannen. Niet iemand waar de
volgende generatie dagelijks aan herinnerd wilde worden.
In dat stuk werd Trijntje IJsbrands Metselaar
(1754-1828), de echtgenote van Gerrit Gorter, niet
genoemd. Haar kinderen IJsbrand en Liesbeth waren in
huis bij haar zus Stijntje (1751-1827) en zwager Gerrit
Keesje (1748-1821). Maar waar verbleef zij zelf?
IJsbrand Gerritsz Gorter (1790-1842) en Antje Ruts
Schaatsenberg (1799-1855)
Antje was de jongste dochter van Rut Teunisz
Schaatsenberg(1757-1818) en Martje Rinks Wijngaard
(1755-1831), kinderen Teunis, Teunis, Geertje, Rink,
Guurtje, Antje, Antje, Rink, Antje, Cornelis, Antje.
Misschien zijn IJsbrand en zijn vrouw Antje op de naam
Cornelis uitgekomen om deze oom Keesje te eren- Gerrit
viel af, maar Cornelis was een prima naam.
Vergadering 12 Mey 1801
Binnen gestaan Gerrit Keesje te kennen gevende: dat
hy onder zig had 2 Kinderen van Gerrit Gorter, uit
hoofde van misdryf door de Justitie van deeze Eilande
gebannen- dat die Kinderen door Gerrit Gorter en wel het
meisje langer dan 2 jaaren, voor f 2- per week, waar
voor hy maar eens op Reekening van Gerrit Gorter had
ontfangen f 30- zonder meer, maar dat hy met meer
anderen onder Ryer Kikkert arrest had laten doen op de
gelden door denzelve Gerrit Gorter verdiend voor het
ryden by de Engelsche Armee in Noord Holland en den
Jaare 1799- dat hij reeds langer dan een Jaar ook het
Jongetje op aansporing van eenige Liefdadige Menschen,
tot zig had genomen, ten einde dat Kind door gebrek niet
zoude omkomen, daar voor S’ weekelyks ook van die selve
Menschen onderhoud genooten had- maar nu uit hoofde van
het Bannissement des Vaders, niets voor die Kinderen
meer geniet- dat hy daar Gerrit Gorter Lidmaat was van
de Roomsche Godsdienst aan den Burg, deselve Kinderen
aan de Armbesorgeren dier Godsdienst had opgedragen,
maardat die dezelve niet wilde aanneemen-
Dat hy maar een gering man zynde, wel uit hoofde van
Bloedverwantschap die Kinderen niet ongenegen was te
helpen ondersteunen, maar dat het geheel niet van hem
gevergd kon worden- presenteerende zo slegts voor ieder
Kind, uit hoofde van de duurte der Levensmiddelen f 2.5-
konde genieten per week, dan deselve te willen houden-
Geresolveerd heede Middag de Roomsche Armevoogden van
den Burg opteroepen, en de reeden hunner weigering
aftevragen-
Dezelve Armebesorgeren zynde Cornelis Jansz Verberne,
Jan Dirksz Kooijman en Cornelis Roos, binnen gestaan: en
is hun door de precident de reeden van weigering dier
Kinderen afgevraagd- waarop dezelve te kennen geven niet
beter te weeten, of dat Gerrit Keesje die Kinderen
vooral het Meisje als eigen tot zig genomen had-
antwoordende verder: dat zy vermeenen ongehouden te zyn,
die Kinderen aanteneemen, als zig met de toepassing van
de resolutie van het Uitvoerend Bewind door de
Municipaliteit gedaan, niet kunnende conformeeren,
waarom zy ook by request aan het Wetgevend Lighaam
hebben geadresseerd- dog verklaren niettemin wanneer de
Municipaliteit hen zulks schriftelyk ordonneerd, te
zullen gehoorsaamen, dog egter niet anders als onder
protestatie van ongehoudenheid, en zonder prejudicie van
hun regt, waaromtrent zy voorneemens zyn, behoorlyk acte
te passeeren-
De Municipaliteit persisteerende by haare resolutie van
27 January ll ten opzigte van de Kinderen van Dirk
Spreeuw genoomen, uit kragte van het decreet van 14 Nov.
1800 te vooren door het Uitvoerend Bewind by resolutie
van 6 January 1801 verklaard op het zelve geval
alleszins applicabel te weesen, gelast dienvolgens de
Roomsche Armevoogden van den Burg op hunne
verantwoordelykheid, voor het onderhoud der verlatene
Kinderen van Gerrit Gorter te moeten zorgen- en zal hier
van aan deselve Extract worden gegeven tot denselver
informatie en narigt respective-
[Dirk Spreeuw en zijn vrouw waren ook verbannen. Voor
hun kinderen moest gezorgd worden, net als voor de
kinderen van Gerrit Gorter. De RK-armvoogden konden
protesteren zoveel zij wilden, zij kwamen niet onder
deze betalingen uit].
Vergadering 16 February 1802
Binnen gestaan Gerrit Keesje, versoekende, daar hem
nog 14 dagen Kostgeld competeerd van de Kinderen van de
gebannen Gerrit Gorter en de Roomsche Armevoogden aan
den Burg hem daarvoor nu betaling ter Somma van f 6-
weigeren, dat deselve daartoe mogen worden
geconstringeert- en is geresolveerd: de Boode naar
deselve Armebezorgeren te zenden met last opgemelde f 6-
aan Gerrit Keesje te moeten betalen-
Ouderlijk huis van Kees
Gorter
Boerderijenboek: KGd. 5, Dorpsstr. 4
bld 885 Eerst bekende bewoning vanaf 1773. Toen was
eigenaar Gerrit Jacobsz Keesjen, getrouwd met Aafje
Hendriks, overleden in 1799. Daarop hertrouwde hij met
Stijntje Ijsbrands Metselaar.
Miriam Klaassen: 27 kadasternummer H 22 situatie
in 1830:
Westkant van de Koog
In 1827 behoorde het toe aan de erfgenamen van wijlen
Stijntje Isbrandsz Metselaar, weduwe van Gerrit Keesje.
Bij de invoering van het kadaster was de boerenarbeider
IJsbrand Gorter de eigenaar. Hij woonde hier met zijn
vrouw Antje Schaatsenberg en hun dochtertje Trijntje (1
jaar in 1830).
Stijntje zal wel een zus geweest zijn van Trijntje
IJsbrands Metselaar, de moeder van IJsbrant Gerritsz
Gorter, die dan een van de erfgenamen was.
Boerderijenboek: IJsbrand (BG 1790-KG 1842) werd
eigenaar van de boerderij staande op een erf van 540
vierkante meter en het daarnaast gelegen landje van 400
vierkante meter, waar eerder een boerderijtje stond dat
in 1826 was afgebroken. Tevens had IJsbrand 19 zeer
verspreid gelegen perceeltjes bouw- en weiland, totaal
9,25 hectare. IJsbrand was in 1818 getrouwd met Antje
Ruths Schaatsenberg (BG 1799- KG 1855). Na haar
overlijden verkochten de erfgenamen het bezit in 1856.
De nieuwe eigenaar werd Jacob Jacobsz Eelman
(1797-1859), schoonvader van Trijntje Gorter. Hij droeg
in hetzelfde jaar zijn bezit over aan zijn zoon Jacob
Jacobsz Eelman (1830-Amerika). Dit echtpaar emigreerde
in 1866 met hun 4 kinderen naar Amerika.
Familie Gorter
Vraag op Texel-rootsweb
discussielijst Texelse genealogie website Texelse
genealogie www.texelsegenealogie.nl
Subject: Re: [NLD-TEXEL] vraag van Irene Maas
Date: Thu, 7 Jan 2010 19:28:16 +0100
Dag allemaal, Ik ben bezig met de 'Nagekomen berichten'
over Pagga, verhalen enz
binnengekomen na het verschijnen van het boek 'Langs
Pagga's Paadje' in 2002.
Mijn vraag gaat over de ouders van Pagga, Cornelis
IJsbrandsz Gorter.
De vader van IJsbrand zou een Gerrit geweest zijn,
maar daar twijfel ik aan. Zijn zoon heet namelijk
Cornelis. De dochter heette Trijntje (moeder van vader).
Bij de voorouders van Antje Ruths Schaatsenberg is geen
Cornelis (Ruth was haar vader), alhoewel, de vader van
Jantje Waart, de moeder van Ruth was Cornelis. Maar dat
is alweer wat verder weg (vader van grootmoeder).
Er was wel een Gerrit Gorter, tijdgenoot van Cornelis,
maar dat is een andere tak. Deze Gerrit Gorter was
aanwezig bij een begrafenis waar Huizinga sprak en
Gorter was daarover zo vol lof dat het werd genoteerd.
De Schaatsenberg-stamboom van Kees van Heerwaarden
(Vennewaard) geeft als ouders van IJsbrand/Isbrant
Gerritsz Gorter en Trijntje Metselaar.
Ook nog, IJsbrand en Antje zouden in 1818 getrouwd zijn
maar hun eerste kind kwam in 1830. Dat kan, maar het kan
ook dat het trouwjaar niet klopt en bv 1828 moet zijn.
Kortom, wie weet wat? Irene Maas
Hans Kuip: In de B.S. staat dat IJsbrand Gorter
en Antje Schaatsenberg getrouwd zijn op 03-08-1828,
vader en moeder Gerrit en Trijntje Metselaar.
In het RK doopboek staat bij hun drie kinderen als vader
drie maal Gerrit genoemd en moeder Trientje. M.v.g. Hans
Kuip
Dag Hans, Dan zal het wel Gerrit zijn. Ik weet van 2
kinderen, was er nog een die jong gestorven is? Irene
In het rk doopboek staat nog een Jacob, ged.
21-07-1789 Hans
Sorry, ik weet van dit stel alleen IJsbrand en
eigenlijk weet ik ook zijn geboortedatum niet precies.
Wil je de andere data ook geven? Irene
IJsbrand ged. 16-09-1790 en Liesbeth ged.
11-10-1794. Hans
Wellicht waren de ouders van IJsbrands vader Jan
Pietersz Gorter en Lisabet Teunis Rijk, als tenminste
‘onze’ Gerrit degene is die op 20-1-1750 is geboren.
IJsbrand Gorter had dus een broer en een zus. Hij was al
38 toen hij trouwde.
Rob Gomes: Hierbij mijn gegevens betreffende je
vraag
Eerste Generatie
1. IJsbrand Gerritsz Gorter (zoon van Gerrit Jansz
Gorter en Trijntje IJsbrands Metselaar), ovl. 19 Feb
1842 in De Koog (Texel). Hij trouwde met
Antje Ruts Schaatsenberg, getrouwd 3 Aug 1828 op Texel
(dochter van Rut Teunisz Schaatsenberg en Martje Rinks
Wijngaard), ovl. 4 Mrt 1855 in De Koog (Texel).
Kinderen:
2. I. Trijntje Gorter geb. 1828/29.
3. II. Cornelis Gorter geb. 17 Jun 1830.
Er was dus geen sprake van dat ze 10 jaar moesten
wachten op hun eerste kindje, maar van een typefout
van de genealoog.
Tweede Generatie
2. Trijntje Gorter, geb. 1828/29 op Texel. Zij
trouwde met Jacob Eelman op 3 Mei 1855 op Texel,
geb. 15 Jul 1830 op Texel (zoon van Jacob Jacobsz Eelman
en Wijntje Boon)
Kinderen:
I. Pieter Eelman, geb. 18 Mrt 1856.
II. IJsbrand Eelman, geb. 1857, ovl. 1857.
III. Antje Eelman, geb. 29 Jan 1861, ovl. 1861.
IV. Marretje Eelman, geb. 20 Mrt 1862.
V. IJsbrand Eelman, geb. 3 Sep 1864.
3. Cornelis Gorter, geb. 17 Jun 1830 in De Koog
(Texel), ovl. 6 Aug 1909 in Den Burg. Hij trouwde met Antje
Dekker op 14 Dec 1865 op Texel, geb. 6 Mrt 1832 in
Oudeschild (dochter van Jan Pietersz Dekker en Antje
Breker), ovl. 30 Okt 1917 op Texel.
Kinderen:
I. Antje Gorter, geb. Mr/Apr 1866 [22 mei] op Texel,
ovl. 8 Dec 1867 in Everstekoog (Texel).
II. Dirkje Gorter, geb. 13/14 Nov 1867 [18 november] in
De Koog (Texel), ovl. 30 Nov 1867 in De Koog (Texel).
III. IJsbrand Gorter, geb. 13/14 Nov 1867 [18 november]
in Everstekoog (Texel), ovl. 13 Dec 1867 in Everstekoog
(Texel).
IV. Antje Gorter, geb. 14 Dec 1868 in De Mient (Texel),
ovl. 1 Apr 1946 in Amsterdam.
Zij trouwde met Jacob Huisman, op 4 Mrt 1893 op Texel,
geb. 31 Okt 1871 in De Koog (Texel) (zoon van Jacob
Huisman en Antje Maas), ovl. 15 Dec 1938 in De Koog
(Texel).
[V Dirkje 23 maart 1871, ovl. 25 augustus 1871]
[VI Trijntje 16 mei 1873, ovl. 8 februari 1874]
In het familieboekje van Gorter staat eigenlijk wel 13
ipv 18 november, maar zo onduidelijk dat de vergissing
heel begrijpelijk is.
Hier was het trouwen ‘op sien Tessels’, de vrouw flink
zwanger bij het huwelijk.
Men zou op het eerste gezicht kunnen denken dat Cornelis
en Antje eerst in De Koog hebben gewoond, omdat de
kleine Dirkje daar geboren zou zijn. Zij was echter de
eerste van de tweeling, en merkwaardig genoeg werd de
tweede ingeschreven als geboren in de Everstekoog. Het
eerste Antje stierf in de Everstekoog, wat er op wijst
dat het gezin toen echt niet meer in De Koog woonde.
VERKOOP VEE EN GOEDEREN na de dood van IJsbrand
Gorter
Extract uit het Register der voorlopige aangiften
wegens het houden van openbare verkoopingen van
Roerende Goederen Kantoor Texel deel 6 nommer 127
Den 12den Maart 1842 compareerde de Heer Simon
Reinbach Notaris Klerk wonende aan den Burg op het
eiland Texel ten deze in qualiteit als bijzondere
gemagtigde van den Heer Johannis Ludovicus Kikkert
openbaar Notaris residerende op het eiland Texel
blijkens onderhandsche procuratie op den 4den Februari
dezes jaars alhier geteekend ten zelven dage ten
mijnen Kantoor geregistreerd en aldaar gedeponeerd.
Dewelke verklaarde dat gedachten Notaris ten verzoeke
aan den heer Pieter Simons Wuis zaakwaarnemer wonende
aan den Burg gemeld, ten deze in qualiteit als
mondelinge gemagtigde van Antje Schaatsenberg weduwe
Ysbrand Gorter zonder beroep wonende aan de Koog
alhier ten haren woonhuize zal procederen tot den
openbare verkoop van eene partij levend vee,
boeregereedschap, hooi en hetgeen verder zal worden
gepresenteerd te beginnen des morgens 10 uren.
Van al hetwelk hij acte heeft gemaakt en deze
geteekend S. Reinbach
Voor eensluidend Afschrift De ontvanger der
registratie geteekend AC Merens
In het jaar 1842 de 12den dag van de maand Maart des
voormiddags 10 uren heb ik Johannis Ludovicus
Kikkert openbaar Notaris resederende op het Eiland
Texel arrondissement Alkmaar provicie Noord Holland
ter presentie van de nagenoemde getuigen,
Ten verzoeke van den heer Pieter Simons Wuis
zaakwaarnemer wonende aan den Burg op het eiland Texel
over het laatstlopende dienstjaar behoorlijk
gepasseerd blijkens acte van patent door de regeering
van Texel aan hem afgegeven onder nommer 278 ten deze
als mondeling gemagtigde van Antje Schaatsenberg
weduwe Ysbrand Gorter zonder beroep wonende aan de
Koog alhier.
Mij vervoegd aan de Koog voormeld voor het huis, door
genoemde Antje Schaatsenberg bewoond wordende,
teneinde aldaar in het openbaar te verkoopen eene
partij vee, boerengereedschap, Hooi en hetgeen verder
zal worden gepresenteerd
En zulks op de navolgende Conditien
Artikel Een, De verkooping geschiedt voetstoots zonder
eenige guarantie hoe ook genaamd, staande en leggende
als het te verkoopene dadelijk na gedane verkoop voor
rekening hag en risico van den kooper
Artikel Twee, De koopers zullen behalve de door hen
uit te lovene kooppenningen moeten betalen tien
procent van het beloop derzelve tot goedmaking der
kosten dezer verkooping.
Artikel Drie, De verkooping geschiedt om Nederlansche
guldens, te betalen in Nederlandsche klinkende
muntspeciën vooraf op den 24en Juny aanstaande en ten
kantore van ons Notaris aan den Burg op verbeurte van
10 percent boete ten behoeve van den verkooper in
geval van nalatigheid.
Artikel Vier, Des gevorderd wordende zal ieder kooper
moeten stellen twee goede en suffisante borgen welke
ieder voor het geheel onder afstand van de exceptien
des regts als zelfschuldigen zullen verbonden en
aansprakelijk wezen.
Artikel Vijf, Alle abuizen bij deze verkoop
voorvallende worden ter beslissing aan ons Notaris
gedemandeerd. Indien de veilder zich vergist of
verspreekt zal hij zich mogen herstellen, terwijl bij
den afslag voor denzelven de eerste, tweede en derde
roep wordt voorbehouden.
Dientengevolge hebben wij Notaris in tegenwoordigheid
van den Heer Rekwirant, en van de natenoemen getuigen
na voorlezing van al het vorenstaande aan de
vergaderde menigte, het navolgende in koop toegewezen,
als
1 Een Koe Jacob Schaatsenberg 11,75
2 een karn Cornelis Dijksen 2,40
3 eenige Roopen Harmen de Boer 1,60
4 twee schapen Pieter Brouwer 14,50
5 twee dito Klaas Slot 15,50
6 twee dito Joost Breker 15,-
7 twee dito Simon Duinker 15,75
8 twee Schapen Joost Breker 14,75
9 twee dito Martinus Langeveld 15,-
10 twee dito Jacob Bakker 9,-
11 twee dito Harmen Zegel 14,75
12 twee Enterlingen Pieter de Jager 13,75
13 twee dito Biem Lap 12,-
14 twee dito Pieter Hassing 12,75
15 een Enterling Biem Lap 5,25
16 een Ram Pieter Hassing 6,25
17 eene Geit Dirk Zoetelief 2,-
18 eene Koe Adam Kalf 66,-
19 eene partij Hooi Martinus Langeveld 27,-
20 eene Geit Adam Kalf 2,25
21 twee Schapen Martinus Langeveld 10,90
22 een Sleep Cornelis Wuis 1,90
23 twee Schapen Martinus Langeveld 13,50
24 twee dito denzelven 11,-
25 twee dito Pieter Hassing 10,25
26 twee dito Martinus Langeveld 12,50
27 twee dito Pieter Hassing 10,50
Tezamen 348,30 waarbij nog komt 10 percent 34,83
Makende een Totaal van 383,13
Waarvan wij dit proces verbaal hebben opgemaakt
en gesloten ten dage maande jare en plaatse als boven,
in tegenwoordigheid van Reyer Spreeuw schoenmaker en
Simon Luitze Logementhouder, beide wonende aan de Burg
gemeld als getuigen hiertoe verzocht, welke deze
minute, benevens ons Notaris en den Heer Rekwirant na
gedane voorlezing hebben onderteekend.
P.Wuis Reyer Spreeuw Simon Luitse Joh.Lud.Kikkert
INVENTARIS van de inboedel van IJsbrand Gorter en
Antje Schaatsenberg
1842 nr. 5005 N 832
In het jaar 1842 den 22en dag van de maand April, des
namiddags 3 ure
Ten verzoeke en in tegenwoordigheid van Antje Ruths
Schaatsenberg, doende boerebedrijf, wonende aan het
dorp de Koog binnen de Gemeente van Texel, weduwe van
en in gemeenschap van goederen onder de fransche
wetgeving gehuwd geweest met Ysbrand Gorter,
landbouwer gewoond hebbende en den 19en February dezes
Jaars aan de Koog gemeld overleden, en als dan door
hem benoemd tot zijns erfgename voor het disponibel
gedeelte zijner nalatenschap, blijkens testament den
20en July 1838 ten overstaan van ons notaris in
tegenwoordigheid van getuigen gepasseerd, door hem met
den dood geconfirmeerd, en den 25en February dezes
jaars geregistreerd, benevens nog, als moeder en
mitsdien wettige voogdesse over hare 2 minderjarige
kinderen met name Cornelis en Trijntje, met genoemde
Ysbrand Gorter in huwelijk verwekt.
Voorts in bijwezen
1 Van Cornelis Visman, broodbakker, wonende aan het
Oude Schil binnen deze Gemeente, in kwaliteit van
toeziend voogd over gemelde minderjarigen, daartoe
benoemd en aangesteld door den Heer plaatsvervangend
Kantonregter in het Kanton Helder te Texel, na verhoor
den bloed- en aanverwanten, blijkens proces verbaal
daarvan den 16den dezer opgemaakt behoorlijk
geregistreerd.
En 2 van den Heer Pieter Simons Wuis, zaakwaarnemer
wonende aan den Burg alhier, dewelke door den
voornoemde Heer plaatsvervangend Kantonregter is
beëdigd, tot de taxatie der natemelden roerende
goederen, mede blijkens verbaal van beëdiging van den
16den dezer maand, behoorlijk geregistreerd.
En zulks onder voorbehouding van de daabij
belanghebbende om de na te melden nalatenschap te
aanvaarden of te verwerpen.
Is door Johannis Ludovicus Kikkert, openbaar Notaris,
residerende op het eiland Texel, Arrondissement
Alkmaar, provincie NoordHolland, ter presentie van de
natenoemen getuigen en tot bewaring van de regten van
partijen, en van een ieder die daarbij belang mogt
hebben, overgegaan tot de beschrijving van den boedel,
der rekwirante en haren overleden echtgenoot in
gemeenschap is bezeten geweest, en van al hetgeen
verder door hem is nagelaten, en zulks ten huize van
de Rekwirante aan de Koog gemeld geteekend met nommer
Elf, alwaar de vermelde Ysbrand Gorter is gestorven,
en waarin of waaromtrent zich de roerende goederen
bevinden, alles naar de opgave en aanwijzing die
daarvan zal worden gedaan door de meergemelde Antje
Schaatsenberg, welke met de bewaring, het opzigt en
beheer daarvan is belast geweest.
En alsnu tot de boedelbeschrijving overgegaan zijnde,
is bevonden hetgeen volgt:
In een kamer uitzigt hebbende op het Land
Een greenehouten Tafel gewaardeerd f 0,60
Een greenhouten dito 0,50
Drie oude stoelen 0,60
Een draaitreeft 0,90
Een ijzeren haardje op de plaats 0,80
Een Tang en Vuurschut 0,40
Een koperen Theepot 1,40
Een dito koffyketel met comvoor 0,80
Vier stoven 0,50
Negen bonte aarden schotels om de wand 1,25
Tien differente borden 0,75
Een spiegel en 4 schilderijtjes 0,50
Een half douzain zwartbont Theegoed met oortjes 0,75
Een witaarden Melkkan en dito Kwispedoor 0,40
Een tinnen Trekpot en steenen Comvoortje 0,60
Een half douzain theegoed 0,60
Een blikken Theebladje, en dito Theebusje en een
tinnen Tabaksdoos 0,60
Eenig los Theegoed, kommetjes, en een Suikerpot 0,50
Een Regtbankje 0,80
Een Hangkastje en trommeltje 0,30
Twaalf kommetjes op den schoorsteenmantel 0,60
Twee zitbanken en een bedbankje 1,20
Zes differente Karaffen 1,20
Dertig dito kelkjes en glazen 2,25
Een kom, suikerpot, Theebusje en melkkan 0,60
In een Kastje
Twee schalen en eenige borden 2,50
Eenige potten Vlesschen en Rommeling 1,50
Eenige messchen vorken en Lepels 1,20
In de voornoemde Kamer
Een bed, peluw en twee Kussens 25,-
Een katoenen en een wollen deken 6,-
In het Voorhuis
Een ijkenhouten Kast 0,80
In dezelve Kast
Eenig Aardenwerk, Vlesschen en Rommeling 1,-
Een geschilderde bureau staande in het Voorhuis 2,-
Een Koffymolentje en Trommeltje 0,80
Een blikken Bus, en Kandelaar met houten voet 0,30
In een Kamertje uitzigt hebbende op het Land
Een oude Kast en kistje 0,60
Een Ton en Trommel 1,25
Eenige Vlesschen, Aardenwerk en Rommeling 0,80
Op een bovenkamertje uitzigt hebbende op den Weg
Een blaauw geverwde Kist 1,20
Twee kleine Kussens 2,-
Een witte pot en eenig Aardenwerk 0,80
En Zitbank en klein Kistje 0,40
Een bezempje, eenige Vlesschen en eenige Kleinigheden
0,60
In den Gang
Twee schilderijtjes, een vuilnisblik, en bezempje
0,60
Een Rak met 8 borden, pot en schotels 0,75
Twee zitbanken 0,60
In de Schuur
Een graaf, zaag en twee vorken 2,-
Een schothaak, hamer, en eenig IJzerwerk ,50
Een Ladder, eenige harken, en Houtwerk 5,-
Een schapenkrib, twee oude Tafeltjes, manden en
Rommeling 3,-
Drie differente Tobbens, een Emmer en een halsjuk 1,30
Een ijzeren Ketting 1,50
Drie ijzeren potten 1,50
Een vat, en eenig los houtwerk 1,20
En bedbankje en eenig Aardenwerk 0,60
Een Emmer 0,60
Een Kruiwagen en Schapenkrib en een oude dito 1,80
Contanten
De Inventariente als moeder en wettige voogdesse
verklaart dat er op het overlijden van haren
voornoemden man geene gelden voorhanden waren dus
Nihil
Pretentien en Inschulden
De boedel heeft te vorderen van ons Notaris
De opbrengst van eenige Schapen en roerende goederen
en dato 12 maart dezes jaars ten overstaan van ons
Notaris en tegenwoordighen vier getuigen aan de Koog
gemeld publiek verkocht blijkens proces verbaal
vandien datum behoorlijk geregistreerd,
ter somma van 263,30
Van Willem Boermeester aan het Oudeschil alhier wegens
verkochte schapen de somma van 33,- guldens
Van Pieter Hassing aan den Burg alhier wegens idem
alsboven 22,- guldens
Van Jacob Pieterszoon Bakker aan de Koog gemeld wegens
idem alsboven 17,- guldens
Tezamen 425,35
Schulden en Lasten des Boedels
Aan de doopsgezinde Gemeente van Texel, obligatie
met hypotheek in den jare 1829 geteekend groot en
kapitaal 130,- rentende 5 ten 100 ’s Jaars,
Interessen hierop verschuldigd sedert den eersten July
1837 32,50
Aan de Armenkamer van de Waalderstraat aan den Burg op
Texel wegens obligatie met hypotheek in dato 25-1-1834
geteekend, groot in Kapitaal 284,- rente 4% ’s Jaars,
Interesse hierop verschuldigd sedert den 25en January
1837 59,30
Aan den Notaris Johannis Ludovicus Kikkert te Texel,
wegens gekochte schapen in de verkooping van Jan Dijt,
73,30
Aan de weduwe Simon Wuis te Texel, wegens geleverde
goederen 12,32
Aan Eppo Dekens te Texel voor idem als boven 5,50
Aan de erven Pieter List voor geleverd brood 36,03
Aan Pieter Schrama voor arbeidsloon en leverantie 5,-
Aan Cornelis Bouwenszoon Bakker voor geleverde
goederen 6,44
Aan den Heer Christiaan van Deinse voor geneeskundige
hulp en geleverde medicijnen 20,-
Aan den Weleerwaarde Heer Adriaan ter Stappen voor
Kerkelijke diensten als anderzins 30,-
Aan Cornelis van Keeren voor arbeidsloon en leverantie
11,50
Aan Jan Verberne voor gedane leverantie 6,75
Aan den Heer Hendrik Veenstra voor idem als boven
11,10
Aan Gerrit Geus voor het luiden van de klok 3,10
Aan Martinus Langeveld voor geleverde goederen 7,40
Aan Cornelis Rab voor idem als boven 16,12
Aan Nanning Hoogheid voor geleverde schoenen 4,-
Aan Martinus Langeveld Junior voor geleverde goederen
15,70
Aan Hendrik Haakman voor idem als boven 40,-
Aan Gerrit List, Directeur der bank van leening,
wegens geleend geld 63,-
Aan de Rijksontvanger wegens verschuldigde
grondbelasting 10,20
Aan de Penningmeester der Dijkagie voor verschuldigde
dijklasten 20,10
Aan Martinus Langeveld Pieterszoon wegens geleverd
vleesch als anderzins 53,09
Aan Jacob Buissen voor arbeidsloon 10,-
Aan de weduwe Cornelis Verberne voor geleverde dranken
8,-
Aan Maarten Koorn voor arbeidsloon 15,-
Aan Jacob Wuis voor idem 10,-
Aan Jacob Boon arbeidsloon 10.15
Aan Jacob de Witte, wonende even als alle de hiervoor
genoemde Crediteuren te Txel, voor arbeidsloon 10,-
Te zamen 1019,53
Vaste Goederen
Een Huis en Erf, met eene partij Bouw- en Weiland
en Schaapeweide, staande en gelegen aan de Koog en in
den polder de Koog op Texel, bekend bij het Kadaster
in sectie H nommers 22, 23, 38, 102, 103, 122, 123,
149, 52, 154, 155, 156, 157, 162, 63, 164, 194, 196,
292, 293, 318, 319, 50 en 51, groot voor het geheel
Elf bunders 68 roeden, 70 Ellen.
Titels en Papieren
Expeditie van het Testament van Ysbrand Gorter op
den 20en Julij 1838 ten overstaan van ons Notaris en
getuigen gepasseerd, door hem met den dood
geconfirmeerd, behoorlijk geregistreerd waarbij de
testateur zijne echtgenoot benoemt tot zijn Erfgename
voor het disponibele gedeelte zijner nalatenschap.
Dit stuk is door ons Notaris geperapheerd met de
letters JLK, en genoteerd nommer 1
Expeditie proces verbaal van publieke verhuring van
Landerijen in dato 11 Maart dezes ten overstaan van
ons Notaris en getuigen gehouden, waaruit consleant
dat op den 24en Juny en op den 15den November dezes
jaars door differente personen verschuldigd is telkens
eene somma van 91,50, zijnde genoemd verbaal
behoorlijk geregistreerd Memorie
Dit stuk is door ons Notaris geparapheerd met de
letters JLK, en geregistreerd nommer 2
Verklaarde de Rekwirante dat van voorschreven vaste
goederen geene bewijzen van eigendom voor handen
zijn.-
Men is bezig geweest met de inventaris en taxatie in
maniere voormeld van des namiddags 3 tot des avonds 6
ure, met eene enkele vacatie. Dit gedaan zijnde en de
inventariente als moeder en wettige voogdes verklaard
hebbende, niets van hare minderjarigen te vorderen te
hebben, en niets meerder gevonden zijnde, dat op dezen
Inventaris behoorde gebragt of gedeclareerd te worden,
is al hetgeen daarin is vermeld gelaten onder bezit en
in bewaring van genoemde Antje Schaatsenberg die zulks
erkent, en aanneemt al hetzelve te zullen
verantwoorden of te voorschijn brengen daar en waar
zulks zal behooren,-
Hebbende vervolgens in onze handen in tegenwoordigheid
der getuigen den Eed afgelegd op de verklaring, dat
zij van den boedel niets heeft verduisterd noch weet
noch gezien heeft dat iets verduisterd is.-
Waarvan wij dit proces verbaal hebben opgemaakt en
gesloten ten tijde en plaatse in het hoofd dezes
gemeld, in tegenwoordigheid van Pieter Pronk timmerman
en Reyer Spreeuw schoenmaker, wonende beide binnen
deze Gemeente, als getuigen ten deze verzocht, welke
deze minute na gedane voorlezing met de Rekwirante,
den toezienden Voogd, den Schatter en ons Notaris
hebben onderteekend.
Antje Rut SchaasZenBerg P. Wuis G. Visman P. Pronk
Reyer Spreeuw
Joh.Lud.Kikkert not.
Het vee werd verkocht, opbrengst 262,30, de landjes
verhuurd aan ‘differente personen’. Huuropbrengst 91,50
per half jaar.
Waarde inboedel 425,35
Schulden 1019,53
Dat was en werd verder pure armoede.
Zes differente karaffen met 30 dito kelkjes en glazen,
en wel 5 zitbanken in huis. Werd hier jenever
geschonken?
WAAR STOND DE KEET VAN PAGGA?
Twijfel aan de correcte plek van het huisje van Pagga
KAART 1873 In de bibliotheek van de Historische
Vereniging Texel staat sinds enkele jaren een grote
metalen kist waarin kaarten hangen, die de situatie
langs de binnenduinrand in het jaar 1873 weergeven.
Daarop staat de hut van Pagga niet op de door ons
gedachte plek, maar veel meer naar het oosten aan de
Paggaweg. We hadden die kaart niet eerder gezien.
Nader onderzoek naar juiste plek van hut, daar met
metaaldetector rondgelopen
Met de kaart in de hand is de plek van de hut terug te
vinden, schuin tegenover de hoek die de sloot aan de
zuidkant maakt. Daar is een woekering van braamstruiken
met in het midden een open plek, een kale rechthoek met
rondom braamstruweel, waar de grond indertijd extra
bemest is geraakt door de geitenpis.
Wie daar staat bevindt zich in het huisje. De weg ligt
precies voor het huis, daar vonden we met de
metaaldetector heel veel metaal, waaronder een koperen
plaatje uit een mondharmonica en een reuzegroot
hoefijzer vlak voor het de plek van het verdwenen
huisje. Misschien hing dat wel boven de deur.
Het stukje land waarop de keet stond ligt duidelijk wat
hoger dan de rest van de omgeving.
|