Brievenboek 1820-1824


1820

Gouverneur 3-1-1820 Zegels

N 2 GS 8-1-1820 Koepok-Inenting

N 3 idem Prov. Comm:

N 4 Gouverneur 12-1-1820

Plaatsvervanger voor Cornelis van der Sterre is Johannes Jurriaan Kloeté

N 5 15-1-1820 Gouverneur NM

N 6 GS 19-1-1820 staat van geborenen, gehuwden en overledenen 1819

N 7 Gouverneur 19-1-1820 certificaat

N 8 Gouverneur 21-1-1820

De plaatsvervanger van Jan Zunderdorp is gedeserteerd, gestraft en weer ingelijfd, nu weer gestraft vanwege diefstal, waar volgens de Burgemeester JZ niets mee te maken heeft.

N 9 Gouverneur 24-1-1820 Provinciaal Blad

N 10 Gouverneur 30-1-1820 Loting NM

N 11 Gouverneur 1-2-1820 geene vrijwilligers NM

N 12 Gouverneur 1-2-1820 certificaat

N 13 Gouverneur 8-2-1820

Plaatsvervanger van Cornelis van der Sterre is nu C. de Bont

N 14 Mil. Comm: 16-2-1820 inspectie verlofgangers

N 15 Gouverneur 16-2-1820

Geene onafgedane zaken, waarvan opgave zoude behooren te worden gedaan.

N 16 Gouverneur 16-2-1820certificaten

N 17 Kerk-administratie der hervormde gemeente aan BG, HN, OS OD en Waal en Koog 22-2-1820

Voortaan betrekkelyk alle onderwerpen by het Reglement op de administratie der kerkelyke fondsen en de kosten van den eeredienst bedoeld, niet meer met HEGA, maar met het Provinciaal Collegie van toezigt over de Kerkelijke administratie te corresponderen.

N 18 Off. Regtbank Alkmaar 1-3-1820

Geene weeskamer hier bestaan en ook geen fondsen

N 19 6-3-1820 Predikanten, bidden voor zwangere Princes van Oranje

N 20 6-3-1820 Gouverneur, Eerste plannen Commissie van Weldadigheid. Reinbach was wel enthousiast:

Ingevolge Uwer Excellenties Missive van rappel van den 23sten februarij N 122/590 (mij niet vóór den 4en dezer in handen gekomen) heb ik de Eer Uwe Excellentie, bij deze, te informeren:

Dat reeds kort na het ontvangen van Uwen Excellenties Circulaire van den 15 September des vorigen Jaars, N 633/3455, in eene opzettelijke daartoe aangelegde Conferentie,- tot welke ik, behalve Heeren Assesoren dezer gemeente ook had uitgenoodigd de Leden der Sub- Commissie van Weldadigheid, alhier gevestigd,-

Zeer rijpelijk en met al dien ernst welke het gewicht der zake vordert is overwogen het plan, omtrent de overneming van Wezen- en Armen kinderen, door de Commissie van Weldadigheid voorgedragen, en door Uwe Excellentie, bij gezegde Circulaire, den gemeente Besturen kenbaar gemaakt en toegelicht.

Dat het gevolg der overweging destijds is geweest eene algemeene overtuiging van de alleszins voordeelige Strekking van dat plan inzonderheid ook voor deze Gemeente, in welke de Subsidien, die Jaarlijks het onderhoud van Wezen en armen moeten worden verstrekt, een zoo aanmerkelijk gedeelte der plaatselijken laten uitmaken.-

Dat dan ook dadelijk het gezegde plan ter kennisse is gebragt van eene Commissie uit Regenten van het Weeshuis alhier, en aan dezelve voorgehouden het voordeel, 't welk de aanneming van het zelve zoude ten gevolge hebben, doch dat gezegde Commissie, wel verre van in ons gevoelen te deelen, integendeel heeft verklaard, dat Regenten nimmer tot zoodanige overgifte van aan hun toebetrouwde Wezen, ten zij daartoe van hooger hand stellig gelast, zouden overgaan; gelijk deze verklaring dan ook vervolgens, bij eene nadere gelegenheid, in naam van alle de Regenten is herhaald en bevestigd geworden.

Daar het mij nu steeds is toegeschenen, zoo uit het plan zelve, zoodanig dat bij Uwer Excellenties gezegde Circulaire en in het tijdschrift de Star is voorgesteld en ontwikkeld, als uit den aard der zake voorttevloeyen dat de eigenlijke beslissing of van de aanbiedingen der Maatschappij zal worden gebruik gemaakt, in de eerste plaats toekomt aan Weesvoogden en Armbezorgers, en dat dus, eerst na dezer toetreding tot het plan, de bemoeijingen der Gemeente besturen zich alleen hebben te bepalen tot de guarantie der alsdan Casuquo aantegane Contracten; zoo heb ik dan ook gemeend gezegde Regenten tot het accepteren der voorgestelde overeenkomst niet te kunnen noch te mogen noodzaken, Ja zelfs ongepast geoordeeld maatregelen tot dat einde te provoceren; en zulks te minder, daar ik mij nog altoos hadde gevleid, dat Regenten, bij nader inzien der onberekenbare voordeelen, welke het plan ook zelfs voor hun gesticht, aanbiedt, te eenigen tijd wel van gevoelen zoude veranderen.-

Het is er echter verre af, dat dit laatste het geval zoude zijn, dat ik, integendeels, thans veeleer reden meen te hebben om te veronderstellen, dat dit besluit onwrikbaar zij, waartoe misschien de publieke opinie bij het gros der Ingezetenen dezer gemeente (die dit plan van de Maatschappij niet zeer gunstig schijnt te zijn) wel iets zal toebrengen.

Intusschen lijdt het geen twijfel of de Raad dezer gemeente zoude dadelijk besluiten om de overeenkomsten te guaranderen, welke Regenten van het weeshuis, zoo wel als het Algemeen Armen bestuur, ter dezer zake met de Commissie van Weldadigheid zoude mogen komen aantegaan; daar toch beide die administratien thans veel aanmerkelijker Subsidien vereischen dan zij behoeven zouden, ingevalle derzelver uitgaven, door het aangaan van doelmatige arrangementen met die Commissie, werden verminderd, en er alzoo geene vreeze hoegenaamd kan bestaan dat zoodanige guarantie immer ten nadeele der gemeentekas zou kunnen uitloopen.-

Tenslotte kan ik hier nog bijvoegen, dat het alhier bestaand Algemeen Armen Bestuur, in Zamenstemming met de Sub-Commissie van Weldadigheid werkzaam is om tenminste een zestal van de onder deszelfs beheering staande Armen kinderen bij de Maatschappij te plaatsen, waaromtrent ik mij, in der tyd, de Zaak zoo verre gevorderd zijnde, ter bekominh der vereischt wordende Sanctie, aan HEGA de Heeren GS zal adresseren.-

N 21 Contr. Dir: belastingen Alkmaar 8-3-1820 Modelstaat

N 22 Gouverneur 9-3-1820 certificaten voor geloot hebbende personen

N 23 Off. Justitie der Regtbank van het Arrondissement Alkmaar 9-3-1820

Daar ik my steeds bevlytige om de by mij ontvangene aanschryvingen van hogere autoriteiten naauwkeurig en naar behoren te beantwoorden, en daarin ook tamelyk wel schyn geslaagd te zyn, alzoo ik mij niet kan herinneren immer eenige reproche te hebben ondergaan.-

Hier geen weeskamer, zodat de 3 volgende vragen dus op deze gemeente niet applicabel geheel zijn en geheel en al vervallen.-

Fondsen [hier werd niet naar gevraagd]. Voor het vervolg zal ik mij echter ingevolge UWelEdgest: verlangen, meer tot eene letterlyke beantwoording uwer vragen bepalen.-

N 24 Contr. Dir: belastingen Alkmaar 11-3-1820

Kohier der patentschuldigen 2e half jaar 1819

N 25 Militie Comm: NM

N 26 GS 27-3-1820 begroting 1819

N 27 Gouverneur 27-3-1820 certifcaten

N 28 GS 6-4-1820 Yk

Dat er in deze gemeente geene byzondere personen welke met den Yk van ellen, maten en gewichten gechargeerd waren, bestaan; maar dat de Jaarlyksche Yk alhier wierd verrigt door den Eilandsbode, ten overstaan van 2 Leden van het plaatselyk Bestuur.

Dat de Yk alhier steeds is verrigt op het Raadhuis zelve, het welk daartoe, by voortduring, genoegzaam geschikt is.-

N 29 7-4-1820 Aan het Algemeen Armbestuur

Verzoek zorg te dragen dat de f 75.- aan de Schout van St. Maarten uiterlijk voor de 1e Julij aanstaande worde voldaan, wegens contributie voor de verzorging en alimentatie van de weduwe Klaas Daalder en hare kinderen.

N 30 Gouverneur 8-4-1820 certificaten

N 31 contr: dir: belastingen 11-4-1820 patenten

N 32 Gouverneur 12-4-1820 Hendrik Kiljan niet bekend

N 33 Gouverneur 19-4-1820 certificaten

N 34 GS 19-4-1820 Koepok-Inenting

N 35 idem

N 36 Gouverneur 21-4-1820 certificaten

N 37 Militie Comm: 29-4-1820 CJ Buysman

N 38 Gouverneur 6-5-1820 NM

N 39 Gouverneur 13-5-1820 certificaten

N 40 Gouverneur 20-5-1820 NM

N 41 GS 25-5-1820

Kosten huishoudelijk Bestuur

N 42 Gouverneur 26-5-1820

C. Buisman Jz [heb ik aanzegging van vertrek doen toekomen] om op den 29 e dezer, des morgens ten 10 uren, aan het Bureau van het Gouvernement present te zijn.

N 43 Gouverneur 26-5-1820 certificaat

N 44 Militie Comm: 26-5-1820 Inspectie

N 45 29-5-1820 Gouverneur, rekest van Jan Buisman

over de loting van zijn zoon Cornelis, vrijstelling gevraagd, 2 bladzijden.

Dat het eene waarheid is, dat des Suppliants Zoon Cornelis Buisman, by de Loting voor de NM voor de klasse van 1820, heeft getrokken N 8, gelyk mede dat dezelve tot den dienst voor de NM is goed verklaard, doch dat het my geheel onbekend is, of die persoon werkelyk eene borstkwaal heeft, zoo als door deszelfs vader, niettegenstaande het voorgeven daarvan, by den Militieraad, na gedaan ondezoek, ongegrond was geoordeeld, thans nader, doch zonder eenig het minste bewys, wordt geposeerd.-

Dat het voorts wel waar kan zyn, dat des Suppliants gemelde zoon eenigzins, het zy dan veel of weinig, bydraagt tot ondersteuning Zijner ouderen, die zekerlyk niet kunnen gezegd worden in de gunstigste omstandigheden te verkeeren; dan dat, in allen gevalle, deze Jongeling niet is de eenige ongehuwde broeder zyner famille (als hebbende de Suppliant nog een oudere zoon, die mede ongehuwd is) en geenzins valt in de uitzondering by Art. 94 der wet van 8 Januarij 1817 voorkomende, te minder nog, daar dit huisgezin, gedurende den afgeloopen winter uit de fondsen van het kerkgenootschap waartoe hetzelve behoort is gealimenteerd geworden.

Dat dus het Rekwest, het welke, zoo min als de daarby overgelegde bewyzen, in geenerlei opzicht op de wet zelve gegrond is, alleenlyk ten oogmerk schynt gehad te hebben om door eene pathetique voordragt het hart van Zyne Majesteit tot eene gunstige uitzondering ten dezen te bewegen; waartoe echter, zoo ik eerbiedig vermeene, geene der aangevoerde motiven gronds genoeg opleveren; daar, noch de opgegevene krankzinnigheid van des Suppliants huisvrouw (hoe ongelukkig ook op zich zelve) noch het noodlottig toeval waaraan de Suppliant het verlies van deszelfs diploma als Loodsman toeschryft (waaromtrent hij echter hoogstwaarschynelyk niet van alle Schuld zoude zyn vrytepleiten) in het onderhavige geval kunnen geacht worden in aanmerking te komen, als wordende, omtrent het eerste, by het vorstelyk Besluit van den 12e february 1814 N 4 (Staatsblad N 25) genoegzam den weg aangewezen hoedanig in zulke gevallen moet worden gehandeld; terwyl wat het laatste betreft, de Suppliant indien hy vermeenen mogt daartoe redenen te hebben, deszelfs bezwaren dienaangaande geheel afgezonderd van andere questien, behoorlyk geadstrueerd zoude moeten institueren.-

[Cornelis Buisman (1801-18xx) uit Oudeschild, zoon van Jan Cornelisz Buisman (1752-1827) en Dirkje Leenderts Kleij (1751-1827), van Oudeschild. Van de 7 kinderen van dit paar stierven er 5 in het jaar van hun geboorte, alleen de jongsten, Jan (1799-1828) en Cornelis, werden volwassen. Cornelis was in 1827 sjouwerman in Den Helder. Jan trouwde daar in 1826 met Antje Abels Smit (1796-1889). Zij had met haar tweede echtgenoot iets meer huwelijkstijd- die stierf al na 4 jaar, haar nalatend met 2 kleine kinderen en zwanger van de derde.]

N 46 Gouverneur 1-6-1820

Daar mij tot heden toe, niet is geworden het briefje op den Heer Plum Stordeur [en ik de quitantie al heb ingezonden]

N 47 Gouverneur 2-6-1820 huishoudelyk Bestuur

N 48 GS 5-6-1820 tabellen

N 49 GS 5-6-1820 Reglement van de Veeschutters van den 8-2-1809 en tevens daarby te voegen een korte aanwyzing der veranderingen welke thans door den Raad dezer gemeente zyn voorgedragen en de redenen welke die veranderingen nuttig of noodig maken-

N 50 Gouverneur 9-6-1820

Dat de persoon van Kors Dekker tydens de Ligting van den Jare 1814 zich vrywillig tot den dienst der Land Militie heeft geregistreerd, en ten blyke van aan dien dienst voldaan te hebben, deszelfs paspoort aan mij geëxhibeerd.-

[Kors Willemsz Dekker (1792-1864) ging trouwen op 11 juni 1820 met Aaltje Jans de Lange (1797-1876). Hun 7 kinderen werden geboren in Oudeschild]

N 51 Gouverneur 15-6-1820 Fabryken en werkwinkels

N 52 Gouverneur 20-6-1820 Waarde der Landerijen

N 53 Gouverneur 24-6-1820 certificaten

N 54 7-7-1820 Koepok inenting

N 55 idem

N 56 ontv: x 15-7-1820 Attestatien de vita

N 57 Gouverneur 21-7-1820 cetificaat

N 58 Contr: Dir: belastingen Alkmaar 2-8-1820

Kohieren der Gebouwde eigendommen, personele en Mobilaire belastingen

N 59 Gouverneur 2-8-1820 Bank van Leening

N 60 Gouverneur 2-8-1820

Kosten van gebouwen enz

Eindelyk, dat de eenige verandering welke sedert de opgave van 1818 heeft plaats gehad, hierin bestaat, dat by het Algemeen Weeshuis het houden van eene dienstmeid is afgeschaft en er alzoo thans jaarlyks op de Kosten van administratie van dat gesticht wordt bespaard f 52.-

N 61 2-8-1820 Gouverneur

1 Dat het getal der personen, die als huiszittende Armen, in deze Gemeente geheel onderhouden, bedraagt 19: dat der als zoodanig enkel maar bedeelden 3, te zamen 22

2 Dat het onderhoud der gebouwen, voor de huiszittende armen bestemd (en de lasten dier gebouwen er onder begrepen) f 233.66

3 Dat de inkomsten 1819 zijn geweest

vaste goederen en rente f 236.32.5

collecte f 23.58.5

subsidie van de gemeente f 2500

f 2759.91.-

Uitgaven daarentegen:

kosten administratie f 233.66

verleende onderstand f 2526.25

f 2759.91.-

dus f 15.09 minder dan in 1818

N 62 Gouverneur 7-8-1820 Yk

N 63 Gouverneur 7-8-1820 het enige onafgedane stuk

N 64 Militie Comm: 17-8-1820 Nm

N 65 Gouverneur 21-8-1820 certificaat

N 66 Gouverneur 4-9-1820 certificaat

N 67 Contr: dir: belastingen 4-9-1820 kohier patentschuldigen

N 68 8-9-1820 Gouverneur,

Dat ik op het hiernevens teruggaande, ongezegeld stuk van Meyert C. Boon, wonende aan den Hoorn, binnen deze gemeente, [heb] te berigten dat, daar anders nimmer eenig verzoek betreffende de Domeinen in handen van het plaatselijk Bestuur wordt gesteld, op dit ook, als zoodanig, zoo min met de belangen van dezelve, als met die der Pachters, bekend is, ik. In dit geval mij onbevoegd en buiten staat achte omtrent het verzoek ten principale eenige Consideratie te suppleteren; gelyk my het even zeer voorkomt dat het zelve niet by de Principale autoritei, maar by het Bestuur der Domeinen thuis behoort.-

Terwyl, wat des adressants ter loops ingebragte beschuldoging tegen het plaatselyk Bestuur betreft, het mij is toegeschenen dat dezelve te zeer in vago is ter neer gesteld, om, immers, voor als nog het onderwerp eener serieuse replique te kunnen uitmaken.-

N 69 Prov: College Kerkelyke admin: 11-9-1820

Opgave van personen, welke aan het plaatselyk Bestuur, thans het meest geschikt zyn voorgekomen tot het bekleden van de posten van notabelen in deselver plaatsvervangers by de Herv: gemeente aan de Waal, den Hoorn en Oosterend op Texel.

N 70 Comm: Generaal van Oorlog 18-9-1820

Op het oogenblik geene Caserne binnen deze gemeente [en de fournitures zijn verkocht].

N 71 18-9-1820 Gouverneur

Collecte voor de ongelukkige en noodlijdende ingezetenen van het dorp Beiloo, provincie Drenthe f 56.25.5

[Google: brand op 8-7-1820, behalve de school en de kerk, welke met pannen of leijen gelegd waren, verbrand, 400 bewoners beroofd van alles, zelfs van voedsel en het uitzigt op herstel hunner woningen]

N 72 Gouverneur 20-9-1820 certificaat

N 73 Gouverneur 25-9-1820 certificaat

N 74 25-9-1820 Gouverneur,

Dat alhier slechts één hond doodgeslagen zijnde, de deswegen gedane uitgave alzoo ook slechts bedraagt ééne Gulden.

N 75 Dykgraaf van Texel 26-9-1820 grondlasten

Meenigvuldige erreuren

N 76 Gouverneur 30-9-1820 certificaat

N 77 2-10-1820 Gouverneur, Burgerlijke Stand, geboren 180, huwelijken 54, overleden 180

N 78 Gouverneur 2-10-1820 staten toezenden

N 79 GS 11-10-1820 kandidaten voor het aftredend 1/3 deel van de Raad

N 80 GS 12-10-1820 Koepok-inenting

N 81 idem

N 82 GS 16-10-1820 begrooting

N 83 21-10-1820 Gouverneur

Dat door het ontzettend vermeerderen der konijnen in de Zee-duinen achter den Hoorn en de Westen, op dit Eiland, gevoegd bij het finaal achterwege blijven van alle helm- of stroobeplanting in dezelven, deze Duinen zich actueel in zoodanige Schrikbarende staat van verstuiving bevinden, dat daardoor, niet alleen, van de Eijgenaren der aangelegene Landen werkelijk reeds zeer Considerabel nadeel wordt toegebragt; maar het daarenboven nog te vrezen is, dat dezelve, indien daaromtrent in tijds geene krachtdadigen voorziening worde daargesteld, op den duur tegen het geweld der Zee niet bestand zullen zijn.-

Uit dien hoofde neme ik de vrijheid Uwe Excellentie dus te verzoeken deze zaak wel in Serieuse overweging te willen nemen en den noodige maatregelen te doen daarstellen, ten einde het verder nadeel voor de Eigenaren van aangrenzende Landerijen voorgekomen, en tevens alle gevaar der Zee van dien kant, zoo veel mogelijk verhoed worde; waartoe in de eerste plaats, zeer veel zoude kunnen bijdragen indien bij de thans op handen zijnde verpachting dezer duinen uitdrukkelijk mogt worden bepaald dat dezelve geheel konijnloos moesten gehouden worden (het welk bij de laatste verpachting geen plaats heeft gehad) terwijl al verder dat doel notoir slecht door eene behoorlijke beplanting der Duinen volkomen zou kunnen worden bereikt.

N 84 Gouverneur 23-10-1820

Lijst van ambtenaren en bedienden, waarvan den voordragt of benoeming aan het plaatselyk Bestuur is gedemandeerd.

N 85 Gouverneur 6-11-1820 NM

N 86 Gouverneur 6-11-1820 begrooting

N 87 Gouverneur 6-11-1820

Daar op de begrootig dezer gemeente van dit Jaar geene post voorkomt voor het bedelaars gesticht te Hoorn, zoo neme ik de vryheid, bij deze te verzoeken mij te willen autoriseren om het verschuldigde dezer gemeente, ter Somma van f 69.16 uit de post voor onvoorziene uitgaven te voldoen.-

N 88 13-11-1820 Gouverneur,

In het Collegie van Zetters werd benoemd Dirk Jansz Witte [in 1821 niet opnieuw]

N 89 Gouverneur 18-11-1820 certificaat

N 90 idem 22e

N 91 Mil. Comm: 23-11-1820 Nm

N 92 Gouverneur 23-11-1820 verlofgangers

N 93 Gouverneur 23-11-1820

[Hierbij te doen toekomen] de oude verlofpassen van Machiel Spreeuw, Dirk Leendertsz Kunst en Jouw Piers Bouma en te relativeren de nieuwe verlofpas van Albert Daniels Disper welke niet tot deze gemeente behoort, doch zoo ik geinformeerd ben, als plaatsvervanger voor een inwoonder van Zaandam is in dienst getreden- zonder echter te kunnen opgeven waar gemelde persoon zich thans ophoudt.-

N 94 Heer Dirk Ooykaas 4-12-1820

[Dat u bent benoemd] tot Lid van den Raad dezer gemeente.

N 95 Schout van de Ryp 4-12-1820

Dat de naam van alle de gemelde personen hier geheel en al onbekend zyn, en het ook, by naziening der Registers van overlyden, van 1-1-1812 af, my gebleken is, dat Neeltje A. Koomen, althans na dien tyd, niet binnen deze gemeente is overleden.

N 96 Controleur der Directe Belastingen 4-12-1820 Patenten

N 97 Gouverneur 7-12-1820 certificaat

N 98 Gouverneur 8-12-1820 del: Raad

N 99 Gouverneur 9-12-1820 niet applicabel

N 100 Gouverneur 9-12-1820

Naamteekening GCWReinbach, GM Hillemius, D Ooykaas

N 101 9-12-1820 Aan de Heer Controleur der Directe Belastingen 1 e Kl 2e Div te Alkmaar

Dat, behalve de Duinen van Texel, die zich in een Smalle Strook naar binnen uitstrekken van de Koog, langs het Buitenveld, tot aan het District Waalenburg, en in welke ook goede en begroeide vlakten gevonden worden,- inzonderheid in aanmerking komt de groote Strook gronds, genaamd de Meent of Gemeente, die voor de riggel dezer Duinen ligt, en welker uitgestrektheid of oppervlakte gerekend wordt op ongeveer 300 Morgens,- daar zij ruim 1800 Roeden Rijnlands in de lengte beslaat, en door elkander op eene breedte van 100 zoodanige roeden gerekend wordt.

Deze Meent of Gemeente ligt genoegzaam geheel woest, ofschoon dezelve op enkele plaatsen slechts heuvelachtig, is de grond rijkelijk met gras en andere planten bedekt is, die een goede en niet geheel onvruchtbaren grond aanwijzen.

Verder referere ik mij ten aanzien dezer gronden aan het gene deswegens voorkomt bij het algemeen rapport der Commissie van Superintendantie over het onderzoek der Duinen op den 30 Aug: 1798 ter vergadering van het toenmalig administratief Bestuur van het voorm: Hollands gewest uitgebragt, en in druk uitgegeven bij Herding en Du Mortier, te Leiden, 1e deel bldz. 65, de achter hetzelve gevoegde Tabellen.-

N 102 Gouverneur 20-12-1820 certificaat

1821

N 1 Prov. Comm: geneeskundig onderzoek enz 2-1-1821

Dat ten aanzien van de onderscheiden takken der geneeskunst, geen veranderingen zijn, dan die welke veroorzaakt is door het vertrek van den plattelands Heelmeester A. Dubert naar elders.

N 2 Gouverneur 2-1-1821 Zegels

N 3 Gouverneur 13-1-1821 NM

N 4 GS 13-1-1821 Koepok

N 5 idem

N 6 Gouverneur 15-1-1821 Staten toezenden

N 7 Gouverneur 16-1-1821 geboorten, huwelijken en sterfgevallen 1820

N 8 Gouverneur 16-1-1821 certificaten

N 9 Gouverneur 29-1-1821 Loting

N 10 Gouverneur 29-1-1821 subsidie

Dat alhier geene andere gestichten van liefdadigheid noch armen-besturen bestaan die van wege de gemeente worden gesubsidieerd, dan het Algemeene Weeshuis van Texel en de gemeene Armen;

Dat het beginsel waarop de aan deze verleend wordende Subsidien rust, is de overtuiging der billykheid en onvermydelyke noodzakelykheid om in het te kort van beide deze administratien van wegen de gemeente te voorzien; als by het gemelde Armen bestuur de zoodanige opgenomen op welke de geheele gemeente eene gelyke betrekking heeft; en dat de regel, ten opzichte van het verleenen van deze Subsidien aangenomen, gelyk andere is, dan, voor zoo veel mogelyk, jaarlyks datgene aantevullen wat, tot behoorlyke gaande houding dezer administratien aan eigenen Inkomsten blijkt te ontbreken.-

N 11 Gouverneur 1-2-1821 geene vrywilligers NM

N 12 Gouverneur 1-2-1821 certificaat

N 13 Gouverneur 3-2-1821

Fuselier Cornelis Jacobsz Krynen is op den 30-1-1821 alhier overleden.

N 14 Ontv: Principaal te Alkmaar 7-2-1821 12 stuks Attestatien de vita gevraagd

N 15 10-2-1821 Gouverneur

[Het is] ook niet dan na met dezelven alle die Stukken aandachtig en met de meeste onzijdigheid onderzocht en overwogen te hebben, dat ik thans de Eer heb Uwe Excellentie overeenkomstig ons eenparig gevoelen, het volgende te rescriberen:

Wat dan de daadzaken in het algemeen betreft moet men volkomen erkennen de waarheid van hetgene bij de gezegde missive van den Heer Minister van Staat, omtrent de oorsprong der tegenwoordige kwestie, wordt geposeerd; dat wat aangaat de gevolgtrekking die daaruit wordt afgeleid, alsof, namelijk het Dijkscollegie alléén oorzaak ware van de nadeelige gevolgen die uit het gebeurde zijn voortgevloeid,- moet men eerbiedig in consideratie geven, of dit nog wel zóó zeker bewezen is als zulks bij den brief van gezegden Heer Minister van Staat, zoo wel als bij den kopyelijk overgelegden Heer Inspecteur Warin, schijnt verondersteld te worden.-

Immers, dat het voormalig Collegie van Burgemeesteren van Texel zich sedert 1721, wel heeft willen of moeten laten welgevallen het verlies Jaarlijks uit het in pacht nemen, en vervolgens wederom, onder den last van depopulering, verpachten der bewuste Duinen, voortspruitende, en dat de opvolgende Collegies zich dat bezwaar almede, gedurende een zoo aanmerkelijk tijdvak getroost hebben, kan wel ten bewijze strekken, dat alle die Collegien volkomen zijn overtuigd geweest van de nog veel aanmerkelijker nadeelen die tallooze konijnen, en de onvermijdelijk daaruit voortvloeiende verstuiving der Duinen, voor vele Ingelanden van Texel noodwendig moesten ten gevolgen hebben; doch waaruit kan, met geen het minste regt, de verpligting voor een opgevolgd Collegie worden afgeleid om zich bij voortduring aan eene zoo Schadelijke doch, bij elke vernieuwing der pachters vernietigbare overeenkomst te onderwerpen.-

Indien toch al aanvankelijk Burgemeesteren van Texel in der tijd, om de westelijke Polders van dat Eiland met meerder grond te kunnen doen bijdragen tot behoud der oostelijke dijken, mogen toegegeven hebben aan het verlangen dier Polders, om ook het nadeel 't welk dezen dreigde, schoon uit andere oorzaken ontstaande, door eene pecuniele opoffering, zoo veel mogelijk, voortekomen, en in lateren tijd, volgende Collegien, gedurende een reeks van Jaren, dit voetspoor mogen hebben gedrukt,- zoo kan daaruit nochtans in geenen deele het gevolg getrokken worden, als of die Collegien de billijkheid van zoodanige overeenkomst (waartoe zij als het ware, ter voorkoming van een nog veel erger Kwaad, gedrongen waren) stilzwijgende hadden erkend.

Dan al ware dit ook al eens het geval geweest, dan nog stondt het immers aan het Dijkscollegie volkomen vrij, om, bij de expiratie van eene pacht-termijn, zich voor het vervolg van eenen voor Texelsch Ingelanden zoo drukkende last te ontslaan; gelijk die dan ook, onverschillig op welk tijdstip (als waaromtrent de informatien niet eensluidend zijn,-) werkelijk heeft plaats gehad.-

Intusschen is die opzegging der bestaan hebbende pacht van den kant van het Dijkscollegie, voor het Domein eeder voordeelig dan schadelijk geweest, daar de bewuste Duinen steeds in het openbaar tot hoogeren prijs zijn verpacht geworden dan die, weleer dat Collegie dezelve in pacht had bedroeg; doch hier ontstaat natuurlijk de vraag, waarvan de beslissing dezer zaak voor een groot deel afhangt, of het met de billijkheid en het natuurlijk regt is overeentebrengen, dat, vanwege het Domein, Duinen worden verpacht met het regt om daarin duin-meyerijen aanteleggen, indien zulks, gelijk ten dezen het geval is, strekken ten projudicie van aangelegen landen? Welke vraag men oordeelt zeer gevoeglijk te kunnen beantwoorden met het gene omtrent die kwestie voorkomt in het tweede deel van het Algemeen rapport der Commissie van Superintendantie over het onderzoek der duinen in druk uitgegeven bij Herdingh en Du Mortier te Leiden, alwaar gezegd wordt:

"Laatstelijk zal men nog veelligt dit tegenwerpen: Staat het elken Eigenaar niet volkomen vrij, zijne Gronden tot zoodanige einden aanteleggen, als hij zal verkiezen! Kan hij dus door eenige wet genoodzaakt worden, het Konijn op zijn eigen grond te verdelgen! Het Regt van Eigendom is voorzker heilig en onschendbaar!; maar kan het immer een Eigenaar in zijne keuze worden gelaten, daarmede of het algemeen belang te benadeelen, of zijne Geburen schade toetebrengen. Het is, meenen wij, eene bewezene zaak, dat het Konijn een schadelyk gedierte is voor alles wat aan een Konijnduin belend is, inzonderheid voor de Zeewering, waartegen de meeste Konijnduinen stuiten, of zelfs de Zeeweringen uitmaken. Zou dan den tegenwerping niet te veel, en dus met bewijzen en Immers wanneer dezelve op grond staande, zou het bestuur nimmer maatregelen kunnen nemen tegen veelvuldige Schadelijke ongedierten, die immers geduchte verwoestingen zouden mogen aanrigten; maatregelen die altoos op bijzondere eigen Gronden moeten werken. Indien bij voorbeeld, bij eene buitengewone vermenigvuldiging van Veldrotten, Muijzen, Mollen, of ander ongedierte, sommige particulieren uit krachte van het regt van eigendom meenden ongehouden te zijn, die middelen aantewenden, welke het Bestuur ter uitroeying van dit ongedierte had beraamd; zoude nimmer het heelzaam gevolg kunnen ondervonden worden van deze waakzaamheid van het Bestuur voor het algemeen belang.

Aan het Bestuur is de zorg aanbevolen, dat ieders Eigendommen ongeschonden en ongestoord blijve; en den genen die Schade lijd, te beschermen tegen hem die Schade toebrengt.- Kan ja moet derhalven den Eigenaren van Konijn-duinen niet door eene wet worden opgelegd, hun konijn, 't geen aan alle Aangelanden tot eene dadelijke vefatie strekt, te verdelgen en ten einde daarenboven 'S Lands algemene belangen, in het behoud der Zeewering gelegen, niet in de waagschaal zoude gesteld worden ten behoeve van dit Gedierte".-

Geldt nu dit raisonnement ten aanzien van particulieren, hoe veel meerder moet hetzelve dan niet worden toegepast op 'S Rijks Domeinen; van den eenen kant toch kunnen deze zich in geene deele ongehouden rekenen tot het presteren van dat gene waartoe ieder particulier verpligt is; Terwijl zij van den anderen kant zelden of nooit door dergelijke maatregel eenig wezentlijk verlies te duchten hebben (gelijk moeten zoodanige Particulieren welke door koop eigenaar van derzelver Duinen geworden zijn, het geval nog zoude kunnen wezen) maar integendeel, alles zich bij het Domein blootelijk zoude bepalen tot eene winstderving of de opoffering van een gedeelte der, de waarde van het Kapitaal in aanmerking nemende, allezins buitensporige voordeelen van deze woeste en het Domein niets kostende Duingebieden.-

En hiermede vermeenende genoeg gezegd te hebben ten betooge van het onbillijke dat er in deze vordering van den kant van het Bestuur der Domeinen voor Texels Ingelanden gelegen is, zoo komt thans nog alleen in aanmerking Uwe Excellentie te berigten omtrent twee pointen meer bijzonder de physieke gesteldheid van het Eiland concorderende.-

Het eerste is het geposeerde bij den brief van den Heer Inspecteur Warin, dat de kale plekken ten Zuidwesten van de Koog wel verstuivingen veroorzaken, maar dat daardoor het Zand, van de eene Duin op de andere waayende, daar weder denzelfden tegen de woede der Zee daarstelt, welke die verstuiving ginds kan verminderd hebben.

Deze stelling toch is blijkbaar fautief, en men behoeft niet eens ooggetuige van de werking van Storm of harde wind op kale en alzoo verstuifbare duinen geweest te zijn, noch de verwoestingen die door zoodanige verstuivingen worden aangerigt in eigen persoon aanschouwd te hebben, om overtuigd te zijn, dat het verstuivende Zand niet altoos de doelmatigste rigting neemt, maar dat integendeel zeer veel van hetzelve tot aanmerkelijk nadeel der aangelegene Landen, binnenwaarts gedreven wordt en alzoo voor de Zeewering voor altoos verloren is; behalve dan nog dat deze zoo onschadelijk geoordeelde verstuiving van de eene duin op de andere reeds op zich zelve dan nadeelig moet geacht worden wanneer daardoor de eene duin noodeloos wordt verhoogd, ten kosten van zoodanige andere, welke geene afneming kunnen veelen. Het is toch ongetwijfeld, ten einde tegen het geweld der Zee volkomen verzekerd te zijn, niet genoeg dat men slechts van dien kant van duinen voorzien zij, of dat zich eene zekere massa Zand langs den stranden bevindt;-

Deze Duinen, of die massa Zand moet daarenboven nog zoodanig gesitueerd zijn dat zij door derzelver bestendigheid en onbeweegbaarheid, volkomen aan het oogmerk beantwoordt; het gene zonder eene behoorlijke helmplanting met geene mogelijkheid is daartestellen.

Het tweede point betreft het kostbare van eene beplanting dezer duinen en het Jaarlijks onderhoud van dezelve. Het is, ongetwijfeld, zeer ligt nategaan dat de kosten van dat een en ander aanmerkelijk zouden zijn; doch deze kostbaarheid kan, zoo men eerbiedig vermeent, nimmer eene reden opleveren om, nopens de zaak zelve, een ander denkbeeld te koesteren dan dat het welk door de regelen van regt en billijkheid wordt voorgeschreven; met dewelke het zeker niet zoude overeen te brengen zijn, om, uithoofde van die kostbaarheid de behoorlijke verzekering van het Eiland achterwege te laten, of het bezwaar daarvan geheel of voor een zoo aanmerkelijk gedeelte op Texels Ingelanden alléén te doen nederkomen, te minder nog daar het geene twijfel lijdt dat hetgene Texel uit onderscheiden hoofden aan 'S Rijks algemeene kas opbrengt zeer veel, misschien zelfs wel driemalen te boven gaar dat wat het zelve aan de algemene Schatkist kost, waardoor dan ook dit Eiland betrekkelijk genomen, geen onaanmerkelijk plekjen gronds voor het algemeen belang oplevert, en aldus verre af zijnde van de Staat schadelijk te wezen, deszelfs physieken toestand wel eenig belang bij het hooge Bestuur mag inboezemen.

Wij vleyen ons derhalven, dat Uwe Excellentie de belangens van dit Eiland, in gezegde opzichten bij voortduring wel zal willen voorstaan, door hetzelve, indien doenlijk, te ontheffen van alle de schades en nadeelen uit de tegenwoordige handelwijze voortvloeyende en nog verder te duchten; ten welken einde wij onze daarbij belanghebbende Ingezetenen in de Veelvermogende protectie van Uwe Excellentie op het instantelijkst aanbevelen.

N 16 GS 10-2-1821 begrooting

N 17 Militie Comm: 15-2-1821 inspectie verlofgangers

N 18 Gouverneur 15-2-1821 certificaten

N 19 GS 23-2-1821

Deliberatie houdende benoeming van Kandidaten, veroorzaakt door het, op den 16e dezer maand, voorgevallen overlijden van den Heer Dirk Ooykaas-

N 20 Gouverneur 28-2-1821 rekwest van Maarten Kok, schipper

Dat de Rekwestrant als tot de minstgegoede klasse behoorenden, door de hem overgekomen ramp (die door het attest van den Schout van Wydenes voor genoegzaam bewezen mag gehouden worden) ongetwyfeld wel geheel zal zyn geruineerd. Geen Zwarigheid.

N 21 Gouverneur 1-3-1821 staten

N 22 Gouverneur 10-3-1821 certificaten

N 23 Gouverneur 10-3-1821 NM

N 24 Willem Rab 19-3-1821

Benoeming tot raadslid

N 25 Gouverneur 20-3-1821 certificaten

N 26 Gouverneur 20-3-1821

Verzoek gedaan door Grietje Willems Flens, weduwe Jacob de Wyn Oudeschild

[Grietje (1765-1833) trouwde in 1786 met Jacob Cornelisz de Wijn (1752-1817), 7 kinderen, waarvan 4 aan Den Helder overleden, net als zijzelf]

N 27 Gouverneur 20-3-1821 Zegel-gelden

N 28 GS 20-3-1821 geene fabryken

N 29 28-3-1821 Gouverneur

Voordragt van een andere Assessor voor het loopende Jaar in plaats van Dirk Ooykaas [die was op 9 December 1820 benoemd tot Assessor maar is op 16-2 overleden].

N 30 Heer Schout van Wijdenes 2-4-1821

Door Maarten Kok, Schipper, wonende binnen deze gemeente, aan de Provinciale autoriteit verzocht zijnde permissie tot het doen eener collecte wegens de hem overgekomene en UEdAchtb: bekende ramp; zoo gebruike ik de vryheid, ten gevolge eene by mij bekomene nadere aanschryving van ZE den Heere Staatsraad Gouverneur van NH, UEdAchtb: te verzoeken mij te willen doen toekomen eene approximative en, zoo veel mogelyk, geverifieerde opgave van het bedrag der door gemelden Maarten Kok geledene Schade; en zulks ten einde ik alzoo moge worden in staat gesteld om aan des Heeren Gouverneurs gezegde aanschryving behoorlyk te kunnen voldoen.

N 31 GS 9-4-1821 Koepok

N 32 idem

N 33 Gouverneur 9-4-1821

Dat de door Schipper Maarten Kok geledene schaden, volgens opgave van den Heer Schout van Wijdenes zijn als volgt:

Voor het vervoeren van het vaartuig naar Broekershaven 75.-

Voor het vertimmeren en herstellen van hetzelve 305.-

Voor yzerwerk 25.-

Voor een verloren Anker en touw, en het ontramponeren der Zeilen 70.-

Voor een nieuwe pomp en boom 10.-

Voor verteerde Kostpenningen 50.-

En alzoo te Zamen bedragen eene Somma van 535.-

N 34 Gouverneur 17-4-1821 certificaat

N 35 GS 28-4-1821

Bedelaarsgesticht te Hoorn 93.86

N 36 28-4-1821 Gouverneur

Collecte voor de door brand ongelukkig gewordenen ingezetenen van Paramaribo f 35.75

[Google: grote brand op 21-1-1821, 400 huizen verloren]

N 37 Commissie van onderstand voor den noodlydenden te Paramaribo 28-4-1821

By deze te doen toekomen f 35.75

N 38 Gouverneur 3-5-1821 staten

N 39 Gouverneur 3-5-1821 certificaten

N 40 7-5-1821 Gouverneur

Opbrengst Collecte door schipper Maarten Kok f 84.89.-

N 41 Militie Comm: 24-5-1821 inspectie verlofgangers

N 42 8-6-1821 Gouverneur Toren Oosterend 2 bladzijden

Daar de Toren van het Dorp Oosterend zich actueel wederom en eenen defectueusen toestand bevindt, en het alzoo, inzonderheid ter voorkoming van deszelfs totaal verval, aller noodzakelykst is, daaraan eenige reparatien te doen, welke, volgend ruwe Calculatie, ongeveer 2 a 300 Guldens zouden bedragen, zoo is by mij en Heeren Assessoren in overweging genomen, of het uit hoofde van het aanhoudend kostbaar onderhoud van dezen Toren, en het gering nut dat dezelve den Ingezetenen aanbrengt, voor de gemeente wel raadzaam ware denselven verder te repareren, en of het niet, integendeel, verkieslyker zoude zyn, zich, door het doen amoveren van denzelven in eens van den last, uit dat onderhoud voortspruitende, te ontdoen.

Dan, tegelyker tyd, het nut in aanmerking nemende, 't welk deze Toren in een ander opzicht- als verkenningsteken voor de Zeevaart- te weeg brengt; als hebbende, volgens onze informatie, altoos gediend tot een noodzakelyk en onvermydelyk baken voor de Scheepvaart op de Zuiderzee, en het op- en afzeilen van de Schepen naar en van de Stad Amsterdam en elders, waartoe dezelve dan ook tegenwoordig nog strekkende is, zoodanig dat vele onheilen voor de Scheepvaart zouden te vrezen zyn, indien de Lootslieden den voorschreven Toren of wel het gezicht op denzelven, kwamen te missen;

Zoo hebben wij tevens geoordeeld in geen geval, tot Zoodanige amotie te moeten overgaan dan na alvorens het daarby geconcerneerde Departement van Bestuur in de gelegenheid te hebben gesteld om de nadeelen, die daaruit voor de Scheepvaart zouden kunnen proflueren, te voorkomen, door de herstelling en weder in behoorlyke staat brenging van gezegden Toren voor deszelfs rekening te nemen, even als in of omstreeks het Jaar 1783, door het toenmalig bestuur de Provincie Holland schynt te hebben plaatsgehad.

Intusschen is het mij voorgekomen niet voegzaam te zyn mij ter dezer directelyk, aan het Ministerie van Marine te adresseren- maar liever Uwer Ex: intercessie daaromtrent te moeten inroepen. En het is dan ook uit dien hoofde dat ik de vryheid neme Uwe Ex:, by deze, te verzoeken deszelfs goede diensten wel te willen aanwenden, ten einde, Zoo al niet in het voortdurend onderhoud, dan ten minsten de thans vereischt wordende herstelling van den Toren aan Oosterend, door het Departement van Marine voor deszelfs rekening genomen worde; als zijnde dat departement, en meer bepaaldelyk de Scheepvaart op de Zuiderzee, doch geenzins deze gemeente, als zoodanig, by de Conservatie van dien Toren geinteresseerd.

N 44 Contr: dir: belastingen Alkmaar 12-6-1821

Heb ik de persoon van Reyer Kikkert, Eilandsbode, benoemd om, met en benevens den Deurwaarder der Directe belastingen, door UWEd daartoe te autoriseren, aan de Huizen der Ingezetenen rondtegaan ten einde gezamentlyk de daarby vermelde onderzoekingen en opnemingen te doen.

N 45 Gouverneur 20-6-1821 NM

N 46 Ontvanger particulier te Alkmaar 25-6-1821 24 stuks Attestatien de vita gevraagd

N 47 en 48 6-7-1821 GS Koepok inentingen

N 49 Gouverneur 7-7-1821 certificaten

N 50 Gouverneur 9-7-1821 staat Bestuur en ambtenaren

N 51 Officier van Justitie by de regtbank van het arrondissement Alkmaar 24-7-1821

Dat de Registers of aanteekeningen van Geboorten en Sterfgevallen ingevolge aanschryving van den Heer onder-Prefect in dato 10-6-1811 niet eerder begonnen zyn dan met den 17e dito op ongezegeld papier en ook niet in duplo, waarom dezelven dan ook niet ingezonden hebben kunnen worden.-

Dat het houden der Registers in duplo op gezegelde, gequoteerde en geparapheerde Boeken, en naar zekere formulieren, eerst by aanschryving van den Heer onder-Prefect in dato 12 December 1811 N 5 en 29 December 1811 N 26 is gelast geworden.-

En eindelyk dat de Alphabetische Lysten der Geboorten, Sterfgevallen en huwelyken voor 1812, 1813, 1814, 1815 en 1816 gezamentlyk en in één enkel Cohier voor ieder Jaar op gezegeld papier zyn opgemaakt en telkens na het einde van ieder Jaar, met en benevens de duplicaat Registers zyn ingezonden. Zynde vervolgens de Jaren 1817, 1818, 1819 en 1820 de Alphabetische Lysten achter ieder afzonderlyk register geplaatst geworden.

N 52 GS 31-7-1821 botervaten

N 53 Gouverneur 6-8-1821 certificaat

N 54 13-8-1821 Gouverneur

Het behaagde Uwe Excellentie, bij appointement van den 1sten dezer N 159/2661, in mijne handen te stellen om berigt, consideratie en advies, het hiernevens wederom teruggaand adres, door den loodsschipper Klaas Gomes, benevens de loodslieden Pieter Ran, Reyer Ran, en Cornelis Buisman, en de zeeman Klaas Gomes de Jonge, alle van het Oudeschild, op Texel woonachtig aan ZM den Koning gepresenteerd; daarbij ZM verzoekende ook hunne betrekkelijk het redden der dertien schipbreukelingen van een der Wrakken, het op den Zuiderhaaks totaal verbrijzelde Amerikaansche Schip Columbus, kapitein Rubin Robbens, bewezen diensten, goedgunstig in aanmerking te willen nemen, en hun uit dien hoofde, of anderszins zoodanige Satisfactoire belooning te verschaffen, als ZM in hoogst deszelfs wijsheid, zoude nuttig, billijk en gepast oordeelen.

Aan deze Uwer Excellenties vordering zullende voldoen, moet ik, in de eerste plaats, de vrijheid nemen te observeren, dat daar de edelmoedige daden op welke de Requestranten zich beroepen, niet zijn bedreven binnen de omtrek dezer Gemeente, en tevens buiten de Requestranten zelven, geen een Ingezetenen dezer Gemeente zich in staat bevindt om de opgegevene gebeurtenis met volkomen kennis en zekerheid te attesteren,- het mij niet wel doenlijk is, ter dezer zake eenig stellig afdoend berigt te geven.-

Daar echter (al ware het ook dat het levensgevaar, waarin de Requestranten zeggen, gedurende de uitvoering van hun edelmoedig bedrijf, verkeerd te hebben, niet zoo groot mogt geweest zijn, als zij zulks bij dezelver Request trachten te doen voorkomen) in alle gevallen de zaak zelve, dat is het redden der opgegevene Schipbreukelingen, aan geene redelijke twijfel onderhevig is; als zijnde deze niet slechts van eene publieke notorieteit en als zoodanig dan ook (hoezeer niet legaal) in der tijd mede ter mijner kennisse gekomen; maar ook, daarenboven, door de drie onderscheidene certificaten, ten Requeste overgelegd, voor genoegzaam bewezen te achten.-

In hoe verre echter de Requestranten, door de volvoering van het bij hun Request vermelde bedrijf, regt op eene belooning van wege Zijne Majesteit verkregen hebben, komt mij voor niet zoo gemakkelijk te kunnen worden bepaald, daar de door Hun geredde personen niet zijn Ingezetenen van dit Rijk, maar Zeelieden, tot de equipage van een Amerikaansch schip behoord hebbende.

En het is dan ook uit dien hoofde, dat ik de vrijheid neme, voor het van mij gevorderd advies, in bedenking te geven, om, in gevalle Zijne Majesteit niet te kunnen besluiten om de Supplianten van 's Rijkswege die satisfactoire belooning te verschaffen welke zij verlangen,- als dan en in dat geval het daarheen te dirigeren, dat de zaak door middel van Zijner Majesteits gezant bij de Verenigde Staten van America ter kennisse van dat Gouvernement worde gebragt, ten einde de Requestranten van hetzelve zoodanige eervolle belooning zouden mogen erlangen, als dat Gouvernement in vergelding van den dienst, door het redden en behouden van eenige van deszelfs Inwoonders meer bijzonder aan hetzelve bewezen, gepast zoude oordeelen.-

[Klaas Gomes (1766-1847) zoon van Cornelis Jansz Gomes en Martje Reijers Kleun, getrouwd in 1791 met Anna Klaas Rijk, 10 kinderen. Klaas de Jonge, Nicolaas (1793-1848) was net als zijn vader loods en loodsschipper. Jonge Klaas trouwde met Marijtje Jans Sprong, 9 kinderen]

[Pieter Ran (1781-1840) zoon van Jan Cornelisz Ran en Anna Pieters van Zuijlen, loods, zeeman, in 1811 getrouwd met Gerbregt Cornelis Smit, 5 kinderen]

[Reyer Ran (1792-1860), zoon van Jan Cornelisz Ran en Anna Pieters van Zuijlen, zeeloods, hij was getuige bij het huwelijk van Klaas Klaasz Gomes, als diens zwager zijnde omdat hij getrouwd was met Maartje Klaas Gomes in 1813, 11 kinderen] (als getuigen bij dat huwelijks staan genoemd 2 broeders van de bruidegom, Dirk Jacobsz Ran en Cornelis Jacobsz Ran- heet die vader nu Jan of Jacob?)

[Cornelis Buisman (1801-18xx) zoon van Jan Cornelisz Buisman en Dirkje Leenderts Kleij]

Allemaal uit Oudeschild.

N 55 Gouverneur 17-8-1821 certificaat

N 56 Gouverneur 17-8-1821 staten

N 57 Militie Comm: 18-8-1821 inspectie

N 58 Gouverneur 21-8-1821 staat der bevolking- 4784 Zielen op 31-12-1820

N 59 Gouverneur 24-8-1821 certificaat

N 60 Contr: directe belastingen 6-9-1821 staat vee-fonds

N 61 GS 6-9-1821 Registers

N 62 Gouverneur 6-9-1821 certificaat

N 63 Gouverneur 10-9-1821

Tabel bevattende de gevraagde renseignementen omtrent het tractement, de wapening en de Kleeding van den veldwachter alhier.

N 64 15-9-1821 Gouverneur, aanbesteding Toren Oosterend

N 65 Gouverneur 15-9-1821 certificaat

N 66 Gouverneur 25-9-1821

Reclamatien van Ingezetenen dezer gemeente, wegens de expropriatien van gronden die door het Gouvernement in de Jaren 1811 en 1812 ten dienste van fortificatie werken op het Eiland Texel zyn in bezit genomen, het volgende te rapporteren

1 Het Keizerlyk Decreet, of eenige andere eigenlyk gezegde autorisatie, krachtens welke de bedoelde onteigeningen hebben plaats gehad, is my nimmer ter hand gekomen, en vinde ik my alzoo ook buiten staat thans zoodanig stuk aan Uwe Ex: toetezenden. Niettemin is het my uit de indertyd met den Heer Onder Prefect van het Arrondissement Hoorn gehoudene Correspondentie volkomen gebleken, dat de gezegde onteigeningen wel degelyk op order van het toenmalig Fransch gouvernement hebben plaats gehad, daar toch het verzoek om eene voordragt van eenige personen ter tauxatie van het terrain waarvan het gouvernement toen gebruik zoude moeten maken, door gedachten Heer onder-Prefect, namens den Heer Prefect van het Departement van de Zuiderzee, gedaan bij eene missive van den 19e April 1811 (kopyelyk hiernevens gevoegd) en de opgevolgde benoeming der voorgedragene deskundigen, vervat in eenen nadere missive van gezegden Heer Onder-Prefect, in dato 3 Mei 1811 (van welke een geautoriseerd translaat by ieder der 14 reclamatien is overgelegd) niet anders kan worden aangemerkt dan als een gevolg van het genomen Decreet van Zelven insluitende.

Bovendien schynt ook het bestuur van zodanig Decreet nog van een anderen kant buiten twyfel gesteld te worden door den brief van den onder-Directeur der fortificatien Guardia in dato 10 Junij 1811 (mede kopyelyk hierby overgelegd) als waarby insgelyks over de benoemde Experts wordt gehandeld; terwyl voorts, in alle gevallen, ook zonder het aanwezen van eenig ander bewys, het werkelyk vergraven der in bezit genomene gronden, myns inziens, reeds genoegzaam zoude zyn om te prouveren, dat het toenmalig Fransch Gouvernement de bedoelde onteigeningen met er daad heef geautoriseerd; naardien toch zeker, zonder zoodanige autorisatie, werken van dergelyken aard, en tevens van zoo groot belang voor de toenmalige defensie des Lands, niet zouden hebben ondernomen, veel min volvoerd kunnen worden.-

In dien dus al, in andere gevallen, met eenig regt op de productie van den originelen titul, de wettigheid dr vordering buiten allen twyfel stellende, kan worden aangedrongen, komt het mij echter, onder rverentie, voor, dat zulks in een geval als het onderhavige, waarin het effect der vordering zoo apparent is en zulke duidelyke sporen heeft achtergelaten, billyker wyze geen plaats kan hebben; te minder nog, daar het aanleggen der werken, tot welker voltooying de belanghebbenden in dezen zyn verpligt geworden een deel hunner eigendommen afte staan, by het Fransch Gouvernement niet wel als een zoo onbeduidend bagatel kan zyn beschouwd geweest, dat alle heugenis daarvan geheel zoude zyn verloren geraakt of, zoo al het voorgevallene daar omtrend aan het geheugen mogt zyn ontsnapt, evenmin daaromtrent in de retro-acta van het Fransch Departement van Oorlog iets zoude zyn optesporen; welke laatste, intusschen, nu, door de hierboven voorkomende opgaven, nog veel zal zyn gefaciliteerd.-

2 Wat voorts betreft de van my verlangde vergelyking der geproduceerde Extracten uit de Processen verbaal met de originelen, kan ik Uwe Ex: informeren, dat dezelve mij zyn gebleken daarmede, in Zoo verre, volkomen overeentekomen;

Ten overvloede echter, en ter nadere verificatie, voor zoo veel des noods, voege ik hierby autentieke kopyen van die Processen verbaal, en gebruik tevens de vryheid daarby optemerken, dat, volgens myne informatie, de persoon van Fokke Boermeester, mede in de algemeen berekening begreepen, uit hoofde van het gering aanbelang zyner pretensie, van dezelve heeft afgezien-

3 De vraag: of alle de betrokkene eigendommen door het Gouvernement wezentlyk in beslag zyn genomen en aan zich gehouden, kan ik, op het nader by mij ingekomen berigt der, indertyd, gefungeerd hebbende Ryks-Experts, gaaf toestemmend beantwoorden: zynde het mij gebleken, dat, wel voor het aanvangen der vergravingen, eene opmeting der gronden, die zouden worden geoccupeerd, heeft plaats gehad; doch dat tevens na het voltooyen der werken, eene nadere opmeting is gedaan, welke laatste dan ook alleen heeft gestrekt tot grondslag der by deze terug gaande reclamatien, zonder dat eenige der by die reclamatien gemelde gronden aan de Eigenaren zyn gebleven, noch daarna teruggegeven.

4 Ten aanzien van den dag, opwelken de onteigeningen in der daad zyn gedaan geworden, kan ik Uwe Ex: geene zekere informatie geven. Dit te onderzoeken, voor zoo veel de vergravingen betreft die in 1811 gedaan zyn, komt mij voor thans als overbodig beschouwd te kunnen worden, om dat (gelyk by alle de 7 reclamatien over dat Jaar in de Colom van Observatien, gezegd wordt), de Interessen der Kapitalen daarbij in rekening gebragt, reeds betaald zyn tot 1 Julij 1812; met welk tydstip dus de verdere Interest-betaling zal moeten aanvangen.

Wat echter de onteigeningen, in 1812 gedaan, aangaat, zoude dit zeker geacht kunnen worden van meerder aanbelang te zyn, naardien van de deswegens in rekening gebragte Sommen nog nimmer eenige Interest betaald is. Indien men echter in aanmerking neemt, dat reeds vroeg in het voorjaar van 1812 een aanvang is gemaakt met de werken die in dat Jaar zyn ten uitvoer gebragt, dat alzoo, reeds van dien tyd af, en mitsdien gedurende den geheelen Zomer, de belanghebbenden zyn verstoken geweest niet slechts van die gronden welke by de opgevolgde opmeting gebleken zyn werkelyk te zyn vergaven of geoccupeerd, maar ook van het genot dier geheele stukken weiland van welke de onteigende gronden slechts zekere kleindere of grootere gedeelten uitmaken; en dat, niettegenstaande dat alles, de Reclamanten, de Interessen slechts berekenen van een gemiddels tydstip. Te weten dat van 1 July 1812 af, dan schynen er zeker geene redenen te bestaan om die berekening (als meer voordeelig voor het Fransch Gouvernement dan voor de Reclamanten zelven) niet te admitteren.-

Na alzoo alle de pointen, by Uwer Ex: gezegde Missive vervat, afgehandeld, en, zoo ik mij vleye, voldoende beantwoord te hebben, gebruike tevens de vryheid Uwe Ex: eerbiedig te solliciteren de belangen der in dezen geconcerneerde Landeigenaren ten instantelykste aan de algemeene Commissie van liquidatie te willen aanbevelen.-

N 67 GS 1-10-1821 Kandidaten Raad

N 68 GS 1-10-1821

Dat, alzoo alhier geene armen-gelden by toneelvertoningen of andere vermakelykheden geheven worden, [dit] op deze gemeente niet is van applicatie.-

N 69 1-10-1821 Gouverneur, post

De post komt alle dagen over (tenzij storm of ijsgang de vaart belet) op ongeregeld tijdstip, vanwege het tij. Wordt in de dorpen bezorgd door een postloopster.

1 Dat de brieven en paketten alhier ontvangen en bezorgd worden van - en op het postkantoor aan den Helder, en wel door het intermediair van een Bureau van Expeditie der Posteryen, 't welk aan het dorp het Oudeschild, binnen deze gemeente gevestigd is; eene inrigting omtrent welke niet wel verandering kan worden verlangd, omdat de localieit geene mogelykheid daartoe overlaat.-

2 Dat de brieven en paketten alhier op Texel aankomen en ook vertrekken alle dagen, ten zij storm of ys-gang het varen met de Postschuit mogt verhinderen, in welk geval de Correspondentie wel eens, door beletselen die echter niet zyn wegtenemen, dagen achter een wordt gestremd; terwyl voorts dezelve aan den Burg, de eigenlyke residentie van 't plaatselyk bestuur, worden bezorgd door eene zoogenaamde Post-loopster.-

3 Dat die bezorging geenszins plaats heeft op een bepaald uur, maar naar mate van het vroeger of later aankomen van de postschuit, doch altoos later dan strikt genomen zoude behoeven plaats te hebben, door dien de brieven voor het Gemeente Bestuur niet dadelyk by derzelver aankomst op Texel naar den Burg worden bezorgd, maar eerst na dat alle de brieven aan het Oudeschild thuisbehorende, door dezelfde post-loopster zyn rondgebragt, terwyl, omgekeerd, het geheel onbepaald tydstip van vertrek van gezegde post-schuit het Bestuur doorgaans de verpligting oplegt om de brieven die 's avonds met de post van den Helder moeten vertrekken reeds des morgens vroegtydig aan het Bureau van Expeditie te laten bezorgen; welk een en ander, te Zamen genomen, natuurlyker wyze de Correspondentie merkelyk moet vertragen.-

N 70 Gouverneur 1-10-1821 Request Maarten Kok

Dat, daar de door den Suppliant gedane opgave betrekkelyk het provenu van desselfs op Texel gedane Collecte met de waarheid- en ook met de verklaring door my aan den voet der vroeger by hem bekomene autorisatie gesteld, overeenkomt, en dat bedrag zeker verre is beneden zyne behoeften, het gedane verzoek, om als nu eene Collecte in Drechterland te mogen doen, zoude kunnen worden toegestaan.

N 71 Secr: der Algemene Comm: van Liquidatie in 's Gravenhage 1-10-1821

Volkomen genoegen nemende met het voorstel, namens de Algemene Comm: van Liquidatie gedaan, heb ik zelfs, ofschoon de persoon, aan welke de daarby gevoegde advies-brief gerigt is, overleden en hare eenige Erfgename aan den Helder woonachtig was, my niet willen onttrekken, om ook deze Zaak, hoezeer, uit dien hoofde, niet langer alhier te huis behorende, my aantetrekken enz.

N 72 GS 1-10-1821 begrooting

N 73 GS 8-10-1821 koepok

N 74 idem

N 75 8-10-1821 Gouverneur, toren Oosterend

Proces verbaal van aanbesteding

N 76 Gouverneur 8-10-1821 brandstoffen Vrede geregt

N 77 Gouverneur 22-10-1821 Collegie van Zetters

N 78 Gouverneur 22-10-1821 registers BS en zegels

N 79 Gouverneur 22-10-1821

Door Schipper Reyer Dyker by mij nader gexxsteerd zynde op de voldoening zyner pretensie wegens eene in de maand September van den jare 1817 gedane vracht met water naar Wieringen; zoo vinde ik mij verpligt zoo ten gevalle van dien man, als ten behoeve van het Algemeen Weeshuis alhier (het welk het water zelve, met het verder benoodigde, heeft geleverd en laten aan boord brengen), Uwe Excellentie het volgende te herinneren:

Dat de beide Rekeningen, te zamen monterende eene Somma van f 83.40 door mij, by missive van 8 December 1817 N 91, aan Uwe Excellentie zyn ingezonden.

Dat die rekeningen door Uwe Excellentie, by deszelfs missive van den 1-11-1819 N 301/4024 aan my zyn teruggezonden ten einde Uwe Excellentie voor het bedrag derzelver eene quitantie te doen geworden; onder toezegging van mij als dan de restitutie der voldane gelden te zullen verschaffen door een briefje op den Heer Plum Stordeur.

En dat verlangen door mij voldaan zynde, by missive van den 9-11-1819 N 97, door de toezending eener quitantie in triplo voor de gezegde Somma van f 83.40, des niettegenstaande nimmer het als voren toegezegde briefje op den Heer Plum Stordeur by mij is ingekomen.

Hebbende ik ook op myne latere missive ter dier Zake, van den 1-6-1820 N 46 nimmer eenig antwoord ontvangen.

Daar ik mitsdien, door het achterblyven dezer mij toegezegde voldoening (in welker verwachting ik reeds by voorraad heb gequiteerd) verstoken ben en blyve van de middelen om aan de billyke reclamatien der belanghebbenden te voldoen[ zoo neme ik de vryheid Uwe Excellentie nogmaals te solliciteren, mij, 't zy door de toezending van het beloofde briefje op den Heer Plum Stordeur, of op zoodanig andere wyze als Uwe Excellentie zal goedvinden, tot de voorschreve betaling wel te willen in staat stellen.

[internet: J. Plum Stordeur, provinciaal ambtenaar, eerste Commies bij 't Gouvernement van Noord Holland te Amsterdam]

N 80 Gouverneur 22-10-1821 certificaat

N 81 Gouverneur 25-10-1821 staten

N 82 Schout aan den Helder 25-10-1821

Bij mij ingezonden zynde een Dood-Extract va den persoon van Johannes Valk, zoon van Bernardus Valk en Pietertje Dolleman- en daar gemelde P. Dolleman (volgens informatie) binnen Uwe Gemeente woonachtig is, neem ik de vryheid hetzelve extract by deze aan UWEd te doen toekomen.

N 83 Gouverneur 5-11-1821

Betrekkelyk de te nemen maatregelen ingevalle van Stranding van Schepen komende uit besmette plaatsen schikkingen beraamd, en de wyze vastgesteld op welke die maatregelen casu quo door de gewapende magt zouden worden gesecondeerd.

Hoe zeer ik dus vermeene, dat, in dat opzicht, genoegzame voorzorgen genomen zyn; daar ik mij durf vleyen, met behulp der gewapende magt, wel in staat te zullen wezen om, ingevalle van onverhoopte stranding van schepen, uit besmette plaatsen komende, de goede order op de Stranden te maintineren en allen omgang der Schipbreukelingen met de inwoners van dit Eiland te weeren, kan ik echter niet ontveinzen, in een ander opzicht, beducht te zyn, dat, zonder tydig te nemen voorzorgen, de goede orders en bevelen van het Gouvernement niet zoo volkomen zullen kunnen gehandhaafd en naargekomen worden; ik bedoel, namelyk, het geval dat eenig Schip, uit zoodanige haven komende, zonder op de Stranden van dit Eiland te verongelukken, in de Eierlandsche gronden vervallen, of ook wel op een der buitenbanken vast raken mogt.

In zoodanig geval toch heeft de ondervinding bewezen dat het niet mogelyk is den yver der Zeelieden zoo in het redden van menschen als in het bergen van goederen tegentegaan; en het laat zich dan ook zeer ligt begrypen, dat het niet dan door eene genoegzame magt doenlyk zal zyn om de dadelyke vermenging van zoodanige ter hulpe en berging toegesnelden Zeelieden met de overige Ingezetenen van dit Eiland (immers tot zoo lange gebleken zal zyn dat zoodanig Schip niet uit een besmet land gekomen zy) voortekomen of te beletten.-

En daar het dadelyk kennisgeven aan de naaste Militaire autoriteit, by de existerende verordeningen voor het geval van werkelyk plaats hebbende Stranding of dergelyke, voorgeschreven veellicht nog ontoereikende zou kunnen geacht worden om alle gevaar ten dezen geheel voortekomen; zoo neme ik de vryheid Uwe Excellentie in consideratie te geven, of het niet, onverminderd de reeds bevolene voorzorgen, gepast zoude zyn, dat intyds de noodige bevelen werden geprovoceerd ten einde, zoo in de zoogenaamde Roggesloot, als achter de Horst, een Kanonneer-boot te stationneren, met den bepaalden en stelligen last, om, in het zoo even gebuteerde geval, alle terugkomende vaartuigen aan te houden, tot zoo lange gebleken zal zyn, dat het Schip niet is gekomen uit eene besmette plaats, en zulks ten einde, in het tegenovergestelde geval, ook alle de genen welke aan boord van zoodanig Schip zouden mogen geweest zyn, of, die op welke wijze dan ook, goederen behandeld, of met de Schepelingen omgang mogten gehad hebben, aan de voorgeschrevene quarantaine zouden kunnen onderworpen worden.

N 84 HH Burgem: der Stad Haarlem 5-11-1821

Doen toekomen de verlofpas van Jan van den Bos

N 85 8-11-1821 Gouverneur

Mij refererende aan mijne missive van den 5e dezer N 83, bij welke ik de eer had Uwe Excellentie te doen toekomen kopy der door mij gedane Waarschuwing, onder anderen ook tegen het, buiten wettige redenen, bezoeken der Stranden,- is deze thans dienende om Uwe Excellentie te doen toekomen een aan mij ingeleverd relaas van de H.H. Opperstrandvonder en Kapitein der rustende Schutterij alhier, nopens het arresteren van twee personen welke des avonds laat, op de stranden zijn betrapt, en die dan ook, door gemelde Heeren herwaarts overgevoerd, door mij zijn overgenomen en provisioneel in verzekerde bewaring gesteld.-

Ik heb van deze in hechtenis-neming dadelijk kennis gegeven aan den Heer Vrederegter van dit Kanton; aan wien de delinquenten door mij binnen drie dagen zullen worden overgegeven, zoo als zulks bij Artikel 169 van de grondwet (waarmede ook Art. 22 van het Reglement van bestuur voor het platteland overeenkomt) in gevallen als het onderhavige, bepaaldelijk wordt voorgeschreven.-

N 86 Gouverneur 9-11-1821 certificaat

N 87 HH Predikanten 12-11-1821

Aandacht te vestigen op de droevige toneelen welke de besmettelijke ziekten in onderscheidene landen opleveren en waarvan de berigten, ons door de publieke nieuws papieren overgebragt, den gevoeligen menschen-vriend doen ijzen;- op het gevaar waaraan ook ons vaderland, en inzonderheid dit Eiland, te dezen aanzien, zoude kunnen worden blootgesteld door eene te zorgeloze behandeling van goederen uit besmette plaatsen voortkomende en op de stranden van dit Eiland aangespoeld of in Zee opgevischt;- en op de uit dat een en ander voortvloeyende noodzakelijkheid eener volkomene Zamen-Stemming van alle de burgerlijke gezagvoerenden en bedienaren van den Godsdienst, om de Ingezetenen dezer Eilands het belang te doen gevoelen om in de bedoelde gevallen zich van alle bemoeyingen te onthouden, en eene geregelde verzorging aan de bevoegde magten overtelaten.

Van den kant van het plaatselijk Bestuur en de overige alhier gevestigde autoriteiten bereids alles daargesteld, of liever voorbereid zijnde wat bij eene onverhoopte Stranding van Schepen of goederen, uit besmette plaatsen herkomstig, zou kunnen noodig zijn of te pas komen, blijft mij- om in alle deelen aan de bedoelingen van het Gouvernement te beantwoorden,- alléénlijk nog overig UWelEerwaarde optewekken en uit te noodigen, om, zoo al niet bij eene opzettelijke daartoe interigten Kerkelijke redevoering, als dan en in alle gevallen door eenige andere gepaste toespraak, de tot Uw genootschap behorende Ingezetenen (voor zoo verre die anderszins gewoon mogten zijn zich met de behandeling van Zee driften onledig te houden) op het nadrukkelijkst te vermanen zich in dezen overeenkomstig de bevelen van het Gouvernement en de gedane waarschuwingen van alle bemoeyingen deswegens geheel te onthouden en om voorts allen en een iegelijk, door zoodanige middelen van overtuiging, als de Godsdienst daartoe aan de hand geeft, derzelver verpligting voortehouden om, een ieder in zijne betrekking medetewerken tot daarstelling van al dat geene wat, in tijd en wijle, dienstig zou mogen geoordeeld worden ten einde de verdere verspreiding van dien geesel, waardoor zoo vele deelen van Europa al nog zoo Jammerlijk geteisterd zijn en alle de Ellenden die daaruit voor ons, onze huisgezinnen en landgenoten zouden kunnen voortspruiten, onder den goddelijken Zegen, zoo mogelijk voortekomen en van ons afteweren.

[Quarantaine in 1821 vanwege de epidemie van Gele Koorts in Barcelona, ook wel "pest" genoemd]

N 88 17-11-1821 Gouverneur

Gisteren middag, ruim vijf uren, door eene expresse, geïnformeerd zijnde, dat er in de Haven van Texel, uithoofde van bekomen lek, was binnen geloopen een schip, komend uit eene Portugeesche haven, en alzoo aan het houden eener stipte Quarantaine subject,- begaf ik mij, vergezeld van den Heer Robijn, Chirurgijn-Visiteur der Quarantaine, oogenblikkelijk derwaarts, ten einde de noodige voorziening op het stuk der quarantaine daartestellen.-

Ter gemelde plaatse gekomen zijnde, bevonden wij dat het schip (hetwelk uit hoofde van het lage water, nog niet aan de wal had kunnen schieten) in het midden der haven aan de grond zat, en inmiddels provisioneel, op order van den Heer Peters, Controleur der in- en uitgaande regten, door een gewapend vaartuig van de Linie, 't welk zich toevallig in de Haven bevondt, wierd gesurveilleerd.

De gemelde chirurgijn-visiteur zich daarop oogenblikkelijk met een sloep tot in de nabijheid van het gezegde vaartuig begeven hebbende, om het noodige onderzoek te doen, vernam bij die gelegenheid dat het een Hollansch Kof schip was, genaamd de Vriendschap, gevoerd door Kapitein Wiggerts Wobman, komende van Lissabon, geladen met wol en stuk goederen en gedestineerd naar Amsterdam, hebbende slechts twaalf dagen reis; op welk schip zich als Loods bevond Pieter Ariesz Kunst, terwijl de persoon van Dirk Cornelisz Kunst, Jacob Boon, Jan Pietersz Smit en Dirk de Boer, uit het Loodsvaartuig van Schipper Dirk Krijnen, 't welk zich mede in de Haven bevondt, tot adsistentie of om te pompen waren overgezet.

De duisternis inmiddels ingevallen zijnde, was de voornoemde Chirurgijn-visiteur verpligt het verder onderzoek der manschappen, papieren etc. tot heden ochtend te staken; doch zettede, niettemin, dadelijk twee Quarantaine-wachters, benevens een Loods, aan boord; met last om zoodra mogelijk de haven te verlaten, en met het schip tot achter den oostkant van dit Eiland te zeilen; het gene mede aan den Loods-schipper Dirk Krijnen (die reeds aan een ander vaartuig vastlag) met overzetting van twee wachters, werd gelast, met dat gevolg dat door den zelven, oogenblikkelijk aan dien last werd voldaan. Hebbende echter het Schip, uit hoofde van den Harden wind en het lage water, nog tot ruim acht uren moeten blijven leggen alvorens de Haven te kunnen uit komen; Terwijl hetzelve inmiddels (uit hoofde van de verzekering van den Kapitein van, niettegenstaande het verbod, aan den wal te zullen komen) door ons, met de Suppoosten der Policie en de Commisen der in- en uitgaande regten, gewapenderhand is gesurveilleerd geworden.

Van dit gebeurde, ingevolge Uwer Excellenties bevelen, bij deze verslag doende, neme ik tevens de vrijheid Uwe Excellentie te verzoeken mij te willen informeren, hoedanig met de personen daarbij voorkomende, als mede met den Loods-schipper Dirk Krijnen, na het ontslag uit de quarantaine moet worden gehandeld, bij aldien dezelve door de Commandant ter Reede niet mogten worden overgenomen en opgezonden.

[Pieter Ariesz Kunst (1780-1863) zoon van Aarjen Pietersz Kunst en Aaltje Dirks Griek, loods, getrouwd in 1806 met Jantje Gerrits Vlaming, 3 kinderen]

[Dirk Cornelisz Kunst (1771-1831) zoon van Cornelis Leendertsz Kunst en Jantje Dirks Duijnker, zeeman, loods, in 1801 getrouwd met Adriaantje Willems Bakker, 3 kinderen]

[Jacob Boon

[Jan Pietersz Smit (789-1864) zoon van Pieter Jansz Smit en Aaltje Cornelis Lap, zeeman, loodsman, getrouwd in 1810 met Tetje Cornelis Neef, in 1821 6 kinderen, totaal 9]

[Dirk de Boer

[Dirk Krijnen (1775-1858), zoon van Jan Pietersz Krijnen en Jantje Willems Duijnker, in 1798 getrouwd met Aaltje Pieters Spigt, zeeman, loodsman, loodsschipper, vader van 9 kinderen]

Deze mannen kwamen uit Den Hoorn.

N 89 Militie Comm: 22-11-1821

N 90 Gouverneur 22-11-1821 staten

N 91 Gouverneur 22-11-1821

Oude verlofpassen

N 92 Gouverneur 22-11-1821

Alle bemanningsleden van het Kofschip de Vriendschap naar Wieringen in quarantaine:

De Heere Staatsraad Gouverneur van Noord-Holland gelast, dat schip en alle de manschappen, zonder onderscheid, welke zich daarop bevinden, onverschillig of zij al dan niet tot de Equipage behooren, naar Wieringen te doen vervoeren, ten einde aldaar aan de gestrengste quarantaine te worden onderworpen;

Gelast bij dezen, op het ernstigste den Kapitein of ander gezagvoerder op het voorschreve schip omme, onverwijld met hetzelve en de geheele lading en alzoo, wel uitdrukkelijk, zonder zich van eenig gedeelte derzelve, hoe gering ook, te ontdoen, of daarvan iets in ligters, of andere vaartuigen, over te schepen; gelijk mede met alle de manschappen zonder onderscheid, welke zich daarop bevinden onverschillig of zij al dan niet tot de Equipage behoren, naar Wieringen te vertrekken, ten einde aldaar aan de bepaalde quarantaine te worden onderworpen.

Gelast voorts alle de overige zich aan boord van het voorschreve Schip bevindende personen, omme, uit welken hoofde ook, en hoe billijk de redenen daartoe hun ook zouden mogen schijnen, het gezegde Schip niet te verlaten, maar zich alle aan de voorschrevene quarantaine te onderwerpen.

En waarschuwt eindelijk allen de gezegde personen en wien het verder zoude mogen aangaan, op het ernstigste voor de Zware Straffen, waaraan zij zich, ingeval van overtreding der quarantaine, volgens de vigerende wet, zouden bloot stellen; gelijk mede voor alle de onaangename gevolgen die voor hun of anderen uit eene niet letterlijke opvolging van dezen last zouden kunnen voortvloeyen; dezelve geheel en al latende voor rekening en ter verantwoording van hun die, door derzelver tegenstreving aan de, op last van het Gouvernement zelve, uitgevaardigde orders, daartoe aanleiding zoude mogen gegeven hebben.-

[Aan de noordwestpunt van Wieringen was een speciaal voor de hele omgeving bepaald gedeelte waar schepen in quarantaine werden gehouden]

N 93 28-11-1821 Gouverneur

Dat gisteren ochtend aan het Horntje op Texel zyn aangespoeld 18 balen, waarschynelyk katoen, dat de plaats waarop die goederen vervallen zyn dadelyk door een detachement der rustende Schuttery alhier behoorlyk is afgezet- en dat vervolgens de goederen in of by een geheel afgezet gebouw zyn geborgen, met de personen die dezelve behandeld hebben aldaar, onder de striktste quarantaine zijn geplaatst geworden.

N 94 Gouverneur 29-11-1821 certificaat

N 95 Gouverneur 3-12-1821 NM

N 96 Gouverneur 3-12-1821 staten

N 97 Gouverneur 6-12-1821 kerkgebouwen

Pastorie aan de Koog is verkocht geworden.

N 98 Gouverneur 14-12-1821 certificaat

N 99 Gouverneur 15-12-1821 Naamteekening GCW Reinbach, GM Hillenius, W. Rab

N 100 Gouverneur 15-12-1821 deliberatie Raad

N 101 Officier van Justitie Alkmaar 18-12-1821

Staat der gehuwden, overledenen en gehuwden 1811

N 102 den Zelven 27-12-1821 idem

1822

N 1 Gouverneur 2-1-1822 zegels

N 2 3-1-1822 Gouverneur, trekpaarden en voertuigen

N 3 3-1-1822 Provinciale Commissie van geneeskundig onderzoek in Noord Holland te Haarlem

Geene veranderingen ten aanzien der beoefenaars van de geneeskunst, alleen sinds 16-3-1821 vestiging van den plattelands Heelmeester C.F. Rechlien

N 4 Gouverneur 3-1-1822 certificaat

N 5 HH BM der Stad Amsterdam 7-1-1822 vervoer passagiers

N 6 8-1-1822 Gouverneur

In voldoening aan Uwer E. begeerte mij kenbaar gemaakt bij deszelfs Missive van den 21 Nov. ll, N 159.36/4399 heb ik de Eer Uwe E. te informeren dat ik den inhoud der Missive ter kennisse gebragt hebbende van de daarbij gemelde door ZM begunstigde personen, derzelve mij vervolgens ook hunnen wensch hebben te kennen gegeven als volgt:

Klaas Gomes verzoekt eene gouden medaille, hangende aan een ringetje en voorzien van het borstbeeld van ZM en eene toepasselijke inscriptie ter waarde van 25 guldens in geld.

Pieter Ran, Reijer Ran, Cornelis Buisman en Klaas Gomes de Jonge verzoeken ieder een zilveren zak-tabaksdoos, zoo mogelijk met eene toepasselijke inscriptie, ter waarde van de aan hun toegelegde gratificatien.-

N 7 Predikanten 8-1-1822

Kennisgeving van den gezegenden staat waarin zich HKH mevrouwe de Princesse van Oranje bevindt [en bidden voor een voorspoedige bevalling].

N 8 GS koepok

N 9 idem

N 10 Gouverneur 10-1-1822 opgaven der geboorten, Sterfgevallen en Huwelyken

N 11 Gouverneur 29-1-1822 Loting

N 12 Gouverneur 29-1-1822 geene vrywilligers

N 13 en 14 Gouverneur certificaat

N 15 Controleur Directe belastingen Alkmaar 4-2-1822

Dorpen, gehugten en buurten

N 16 Gouverneur 4-2-1822 staten

N 17 Gouverneur 4-2-1822

De overleden Pieter Vermeulen was voorheen priseerder van het slagtvee, gepensioneerd met f 71 's jaars.

N 18 Militie Comm: 14-2-1822 NM

N 19 Gouverneur 18-2-1822 onderhoud kerkelyke gebouwen

Het komt my alzoo niet onwaarschynlyk voor, dat het uit gunst is geweest, dat het gouvernement zich met dat onderhoud heeft belast; doch ook tevens, dat hetzelve alleen tot dat gunst-betoon is overgegaan uithoofde van het volstrekt gemis van eigen fondsen by het Kerkgenootschap aan de Koog en het onvermogen van deszelfs Leden (meest allen tot de geringe volks-klasse behorende) om daarin uit eigen middelen te voorzien.

N 20 Gouverneur 22-2-1822

Certificaat voor den persoon van Nannings (Cornelis) welke in het Jaar 1814 als vrywilliger by de Landmilitie is in dienst getreden, vervolgens in dienst der Marine is overgegaan en uit dien dienst behoorlyk is ontslagen, blykens het by dezen gevoegde paspoort van Zyne Ex: den Heere Schout by Nacht H. Lemmers, in dato 1-6-1818 N 82.-

[Cornelis Hendriksz Nannings (1796-1842) geboren aan den Hoorn, gestorven te den Helder. Hij trouwde op 4-4-1822 met Aagje Ariens Koelewijn uit Medemblik. Ze hadden toen al 2 kinderen, Tetje (1819, misschien alweer gestorven) en Albert (1822) en er volgden er nog 4, allemaal geboren in Den Helder]

N 21 26-2-1822 Gouverneur,

Klaas Gomes wil bij nader inzien liever een gouden horologieketting ter waarde van f 50.-

N 22 Gouverneur 26-2-1822

Dat Pieter Berg geen onroerende goederen bezit, en als, slechts tot de klasse der Arbeidslieden behorende, alleenlyk door vlyt en spaarzaamheid, zich benevens zyne vrouw en 4 jongen kinderen het noodige levensonderhoud verschaft.

[Pieter Berg (1786-18xx), aardwerker, werkman, commies der in- en uitgaande rechten. Hij trouwde op 2-12-1810 met Neeltje Cornelis Kooger (1788-1863), 8 kinderen (de eerste op 9-4-1811), geboren in Oudeschild, behalve de jongste (Helder)]

N 23 Gouverneur 4-3-1822

Cornelis Zutphen was als buiten-zeeman op reis, maar de Militieraad had daarvan geen bewijs en wilde hem oproepen tot den effectieven dienst. [Zijn familie kwam met een certificaat van den Waterschout van Amsterdam, de Militieraad bleef bij eerder vonnis.

Burgemeester Reinbach vroeg verandering van dat vonnis, of anders vrijstelling] aangezien het geval alleen aan de afwezendheid van hem en zijne vader is toeteschrijven (de moeder is dood).

[Cornelis Zutphen (1802-18xx), zoon van Andries Arendsz Zutphen (1771-18xx) en Trijntje Wilkes (17xx-1809). Er waren ook twee dochters, Neeltje (1804-18xx) en Trijntje (1809-1858), die trouwde in 1844 met Cornelis Wetsteen]

N 24 Gouverneur 6-3-1822 certificaat

N 25 Controleur directe belastingen 15-3-1822 staat van het vee

N 26 Gouverneur 16-3-1822 certificaat

N 27 Ontvanger Particulier 23-3-1822 16 stuks Attestatien de vita

N 28 Gouverneur 23-3-1822 certificaat (Auker C. Griek)

N 29 Secretaris Alg. Comm: van liquidatie in 's Gravenhage 29-3-1822

Dat de belanghebbenden verkozen hebben die zaak verder, zonder mijne tusschenkomst, te doen vervolgen.

N 30 HH BM Haarlem 2-4-1822 paspoort Jan van den Bos

N 31 Gouverneur 4-4-1822 Staten

N 32 Procureur Crimineel in het departement van de Zuiderzee 9-4-1822

Dat ter beoordeeling der redenen van vrijstelling van lotelingen voor de Nationale Militie, van mij heeft gevorderd de overlegging van een extract uit het vonnis by het hof van assises in het voormalig departement van de Zuiderzee, ten laste van Jacob Cornelisz Puyman, geslagen en vermeld by gedrukte Exemplaren van Extract Arresten mij by UEdG Missive van d en 232-1822 geworden; [wilt u mij die toesturen?].

N 33 Gouverneur 10-4-1822 lijst van de tot kiezen bevoegde personen (227)

N 34 Gouverneur 10-4-1822 certificaten

N 35 11-4-1822 Gouverneur

[Er is hier] slechts eene RC Gemeente (hoezeer dan ook van 4 onderscheidene kerkgebouwen voorzien), 1 pastoor (Henricus Klinkman) en 1 kapelaan (Willem Kooymans).

N 36 GS 12-4-1822 deliberatie van den Raad, houdende benoeming van Kandidaten, ter vervulling van de vacature, veroorzaakt door het vertrek naar buiten 's Lands van het Raadslid W. Rab.

N 37 en 38 13-4-1822 Koepok

N 39 Gouverneur 20-4-1822 certificaten

N 40 C. Bouwensz Bakker 25-4-1822

Ik heb de Eer U te informeeren, dat het hun Edel Groot Achtbare de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland by dezelver Dispositie van den 18 e dezer, N 16, behaagd heeft U te benoemen tot Lid van den Raad dezer gemeente, en inviteren U tevens, by dezen, om U op donderdag den 2 e Mei eerstkomende, des voormiddags ten 10 uren, ten Raadhuize te willen sisteren, ten einde, in de gezegde betrekking, te worden geinstalleerd.-

N 41 Gouverneur 2-5-1822

Voordragt van een ander Assessor van het loopende jaar, in plaats van den ontslagen tweeden Assessor Willem Rab.

N 42 2-5-1822 Gouverneur

Burg 1436 inwoners, Oudeschild 1210. Waal 265, Hoorn en Westen 903, Oosterend 404, Nieuwe Schild 161, Oost 185, Zevenhuizen 63, Koog 115, Waalenburg 44, totaal 4784

N 43 Gouverneur 2-5-1822 ontvangst aanschryving

N 44 3-5-1822 Gouverneur

Ter voldoening aan het eerste gedeelte van Uwer Ex aanschrijving van den 18en April dezes jaars, N 36/3928, heb ik de Eer Uwe Ex, bij deze te informeren, dat zich gedurende den jare 1821 geene personen uit andere Provincien binnen deze gemeente zijn komen vestigen, en dat het getal der genen die deze gemeente verlaten hebben om zich elders te vestigen is 19 personen, alle als kolonisten, vertrokken naar de Kolonie Frederiksoord, Provincie Drenthe.

N 45 Gouverneur 9-5-1822

Procs verbaal wegens de opening der billetten en het resultaat der stemming

N 46 9-5-1822 Gouverneur

Staat in duplo betrekkelijk de eenigste alhier bestaande gevangenis [zonder details]

N 47 Gouverneur 15-5-1822

Dat ik op gisteren den 12e dezer 's namiddags ten 1 uur ontvangen hebbende Uwe EX: missive van 9 dezer, dadelyk de order tot vertrek heb doen bezorgen ten woonhuize van den gedesigneerden Willem Ran; doch, dat gemelden persoon niet aan de wal, maar bij deszelfs vader met de vischschuit in zee was en tot op heden nog niet is geretourneerd; zullende dezelve W. Ran onmiddelyk na deszelfs aankomst door mij worden opgezonden.-

[Voor de dienst der Nationale Militie]

N 48 GS 14-5-1822 Borgstelling

N 49 Gouverneur 17-5-1822 certificaten

N 50 Militie Commis 23-5-1822 verlofgangers

N 51 Griffier by de regtbank te Alkmaar 24-5-1822

Naamteekening van Schout en Assessoren

GCW Reinbach, GM Hillenius, CB Bakker

N 52 Gouverneur 24-5-1822

Dat mij den 18 dezer, vijf bewijzen van 's Konings goedkeuring en tevredenheid, benevens een gouden horologieketting en vier zilveren tabaksdozen geworden zijn, wel en in goede orde bevonden. Na plegtige uitreiking [van een en ander volgt nader verslag].

N 53 Gouverneur 29-5-1822

Dat op den 25e April jongstleden alhier overleden is de WelEerwaarde Heer Jan Herman Tenkinck in leven Emeritus Predikant van de gereformeerde gemeente aan Oosterend op Texel en als zoodanig genoten hebbende een jaarlyks Stipendium van f 650- blijkens pensioenbrief N 82, terwyl ik tevens hierby overlegge de acte van het overlijden van gezegde gepensioneerde.-

N 54 Gouverneur 29-5-1822 regering van polder Waalenburg, 3 posten vacant

N 55 1-6-1822 HH Predikanten en Pastoor

Dankzegging voor de gelukkige verlossing van HKH Mevrouw de Princesse van Oranje, bidden voor HKH en de jonggeboren zoon (tevens een Te Deum te doen zingen).

N 56 Gouverneur 4-6-1822 NM

N 57 Gouverneur 8-6-1822 certificaten

N 58 16-6-1822 GS Brandstichting Oosterend, 3 bladzijden.

N 59 Gouverneur 19-6-1822

Dat er zoodanige particuliere kassen binnen deze gemeente niet bestaan.

N 60 Ontvanger Generaal Amsterdam 19-6-1822

Of de gelden thans door mij kunnen worden geincasseerd.

N 61 Gouverneur 19-6-1822

Dat op gisteren den 18e dezer, aan de personen van Klaas Gomes, Pieter Ran, Reijer Ran, Cornelis Buisman en Klaas Gomes de Jonge, met gepaste plegtigheid, in het kerk-gebouw der gereformeerde gemeente aan de Burg [Grote Kerk], in het openbaar zijn uitgereikt de 5 bewijzen van 's Konings goedkeuring en tevredenheid, met de Gouden en Zilveren eergeschenken, tot belooning van het door hun gehouden gedrag in het redden zoo van Schipbreukelingen van het voor Texel gestrande schip Columbus als van eenige andere personen welke by gelegenheid van het aldaar binnen brengen van het schip Ulijsse door het omslaan der Chaloupe in zee waren gevallen.-

N 62 GS 25-6-1822 kosten NM

N 63 Ontvanger Particulier Alkmaar 25-6-1822 Attestatien de vita

N 64 Gouverneur 27-6-1822

Daar het Fregat Algiers bij den ontvangst van Uwer EX: missive van den 24 e dezer bereids was uitgezeild, zoo vinde ik my daardoor buiten de Mogelykheid gesteld om het bijgevoegde Paket aan den belanghebbenden uittereiken; weshalve ik mij dan ook verpligt acht hetzelve bij deze aan Uwe Ex: te retourneren.

N 65 Gouverneur 10-7-1822 certificaten

N 66 Gouverneur 13-7-1822 Ontvanger

N 67 GS 15-7-1822 staat koepok

N 68 idem

N 69 19-7-1822 Gouverneur

Afschouwing door Eilandsarchitect reparatiewerk toren Oosterend en declaratie

N 70 Gouverneur 30-7-1822 tableau

Opgave aantal Zielen op welke de eenige RC gemeente alhier wordt berekend 1043, pastoor Henricus Klinkman, kapellaan Willem Kooijmans

N 71 30-7-1822 Aan de Colonel Albersen te Amsterdam

De persoon van Pieter Pietersz Kuiper actueel nog in dienst zijnde by de 10 Afd: 1 Batt: 3 Comp Nationale Infanterie zich bij mij geadresseerd hebbende ten einde zich met zeker meisje genaamd Cornelisje Cornelis Lap, ten huwelyk te doen aanteekenen, heb ik gemeend zwarigheid te moeten maken om eigener autoriteit aan het verlangen van gezegde persoon te voldoen, als oordeelende daartoe uit hoofde van de bepalingen vervat by Art 197 van de wet van den 8-1-1817 geheel onbevoegd te zijn.

Daar echter het bedoelde Meisje zich by de gezegden persoon Zwanger bevindt en hare ouders mij hebben aangeboden alle slechts eenigzins verlangd wordende zekerheid te zullen stellen dat hunne dochter, zoo min als haar kind, nimmer het Battaillon tot last zullen zijn, by aldien slechts haar huwelyk met gezegde Pieter Pietersz Kuiper mogt worden toegestaan- zoo neme ik de vrijheid mij voor henlieden by UWEdG te ibteressen en UEdGestr te solliciteren om, indien het mogelijk mogt zijn, op de eene of andere wijze aan hulieder verlangen te voldoen, mij te willen opgeven de vereischte van de borgtogt welke, in zodanig geval, zoude mogen worden vereischt.

[Pieter Kuiper (1801-18xx) zoon van Pieter Pietersz Kuiper en Martje Teunis Duijnker, allen uit Den Hoorn, trouwde op 14 november 1824 met Cornelisje Lap (1804-1878), dochter van Cornelis Ariesz Lap en Naantje Biems Dogger, ook van daar, alleen Naantje was geboren in De Koog.

Hun dochter Martje werd geboren op 23 augustus 1822, Naantje kwam op 18 mei 1824. De toestemming voor het huwelijk werd blijkbaar in 1822 niet gegeven. Beide voorkinderen werden bij het huwelijk erkend. Er kwamen nog 7 kinderen, allemaal in Den Hoorn geboren].

N 73 Gouverneur 5-8-1822 NM

N 74 Gouverneur 6-8-1822 staten

N 75 Gouverneur 15-8-1822 certificaat

N 76 Militie Comm: 15-8-1822

Pieter Kuiper was niet aanwezig bij de inspectie der verlofgangers, als zynde door zijn beroeps bezigheden als zeeman verhinderd.

N 77 Gouverneur 28-8-1822

Dat alhier geene verlof-gangers der NM gevonden worden, welke geheel of gedeeltelyk in de groote of haring visschery eenig middel van bestaan vinden.

N 78 Gouverneur 31-8-1822 staatsblad

N 79 Minister voor de Marine 31-8-1822

Hiernevens te doen toekomen het bewijs van aan Gerbrand Zoetelief, wegens de werkelijke betaling der door hem bedongen aanneemingspenningen voor de reparatie aan de toren van het dorp Oosterend.

N 80 certificaat

N 81 Gouverneur 11-9-1822

N 82 Gouverneur 12-9-1822

Dat op den 8e dezer maand alhier is overleden Meis Pietersz Copjes, weduwe Pieter Jansz Gorter, als stuurmansweduwe gepensioneerd geweest met eene somma van f 125- in het Jaar blykens pensioen brief N 305, gaande tevens de acte van overlijden van gemelde wed Gorter hiernevens.

N 83 Gouverneur belastingen

N 84 Gouverneur 25-9-1822 certificaat

N 85 Gouverneur 28-9-1822 Collegie van Zetters

N 86 3-10-1822 Hoofdcontroleur van den waarborg over N Holland

1 Dat er geen speciale bepalingen of verordeningen bestaan omtrent de verkoop der zoogenaamde in de beleenbank alhier verstane panden in goud of zilver, wordende alleenlyk bij Art 13 van de Conditien waarop die beleenbank is verpacht geworden in het algemeen bepaald, dat de beleende goederen den tyd van 6 maanden gestaan hebbende, zonder dat wegens dezelve Interessen betaalt of met den bankhouder op nieuw geaccordeerd is, na een maal gedane advertentie, in het openbaar zullen worden verkocht.

2 Dat de laatste verpachting der beleenbank alhier heeft plaats gehad op den 18e September 1819

3 En dat thans pachter is van die beleenbank Jonas Noordberg, alhier woonachtig.

N 87 Gouverneur 5-10-1822 Declaratie

N 88 Gouverneur 7-10-1822 certificaat

N 89 GS 9-10-1822 staat koepok

N 90 idem

N 91 15-10-1822 GS

Dat gisteren in de namiddag de woning van Jan Pz Roeper in de polder de Waal op dit Eiland, door de bliksem is getroffen en dadelijk in brand geraakt; dat door de afgelegenheid van die woning van de onderscheidene dorpen vat dit Eiland alwaar de brandspuiten gevestigd zyn, en deze brand niet in deszelfs beginselen is kunnen worden tegengegaan, waarvan dan ook het gevolg is geweest, dat dezelve zich weldra aan de daarbij staande woning van den Landman Gerrit Riekelsz Sluisman heeft medegedeeld; terwyl vervolgens de brand in beide de huizen zoodanig is toegenomen, dat weldra alles in vollen vlam geraakte, zoodanig dat dan ook beide zelve, met de aanhorige schuren, en al de in dezelve aanwezig zijnde voorraden zoo van hooi als anderzints, geheel in den asch zijn gelegd, hebbende alleen Gerrit Rz Sluisman deszelfs huismeubelen kunnen redden.

Verder zijn er bij dezen brand geene andere ongelukken voorgevallen, en hebben beide de gezegde Landlieden ook al hun vee ('t welk zich meerendeels in het veld bevond) met uitzondering echter van 6 stuks Rammen, den eerstgenoemden toebehoorende, welke, in de schuur geplaatst, in de vlam zijn omgekomen.

[Burgemeester zal de schade nader onderzoeken en daarvan een rapport inzenden].

N 92 11-10-1822 aanmaningen

N 93 Secretaris algemeene Comm: van Liquidatie in 's Gravenhage 11-10-1822

Adviesbrief

N 94 Gouverneur 11-10-1822

Hiernevens te doen toekomen eene schriftelyke verklaring, door onderscheidene Loods-schippers en andere Zeelieden alhier geteekend, betrekkelijk de redding van Schip-breukelingen van het Engelsche Brikschip The Beresfort-

N 95 Gouverneur 11-10-1822 staten

N 96 Gouverneur 18-10-1822 certificaat

N 97 GS 18-10-1822 relaas aftreden Raad

N 98 Gouverneur 25-10-1822 staat

N 99 Gouverneur 25-10-1822 zegels

N 100 25-10-1822 Officier van Justitie Herbergiers

Frans Phillippus, Gijs Bakker OS

Jan Jacobsz Boon, Bernardus Smit, Dirk Kikkert, Jacob Zaatman Burg

Arie Schouten, aan de Waal

Pieter Dros OD

N 101 Gouverneur 5-11-1822 certificaat

N 102 7-11-1822 Dat het hier vrij algemeen gebruikelijk is, om reeds bij de aangifte tot het huwelijk over te leggen het bewijs van voldoening aan de Nationale Militie, doch dat niettemin (uit hoofde dat het thans nog in vigeur zijnde Burgerlijk Wetboek geene eigenlijk gezegde huwelijks aanteekening vordert) nu en dan ook wel eens, zonder productie van zoodanig bewijs, door mij de huwelijksaangifte is aangenomen en de afkondigingen zijn gedaan geworden.

N 103 GS 11-11-1822 begrooting

N 104 GS 11-11-1822 idem

N 104 Officier van Justitie 12-11-1822

Daar de persoon van Dirk Smit, Loodsman wonende aan het Oude Schild, binnen deze gemeente, door het onmatig gebruik van sterke drank en eene daar uit voorkomende ongeregelde levenswijze, voor de zamenleving ongeschikt, ja zelfs gevaarlijk geworden is, gelyk zulks aan UwelEdelgestrengen kan blijken uit den brief van Brandmeesteren aan het Oude Schild voornoemt, waarvan ik de Eer heb Kopij hiernevens te voegen, zoo neme ik de vrijheid UwelEdelgestr in consideratie te geven en te verzoeken om naar aanleiding van het bepaalde bij Art 1 van het vorstelijk besluit van den 12 Februarij 1814 N 4 (Staatsblad N 15) bij de Regtbank van eersten aanleg de noodige demarches te willen doen, ten einde de gemelde Dirk Smit, tot voorkoming van ongelukken, onverwijld wordt geconfineerd in een verbeterhuis, tot zoo lange hij merkbaar blijken van beterschap zal gegeven hebben; zynde inmiddels door mij de noodige provisioneele maatregelen genomen, ten einde, zoo veel mogelyk, worde voorgekomen dat zijne onvoorzichtigheid niet andermaal aanleiding geve tot een brand, die dit maal gelukkig nog by tijds is gebluscht, doch bij verderen voortgang de deerniswaardigste gevolgen voor de Ingezetenen van het Oude Schil zoude hebben kunnenn naar zich aleepen.

[Dirk Willemsz Smit (1769-1843) van Oudeschild]

N 105 Gouverneur 14-11-1822 Kas verificatie Ontvanger

N 106 Gouverneur 20-11-1822 Bank van leening

N 107 Militie Comm: 21-11-1822

N 108 Gouverneur 27-11-1822 deliberatien

N 109 Gouverneur 29-11-1822 certificaten

N 110 GS 2-12-1822

2 leden Raad, voordragt Assessoren

N 111 Gouverneur 4-12-1822 staten

N 112 Gouverneur 4-12-1822 verlofpassen

N 113 Gouverneur 4-12-1822 verlofgangers

N 114 Gouverneur 5-12-1822

F. Potter is actueel nog Predikant bij de gereformeerde gemeente aan de Waal

N 115 Gouverneur 6-12-1822

Hendrik van Heerwaarden, wonende aan de Burg alhier, verzoekende om by de ophanden zijnde organisatie als Taxeerder of Priseerder van het slagtvee op Texel te mogen worden geplaatst- dat het eene waarheid is, dat de Suppliant het boerenbedrijf en tevens de slagterij exerceert, en dus zeer waarschynlijk welgenoegzaam kennis van het slagtvee zal bezitten; dat mij ook niet ten nadeele van zijn moreel gedrag bekend is, en dat er dus, bij mijn weten, geene redenen bestaan die hem het bekleden van den gevraagden post onwaardig zouden maken.-

N 116 Gouverneur 14-12-1822 staat wegens het algemeen Weeshuis

N 117 Gouverneur 18-12-1822 naamteekening Reinbach, Hillenius, Bakker

N 118 19-12-1822 Provinciale Commissie

Overleden in de loop van dit jaar Maartje Rentenaar, vroedvrouw aan den Hoorn, aangesteld A.M. Heijmans, huisvrouw van G. Luijt, voorzien van een diploma op de 13e junij 1818 afgegeven door de Commissie voor Geneeskundig Onderzoek te Groningen,

Terwijl zich als Plaatselijk Heel- en Vroedmeester heeft neergezet G.J. Teljer, welke mij heeft gezegd geene opgave van zijn diploma te kunnen doen.

N 119 Gouverneur 21-12-1822

Andries Vermeulen wil ook Priseerder van het Beestiaal worden

N 120 Gouverneur 27-12-1822

Dat, gelijk het, aan den eene kant, eene waarheid is, dat de plaats gehad hebbende redding der schipbreukelingen van the Berisford in volle zee heeft plaats gehad, en dan ook de raad dezer gemeente, tydens het geven van deszelfs advies van den 11 september ll N 3, niet anders konde denken dan dat dezelve, buiten eenig menschelyk oog, dan alleen van de adressanten zelve, ware voorgevallen, het evenzeer, thans, aan den anderen kant, voor waarheid kan worden aangenomen, dat de onderteekenaaren der hiernevens teruggaande verklaring, die zich tijdens het voorval, met een vaartuig in Zee en in de nabijheid van het gebeurde schijnen bevonden te hebben- eene omstandigheid die den Raad niet bekend is geweest- ooggetuigen van de gedachte redding zijn geweest.-

N 121 Gouverneur 31-12-1822 staten

1823

N 1 Gouverneur 3-1-1823 certifcaten

N 2 4-1-1823 Gouverneur, Rapport brand bij Roeper en Sluisman

Thans heb ik die schaden doen opnemen en van de bij mij ingewonnen verklaringen het Proces verbaal geformeerd, het welk ik de Eer heb hiernevens aan Uwe Ex: te doen toekomen. Om echter geheel en al te voldoen aan de voorschriften heb ik vermeend hierby de volgende inlichtingen en Consideratien te moeten opgeven.

Dat de personen van Jan Pz Roeper en Gerrit Riekelsz Sluisman, wier woningen door den bedoelden brand in den asch zijn gelegd, beide lieden zijn van eene algemeen erkende goede trouw en eerlykheid, wier opgaven in geene deele in twijfel getrokken, noch zelfs van eenige overdrijving verdacht gehouden kunnen worden.-

Dat voorts de eerstgenoemde huisvader is van eene talrijke famille, ten grootsten deele nog bij hem woonachtig en ten zijnen laste.

Terwijl de tweede, ofschoon gehuwd, geheel kinderloos is.

Dat, hoezeer beide behoren tot de klasse van tamelijk welgestelde landbewoners, de door dit ongeval veroorzaakte schade al te aanmerkelijk is om door hun, zonder groot hinder, geleden te kunnen worden; integendeel die van den eerstgenoemden, als welke hem, ongetwijfeld in de voortdurende uitoefening van zijn bedrijf nog lange zal belemmeren, en daardoor, ook in de gevolgen, hem en zijn gezin een zeer groot nadeel toebrengen.

Dat het mitsdien (inzonderheid daar het plaatsgehad hebbend ongeval in geenerlei opzicht aan eigen achteloosheid, en nog veel minder aan eenig kwaad opzet kan worden toegeschreven, noch zelfs daarvan verdacht, maar integendeel, deze brand door den bliksem veroorzaakt is)

niet ongepast deze personen eenige vergoeding hunner geledene schade te doen erlangen.

Dat althans in alle gevallen deze beide personen eene ontegenzeggelijke aanspraak schijnen te hebben op remissie van belastingen hunner landerijen, daar het uit de x hunner gedane opgaven blijkt, en het overigens van algemeene bekendheid is, dat zich onder de verbrande woningen ook eene zeer aanzienlyke voorraad hooi bevonden heeft, welke voorraad hooi kan beschouwd worden als uitgemaakt hebbende een zeer groot gedeelte der voordeelen door hun, gedurende het verloopen jaar, van derzelverland bezittingen genoten en by welker verlies zij dan ook in effecte grondlasten hebben betaald welker heffing gebaseerd was op een verondersteld dat thans uit hoofde van het hun overgekomen ongeval, niet of slechts gedeeltelijk, bestaan hebben vruchtgenot.-

N 3 Gouverneur 4-1-1823 zegels

N 4 Gouverneur 4-1-1823 request van Aris Gerritsz Eleman

N 5 Ontvanger Particulier 4-1-1823

N 6 Gouverneur 10-1-1823 certificaten

N 7 GS 10-1-1823 koepok

N 8 idem

N 9 Schout van de Helder en Huisduinen 11-1-1823

Naam van Willem Kok niet in de Texelse registers

N 10 Gouverneur 13-1-1823 opgave Geboorten, Huwelyken en Sterfgevallen

N 11 13-1-1823

Geene personen uit en geen naar ander Provincien

N 12 15-1-1822 Gouverneur

Ingevolge den last vervat in het laatste gedeelte der aanschrijving van Uwe Excellentie de dato 31 december 1822 N 1 en 4/6210 (Prov. Blad N: 101) heb ik der Eer Uwe Excellentie bij deze te informeren, dat zich alhier geene personen vrijwillig hebben aangemeld om naar de colonien van de Maatschappij van Weldadigheid te worden opgezonden. Bedragende het Getal der reeds vroeger van wege deze gemeente in die colonien geplaatste personen 45, te weten in 1821 negentien en in 1822 zesentwintig.

N 13 Secretaris der Liquidatie te 's Gravenhage 18-1-1823

N 14 Gouverneur 18-1-1823 schutterij

N 15 Gouverneur 18-1-1823 certificaten

N 16 Gouverneur 25-1-1823 staten

N 17 Gouverneur 25-1-1823

Dat voor als nog, in deze gemeente niets is gedaan, en, dien ten gevolge deswegens geene bepalingen tot stand gebragt-

N 18 Gouverneur 29-1-1823 geene vrijwilligers NM

N 19 Gouverneur 29-1-1823 NM

N 20 3-2-1823

Bevolking Burg 1477, Oudeschild 1233, Hoorn en Westen 869, Oosterend en Zevenhuizen 796, Waal 255, Koog en Polder Waalenburg 154

N 26 Gouverneur 6-2-1823 certificaat

N 27 GS 8-2-1823 rustende schutterij

N 28 Gouverneur 12-2-1823 staten

N 29 Militie Comm: 13-2-1823 inspectie NM

Boek 331

1823

N 30 15-2-1823 Gouverneur

Dat geene bedelaars in deze gemeente zijn aangekomen of vervoerd geworden.

N 31 Gouverneur 28-2-1823 Loting

N 32 Gouverneur 5-3-1823 cert.

N 33 idem

N 34 Mil. Comm 10-3-1823 zitting

N 35 Gouverneur 15-3-1823

Door de Gouverneur gerequireerde intekenlijst tot deelneming aan de Maatschappij van Weldadigheid alhier, hb ik thans van gemelde subcommissie een uit de originele naamlijst getrokken lijst, welke ik de eer heb kopij hier nevens te voegen.

Hoezeer uit die lijst consteert dat het getal Leden, welke thans nog werkelijk binnen deze Gemeente als deelnemers bekend staan, 50 bedraagt; het welk, in evenredigheid van de bevolking dezer gemeente, reeds vrij aanzienlijk is, zal ik echter alles wat in mijn vermogen is blijven aanwenden dat tot de heilzame bedoeling in deze bevorderlijk zal zijn.

N 36 Gouverneur 15-3-1823 brandspuiten

N 37 Gouverneur 19-3-1823

N 38 Diaconen van de Hervormde Gemeente aan het Oude Schil 22-3-1823

N 39 Gouverneur 22-3-1823 Rekeningen der Kerkenraden

N 40 Gouverneur 29-3-1823 bluswerktuigen

N 41 Gouverneur 2-4-1823 cert

N 42 Gouverneur 2-4-1823

N 43 Gouverneur 12-4-1823

Proces verbaal van door de personen van Jan Pz Roeper en G.R. Sluijsman geleden verliezen, tijdens het bewuste ongeval.

N 44 14-4-1823 GS, vaccinatien

N 45 idem

N 46 Gouverneur 18-4-1823 zetting

N 47 Gouverneur 3-5-1823 Toren van de Koog

Die niet van groot belang is, en het daarenboven, ten allen tijde, aan het plaatselijk bestuur dezer Gemeente vrij en onverlet blijft om dezelven te amoveren, zoodra de kosten van dat onderhoud te hoog mogten loopen in evenredigheid van het nut of gerijf door het in dezelven gevonden wordende uurwerk aan de ingezetenen van de Koog toegebragt.

N 48 3-5-1823 GS

Begrooting niet toereikend om de rekening van de erven Arend Almenum f 296.50 te voldoen

N 49 Gouverneur 30-5-1823

Betrekkelijk de uitvoering der maatregelen tot het opzenden van bedelaars, in geenerlei opzicht op deze Gemeente van toepassing is, als welke, uit hoofde van derzelver natuurlijken stand en afgescheidenheid van het vaste land, door vreemde bedelaars of vagebonden zelden of nooit wordt bezocht.

N 50 Mil. Comm. 22-5-1823 inspectie verlofgangers

N 51 Gouverneur 6-6-1823 staten

N 52 Gouverneur 21-6-1823 certificaten

N 53 27-6-1823 Gouverneur

Dat ik mij ook niet in de verpligting gevonden heb tot het doen aanhouden van binnen deze Gemeente woonachtig zijnde bedelende personen, alzoo er hoegenaamd geene openbare bedelarij van alhier gedomicilieerde behoeftigen te mijner kennisse is gekomen.

N 54 10-7-1823 GS Staat de Koepokinentingen

N 55 idem

N 56 GS 26-6-1823 begrooting niet toereikend

N 57 Gouverneur 28-7-1823

Dat de twee ordonnantien, wegens verleende schadevergoeding aan 2 ingezetenen dezer gemeente; voor verliezen door onvoorziene rampen in 1822 geleden.

G.R. Huisman ipv Sluisman. Wat nu?

N 58 Gouverneur 9-8-1823 certificaten

N 59 idem

N 60 Gouverneur 11-8-1823 staten

N 6112-8-1823 GS

Toen ik op den laatsten Mei dezes jaars ofschoon slechts zijdelings, nogtans in het zekere, werd geïnformeerd dat ZM de Koning, bij deszelfs reize van Vriesland naar den Helder ook dit eiland met een bezoek zoude vereeren, oordeelde ik het, met overleg van Heeren Assessoren dezer gemeente, allezins gepast dadelijk de noodige schikkingen te beramen ten einde ZM op eene voegzame wijze te recipieeren.

Dien ten gevolge hebben dan ook, op den tweeden Junij daarop volgende (zijnde den dag waarop ZM komst alhier bepaald was) de Raad dezer gemeente, benevens deszelfs secretaris, de vrederegter van het Kanton Texel, met deszelfs officier, en de geestelijkheid der onderscheidene op dit eiland gevestigde godsdienstige genoodschappen, gezamentlijk en en corps, zich des morgens zich vroegtijdig begeven naar het Oude Schild, ten einde ZM daar af te wachten, en zijn aldaar gebleven tot dat het des avonds bleek dat ZM deszelfs voornemen om Texel aantedoen (waarvan men, inmiddels, door een brief van den Heer Lantsheer, Kapitein ter Zee en Adjudant van ZM, de nadere verzekering bekomen had) moest opgeven en het jagt hoogst denzelven aan boord hebbende, door wind en weder daartoe genoodzaakt, cours zettende naar het Nieuwe Diep.

[De Gemeente Texel] heeft buitengewone kosten gemaakt, zoals rijtuighuur en ververschingen voor het gezelschap, als door het gene ten gebruike van ZM zelve was in gereedheid gebragt en het betaalde wegens schuitvracht enz.

Verzoek om de f 122.86.5 te mogen voldoen uit de post voor onvoorziene uitgaven.

N 62 Gouverneur 14-8-1823 request Gijsbert Bakker OS

N 63 Gouverneur 14-8-1823

Dat alhier geene verlofgangers der Militie ter Haringvangst uitgevaren zijn.

N 64 Militie Commissaris 15-8-1823 inspectie verlofgangers

N 65 GS 18-8-1823 Johannes Flutsch

N 66 19-8-1823 Gouverneur

Remonstrantien wegens de Additionele belasting over 1822 ten behoeve van het groote kanaal.

N 67 Gouverneur 25-8-1823

Dat in deze gemeente in der tijd, de Registers van het overlijden van inwoners, bij de wet of ordonnantie op het regt van Successie van den 4-10-1805 voorgeschreven, zijn gehouden geworden, en zich actueel nog ter secretarie der gemeente bevinden.

N 68 Gouverneur 30-8-1823 request Coendert Schepers OS

N 69 Gouverneur 12-9-1823 deliberatie Raad

N 70 Gouverneur 13-9-1823 verlofgangers

N 71 Gouverneur 20-9-1823 instellingen van weldadigheid

N 72 Plaatselijke Schoolcommissie 20-9-1823

Alle de Kinderen van de onder Uw opzicht staande scholen te weeren, welke noch de Kinderziekte gehad, noch de Koepokinenting ondergaan hebben-

N 73 Heer Pastoor der RC Kerk 27-9-1823

Inkomsten RC kerken

N 74 Gouverneur 5-10-1823 staten

N 75 Gouverneur 4-10-1823

Lijst

N 76 Gouverneur 4-10-1823 kerkelijk inkomsten

N 77 en 78 GS 10-10-1823 en Prov Commissie, koepok inentingen

N 79 Gouverneur 10-10-1823 Registers BS 1824

N 80 GS 10-10-1823

Benoeming Kandidaten gemeenteraad

N 81 GS 10-10-1823 begrooting

N 82 Gouverneur 18-10-1823

N 83 Directeur der directe belastingen Amsterdam 22-10-1823

N 84 Gouverneur 22-10-1823 certificaat

N 85 Controleur der belastingen op Texel 27-10-1823

Benoemd in commissie Cornelis Bouwensz Bakker en Pieter Jansz Duinker

N 86 GS 7-11-1823

Ter voldoening aan de uitnoodiging, vervat in het 22e point van UEdGestr dispositie van den 9-10-1823 N 41 heb ik de eer bij deze optegeven alle de inlichtingen en renseignementen omtrent de zandverstuivingen in deze Gemeente bestaande.

Antwoord op vragen van GS:

1 Dat de woeste gronden, waarop de zandverstuivingen derzelver oorsprong nemen, allen toebehoren aan 's Rijks Domeinen.

2 Dat mij niet volkomen zeker bekend is, waarom dezelve in dien woesten en slechten staat gehouden worden, ofschoon ik meen dat er redenen genoeg aanwezig zijn om het daarvoor te houden, dat het Bestuur van 's Rijks Domeinen alleenlijk op het oog hebben, van de onder deszelfs Directie staande goederen de meest mogelijke vruchten te plukken, zonder zich in het aanwenden van pogingen ter bereiking van dat ongemak, in het minste of geringste te bekommeren over de schaden en nadeelen uit zoodanig éénzijdige handelwijze voor anderen voortvloeijende.

3 Dat het nadeel uit die verstuivingen ontstaande in niets minder bestaat dan in het bederf der zeeweringen van dit Eiland; terwijl de schade die daardoor aan anderen wordt toegebragt bestaat in de verwoesting van eenige nabij die verstuiving liggende landerijen van particuliere ingezetenen van dit Eiland.

4 Dat het gezegde nadeel en het toebrengen dier schade voor het vervolg zou kunnen worden voorgekomen door het amplecteren dier middelen welke daartoe zoo bij het aan de Heer Minister zelven aangehaalde rapport der Commissie van Superintendentie over het onderzoek der duinen, als bij de vervolgens wegens dat onderzoek uitgebragte adviezen zijn voorgedragen en aanbevolen.

5 Dat de maatregelen daartoe moeten worden aangewend, mijns inziens bestaan in de totale uitroeijng van het allerschadelijkst konijn en de daarstelling eener aller efficacieuste helmplanting, dat die maatregelen, natuurlijkerwijze, moeten worden aangewend door de Eigenaar der gronden, waar op deze zandverstuivingen derzelver oorsprong nemen, alswelke voorzeker, volgens de eerste begrippen van regt en billijkheid, gehouden is, zooveel mogelijk te voorkomen, of derzelve reeds werkelijk bestaande, te repareren alle schaden en nadeelen welke uit zijne achteloosheid en dus nog veel meerder die, welke uit eene ongemesureerde winzucht zoude mogen voort vloeijen- en dat, even natuurlijk, de in het werk stelling dier maatregelen moet plaats hebben ten behoeve van de eigenaren der landerijen welke nabij de hiervoren gedachte Domeingoederen gelegen en aan dezelve grenzende zijn; welke eigenaars meestal lieden zijn tot de weinig vermogende klasse behoorende, voor wie derhalve, de vernieling hunner kleine landbezittingen, door de Zandverstuivingen der naburige Rijks- of Dominiale gronden ontstaande, als eene onoverkomelijke ramp kan beschouwd worden.

Burgemeester wijst op de 3 missives eerder gestuurd, in 1821 en 22 [en wil weten wat Domeinen eraan zal doen, in het belang] der door bedoelde Zandverstuivingen zoo zeer lijdende ingezetenen, of dat anders op eene andere wijze in de nooden dier Ingezetenen worde voorzien.

N 87 Tiede Christiaans &a OS 8-11-1823

Opcenten van verkochte Champagne

N 88 Gouverneur 8-11-1823 Staatsblad

N 89 Ontvanger Oosthout Texel 20-11-1823

N 90 Gouverneur 20-11-1823

Het Smakschip de Vrouw Hanna, met een lading wijn en andere stukgoederen van Rouen en Havre de Grace naar Elseneur en St. Petersburg gedestineerd, en op die reize met zware Zeeschade en lekkagie in de Haven van Texel binnen gebragt-

Over de belasting op de ingevoerde wijn, 4 bld. Tiede Christiaans.

N 91 Mil. Comm. 20-11-1823

N 92 Gouverneur 29-11-1823 request Willem de Wijn

Of echter de Requestrant tot den post van Pakhuismeester alhier de vereischt geschiktheid zoude bezitten is mij niet mogelijk te bepalen, dan daar, in alle gevallen, de vereischten van dien post schijnt te zijn van het ressort der administratie van 's Rijks Domeinen, zo vertrouw ik ook dat Uwe Ex: mijne Consideratien deswegens niet zal hebben verlangd.

N 93 Gouverneur 3-12-1823 cert.

N 94 Gouverneur 3-12-1823 staten

N 95 Gouverneur 8-12-1823 staat

N 96 Gouverneur 8-12-1823

Opgave van gebruikte granen tot mesting en voedering van het vee

N 97 Gouverneur 8-12-1823 post onvoorziene uitgaven

N 98 Gouverneur 12-12-1823 Naamteekening

GCW Reinbach, GM Hillenius, CB Bakker

N 99 Gouverneur 12-12-1823

Verwisseling sesthalven en schellingen

N 100 Gouverneur 16-12-1823 verlofgangers

N 101 17-12-1823 Predikanten

Bidden voor de gezegende staat waarin zich HKH Mevr. de Princesse van Oranje bevindt.

N 102 27-12-1823 Gouverneur,

Missive van den Heer Opperstrandvonder van Texel met opzigt tot het aanspoelen van een aantal schapen, waarschijnlijk behoorend aan een der Pachters van het Koegras, H. Noot,

Als betrekkelijk het roven van velen der zelven door eenige ingezetenen van den Hoorn, ook mij bekend is, dan dat het mij echter onmogelijk is geweest eenigen zoodanigen maatregel, ter voorkoming of afwering der gezegde roverijen te nemen, van welken enig beter gevolg zoude zijn geweest dan van de prompte voorziening en behandeling der zaken door den Heer Opperstrandvonder zelven.

Ik moet dus op Uwe Exc: vordering berigten, dat door mij ten dezen niets is verrigt geworden, maar dat van mijn kant steeds behoorlijk, immers voor zooveel de onder mijn bereik staande middelen zulks toelaten. De hand wordt gehouden aan de bestaande verordeningen.

De zaak is aantemerken als eene gewone Strandroof, en reeds ter kennisse van den Heer Officier van Justitie te Alkmaar gebragt zijnde, de behandeling, zelfs de beoordeeling derzelve, mijns inziens, niet meer is van de Competentie van eenige administrative autoriteit, maar geheel en al van den rijen en onbelemmerde loop van Justitie moet worden overgelaten.

En daar ik mij evenmin eenige vrucht beloof van de verniewing of herhaling der bestaande bepalingen tegen strandvonderijen

Herhaling is te voorkomen door toepassing van bestaande bepalingen tegen strandvonderijen (daar toch de strengste wetten, zonder genoegzame middelen om derzelver handhaving te verzekeren, weinig nut kunnen aanbrengen, gelijk ook het kwaad in dezen, volgens des Heeren Opperstrandvonders eigene redenering minder voortspruit uit gebrek aan strenge bepalingen, dan wel aan het, zijns inziens niet met de vereischte riguer ten uitvoer leggen der bestaande verordeningen)- zoo zoude ik, onder reverentie, van oordeel zijn, dat de missive van gemelden Heer opperstrandvonder voor het tegenwoordige, geenerlei dispositie van den kant der administrative magt te vereischen.-

N 103 Gouverneur 27-12-1823 quittantien

N 104 Gouverneur 27-12-1823

Requeste Tiede Christiaans, als zeggende waartenemen de belangen van Kapitein MS ten Bruin, voerende het Tjalkschip de Vrouw Hanna, verzoekende restitutie van de door hun betaalde gemeente-opcenten der daarbij bedoelde verkochte, maar niet in de gemeente geconsumeerde wijn. 3 ½ bld.

1824

N 1 GS 2-1-1824 zegels

N 2 Ontvanger Particulier Alkmaar 3-1-1824 Attestatien de vita

N 3 Gouverneur 6-1-1824 slechte betaling

N 4 Gouverneur 7-1-1824

Dat op den 22 november van het gepasseerde Jaar alhier is overleden de persoon van Maarten Dijker, voor heen Commies bij de Recherche, en als zoodanig gepensioneerd geweest met eene somme van f 50.- 's Jaars, blijkens pensioenbrief N 81-

N 5 Gouverneur 13-1-1824 Staatsblad

N 6 Gouverneur 13-1-1824

Opgave der Geboorten, sterfgevallen en Huwelijken

N 7 Gouverneur x-1-1824

Dat gedurende den loop van het jaar 1823 geen personen uit andere provincien, zich binnen deze Gemeente hebben gevestigd, en geene personen deze gemeente hebben verlaten, om zich in andere provincien te vestigen.

N 8 GS 13-1-1824 Koepok

N 9 idem

N 10 Gouverneur 29-1-1824 NM

N 11 Gouverneur 29-1-1824 lotelingen

N 12 Gouverneur 30-1-1824 certificaten

N 13 Gouverneur 2-2-1824 staten

N 14 Gouverneur 2-2-1824 zegels

N 15 Prov Comm geneeskundig onderzoek Haarlem 5-2-1824

Dat alhier in den loop van het Jaar 1823 geenerlei verandering in het personeel der bevoegd erkende geneeskunst heeft plaats gehad.

N 16 Gouverneur 5-2-1824

N 17 Gouverneur 7-2-1824 Burgerlijk pensioen van Maarten Dijker

N 18 Gouverneur 7-2-1824 reglement op de invordering der middelen ten platten lande

N 19 Mil. Comm: 13-2-1824 verlofgangers

N 20 Gouverneur 19-2-1824 certificaten

N 21 Gouverneur 28-2-1824 Loterijen

N 22 Gouverneur 2-3-1824 NM

N 23 Gouverneur 5-3-1824 certificaten

N 24 Prov Comm: geneeskundig onderzoek en toeverzicht in NH 20-3-1824

Daar er sedert eenigen tijd, alhier berigten waren ingekomen wegens het meer dan gewoonlijk plaats hebben van het Schurft onder het Schaapvee in sommige streeken van Noord-Holland, zoo heb ik, op aandrang van eenige veehouders, den Heere Professor Sandifort, te Leiden laten verzoeken, deszelfs gevoelen te mogen weten nopens de questie: of de besmetting dezer ziekte ook voor huiden van dezelve gestorvene Schapen kan worden overgebragt?

En zulks, ten einde, bij eene affirmative beantwoording dier vrage, zoodanige voorziening tegen of nopens den vervoer van schapenhuiden op dit Eiland bij het Gouvernement te verzoeken als, ter voorkoming van besmetting, geschikt geoordeeld zouden worden.

Gemelde Hoogleeraar heeft daar op geantwoord; dat zijne Hooggel: dien aanvrage had gebragt ter kennisse van de Commissie tot het examineren der veeartsen; dan dat deze oordeelde alleen aangesteld te zijn tot het afnemen van examens, en dierhalven, hoe genegen ook andersints om algemeen nuttig te zijn, die vraag niet te kunnen beantwoorden, als behoorende zulks bij de Geneeskundige Provinciale Commissie.

Het is dienten gevolge, dat ik mij dan ook thans bij deze aan UWelEd addresseren, met vriendelijke sollicitatie mij omtrent de bovenstaande vraag te willen vereeren met een ophelderend antwoord.

[Gerard Sandifort (1779-1848), anatoom]

N 25 Gouverneur 20-3-1824 Attestaties de vita

N 26 Gouverneur 20-3-1824 certificaten

N 27 Gouverneur 6-4-1824 certificaten

N 28 Gouverneur 6-4-1824 staten

N 29 GS 7-4-1824 Koepokinenting

N 30 idem

N 31 Officier van Justitie bij de regtbank van Alkmaar 10-4-1824

Registers van overlijden

N 32 en 33 Gouverneur 13-4-1824 Certificaten

N 34 21-4-1824 Predikanten

Vanwege de gelukkige verlossing van de Princes, eene plechtige dankzegging aan de Allerhoogste

N 35 GS 21-4-1824

Dat door mij op heden overgenomen zijnde het Schoolgebouw of school en schoolhuis aan de Koog alhier (na mij vooraf van de Juistheid der begrooting en kosten van reparatien van hetzelve te hebben overtuigd).

N 36 Gouverneur 23-4-1824 Maarten Bakker

N 37 GS 8-5-1824

Dat de subsidie van f 1500 op de begroting van dezen Jare tot onderstand der Algemene Armen toegestaan, alleenlijk gebezigd zoo wordt tot het geheel of gedeeltelijk onderhouden van ouden, zieken, zwakken of gebrekkigen, niet geschikt om in eenige der plans van de Maatschappij van Weldadigheid begrepen te worden, als tot het presteren der geldelijke bijdragen aan die Maatschappij, en alzoo tot onderhoud van reeds werkelijk in een der Kolonien gevestigde personen.

N 38 Gouverneur 19-5-1824 certificaat

Alsmede eene Staat, model A, overeenkomstig de dispositie van den 24 Julij 1823, benevens een paspoort voor den persoon van Teunis Schaatsenberg, welke voornemens is een wettig huwelijk aantegaan.

N 39 Mil. Comm: 21-5-1824 inspectie verlofgangers

N 40 Gouverneur 22-5-1824 belastingen

N 41 Gouverneur 4-6-1824 Registratie der Domeinen

N 42 Gouverneur 5-6-1824 staten

N 43 Gouverneur 11-6-1824

Kwitantie der gelden door mij ten kantore van den Agent van de Algemeene Nederlandsche maatschappij, ter begunstiging van de volksvlijt, te Brussel, gestort voor het abonnement van het Staatsblad en het register op hetzelve over den Jare 1823.-

N 44 Gouverneur 12-6-1824

Opgave van de in deze gemeente ter schole gaande armen leerlingen

N 45 Ambtenaar der Burgelijke Stand te Rotterdam 14-6-1824

Dat de persoon van Abraham van Maanen, niet in den Jare 1783, 1784 of daaromtrent, binnen deze gemeente is overleden.-

N 46 Gouverneur 3-7-1824 request van Ran en Hillenius, Scheepscommissarissen alhier

N 47 Burgemeester der Stad Hoorn 3-7-1824

N 48 8-7 Kolonel der 10 Afd. Infanterie te Amsterdam en 21-8 Gouverneur,

Johannes Blijs is plaatsvervanger van ? Hij is niet om zijn geld gekomen en niemand weet waar hij woont. Hij heeft familie in Hoorn.

N 49 GS 10-7-1824 koepok

N 50 idem

N 51 Gouverneur 10-7-1824 certificaten

N 52 Ambtenaar der Burgelijke Stand te Rotterdam 14-6-1824

Dat Abraham van Maanen niet in het Register van overlijden dezer gemeente te vinden is.

N 53 Officier van Justitie Alkmaar 16-7-1824

Het houden der bijeenkomst tot het, zooveel mogelijk rectificeeren der begane fouten in de huwelijksacten over den Jare 1823, te proponeren Zaterdag den 24e-

N 54 Gouverneur 28-7-1824 certificaten

N 55 Gouverneur 3-8-1824 staten

N 56 Gouverneur 3-8-1824 certificaten

N 57 Gouverneur 3-8-1824 TJ Müller van de Rijp

N 58 Heer Schout van de Rijp 3-8-1824

N 59 Gouverneur 7-8-1824 request Willem Visser

Dat de omstandigheden van dien man en deszelfs huisgezin werkelijk zoodanig zijn als verder daarbij worden voorgedragen; als mede dat het volkomen waarheid is, dat de adressant als vrijwilliger bij de armee heeft gediend en ook als zoodanig behoorlijk is gepasporteerd; terwijl tevens uit deszelfs bekomen paspoort blijkt, dat hij adressant in 1814 bij het beleg van Bergen op Zoom geadsisteerd en vervolgens ook in 1815 de veldtogt in Frankrijk heeft bijgewoond-

En daar verder nopens het gedrag van den adressant geen klagten zijn intebrengen, zoo vinde ik mij dan ook onbezwaard Uwe Ex: te adviseren, om speciaal met aanmerking der diensten welke hij als Soldaat den lande zoude mogen bewezen hebben, hem indien mogelijk, tot eene zoodanige bediening te benoemen of voor te dragen als waarvoor lieden van zijnde stand en opleiding bestemd zijn.-

[Willem Pietersz Visser (1788-1854) van den Hoorn, getrouwd in 1821 met Aaltje Pieters Kuiper (1799-1860), hun tweede zoontje Pieter was op 11 januari geboren]

N 60 Gouverneur 7-8-1824 registers

N 60a Mil. Comm: 12-8-1824 verlofgangers

N 61 13-8-1824 Gouverneur,

Ingezamelde gelden [tussen 5 en 10 Augustus] ten behoeve der ongelukkige en noodlijdende ingezetenen der gemeente Waalwijk f 76-

Google: Grote brand in Waalwijk op 25 juni 1824, waarbij de halve stad was afgebrand, 'veertien schuren en de winkelwaren en het huisraad van 120 gezinnen' stond in de brief waarin vergunning werd gegeven voor een collecte. Ook het Gemeentearchief werd een prooi der vlammenzee.

N 62 Gouverneur 17-8-1824 certificaat

N 63 Gouverneur 21-8-1824 Johannes Blijs

N 64 Gouverneur 23-8-1824

Niets verschuldigd aan het bedelaars gesticht te Hoorn

N 65 24-8-1824 Gouverneur

Dat niet alleen binnen deze Gemeente geene diligences, post- en vrachtwagens of karren bestaan, maar ook zelfs geene middelen van vervoer te water aanwezig zijn, welke op eenige publiek gezag, hetzij vanwege het Rijk, de Provincie of de Gemeente zijn ingesteld.

N 66 Gouverneur 31-8-1824 BS

N 67 Gouverneur 6-9-1824 request Pieter Mossel, vaartuig verloren

N 68 Gouverneur 8-9-1824 certificaten

N 69 Gouverneur 15-9-1824 verlofgangers

N 70 Gouverneur 15-9-1824 Willem Fyst

N 71 Gouverneur 29-9-1824 certificaten

N 72 Gouverneur 5-10-1824

N 73 Gouverneur 6-10-1824 BS, zegels

N 74 GS 8-10-1824 GS, vaccinatien

N 75

N 76 Vrederegter Kanton Texel 11-10-1824

N 77 Gouverneur 12-10-1824 certificaat

N 78 Gouverneur 14-10-1824

Request Diaconie der gereformeerde gemeente

N 79 Gouverneur 20-10-1824 certificaat

N 80 idem

N 81 30-10-1824 Gouverneur

N 82 Gouverneur 30-10-1824

Ingezamelde gelden f 59.08.- ten behoeve van het door het door het onweder van de 18e Julij ll ongelukkig geworden ingezetenen van het Groothertogdom Luxemburg.

N 83 Gouverneur 30-10-1824

N 84 Kerkvoogden en Notabelen van den Hervormde gemeente van Oosterend 30-10-1824

Intezenden een staat der bezittingen, mitsgaders der Jaarlijksche inkomsten van Uw Kerkgenootschap

N 85 Gouverneur 15-11-1824 cert:

N 86 Gouverneur 20-11-1824

Geen bezwaar tegen benoeming van Pieter Korff als Consulair Agent van het Gouvernement der Vereenigde Staten van Noord-Amerika-

N 87 20-11-1824 Aan de Heer Schout van den Helder en Huisduinen

F 134.50.5 opbrengst van de algemeene Kollekte ten behoeve van de achtergeblevene vrouwen en kinderen der zes, bij het redden der schipbreukelingen van het schip 'de Liefde' verongelukte personen, op zondag dan 14e dezer maand in de Kerken en onderscheidene godsdienstige genootschappen alhier, en vervolgens gedurende 4 dagen in eene ten Raadhuize geplaatste bus.

[Buisman: 14 oktober, tenminste 14 koopvaarders zijn in nood geraakt en bij de redding van de bemanning van de brik 'de Vreede', die was gestrand bij Huisduinen, kwamen 9 mensen om het leven, waaronder 6 redders. Deze gebeurtenis leidde tot de oprichting van de Nederlandsche Reddingsmaatschappij]

Google: lijst met namen van redders en schipbreukelingen, Fregat 'de Vreede' voer oorspronkelijk onder de naam 'de Liefde' voor de VOC, uit de failliete boedel gekocht. Het schip was in 1823 eigendom van schipper Cornelis Jansz de Boer van Hollum, Ameland.

Oprichting NH en ZH Reddingsmaatschappij, later NZHRM

N 88 Mil Comm: 24-11-1824 verlofgangers

N 89 Gouverneur 6-12-1824

N 90 Gouverneur 8-12-1824 paspoort Meijert Koorn

N 91 Gouverneur 21-12-1824

N 92 Gouverneur 28-12-1824 verlofgangers

N 93 Gouverneur 30-12-1824 naamteekeningen

N 94 30-12-1824 Commissie voor Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt

Dat geene geneesheer in deze Gemeente is overleden, geene nieuw gevestigd, maar dat uit dezelve vertrokken is de Heer Gerardus Josephus Teljer, Plaatselijk Heelmeester en Vroedmeester.

N 95 Gouverneur 31-12-1824


Home