Brievenboek 1849-1856


1849

N 1 B&W Tholen 2-1-1849 onderstand Adriana Borgeld

N 2 BM Warnsveld Gelderland 2-1-1849 armlastige Johannes Janssen

N 3 B&W Breskens 2-1-1849 onderstand T Cuvelier

N 4 BM Hulst Jolke Kleistra

N 5 BM Herstrijk en Palng Jan Mast

N 6 3-1-1849 schutterij

N 7 BM Venhuizen en Hem 5-1-1849 Jacob de Haan

N 8 Staatsraad Gouverneur 5-1-1849 Kiezers

N 9 B&W Enkhuizen 5-1-1849 onderstand Hendrik Janssen

N 10 x 6-1-1849 Sorolinus Louis Dommelie te Oosterbeek f 1.- per week

N 11 B&W Kampen 6-1-1849 Koos Molenaar

N 12 gem: Wissekerke 8-1-1849 Cornelis Kramer

N 13 14 15 16 NM

N 17 NM

N 18 BM Helder inz geb. Extracten

N 19 Sliedrecht Maarten Drutel

N 20 en 21 Ingz staat Geertruida aan BM Grave en Jan Rommaen aan BM Rozendaal

N 22 23 24 aan predikanten O Schild, Waal en Hoorn om inlichtingen

N 25 Gouverneur 10-1-1849 Dat de perceelen land toebehoord hebbende aan Diaconie administratie der Hervormde Gemeente van de Koog, alhier, waarvoor de publieke verkoop door HHGS dezer provincie bij deszelfs resolutie van den 14-2-1848 N 25 is toegestaan in publieke veiling zijn verkocht en hebben opgebrachr een zomma provenu van f 1286.-

N 26 BM Leeuwarden 10-1-1849

Dat Renske Minnes domicilie van onderstand hebbende in UEdAchtb Stad, tengevolge van een zware Val op de straat kneuzing aan het ligchaam bekomen heeft waar door het Algemeen Armbestuur verpligt is geworden haar onder geneeskundige behandeling te stellen.

N 27 kas verificatie

N 28 BM Raamsdonk 11-1-1849 onderstand H de Geus

N 29 Gouverneur 11-1-1849 Burgerlijke stand

N 30 BM Stellendam Marinus van Es en Jantje van Ginten

N 31 32 Staten Generaal 11-1-1849 personeel provincie

Aangekomen en vertrokken

N 33 12-1-1849 BM Sneek inz geb acte CJ Galama

N 34 Gouverneur 12-1-1849 Kiezers In 1847/48 5565 inwoners

N 35 BM Herreveld 13-1-1849 Johannes Janssen

N 36 BM Enkhuizen 13-1-1849 Armwezen

Dat door het algemeen Armbestuur alhier geene bedeeling wordt verstrekt dan nadat men van de noodzakelijkheid daarvan zich overtuigd houdt tengevolge de weinige verdienste in den verleden zomer en gebrek aan werk in den winter was de opgegeven geldelijke ondersteuning aan het gezin van Janssen onvermijdelijk, terwijl daar mede zal moeten gecontinueerd tot zoo lang de werkzaamheden door de Vorst worden belemmerd. Bovendien verkeert de vrouw van H. Janssen in hoog zwangere staat en is bereids door mij een briefje aan haar afgegeven om bij haar verlossing voor niet [gratis] geholpen te worden.

Bij zoodanige omstandigheden mag ik dan toch vertrouwen het betrokken armbestuur de reeds verleende en nog verder te moeten verstrekken onderstand aan voorn: gezin, niet zal weigeren te restitueeren waartoe ik tevens UEdAchtb medewerking bij deze inroep.

N 37 negatief berigt aan x Comm.

N 38 Gouverneur 15-1-1849 Dat geene ingezetenen naar Noord Amerika of andere overzeesche gewesten vertrokken zijn, om zich daar te vestigen.

N 39 BM Goeree 15-1-1849 onderstand Cornelis van Hoorn

N 40 BM Leerdam 15-1-1849 huisvrouw van Willem Hol

N 41 toezending staat Brandbluschmiddelen

N 42 idem Soldij Schepelingen

N 43 16-1-1849 Aan de Burgemeester van Rhoon

Aan Pieter Solberg vanwege ernstige ziekte f 1,50 per week.

Driekwart van de Brieven tot nu deze winter gaan over onderstand, deels dezelfde namen als vorig jaar

N 44 BM Meerkerk 18-1-1849 Armwezen

N 45 BM Zijpe huwelijksacte

N 46 Gouverneur 18-1-1849 Aantal zielen in Hervormde gemeente

N 47 BM Leijden 18-1-1849 Jells de Wolf

N 48 49 belastingen

N 50 20-1-1849 Aan de Burgemeester van Vlissingen

Gradus Cornelisse in het Gesticht van Weldadigheid

N 51 Gouverneur 23-1-1849 benoeming algemeen armbestuur

N 52-55 NM

N 56 Gouverneur 23-1-1849 J. van Embden

N 57 Grietman Schotterland Heerenveen 24-1-1849 Jan Luitze de Wolde

N 58 aanvr: Cort Bosch, Paulus Kikkert, Jan Ran

N 59 personele omslag

N 60 Gouverneur 24-1-1849 opgaaf van het aantal zielen behoorende tot de onderscheiden gezindheden dezer Gemeente

N 61 Gouverneur 25-1-1849 berigt op het rekest van Poulus Duinker aan te bevelen NM

N 62 BM Middelharnis aanvraag geb acte M vd Kloot

N 63 BM Philipsland 26-1-1849 Anthonie Pollemans

N 64 BM Middelburg 26-1-1849 JH Raspoort

N 65 Gouverneur 27-1-1849

N 66 cert vrijstelling M vd Kloot

N 67 Gouverneur rekest 26-1-1849 Cornelis K. Mossel

N 68 Controleur Haarlem 29-1-1849

N 69 70 71 NM

N 72 BS

N 73 Gouverneur 31-1-1849 Albert Duinker

N 74 31-1-1849 Aan de Burgemeester van Helder

Dat het Algemeen Armbestuur dezer gemeente geene autorisatie kan verleenen, aan Wilkes Zaatman verder bedeeling te verstrekken, aangezien de winter voorbij is, en de vorst de werkzaamheden niet langer belemmert, waarom ook genoemd Armbestuur hare bedeelingen alhier met het einde dezer maand doet ophouden [en als W. Zaatman meer steun nodig heeft komt hij maar hierheen].

N 75 Gouverneur 1-2-1849 Broodzetting

N 76 BM Helder 1-2-1849 Armwezen weduwe Zaatman

N 77 tot 87 NM

N 88 Controleur 6-2-1849 Patenten

N 89 Gouverneur 7-2-1849 vaartuig contract Mossel

N 90 BM Deventer 10-2-1849 bedeeling Hendrik Kolder

N 91 BM Middelharnis M vd Kloot

N 92 93 NM

N 94 BM Petten 12-2-1849 wed A. v. Duiven

N 95 BM Nieuwe Veluwe 13-2-1849 Armwezen Anthonij Pollemans

N 96 Gouverneur 13-2-1849 NM

N 97 BM Amsterdam 13-2-1849 Gerrit de Nooij

N 98 BM Helder 14-2-1849 OD Antje Visser wed Barend Timmer

N 99 NM

N 100 15-2-1849 Aan de Burgemeester van Hardinxveld

[rekening ingediend van de] begrafenis van een kinderlijkje van een alhier overleden kind van Pieter van den Berg, armlastig, volstrekt buiten staat [die begrafenis te betalen], talrijk gezin, gebrek aan werk, ondersteuning nodig.

N 101 BM Oudorp 15-2-1849 Huwelijk

N 102 BM Simonshaven 15-2-1849 geboorte acte Otto Hoogeboom

N 103 BM Hoofdplaats (Zeeland) 16-2-1849 huwelijk Pieter Faas met Petronella van den Broek

N 104 BM Jowel geb extract P. Gauw

N 105 Gouverneur 20-2-1849 onderstand BFJ Scholte

N 106 Gouverneur 20-2-1849 stoomboot

N 107 NM

N 108 109 20-2-1849 D de Vries NM M Barends

N 110 Legalisering dood acte Adriaantje Boon 26-2-1849

N 111 BM Tholen declaratie Adriana Borgeld om restitutie

N 112 BM Leeuwarden van Renske Minnes

N 113 BM Hoorn NM

N 114 tot 119 BM Sliedrecht, Rozendaal, Bergen op Zoom, Hoog Grave, Middelburg

N 120 tot 148 aan verschillende Administratien om opgaven voor de staten van Weldadigheid over 1848

N 149 NM

N 150 151 152 153 5-3-1849 NM

N 154 BM Avereest 8-3-1849 onderstand wed Bakker

N 155 Gouverneur 8-3-1849 Personele omslag

N 156 Notulen Gemeenteraad

N 157 Ontv Reg. 10-3-1849 sterflijsten

N 158 10-3-1849 Aan de Burgemeester van Hoorn betrekkelijk de krankzinnige Jannetje Mooy

Wij hebben nota genomen van die mededeeling ten einde later aan die verpligting te kunnen voldoen die de wet den gemeente verpligt en waaaan wij ons gemoedelijk onderwerpen.-

In alle gevallen moeten wij egter opmerken dat wij tot de restitutie van f 60,- nimmer genegen zijn, daar toch bijaldien de bewuste Jannetje Mooy krankzinnig blijkt, en werkelijk ten laste dezer gemeente is, het ons stellig voornemen is haar uit Deventer naar Velzen te transporteren, zoodra het prov: krankzinnigengesticht zal in gereedheid zijn welk tijdstip niet verre meer af is, en als wanneer die f 60- van zelve door UEdA kan worden terug bekomen.

N 159 12-3-1849 Aan de Gouverneur, onderwerp pacht Hendik van Lit

Ter voldoening aan Uwer Excellenties apostellaire dispositie van 15 dezer N 102/1275 waarbij de hiermde terug gaande missive van den Heer van Lit, pachter van de Provinciale Duin en Mientgronden op het eiland Texel isn mijne handen wordt gesteld om berigt, consideratie en advis, heb ik de eer daarop te berigten

Dat zoover mij bekend door de Heer van Lit van de bij hem in pacht zijne Provinciale Gronden niet meer is bebouwd geworden, tenzij ongeveer de grootte van een Bunder nevens het Dorp de Koog. Het is echter een bekende zaak, dat de Heer H. van Lit in der tijd eene uitgebreide bouwerij heeft gehad, doch op de aan hem in eigendom toebehorende gronden, welke exploitatie toch op de bij hem in erfpacht zijnde Provinciale Miendgronden niet kan worden toepasselijk gemaakt.

In het jaar 1831 heeft de Heer van Lit van het Domein gekocht al de landen op dit Eiland aan die administratie behorende ten bedrage van ongeveer 50 Bunders. Het meerendeel dezer gronden die van gelijke hoedanigheid waren als de Miend, benevens nog andere hem toebehorende landerijen heeft de Heer van Lit gecultiveerd en daar aan vrij zeker geene onbelangrijke kosten besteed om op dezelve een nieuwe Hofstede met uitgebreide beslommeringen gestigt, voorts een complete boerderij opgerigt met schapen, Hoornvee en daarbij door het aanhouden van een Buitengewoon groot aantal paarden van zijne bijzondere liefhebberij voor het paardenras doen blijken, waartoe ook naar ik meen ZEd een twintigtal veulens van het Eiland Ameland heeft aangekocht, terwijl hem ook door de Heer Gouverneur eenige voor de dienst afgekeurde paarden zijn afgestaan.

In hoeverre nu deze aanleg eener paarden fokkerij aan de bedoeling van het Pacht Contract heeft kunnen beantwoorden en voor hoeveel de Miendgronden daaraan dienstbaar zijn gemaakt, kan ik moeyelijk bepalen, toegestaan echter dat daarmede aan de voorwaarden van het Contract eenigemate was voldaan geworden, is toch zooveel zeker, dat deze bedrijvigheid in Paarden niet langer dan 3 jaren heeft geduurd, daar de Heer van Lit in 1834 de Boerderij en Bouwerij geheel opgebroken en zijne landerijen met Paarden en ander vee heeft verkocht. Van dien tijd af heeft de Heer van Lit de Miend gelaten voor hetgeen die was, een groot gedeelte der zelve aan de koper zijner Hofstede verpacht voor f 50,- 's jaars, die dezelve met eigen vee en kostvee heeft beweid, terwijl de Heer van Lit in den Hoornder duinen een Schaapfokkerij voor eigen rekening heeft aangehouden.

Het overige der gronden is steeds met kostvee beweid voor zooveel als daartoe aangeboden. Het is even wel niet te ontkennen dat van de gronden voor de Duinen gelegen en ook de laage gedeeltens Miendgronden door afheining, verkavelingen, koeyenering en ook bebouwing aanmerkelijk zijn verbeterd.

Omstandigheden echter geheel onafhankelijk van de wil der pachters hebben daartoe bijzonder medegewerkt en aanleiding gegeven. Bij de steeds toenemende vermeerdering van de bevolking op dit Eiland, de meer en meer opgewekte lust voor den landbouw, het ontstaan der ziekte onder het Aardappelgewas, dit alles gevoegd bij den steeds hooger stijgende landprijzen, noopte veele der mingegoede ingezetenen dezer gemeente sedert de laatste 4 à 5 jaren hunnen toevlugt zich op de Provinciale Miendgronden neder te zetten en eene woning te bouwen en vervolgens een gedeelte dier gronden te omheinen, meerendeels om eenig vee daarop te weiden en gedeeltelijk om te bebouwen, ten einde langs dien weg hun onderhoud te vinden. De stand van zake is, aldus het mij toeschijnt, deze:

De Heer van Lit heeft als pachter niet of althans hoogst onvolkomen voldaan aan de bedoeling met welke de Provinciale Gronden aan hem in Erfpacht zijn uitgegeven.

Na ter naauwernood eene eerste intrede te hebben gedaan om eene paardenfokkerij daartestellen, heeft hij dit plan laten varen, welke dan ook de meer of minder dwingende Motiven daarvoor mogten geweest zijn.

Aan Houtcultuur is niets gedaan, evenmin als de Cultuur der Miend en wordt dit dagelijks meer door diegene welke van den Erfpachter hebben verkregen. Maar een beroept zich de Pachter op den daadzaak en ofschoon dan ook de cultivering niet onmiddellijk van hem uitgaat, ja zelfs niet door hem is uitgelokt, zoo is dan aan dit geene stellige voorwaarden van het Kontract- genoeg- de Miend wordt thans werkelijk gedeeltelijk in Cultuur gebragt.-

Zijn er nu bij zoodanige stand van zaken genoegzame termen aanwezig om de dessolutie te eischen van een Kontract van Erfpacht- zoodanig Kontract eigenlijk onder de wet waaronder beheden is aangegeven wat eens bekend was, waar bij gebrek aan bepaling en omschrijving het stellen van de regelen van het Huurcontract dient te worden verklaard, in geval van weigering van de zijde van de Heer van Lit om vrijwillig het Contract optegeven, voor het al of niet permenteren de door hem aangegane verpligtingen zeer ligtelijk procedures zou kunnen ontstaan, waarvan de uitslag uit den aard der zaak altoos twijfelachtig is.

Uwe Excellentie zal dan ook mij in den van het geven van eenig bepaald advies wel willen ontslaan, daar hetzelve zooveel beter is overgelaten aan het meerder en beter doorzigt zoo van Uwe Excellentie als van de Heeren Gedeputeerde Staten. Mogten echter dezelve eene dusdanigen ontbinding van dit Kontrakt waarschijnlijk achten, dan zou het welligt niet ongepast zijn daartoe, alvorens eene poging aan te wenden bij de Pachter bij minnelijke schikking, door hem op het min houdbare zijner verdediging zijner verdediging oplettend te maken en mitsdien het onraadzaam daarover meer ernstige Maatregelen uit te lokken, wier uitslag hem zeer mogelijk nadeelig zouden kunnen zijn.

Maar al was en in alle gevalle moet ik Uwe Excellentie tot slot aanbinden van het die zoo als de Pachter zelve aanvoerd te goeder trouw tegen een betrekkelijk geringe opbrengst sints korter of langer tijd eenig gedeelte van de Miend in onderpacht te hebben op dat zoodanige pacht tot het einde van 1854 blijven geposteerd en mitsdien die meestal behoeftige personene niet verstoten worde van de vruchten eener arbeid en moeite die zij juist in de laatsten jaren van hun gebruik zich eerst hebben kunnen voorstellen te trekken- en daardoor niet alleen zeer mogelijk buiten alle bestaan zoude geraken, maar welligt ten laste der Armelasten [Armenkassen] zouden geraken.

Zal het toch ook aan de andere kant niet ontkend kunnen worden, deze veranderde omstandigheden zeer in het naardeel van de Pachter zijn uitlopende, daar zonder eenige opoffering zijner zijds de miend steeds vermeerdering voor deelen van dezelve oplevert, alzoo iedere ondernemer aan Van Lit s'jaarlijks een zekere pachtprijs betaald gevenredig naar de uitgestrektheid der gronden die ieder in gebruik heeft, wanneer men in aanmerking neemt, de voorwaarde omtrent het gebruik der Miendgronden, bij het Contract aan de Pachter voorgeschreven en een onpartijdig oordeel daarover laat gaan zal een iegelijk met mij moeten toestemmen, de handelingen van de Pachter niet overeen kunnen worden gebracht met de bedoeling in Art. 2 van het Contract voorkomende, immers geen Paardenfokkerij, nog Houtbeplanting zijn op dezelve aangelegd.

En naar hoewel de ondernomene Exploitatie van eenige particuliere menschen, die zich op de Miend hebben nedergezet, geacht kan worden de overige verpligting van de Pachter te vervullen (en of een Honderdtal Bunders van de Miendgronden waren bebouwd), daarover een bepaald Kotum uittespreken is mij onmogelijk en zoude een naauwgezet onderzoek vereischen, waaromtrent de beambten van de Waterstaat die van tijd tot tijd in het terrein bezoeken vrij zeker beter in staat zullen zijn de mogelijke inlichtingen te kunnen geven.

Daar het alzoo niet kan worden ontkend de Pachter H. van Lit van de Provinciale Duin- en Mietntgronden op dit Eiland in alles geen zoodanig gebruik heeft gemaakt als bij het Contract werkelijk is bedoeld, zijn er dien volgens wel termijnen aanwezig naar lid van Art. 6 van het Contract, als niet voldoening aan de conditie, de pacht zoude kunnen worden opgezegd. Onvoorwaardelijk zoude ik de opzegging van het Contract niet gaarne durven aanraden uit hoofde daar het van dien maatregel de voorgenoemde ondernemers gevaar zoude kunnen loopen de veele arbeid en kosten, welke door hun aan de gronden worden besteed, te verliezen, daarvoor in hunne onderhoud konde worden teleurgesteld en mitsdien groote schaden komen te lijden.

Indien het de Heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie ernst is gebruik te maken van het regt bij Art. 6 van het pachtcontract gereserveerd, neem ik de vrijheid Uwe Excellentie te adviseren, zoo wel in het belang der Provincie als in dat van zooveele minvermogenden ingezetenen dezer Gemeente de pacht bij wijze van accoord en overeenkomst met den Heer van Lit met het einde van dit jaar te doen eindigen en een iegelijk der ondernemers in het genot der door hun omheinde gronden te laten, althans tot Ultima 1854, op dezelfde voorwaarden en wijze als zij die van de tegenwoordige Pachter hebben verkregen.

N 160 NM

N 161 17-3-1849 NM Jan Jansz Buis

N 162 NM

N 163 BS Woerden om overlijdens Extract van Jan de Waard

N 164 NM 19-3-1849 Aan de Provinciale Militieraad Zieke miliciens,

Bezoek aan huis bij Willem van der Ploeg wel zal moeten plaats hebben aangezien het niet te verwachten is, deze bij een volgende zitting in staat zal zijn in persoon te kunnen verschijnen.

N 165 BM Hoofdpl: rappel

N 166 rappelbrieven over

Berendina de Rooij, Koornmolenaar, Johanna de Rooij, Pietje te Napel (Kampen)

167 C. Verhoeve (Goedereede) 168 Jan Maat (Houtrijk en Polaan) 169 H: Janssen (Enkhuizen) 170 Jan de Haan (Venhuizen) 171 Grietje Jolles (Grootegast) 172 Wilhelmina Booy (SHertoegnbosch) 173 Jelles de Wolf (Leijden) 174 Hendrik de Geus (Bommelx)

[Jan Maat (1820-18xx) x 1846 Jannetje Wiegman (1826-18xx) van Wieringen. Kinderen Jan (1848-1849 (geboren 20-9-1848, gestorven 30-1-1849) en Jan (1850-1839) geboren op Wieringen, gestorven op Texel]

N 175 NM

N 176 Zierikzee decl wegens veel onderst aan Cornelia Wessels

N 177 Oosterhout aan Jeronimus Evers 178 Harreveld Johannes Janssen 179 Nieuwvosmeer Anthonij Polleman 180 Zoeterwoude Pieter Vrieskoop 181 Halteren Cornelis Brand

N 182 Officieer van Justitie geb: Extract W. Bijl

N 183 NM

N 184 26-3-1849. Aan de Burgemeester van Hoorn (brief meer dan een bladzijde)

Dat ik aan RC Armverzorgers ressort dezer gemeente [kweg die veve gen] aan de persoon van Anna Wouters, huisvrouw van P. Lindgreen wel eenige onderstand hebben verleend, de toestand dier vrouw heb medegedeeld en uitgenoodigd te willen bepalen wat aan dezelve zou kunnen worden bedeeld. Die Heeren hebben mij echter geantwoord dat zij zich niet bevoegd achtten aan zoodanige voorwerp, die niet meer het naar het behanden eenige ondersteuning te geven, als zijnde hunne kas uitsluitend bestemd voor zoodanige behoeftigen als werkelijk tot hunne bestuur behoorden. Naar Algemeen Armbestuur, zij kan zich herwaarts begeven.

N 185 Gouverneur 27-3-1849 patenten

N 186 TJ Dinkels Lichtevoorde 187 F Cuvelier Beskens 188 Fokje de Vries Stavoren 189 P vd Berg Nederhardonkveld 190 Jan Pieters de Welde Heereveen

N 191 Gouverneur personele belasting

N 192 Oesters en wier

N 193 NM

N 194 30-3-1849 Aan de Burgemeester van Goedereede

Die zeurt over het geld besteed aan Cornelis Verhoeve

N 195 berigt met policie staat

N 196 2-4-1849 NM

N 197 BM Grouw Huwelijks acte

N 198 BM Oosterbeek weigering Albert van x

In het koude van den Winter op een Eiland in het midden der Noordzee is het toch eene onmogelijkheid dat imand naar een andere provincie zich zou begeven of ook dit met onnoodig groote opoffering verzeld gaan.-

N 199 Gouverneur 30-4-1849 CK Mossel

N 200 4-4-1849 Aan de Militie Commissie in het 3 e ressort

Dat de lotelingen Willem van der Ploeg en Cornelis Eelman N 40 en 55 volstrekt buiten staat zijn in persoon voor de Militieraad te kunnen verschijnen. Verzoek medisch Doctor Scheurleer en Heelmeester Stolp te magtigen de beide lotelingen in hunne woning te onderzoeken, rapport volgt.

N 201 inschrijving geneeskundige AE Petersen

N 202 Gouverneur 6-4-1849 Kasverificatie

N 203 6-4-1849 Aan de Burgemeester van Hoorn over de huisvrouw van P. Lindgreen

N 204 205 NM

N 206 11-4-1849 Aan de Burgemeester van Rhoon over P. Solberg

N 206a 12-4-1849 rekest kerkvoogden OD

N 207 NM

N 208 Gouverneur 13-4-1849 Inzending tabellen instellingen van Weldadigheid

N 209 14-4-1849 en 214 18-4-1849 Aan de Burgemeester van Vledder J. van Embden

N 210 rekest A. Kikkert

N 211 16-4-1849 schepelingen

N 212 18-4-1849 Aan de Gouverneur

N 213 23-4-1849 Aan de Kommandant van het 2 e Reg Inf 3 e komp Bat Maastricht

Overlijden melden van de milicien C. Zoetelief, gelegerd te Maastricht

N 215 BM Vlissingen Decl Gradus Cornelissen

N 216 n 217 aanvraag vrijstelling C. Brederode

N 217 Griffier bij de arr. Regtbank te Alkmaar Legalisatie geb acte Adolph Dongers

N 218 Comm NM

N 219 23-4-1849 overleden C Zoetelief is al bericht gedaan

N 220 Gouverneur 23-4-1849 ordonnantie voor het GvW alhier ten bedrage van 47.55 wegens verleende onderstand aan bhoeftige buitenlandsche arbeiders.

N 221 Gouverneur patenten

N 222 Gouvrneur 23-4-1849 huizittende armen

N 223 NM

N 224 25-4-1849 Aan de Burgemeester van Helder

Toetezenden een som van f 28,- in voldoening der verpleegkosten van Jannetje Mooy

N 225 Controleur lijsten Slijters en Tappers

N 226 28-4-1849 Intezenden aan de Militieraad

de rapporten en verder betrekkelijke stukken betreffend het geneeskundig onderzoek in hunne woningen der lotelingen Willem van de Ploeg en Cornelis Eelman. Declaratien van de doctoren. De woningen van de beide lotelingen waren op meer dan 2 uren van elkander gelegen.

[Willem woonde aan de Middenweg (Flora) en Cornelis (geboren in 1829 of 1830) te Oosterend]

N 227 Gouverneur 30-4-1849 berigt ontv. ordonnantien

N 228 229 NM 28-4-1849 Aan de Militieraad

Dat J. Baan en P. Dijker beide in het Huis van Arrest te Hoorn zijn gedetineerd

N 230 Inspecteeur pers belasting

N 231 BM Bommel 1-5-1849 Armwezen wijlen Cornelis Moerenhout

N 232 Gouverneur broodzetting

N 233 Contoleur

N 234 236 NM

N 235 BM Zijpe 9-5-1849 huwelijksacte

N 237 11-5-1849 Aan de Burgemeester van Helder

Toetezenden een bedrag ad f 23,36 in restitutie wegens gedane voorschotten voor bedeeling en begrafeniskosten ten behoeve van nu wijlen Klaas Bakker, Wilkes Zaatman en Jan Stark gedaan.

N 238 BM Groningen 12-5-1849 aanvraag geb acte van WH Huizinga

N 239 14-5-1849 Aan de Burgemeester van Hoorn

A.E. Wouters kan zich herwaarts begeven, ten einde eventueel later naar de Kolonie Frederiksoord te worden overgebragt.

N 240BM Hannover decl JS de Wolde

Boek 338

Deze brieven heb ik 'met de hand gedaan', dus alleen overgeschreven was mij toen interesseerde.

16-7-1849 Inzending aan de Burgemeester van Leksmond

Declaratie voor Huibert de Ridder

16-7-1849 Aan de Staten Generaal

Dat terwijl tot op heden hier op dit Eiland nog geene gevallen van de Cholera [zich] hadden vertoond, nu gisteren onder een 70-tal arbeiders, die per vaartuig van Ridderkerk zijn aangekomen tot dienst der Vlasboeren alhier, zich al dadelijk 2 Cholera gevallen hebben op gedaan en op heden nog 1. Een der aangebragte personen is deze nacht bezweken, een ander ligt zeer bedenkelijk, terwijl de derde eenige hoop op herstel geeft, zooveel in mijn vermogen is worden de noodige middelen beraamd ter verpleging der behoeftige vreemdelingen.

18-7-1849 Geneeskundige Commissie

Alle 3 overleden

21-7-1849 Burgemeester van Ridderkerk

Inzending 4 dood extracten

24-7-1849 Aan de Burgemeester van Helder

Dat door mij hierbij gevoegd worden de f 52,- verplegingskosten voor Jannetje Mooje in het krankzinnige gesticht te Deventer. Tevens ons voornemen mede te deelen voornoemde Jannetje Mooje als nu te doen transporteren naar het Provinciaal gesticht Meerenberg bij Haarlem. Het zou mij alzoo aangenaam zijn van voornoemde Heeren Bestuurders te mogen vernemen, met de toezending van de kwitantie, welke de meest geschikte tijd en tevens minst kostbaarst zou zijn waarop zoodanige verpligtingen zou kunnen geschieden.

27-7-1849 Burgemeester van Ridderkerk

5 Declaraties Onderstand als J. Sparreboom, Johanna de Jong, Arie Kranendonk, Ane Loveringen, Klaartje Haas

306 Aanvraag vrijstelling Militie voor W. Zwaal

30-7-1849 Staten Generaal

Dat de 5 e lijder is hersteld, verder geen gevallen

6-8-1849 Burgemeester van Alkmaar

Dat Jannetje Mooijen in het najaar van 1848 wegens ziekte en zinsverbijstering in geheele verpleging was opgenomen. Aldaar Jannetje Mooijen is geboren op Texel, doch ter zake van hare Onderstand gedomilieerd aan den Helder, terwijl aangezien de volslagene krankzinnigheid in dat Meisje meer en meer bleef, het voor genoemd Gemeentebestuur na haar bekomen magtiging, haar opneming had bewerkstelligd in het Krankzinnigengesticht te Deventer, waar zij zich dan ook nog heden bevindt.

Ingevolge van het Koninklijk Besluit van den 19 Januarij El N 59 (Provinciaal blad N 16) is de verpleging dier krankzinnige thans overgegaan op hare geboorteplaats zoo als dan ook reeds sints dien tijd voor dat bestuur de kosten in dat Gesticht zijn betaald geweest. Nu echter is dit Gemeentebestuur van Texel, thans na de opening van het Krankzinnigengesticht Meerenberg te volgen, te rade geworden den voorzeide krankzinnige naar het zelve te verplaatsen en is daartoe dan ook reeds tot dat einde in overleg gehouden met de Directie van het Krankzinnigengesticht te Deventer, welke laatste echter zoodanige overplaatsing niet vermag te doen plaatshebben tenzij met bewilliging der daarbij betrokken Regtbank.

Ik geef mij alzoo de eer mij tot UEdAcht te wenden met beleefd verzoek om door xxx van UEdA te mogen bekomen de vergunning tot overplaatsing der krankzinnige Jannetje Mooije uit het Gesticht voor zoodanige lijders naar dat te Bloemendaal, onder geleide van een geschikt persoon met de gewonen beurtman in Deventer op Haarlem.

9-8-1849 Kwitantie van overstorting ad f 28,46 voor verpleegkosten van de in de Maatschappij van Weldadigheid geplaatste personen 1848

16-8-1849 Kennisgeving aan de Burgemeester van Heykoop van de verstrekte Onderstand en geneesmiddelen aan de vrouw van Adrianus Verhips door de Diaconie aan de Koog

Brand in de woning van Jacob Boon te Oosterend

22-8-1849 Kennisgeving aan de Burgemeester van Stad aan het Haringvliet der verstrekte begrafeniskosten voor het lijk van de huisvrouw van M. Nijssen door de Diaconie te De Cocksdorp benevens de inzending van het overlijdensextract.

[Matheus Joseph Nijssen (1773-1853). Getrouwd met Geertruy Bierlaag]

4-9-1949 Dat aan het Leyendak en de looden bekleedselen van de Torenspits van de kerk aan den Hoorn alhier eenige reparatien noodzakelijk dienen te worden verrigt, waarvan gezamenlijke kosten zijn begroot op ongeveer f 20,-. Deze Torenspits dienende tot Baak van de Zeegaten van Texel, behoort in onderhoud aan het Departement van Marine. Diensvolgens veroorloof ik mij Uwe Excellentie te verzoeken deze aangelegenheid te willen brengen ter kennisse van genoemd Departement en tevens den Heer Minister mede te deelen, dat op dit oogenblik de gelegenheid bestaat deze herstellingen op eene voegzame en min kostbare wijze te voldoen door den Leijendekker en loodgieter Egmer van de Beverwijk, die zich thans hier bevindt om kerkdaken te herstellen.

5-9-1849 In verpleging genomen een kind van Koos Molenaar, armlastig te Kampen

7-9-1849 A. Pollemans Nieuwvosmeer

12-9-1849 Jan Jacobs Stienstra Menaldum

12-9-1849 Staten Generaal

Dat de aanzienlijke voorschotten, welke het Algemeen Armbestuur alhier gedurende de laatste 2 jaren heeft te doen gehad wegens te verstrekken verplegings- en bedeelingskosten aan vreemde polderarbeiders, derzelfs kas steeds heeft uitgekeerd, waardoor het Algemeen Armbestuur dezerzijds onmogelijk aan hare eigene verpligtingen heeft kunnen voldoen, ten gevolge waarvan de restitutie der verpleegkosten ad f 19,50 voord de weduwe Jan Bakker aan de gemeente Avereest ook niet heeft kunnen geschieden. Uit hoofde de restitutie door dezen reeds gedane uitschotten ook zeer langzaam inkomen niet alleen, maar voor een belangrijk bedrag geheel verloren raken [was nog niet betaald, maar dat zullen wij nu snel doen].

12-9-1849 Geen aardappelziekte, geene sporen aan het loof, zooals in de 3 voorgaande jaren. [Tussen de] knollen die bij rooyingen, waarmede men dagelijks reeds druk bezig is, worden maar zeer enkele knollen [gevonden] waarin zich nog eenig spoor dier ziekte aanwezig is.

24-9-1849 Aan de Burgemeester van Ridderkerk

Ingezonden de declaratie van Doctor de Könnigh voor verstrekte geneesmiddelen aan Arie van der Vliet ad f 3,50

24-9-1849 Burgemeester Helder

Verzoek om zoodra de omstandigheden het toelaten de Onderstand aan het gezin van Jan Stark te doen ophouden

[Jan Stark (1819-1869) was geboren in Oosterend, getrouwd met Naantje Abbenes (1821-1871) uit Den Hoorn. Beiden zijn gestorven bij De Koog/Koogerveld. Hun eerste kind werd geboren in Oost (1842), het tweede in Barsingerhorn (Willem, 1844-1913), Frans (1846-1879) in Den Helder, en Martje (1848-1924) ook]

26-9-1849 Gedoe over kosten van de torenspits van den Hoorn. Burgemeester heeft f 35,64 voorgeschoten.

2-10-1849 Burgemeester van Ouddorp Andermaal in te zenden de declaratie voor Arie van der Vliet

5-10-1849 Declaratien

Lijntje Haakman Lopik

Anthonie Pollemans Nieuwvosmeer

P. Solberg Grootegast

J. van Emden en J. Evers Oosterbeek

9-10-1849 Aan de Staten Generaal

Op heden zijn mij vanwege den Heer Rijksontvanger alhier aangeboden ter vervolging niet meerder dan 107 stuks bevelen, alle voorzien van de magtiging daartoe van den Heer Kantonregter te Helder, en zulks ter verzoeke van onvoldane Rijksbelasting, enkele wegens gebouwd eigendommen, het meerendeel wegens personeel- en patent lasten. Onder dit getal van 107 personen zijn er gewis, omtrent welke ook ik gelove dat een dergelijke strenge behandeling alsints is te billijken.-

Het overgroot deel daarvan echter bestaat uit zoodanige menschen die, daglooners van beroep- veelal uit den polder Eijerland- een zoo later/karig bestaan hebben, dat zij naar mijn inzien alzins aanspraak kunnen maken om op den staat van oninbare posten te worden gebragt. Het zijn de zoodanigen vooral die ik bedoel, welke een Huisje bewonen waar in een klein vertrek met Zoldertje en Hokje daar achter, voorzien van een raam, een achterdeur (eene voordeur wordt nooit gebruikt of is dichtgespijkerd) en een Haardstede. Hierbij komt, zij zijn vaak met een talrijk gezin, terwijl zij het geheele jaar door niets meer dan f 4,- per week verdienen, in een land waar de menschen hunnen vreemdelingen zijn, en dat mag met onder andere de grondlasten nog gerekend word.

Nadat van dit onderwerp reeds vroeger meermalen een punt van verschil tusschen den Rijksontvanger en mij heeft uitgemaakt, is de Heer Controleur voor eenigen tijds in persoon het meerendeel dezer belastingschuldigen bezocht in hunne woningen. Na afloop daarvan is die Ambtenaar mij komen spreken en heeft mij als resultaat zijner bevinding medegedeeld dat ook hij die geheele reeks van arbeiders op Eijerland en wat daarmede kan gelijk gesteld worden, achtte geheel buiten toepassing der wet te zijn voorslaat daar de woningen door hen betrokken meerendeel in het Kadaster op slechts f 9,- huurwaarde staan aangediend.

Dezelfde ambtenaar heeft mij daarop eenige dagen later een brief geschreven met verzoek daarbij verschillende vragen te beantwoorden, alle betrekkelijk hetzelfde onderwerp. Ik heb dat gedaan bij missive van de 24 Augustus Ll N 330, waarin ik meen alles te hebben aangevoerd wat kan strekken om de overtuiging daar te stellen dat mochten waarlijk de geringste directe belasting moet worden kunnen voldaan- maar dat de schatters alle reden heeft niet te vreden te stellen, uit hetgeen zij aan indirecte belasting betalen en zich overigens buiten de publieke bedeelingen houden, als dat met meenig hunner nog lang niet het geval is.

En na alzoodanig omzigtig en naauwkeurig in de wet nu het gebruikt men desniettemin te hebben kunnen goedvinden bij een zoo groot aantal meerendeels behoeftige personen krijslieden te zenden, die bij de meesten hunner zich met een legerstede op de blooten stenen en soms den hongerige kinderen het stuk brood of den aardappelen gaan betwisten, dat de Huisvader in het zweet zijns aanschijns verdiend heeft.

Dan ik mag hierover niet verder uitweiden. Het is mij genoeg UEx tendeze allen de feiten te hebben medegedeeld uit mijne bevoegdheid, tevens waar de mogelijke gevolgen eender dusdanige Maatregel bij een personeel dat maar al te ligt zich door zijne driften laat vervoeren, juist in zulke eene algemeene toepassching als waarvan hier sprake is welligt maar al teveel grond kon vinden tot meer of min ernstig verzet. Wat mij betreft, ik heb gemeend alle de mij aangebodene bevelen tot inlegering te moeten visseren en heb die aldus den Rijksontvanger terug gezonden.

10-10-1849 Wiervisscherij 3 folio

13-10-1849 Schenking van pastoor Klinkman aan de RC kerk en Armbestuur 2 folio

1-12-1849 Aan de Burgemeester van Goedereede

Dat door het Algemeen Armbestuur alhier is Onderstand is opgenomen Cornelis Verhoeve, daar hij door den ingevallen vorst niets kan verdienen.

5-12-1849 Aan de Kolonel Kommandant der Strafgevangenis te Woerden

Dat door mij van het overlijden van Jan Dijker aan zijne familie is kennisgegeven, terwijl ik tevens UEdGestr bij deze kan informeren dat de boete en Justitiekosten van zijn veroordeling zijn betaald.

[Jan Jacobsz Dijker was geboren in 1802, overleden op 27-11-1849. Hij werkte als zeeman (1828, 1838, 1844) en sjouwer (1849). In 1828 was hij getrouwd met Jantje Pieters Burger, ze kregen een zoon Jacob]

7-12-1849 Aan B&W van Vlissingen

Dat Gerhardus Cornelissen met eene Onderstand is bedeeld van f 1,- per week

7-12-1849 Aan de Burgemeester van Helder

Jan Stark krijgt f 1,- tot primo April 1850

12-12-1849 De in de Maatschappij van Weldadigheid geplaatste personen

13-12-1849 Declaratie voor Klaas Molenaar te Kampen

24-12-1849 Dat het alhier tot de onderstand van A.E. Wouters, verlaten huisvrouw van P. Lindgreen verpligte Armbestuur vermeent, dat ten behoeve van die vrouw f 0,80 kan worden gedisponeerd. Het is aan het voornoemd Armbestuur geheel onverschillig of die som voor brood of zoet of wat anders ook besteed worde, mits men het genoemde bedrag (althans ten koste van dit Armbestuur) niet overschrijde. Deszelfs fondsen laten toch aan elders wonende behoeftige [mensen] geene grootere bedeeling toe. Ik verzoek UEdAcht alzoo beleefdelijk het bewusten Armbestuur van UEdAcht stand wel te willen kennis geven [wel of niet dit bedrag?].

16-12-1849 Kennisgeving alimentatie P. Moelard uit Stellendam

5-1-1850 Geene landverhuizingen

5-1-1850 Eene opgave der alhier zich bevindende trekpaarden, wagens en karren waarvan volgens bestaande verordening alle 4 jaren opgaven moeten worden gedaan.

5-1-1850 Aan de Burgemeester van Ouddorp

Aan Dina Molensteeg f 0,75 en eenige kledingstukken uitgereikt waarvan zij behoefte had

9-1-1850 Van hier naar andere provincies vertrokken:

Naar Zuid Holland 40 personen

Uit andere provincies zich alhier gevestigd: Vriesland 1, Zuid Holland 3, Gelderland 4, Noord Brabant 1

5-1-1850 Binnen deze Provincie

Vertrokken naar Helder 10 personen, naar Vlissingen 8

Hierheen uit Helder 1, uit Zijpe 6

10-1-1850 Aantal gevaccineerden

11-1-1850 Dina Molenstein zal zich ten Uwent begeven, zoodra de mogelijkheid bestaat dit Eiland te verlaten, doch tot zoolang de volstrekte noodzakelijkheid bestaat met de aan haar tot dusver verstrekte geringe bedeeling voort te gaan.

14-1-1850 Aan de Burgemeester van Helder

Verpleging van de vrouw van Wilkes Zaatman met de meest mogelijke spaarzaamheid

14-1-1850 Dat de huisvrouw van Cornelis Verhoeve dezer dagen bevallen zijnde, het in dat strenge jaargetijde bij onderzoek gebleken is onvermijdelijk te zijn, de door hem genoten onderstand met 50 cents te vermeerderen. Zoo ras mogelijk echter zal daarmede worden opgehouden.

18-1-1850 Dat Dina Molensteeg onder geneeskundige behandeling is opgenomen wegens ziekte.

5-2-1850 Overmaking door B&W van Haarlem f 0,50 aan Petrus Lindgreen.

8-2-1850 Dina Molensteeg is geen lidmaat van eenig kerkgenootschap.

8-2-1850 Declaratie voor Koosje Molenaar door het Gesticht van Weldadigheid

idem Hendrika van Doorn Nijmegen

9-2-1850 Door gemeente Texel f 49 betaald voor Jan Stark te Helder

11-2-1850 Als zijnde (buiten geval van dringende voorziening in geval van ziekte) bij het Algemeen Armbestuur bepaald geen onderstand elders te verleenen [dus als Jan Blaauwer steun nodig heeft komt hij maar hierheen]

11-2-1850 Herinnering Armbestuur van Woerden om overlijdensextract van Jan Dijker

13-2-1850 De census is vastgesteld op f 36,- Dat de personen die dientengevolge tot de uitoefening van het Kiesrecht willen worden geroepen, tot zoodanigen maatschappelijken stand behoren, dat men mag achten daarin eenigen waarborg te vinden (voor zooverre dit voor het personeel dezer gemeente in het algemeen te veretten/vereffen is) voor hunne geschiktheid tot de uitvoering van dit regt. 228 kiezers

19-2-1850 Dat P. Solberg en gezin na door aanhoudende tegenspoed en ten einde raad zijnd, bij zich zelve tot het besluit is gekomen naar de plaats van zijn Onderstand Domicilie te vertrekken [maar de reis niet kon betalen] [toen heeft de Burgemeester het reisgeld voorgeschoten en wil dat terug hebben] van de gemeente Rhoon.

20-2-1850 Voor f 10,- kleedingstukken aan den armlastigen Jan Stark en gezin [verstrekt]

20-2-1850 Koninklijk Besluit: Algemeene collecte door het geheele rijk tot leniging van de rampen door den tegenwoordige watersnood aan een overgroot aantal landgenooten toegebragt [aan Predikanten enz om] bij gelegenheid der openbare godsdienstoefening de aankondiging uwer gemeente op dat werk van liefde en pligt te bepalen en dezelve aantesporen om door ruimen deelneming het hunner enz.

Opbrengst collecte f 180,-

20-2-1850 Over onderstand aan J. van Embden 2,5 folio

23-2-1850 Dat ik in de dringende noodzakelijkheid ben geweest om heden in bewaring te stellen de persoon van Flippus Veen, minderjarige zoon van Melle Veen, sjouwerman te Oudeschild, als welke van reeds tot eenen geruimen tijd blijken gegeven te hebben van tijdelijke verstandsverbijstering thans in zoodanige vlagen van krankzinnigheid is vervallen, dat hij gevaarlijk naar de publieke rust en veiligheid is geworden.

4-3-1850 Onderstand Wilkes Zaatman voor de tijd van 3 weken

18-3-1850 Aan de Officier van Justitie over de positie van Jannetje Moojen.

Dat nog steeds het voornemen bestaat Jannetje Moojen naar het Gesticht Meerenberg overteplaatsen, echter wordt de opname in genoemd Gesticht, de wijze van overbrenging enz dient te worden geregeld

24-3-1850 De milicien verlofganger Pieter Schaatsenberg

28-3-1850 loteling Joännes Wilhelmus Bok

6-4-1850 Declaratie G. Cornelisse f 14 Vlissingen

Idem C. Verhoeve 14,50 Goedereede

8-4-1850 R. v/d Berg uit Hardinxveld

8-4-1850 Geene vaccinatien, verzoek toezending verscheidene glaasjes koepokstof

12-4-1850 [M. Boele ontving] een Rijkspensioen van f 50 's jaars dat om de 3 maanden te Alkmaar betaalbaar is en daar ontvangen moet worden.

Door de winter had M. Boele het laatste kwartaal van 1849 niet kunnen ophalen en dacht nu 2 kwartalen ineens te ontvangen, maar de Betaalmeester [verwees hem naar de Minister van Financien]. Dit verzuim is geweest geheel willekeurig en alleen uit hoofde der plaatselijke ligging voortvloeyende. Burgemeester vroeg om magtiging van uitbetaling [en verzocht of] het pensioen voor het vervolg in Amsterdam worde betaalbaar gesteld, als waarmede dit Eiland in veel meer conversatie staat en elke wensch ik in allen gevallen bij dezen gaarne medebrengen te kennen veroorloove.

Dina Molensteeg f 11,91,5 P. Moelard f 12,-

12-4-1850 Jan Stark f 1,- per week tot primo Juny

13-4-1850 Twee doodattesten voor Maartje Kikkert weduwe K.F. Rechlien

15-4-1850 Wiervelden 1,5 folio

18-4-1850 Nationale Militie 2 folio

18-4-1850 Aan de Staten Generaal

Ingekomen op gisteren 136 stuks bevelen tot inlegering tegen even zoo vele ingezetenen dezer gemeente, ten einde die uit mijn visum te voorzien alle ten gevolge van art. 17 der wet van 22 Meij 1845 Staatsblad 221, onder toezegging van een nog grooter aantal dergelijken als later zullen volgen.

Deze aanvraag tot inlegering aan den Heer Kantonregter te Helder dd 19-3-Ll heeft die toezending vergezeld, en waarop den 20 daarvan door den Heer Plaatsvervangend Kantonregter aldaar de noodige magtiging is verleend. Ik heb van mijne zijde op grond der bestaande voorschriften niet mogen aarzelen het gevorderde visum daarop te stellen en verwacht alzoo dat de Heer Rijksontvanger daarvoor het vereischte gevolg zal geven.

Des niettemin acht ik het van mijnen pligt alzoo aan Uwe Excellentie eerbiedig optemerken, dat van die 136 stuks bevelen slechts een zeer klein gedeelte doel kunnen treffen.

Wat anders kan men bij eene inschijn door reden van dien maatregel verwachten dat onaangenaamheden en twisten, waarvan het de uitkomst niet laat berekenen. Trouwens het is geheel onbegrijpelijk dat de Heer Ontvanger, die met het personeel alhier door een veeljarig verblijf ten volle bekend is, zoodanige Maatregel, waarvan de wet van 1845 de al of niet toepassing te zijner beoordeeling stelt, waarbij paragraaf 64 der algemeene inhoud van 18-8-1845 N 61 hem alle voorzichtigheid uitdrukkelijk aanbeveelt- opwel grond zoodanige Maatregel durft te provisioneren zonder eenige voorkennis van het Hoofd des Plaatselijk Bestuur, ten einde althans tegen geen volslagen onvermogenden te ageren- en zich ter order kan stellen met de magtiging ven den Heer Kanton Regter of diens Plaatsvervanger, welke beide Regterlijke personen met al het personeel alhier ten volle onbekend zijn en waaromtrent ik ook toen reeds bij mijne missive van den 9 October 1849 N 366 mij gedrongen heb gezien Uwe Excellentie ampele mededeeling te doen.

Immers verreweg het overgroot aantal der personen tegen wie die bevelen zijn gerigt, zijn werkelijk onvermogend. Bijaldien werkelijk de inlegering bij de zoodanigen zou plaats hebben, dan is het eene onmogelijkheid aan zulk een garnizoen van het leger bij de f 0,50 daags te doen geven als welke art. 17 der wet van 1845 voorschrijft.

Intusschen willen wij ons naauwkeurig onthouden van al hetgeen slechts zweemt naar veroordeling van hetgeen de Heer Rijksontvanger in deze meent te moeten doen. Maar zooveel acht ik als Hoofd ven het Plaatselijk Bestuur van mijnen stelligen pligt te zijn, aan zoo mogelijk denkelijk uiterste middelen aftewenden van diegeene mijner Ingezetenen als waarvan ik op mijne verantwoordelijkheid of, vermeen de verklaring te kunnen afleggen, dat zij onvermogend zijn om de hun afgelegde personeele belasting te voldoen en tegen wie althans het middel ter inlegering om diezelfde reden nimmer voor 's Rijks schatkist eenig goed resultaat kan opleveren.

[Burgemeester is erg verontwaardigd- en dit na al hetgeen door zelfde zaken in de vorigen jare heeft plaatsgehad]

19-4-1850 Nationale Militie: Zeeloods Jelle Jansz Krijnen buitenlandsch 1,5 folio, Pieter Dros 2 folio

3-5-1850 Johannes van Haarlen uit Vianen

4-5-1850 Hiltje Eelman, huisvrouw van G. Luytze. Meningsverschil met de gemeente Zijpe over haar domicilie van onderstand.

22-5-1850 Dat ik met onuitsprekelijke verbazing [uwe missive heb gelezen] daarin een tafereel heb voorgesteld gevonden, dat bijaldien het slechts meerendeels waarheid behelsde ons eensklaps tot de Barbaarschheid der Middeleeuwen zou terugvoeren.

Wat verteld wordt over de strandingen die den 29 November en 16 December hebben plaatsgevonden. Onwaar. Integendeel zoowel bij die, als bij elke stranding waarbij menschenlevens gevaar loopen, heeft het nog nooit ontbroken aan te treffende bewijzen van Menschlievende uitoefeningen zooals dit ook voor al bij de laatste stranding van de Agnes plaats greep, daar een getal van 19 personen niet dan met dadelijk lijfsgevaar met den Reddingboot zijn geborgen, terwijl het alleen aan een zamenloop van omstandigheden is moeten worden toegeschreven, dat welks nut ook bij de eerste Redding heeft plaats gehad. Bekend is het mij en alleen dat de laatste daarbij niet heeft stilgezeten. De opgaven daarvan zijn echter te overbekend en te verachtelijk om daarbij stil te staan.

Niet dat ik wil ontkennen dat bij de stranding van de Agnes verkeerdheden hebben plaats gegrepen en zoodanig men onder gelijke omstandigheden waarschijnlijk wel langs alle de zeelieden van Europa zal te betreuren hebben, doch alle welke bij het in voornoemde missive naar gesteld tafereel misgrepen als geheel en onbeduidend, niet eens der namelding waardig zijn enz.

24-5-1850 Dina Molensteeg f 6,75

25-5-1850 Dat het naar mij voorkomt, niet noodig zal zijn of worde uitgemaakt of deze of UEdA gemeente als het onderstandsdomicilie van de huisvrouw van G. Luijtse tot voldoening harer verplegingskosten verpligt is, aangezien volgens mij geworden informatien hare vader Leendert Eelman een in zijn stand zeer gegoed man is, en immers dan alleen de hulp van en Armbestuur kan ingeroepen worden, wanneer de naaste betrekkingen van den armlastigen niet in staat zijn de gegevene onderstand te kunnen restitueren, dat in deze volstrekt het geval niet schijnt te zijn.

Pereboom uit Kuinre, A. Nauta uit Emren

28-5-1850 Onlangs vastgesteld de wet op de brievenposterij 4 folio

11-6-1850 Collecte tot aanmoediging van de gewapende dienst in de Nederlanden op den 18 Juny Ek

13-6-1850 Lijsbeth G. Wegman uit Warmenhuizen

14-6-1850 Kwitantie eerste halfjaar van de rekening voor de Verpleegkosten van de Kolonie van Weldadigheid in de Maatschappij van Weldadigheid geplaatste personen

9-7-1850 Wijle Adrianus van Duiven en huisgezin Oud Vosmeer, verpleegkosten voor hem en deszelfs weduwe reeds in 1848 aan UEd zijn geworden.

10-7-1850 Aan de Burgemeester van Zijpe Dat het onderstandsdomicilie van de krankzinnige huisvrouw van Luitse dezerzijds niet wordt erkend.

13-7-1850 gevaccineerden

15-7-1850 A. van Druyven

16-7-1850 Over A. van Duyven en kinderen, dat de kosten spoedig worden gerestitueerd.

20-7-1850 Dat van verschillende mijner ingezetenen klagten zijn ingekomen tegen den Heer Rijksontvanger alhier Velius Baert, als welke in stede van naar aanleiding van het bepaalde bij Art. 4 van Zijne Majesteits Besluit van 9 Juny 1850 (Staatsblad N. 50) de gouden muntstukken van 10 en 5 Gulden, die door de afgelegenheid dezer plaats niet ter bekwamer tijd hebben kunnen worden verwisseld, met alle faciliteit in betaling aantenemen voor de verschuldigde Rijksbelasting, daartoe alle zwarigheden opwerpt, van gebruik aan Bank, ongenoegzaamheid van zelve pasmunt en wat dees meer zijn.-

Ik neem de vrijheid UEdG beleefdelijk te verzoeken de noodige maatregelen te willen nemen dat hierin ten spoedigste op eene afdoende wijze worde voorzien ten einde de belangstellenden voor schade zooveel mogelijk te worden gevrijwaard.

21-7-1850 Kiezers 218

24-7-1850 Aan de Burgemeester van Berg op Zoom betrekkelijk het gezin van A. van Duiven.

Dat de rekening van Doctor Scheurleer ad f 4,50 niets anders is bevattende dan de geleverde geneesmiddelen en geensins is terzake van gedane visites, als welke hier door den Eilandsgeneesheer ten behoeve der behoeftigen gratis moeten worden verrigt.

1-8-1850 Het onderstandsdomicilie van de huisvrouw van Luytse wordt op Texel erkend (maar Burgemeester wil haar familie laten meebetalen)

5-8-1850 De bezoldigd Gemeentelijk policieambtenaar tevens Veldwachter [wordt] jaarlijks beloond met f 362,-

5-8-1850 Aanvraag geboorte en overlijdensacten voor Wiggert van der Herberg en huisvrouw

10-8-1850 Over Jan van Keeren die in Amsterdam in het Gasthuis is verpleegd:

De verpleegkosten kunnen niet meer bedragen als 33 dagen in plaats van 63, welk cijfer abusievelijk op de declaratie is gesteld. Herberekening. Hij was van 29 Mei tot 28 Juny in het Gasthuis aldaar geweest.

11-9-1850 Aan de Burgemeester van Helder

U te doen toekomen de gequitificeerde geboorteacte van Cornelia Cornelisdochter Griek. Van het overlijden harer vader Cornelis Griek kan geene acte worden overgelegd, als zijnde daar indertijd geene aangifte van gedaan, als [is hij] in 1826 in betrekking van loods verongelukt.

[Cornelia was geboren op 19 juli 1826, na de dood van haar vader dd 26-4-1826. Volgens opgave (Genealosische website) is hij als zeeman op een Noorse brik het gat van Texel uit en is hij overboord geslagen. Cornelia had deze papieren nodig om te kunnen trouwen met Klaas Luitsen (1821 Burg- 1879 Bloemendaal)]

Zij is geboren om 04.00u; aangifte geb op 21 juli 1826 door Anna Maria Heijmans, vroedvrouw, wonende in Den Hoorn; getuigen bij de aangifte: Cornelis Pietersz Smit, 32 jaar, voerman, wonende in Den Hoorn en Gerrit List, 31 jaar, klerk ter secretarie, wonende in Den Burg [de akte vermeld Den Hoorn]; zij is oorspronkelijk aangegeven als zoon Cornelis, bij akte van 5 sep 1850 van de arrondissements rechtbank Alkmaar is dit gewijzigd in dochter Cornelia

12-8-1850 B&W Helder

De onderstand aan Jan Stark zoo nog doenlijk te willen ophouden

24-8-1850 Gehoord verschillende personen met welke Jan van Keeren van Amsterdam naar Texel is gereisd en de 29 Juny hier is aangekomen. Vraagt U anders den koopman A.F. Smit aan de Buitenkant of anders bij den koopvaartkapitein H. Zoetelief te Amsterdam, die zoo als de vader [van Jan van Keeren] vermeende zijn zoon uit het Gasthuis hebben gehaald.

7-9-1850 Herstemming voor Gedeputeerde Staten, nieuwe stembriefjes

7-9-1850 Aan de Burgemeester van Kloosterburg

Declaratie Lijsbeth Wegman

13-9-1850 Staadsraad Commissaris des Konings

Dat de aardappelziekte zich ook binnen deze gemeente wederom en in een vrij ernstige mate heeft geopenbaard. Het bederfheeft zich echter vooral in het lof en tot heden althans minder aan de knol medegedeeld. Men heeft zich dan ook van heet eerste oogenblik af dat de ziekte zich deed herkennen deze aardappelen zoo veel maar mogelijk doenlijk te rooyen. Vooral daar het bederf, ook waar het zich aan de knol reeds had geopenbaard, na de rooying niet weder schijnt mede te deelen. Zooveel is zeker dat ook de gereed geblevene aardappelen naauwelijks een half gewoon beschot zal opleveren.

19-9-1850 Staadsraad Commissaris des Konings

Voigt wil steenkolenmagazijn bouwen

19-9-1850 Ale Huiskes Zelhem Gelderland f 24,-

19-9-1850 Begrafeniskosten voor rekening van Algemeen Armbestuur vrij van betaling van rechten.

23-9-1850 Idem

26-9-1850 Burgemeester Rheen aflossing P. Solberg f 36,50

26-9-1850 Geen misbruik bij de Bank van Leening

27-9-1850 Voor A.E. Wouters huisvrouw Lindgreen geen onderstand meer, ze kan hier komen en anders naar Frederiksoord gaan.

[Pieter Roos, zich noemende Lindgreen (1810-1868), natuurlijke zoon van Jantje Roos (zoon van Pieter Lindgreen en Jantje Frans Roos), was op 6-5-1838 getrouwd met Johanna Elisabeth (Anna E.) Wouters. Anna was bij haar huwelijk 20 jaar, zonder beroep]

1-10-1850 Dat door het gunstige weder in de laatste 14 dagen de ziekte in het aardappelgewas niet is verergerd. Op de hoge zandgronden is de ziekte in de knol zeer weinig. Op de zware gronden en lagere streeken daarentegen, wordt daardoor hoewel meer en minder dooreen gerekend, nog al een belangrijk verlies geleden, hetwelk gevoegd bij het klein beschot, het aardappelgewas dit jaar geen heel gunstig resultaat zal opleveren.

7-10-1850 Jacob Jozephus Schafraad wegens ziekte onderstand met geneesmiddelen voor rekening van Leeuwarden

24-10-1850 Dat op den 24 dezer 1829 binnen den gemeente is geboren zekere Aaltje, dochter van Cornelis Dirksz Bakker en Aaltje Bijl. De vrouw is bij de verlossing bijgestaan door de [nu] nog levende Vroedvrouw Telia Boereland aan den Hoorn alhier. De man, een loods, was destijds in zijn beroep naar zee. De Vroedvrouw heeft alzoo de aangifte verzuimd, en zocht zich te verontschuldigen daarmede, dat zij destijds die aangifte heeft opgedragen aan den Postloper, die zulks verzuimd heeft. De overige vrouwen die bij de bevalling destijds zijn tegenwoordig geweest, zijn alle overleden.

Ik heb de belanghebbenden, die thans te Nieuwediep woonachtig zijn achter de Molen, geraden zich te adresseren aan den Arrondissementsregtbank te Alkmaar om alsnog, volgens het advies van den Heer Staatsraad aan 12 B: VI vonnis, te obtineren tot verschijning alsnog in de Registers van de Burgerlijke Stand na voornoemde en verzuimde aangifte.

[Cornelis Bakker (1789-1858 Helder) en Aalje Bijl (1795-18xx) hadden drie dochters Marritje (1827), Antje (1829) en Helena (1832) en twee zoons Dirk (1834) en Willem (1836).

Antje is op 15 november 1850 getrouwd met Hendrikus Koopman. Ze hadden een dochter Antje, geboren in 1856]

2-11-1850 Inzending van de geboorteacte van Hiltje Bakker ten fine van een vorige inschrijving

4-11-1850 Twee processen verbaal van constatering van het feit van de omstandigheden der verzuimde aangifte van A.D. Bakker in de jare 1829 aan den Hoorn alhier.

14-11-1850 Legalisatie geboorteattest van Antje Bakker aan Griffie Regtbank te Alkmaar

16-11-1850 Dat ik op den door mij ingezonden staat houdende opgave van het getal der op den 1 January Ll tijdelijk afwezen wel voorkomen de personen, die zich uit de Gemeente bevonden, hetzij als bedelaars of als bestedeling in de Kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid, met uitzondering van zekere Lammert Mooi, als welke zich wezenlijk aldaar als bedelaars kolonist bevindt, doch die, daar hij hier tot geen huisgezin hoegenaamd is behorende bij de Volkstelling is voorbijgegaan.

18-11-1850 Kennisgeving aan de Burgemeester van Goedereede dat het gezin van Cornelis Verhoeve is verleend in geneesmiddelen wegens ziekte van de man en vrouw en een geldelijke ondersteuning van f 1,50 per week, waarvan de declaratie later wordt opgezonden.

24-11-1850 [Naar aanleiding van Uwe Excellenties missive] heb ik een naauwkeurig onderzoek ingesteld in de Provinciale duinen alhier, hoofdzakelijk omtrent de nadeelen welke door het vee der pachters aan de duinbeplantingen zoude worden veroorzaakt en heb ik de eer daarop alsnu te berigten

Dat dit onderzoek tot de overtuiging heeft geleid, dat door het vee der pachters van de Provinciale duinen alhier geen of althans geene beduidende schade aan de Duinen en dergelijke beplanting wordt toegebragt. Ten allen tijde toch zijn de Duinen op dit Eiland met Schaapvee beweid geworden en heeft eene zooveeljarige ervaring doen zien dat dit vee geene schaden aan de Duinen toebrengt, maar wel het beweiden met Paarden en Hoornvee zoo voor de Duinen als de beplanting en het Helmgewas zeer nadeelig is.

Sedert de invoering echter van het Provinciaal Reglement van 8 July 1842, waaraan zooveel mogelijk door mij den hand wordt gehouden, is het mij niet bekend dat door de Pachters bepaaldelijk Paarden en Hoornvee in de Duinen worden geweid.

Wat nu door den Heer Kikkert in de Vergadering der Staten gedane mededeeling aangaat, heeft [hij] volgens aan mij gedane mededeeling daarmee niet bedoeld dat door het vee der pachters over het geheel nadeel aan de Duinbeplanting wordt toegebragt, maar hoofdzakelijk zijn bezwaar willen doen kennen omtrent het bestaan van één of meer lage plaatsen op het smalst gedeelte van de zoogenaamde Zanddijk langs de westzijde van het Eijerland, waarbij zoo ik vertrouw, wel geen dadelijk bezwaar bestaat, maar waaromtrent ik moet erkennen, dat die noodzakelijk van tijd tot tijd eenige meerdere voorziening vordert, door gedurige beplanting met Helm, Stroo of Rijshout, ten einde daar aanstuiving en verhooging van die plaatsen aantebrengen om alzoo bij hooge stormvloeden voor het indringen der Zee te zijn gewaarborgd en in zooverre meen ik dan ook [dat] dit punt de aandacht van de Waterstaat wel te mogen aanbevelen.

Intusschen is het eene daadzaak die niet kan worden tegengesproken dat de Staat der Duinen op dit Eiland in de laatste jaren aanmerkelijk is verbeterd, door de beweiding met schapen beginnen te begroeien, waardoor de verstuivingen ophouden, zoodat- behoudens het boven opgemelde- over het algemeen eene sterke handhaving der bepalingen voortkomende in het voren aangehaalde Provinciaal Reglement naar mijn bescheiden oordeel allesints voldoende is en genoegzame waarborgen geeft, zoo ter beveiliging der Duinen bepaald als tot het in goede staat houden der Duinen.

11-12-1850 Verpleging van het kind van de behoeftige gedenomeerde Wilhelmina van Balken, huisvrouw van Reijer Dogger

12-12-1850 Verpleegkosten van de in de Maatschappij van Weldadigheid geplaatste personen f 42,50

20-12-1850 Gerardus Cornelisse f 0,75 per week, tevens aangedrongen oom de vroeger verstrekte verpleegkosten aan dezelve ad f 14,- [te betalen]

30-12-1850 Arts D. Ocker van het Oudeschild naar Amsterdam, vervangen door Hr. Westerburger

16-1-1851 Of de bij mijn vorige missive opgegevene persoon van Jan Knol aldaar ook soms bekend staat onder den naam van Jan Laan, als zijnde volgens opheden mij verstrekte informatie hij een natuurlijke zoon van Elisabeth Harmen Laan, thans huisvrouw van Cornelis Knol. Gaarne zag ik de toezending van dat stuk zooveel mogelijk bespoedigen [in verband met de Nationale Militie].

19-1-1851 De Gemeente Steenwijk heeft onderstand gegeven aan zekere Grietje van Gunst. Burgemeester Keijser legt uit hoe het zit: dat haar echtgenoot Cornelis Klaasz Smit alhier arbeider is en gedomicilieerd. Op mijne gedane mededeeling [omtrent] de verleende onderstand aan zijne vrouw heeft hij mij te kennen gegeven niet daaraan te kunnen contribueren, doch bijaldien zijn vrouw, van welke hij gedurende 16 jaren met wederzijds goedvinden heeft gescheiden geleefd, verkiest zich tot hem alzoo te begeven, hij zijne verpligting omtrent haar naar zijn vermogen bij zich te ontvangen en daartoe dan ook bevreemd [bereid?] is, ofschoon hij meent dat den beide kinderen uit een eerder huwelijk [van zijn echtgenote] die reeds voor geruimen tijd gevestigd zijn, genoegzaam in staat waren hunne moeder de noodige ondersteuning te doen geworden, daar hij toch ook maar een zeer beperkte verdienste heeft. UEd gevoelt dat op restitutie dezer zijds weinig gerekend kan worden en dat bijaldien die vrouw op de duur ondersteuning behoeft, zij wel zal doen in UEd schij ek uit de dan in de van de buurtschap van daar vertrekken [wonderlijke zin].

[Zestien jaar eerder was het 1835. Cornelis en Grietje waren getrouwd op 21 december 1832 en hebben slechts een paar jaren samengewoond, genoeg om te weten dat ze beter uit elkaar konden gaan. Scheiden kostte geld en op deze manier ging het ook- tot Grietje onderstand nodig had, waar de echtgenoot op aangesproken kon worden. Het probleem loste zich vanzelf op met de dood van Grietje van Gunst op 10-2-1851.

Ze hadden samen een zoon Klaas (geboren in 1846? Eerder 1836).

Nu kon Cornelis hertrouwen met Geertrui Moojen (1823-1861). Het huwelijk vond plaats op 9-10-1851. Hun dochter Rempje kwam in 1852/53, een doodgeboren dochter op 21-1-1855 en een zoon Klaas in 1856/57.

Deze jongen leefde tot 1885. Hij was toen 28 jaar, ongetrouwd. De aangifte werd gedaan door Jan Hendrik Moojen, broeder ten halve bedde [dat is niet waar, zijn moeder was wel een Geertrui Moojen, maar geboren in 1819, met andere ouders] en Simon Koning, veldwachter. Vader Cornelis stierf op 8-10-1859 in Den Hoorn. De aangifte werd gedaan door zijn vader Klaas Smit en zijn broer Jacob.

Rempje trouwde in 1887 in Haarlem met Biem Visser. Daar woonde ook haar nicht Rempje, getrouwd met Van Dijk.

Geertrui had een zus, Jannetje, zie hoofdstuk Jannetje Moojen]

33 Inzenden rekening Jacob Schafraad aan Burgemeester van Leeuwarden

35 Aanschrijving Stellendam Witvliet

38 Huwelijksconsent voor Arie van tol voor Maria van Tol

40 Alimentatie aan J. Smits Leerdam

57 Ingezonden attest betreffende Kortenhoeven aan Burgemeester Egmond Binnen

[Jan Kortenhoeven was in 1832/32 geboren in Lexmond Zuid Holland, getrouwd in 1855 met Maartje Jans Boesje uit Waalenburg, kinderen Jan (1856/57-1936), Job (1859-1907) en Jannetje (1868-1868)]

62 10-2-1851 Bezorger dezes is den persoon Jan Laan, die verzuimd heeft voor den dienst der Nationale Militie van het dienstjaar 1850 zich te doen inschrijven en diensvolgens …. Zich te vervoegen aan het Gouvernementsgebouw te Haarlem in de Sint Jansstraat ten einde in zijne zaak te worden gehoord en beoordeeld.

14-2-1851 Aan de Burgemeester van Helder

Willem Andelaar Hemelijk [in de marge staat Hemelrijk] en Trijntje Disper, twee kinderen, beide in leven.

[Trijntje Disper, geboren in 1825 te Oudeschild, dochter van Cornelis Meesz Disper en Pietertje Buijs, beiden uit Oudeschild. Trijntje was op 21 mei 1850 overleden. Dat gebeurde in Den Helder, aangifte door haar echtgenoot en zwager [er staat behuwdzoon, maar dat is schoonzoon] Dirk Hemelrijk. Er waren 3 kinderen, Marijtje (1846), Cornelis (1847) en Jannetje (1849-1850). Ze waren getrouwd op 27-11-1845, 6 maanden later kwam het eerste kindje. Het jongste leefde nog toen de moeder stierf, maar dat was twee weken later ook dood]

[Willem Andela Hemelrijk (1816-1879) kwam uit Alkmaar. Zijn moeder was Marijtje Johannes Hemelrijk uit Oudeschild (1792-1819 Haarlem). Bij de protestantse doop in de Grote kerk van Alsmaar werd genoteerd: Vader wordt gezegd te zijn Willem Andela RK.]

[Nu was het geval dat het haast niet anders kan dat Willem al gemeenschap gehad moest hebben met zijn schoonzuster Cornelia terwijl zijn eerste echtgenote nog leefde, er werd namelijk op 19 januari 1851 een kind geboren, 8 maande na haar overlijden]

Cornelia Disper 'buiten eenige opspraak' en of er gedurende het bestaan van het eerder huwelijk van Willem en Trijntje tusschen haar [Cornelia] en Willem eenige onbetamelijke betrekkingen hebben plaatsgehad, zoo kan ik daaromtrent geene inlichting geven. Ook de ouders [van Cornelia] verklaren daarvoor geene de minste kennis te dragen.

Ondertusschen is het een feit, dat Cornelia Disper op den 19 Juny Ll is verlost van een kind van het vrouwelijk geslagt, dat door haar is verklaard te zijn verwekt door Willem Andelaar Hemelijk, die bij de aangifte dier geboorte in de Registers van de Burgerlijke Stand de verklaring heeft erkend als waar.

Mij is echter alsoo overgelegd het certificaat van de alhier gevestigde vroedmeester Stolp, dat hierbij gaat, waarbij wordt verklaard dat het nu geboren kindje onvoldragen zou zijn en waardoor alzoo eene voldoende oplossing in deze zou mogelijk worden gemaakt.

Eindelijk wordt in het nu voorgenomen huwelijk door de beide ouders van Cornelia Disper, volgens hunne verklaring niet alleen volkomen genoegen genomen, maar hetzelve in alle belang en ook in het belang denkelijk gemaakt.

Een 8-maands kindje, dat precies een dag na de dood van de eerste vrouw is verwekt. Dat kan, maar het is wel verdacht snel. Cornelia zal wel bij haar zus in huis zijn geweest tijdens diens ziekte. Van wat daar gebeurde waren haar ouders geen getuigen, die woonden in Oudeschild en konden zonder bezwaar getuigen dat ze nooit iets gemerkt hadden van wat bij hun schoonzoon thuis gebeurde.

Behalve deze Trijntje kwamen er nog 8 kinderen. Cornelia was geboren in 1832, overleden in Den Helder, waar de familie Hemelrijk woonde.

15-2-1851 Afwezige Militairen, Zeelieden, Gevangenen en Krankzinnigen ten getale van 68 personen

24-2-11851 24 stuks declaraties in duplo wegens onkosten, gevallen op het doen begraven van zooveele drenkeldooden in dit Ressort van 1849-1850 f 238,50

Bij elk stuk is gevoegd het proces verbaal van aanspoeling, daarvan in der tijd opgemaakt

Tien stuks kwitanties der daarbij voorkomende uitgaven ad f 3,- en f 5,-

92 Over onderstand aan J. Blaauw aan de Burgemeester van Hoogkerk. Blaauw kan zich hier vervoegen als hij meer steun wil.

94 Aan de Predikanten Vrendenberg, Peters, Steinfort, Wentink, Budbergen, Jakob Huizinga en Dirk Huizinga, om in derzelver gebeden indachtig te zijn aan Hare Koninklijke Hoogheid de Erfprinses van Wein Esnach omtrent de gezegende toestand waarin zij zich bevindt.

5-3-1851 Afpaling Eendekooien

10-3-1851 Aan de Burgemeester van Ouddorp

Dat door het Burgerlijk Armbestuur onderstand en geneesmiddelen moeten worden verstrekt aan de in Uwe gemeente armlastige Dina Molensteeg ten gevolge eener ernstige ziekte.

Cornelis Verhoeve ook

Gerrit Rotgans f 1,25 per week alzoo hij zich geheel buiten staat bevindt iets te verdienen

10-3-1851 Aantal kiezers gemeenteraad 350

13-3-1851 Aan de Burgemeester van Deventer

aantebieden f 65,- in voldoening der declaratie van het Gereformeerde Armbestuur uwer stad, wegens ondersteuning aan de in deze gemeente armlastige weduwe H. Kolder.

Den zeer bekrompen staat onze armenkas is oorzaak [ervan dat] deze restitutie niet eerder heeft kunnen plaatsvinden, waardoor dan ook de teruggave der gedane voorschotten over 1850 voor genoemde weduwe op heden nog niet kan geschieden, het welk ons zelf onaangenaam is. Vanaf 1 mei tot 1 November 75 cent, gedurende het winterhalfjaar f 1,25.

Idem weduwe Bakker te Avereest 60 cent

Aanmaningen

106 Petrus Solberg f 58,50

107 Johannes Jansen f 24,50 1848/49

108 Anthonie Polmans f 14,- 1849/50

109 Gerardus Cornelisse f 14,- 1849/50

110 Grietje Jelles f 8,40 1848/49

111 Arie Levering f 15,92 1849

112 Johanna van Haarlem f 4,50 1847

113 Engel Bijl f 6,- 1849

20-3-1851 Ingezonden huwelijksaangifte Willem Andela Hemelrijk en Cornelia Disper aan Burg en Helder

23-3-1851 Milicien Plaatsvervangers De la Belle Mardeskuij, Swaal Mozes Jozeph, Cornet Johannes Hendrikus

21-3-1851 B&W Helder f 62,53 verpleeg- en bedelingskosten voor Jan Stark en Wilke Zaatman, armlastig in deze Gemeente

22-3-1851 Hengstenkeuring door twee keurmeesters ten mijnen overstaan

24-3-1851 Correspondentie met Vianen over onderstand aan Johanna van Haalen

139 Rapport van de Burgemeester van Texel op het rekest van Jan Knol, arbeider te Texel, houdende verzoek dat zijn stiefzoon Jan Laan, behorende tot de Gemeente van Texel, geboren te Stedum (provincie Groningen), welke zich niet ten bepaalden tijde voor den dienst der Nationale Militie heeft doen inschrijven, met onbepaald verlof naar zijne haardstede mag worden terug gezonden.

7-4-1851 Koepokstof

8-4-1851 Declaratie G. Cornelisse f 7,95 Vlissingen

150 Declaratie wed. Jan Bakker, Deventer

8-4-1851 Beleefde brief van de Burgemeester van Texel aan de Burgemeester van Goedereede over Cornelis Verhoeve,

Dat sedert eenige tijd is dezelfder toestand verergerd. Hij schijnt te lijden aan een verzwakking van de rechterhand/arm/kant [?] zoodat hij voor werken hier althans ongeschikt is. Een ambacht verstaat hij niet en bovendien is hij meestal bedlegerig of kan zich althans moeyelijk bewegen. Vrouw en 3 jonge kinderen.

Onderstand is geen bedrag waarvan dat huisgezin heeft kunnen leven, de Weldadigheid van buren en bekenden heeft daarin verder voorzien, nu verhoogd tot f 2,-, doch ook dit kan niet toereikend zijn. Verkiest UEd hetzelve [gezin] binnen Uwe Gemeente te hebben?

11-4-1851 Aan Pieter Solberg is jarenlang ondersteuning [voorgeschoten]. Deze staat van zaken heeft geduurd tot in het jaar 1849, als ware dat P. Solberg van hier met zijn gezin naar Rhoon is terug gekeerd. Nog te innen f 58,50. Anderhalve bladzijde. Ik geloof, het meer dan tijd wordt, dat eindelijk afloope!

7 en 12-4-1851 Aangespoeld lijk

12-5-1851 Bij deze te doen geworden een certificaat van de alhier practiserende geneesheer A.E. Stiggelbout, betrekkelijk den persoon van Willem van der Ploeg, Milicien van1848, thans tot den werkelijken dienst opgeroepen.

16-5-1851 Aan de Burgemeester van Amsterdam

Macharias Emanuel de Dalie, arbeider geboren te Hengstdijk (Zeeland), thans te Amsterdam woonagtig 'onbekwaam door eene ziekestof die zich in den arm heeft nedergezet'

16-5-1851 Arie van Tol

17-5-1851 Klagten van inwoners van Waalenburg over de hoogen waterstand, 5 bladzijden

204/205 Aanvrage geboorteacten Raven en Kortenhoeven

28-5-1851 Dat na een opzettelijk ingesteld onderzoek voldoende is gebleken, dat de Milicien Willem van der Ploeg zich nog zoodanig ongesteld bevindt, dat hij volstrekt buiten staat is naar zijn korps te kunnen vertrekken, waartoe tevens bijgaande geneeskundige verklaring is strekkende.

30-5-1851 Dat Krijn van der Bok uit Ouddorp, onlangs naar hier gekomen om te werken, gedurende den tijd van zijn verblijf bijna altijd in ziekelijke omstandigheden heeft verkeerd, waardoor hij buiten staat is geweest te kunnen werken en alzoo genoodzaakt is geworden weder van hier te vertrekken. Genoemd persoon, hierdoor buiten staat zich bevindende inde kosten der rijs te kunnen voorzien, heb ik aan hem voor reis geld naar Amsterdam 70 cents verstrekt, welk bedrag ik verzoek te willen invorderen.

Gelijk met andere nog te betalen voorschotten naar Ouddorp.

21-5-1851 Eendekooi

3-6-1851 Aan de Burgemeester van Zijpe

Dat de persoon Jacob Burgman geboren te Eenrum (provincie Groningen) den 14 maart 1826 als knecht in dienst en wonende bij den landbouwer Pieter Koning in den Anna Paulownapolder in Uwe Gemeente, en zoo is vallende onder de verpligting der Schutters naar het dienstjaar 1851.

221 Aan de Burgemeester van Hoorn over A.E. Wouters

[Als zij weer steun behoeft] haar daartoe te verwijzen naar herwaarts, als wanneer vorenstaand Armbestuur de middelen heeft om haar als vrije kolonist te plaatsen te Frederiksoord en daar zonder verdere ondersteuning van andere haar door eigen arbeid op eenen betamelijke wijze in haar onderhoud te laten voorzien.

5-6-1851 Rotterdam f 4,60 verpleegkosten voor J. Monté

5-6-1851 Aan de Burgemeester van Kampen

Bij deze te doen toekomen een bedrag ad f 180 als betaling der declaratie verpleegkosten Meijert Bakker met verzoek deze declaratie (als vorig No) gekwiteerd terug te mogen hebben, alsmede bij naarkomende gelegenheden de persoon Meijert Bakker geen bedeeling te verleenen, meer tot dat einde aan het Algemeen Armbestuur alhier te willen verwijzen.

[Meijert Biemsz Bakker 12-3-1826 Oudeschild?]

5-6-1851 Aan de Staten Generaal

Verleende onderstand aan de Vreemdeling Franswens Raden uit Petten in België f 14,85

5-6-1851 Aan de Burgemeester van Nieuwleuzen

f 16,20 voor de weduwe Bakker, waarvoor de declaratie gekwiteerd wordt terug verzocht

234-244 Brieven aan de Predikanten en pastoor omtrent de Collecte der gewapende dienst in de Nederlanden

12-6-1851 Dat den Milicien Willem van der Ploeg van de ligting 1850 uit deze Gemeente ingedeeld bij het 4 Reg. Inf. wegens aanhoudende ziekte zich buiten staat bevindt naar zijn Korps te vertrekken, waar voor nevensgaande geneeskundige verklaring is dienende.

16-6-1851 Aan de Burgemeester van Ouddorp

Dat Lambertus Buis is opgenomen in het Gesticht van Weldadigheid met een ziek been en onder geneeskundige behandeling is gesteld.

16-6-1851 Patentregistratie met namen en affaires van ondernemers

18-6-1851 Eene andere geneeskundige verklaring voor Willem van der Ploeg

18-6-1851 Ondersteuning P. Solberg, 2 bladzijden. Wij hebben ons dezerzijds niets te verwijten, doch weten het bij ondervinding hoe genegen de betrokken Armbestuurs zijn niets onder de onbeduidendste voorwendsels van soortgelijke restitutien zich zoo mogelijk te ontslaan.

23-6-1851 Dat de schoolmeester P.W. Verberne van RC godsdienst, ruim 16 jaren alhier heeft gestaan aan het Hoofd der Bijzondere School, welke alhier in 1834 is opgerigt.

Aanbeveling voor een sollicitatie.

25-6-1851 Kwitantie Maatschappij van Weldadigheid 1 e halfjaar

257 30-5-1851 Aan de Gouverneur

Declaratie doctor Stiggelbout voor Willem van der Ploeg

5-7-1851 Dat door mij een onderzoek is ingesteld omtrent den tegenwoordigen toestand van de Milicien W. van der Ploeg, hetwelk tot de overtuiging heeft geleid dat deze persoon opheden nog niet zonder gevaar voor het leven naar het Militaire Zieken Etablissement aan den Helder kan worden overgebragt, waarvan ik mitsdien door nevensgaande geneeskundige verklaring aan Uwe Excellentie doen blijken.

Intusschen schijnt zijne toestand eenigermate te verbeteren [en] zal ik hem alzoo gedurig doen gadeslaan en zoodra de mogelijkheid bestaat genoemden Milicien terstond naar het Zieken Etablissement te Helder doen overbrengen.

5-7-1851 Wegens niets te behandelen zijnd is nog niet vergaderd over legaat aan RC gemeente

271 11-7-1851 Rekest der RC Armen van Oudeschild

272 RC Armen Burg

18-7-1851 Proces verbaal enz betrekkelijk de begraving van zeker op de 12 dezer uit zee opgevist lijk

18-7-1851 W.C. Thijssen wegens zetting en ingebruikneming van 2 Arbeiderswoningen op de gronden van de Prins Hendrikpolder alhier, grondlasten enz

22-7-1851 Dat Jacob Heerschap wegens een ziek been onder geneeskundige behandeling gesteld en in het Gesticht van Weldadigheid alhier is opgenomen

25-7-1851 Bezorger dezes, den Milicien Willem van der Ploeg van de ligting 1850 uit deze Gemeente, die met den 15 Mei Ll vanuit de reserve in werkelijken dienst had moeten komen, is door aanhoudende ernstige ongesteldheid steeds verhinderd geworden naar deszelfs Korps te kunnen vertrekken. Thans echter is zijn toestand zooveel verbeterd, dat het mij toeschijnt daarvoor geen bezwaar meer bestaat, waarom dan ook met deze daaraan wordt voldaan.

Idem aan de Commissaris des Konings

29-7-1851 Aan de Burgemeester van Ouddorp

Dat Jacob Heerschap reeds eenigen tijd aan een ziek been had gelaboreerd en zelve alles wat hij kon doen heeft aangevoerd om het zelve te herstellen, hetwelk hem niet heeft mogen gelukken, waarna hij te einde raad, daar hij volstrekt niet meer konde lopen en tevens uit behoefte zich tot mij heeft gewend om ondersteuning en bijstand. Ik was verpligt, ingevolge de bestaande verordeningen, hem in het Gesticht van Weldadigheid alhier optenemen ter verpleging en verzorging voor rekening van hetzelfs onderstanddomicilie. Op heden is het been van genoemde Patient reeds zoo ver hersteld, dat het zich laat aanzien [dat] hij met eenige dagen het Gesticht zal kunnen verlaten, waarom ik UEdAchtb de Declaratie zal doen toekomen.

1-8-1851 Pieter Johannes Mulder was slechts toevallig op Texel

2-8-1851 Aan de Burgemeester van Avereest

Voor de weduwe J. Bakker 50 cents alzoo de armenkas niet toelaat aan haar buiten de Gemeente eene hoogere bedeeling te verstrekken

No 292 Aanvrage vrijstelling Willem Klaassen

25-8-1851 Voor de Gemeenteraad 358 kiezers

26-8-1851 Voorschot reiskosten aan Johannes Mijer en zijne 2 kinderen Arend en Jaconnijntje om de reis te kunnen doen van hier naar Ouddorp

29-8-1851 Declaratie f 70,- voor begraafkosten van in 1850 aangespoelde lijken

Idem aan Commissaris des Konings

5-9-1851 Declaratie Ouddorp L. Buis f 14,40, J. Heerschap f 9,-, Johannes Meijer f 1,50

10-9-1851 Verslag Landbouw

11-9-1851 Uitslag stemming: 275 briefjes in de stembus van 273 opgekomen kiezers, alzoo waren 2 briefjes teveel ingebragt [of was er niet goed geteld?]

De volstrekte meerderheid van 137 stemmen, daar geen briefjes ongeldig zijn verklaard:

Cornelis Hendriksz Dijt 192 stemmen, Pieter Langeveld 175 stemmen, Johanns Ludovicus Kikkert 134 stemmen.

De twee extra briefjes hebben de stemming beïnvloed. Na een hele bladzijde overwegingen gaat men om raad bij de Commissaris des Konings. Herstemming?

16-9-1851 Dijt en Langeveld zijn aangenomen als Gemeenteraadsleden. Op 23-9-1851 zal de herstemming plaatsvinden voor 8 leden van de Raad

30-9-1851 Proces verbaal van de herstemming

21-10-1851 Eerste vergadering van de nieuwe Raad

15-10-1851 Proces verbaal eener aanklagt gedaan door Jan Zuidewind alhier, ter zake eener mishandeling die hem door Jacob Puinman en Pieter Schuur alhier zou zijn aangedaan in den nacht 12 dezer. Ik heb geene andere getuigenissen of van geen voor als nog kunnen opsporen dan die welke bij dit proces verbaal staan genoteerd.

15-10-1851 School Eijerland 1 bladzijde

24-10-1851 Wier 2 bladzijden

29-10-1851 P. Solberg 2 bladzijden. Texel gaat naar de rechter.

8-11-1851 Aan de Burgemeester van Bedum

Hendrika Schuur [Scheer], huisvrouw van Hendrik Meulman, is 3 maanden geleden naar Bedum gegaan, ten einde de zaken harer overleden ouders te likwideren. Sedert al dien tijd heeft zij niets van haar laten hooren. De winter nadert en de tijd om te reijzen wordt met iederen [dag] moeijelijker. Hare man genoemde Hendrik Meulman begint derhalve ontevreden te worden over het zoolang uitblijven van Vrouw en Moeder.

In deze omstandigheid wende Meulman zich tot mij om hem mer raad bij te staan. Het is uit dien hoofde dat ik voor den man de vrijheid neem UEdAchtb vriendelijk te verzeken, bedoelde Huisvrouw voor U te doen komen en haar te kennen te geven, dat haar Man en Kinderen zeer verlangende zijn, dat zij spoedig naar hier terugkomt, waartoe ik zelfs aansporing zelfs inroep, alzoo Meulman anders genoodzaakt zal zijn zijne wettige regten als man daartoe te doen gelden. Aangenaam zal het mij zijn indien ik met eenig antwoord mogt worden vereerd.

10-11-1851 Gezeur over benoeming van J.L. Kikkert als wethouder

19-11 P. Solberg

19-11-1851 386 Aan de Burgemeester van Dokkum, dat Jan Jijle Mellema is opgenomen in het Gesticht van Weldadigheid alhier, voor eenige dagen wegens volslagen behoefte en er voor het oogenblik geene gelegenheid bestaat van hier naar Harlingen overtekomen.

387 Als voren voor Tjerk Posthamer aan de Burgemeester van Harlingen

[Buisman: Begin november breidt zich een koudegolf met sneeuw over Midden en west-Europa uit, op de 19 e november wordt het treinverkeer gehinderd door sneeuwval]

19-11-1851 Aan de Burgemeester van Vlieland.

Keijser kreeg een brief van de Burgemeester van Noordwijk:

Dat hedenmorgen [de 18e ] op het strand nabij Noordwijk aan Zee is aangespoeld een Lijk gekleed met een zwart lakens vest, waarop een zilveren Medaille met de woorden Loods voor Texel, Vlieland en Terschelling, naar gissing tussen de 40 en 50 jaren oud, het haar bruin, eenigsints grijs en kaal op de kruin. De overige kleederen bestaan in een gestreept katoenen boezeroen, blaauw en rood, 2 roode hemdrokken, een rood hemd en roode onderbroek en 1 paar zwarte kousen, zijnde alles ongemerkt.

Volgens berigten is gisteren nabij Zandvoort een tweemast vaartuig (Brik) geheel vergaan en waarschijnlijk heeft deze ongelukkige als Loods op dit schip werkzaam geweest.

Voor een behoorlijke begrafenis zal zorg gedragen worden. Verzoeke vriendelijk zoo UEd iets naders omtrent deze persoon mogt bekend worden, mij wel te willen berigten.

Volgens door mij gedaan onderzoek alhier behoort deze verongelukte niet tot dit Eiland en zal vermoedelijk deze ongelukkige tot Uw gemeente of die van Terschelling behooren. Ik haast mij alzoo dit berigt aan UEd optezenden ten einde omtrent deze ongelukkige berigten te kunnen inwinnen en verder aan het verzoek van onze Ambtsgenoot te Noordwijk te kunnen voldoen.

26-11-1851 Anderhalve bladzij Maartje Kooiman

28-11-1851 Stoomboot

6-12-1851 Tweede halfjaar Maatschappij van Weldadigheid

19-12-1851 Declaratie f 6,- J.W. Mollema Harlingen

19-12-1851 Gerrit Cornelisse 75 cents per week, declaratie f 7,95

f 37,95 onderstand aan Liesbeth Wegman

31-12-1851 Opgave Heel- en verloskundigen en vroedvrouwen. Dat J. Westenburger is vertrokken naar Berlicum.

Boek 339

1852. Brieven overgeschreven op echt foliogroot papier, soms wat samengevat door de kopiïst.

De oudste zonen van de polderarbeiders waren nog in het dorp van afkomst geboren en moesten nu in militaire dienst. Anderen gingen trouwen, waarvoor de papieren moesten worden opgevraagd.

7-1-1852 Krijn Breen, geboren in Ouddorp in 1833. De Burgemeester van Texel moest zijn geboorteacte aanvragen vanwege de loting voor de Nationale Militie

9-1-1852 geen vaccinatien, geen natuurlijke of gewijzigde kinderziekte

10-1-1852 Aan de Burgemeester van Goedereede

Declaratie van gedane Onderstand aan Cornelis Verhoeve

12-1-1852 Aan de Burgemeester van Zierikzee

Geboorte-extract voor Johannes Gaas, zoon van Fredrik Gaas en Cornelia Wessel, geboren op de 9 e Mei 1833 of 1834

17-1-1852 Aantal zielen Hervormde gemeente van den Hoorn 487, ledematen 240, tractement dominee f 700,- + f 100,- Aan de Waal en Koog 296 zielen, ledematen 154 f 800,-

17-1-1852 Aan de Burgemeester van Goedereede

Dat Cornelis van de Hoeve, thans na deze langdurige behandeling, weder kan loopen.

17-1-1852 Fokje de Vries, f xx Stavoren

17-1-1852 Aan de Burgemeester van Leerdam

Dat Jan Smits bij de Diaconie der Hervormde gemeente aan de Koog in Onderstand is voor f 0,50 per week.

19-1-1852 Aan de Burgemeester van Eenrum

Willem Huizinga, echtgenoot van Elisabeth Froon, welke laatstgenoemde binnen deze gemeente is overleden, bekend makende dat de bewuste Aaltje in onecht was geboren en om reden [dat] zij bij de huwelijksacte niet was erkend, slechts kon trouwen wanneer zij toestemming van voogd en toeziend voogd had, welke daarom nog eerst benoemd moesten worden, heeft hij Willem Huizinga, mij verklaard niet anders te weten of Aaltje was bij zijn huwelijk met de overleden Elisabeth Froon, zich ook noemende Elisabeth Jans Bottema door hem was gewettigd geworden. Om welke redenen ik mij de eer geef UEdAcht bij deze te verzoeken, mij alsnog te willen opgeven, of de huwelijksacte van genoemde Willem Huizinga en Elisabeth Froon, het gezegde van eerstgenoemde bevestigd. Zij zijn in de maand Mei van 1831 gehuwd.

Willem (Garmts) Huizinga was geboren op 17-7-1806 in Eenrum, overleden bij De Koog op 21-7-1868. Zijn eerste echtgenote was Elisabeth Jans Bottema (1812 Ulrum- 26-1-1846 Eijerland). Er waren 4 kinderen: Levend, Gerbrand (1838/39-1878 Koog), NN, (15-12-1844) en Elisabeth (geboren december1845/januari 1846, gestorven 18 mei 1846 Eijerland)

Willem hertrouwde op 25-10-1849 met Johanna van Tol (1827/28 Leerdam- 20-4-1864 Koog). Kinderen Arie (1850/51-1896 Koog), Elisabeth (1852/53-1931), Adriaantje (1853/54-1865 Koog), Willem (1856-1859 Koog) en Wilhelmina (1858/59-1862 Koog)

19-1-1852 Schulpweg Eijerland

27-1-1852 Aan de Burgemeester van Eenrum

Terugtezenden het geboorte-extract van Aaltje, dochter van Elisabeth Froon, met verzoek om op de kant van de bewuste acte van geboorte van de erkenning van genoemde Aaltje door W. Huizinga en E. Bottema melding te maken.

29-1-1852 Aan de Commissaris

Verslag landbouw 1851

31-1-1852 F Aan de Burgemeester van Terschelling

1,- per week aan G. Rotgans

31-1-1852 Aan de Commissaris

[Barend de Jong kon de belastingen niet betalen] Burgemeester heeft hem een bewijs van onvermogen afgegeven, alzoo het bekend is dat B. de Jong is doodarm, hetwelk de Ontvanger niet onbekend is. Wat de beweringen van de Ontvanger aangaan betreffende een winkel van verscheidene goederen van B. de Jong is ten ene male overdreven, dezelve bestaat slechts uit die soort van kleinigheden, als [wat men] bij zooveele van die soort van Joodjes aantreft, waarvoor de Ontvanger zeker niet veel zoude willen geven, en welke geringe waarde zeker den man nog niet eens in eigendom behoort.

[Burgemeester is overtuigd dat Barend de Jong geen 4,67,5 kan betalen] en met veel moeite van den eenen dag tot de andere het sober levensonderhoud slechts weet te vinden. [Hij doet de Commissaris opmerken] hoe in deze waarlijk zoo onbeduidende zaak de laage en liefdelooze handelingen van de Rijksontvanger alhier weder uitkomen en bij vernieuwing blijkt, hoe den man het in alles en steeds op toelegt in onaangenaamheden en twist te leven. Waarlijk, Excellentie, de daden kenschetsen den man volkomen.

2-2-1852 Van hier vertrokken den Heelmeester P.J. Wettenburger, welke voor zijn vertrek het door hem gehouden register bij dit bestuur heeft overgebragt.

16-2-1852 Onderstand aan G.P. Rotgans

19-2-1852 Aan de Griffier van de Arrondissements Regtbank te Alkmaar

Ingezonden huwelijksacte op heden verleden, waarbij door het huwelijk zijn vereenigd Jacob Smit en Antje Blik, is door genoemde echtelieden voor hunne wettige dochter erkend een kind hetwelk in de registers van de Burgerlijke Stand dezer gemeente [was ingeschreven] onder den naam van Cornelia Blik. Het kind zou op 21 maart sterven.

[Jacob Smit was geboren in Ulrum in 1827/28. Hij leefde tot 6-1-1922. Antje Blik kwam uit Kloosterburen. Cornelia was de eerste van 9 kinderen, na haar kwamen Jacob, Deltje, Cornelia, Remje, Deltje, Renje, Willem en Marretje]

20-2-1852 Geen bezwaar van Burgemeester ertegen, aan de RC Armverzorgers magtiging te verleenen tot een hypothecaire schuldvordering ten laste van Reijer Dijt.

26-2-1852 Cornelis Verhoeve is thans vrij wel, maar of hij wel immer in staat zal geraken zwaren arbeid te kunnen verrigten, meen ik wel te mogen betwijfelen.

27-2-1852 Aan het Dijksbestuur

Betrekkelijk de aanleg eener Schulpweg op den kruin des dijks van de polder Waalenburg.

1-3-1852 Aan de Commissaris

Dat A. van der Kloot, wagenmaker en smid alhier, voor de kolonist Cornelis Waiboer [werk heeft], niet slechts voor eenigen tijd, maar voortdurend

Dat Cornelis Waiboer is bij hem bekend, als een bekwaam werkman en [dat hij] dezelve gaarne als knecht in zijn dienst zoude verlangen.

4-3-1852 Aan de Commissaris

Certificaat Nationale Militie voor Reijer Daalder en Jacob Kooger

17-3-1852 Aan de Burgemeester van Zijpe

Woonplaatsverandering Jan den Bleijker

20-3-1852 Loting Nationale Militie Dirk Koning No 46, Klaas Vos 69 en Jan Drijver 78 zijn door uitlandigheid wettig verhinderd, en Roel Steinfort No 54 is student en heeft geen vacantie

29-3-1852 Aan B&W van Amsterdam

Zekere Cornelis Roeper, arbeider, geboren en woonachtig binnen deze gemeente. Deze man heeft het ongeluk, althans tijdelijk onbekwaam te zijn voor de arbeid, door een gebrek of ziekte aan de Regterdij, ten gevolge waarvan hij reeds eenige tijd voor rekening van het betreffend Armbestuur der Doopsgezinde gemeente alhier verpleegd is geworden zonder eenig resultaat. Ten einde die man een meer afdoende heelkundige hulp te verschaffen, heeft het voornoemde Armbestuur gemeend hem per beurtschipper naar UEd stad te transporteeren, met beleefd verzoek hem tijdig in het Gasthuis te willen doen opnemen, en op de gewone voet- voor rekening van het betreffende Armbestuur te doen verplegen. Zullen de declaraties deswegens na afloop door onze tusschenkomst onmiddellijk worden voldaan.

[1811-1859, getrouwd met Geertje Dekker]

30-3-1852 Aan de Burgemeester van Wieringen

Bewijs doen toekomen van Jan den Bleijker tijdens de Volkstelling

10-4-1852 Aan de Officier van Justitie

Proces verbaal door mij opgemaakt contra Martinus Logman, kastelein aan de Waal binnen deze gemeente, met bijvoeging van een billet door genoemde Logman aan de aanklager gericht.

19-4-1852 Aan de Officier van Justitie

Proces verbaal door mij opgemaakt contra zekeren Jan Schaap, arbeider alhier in den polder Eijerland

20-4-1852 Milicien Plaatsvervanger S.D. Luitsen is ongehuwd

26-4-1852 Aan de Officier van Justitie

Proces verbaal door mij opgemaakt voor laster en eerberooving contra Jacob Cornelisz Bakker enz, schipper en Geertje Schagen, koopvrouw

26-4-1852 Dat zekere Pieter Zijm, boer alhier, den 8 e dezer maand des morgens te 9 ure zich vervoegde bij de secretarie deze gemeente om aangifte te doen van een hem op de 4 e dezer geboren kind. [Dat was een dag te laat, gemeld bij de Arrondissements Regtbank] terstond, reeds bevorens het verzuim ter mijnen kennisse kwam. Geen proces verbaal, het verzuim is niet opzettelijk, maar veroorzaakt door de moeijelijke huisselijke omstandigheden van moeder en kind, ten gevolge waarvan het kind op de dag van aangifte reeds was overleden.

De man woont in mijne buurt, zoodat ik met de ongunstige omstandigheden van zijn huis volkomen ben bekend geweest, hetwelk algemeene deelneming verwekte. Ik stel voor de zaak te laten rusten. Het kind was de 4 e dag al dood, daarbij [heeft Zijm] door belangrijke kosten reeds genoeg geboedt.

14-5-1852 Certificaat Nationale Militie voor Aris Eelman

4-5-1852 Aan de Burgemeester van Ouddorp

Onder toezending van een certificaat van onvermogen aanvraag van een gelegaliseerde geboorte-extract en overlijdensacte van haar moeder Elisabeth de Vogel

met op 19-5-1852 een brief over de afkondiging van het huwelijk van Aris en Jannetje

26-5-1852 Aan de Officier van Justitie

Heb ik de Onderstrandvonder Jacob Kuiper de in gemelde missive voorgestelde vragen gedaan, welke door hem zijn beantwoord, zooals in nevensgaand proces verbaal is omschreven. Uit gemeld proces verbaal is blijkbaar, dat de verklaring van genoemde Onderstrandvonder van geheel verschillenden aard is, dan die van de Justitiedienaar Petrus Schuur, hetgeen door mij ook reeds was opgemerkt bij het opmaken van het proces verbaal van beschuldiging in dato 19 April Ll. Het is bij vernieuwing een bewijs, dat genoemde Pieter Schuur niet juist of opregt is in het doen van verklaringen, ter gelegenheid van het doen opmaken van processen verbaals, in welk vermoeden ik te meer gesterkt ben door de weigering van de Justitiedienaar Jan Schagen, om die verklaring mede te teekenen, zooals bij bedoel proces verbaal dd 19 April genoegzaam blijkbaar is, daar Petrus Schuur alleen dat verklaard.

27-5-1852 Aan de Burgemeester van Ouddorp

Aanvraag tot spoedige inzending van het huwelijksconsent voor Jantje de Vogel.

28-5-1852 Aan B&W van Amsterdam

Verplegingskosten voor Cornelis Roeper f 19,-

29-5-1852 Aan de Rijksontvanger van Texel

Dat de gemeente Texel over het geheel ééne gemeente uitmaakt, waarvan het getal zielen op de 31 e December Jl een nummer bedroeg van 5781. Voor de inrigting van het Bevolkingsregister is deze gemeente wel verdeeld in 6 wijken, waarvan de grootste slechts p.m. 1500 zielen telt, de anderen allen veel minder.

30-5-1852 Aan Gerrit Schraag, aan de RC kerkmeesters, aan de Diaconen van de Doopsgezinde gemeente van Burg, Waal en Oosterend en aan C.S. Dijt

Den Heer G. Schraag wordt bij deze verwittigd, dat het voortaan niet meer geoorloofd zal zijn het overtollig water van deszelfs land gelegen aan de Westerweg over dien weg te laten uitloopen, en wordt alzoo bij deze gelast in vereniging met de Kerkmeesters der RC-gemeente van den Burg voor de afwatering van de zoogenoemde Kerkengeest een bekwame koker door het pad en de geheele breedte der bedoelde weg te leggen, waardoor het water in de gruppel nevens de sloot van der Boegers kan uitloopen.

9-6-1852 Aan de Commissaris

Ter voldoening aan de inhoud Uwer Excellenties missive van de 26 Mei Ll N 15/1065 K/S heb ik de eer bij deze te berigten,

Dat de milicien Cornelis Gorter van de ligting 1850 uit deze gemeente, ingedeeld bij het 4 e Reg Inf, doch thans in het genot van onbepaald verlof gesteld, bereids in deze gemeente is aangekomen en zich terstond bij mij heeft aangemeld.

16-6-1852 Aan de Commissie voor Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzicht

Gevraagd eenige glaasjes koepokstof

16-6-1852 Aan de Commissaris

Inzending der kwitantie van gedane storting ten kantore van Registratie in deze gemeente, waarvan een ter somme van f 35,31,5 tot Sluiting van 1851 en eene ter somme van f 40,- voor voorschot voor 1852 betrekkelijk de verpleegkosten van bedelaars in de Kolonie der Maatschappij van Weldadigheid voor rekening dezer gemeente.

16-6-1852 Aan B&W van Sluis

Als de weduwe van P.J. Duinker [meer dan de hierbij betaalde declaratie] nodig heeft, als zij Onderstand behoeft, door ons kan worden overgebragt in de Kolonie van Weldadigheid Frederiksoord, als aldaar bezittingen hebbende.

[niet in databank]

22-6-1852 Declaratien

274 Cornelis Verhoeve f 215,50 Goedereede

275 Fokje de Vries f 8,- Stavoren

276 Gerrit Rotgans f 6,- Terschelling

277 Arie van Tol f 4,- Leerdam

van het vorig jaar met aanmaning

278 Gerardus Cornelisse f 10,80 Vlissingen met idem

De navolgende aanmaningen

279 Jacob Heerschap, Lambertus Buis en Johannes Meijer Ouddorp binnen 14 dagen

280 Grietje Jelles Grootegast idem

281 Johan Kuiper Haarlem idem

282 Jelles de Wolf Leiden idem

283 Lijntje Haakman Lopik idem

284 Antony Pollemans Nieuwvosmeer idem

285 Jeronium Evers Oosterbeek idem

25-6-1852 Aan Gedeputeerde Staten van Noord Holland

Dat hier geen vreemde arbeiders [zijn], behalve in de hooibouw en wel de zoogenaamde grasmaaijers, dewelken op dat tijdstip, dan ook hier onmisbaar zijn. De toevloed dezer bedoelde vreemde arbeiders is echter in de laatste jaren aanmerkelijk minder geweest, als in vroegere jaren. En hoewel wij niet kunnen beweren, bedoelde vreemde arbeiders immer eene nadeeligen invloed op het armenwezen alhier hebben uitgeoefend, mogen wij toch aan de andere kant niet ontkennen, de minderen toevloed dier arbeiders in de laatste jaren, eene gunstige werking voor de behoeftige arbeidende klasse hier heeft te weeg gebragt, om reden door het gemis dier vreemde arbeiders, vele personen van de arbeidende klasse zich in het grasmaaijen hebben geoefend, en die werkzaamheden sedert de laatste 5 jaren door eigen arbeiders is verrigt geworden.

30-6-1852 Aan de Commissaris

Ingevolge de wet dd 6-3-1852 vervallen van de onbezoldigde Opzieners op Jagt en Visscherij zal er alzoo weldra geen of althans weinig opzigt op de Jagt en Visscherij meer bestaan. Toezigt opgelegd aan het Marechaussee, dienaar van Justitie en Veldwachter. De eerste hebben wij niet in de gemeente en overigens 1 dienaar van Policie en 1 Veldwachter. Dit is voor de gewone dienst in de gemeente voldoende, doch Uwe Excellentie zult begrijpen, [dat] in deze uitgestrekte gemeente boven den dienst der daaglijksche politie van die 2 personen niet veel diensten voor het toezigt op de overtredingen der Jagt en Visscherij te wachten is.

1-7-1852 Aan de Thesaurier te Hoorn

f 12,- ten behoeve van den in vrijheid gestelde gevangene Pieter Dijker

6-7-1852 Aan de Burgemeester van Ouddorp

Dat de acte van het huwelijksconsent voor Jannetje de Vogel nog niet is ingekomen

14-7-1852 Hillegonda Eelman, huisvrouw van C.K. Luitze in Meerenberg

21-7-1852 Aan de Waterschout te Amsterdam

Christiaan Visman, gewezen gezagvoerder op het schip Luciparus is op deszelfs reis den 22 September 1850 te Nieuwjork overleden, zoomede Poulus van der Sterre, tot de Equipage van genoemd schip behoorende den 25 September daaraanvolgend, welke beide gevallen plaats hadden aan boord van genoemde bodem. Tot heden zijn van die overlijdens nog geene Extracten uit het Journaal, aan genoemd scheepsboord gehouden, vanwege het Departement van Marine hier ingekomen om te worden ingeschreven in de Registers van de Burgerlijke Stand dezer gemeente.

29-7-1852 Aan de Officier

Proces verbaal wegens laster contra Martje Smit huisvrouw van Fester Willems Smit

[Fester Willems Smit (1804-1857) was getrouwd met Martje Simons Smit (1807-1859). Ze hadden 4 kinderen, Willem, Dieuwertje, Simon en Pieter]

29-7-1852 Aan de Commissaris

Inzending aanvrage Jagtacte ten behoeve van Pieter Klaasz Kuiper

2-8-1852 Aan de Officier

Proces verbaal wegens laster en mishandeling contra Grietje Stoppelaar

3-8-1852 Aan de Commissaris

Over gezagstructuur van Rijksveldwachters enz met betrekking Jagt en Visscherij

9-8-1852 Aan de Commissaris

Geen bezwaar tegen beleggingen van het Diaconiefonds Doopsgezinde gemeente van Burg, Waal en Oosterend.

21-8-1852 Aan de Commissaris

Reeds zijn bij mij verzoeken ingekomen tot het bekomen van een aanstelling voor Onbezoldigd Opzichter der Jagt en Visscherij

23-8-1852 Aan de Ontvanger der Registratie te Texel

Ter voldoening aan UEd missive van den 21 e dezer N 198 heb ik de eer bij deze te berigten, dat 1 Antje Witte, weduwe Johannes Hopman, 2 Cornelisje Kunst, weduwe Klaas Jacobsz Bruin, 3 Willem Maas en Naantje de Boer Echtelieden, 4 Reijnoutje Lap weduwe Dirk Kramer, alle zich nog in leven bevinden en in deze gemeente woonachtig zijn.

24-8-1852 Aan B&W van Herwijnen

Dat Jan Bijl te onvermogend is om de som ad f 7,- wegens verpleging aan zijne kinderen verstrekt te restitueeren. De man heeft te weinig verdiensten in verhouding tot zijn reeds talrijk gezin. De man is anders braaf, daarop is geene aanmerking.

[Jan Bijl (1815-1878) kwam uit Herwijnen, net als zijn echtgenote Arendje van Zandwijk (1820-1900). In 1852 hadden zij 4 kinderen, Helena, Willemijntje, Anneke en Arendje. Daarbij kwamen nog Jan Leendert, Roeland en Maria]

1-9-1852 Aan Cornelis Veeger aan den Hoorn

Dat U bent benoemd tot Commissaris Armvoogd bij het Algemeen Armbestuur binnen deze gemeente. Wij twijfelen niet of UEd zult U deze benoeming wel laten welgevallen.

Idem aan IJsbrant Koppen aan het Oosterend

6-9-1852 Aan de Burgemeester van Ouddorp

Door een toenemende ernstige ongesteldheid van Dina Molensteeg, ter oorzake eene zoo uitwendige als inwendige ongeneeslijke verkankering in de borst, hare hulpbehoevendheid zoodanig is toegenomen, dat het Algemeen Armbestuur zich verpligt heeft gevonden de wekelijkschen Onderstand ten behoeve van die vrouw te verhoogen tot op f 1,- per week.

13-9-1852 Achteruitgang wiervisserij 6 bld. folio

13-9-1852 Aan de Commissaris

De toegezondene dispositien houdende ontslag der alhier gestationeerde Substituut Strandvonder, heb ik de eer UEx bij deze terug te zenden.

14-9-1852 Stoomboot Texel

14-9-1852 Staat der bundertalen welke met verschillende Veldgewassen worden bebouwd

16-9-1852 Stoomboot

18-9-1852 Theis Theissen uit Zuidhorn

21-9-1852 Aan de Commissaris

Inzending aanvrage Vischacte voor W.P. van der Herberg

21-9-1852 Ingediend verzoek van Pieter Kuiper en Simon Keijser, tot aanstelling van A. Leien tot Onbezoldigd Opziener der Jagt en Visscherij voor hunne gronden.

30-9-1852 Aan B&W van Groningen

Getuigschrift van woonplaatsverandering van W.L. van Giffen, uit deze gemeente weder naar Groningen vertrokken, terwijl ik tevens verzoek aan mij te willen toezenden een Getuigschrift van Woonplaatsverandering voor Geertje van Giffen, die haar uit UEdAcht gemeente thans alhier heeft gevestigd.

7-10-1852 Aan de geneeskundige Commissie te Haarlem

Getal personen welke in het afgeloopen kwartaal zijn gevaccineerd

8-10-1852 Aan de Burgemeester van Ouddorp

Overlijden van Dina Molensteeg, met afrekening

13-10-1852 Schulpweg Cocksdorp

16-10-1852 Aan de Commissaris

Dat van een verschil van slechts 162 panden welke in de loop van het jaar 1851 in de Beleenbank alhier meerder zijn beleend dan in het vorige jaar geene bepaalde redenen kunnen worden opgegeven. Na onderzoek is gebleken dat het slechts kleine panden zijn, dat ten gevolge de bijzondere weersgesteldheid in het voorgaande wintersaizoen eenige der arbeidende klasse nu en dan zijn belet geworden om te werken, terwijl tevens ook het meerder verlies der aardappelen door de ziekte in 1851 dan in het jaar 1850 daartoe iets zal kunnen hebben bijgedragen.

20-10-1852 Aan den Schoolopziener

Raad Texel [heeft aan] J.T. Hesselberg, gedurende 3 jaar Hulponderwijzer aan de school te Cocksdorp, vergunning verleend tot het oprigten van een bijzondere school der Tweede klasse alhier aan den Burg, welke school bestaat met veel succes.

8-11-1852 Aan de Bewaarder der Hijpotheken en van het Kadaster

Toetezenden de aangevraagde bladen der Kadastrale Plans dezer gemeente. Aangenaam zal het mij zijn deze zoo spoedig doenlijk terug te ontvangen.

11-11-1852 Aan de Burgemeester van Assen

Aanvraag geboorteacte van Pieter Ernestus Jacobus Kuiper

13-11-1852 Aan de Officier van Justitie

Proces verbaal contra Elisabeth Oosterling

[Elisabeth Oosterling (1819-1890) was getrouwd met Pieter Marinus Kikkert (1816 Texel- 1868 Helder). Zij was geboren in Amsterdam, waar ze op 22-9-1847 zijn getrouwd. Hun zoontje Johannes Pieter leefde van 10-3-1849 tot 25-5-1849. Hun dochter Geertruida Elisabeth Petronella leefde van 1856 tot 1922. Zij trouwde in 1878 in Den Helder met Theodoor Haas]

16-11-1852 Stichting nieuwe Wind Koorn en Pelmolen

17-11-1852 Aan B&W van Goedereede

Over het geld besteed aan Onderstand voor C. Verhoeve

17-11-1852 Aan de Officier van Justitie

Dat ik op de beklaagde Elisabeth Oosterling geene bijzondere aanmerking weet te maken, en dat ik haar genoegzaam gegoed acht, bij eene eventuele veroordeeling in staat te zijn de Boete en Proceskosten te kunnen betalen.

18-11-1852 Scholen Eijerland 2 folio

22-11-1852 Proces verbaal contra Elisabeth Kaspers- dat de geheel zaak niets anders is dan een kijverij en twist tusschen twee kwade wijven waaraan beide schuld hebben, over een niets beduidende zaak, de waarde van een cent niet te boven gaande. Buiten vervolg stellen, ter besparing van de kosten voor het Rijk, en mij uittenoodigen, die beide vrouwtjes eens duchtig te onderhouden.

25-11-1852 Rapport op het rekwest van Diaconen der Doopsgezinde gemeente van den Burg, Waal en Oosterend alhier, in zake van een hypotheek ten laste van de erfgenamen van Neeltje Eelman cs, ten fine van berigt, consideratie en advies on onze handen gesteld. Verwezen naar missive N 129 (over de hypotheek van Reijer Dijt, 20 februari).

2-12-1852 Aan de Commissaris

Radiatie van 2 Obligaties met Hypotheek, 1 groot f 300,- dd 11-2-1849 en 1 groot f 100,- 9-8-1849, beide ingeschreven ten kantore der Hypotheken te Alkmaar in deel 30 onder nrs 4 en 107.

3-12-1852 Aan B&W van Harlingen

Dat door het Algemeen Armbestuur alhier aan Hillebrand de Boer is verleend voor Onderstand in kleederen, bestaande in eene waarde van F 6,- De wezenlijken behoefte was ons genoegzaam gebleken, doordien genoemde De Boer door stranding van het schip waarop hij geplaatst was alles had verloren en zelfs geen kleederen kon redden.

3-12-1852 Aan B&W van Amsterdam

Van bovengemelde inhoud omtrent Gerrit Jans Smit

11-12-1852 Aan de Commissaris

Dat ik gaarne gebruik maak [van de mogelijkheid] het onderscheidingsteeken bedoeld bij Koninklijk Besluit van 16 November Jl/Staatsblad N 201 door Uwe Excellenties tusschenkomst mij aan te schaffen. Met eene afteekening van het wapen dezer gemeente.

[Hoe kom ik aan een zilveren ketting?]

11-12-1852 Inzending kwitantie verpleegkosten van Bedelaars in de Kolonie der Maatschappij van Weldadigheid over 1852

14-12-1852 Aan de Burgemeester van Groningen

Dat de afkondigingen van het voorgenomen huwelijk tusschen Juriaan Huizinga en Wilhelmina Lucea van Giffen onverhinderd zijn geschied.

16-12-1852 Aan de Burgemeester van Ouddorp

Aanvraag geboorteacte van Marinus Verduin ten dienste der Nationale Militie

20-12-1852 Aan B&W van Stad Vlissingen

Gerardus Cornelisse f 0,60 per week

20-12-1852 Nieuwe molen

22-12-1852 Aan B&W van Stellendam

Dat de opzending der 3 minderjarige kinderen van de [overleden] weduwe Wiegel naar de Kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid in dit saisoen vele bezwaren in zich heeft, zoo niet onmogelijk is. De correspondentie over zee per beurtschipper is opgehouden, en die vaart opent zich niet weder voor het begin van de maand Februarij 1853. Over land [is de reis] ook niet te doen. Ze deze winter nog hier te laten blijven, [is] niet duurder dan opname in Frederiksoord.

27-12-1852 Nu naar B&W van Nieuwe Pekela

Inlichtingen over declaratie van verstrekte Onderstand van f 6,- aan G.J. Smit.

Genoemde armlastige, in het laatst van de maand October door schipbreuk alles verloren hebbende, had ons opgegeven dat hij in de laatste 4 jaren te Amsterdam gedomicilieerd was geweest, waarom wij nevensgaande stukken naar bovengenoemde gemeente hadden gezonden. Hij was daar onbekend.

29-12-1852 Geboorteacte ten dienste van de Nationale Militie voor Poulus Bakelaar (Ouddorp) en Lourens Halsema (Kloosterburen)

30-12-1852 Onderwijzerswoning Eijerland

31-12-1852 Pelmolen Jan Pietersz Keijser

31-12-1852 Oestervisschers 2 folio

3-3-1853 Aanvrage geboorteactes ten dienste van de Nationale Militie voor C. Kooiman (Dirksland), Fredrik Wegman (Kloosterburen), Hendrik Dop (Uithuizen), Hendrik Huizinga (Eenrum), Geert van der Kooi (Sliedrecht), Maarten van der Vliet en Krijn Tanis (Ouddorp), Albert Janssen (Stellendam). Klaas de Boer komt uit het Weeshuis van de Koog aan de Zaan.

8-1-1853 Aan de Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt te Haarlem

Geene vaccinatien, geene persoonen aangetast door de natuurlijke of gewijzigde kinderziekte

10-1-1853 Jacob Boonacker van Sint Maarten, Cornelis Buis van Enkhuizen

11-1-1853 Heb ik Jan Kooger, eigenaar van het op de 27 November J; op de Hoek van het Oude Vlie en het Zuid Oosterak gezonken Koftjalkschip, voor mij doen komen, en dezelve over het wegruimen van genoemd schip onderhouden. Zoodra het weder daartoe eenigzints gunstig wordt zal Kooger zijn gezonken schip weg ruimen. Als hem dat niet lukt zal hij afstand van het schip doen.

[Het had gevroren vanaf 9 december, het was droge vorst tot begin januari. Op de 2 e sneeuw, die op de 4 e in duinen werd opgejaagd. Dooi, maar die sneeuwbergen bleven nog 2 weken liggen. Geen bepaald weer om een gezonken schip te slopen].

15-1-1853 Aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland

Een eenparig verzoek der bewoners van het Dorp den Hoorn en deszelfs omtrek alhier, strekkende, dat het den Gemeenteraad mogt behagen in plaats van de Oude vroedvrouw, die in het algemeen geheel niet of althans uiterst zeldzaam meer wordt gehaald, aan het Dorp den Hoorn een Plattelandsch Genees- Heel- en Verloskundige te beroepen, op het aan de Vroedvrouw verbonden Tractement.

[Dit verzoek was al verschillende malen eerder gedaan] Door de indijking van de Prins Hendrikpolder heeft het district van het Dorp den Hoorn een belangrijke uitbreiding verkregen (nu al meer dan 1000 zielen), op anderhalf of meer uur gaans van de naaste Geneesheer verwijderd. Door de staat van de wegen gedurende een groot gedeelte des jaars zijn er vele moeijlijkheden en kosten.

2,5 folio. Iedereen is voor verbetering, maar er is geen geld.

De Oude Vroedvrouw is 64 jaar en in een zwakke gezondheidstoestand [waardoor zij] bijna altijd buiten staat is na buiten dienst te doen. De vrouwen aan het Dorp den Hoorn en deszelfs omstreken worden alzoo bijna zonder uitzondering door de Verloskundige van den Burg bijgestaan, hetwelk op anderhalf uur afstand maar al te dikwijls groote ongelegenheden en bezorgdheid veroorzaken. Het Plaatselijk Tractement van f 200,- aan de Vroedvrouw van den Hoorn wordt in de volsten zin des woords geheel om niet uitgegeven. Zoodanige staat van zaken kan naar het oordeel van de Raad niet langer blijven bestaan en daarom is de Raad bereid een Plaatselijk Genees- Heel- en Verloskundige aldaar te benoemen.

De Oude te ontslane Vroedvrouw Tjella Breeland zal f 50,- pensioen ontvangen, dat zal billijkerwijze geene reden tot beklag kunnen opleveren.

20-1-1853 2,5 folio wegen

21-1-1853 Samenvatting: Jan Kooger moet het wrak onmiddellijk wegruimen. De Burgemeester schrijft dat het in dit saisoen onmogelijk is. Is het echt zo'n gevaarlijk wrak? Het ligt in ondiep water, bovendien staat de mast nog.

24-1-1853 Aan Dirk Leijen over de besmettelijke schurftziekte

U dient de schapen onmiddellijk afgezonderd in huis op te sluiten, opdat dezelve met geen andere in aanraking kunnen komen [met dreigende taal].

28-1-1853 Aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland

Dat de vrouw van Jan Schaatsenberg sedert eenige tijd aan eene naar het schijnt ongeneeslijke maagkwaal is lijdende, waarop de geheele geneeskunde op dit Eiland te vergeefsch haare kunst heeft beproefd, en zelfs ook buiten de Gemeente die al is gezocht geworden, doch steeds met ongunstig gevolg.

Dat nu laatstelijk de Eilandsdoctor gedurende een tijd van 4 achtereen volgende maanden over des rekwestrants vrouw heeft gepractiseerd, altijd voor rekening der voornoemde RC Armvoogden Administratie, zonder dat de patient eenigsints in beterschap is toegenomen.

Dat Armvoogden, welke reeds een aanzienlijk bedrag van Geneeskundige hulp aan die vrouw hebben opgeofferd, en bovendien aan des rekwestrants gezin een belangrijke wekelijkschen bedeeling verstrekken, te rade zijn geworden, het visiteeren dier patient door genoemde Doctor voor eenige tijd te staken, wordende echter [wel alle medicijnen uit de Apotheek gegeven] als welke haar alle solaas en verzachting aanbrengen, mitsdien hare verpleging niet van mindere waarde geacht mag worden als te voren, terwijl men tevens er op bedacht is, wanneer het saizoen het eenigsints toelaat, de herstelling dier vrouw te Amsterdam in het Stedelijk Gasthuis nog laatstelijk te beproeven.

Men veronderstelt [dat] den Eilandsdoctor, hier over ontevreden, de rekwestrant opzet tegen de Armverzorgers, alzoo naar ons bescheiden oordeel dezelve zoodanig hebben gehandeld en nog handelen als men billijkerwijze van hun kan vorderen.

Dat de rekwestrant mitsdien, op een ondankbare wijze jegens Armverzorgers, UEdGrAcht onnoodzakelijk met de ernstigheden van zijn gezin bemoeijelijkt,

Alzoo wij overtuigd zijn geene termen bestaan die eene hoogere tusschenkomst in deze zaak noodzakelijk maken.

[Jan Jacobsz Schaatsenberg (1813-1860) was geboren in Den Burg. Hij was op 4-6-1840 getrouwd met Johanna Loschilder uit Hees. Zij was geboren in 1806 en stierf op 1-11-1874.

Ze hadden 4 kinderen Fronica Theodora (1841-1912), Theodorus (1843-1873), Jacob (1846-1917) en Jan (1850-xx Amerika).

De kwaal was blijkbaar niet dodelijk, want de vrouw leefde nog 21 jaar.

29-1-1853 Aan de Commissaris

Verslag van de Landbouw 1852

3-2-1853 Aan de Commissaris

Dat de lage en moerassige gronden die zich in deze gemeente bevinden, waarop de Jagt op Eenden, Ganzen en Watersnippen kan en behoort te worden uitgeoefend, zijn als volgt: Polder Waal en Burg, Burger Nieuwland, Hoornder Nieuwland, Polder de Kuil, Weezenspijk en Grie, de Buitendijk en de zoogenaamde Hemmer, mitsgaders alle de lage landen in de Polders Waal, Oosterend en Oudeschild, bekend onder de benaming van Laagwaalen en Mielanden.

4-2-1853 Dat Johann Bernard Herman Kruse en Bernard Albert Pieper zich in deze gemeente te vestigen, hebben uitwandelingsconsenten door de Koninklijk Pruisische Regering, die soort kooplieden [zijn] als welke zoo menigvuldig hier te lande gevestigd zijn. Manufacturenhandel.

7-2-1853 Dat in de maand November des vorigen jaars door 3 veefokkers weder een viertal Engelsche rammen hier zijn opgevoerd, om net dezelve het Texelsche schaap te kruizen. Na verloop van een maand daarna werd ontdekt dat een dezer rammen bezet was met het zoogenaamde schaapschurftziekte, en wel in eene zeer hooge grade. De ram is gedood en diep in de grond begraven. Maar 15 schapen van de veehouder bleken toch aangetast. 2,5 folio.

15-2-1853 Burgemeester van Ouddorp

Aanvraag geboorteacte voor Adriaan van der Vliet, Marinus Bakker en Jannetje van der Linden

19-2-1853 Certificaat van voldoening aan de Nationale Militie voor Adriaan van der Vliet, Marinus Bakker en Pieter Roeper

4-3-1853 Jan Kooger is alsnu tot het besluit gekomen, zijn schip aan het Rijk af te staan op de wijze bij Art. 321 wetboek van Koophandel bepaald. Het schip was niet verzekerd. Kooger kan de kosten van de Notariele acte van afstand niet betalen.

5-3-1853 Dat het voor de loteling Klaas de Boer, indien de correspondentie van hier per beurtschip of veerschuit op den 10 e dezer door den vorst dan nog is gestremd, zulks voor hem onoverkomelijk bezwaar oplevert.

5-3-1853 Aan verschillende Burgemeesters

Aanvrage van geboorteactes van Anna, Pieter, Hendrik en Cornelis, alle kinderen van Foekje de Vries

9-3-1853 Aan de Commissaris

Kosten van de Acte van afstand Jan Kooger bedraagt f 12,11, welk bedrag ik de eer zal hebben te zijner tijd van Uwe Excellentie voor Kooger in te wachten

12-3-1853 Aan de Thesaurier van het Huis van Correctie en Arrest te Hoorn

De kwitantie van overstorting ter somme ad f 8,- voor de uit het Huis van Arrest ontslagen Jacob Willemsz Boon

[Jacob Boon (1830-1899) zoon van Willem Boon en Naantje Visser. Zeeman. In 1835 zou hij trouwen met Antje de Wijn, 14 kinderen]

14-3-1853 Aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland

Dat de Raad der gemeente in hare vergadering op den 25 Februarij bereids een benoeming heeft gedaan van een Plaatselijk Genees- Heel- en Verloskundige voor het Dorp den Hoorn, doch dat des niet te min de betrekking der aldaar aanwezige vroedvrouw is behouden, echter onder vermindering van een gedeelte harer tot dusverre genoten Tractement, en is alzoo, naar het ons toeschijnt, dezerzijds geheel overeenkomstig de bedoeling van UEGrootAcht opgenoemde missive gehandeld.

15-3-1853 Aan Tjella Breeland, vroedvrouw aan den Hoorn

Wij hebben de eer ter Uwer kennisse te brengen

Dat de Raad dezer gemeente in hare vergadering van den 25 Februarij Ll het besluit heeft genomen een Plaatselijk Genees- Heel- en Verloskundige aan het Dorp den Hoorn te beroepen, en werkelijk toen dat beroep heeft plaatsgevonden. Tevens is door den Raad goedgevonden UE in Uwe betrekking als Plaatselijk vroedvrouw te behouden, doch ten gevolge de weinige diensten die UE verrigt, het door UE tot heden toe genoten Tractement te verminderen op de som ad f 50,- 's jaars, te rekenen den 1sten April aanstaande, zullende het eerste kwartaal van dit jaar UE als naar gewoonte nog worden uitbetaald.

28-3-1853 Aan de Commissaris

Aanvraag certificaat van voldoening aan de Nationale Militie voor Willem Gomes

30-3-1853 Aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland

Wind korenmolen Jan Keijser

2-4-1853 Aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland

Stichting korenmolen

5-4-1853 Personen die bij de loting te klein gemeten zijn:

No 46 Bakelaar Poulus 1.515 El, 58 Bisschop Jan 1.557 El, Blok Johannes 1.565 El,

67 Mulder Cornelis 1.550 El.

Nr 69 Kuiper Jacob l en 81 Otto Simon, zijn als buitenlandsche zeevarende nog afwezig.

De gemiddelde lengte was rond 1810 1,62 m

Bij de invoering van het Nederlands metriek stelsel in 1820 werd de el gelijk gesteld aan een meter. Met de Wet van 7 april 1869 (Staatsblad nr. 57) werden oude benamingen, waaronder ook de el, afgeschaft en vervangen door de tegenwoordig gebruikelijke aanduidingen. In de periode 1820-1870 was een el gelijk aan 10 palmen (decimeter) of 100 duimen (centimeter) of 1000 strepen (millimeter).

6-4-1853 Aan B&W van Helder

Inzending der vertalingskosten van de geboorteacte van L. Sikkelerus

7-4-1853 Aan de Ingenieur Verificateur van het Kadaster te Haarlem

In te zenden f 24,22 voor het bijwerken der Kadastrale Plans dezer gemeente voor het dienstjaar 1853

14-4-1853 Aan het Departement van Marine

De staat in duplo der alhier zich bevindende vrouwen van schepelingen

15-4-1853 Aan de Commissaris

Aanvraag certificaat van voldoening aan de Nationale Militie voor Maarten Veger

18-4-1853 Aan de Burgemeester van Maarn

Een nader bewijs van onvermogen betreffende Lourens Sikkelé en Fokje Johannes de Vries aan UEW toe te zenden, met verzoek mij als nu eenig sints spoedig het verlangde bewijs van geboorte van deszelfs zoon Petrus in 1840 in Uwe gemeente geboren, aan mij te willen toezenden.

19-4-1853 Aan de Ambtenaar bij het OM te Helder

Requisitoir benevens de Dagvaardingen contra Cornelis Tanis en de Veldwachter K. Kalf bij deze terug te zenden

20-4-1853 Aan de President van de Militieraad te Hoorn

Betrekkelijk den Plaatsvervanger Pieter Schaatsenberg, volgens aanwijzing gerectificeerd

22-4-1853 Aan de Commissaris

Onderwerp Bedelaar. Dat door ons een mannelijke bestedeling, behoorende tot de wettige bevolking dezer gemeente op den 31 e December Jl in de Maatschappij van Weldadigheid wordt verpleegd.

23-4-1853 Aan de Commissaris

Verordening op het loslopen en muilbanden der honden, en het loslopen de honden in de lamtijd

25-4-1853 Aan de President van de Militieraad te Hoorn

Aantebieden het rapport, wegens genoemd onderzoek door Doctor P. Scheurleer en de Geneesheer P. Stolp alhier van de loteling Pieter Visser, benevens de Declaratien in triplo van genoemde geneesheren daartoe betrekkelijk (Pieter Visser is al 2 jaar ziek)

25-4-1853 Aan de Commissaris

Besluit wegens verandering van de kermis en vaststelling eener schapenmarkt

30-4-1853 Officier van Justitie

Dat ook hier tengevolge van de jongste gebeurtenissen de gemoederen voor eenige oogenblikken, in eene buitengewone beweging zijn gebracht geweest, doch dat die thans weder geheel zijn bedaard, echter heeft zulks volstrekt geen reden opgeleverd tot krenking der regtmatige vrijheid van de uitoefening der Godsdienstoefeningen van de verschillende Godsdienstige gezindheden, waartegen ik steeds met de meest mogelijke onzijdigheid een waakzaam oog heb en zal trachten te houden.

30-4-1853 Aan de Burgemeester van Harlingen

Geboorteacte en Certificaat Nationale Militie voor Everhard Wernold Petersen, met inzending van f 2,19 voor de kosten

30-4-1853 Aan de Burgemeester van Assen

Geboorteacte van Maria Kuiper

6-5-1853 Aantal kiezers voor de Tweede Kamer 245

7-5-1853 Aan den Heer G. van Leeuwen, lid der Algemeene Commissie van Liquidatie der voormalige Weeskamers

Dat op dit Eiland geene weeskamer heeft bestaan, althans dat zoo in als buiten het Archief der gemeente geene sporen van een zoodanig bestaan te vinden zijn

7-5-1853 Officier van Justitie te Alkmaar

Policie vertrouwelijk. Dat dan openbaren geest der bevolking op dit Eiland zeer rustig en vreedzaam is en dat de Godsdienstoefeningen der verschillende Godsdienstige gezindheden op geenerlei wijze eenige krenking ondervind, maar in allen opzigte dien eerbied wordt toegekend, als welke men in een vrijheidlievend Christenland moog verwachten.

10-5-1853 Aannemer Reindert Smit, onderwijzerswoning Eijerland

10-5-1853 Aan de President der Geneeskundige Commissie te Haarlem

De op de 5 e dezer aangevraagde glaasjes koepokstof zijn nog niet ontvangen. Spoed.

10-5-1853 Aan de Burgemeester van Maarn

Verzoeke de spoedige inzending der geboorteacte van Petrus, zoon van Fokje de Vries

13-5-1853 Gradus Scholten vroeger in Warnsveld, nu hier gevestigd

14-5-1853 Afkondiging verordening op het loslopen en muilbanden van honden, en op het loslopen in de lamtijd der schapen

14-5-1853 Idem 7-5

17-5-1853 Aan de Commissie voor het Geneeskundig Toevoorzigt

Dat de Raad tot Plaatselijk Heel- en Vroedmeester voor het Dorp den Hoorn heeft benoemd de Heer A.C. Vogler. Genoemd geneesheer ontving 4 dagen na zijne benoeming als Gneneesheer op dit Eiland een Rijksbenoeming als Geneesheer op het Eiland Java, welke hij heeft aangenomen, en mitsdien voor die van den Hoorn heeft bedankt.

17-5-1853 Aan de Commissaris

Dat de wiermaaijerij en het Droogen van Wier in het verleden jaar minder gunstig is geweest, als in vorige jaren, alzoo ten gevolge der aanhoudende sterke droogte in den zomer en het opdroogen der Polderslooten, weinig gelegenheid tot versching van het wier heeft bestaan. Er zijn in het jaar 1852 ongeveer 1500 Balen wier gemaaid en gedroogd, die te zamen 150.000 Nederlandsche Ponden hebben bedragen, waarvan de prijs is geweest door elkander gemiddeld f 5,50 de 100 Nederlandsche Ponden.

21-5-1853 Officier van Justitie te Alkmaar

Ik heb de eer bij deze aan UEDGestr in te zenden een verklaring door mij opgemaakt, ten gevolge in de Registers dezer Gemeente is ontdekt [dat] Willem Bakker, arbeider alhier, heeft verzuimd binnen de bij de wet bepaalde tijd aan te geven een kind van het vrouwelijk geslacht, waarvan zijne vrouw Jantje Lely op de 27 April Jl is bevallen.

[Willem Bakker (1806-1871) was een zoon van Meijert Willemsz Bakker en Cornelia Hendriks Burger. Hij was op 6-5-1838 getrouwd met Jannetje Willems Lely (1813 den Hoorn-1892 De Cocksdorp). Ze hadden 8 kinderen, Dit geval betrof het 7 e kind, Neeltje, geboren op 27 april]

21-5-1853 Officier van Justitie te Alkmaar

Stukje vals geld van 25 cent. Een sjouwerman aan het Oudeschild had het ontvangen bij gelegenheid dat zij geholpen hadden een schip koeyen in te laden. Vermoedelijk is dat stukje zonder attentie van hand tot hand van de vaste wal hier in omloop gekomen, alzoo er volstrekt geen reden bestaan, om te vermoeden dat zoodanig valsche penning hier zoude zijn nagemaakt.

23-5-1853 Kennisgeving van de erkenning van Petrus, Hendrikus, Cornelis, Johanna, alle kinderen van Laurentius van Sikkelerus en van Foekje de Vries aan de Burgemeesters van onderstaande gemeenten

259 Maarn, 260 en 261 Lemsterland

23-5-1853 Aan de Griffier der Arrondissements Regtbank te Alkemaar

Erkenning van Barbera op de 14-8-1851 onder N 154 ingeschreven in de Burgerlijke Stand

27-5-1853 Officier van Justitie te Alkmaar

Ter voldoening aan UEdG requisitoir van den 24 dezer heb ik Willem Bakker, arbeider alhier, gehoord over het verzuim om zijn op de 27 April geboren kind van het vrouwelijk geslacht binnen den bij de wet bepaalden tijd bij de Burgerlijke Stand aan te geven, en tevens gehoord de vroedvrouw, die zijne vrouw bij de verlossing heeft bijgestaan, waarvan ik heb opgemaakt het relaas, welk ik de eer heb hierbij over te leggen, waaruit naar mijn bescheiden oordeel voldoende blijkt, dat verzuim door den man niet opzettelijk heeft plaats gevonden, maar alleen het gevolg zijner overgroote en menigvuldige bezigheden, die zijne gedachten omtrent het aangeven van zijn geboren kind geheel bij hem hebben afgetrokken. Ik neem alzoo beleefdelijk de vrijheid de belangen van voornoemde Willem Bakker aan UEWG goedgunstige Consideratien, eerbiedig aan te bevelen.

6-6-1853 Inzending van de Trouwacte van Laurentius van Sikkeleras en Fokje de Vries aan Lemsterland en Maarn

7-6-1853 Aan de Commissaris

Antwoord op missive van de Commissaris na adres van bewoners van het Oudeschild

Dat het een bekende zaak is, de weg over de kruin des Dijks langs het Dorp het Oudeschild alhier, niet den bijna eenigen, maar den geheel eenigen weg is, die het midden, west en zuidelijk gedeelte van dit Eiland in gemeenschap stelt met de Haven beoosten het Oudeschild, den bijna eenigen Los- en Ladingplaats in deze Gemeente. Dat wij den Dijk door den Aannemer Reijer Smit hebben doen meten - kruin 6-8 El.

Dat door sjouwer- en scheepslieden van het Oudeschild geregeld scheeps booten of Jollen aan de steenglooying tegen den kruin des Dijks worden opgehaald en nedergelegd, welke bij het passeeren met schigtige paarden onaangenaam en lastig is.

Maar mesthopen, balken enz liggen niet op de kruin des Dijks. 2 folio. Gevaarlijke weg.

Dat B. Houtwipper, tuinman van de vroegeren Secretaris der gemeente Mr. W. Bok paard nog rijtuig heeft [was hij een van de ondertekenaars?].

9-7-1853 Aan de Commissaris

Hier geene inzamelingen voor de Moluksche eilanden

11-6-1853 Aan de Commissaris

Kwitantie wegens overstorting van verpleegkosten van Bedelaars over 1853 (eerste helft)

15-6-1853 Declaratie van Mr. W. Bok betrekkelijk den afstand door Jan Kooger van deszelfs vaartuig aan het Rijk

25-6-1853 Aan de Commissaris

Verzoek door de Heer J.L. Kikkert als secretaris van de nagenoemde Eigenaren tot aanstelling van Barend Gorter, tot onbezoldigd Opzichter der Jagt en Visscherij in de polder Eijerland (De Heeren E.F. de Cock Blusse van Oud Alblas, van Ingenhout en Landschot, N.J. de Cock en Freres, J, Barnaard van Zandvoort). Geen bedenkingen.

28-6-1853 Aan B&W van Leijden

Wentrina Onder de Linden en hare kinderen f 0,75 per week per 1 Juli

29-6-1853 Koepokstof

11-7-1853 Aan de Commissaris

Verzoek van J.L. Kikkert als administrateur der eigendommen binnen deze gemeente van zijne Koninklijke Hoogeheid Prins Hendrik der Nederlanden, tot aanstelling van Cornelis Kalis tot opzigter der Jagt en Visscherij voor en over genoemde eigendommen. Geen bedenkingen.

12-7-1853 Vrouwen van schepelingen

12-7-1853 Aan de Commissaris Berigt, consideratie en advies:

Dat de Duingronden op dit Eiland tot de Administratie van het Provinciaal Bestuur behorende, waarvan de Adressanten verzoeken het Jagt en Vischregt uitsluitend aan hun in Pacht mag worden uitgegeven.

Dat die gronden zonder uitzondering tot Ultimo December 1854 zijn verpacht en wel

de Duinen van den Hoorn tot aan het begin van Eijerland aan H. Van Lith

Perceel N 1 van de Zanddijk met de Slufters bollen nevens het Eijerland aan Pieter Langeveld,

perceel N 2 als voren aan Klaas Jansz Kikkert,

en Perceel N 3 de Duinen van Eijerland aan Reijer Simonsz Smit

Dat in het pachtcontract met Hendrik van Lith, hetwelk ik voor mij heb, het Regt der Jagt en Visscherij niet is gereserveerd, terwijl het mij ook niet bekend is, ten aanzien der overige gronden onder N 1, 2 en 3 bedoeld, die reserves bij de pachtcontracten zijn behouden. Naar mijn bescheiden oordeel behoort mitsdien het regt der Jagt en Visscherij van de Provinciale Duin- en Mientgronden op dit Eiland wettig aan de verschillende pachters dier gronden, die daarover dan ook steeds beschikken.

Diensvolgens kan dan ook, naar het mij toeschijnt aan het verzoek der rekwestranten niet worden voldaan.

14-7-1853 Aan de Ontvanger van Rijks Belastingen te Texel

Albert Jacobsz Keijser, vroeger slagter alhier, heeft nu zeker bijna 3 jaren [geleden] deze Gemeente in stilte verlaten, en [er] is sedert dien tijd niets meer van hem vernomen.

15-7-1853 Aan den Heer C. van Foreest, waarnemend Schoolopziener in het District van Noord Holland te Alkmaar

Concept Reglement op het Lager Schoolwezen in deze Gemeente 1,5 folio

20-7-1853 Barend Gorter heeft in handen van de Plaatsvervangend Kantonregter de eed afgelegd.

21-7-1853 Lager Onderwijs (Eijerland) 1,5 folio

26-7-1853 Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal wegens schending van eigendom contra D. Zoetelief Cz

30-7-1853 Anderhalf folio onderwijs

2-8-1853 Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal contra Dirk Leien

-8-1853 Aan Gedeputeerde Staten

Onderwijstractementen 2 folio

7-8-1853 Officier van Justitie te Alkmaar

Een nieuwe aanklagte contra Dirk Leijen alhier voor den oudste wethouder dezer Gemeente opgemaakt

8-8-1853 Burgemeester van Enkhuizen

Aanvraag geboorteacte van Catharina C. Fehres

13-8-1853 Aan de Burgemeester van Amsterdam

Milicien Plaatsvervanger Jan Fredrik Schippers en de MP Levie Smalhout, beide voor den dienst der Nationale Militie tot deze Gemeente behorende, doch gedomicilieerd en woonachtig te Amsterdam.

19-8-1853 Eendekooijen

23-8-1853 Papport op het rekwest van Kerkmeesteren der RC gemeente van den Burg alhier, inhoudende verzoek tot royeering der hypothecaire schuldverordening ad f 1000.- ten laste van Jacob Arisz Eelman (verwijzing naar 20-2-1852).

29-8-1853 Aanvraag geboorteacte van Jannetje den Bleijker Ouddorp

30-8-1853 Aan de Commissaris

Dat in de afgelopen nacht omstreeks 12 ure alhier brand ontstond in een Boerderij staande en gelegen aan de westzijde onmiddellijk aan het Dorp den Burg, welke [brand] spoedig derwijze toenam, dat het geheele gebouw, met al het daarin bevindende Hooi, en verdere goederen, benevens een aanzienlijke hoeveelheid nieuw Timmerhout in dat gebouw geborgen, totaal is verbrand. De bewoners hebben zich echter intijds kunnen redden, doch met achterlating van het grootste gedeelte harer goederen.

De windstreek was ongunstig, juist over het Dorp, zeer gelukkig echter dat er in dezen nacht weinig wind en slechts een heel flaauwe koelte heerschte, ander had de gevolgen dezer brand voor den Burg aller noodlottigst kunnen zijn, en een groot deel van dit schoone dorp had kunnen worden verwoest. Dankbaar erkennen wij alzoo [dat] de Voorzienigheid ons in deze voor Zoodanigen ramp heeft behoed.

De oorzaak van de brand is nog onbekend. Naar men verneemt is het gebouw met alle roerende goederen voor Brandschade verzekerd.

[In het Boerderijenboek was geen boerderij te vinden die in 1853 was verbrand. Wel staat er dat Kogerstraat 13 in 1853 is gebouwd]

2-9-1853 Cornelis Kalis heeft de eed afgelegd

8-9-1853 Aan de Provinciale Commissie voor het Geneeskundig Toevoorzigt

[Sinds het afhaken van A.C. Vogler] hebben wij ter besparing van kosten, onderhands getracht een Genees- Heel- en Verloskundige voor den Hoorn te bekomen, en meende daarin geslaagd zoude hebben met de persoon van Jan Maats bij UEd Commissie bekend. Dan ook deze heeft ons bij missive van den 1 Augustus Jl kennisgegeven, hij heeft zich gevestigd in de Gemeente Noord Schermer, zoodat wij nog steeds zoekende zijn en blijven, om iemand voor die betrekking te vinden, terwijl voortdurend het volle Tractement aan de Vroedvrouw Tjella Breeland wordt uitbetaald, ofschoon van die f 200,- geene de minste dienst wordt genoten, en [dit bedrag] in de volsten zin des woords geheel om niet wordt uitgegeven, alzoo geene eenige vrouw die verloskundige wil gebruiken, en alreeds verscheidene jaren niet hebben gebruikt, alzoo die Vroedvrouw om hare ouderdom en zwakke ligchamelijke gesteldheid ook niet meer in staat is om uit te gaan.

[Weet U een geschikte jonge geneeskunstuitoefenaar voor ons? Tractement f 150,-]

14-9-1853 Voorloopig verslag van de oogst

21-9-1853 Aan de Burgemeester van Sneek

Intezenden de aangevraagde geboorteacte van G.J. Galama

21-9-1853 Aan de Officier van Justitie te Alkmaar

Ter legalisatie ingezonden de geboorteacte van G.J. Galama

3-10-1853 Ambtenaar bij het OM te Helder

Intezenden extract van bekeuring contra D.A. Duinker, benevens het vonnis contra dezelve en meerdere

6-10-1853 Aantal personen gevaccineerd

8-10-1853 Overlijden van de miliciens Remmert Kunst gelegerd in Breda en Cornelis Troost in Leijden

[Remmert was op 6-10-1834 geboren in Den Hoorn, zoon van Teunis Kunst en Aagje Vlaming, hij was verdronken bij de Westen.

Hij is overleden om 17.00u; aangifte overl op 8 okt 1853 door Maarten Kalis, 42 jaar, kastelein, neef van de overledene en Anthon Diderich Voigt, 26 jaar, makelaar; beide wonende in Den Burg

Datzelfde was het geval met Cornelis Troost, zoon van Teunis Troost en Etje Vos, die in Oudeschild was geboren.

Hij is overleden om 17.00u; aangifte overl op 8 okt 1853 door Jan Troost, 30 jaar, zeeman en Klaas Troost, 28 jaar, arbeider; beide broeder van de overledene; beide wonende in Den Hoorn]

[Ook Klaas Cornelisz Puiman? Boerenknecht en arbeider. Verdronken bij de Westen op 6-10-1853. Hij is overleden om 17.00u; aangifte overl op 8 okt 1853 door Jacob Puiman, 50 jaar, koopman, broeder van de overledene en Reijer Spreeuw, 42 jaar, schoenmaker; beide wonende in Den Burg]

Huizinga maakte die maand geen aantekeningen, in de Kroniek van Den Hoorn worden ze niet genoemd. Waren ze soms aan het scharrelen bij een wrak achter de Westen?

Grietje Huizinga, de oudste dochter van de dominee, hield ook dagboek. Zij schreef: Dond: 6 Oct: 1853. Van middag om 4 uren zijn er 4 Texelaren aan het strand achter de Koog omgekomen, zij waren 6 in getal, de 2 overigen zijn gered, want P. Pronk had hun verboden om niet op de boot te gaan, en toen waagden zij het om er op te gaan, en toen was de boot omgeslagen. G. Zoetelief en C. Zutphen hadden hen zien verdrinken, die daar aan het strand waren. C. Zutphen ging er toen op af, en die heeft ze met zijn paard gered.

Gerrit Logman en een ander man zijn gered, maar Klaas de Boer, de man van Matje Gomes, en twee jongens van 17 of 18 jaren aan den Hoorn zijn omgekomen.

15-10-1853 Aan armverzorgers der RC gemeente aan den Burg

Dat Leentje Bruining als volkomen hersteld uit het Gesticht Meerenberg is ontslagen en op het Register aldaar is afgeschreven. Dit bestuur heeft diensvolgens aan haar geene verpligting meer, en is alzoo van haar ontslagen. Als lid van UEd kerkgenootschap bevind zij haar thans van heden af voor rekening Uwer Adminstratie bij Jan Jacobsz Verberne.

24-8-1853 Oestervischer Gerrit Pietsz Kuiper [is, na] 5 weken op de Iersche Bank in Zeeland gevischt [te hebben] op de terugweg overleden aan de Cholera.

24-10-1853 Aan de Commissaris

Kennisgeving wegens terreinsverandering van eenige perceelen gronden op dit Eiland gelegen, die het eigendom zijn Provincie, welke kennisgeving door den Bewaarder der Hypotheken en van het Kadaster te Alkmaar met andere ter uitreiking aan mij is toegezonden.

24-10-1853 Aannemer R. Smit

27-10-1853 Reijer

1-11-1853 Certificaat van Voldoening aan de Nationale Militie voor Gerrit Agterhoff uit Leens

10-11-1853 Algemeen Weeshuis

Verzoek tot het royeren van een Hypothecaire schuldverordening van f 1400,- ten laste van Reijer Daalder

19-11-1853 Aan de Bewaarder der Hypotheken en Kadaster

Terug te ontvangen de koker met de bladen der Kadastrale Plans dezer gemeente voor het jaar 1854 bijgewerkt. Nadat bedoelde bladen uit den koker waren gedaan, is onwillekeurig mijne attentie gevallen op het 1 e Blad van Sectie K en heeft mijn oog al dadelijk de volgende mistelling ontdekt als de perceelen van C. Spreeuw 693, M. Spreeuw 694 A.D. Voigt 695 Jacob List 697 en 698. Van alle deze perceelen moeten de eerste cijfer zeker een 9 maar geen 6 zijn. Voorts is het perceel 693/993 geheel verkeerd op het plan gebragt, meer dan de helft van de onbebouwde grond aan dat perceel toegevoegd, had aan perceel 694/994 moeten verblijven.

De reden daarvan is dat de landmeter niet op het terrein is geweest [enz]. Dat de landmeters geen tijd nemen de zaken behoorlijk te verrigten, en nog een half folio.

26-11-1853 Aan de Heeren GS van Noord Holland

Dat bij den hevigen storm van den 26 e September El den rekwestrant schelpvisscher Gerrit Nansz Slot het ongeluk is overkomen deszelfs vaartuig, geladen met schulpen in het diep achter Oost is gezonken, waarbij hetzelve bijna totaal is verloren geraakt. Schade f 750,-

Dat rekwestrant, die een allesints braaf, ijverig en oppassend huisvader is, door deze ramp zijn eenig middel van bestaan heeft verloren, kan geen ander vaartuig aanschaffen, door ligchamelijke gebreken ongeschikt is om een ander te dienen.

Gunstig ondersteunen.

[Gerrit Nansz Slot (1813-1893) uit Oosterend was zeeman (1845), schipper (1867) en winkelier (1874, 1875, 1882, 1893) van beroep. Zijn echtgenote was Aagje Plaatsman (1821 Oost-1882 Oosterend). Zij hadden 5 kinderen, Hendrikje, Nan, Nantje, Martje, Antje.

5-12-1853 Dispensatie gevraagd voor Gerrit Slot houdende vergunning om in het Arrondissement Alkmaar te mogen collecteeren voor het verlies van zijn vaartuig.

8-12-1853 Aan de Commissaris

Certificaat van Voldoening voor de Nationale Militie voor Willem Zwaal

10-11-1853 Aan de Ontvanger der Registratie te Texel

Ter voldoening aan UEd missive van den 21 e dezer N 198 heb ik de eer bij deze te berigten, dat 1 Antje Witte, weduwe Johannes Hopman, 2 Cornelisje Kunst, weduwe Klaas Jacobsz Bruin, 3 Willem Maas en Naantje de Boer Echtelieden, 4 Reijnoutje Lap weduwe Dirk Kramer, alle zich nog in leven bevinden en in deze gemeente woonachtig zijn.

14-1-1854 Reindert Smit

19-1-1854 Schulpweg Cocksdorp 3 folio

25-1-1854 Aan de Officier van Justitie te Alkmaar

Dat er in de nacht van 18 e dezer geen glasruit in de woning van genoemde Ontvanger is ingeslagen, veel min bij dezelve een poging tot inbraak heeft plaatsgehad.

De zaak bepaalt zich eenvoudig tot het volgende. Toen de dienstmeid van de Ontvanger 's avonds naar bed ging, vond zij een kluit sneeuw op de vloer der kamer liggen en ontdekte dat er een glasruit aan de straat gebroken was, hetwelk meer dan waarschijnlijk in de loop van de vooravond is voorgevallen. Deze omstandigheid is zekerlijk ontstaan dat eenige kinderen van de Buurt van de Ontvanger zich vermaakt hebben met het werpen van Sneeuwballen, 't welk bij die gelegenheid veelal plaats vind en alzoo ongelukkiglijk een dier ballen willoos of onwillens de glasruit van de Ontvanger heeft getroffen en er door gegaan is.

Wien eigenlijk de dader van dit feit is, heeft men onmogelijk kunnen opsporen, omdat de bewoners van het voorgevallene en het breken der bedoelde glasruit niets hebben gehoord. Terwijl ik met bescheidenheid tevens UEdGestr moog op merken, de verregaande zeer bekrompen kleingeestigheid van de Ontvanger N. Alblas over het willekeurig breken van een glasruit ter waarde van 80 cents UEdGestr te bemoeyelijken, welke schade bovendien nog voor rekening van zijn Huisheer is hersteld.

26-1-1854 Aan de Commissaris

Dat de buurt- en landwegen en de voetpaden zich in voldoende staat bevinden.

31-1-1854 Verslag van de landbouw 1853

30-1-1854 Voor Gerrit Nansz Slot is f 365 ingezameld, bij mij gedisponeerd ter bestemming voor aankoop van een ander vaartuig, doch bedragende nog niet de helft van het door hem geleden verlies. Hernieuwd verzoek om te mogen collecteren.

8-2-1854 Dat mag nu ook in het Arrondissement Haarlem.

28-2-1854 Kennisgeving aan Mej. L. Verberne geboren Scharenberg, dat zij is benoemd tot Regentes van het Weeshuis alhier.

8-3-1854 Schulpweg Burg Cocksdorp 4 folio

14-3-1854 Aan Gedeputeerde Staten

Collecte Gerrit Nz Slot f 591,53,5

18-3-1854 Aan de Commissaris van Policie te Nieuwediep

Dat geene schijn bestaat dat binnen deze gemeente gebragt zoude zijn de ontstolene goederen van eene Fransche brik.

21-3-1854 Dat in vergelijking met het voorgaande jaar in 1853 bij de Bank van Leening alhier belangrijk minder panden zijn beleend en gelost. De reden daarvoor alleen bestaat in de algemeen meerdere welvaart op dit Eiland, ook vooral onder de mindere klasse, door het voortdurend vinden van arbeid tegen goede dagloonen, waardoor zij niet noodig hadden, tot de Bank van Leening hun toevlugt te moeten nemen.

24-3-1854 Aan de Heer Inspecteur Controleur

Dat de zoutvoedering in de zes zomermaanden in de weide aan de schapen wordt toegediend in bakken, vermengd met water, waardoor het zout tot pekel wordt opgelost en alzoo door de schapen wordt gedronken, hetwelk op de zoete gronden door het schaapvee met graagte wordt genuttigd, terwijl het voor een gedeeltelijk voorbehoedmiddel wordt aangewend voor het zoogenaamde ongans.

24-3-1854 Aan de Plaatselijke Schoolcommissie

Kennisgeving van het ontslag van W. Faas als Hulponderwijzer in de school aan den Burg, met verzoek van de voorlichtingen omtrent de sollicitanten Hendrik Gerssen Jr, Pieter Vlaming en Jan Visser.

27-4-1854 Aan de Commissaris

In de Maatschappij van Weldadigheid bevinden zich twee mannelijke personen, tot de wettige bevolking dezer gemeente behoorende, te weten een in het Gesticht met name Lammert Mooij en een als vrije kolonist genaamd Simon Ran.

[Simon Ran geboren in 1806, overleden 23-8-1854 in Veenhuizen]

29-4-1854 Aan de Heer Staatsraad Commissaris

Dat het mij bekend is, [dat] de percelen en gronden door den rekwestrant Harmen Rikkers opgegeven, vroeger geene waarde hadden, door den rekwestrant zijn afgeheind, gecultiveerd en in zoodanigen goeden staat gebragt, dat dezelve thans vruchtbare bouw-, weide- en hooilanden zijn, die reeds sedert verscheidene jaren aan hem rijke vruchten hebben opgeleverd, welke geacht mogen worden den rekwestrant ruime vergoeding te hebben geschonken voor zijn vlijt en kosten aan deze ontginning besteed, vooral wanneer men daarbij in aanmerking neemt die gronden door den pachter H. Van Lit geheel om niet zijn uitgegeven, en het ongestoord bezit daarvan gedurende den geheelen erfpacht tijd aan de rekwestrant heeft verzekerd.

Dat [er] voor den rekwestrant wel eene onaangenaamheid in is gelegen [dat] deze gronden waaraan hij met zoveel vlijt en kosten heeft besteed, door eene publieke verpachting, hij die met het eindigen van 1854 zoude moeten missen bij mogelijke ontruiming, echter was het den rekwestrant bij de aanvang van de ontginning dier gronden toch bekend, [dat hij gevaar zoude loopen, bij het eindigen der erfpacht van H. Van Lit, deze gronden weder te moeten ontruimen. Hij is bij eene eventuele publieke verpachting immers van weder inhuring niet uitgesloten. Het zij mij tevens vergund hier verder op te merken, dat er zoovele ingezetenen dezer gemeente zijn, die door het in cultuur brengen van grootere en kleinere gedeelten Duin- en Mientgronden met de rekwestrant in dezelfde omstandigheden verkeeren, die allen even zooveel als den rekwestrant hunne ontgonnen plekjes grond gaarne in vaste huur zouden willen behouden en daarop dan evenzeer aanspraak hebben. Op grond van het hier aangegevene komt het naar mijn bescheiden oordeel mij voor, het verzoek van de rekwestrant voor het tegenwoordige nog voor geene gunstige overweging in aanmerking kan worden genomen, omreden de erfpacht aan den Heer van Lit nog niet is geëindigd, en de wijze der aanstaande verpachting van de Provinciale Duin- en Mientgronden op dit eiland nog niet is geregeld of vastgesteld.

29-4-1854 Kiezers voor de Tweede Kamer 241

29-4-1854 Hendrik Gerssen benoemd als Hulponderwijzer aan den Burg

6-5-1854 Aan de Heeren GS?

Dat het niet wel mogelijk is, [dat] de manschappen welke binnen deze gemeente zullen worden ingelegerd om op de Buitenhors proeven met percussiekogels te nemen, aan het Dorp den Hoorn bij de ingezetenen in te kwartieren, met aanbeveling om die manschappen in het kazernegebouw in de Oude Schans verblijf te doen houden.

12-5-1854 Veldwachters Koen Kalf (24-10-1793) en Pieter Bruin (13-5-1808)

[Koenraad Kalf (1793-1860) Dienaar van Policie vanaf 1819]

[Pieter Bruin (1802-1877) gemeenteveldwachter in De Cocksdorp]

27-5-1854 Schulpweg Cocksdorp 1,5 folio

29-5-1854 Dat bij ons geene bedenking bestaat de reddingboot die thans in de zoogenaamde Nederlanden benoorden het Dorp de Koog staat, te verplaatsen bezuiden dat dorp, in de nabijheid van Paal 17. Wij achten zelfs laatstgenoemde plaats als standplaats van bedoelde Reddingboot, in verband met de boot die nevens het Eiland geplaatst is, veel doelmatiger dan in de zoogenaamde Nederlanden.

30-5-1854 Aan de Heer Directeur der Marine te Willemsoord

Door de stormen in het verleden najaar en in de maand february Ll heeft de toren van den Hoorn alhier eenige schaden bekomen, en is een gedeelte van het looden bekleedsel van dezelve afgewaaid en gebroken, zoodat het houtwerk der toren aan de Zuidwesthoek geheel ontbloot is, en [dat dit] thans eene belangrijke inwatering veroorzaakt.

Ik heb in loco die gebreken nagezien en [daarbij] is mij eene spoedige herstelling daarvan noodzakelijk voorgekomen, omdat anders het kostenbedrag dier herstelling grooter zoude worden. Diensvolgens heb ik door een timmerbaas de noodzakelijk te verrigten herstellingen aan die toren doen opnemen en begrooten, al hetwelk volgens bijgaande kostxxsom van 420 guldens zal vorderen. Daar bedoelde toren als zeebaak door het Departement van Marine wordt onderhouden, verzoek ik Uwe excellentie, genoemd Departement daarvan kennis te willen geven. Bijaldien de Minister mogt verlangen, dat ik die herstellingen naar behoren uit de hand zal doen verrigten, ben ik daartoe gaarne bereid.

6-6-1854 Aan Gedeputeerde Staten

C.N. Slot wil het geld bestemmen tot de oprigting eener kleine winkelnering, in plaats daarvoor een ander vaartuig aan te koopen, [anderhalve bladzijde] maar daar is dat geld niet voor bedoeld.

12-6-1854 Aan de Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal opgenomen ten verzoeke van S. van Graauw contra Jan Veeger

19-6-1854 Aan de Commissaris

Dat de namen der eigenaren of pachters der duinen op dit eiland zijn: Jan Daalder, Pieter de Jager, Cornelis Veeger, Jan Hopman, Jacob Bakker, Pieter Langeveld, Klaas Kikkert en Dirk Kikkert [die alleen na schriftelijk verlof helm mogen steken] [helmdieverij moet worden tegen gegaan met hoge prioriteit] Buitengewoon Veldwachter aanstellen.

23-6-1854 Aan de Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal opgemaakt ten verzoeke van Cornelis Zutphen ten laste van Jacob Krijnen, wegens eerroof

1-7-1854 Kwitantie van voorbetaling wegens verpleging van bedelaars en colonisten in de Maatschappij van Weldadigheid, eerste halfjaar 1854

3-7-1854 Aan de Commissaris

Kl v a P.J. Bakker P. de Jager

6-7-1854 Aan de Ingenieur

Mij toegezonden concept voorwaarden van de Verpachting der Provinciale Duin- en Mientgronden op dit Eiland, mitsgaders 14 Kadasterkaarten.

Dat het mij onmogelijk is, met alle mijne locale kennis, uit de opgemelde stukken de zaak betreffende, de verdeeling der perceelen van de te verpachten gronden eenigsints te kunnen beoordeelen, waartoe noodzakelijk de te vervaardigen kaart gebezigd moet worden, aangezien op de concept verdeeling geene enkel plaatselijke benaming dier gronden voorkomt, welke toch zoo veele zijn, en die tot regte kennisneming der belanghebbende pachters mij noodzakelijk voorkomt daarbij te worden opgenomen.

Voorts [be]vind ik [dat] de landerijen door H. Rikkers gecultiveerd niet op de verdeeling staat vermeld, naar ik vermeen Sectie F N 14, 46 en 9, ruim 6 bunder land. Die behooren afzonderlijk te worden verpacht, als geheel van de Duingronden afgescheiden.

Overigens is het mijne zienswijze, dat om meer dan eene reden, eene perceelsgewijze verpachting zeer te verkiezen is boven elke combinatie van perceelen, zoo in het belang van de tegenwoordige pachters der gronden, als in het belang der Provinciale gronden zelve.

Alvorens ik in niet staat ben de zaak juist te kunnen beoordeelen, zal ik mij daarvan

onthouden. Dezelve is van eene zeer ruime omvang en [daarom] is het hoog noodig daarover niet losweg worde heengegaan. Eene Comparitie in loco is daarom noodzakelijk vereischt, toegerust met de bedoelde te formeeren kaart der gronden, terwijl het mij toeschijnt, [dat] in zoowel in het een als ander, bij gemeen overleg, veranderingen zullen plaats hebben, al hetwelke zich beter laat bespreken dan uitvoerig beschrijven.

Daar het tijd wordt [dat] de aanstaande verpachting der Provinciale gronden werden geregeld en bijaldien UEd te veel geoccupeerd mogt zijn, neem ik de vrijheid UEd voortestellen, de Ingenieur Hayward door UEd werde gecommitteerd voorloopig over de regeling der zaak hier met mij in loco te confereren, en wel in de loop dezer maand, waarvan ik de keuze van tijd aan UEd overlaat, omdat ik altijd bij de hand ben, doch in alle gevallen van die comparitie gaarne een paar dagen te voren wenschte te worden geïnformeerd.

15-7-1854 Vrouwen van schepelingen

15-7-1854 Kunstweg Burg naar Cocksdorp

2-8-1854 Milicien plaatsvervangers Dirk Hagedoorn, Levie Smalhout en Jan Frederik Schippers Amsterdam

12-8-1854 Aan de Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal door mij opgemaakt op aanklagt van Jannetje Vermeulen contra Gerbrand Huizinga, wegens moedwillige beleediging en verwonding. "Kinderverschil". Jannetje was 13, Gerbrand 15. [Gerbrand Huizinga (1838/39-1878), Jannetje Vermeulen (1841-xx)]

Dat de beklaagde Gerrit Abbenis die den 15 dezer voor Uwen Regtbank is geroepen, zich maar al te dikwijls schijnt schuldig te maken aan nachtelijk straatrumoer, dat hij een brutaal driftig en mitsdien gevreesd Jongeling is, en dat de Burgerij aan den Hoorn alhier in het algemeen zeer wenschelijk achten, die persoon eens ernstig tot zijnen pligt worde gebragt, zoowel voor eigene verbetering als tot voorbeeld voor anderen.

8-9-1854 Adres van pastoor W van der Hurk. Overleg met weeshuis. Wat overigens de beweringen van de pastoor W. van der Hurk betreffen opzigtens de handelingen van nu wijlen Jan Schagen met zijne kinderen na den dood hunner moeder, wij deze onmogelijk van overdrijving kunnen vrijspreken, vooral wanneer men zich in deze den Protestantsche Vader voorsteld.

23-9-1854 Aan Gedeputeerde Staten

Dat de twee oudste kinderen van wijlen Jan Schagen en Antje Teuns werkelijk in de RC kerk zijn gedoopt en vervolgens ook in de Godsdienst dier kerk zijn opgeleid geworden (ook na de dood der Moeder), niet door de Vader, maar door de dienstmeid, die inwonende was en welke tot de RC kerk behoorde, onder invloed van de pastoor, opdat de kinderen door den Vader niet aan de RC kerk zoude wierde onttrokken.

20-10-1854 Geen bezwaar tegen het door de RC gemeente, Kerkmeester, Armverzorgers aanvaarden van de erfenis van nu wijlen Grietje Hopman.

[Grietje Hopman (1803-1854) was op 8 september overleden op hoeve 'Bute Strend', Nesweg 14. Dochter van Johannes Hopman en Antje Witte. Grietje was in 1827 getrouwd met Jan Verberne (1801-1878). Ze hadden 4 kinderen, Cornelis (1828-1829), Antje (1831-1839), Cornelis (1840-1845) en Antje (1844-1848). Jan Verberne hertrouwde in 1860 met Trijntje Brouwer (1815-1902)]

26-10-1854 Kennisgeving aan de vroedvrouw J.J. Ooms dat haar tractement op de eerste January op 100 gulden is verminderd

idem aan T. Breelant

31-10-1854 Proces verbaal contra F. Raven

7-11-1854 Staatsraad Commissaris des Konings

Heb ik een naauwgezet onderzoek ingesteld omtrent alle die perceelen welke aan Particulieren toebehoren en gelegen zijn binnen de met roode lijnen ingesloten Duin- en Mientgronden op dit Eiland, zooals die zijn aangewezen op de groote kaart door de Directie der Waterstaat van bedoelde gronden opgemaakt.

Dat onderzoek heeft mij bij vernieuwing de overtuiging gegeven [dat] bedoelde particulieren perceelen Wei-, Hooi- en Boschland naar behooren in de Kadastrale registers dezer Gemeente ten name van de respective Eigenaren geboekt staan, dat allen ook in de Grondlasten zijn aangeslagen en jaarlijks Grondlasten voor die perceelen worden betaald.

Het mag niet worden ontkend dat bij een oppervlakkige beoordeeling der Provinciale Duin- en Mientgronden op dit Eiland zooals die op bedoelde kaart binnen roode lijnen zijn aangewezen, het bijzonder de aandacht trekt [dat er] binnen de Mientgronden eenige perceelen land gelegen zijn, welke aan particulieren toebehooren. Het is evenwel eene daadzaak dat bedoelde perceelen sedert onheugelijke jaren [aanleg linnenbleekerijen 1636 en 1660] Particulier eigendom zijn geweest, en het is niet bekend dat die Perceelen immer tot Rijks Dominiale gronden hebben behoordt. Oude oorkonden zoude daarvoor kunnen bewijzen.

Van daar ook dat deze perceelen ten allen tijde in Dijk- en Polderlasten zijn aangeslagen geweest en ook de Kadaster Registratie daarvan het bewijs opleveren dat voor de berekening der Grond lasten het bedrag des jaarlijks te betalen Polder- en Dijklasten van de onzuivere huurwaarde der perceelen is afgetrokken, al het welk met Dominiale Mientgronden niet heeft plaatsgevonden als welk in zijn polderlasten immer zijn aangeslagen geworden.

Naar mijn bescheiden oordeel zal hiermee alle verdere onzekerheid nopens het regtmatig bezit dier gronden nu zijn opgeheven.

6-12-1854 Aan de Commissaris

2,5 folio over vroedvrouw van den Hoorn en Oudeschild. Begonnen op een tractement van f 200,-

6-12-1854 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal contra Pieter Koorn wegens laster

Boek 343

2-1-1855 Besluit Burgemeester van Texel op het verzoek van Machiel Ament, inlandsch kramer van Amsterdam, reizende binnen deze gemeente om opneming en geneeskundige hulp, naar Gesticht van Weldadigheid voor 50 cents daags voor rekening van Amsterdam

6-1-1855 Aan de Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt te Haarlem

Geen vaccinatien en geen personen door de natuurlijke of gewijzigde kinderziekte zijn aangetast geweest.

6-1-1855 Besluit Burgemeester van Texel op het verzoek van J. van Santen, blikslager alhier, verzwering aan de hand, is niet in staat iets te verdienen, f 1,- per week voor rekening van Amsterdam

idem G. Cornelisse, dat hij gedurende de wintermaanden, door zijn bereikten hoogen ouderdom, niets kan verdienen f 1,- per week Vlissingen met brief aan B&W van Vlissingen 'dat de som van f 0,70 te gering is'.

6-1-1855 Meningsverschil met B&W van Leerdam over declaraties voor Arie van Tol

7-1-1855 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Dat zekere persoon, genaamd Hendrik Zoetelief, ongehuwd schoenmaker alhier, sedert den 1 e dezer blijken heeft gegeven van krankzinnigheid, welke in ernst toeneemt, dat ik het noodig heb geoordeeld, den zelve op eene doeltreffende wijze in bewaring te stellen.

Naar Meerenberg.

8-1-1855 Aan B&W van Akkerwoude

Hebben wij voor ons doen komen de persoon van Wiggert ven der Herberg, welken ons heeft gegeven de inlichtingen in nevensgaande staat vervat, en waardoor naar ons oordeel, UEdA de noodige wetenschap omtrent bedoelden persoon zult erlangen.

9-1-1855 Gemeentebestuur Middelharnis

Mededeeling van de Commissaris des Konings, dat de verplegingskosten voor C. Vervaert ten bedrage van f 65,60 zal worden voldaan als door het RC Armbestuur Uwer gemeente f 52,40 en de rest f 16,21 door het Plaatselijk Armbestuur.

9-1-1855 Aan B&W van Wieringen

Dat het Algemeen armbestuur dezer gemeente bereid is, den armlastigen Jan Smit, a costy woonachtig, te verstrekken eene wekelijkschen Ondersteuning tot Ultimo Ferbruarij van hoogstens f 1,-

10-1-1855 Besluit Burgemeester van Texel op het verzoek van Esther de Vogel. Zij is weduwe, als zijnde haren echtgenoot op de 27 October Jl gestorven, bezwaart met 3 zeer jonge kinderen, en daarenboven nog in eenen hoogst zwangeren toestand verkeert, waardoor zij volstrekt niet in staat is om iets te verdienen. F 2,- per week voor rekening van de gemeente Ouddorp, waar zij is geboren den 16-9-1822.

11-1-1855 I Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Intezenden een relaas door mij geformeerd op klagte van Aagje Daalder contra Pieter Lubbertsze Eelman en zijne huisvrouw Dirkje Gonders.

Dit relaas was reeds den 19 September opgemaakt, waarop ik nu eerst den 23 December Ll Pieter Eelman heb kunnen hooren, alzoo deze persoon als Zeevarende steeds afwezig was. Daar echter genoemde Eelman en zijne huisvrouw zeer willekeurige en inhalige menschen zijn, en zij de grond in wettig eigendom van Aagje Daalder op die wijze wel naar zich toe zoude willen nemen, acht ik het niet onnoodzakelijk deze klagte worde vervolgd.

[Pieter Eelman, zoon van Lubbert Eelman en Ariaantje Boon, 1816-1863, geboren en gestorven in/bij Den Hoorn. Hij was getrouwd met Dirkje Gonder (1817-1896), ook uit Den Hoorn. Aagje Daalder (1822-1890) was ook geboren in Den Hoorn, net als haar ouders en haar echtgenoot Dirk van Grouw (1822-1853). De man van een zuster van Dirk van Grouw hertrouwde met Antje Gonder (Jan Kramer, weduwnaar van Crelisje van Grouw).

(Aagje en Dirk hadden 3 dochtertjes, die terwijl dit geval speelde nog leefden, maar die in de komende tijd zouden sterven, eerst de jongste van 2 jaar oud (in 1855), daarna de oudste van 9 jaar (1856) en tenslotte de middelste, ook 9 jaar (1857). Dat heeft met de burenkwestie niets te maken, maar toch)]

12-1-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Dat in het jaar 1854 geene landverhuizers naar Amerika of andere overzeesche gewesten zijn vertrokken.

14-1-1855 Relaas van 11 januari is terug gestuurd, gaat nu naar de Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het Kantongeregt te Helder

15-1-1855 Aan Zijne Excellentie den Heer Staatsraad van de Commissaris des Konings

Hervormde gemeente van den Hoorn: het getal zielen 531, ledematen 240, het jaarlijks tractement van de Predikant gewoon f 700,- met toelage van f 100.

Waal en Koog zielen 330, ledematen 180, tractement f 800

15-1-1855 Aan B&W van Helder

Onderstand toegestaan aan P.J. Boon en Antje Mossel weduwe C. Hessel (geen langer onderstand te verleenen dan gedurende hare ziekte)

16-1-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Verschil van mening tussen de gemeente Goedereede en Texel betreffende verstrekte verpleegkosten van zekeren Cornelis Verhoeve (36) en gezin, 6 bladzijden.

17-1-1855 Idem 3 bladzijden over Martina Lavooi weduwe van Cornelis Moerenhout, gemeente Den Bommel

18-1-1855 Aan de Heeren Diaconie der Hervormde gemeente te De Cocksdorp te Texel

Dat de weduwe C. Vervaert en hare zoon Pieter naar Middelharnis, Maarten Visbeen naar Melissant en Job de Ruiter naar Ouddorp moeten gaan als ze steun van die gemeentes willen.

22-1-1855 Tol heffen op de Schulpweg van den Burg naar Oudeschild, 3 bladzijden

Declaratie van het Gesticht van Weldadigheid en Algemene Armbestuur der Gemeente Texel ten laste van de Diaconie der Doopsgezinde Gemeente van Burg, Waal en Oosterend,

Wegens kostgeld voor Dirk Koorn, van af 1 Januarij 1854 tot zijn door is 43 weken ad f 2,50 per week f 107,50

Wegens kostgeld voor Willem Roeper van af 20 Maart 1854 tot Ultimo December daaraanvolgend is 43 weken ad f 3,- is f 123,- Waarop door hem zelf voldaan f 55,-

Blijft door genoemde Diaconen te vergoeden f 61,-

Totaal f 175, 50

Texel Januarij 1855, Het Algemeen Armbestuur van Texel

[Dirk Albertsz Koorn geboren in 1768, overleden op 21 october 1854, weduwnaar van Jantje Harmens Zegel (1771-1849)]

Over welke Willem Roeper gaat je mededeling? Volgens mij komen er 2 in aanmerking; geb 1818, overl 1857 en geb 1824, over 1892

Overigens fouten in de rekensom: 43 weken à f 3 = f 129

123 -55 = 68, geen 61

107,50 + 61 = 168,50

21-1-1855 Besluit Burgemeester van Texel Gerrit Rotgans f 1,- per week gemeente Terschellingen

Met brief van 23-1 Door het ingevallen vriezend weder, is Gerrit Rotgans verpligt geweest, zich aan het Armbestuur te wenden. Mogt de vorst wijken, en daardoor de grond bewerkbaar worden, zal het verleenen van Onderstand dadelijk kunnen ophouden, omdat hij als dan werk genoeg kan vinden.

23-1-1855 Besluit Burgemeester van Texel Jan Smit f 0,75 voor rekening van Leerdam

met brief gelijk aan die bij G. Rotgans

23-1-1855 Idem Barbara van Helsloten weduwe F. van Koot, geen bedrag genoemd, voor rekening van Vianen

23-1-1855 de Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het Kantongeregt te Helder

Dat de beklaagden P.L. Koorn en Pieter J. Boon beiden zich bij mij hebben aangemeld en verklaard bereid te zijn de opgelegde boeten vrijwillig te betalen.

23-1-1855 Besluit Burgemeester van Texel

Willem Garmts, zich ook wel noemende Willem Huizinga, arbeider alhier, om Onderstand. Daar de landarbeid is gestuit wegens het vriezende weder en daardoor alle verdiensten ophouden, en bedoelde persoon in armoedige staat verkeert, f 1,- per week voor rekening van Eenrum, zoon van Hendrik Garmts en Aaltjen Willems.

Met brief aan B&W van Eenrum, dat Willem Huizinga is gehuwd, 6 nog onverzorgde kinderen heeft, dat de minste Onderstand is toegepast, maar tevens dat dezelve, wanneer er weder landarbeid is, ook geheel zal ophouden.

26-1-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Over een brief aan het Gemeentebestuur van Goedereede gedateerd 12-3-1853 ten einde de armlastige G. Verhoeve naar Amerika te doen verhuyzen.

En anderhalve bladzijden over andere armlastigen

31-1-1855 Aan de Heeren Regenten van het Algemeen Weeshuis te Texel

Over de godsdienstige gezindheid van de nagelaten kinderen van Jan Schagen en Adriaantje Teuns

1-2-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Dat nu wijlen Michiel Spreeuw op den 27-8-1854 te Amsterdam overleden, alhier was geboren, en van ouders tot voorouders uit deze gemeente herkomstig, in der tijd ook alhier ie gehuwd met Maartje Dijt, mede uit deze gemeente, doch tengevolge het zeemansberoep, hetwelk de man heeft uitgeoefend, sedert verscheidene jaren te Amsterdam is woonachtig geweest.

Dat uit het huwelijk van de overledene met Maartje Dijt geene kinderen zijn voortgekomen, en de testateur alleen zijne genoemde huisvrouw heeft nagelaten

Dat dientengevolge bij ons geene bedenkingen kunnen bestaan, de armverzorgers der RC gemeente van den Burg te magtigen, om de door den testateur ten behoeve van het Armhuis dier gemeente gelegateerde som, ad f 3000,- aan te nemen.

1-2-1855 Aan B&W van Middelharnas

Dat door mij aan de weduwe C. Vervaert is te kennen gegeven, dat vanwege het Armbestuur Uwer gemeente geen consent tot bedeeling aan haar en hare zoon Pieter Vervaert kan worden gegeven, en wanneer zij behoefte hebben, zich met der woon in UEdA gemeente moeten komen vestigen. Door de ingevallen hevigen vorst, en daardoor gestremde communicatie, zal het wel niet noodig zijn te betoogen, dat die armlastigen in dit saisoen, niet naar Middelharnas kunnen gaan verhuizen. Inmiddels vordert de toestand van de weduwe C. Vervaert dringend eenige Onderstand en ben ik genoodzaakt geweest eene authorisatie te geven tot bedeeling ad f 1,- per week, tot 1 Maart.

1-2-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Verslag van de landbouw van 1854

Besluit Burgemeester van Texel aan de nagelatene kinderen van Michiel Wiegel en Adriaantje Lakerveld, met name Jannetje geboren in 1837 en Dirkje geboren in 1839 f 1,- per week voor rekening van Stellendam.

Met brief aan B&W van Stellendam

[Michiel Wiegel

(1803/03 Stellendam- 11-10-1843), zoon van Bonifacius Wiegel en Jannetje de Jong. Getrouwd met Adriaantje Lakerveld

(1804/05- voor november 1852) getrouwd op 25-5-1829 in Stellendam Ariaantje Jans Lakerveld (1805/06 Stellendam-16-11-1852), kinderen Cornelia (1830/31) getrouwd met Dirk Kalf in 1853, Leendert (1834) zou trouwen in 1856, Dirkje (1839) en Mietje (Texel 1840/41)]

8-2-1855 Aan de Burgemeester van Wieringen

Over Jan Smit. Eene opzending van genoemd persoon naar deze gemeente is in geen geval van UEdA verzocht geworden. In onze missive van den 28 october 1854 N 91 is aan het slot wel over eene opzending van genoemde armlastige naar de Kolonie Frederiksoord gesproken. Mogt echter het geval bestaan, dat Jan Smit bij het eindigen van de bepaalde termijn, nog niet in de gelegenheid was om iets te verdienen, dan kan verlening van de toelage worden aangevraagd.

9-2-1855 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Dat Cornelis Sies Bakker, arbeider alhier, heeft verzuimd binnen de bij de wet bepaalden tijd, aan te geven een kind van het vrouwelijk geslecht, waarvan zijne vrouw Grietje Veen op den 23 november Jl alhier is bevallen.

Door den strengen vorst is de communicatie met den vasten wal zoo goed als gestremd, mitsdien UEdA voor den belanghebbende de vervolging dezer zaak, wel te willen uitstellen tot het openwater is.

[Te laat aangeven was strafbaar.

Cornelis was geboren in 1817, zoon van Siets Bakker en Martje Metselaar. Hij overleed op 11-11-1865. Hij was op 1-4-1847 getrouwd met Grietje Veen (1824-1878), er waren 6 kinderen, waarvan de vierde het onderwerp van dit verhaal was. Aafje overleed in 1911]

9-2-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Relaas wegens overtreding door den Rijksveldwachter Petrus Schuur contra Leendert Lover, sjouwerman te Oudeschild. Deze overtreding is geschied uit groote armoede, en broodsgebrek, waarvan bij mij de overtuiging bestaat, dat hij, door ontbering, gepoogd heeft met verboden vistuig eenige palingen te vangen, ten einde daardoor een stuk brood voor hem, vrouw en 4 kinderen te bekomen.

[Leendert Jansz Lover en Elisabeth Buissekool waren getrouwd op 15-5-1845. Op de genealogische databank worden 2 dochters vermeld waarvan 1 in 1846 was gestorven en de andere in maart 1855 zou overlijden]

9-2-1855 Aan de Burgemeester van Helder

Verstrekking toegestaan van warme spijzen tot 60 cent per week aan G. Buis en A. Dijkers, weduwe P. Smeets, doch niet langer, dan tot het einde dezer maand.

9-2-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland Godsdienstige opvoeding van de kinderen van Jan Schagen

10-2-1855 G. Cornelisse

12-2-1855 Aan B&W van Helder

Over Onderstand aan C. Buis en Jannetje Flens weduwe Klaas Bakker. Het Onderstandsdomicilie van de laatste wordt niet erkend en ook niet van A. Dijker.

14-2-1855 Besluit Burgemeester van Texel Jan Eelkens van Houten, gezin 7 personen f 2,- voor rekening van Leens, waar hij is geboren in 1807.

16-2-1855 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Over het kind van C.S. Bakker en Grietje Veen

16-2-1855 Gerrit Stark heeft Onderstand gehad van de Diaconen der Hervormde gemeente te De Cocksdorp, overleg met de Hervormde gemeente te Oosterland.

19-2-1855 Aan xx No 16 onderwerp nummering

Dat ik onmogelijk de huijzen der ingezetenen dezer gemeente van nummers kan voorzien, omdat daartoe alvorens eene verpligtende verordening door den Raad behoort te worden vastgesteld, waarbij dan ook strafbepalingen zullen moeten worden aangenomen, al hetwelk door de veelomvattende zaak, een geruim tijdsverloop zal vorderen, eer dat zulks tot stand kan komen, zoodat de uitvoering van dat werk nog verre af is te beschouwen.

19-2-1855 Besluit Burgemeester van Texel aan gepasporteerd koloniaal Arie van Tol opname in het Gesticht van Weldadigheid ten gevolge van een breuk in het schoudersleutelbeen voor rekening van Ouddorp. Geboren in Schoonrewoerd 6-4-1817

19-2-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Bewijs van voldoening aan de Nationale Militie voor Nan Kikkert ligting 1849 No 92, om te trouwen

23-2-1855 Aan de Heer Kolonel Militie Commissaris 3 e Ress provincie Noord Holland

Dat ik tegenwoordig belet ben, met de jongelingen dezer gemeente op de 26 dezer, de loting voor de dienst der Nationale Militie aan den Helder te komen bijwonen. Wanneer nu daartoe de gelegenheid zal kunnen bestaan is onmogelijk te kunnen voorzien [wachten op dooi].

26-2-1855 Besluit Burgemeester van Texel aan Matthijs Onder de Linden, zeeman, huisgezin met 5 kinderen, geheel zonder verdienste enz f 2,50 voor rekening van Middelharnis, waar hij is geboren op 6-10-1815.

27-2-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

254 kiezers voor de Tweede Kamer

2-3-1855 Aan Zijne Excellentie den Heere Staatsraad Commissaris des Konings

Nummering- Dat vrij zeker gedurende een tijdsverloop van bijna 40 jaren, de huizen in deze gemeente niet genummerd zijn geweest, immers ik herinner mij flaauw, dat er nog eenige huizen geweest zijn, waarop zich nummers van ouden tijd bevonden, doch welke in latere tijde allen door overschildering zijn verduisterd.

Het is mij niet bekend, deze omstandigheden immer tot eenige ongelegenheid of bezwaar aanleiding heeft gegeven, met het beschrijven voor de personeele belasting of het opmaken der kohieren en enz. De verschillende Rijksontvangers, welke sedert bij afwisseling hier geplaatst zijn geweest, hebben daarover nimmer klagten ingebragt. Bij het doen der beschrijving gaan zij uit van een vast punt aan ieder dorp van deze gemeente, waaraan zij zich blijven houden [ook de huidige Rijksontvanger klaagt niet].

Tot mijne verwondering ontving ik onder den datum van de 12 e dezer van Zijne Excellentie eene schriftelijke uitnoodiging, om de huizen in de gemeente van nummers te doen voorzien en hem deswegens binnen 8 dagn antwoord te doen bekomen, waarop ik het antwoord heb gegeven [dat nu in Uwe missive staat]. Bij de daarstelling van het Bevolkingsregister ben ik in iedere wijk dezer gemeente van een vast punt uitgegaan, van dat punt zijn de huizen onder volgnummers in de registratie overgebragt, iedere wijk vangt aan met nr. 1. Ofschoon nu de nummers wel niet op de huizen staan, geeft zulks in het bijhouden der Bevolkingsregisters geen het minste bezwaar, de zoo locale bekendheid, die eigenaardig in de plattelandsgemeente bestaat, doet alle bezwaar wegvallen.

Burgemeester vindt het nummeren van de huizen te veel werk, er is te weinig personeel, en het is ook niet noodzakelijk] Reden van nummering? De deurwaarder van 's Rijks belastingen is verplaatst naar den Helder. Deze volbragt voor de Ontvanger de beschrijving van de Personele belasting. Nu moet er eenen anderen deurwaarder worden aangesteld enz.

[Burgemeester ziet geen kans de nummering van de huizen voor de nieuwe beschrijving in orde te maken].

2-3-1855 [Burgemeester stuurt het certificaat van Jan Smit gerectificeerd terug.

Brief waarin hij schreef niet naar den Helder te kunnen komen is te laat aangekomen] is ook het gevolg van de gestremde communicatie, en buiten mijnen schuld.

[Hij vraagt] Waarom toch de loting voor de Nationale Militie te Helder zoo vroeg [in het jaar] gesteld? Tevoren vond die altijd later plaats, juist deze vroege bepaling levert deswegens voor de eilanden groote bezwaren op [met 70 personen naar Hoorn gaan is veel te duur]. Wij hoopen het niet, maar mogt eene zoodanige omstandigheid bestaan, zal de loting voor dit eiland op nieuw moeten worden uitgesteld.

6-3-1855 Aan den Heer Ambtenaar bij het OM te Helder

[Pieter Boon moet boete betalen] Hij heeft de belofte gedaan, daaraan te zullen voldoen, en wel zoodra mogelijk, maar aangezien er thans voor het landvolk geene verdiensten te maken zijn, is hij daartoe nog niet in staat. Consideratie gevraagd.

6-3-1855 Declaratie voor Hendrika Moelard Stellendam

8-3-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Over C. Verhoeve en Stellendam

12-3-1855 Aan den Heer Kolonel Militie Commissaris 3 e Ress provincie Noord Holland

Dat sedert de laatste dagen de vorst bij vernieuwing weder meer is toe dan afgenomen [wij kunnen dus niet met de lotelingen naar Hoorn gaan].

12-3-1855 Besluit van Burgemeester van Texel Cornelis Vonk, zeeman, onvermogend, door den langdurigen winter niet in staat iets te verdienen f 1,50 voor rekening van Wieringerwaard.

Idem Hendrik Oorschot, vreemd koopman, sedert 4 weken reizende binnen deze gemeente, koopmanschappen rondventende, 50 cents en geneeskundige hulp voor rekening van Oostwijk in Duitschland, alwaar hij is geboren in 1795.

16-3-1855 Aan de Heeren Leeraren en Geestelijke van de gemeente Texel

Collecte aan de huizen der Ingezetenen, door het geheele Rijk, tot leeniging van de rampen, in andere provincien van ons Vaderland door den tegenswoordigen watersnood veroorzaakt. [Of men er vanaf de kansel een goed woordje voor wil doen].

17-3-1855 Over Barend Hendrik Oorschot aan de Minister van Binnenlandsche Zaken

19-3-1855 Aan den Heer Kolonel Militie Commissaris 3 e Ress provincie Noord Holland

Dat de omstandigheden het niet toelaten morgen met de lotelingen van hier naar Hoorn te vertrekken. Andere datum?

21-3-1855 Opbrengst van de collecte f 575,-

23-3-1855 Stoomboot

24-3-1855 Tol heffen op de Schulpweg en de weg naar Cocksdorp

24-3-1855 Kinderen van de weduwe Wiegel

28-3-1855 Geen bedenkingen ertegen dat de Armverzorgers der RC gemeente van het Oudeschild f 1000,- aannemen van Michiel Spreeuw

29-3-1855 Aan B&W van Ouddorp

Dat Esther de Vogel met 4 jonge kinderen [ondersteuning behoeft]. Zij zal zich dus verpligt vinden, de vordering van het Armbestuur Uwer gemeente optevolgen en van hier naar Ouddorp overtekomen. Magtiging [gevraagd] tot het verstrekken van reisgeld, en op welke dag zij te Rotterdam moest aankomen, om met het beurtschip naar Ouddorp te kunnen overvaren. [Wilt U wel] zorgen, dat er eene woning beschikbaar is, waarin deze vrouw met hare 4 kinderen huisvesten kan?

30-3-1855 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Veldwachter Pieter Bruin contra Bernardus Halsema, wegens het snijden van Helm in de duinen, zonder daartoe toestemming te hebben.

11-4-1855 Geene vaccinatien of lijders aan de kinderziekte

12-4-1855 Aan B&W van Wieringen

Over Jan Smit, eenige nadere resignementen te vragen, welk beroep Jan Smit uitoefend, sedert wanneer die persoon aan verstandsverbijstering is lijdende, en of hij geheel buiten staat is, om iets te kunnen verdienen. Hoe de moeder van Jan Smit over haren zoon denkt, of is die overleden?

15-4-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Over C. Verhoeve en de f 50,60 te betalen door Goedereede

19-4-1855 Aan den Heer M. Hillenius te Hoorn Texel

Dat het uurwerk aan den Hoorn nimmer door U in persoon wordt opgewonden, maar dat U daarvoor eene kleine speculatie maakt, door dat werk dan aan de een en dan aan de ander uit te besteden. Tegenwoordig schijnt bedoeld werk te worden waargenomen door eenen schoenmakersknecht van J. Zoetelief. Ervaren en onervaren personen gaan dus met het uurwerk aan den Hoorn om, waaraan zeker is toeteschrijven de doorgaande ongeregeldheid dier klok met den waren tijd, waarover dan ook zoo dikwijls wordt geklaagd.

Eene zoodanige handeling mogen wij niet langer laten bestaan, en het is op die reden, dat wij hebben goedgevonden en besloten, het opwinden en oppassen van het torenuurwerk met den eerste Mei eerstkomend optedragen aan Jacob Remmers, terwijl wij tevens met den laatste dezer maand U daarvan ontslaan, waarvan wij bij deze UEd kennis geven.

19-4-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Over de weduwe Moerenhout gemeente Bommel

20-4-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Dat in de Kolonie van Weldadigheid zich bevonden op 31-12-1854 2 mannelijke en 2 vrouwelijke bestedelingen

20-4-1855 Aan Zijne Excellentie de Minister van Financien

Johannes Willem van der Wal is benoemd tot deurwaarder bij 's Rijksbelastingen

20-4-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Dat wij dadelijk gister avond een langdurig onderhoud hebben gehad, met de vroegere Kerk- en Armmeesters der RC Gemeente van den Burg alhier, en bij die gelegenheid deze personen, voor zooveel noodig hebben kenbaar gemaakt met de inhoud Uwer Excellenties opgenoemde missive, waarbij wij verder in gepaste bewoordingen en met ernst hebben getracht, die personen te overreeden, zich aan de nieuwe kerkelijke en armenreglementen te onderwerpen, en het bestuur hunner administratien aan de nieuw benoemde Kerk- en Armmeesters overtegeven, terwijl wij hun tevens al de onaangename en schadelijke gevolgen voor ogen hebben gehouden, die door verdere weigering hun zouden kunnen worden veroorzaakt.

Het heeft ons niet mogen gelukken, niettegenstaande onzer beste pogingen, ditmaal deze zaak

tot een gewenscht einde te brengen. Door hunnen mededeelingen is niet onduidelijk gebleken, [dat] die personen weinig vertrouwen schenken aan hunne geestelijke overheid, voor zooveel het beheer der stoffelijke belangen der gemeente betreft, omdat bij de nieuwe reglementen te veel magt en gezag, naar hun oordeel, aan de geestelijke overheid wordt toegekend.

Deze redenen zijn het inzonderheid die de toetreding der RC Gemeente van den Burg tot de nieuwe orde van zaken in de weg staat. De Kerk- en Armmeesters willen zich wel onderwerpen aan de Rijkswetten. Wij vragen daarover het oordeel van Uwe Excellentie en nemen de vrijheid het verlangen van de vroegere Kerk- en Armmeesters der RC Gemeente van den Burg aan Uwer Excellenties wijzer oordeel te onderwerpen, schriftelijk bewijs hun te verstrekken, of ons te magtigen, hetzelve namens Uwe Excellentie hun aftegeven.

26-4-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Het is mij gebleken, dat Hendrikje Bakker weduwe Harmen Spigt, moeder van de loteling Hendrik Spigt van 1855 No 27, in de afgeloopen winter werkelijk eenige onderstand van de RC armeninstelling van Weldadigheid heeft genooten.

26-4-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Dat wij op heden andermaal eene vernieuwde conferentie met de vroegere Kerk- en Armmeesters der RC Gemeente van den Burg alhier hebben gehad, en hun mededeeling hebben gedaan van de inhoude Uwer Excellenties voornoemde missive, waarbij wij hen met nadruk hebben gewezen op de bepalingen van artikel 1 der wet van 1-9-1853 (Staatsblad nr. 102). Genoemde Kerk- en Armmeesters hebben ons in gepaste bewoordingen te kennen gegeven, dat zij zich bezwaard achten, omtrent de afgifte hunner administratien dadelijk een definitief antwoord te geven, dat zij voor hunnen verantwoording deswegens de gemeente moesten hooren, van welke zij volgens de oude statuten hunne benoeming hadden verkregen.

Genoemde Kerk- en Armmeesters hebben ons een uitstel van 3 dagen verzocht, na welken tijd zij ons een bepaald antwoord zullen geven [daar hebben wij begrip voor].

20-4-1855 Besluit Burgemeester van Texel G. Cornelisse, heeft een verzwering aan de voet, voor rekening van Vlissingen

28-4-1855 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Geregtsdienaar K. Dijksen contra Albert Keijser, veehouder alhier, wegens verregaand verzet en beleediging

30-4-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Dat de vroegere Kerk- en Armmeesters der RC Gemeente aan den Burg alhier, ons mondeling hebben te kennen gegeven, dat zij blijven volharden bij hunne weigering omtrent de afgifte hunner administratien aan de nieuw benoemde Kerk- en Armmeesters en de gevolgen willen afwachten.

2-5-1855 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Dat de Rekwirant Cornelis Sietsz Bakker is daglooner, en dat zijne finantieele omstandigheden het voor hem zeer bezwarend maken, om te kunnen voldoen de boete hem opgelegd bij vonnis van UEdGestr Regtbank van 28-Maart Jl.

Dat de man is van goed gedrag en reeds om zijn verzuim 6 dagen gevangenisstraf heeft ondergaan

Dat er volstrekt geene redenen bestaan om zijn rekwest te wijzen van de hand, maar [dat ik] daarentegen geen bezwaar heb om zijn gedaan verzoek gunstig aan te bevelen.

3-5-1855 Tol heffen weg Burg naar Oudeschild

18-5-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Dat hier aan het vlek den Burg bestaat eene oude sloot of gracht Burgwal genoemd, welke in een cirkel midden in het dorp is gelegen en waaruit op één punt, door eene kleine geul, het oppervlaktewater, wanneer het tot eene zekere hoogte komt, wordt ontlast.

Deze Burgwal is herkomstig en bestaat van de vroegste tijde, toen den Burg eene plaats van verdediging was, met een wal omringd, en de bedoelde Burgwal de gracht buiten den wal uitmaakte. Den Burg, die destijds bebouwd was binnen de ring van dien Burgwal, heeft sedert eene belangrijke uitbreiding verkregen, door aanbouw buiten deze gracht of Burgwal, en ligt daarom deze sloot in het midden van het dorp.

Deze Burgwal is steeds een verzamelplaats geweest van alle onreinheden, vuilnis en mestspecien, welke door de belendende bewoners daarin geworpen werd. Uit dien hoofde liet het plaatselijk bestuur dezen Burgwal jaarlijks van tijd tot tijd uitbaggeren of schoonmaken, doch daar sedert de laatst jaren de mestspecien in het algemeen meer begeerd werden dan te voren, werd door die baggering misbruik gemaakt, zoodat de grond der belendende erven achter de beschoeijingen wegzakte.

[Na klachten hierover werd de uitbaggering gestaakt] De gracht was door de uitbaggering zeer diep geworden, daardoor gevaarlijk, heeft werkelijk verscheidene offers geëischt [er waren kinderen ingevallen]. Moeten wij de gracht dempen of behouden? Voorstel over demping of niet dempen aan de Raad.

Door de deskundigen R. Smit en M. Den Bleijker is onderzocht in hoeverre die demping uitvoerbaar zou zijn (copie van hun rapport bijgevoegd).

J.L. Kikkert heeft 20 ellen van de Burgwal gedempt ten einde daardoor zijne erven aan elkander te verbinden [Kikkert woonde in het Schoutshuis]. Zoo ook Jan Knol, heeft een houten duiker aangelegd.

De waterschade bij de dooi in twee huizen had niet met die dempingen te maken, maar de keldermuren waren slecht, lek.

Het gemeentebestuur is neutraal in deze zaak.

1-6-1855 Aan den Heer Ontvanger der Registratie te Texel

Dat Leender Jansz Lover, sjouwerman, eenige tijd geleden deze gemeente werkelijk heeft verlaten en vertrokken is naar het Nieuwediep, alwaar hij woonachtig schijnt te wezen op het zoogenoemde Stroodorp.

Declaratien

227 Arie van Tol Leerdam

228 Wiggert P. van der Herberg Akkerwoude

229 Willem Huizinga Eenrum

230 A. Kees Budel

231 G. Cornelisse Vlissingen

232 G. Rotgans Terschelling

233 J. Smits Leerdam

234 Arie van Tol jr Schoonrewoerd

235 M. Onder de Linden Middelharnis

236 Cornelis Vonk Wieringerwaard

237 Wed. C. Vervaert Middelharnis

238 Job de Ruiter Ouddorp

239 B. van Helsloten Vianen

240 E. de Vogel Ouddorp

7-6-1855 Aan B&W van Ouddorp

Dat Esther de Vogel, armlastig in Uwe gemeente, de voorkeur gegeven heeft in deze gemeente te blijven met eene Onderstand van f 1,50 per week, hoewel deze wekelijksche Ondersteuning niet zeer groot is, wanneer men in aanmerking neemt, daarvan 50 cents huishuur per week moet afgaan, wend die vrouw met ijver alle pogingen aan, door handenarbeid, in het onderhoud van haar en 4 hulpbehoevende kinderen te voorzien, hetwelk met de noodige bijstand van weldenkende menschenvrienden, en bij het genot van gezondheid, haar dan ook welligt zal gelukken.

20-6-1855 Aanmaningen

262 J.J. Stienstra Nieuwvosmeer

263 Alof Huisken Zelhem

264 Lijntje Haakman wed. J. van Hoogendoorn Lopik

265 Anton Pollemans Nieuwvosmeer

266 G. Cornelisse Vlissingen

267 Adriaan Kees Budel

268 D. Meiskens Terschelling

269 J. Schafraad Leeuwarden

270 Jan Terhorst

Barend Heijnen Aalten

271 Martine Lavooi wed. C. Moerenhout Bommel

ook aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland

23-6-1855 Aan de Minister van Binnelandsche Zaken

Huisvestingskosten en geneesmiddelen aangewend ten behoeve van Barend Hendrik van Oorschot, voor rekening van het Rijk

25-6-1855 Besluit Burgemeester van Texel aan zeeman Johannes Heslinga van Harlingen, in deze gemeente van boord gezet, verpleging in het Gesticht van Weldadigheid tot hij terug kan naar Harlingen, waar hij is geboren op 24-8-1832

26-6-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Dat het niet onbekend is, de inrigting van de onderwijzer Teekele Rijnsz Zwaal, te Oudeschild alhier, tot opleiding van jonge lieden voor den Zeevaart en geheele bekwaming voor het examen als stuurman, in alle deelen voor en aan dat doel bij uitnemendheid beantwoord.

De onderwijzer Zwaal, die vroeger het zeemansberoep heeft uitgeoefend, schijnt voor die opleiding dan ook eene bijzondere geschiktheid te hebben, immers door zijne lust en ambitie voor den Zeemansstand, gepaard met eenen onvermoeibaren ijver en belangstelling, in het bekwamen zijner leerlingen, mag hem dan ook het voorrecht te beurtvallen van behoorlijken leertijd, de leerlingen zijner school bekwaam te zien tot het afleggen van het examen voor stuurman, terwijl het ook eene waarheid is, dat de leerlingen zijner school bij de Heeren Reeders en Scheepsgezagvoerders boven andere in aanmerking komen.

Dat de inrigting van de onderwijzer Zwaal, zoowel in het algemeen als voor dit eiland in het bijzonder eene zeer nuttige strekking heeft, is eene erkende waarheid. Onze zeemansstand wordt daardoor steeds vermeerderd met bekwame zeelieden in het belang onzer Koopvaardijvloot en Zeevaart.

De onderwijzer Zwaal, die het niet aan de noodige lust ontbreekt, zijne leerlingen in de Zeevaartkunde zooveel mogelijk te bekwamen, is niet bij magte uit eigene middelen zich alle die hulpmiddelen aan te schaffen, als hij wel wenschte daartoe te bezitten.

De financieele aangelegenheden der gemeente laten ook niet toe hem daarin bij te staan. Gaarne verleenen wij echter onzen bijstand om zijne inrigting die steeds door vele jongelieden van elders is en wordt bezocht, bij Uwe Excellentie bijzonder aan te bevelen om zoo mogelijk hem eenige tegemoetkoming te doen erlangen, in het verkrijgen van eenige dier hulpmiddelen, welke hij zoogaarne zoude verlangen, was het dan slechts de meest noodige, want waarlijk, de man is het wel waardig.

Wij veroorloven ons daartoe de vrijheid Uwe Excellentie optemerken, of niet welligt uit het Departement van Marine eenige bijstand konde worden verleend, door van de ongebruikte instrumenten uit een der Etablissementen hem tijdelijk eenige ten gebruik af te geven. Bijaldien op deze wijze aan zijn geuit verlangen kon worden tegemoet gekomen, bevelen wij hem daartoe gunsig aan Uwe Excellenties medewerking en veelvermogende tusschenkomst aan.

29-6-1855 Tol kunstweg Burg naar Oudeschild

2-7-1855 Kunstweg Cocksdorp

5-7-1855 Aan B&W Haarlemmermeer

Over Jannetje den Bleijker

5-7-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Kwitantie verpleegkosten van bedelaars in de Kolonie van Weldadigheid

7-7-1855 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Hillegonda Eelman, [wordt verpleegd] in het Gesticht Meerenberg voor onze rekening. Verklaring strekt tot bekoming van een nieuwe magtiging om voornoemd persoon in genoemd Gesticht te mogen verplegen.

Hiltje Eelman was geboren op 11-5-1822 in de polder Burger Nieuwland, dochter van Leendert Eelman en Grietje List. Getuige bij de aangifte van haar geboorte door de vader waren Albert Mulder (27), landbouwer wonende in Waalenburg en Gerrit List, klerk ter secretarie, uit den Burg. Hiltje was getrouwd met Cornelis Luitse (1819-18). Hiltje is op 22-5-1879 gestorven in Bloemendaal, maar was toen ingeschreven op Texel]

9-7-1855 Aannemer Reijer Smit

30-6-1855 Besluit Burgemeester van Texel,

Op verzoek van [diender] P. Schuur, die naar Haarlem is overgeplaatst, maar de reis niet kan betalen voor 8 personen, man, vrouw en 6 kinderen. Zijn tractement van f 400,- geeft geen ruimte voor buitengewone kosten zoals deze reis.

F 10,- voor rekening van Alkmaar, waar hij is geboren in 1813.

Idem Jan Hoogerheide, om geneeskundige hulp. Dat hij volstrekt genees- en heelkundige hulp behoeft en zoodanig armlastig is, dat hij zich die hulp niet kan veroorloven. Voor rekening van Sint Annaland, waar hij is geboren op 21-12-1805.

17-7-1855 Wiergronden, 2 bladzijden

20-7-1855 Aan B&W van Nieuwer Amstel

Over verleende hulp aan Heintje van Brederode, geboren in deze gemeente

27-7-1855 Aan B&W van St. Annaland

Jan Hoogerheide heeft een navelbreuk

18-8-1855 Weg Eijerland, zwaar beladen wagens, 2 bld

24-8-1855 Aan B&W van Helder

Over Cornelis Vermeulen, dat wanneer hij niet voor zichzelve kan zorgen, er niets anders voor hem overblijft, dan opzending naar onze bezittingen in de Kolonie van Weldadigheid te Frederiksoord. [Wilt U hem daarover informeren?]

24-8-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Nummering der huizen

Dat ik gaarne bereid ben, ter gelegener tijd, mij onledig te houden met de werkzaamheden, om de huizen en verdere gebouwen in deze gemeente behoorlijk van nummers te voorzien [eerst verordening maken] niet zoo gemakkelijk door de uitgestrektheid der gemeente. Een veelomvattend werk. De gemeente moet eerst in wijken worden verdeeld enz. Ik heb er nu geen tijd voor, maar wil wel de zaak aan de Raad voorstellen.

7-9-18 Permanante Commissie van de Maatschappij van Weldadigheid te 's Gravenhage

Dat de vrouw welke wij naar de Maatschappij van Weldadigheid wilde overbrengen, is van goed gedrag, gezond en met geene gebreken behept, de naam draagt van Neeltje Kooijman en is geboren op 5-5-1812, van de Hervormde godsdienst, ongehuwd. Met de opzending van de armlastige zullen wij nog eenige tijd wachten

7-9-1855 Aan de Ambtenaar der Burgerlijke Stand van Amsterdam

Dat Trijntje Half/Kalf van Amsterdam hier is gestorven

14-9-1855 Dat Simon Reinbach en gezin niet hier ingeschreven zijn, maar in Amsterdam. Hij is vorig jaar tijdelijk hier geweest bij zijn moeder. Wil zich hier niet vestigen.

20-9-1855 Omvang van perceel 2 der Duin- en Mientgronden.

24-9-1855 Neeltje Kooijman gaat dezer dagen naar Frederiksoord

1-10-1855 Aan den Heer Ambtenaar bij het OM te Helder

Proces verbaal door den Gemeenteveldwachter P. Bruin, wegens overtreding der bepaling op het vieren van de Zondag contra xx.

17-9-1855 Besluit Burgemeester van Texel aan Jan Vonk, zeeman, lijdende aan kanker in de hals, onvermogend, geneeskundige en heelkundige hulp voor rekening van Wieringerwaard

Brief 1-10-1855 Aan B&W van Wieringerwaard

De kwaal zet met rassche schreden door, waarom men op het oogenblik de gedachte koestert, [dat] de lijder het niet lang zal kunnen uithouden.

[Jan Cornelisz Vonk (1800-1855), geboren in Wieringerwaard, schippersknecht, arbeider, zeeman, visserman, overleden in Oost op 30-10-1855, aangifte door Pieter Vonk (24), visserman, zoon van de overledene, Oost en Cornelis Moojen (79) eilandsbode, aan den Burg. Jan was in 1824 getrouwd met Trijntje Jonker uit Wormerveer, kinderen Cornelis, Arie en Pieter. Hertrouwd met Jannetje Pieters Boer (1800-1854 Oost) uit Schagen, kind Leendert]

2-10-1855 Besluit Burgemeester van Texel, gelet op het verzoek gedaan vanwege Wiggert P. van der Herberg, arbeider alhier, ziek en onvermogend, toetestaan geneeskundige hulp voor rekening van Akkerwoude.

6-10-1855 Idem aan Wiggert P. van der Herberg, wegens ernstige ziekte hulpbehoevend, f 1,50 aangezien in de laatste dagen de ziekte van genoemde persoon zeer ernstig is geworden, was het verleenen dier geldelijke Onderstand onvermijdelijk, aangezien in de tegenwoordige omstandigheden dat gezin bij gemis aan verdiensten, aan alles gebrek heeft.

Idem G. Rotgans, om geneeskundige hulp voor zijne stiefzoon Jan Willem Aerts Crol, inwonende, eenen onechten zoon van Antoinetta Gerardus Aerts Crol, thans gehuwd met Gerrit Rotgans, waarom de ziekte volgt het Onderstandsdomicilie van G. Rotgans. Geneeskundigen hulp voor rekening van Terschellingen.

[Gerrit Rotgans (1807/08-7-9-1862 Everstekoog) van Terschelling, zoon van Pieter Rotgans en Jetske Cupido. Getrouwd met Antonia Netta Aerts, later met Johanna Stoepman (1827/28 Helder-1883 Burg).

13-10-1855 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal wegens wederkeerige laster, door mij opgemaakt ten verzoeke van Pieter Pz Bruin contra Jacob Cornelisz Verberne

12-10-1855 Besluit Burgemeester van Texel opname in het Gesticht van Weldadigheid van Hendrik Meylant, voor rekening van Vorden

15-10-1855 Aannemer Reijer Smit

19-10-1855 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Gehoord Cornelia Bakker, huisvrouw van Pieter P. Bruin en Klaas Simonsz Kikkert

22-10-1855 Aan de Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid te 's Gravenhage

Het Algemeen Armbestuur dezer gemeente heeft het voornemen opgevat, naar de Kolonie van Weldadigheid te Frederiksoord op te zenden, de persoon van Hendrik Roeper, geboren alhier den 17-4-1841, zonder ligchaamsgebreken, en heeft onze tusschenkomst verzocht UEd zulks ter kennis te brengen, met verzoek of UEd ons wel wilt doen informeren, wanneer die opzending kan plaats hebben, en welke renseignementen door het Algemeen Armbestuur moeten worden in acht genomen en opgegeven.

26-10-1855 Aan den Heer Ambtenaar bij het OM te Helder

Proces verbaal van Pieter Bruin contra Klaas Brouwer c.s.

30-10-1855 Aan de Heeren GS van Noord Holland

Toetezenden afschrift eener notariele acte door en Heer C.F. de Cock, bij genoemde missive door UEdGrot verlangd, tot zekerheid der grensbepaling van de Provinciale Duin- en Mientgronden op dit eiland.

1-11-1855 Cornelis Vermeulen, geboren 18-9-1817, in te zenden naar Kolonie van Weldadigheid

2-11-1855 Besluit Burgemeester van Texel voor de stiefzoon van G. Rotgans

10-11-1855 Idem G. Cornelisse

10-11-1855 Aan B&W van Helder

C. Vermeulen was juist met een franco geleide per stoomboot naar hier gebracht. Ik heb terstond aan Vermeulen te kennen gegeven dat zijne overkomst juist van pas kwam, want dat ik anders geschreven zoude hebben, hem naar hier over te zenden. Doch Cornelis Vermeulen is voor het oogenblik ongenegen naar Frederiksoord te vertrekken, en heeft verkozen weder naar den Helder terug te keeren, om aldaar met zijne moeder, broeders en zusters voor zijne opname in de Maatschappij van Weldadigheid te raadplegen.

Als hij ongenegen blijft naar Frederiksoord te gaan, moet hem alle onderstand worden geweigerd.

12-11-1855 Aan B&W van Helder

Als Cornelis Vermeulen naar de Kolonie van Weldadigheid wil vertrekken, moet hij zorgen dan 13 e hier te zijn omdat er woensdagmorgen daaraanvolgende scheepsgelegenheid is om naar de Kolonie te vertrekken. Als niet, dan nimmer of nooit meer Onderstand.

14-11-1855 Aan den Heer Directeur der Maatschappij van Weldadigheid

Overzending Hendrik Roeper en Cornelis Vermeulen

15-11-1855 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal op klagte van Melle Zegel contra Jan Gerritsz Bakker

16-11-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Barend Hendrik Oorschot

17-11-1855 Veldwachter Dirk Kalf contra Jan Ran van Waalenburg wegens overtreding van de Jagtwet

17-11-1855 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal wederkeerige mishandeling Martinus Logman contra Pieter Jansz Smit aan den Burg

20-11-1855 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Toezending geboorteacte Jacob Puiman en Dirk Kint en de verbalen van M. Logman en P.J. Smit

26-11-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

B. H. Oorschot

26-11-1855 Aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland

Dat ik bij herhaling pogingen heb aangewend om de zaak tusschen Pieter van Grouw pachter van het 7 e perceel der Provinciale Duin- en Mientgronden op dit eiland, en Frans Koorn in der minne te beëindigen. Geen schikking mogelijk. Pieter van Grouw wilde wel, maar Frans Koorn niet [nu naar rechter].

Brief hierover in map Verpachting van de Mient- dat was even zoeken, want het ging om een papieren map van 20 jaar geleden.

Haarlem 18-10-1855 N 19 2 Bijlagen

Aan den heer Burgemeester van Texel

P. van Grouw, wonende in uwe gemeente, medepachter van het zevende perceel der Provinviale Duin en Mientgronden, heeft zich to den Hoofd Ingenieuw van den Waterstaar gewend om gehandhaafd te worden in het bezit der gepachte gronden, waarvan een gedeelte in gebruik is genomen door zekeren Frans Koorn, die vóór de verpachting op de gronden van het zevende perceel woonde.

De Hoofd Ingenieur heeft daartoe onze tusschenkomst verzocht, bij den brief gedagteekend 13 dezer N 3129, dien wij met de bijlage hiernevens voegen.

Hoezeer het hier eene zaak van burgerlijk regt geldt, die door administratieve magt niet kan beëindigd worden, zou het ons aangenaam wezen dat zij in der minne haar beslag kon erlangen.

Wij hebben daarom de eer U te verzoeken door Uwe welwillende tusschenkomst te beproeven het daarheen te leiden dat de zaak worde geschikt zonder dat tot andere maatregelen worde overgegaan.

De Gedeputeerde Staten der Provincie Noord-Holland

getekend Voorzitter en Griffier

[Frans Koorn woonde in het Okus-hokkie, later werd hij dienaar der politie aan de Waal]

Huizinga 6 July 1852. Extra warm, ik des namiddags naar de Mient. Gerrit Leen en vrouw bezocht, deze is zeer zwak. Naar Frans Koorn, aldaar koffij gedronken. De vrouw verhaalt veel van de ondervindingen in het huis van seperatist S. Bremer.

30 Juny 1853. Des morgens met 5 kinderen en Engel en Cornelis Douwes Dekker en Herman Kikkert eene dagwandeling gemaakt over de Mient, door de duinen naar 't Westerstrand. Bij Frans Koorn koffij gedronken en onze broodjes opgegeten. Te half 4 weer te huis.

1-12-1855 Aan den Heer Ambtenaar bij het OM te Helder

Jan Ran wil de boete wel betalen

1-12-1855 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Door mij opgemaakt proces verbaal op klagte van Jacob List contra Pieter C. Roeper

Ofschoon de beklaagde een jongeling van 12 jaren is heb ik mij nogthans genoodzaakt gezien, dit relaas op te maken, hoe wel de ontvreemde voorwerpen allen weder zijn teruggegeven en hoewel deze Pieter Roeper als het ware nog een kind is, en de door hem uitgevoerde ondeugende handeling het gevolg is eener verkeerde en verwaarloosde opvoeding der ouders, vermeen ik dat het voor de beklaagde wel niet schadelijk zal zijn, en eene vervolging ter dezer zake niet dan gunstig voor hem kan zijn, opdat deze ondeugd geene zoodanige wortel schiete, dat hij als een groot misdadiger zich aan zwaardere vergrijpen schuldig maakt.

3-12-1855 Aan B&W van Akkerwoude

Dat de binnen UEdA gemeente Domicilie van Onderstand hebbende persoon van Wiggert Pieter van der Herberg, geene geneeskundige hulp meer behoeft, maar evenwel nog in die omstandigheid verkeert, waartoe eene wekelijksche ondersteuning onvermijdelijk blijft.

5-12-1855 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Pieter Roeper was niet vluchtgevaarlijk. Hij heeft meer dergelijke feiten begaan, maar die zijn niet toegevoegd in verband met de kosten. Maar ik acht het wenschelijk den beklaagden Pieter Roeper eens voor een paar jaren in het Huis van Arrest voor jeugdige misdadigers worde geplaatst ter zijner verbetering.

7-12-1855 Steng Eijerland 3 bladzijden

8-12-1855 Aan B&W van Helder

Tevens voeg ik hiernevens extract van het Register van overlijden in de gemeente Norg, wegens het overlijden van Cornelis Vermeulen in het Tweede Gesticht te Veenhuizen, ten einde van deze dood inschrijving te kunnen doen in de Registers van de Burgerlijke Stand van UEd Gemeente.

8-12-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Om een aanstelling voor Cornelis Maas tot onbezoldigd Opziener der Jagt en Visscherij voor mijne gronden in deze gemeente gelegen.

10-12-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Proces verbaal wegens overtreding der Jagt en Visscherijwet contra Jan Koning. Aangezien het algemeen bekend is, [dat] de bekeurde sedert geruimen tijd zich aan stroperijen schuldig maakte, behoort naar mijn bescheiden oordeel deze bekeuring vooral te worden vervolgd.

Besluit Burgemeester van Texel aan Jannetje den Bleeker, weduwe van Teunis Roest f 1,50 voor rekening van Ouddorp. Zij is dezer maand hier gekomen, en dat zij ten gevolge de ingevallen vorst en gestremde communicatie met hare jonge hulpbehoevende kinderen in dit saisoen van hier niet kan vertrekken.

[Jannetje was geboren op 5-8-1820 te Ouddorp, dochter van Maarten den Bleijker en Baaltje van Dam, beide uit Ouddorp. De familie kwam naar Texel, waar Baaltje in 1854 overleed. Later vertrok de familie naar Amerika.

Jannetje kreeg op 16 februari 1840 een dood kindje. In 1842 trouwde ze op 22 september met Pieter Aleman (Ouddorp 1811/12- Eierland 1850). Ze hadden 3 kinderen, Niesje (1843-1868), Krijntje (1845-1847) en Krijn (1849-1851).

De laatste echtgenoot was Theunis Roest (1820-185x) uit Goes, waarmee Jannetje in 1853 was getrouwd.

[Als ze niet meer kinderen had dan deze 3, was er in 1855 geen sprake van hulpbehoevende kinderen, maar van een hulpbehoevend kind]

14-12-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Relaas opgemaakt door den Ambtenaar van 's Rijks Belastingen alhier contra Biem Lap wegens overtreding der wet op de Jagt en Visscherij.

Te oordeelen uit de omstandigheden welke met deze bekeuring zijn vergezeld geweest en hetgeen mij verder daarvan is bekend gemaakt, zal naar mijn bescheiden oordeel van de bekeuring naar billijkheid geene vertreding kunnen worden toegepast als bij art. 20 der wet op de Jagt en Visscherij bepaald.

15-12-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Geen giften ingekomen voor de bewoners van Banda, Ternate en andere in de Moluksche Archipel gelegen eilanden.

15-12-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland Onbezoldigd opzichter der Jagt en Visscherij Cornelis Kalis contra Willem Schaatsenberg, constateerende een feit van strooperijen, dat naar mijn bescheiden oordeel behoort te worden vervolgd.

13-12-1855 Besluit Burgemeester van Texel G. Rotgans f 1,- van Terschelling

Idem Willem Garmts, vanwege het vriezende weder waardoor alle verdiensten ophouden f 1,50

Idem Arie van Tol f 1,-

Idem Cornelis Verhoeve f 1,50

Idem Lutje Burgman f 1,50

Idem Wouter Verwey, dat door het vriezende weder, de landarbeider geen verdienste meer heeft, en hij daardoor in een armoedigen toestand verkeert f 1,-

27-12-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland Aanstellingen onbezoldigde opzieners der Jagt en Visscherij in deze gemeente Cornelis Maas (nieuwbenoemd), Barend Gorter, Cornelis Kalis, Pieter Hendiksz Kalf

29-12-1855 Policie-agent Koenraad Kalf, tevens veldwachter en veldwachter Pieter Bruin, tevens belast met de policiedienst in de polder Eijerland

24-12-1855 met brief van 2-1-1856

Besluit Burgemeester van Texel Jacob Jozephus Schafraad, ernstig ongesteld geweest, waardoor dat huisgezin geheel is uitgeput en in de diepste armoede verkeert, geneeskundige hulp en f 2,50 per week

3-1-1856 Aan B&W van Zwolle

Over hulp aan Reijer Dogger, dat hij zich hier komt vestigen

3-1-1856 Onderstand voor Jansje Hangjas Haarlem

3-1-1856 Kinderen van Marinus Niesen en Elisabeth Wiegel, Stad aan het Haringvliet

7-1-1856 Geene vaccinatien, niemand door de natuurlijke of de gewijzigde kinderziekte aangetast geweest

8-1-1856 Scheurleer, Stolp, Hille, A.E. Stiggelbout, de Konninh, D. Ocker, J. Rechlien, J. Breeland, JJ Oomes, A.E. Petersen

12-1-1856 Declaratien

16 J. Vonk Wieringerwaard f 17,10

17 J. Hoogerheide Sint Annaland f 12,20

18 W. Verwey Vianen f 3,-

19 W. Huizinga Eenrum f 3,-

L. Burgman Eenrum f 3,-

20 Arie van Tol Leerdam f 3,-

21 Jannetje den Bleijker Ouddorp f 4,50

Esther de Vogel Ouddorp f 57,-

23 WP van der Herberg Akkerwoude f 29,90

24 Gerardus Cornelisse Vlissingen f 7,50

25 W. Florusse Middelburg f 31,20

12-1-1856 Aan B&W van Heemstede

Van hier naar Heemstede Jan Ran en Pieter Dijt

Naar Haarlemmermeer S. Boon, H. Zijm en Jacob Douwes

24-1-1856 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland

Overleden Jan Passier, gedecoreerd geweest met de Nederlandsche Willemsorde

26-1-1856 Geene landverhuizers


Home