Brievenboek 1872-1881


Brievenboek 3 1872-1881

Boek 359

2-1-1872 Aan de Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal opgemaakt door E. Roerdinkholder contra Evert Rotgans te Wieringen

9-1-1872 Rechter Commissaris van de Inspectie der Strafzaken te Alkmaar

Gradus Scholten is nog onder geneeskundige behandeling en alzoo niet in staat om naar Alkmaar te kunnen reizen.

11-1-1872 Aan de Weledele Heer H. Vonk te Alkmaar

Verzoek magtiging aan de Rechtbank aantevragen en naar de Heer Directeur te Meerenberg optezenden. Paulus Kikkert is in het begin door zijn Vader verpleegd geworden in het Gesticht Meerenberg, doch aangezien dit voor die man te zwaar viel, is hij aan de gemeente overgedragen.

11-1-1872 Heden is Biem Lap aan den Hoorn met 6 of 7 man aan boord geweest van het op de Haaks gestrande schip. Hij heeft van daar gehaald een ongeschilderd watervat, waarvan de bodem was ingeslagen, benevens 2 groen geschilderde ijzeren davis en vermoedelijk ook ijzeren want. Intusschen heeft hij niets aangegeven, maar schijnt voornemens te zijn om dit naar het Nieuwediep te brengen.

13-1-1872 Proces verbaal opgemaakt contra Biem Lap alhier, wegens mishandeling der Gemeenteveldwachter Fulps Krijnen, aangedaan bij gelegenheid dezen in functie was om een proces verbaal van huiszoeking te helpen constateren. Genoemde huiszoeking heeft plaats gehad op verzoek van den Heer Rijksontvanger, op het gerucht dat ten huize van D. Lap een vaatje wijn zou verborgen zijn. Die huiszoeking heeft echter geen resultaat opgeleverd. De Heer Mentz lid van de Gemeenteraad heeft mij hierbij vertegenwoordigd.

13-1-1872 Een proces verbaal opgemaakt door den Rijksveldwachters F. Krijnen en E. Roerdinkholder contra Biem Lap c.s. wegens ontvreemding van goederen afkomstig van het schip Lady Guendellin. Zoodra mij bekend was, dat die goederen bij Willem Hol waren neergelegd, heb ik aan den Heer Commissaris van Policie te Nieuwediep berigt gezonden, met verzoek de goederen bij aankomst in Nieuwediep in beslag te nemen. Tot heden heb ik daarvan nog niets vernomen.

15-1-1872 Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal door mij opgemaakt ten verzoeke van Jan Boon, schipper wonende te Oudeschild, contra H. Sikkerlé, mede te Oudeschild

16-1-182 Officier van Justitie te Alkmaar

Verzoek van Jan Klaasz Boon naar aanleiding waarvan ik UEdA verzoek, het proces verbaal zoo mogelijk buiten werking te stellen.

26-1-1872 Roelof Visser was milicien plaatsvervanger voor Dirk Witte, loteling van de ligting 1835 N 41

C. Stark idem voor IJsbrand Witte loteling van de ligting 1861 N 43

Hendrik Sikkele idem voor Cornelis Witte loteling van de ligting 1864 N 11

Johannes Hendrikus Freese idem voor Jan Witte loteling van de ligting 1869 N 17

29-1-1872 Jacobus Cremers idem voor Jacob Roeper loteling van de ligting 1858 N 24

3-2-1872 Meijert de Waard idem voor Cornelis Bakker loteling van de ligting 1866 N 61

3-2-1872 Aan de Burgemeester van Ulrum

Dat de twee lijken en een sloep op 19-12-1871 afkomstig waren van het Amerikaansche schip General Chamberlain

5-2-1872 Officier van Justitie te Alkmaar

Dat Pieter Jacobsz Bakker zich bij UEd zal aanmelden tot het ondergaan van zijn gevangenisstraf

5-2-1872 Officier van Justitie te Alkmaar

Dat H. van Houten niet genegen is zijne aanklagt in de zaak contra G.J. en H. Gerritsen intetrekken.

16-2-1872 Bedorven koffijbonen

20-2-1872 Anthonie Meesters milicien plaatsvervanger voor Jan Vlaming, loteling van de ligting 1868 N 8

2-3-1872 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal contra Kors Saris, wegens overtreding der verordening tot wering en beteugeling van besmettelijke ziekten.

22-3-1872 Officier van Justitie te Alkmaar

Dat de stukken door den Rijksveldwachter E. Roerdinkholder aan Pieter Jacobz Bakker zijn uitgereikt, en dat genoemde P.J. Bakker zeer twijfelachtig heeft geantwoord aangaand zijne verschijning aan UEd parket.

P.J. Bakker is zoo even hier geweest en heeft verklaard heden naar Alkmaar te vertrekken.

3-4-1872 aan de Burgemeester van Barsingerhorn

geboorte-extract voor Fredrik Gaas, loteling van de ligting 1865 N 5, tot het aangaan van een huwelijk

20-4-1872 Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal opgemaakt door de Rijksveldwachters E. Roerdinkholder en P. Deijs contra Cornelis Mantje Klaasz, veehouder alhier

21-4-1872 Missive betreffend Biem Lap, onder mededeeling dat hij afwezig is en vermoedelijk te Ameland of Schiermonnikoog verblijf houdt.

2-5-1872 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal opgemaakt door de Rijksveldwachters E. Roerdinkholder contra P. Doorn alhier, benevens eene verklaring van den Heer S. Keijser Pz.

5-5-1872 Officier van Justitie te Alkmaar

Dat er wel eenige grond bestaat om aan het verzoek van S. Keijser te voldoen aangezien in de eerste plaats de rijweg waar het paard werd geweid, weinig wordt bereden, en in de tweede plaats de voerbak niet voor P. van Doorn, noch op diens last van het land is weggehaald om den weg te versperren, maar door een jongen, die het paard wegbragt, over den weg is gelegd.

9-5-1872 Aan den Heer Controleur der Directe Belastingen te Helder

Aanvraag patent voor Trijntje Pals, weduwe Pieter Kuiper

13-5-1872 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal contra Willem Vlas aan het Oudeschild, Engelbert Haakman, Albert en Willem Pieper en Hendrik en Joseph Kruse aan den Burg.

15-5-1872 Idem Dirk Tuinder

16-5-1872 Cornelis Timmer, C. Keijser, Willem Bakker, Reijer Boon en Jacob Boon

Idem Dirk Duinker te Nieuwediep

18-5-1872 Officier van Justitie te Alkmaar

Brand in het huis van Lammert Zijm, waarin zich Dieuwertje Witte met het twee-jarig zoontje van Lammert Zijm bevond.

De brand begon tussen half 8 en 8 uur [en leek aangestoken te zijn]. De brand is waarschijnlijk zoo spoedig toegenomen, dat de dader geen gelegenheid heeft gehad, om ook het met petroleum overgoten riet aan te steken, hetwelk onvermijdelijk zou hebben ten gevolge gehad, dat de geheele schuur met de woning een prooi der vlammen was geworden. Tegen de huisgenoten, noch tegen C. de Porto bestaat eenig vermoeden.

[Lammert Zijm (Westen 1846-1928 Paterson) was op 22 april 1869 getrouwd met Antje Dirksz Witte (1846-1878) van de Westen. Getuigen bij hun huwelijk waren Frans de Vries, Cornelis Witte, Jan Maas en Aldert Witte. Het eerste zoontje Tijs was geboren op 9-7-1870, dat was het genoemde kind. Antje Witte was op 12 april 1872 bevallen van het tweede jongetje. Antje had twee zussen, waarvan de jongste in 1856 al was gestorven. Dieuwertje zal in huis geweest zijn vanwege de kraamtijd van haar zus.

Hun grootouders waren Pieter Jansz Witte en Dieuwertje Dijt (van de Worsteltent). Een van hun ooms was Jan Pietersz Witte (1810-1905) ofwel Jan Pietje, de man met 21 kinderen. Hun jongste broer was Michiel, Miggeltje, van de Waaghals aan de Duinweg/Rozendijk.

In 1880 hertrouwde Lammert met Jantje Willems Maas (1853-1888) van de Everste Koog. Hun drie zonen vertrokken naar Amerika. In 1905 trouwde Lammert in Den Helder met Hinderika Brouwer (1853-xx) uit Groningen. Zij was weduwe van Willem Koning.]

18-5-1872 Officier van Justitie te Alkmaar

Heden hebben wij de zaak nader onderzocht en is uit het onderzoek gebleken, dat de omstandigheden zich anders hebben voorgedaan dan ik heden heb opgegeven. Zoo even heb ik C. de Porto in verhoor genomen en heeft hij in tegenwoordigheid der beide hier gestationeerde Rijksveldwachters verklaard, dat hij door onvoorzichtigheid een brandende lucifer, waarmede hij zijn pijp wilde opsteken, in het stroo te laten vallen. Aangezien deze mededeeling geenszints op voldoende wijze alles verklaart wat wij hebben gezien, zoo heb ik C. de Porto in arrest gehouden en zie ik per telegram UEdAchtb nader bericht tegemoet of ik hem zal in arrest houden of hem zal opzenden.

Staat van gebouwde eigendommen overeenkomend in artikel 1223 van de perceelsgewijze legger

1063 huis en erf Pieter Kok belastbaar inkomen f 9,-

702 huis en erf 68 Bernardus Huisman f 15,-

743 huis en erf Bernardus Huisman f 3,-

803 hut gesloopt

806 huis en erf gesloopt f 9,-

823 hut Dirk Kikkert f 3,-

824 hut Dirk Kikkert

892 hut 30 Huibert de Ridder f 3,-

893 hut 33 Simon Bakker

894 hut gesloopt

896 hut 25 weduwe Verhoeve

897 hut Pieter van der Vliet

898 huis en wagenhuis Pieter Bakker

900 hut 27 Klaas Trap

901 schuur gesloopt

902 hut 20 Lodewijk Vermeulen f 3,-

906 hut gesloopt

907 hut 32 Pieter de Ridder

908 hut 41 Jacob Kuiper

910 hut Klaas Burgman

912 huis en erf 62 erven Trijntje Kooiman f 9,-

914 hut 65/68 Fredrik Gaas

915 huis en schuur gesloopt f 9,-

916 huis en erf weduwe Hendrik Boon f 3,-

921 huis en erf 78 Maarten Koorn f 9,-

1092 stalletje Pieter Kok

861 huis en erf 72 Jacob Krijnen f 15,-

923 huis en schuur 76 Wouter Verwey f 3,-

Boek 360

19-6-1872 tot 23-6 Verschillende gevallen van roodvonk

24-6-1872 Aan den Burgemeester te Helder

bij dezen aantebieden xxx Jan Douwes, Joost Luijtze en Daniel Klaassen, terwijl Jacob Huisman geboren te Texel den 27-1-1846 geene xxx

25-6-1872 Aan Zijne Excellentie Commissaris des Konings in Noord Holland

Verkiezing van 2 leden van de Gemeenteraad, welke vacaturen zijn ontstaan door het overlijden van den Heer Jan Rab en het vertrek uit deze gemeente van den Heer C.P. Kuijper.

4-7-1872 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

proces verbaal contra Willem Faas, alhier, inzake het maken van nachtelijk burengerucht etc. Aangezien deze persoon zich gedurig aan dronkenschap overgeeft en ondanks mijne herhaaldelijke waarschuwingen voortgaat de buren telkens te verontrusten, zoo acht ik het hoogst noodzakelijk dat nu tegen hem eene vervolging worde ingesteld.

Dezelfde persoon is vroeger om gelijke handelingen als ik mij niet bedrieg veroordeeld; en is een plaag voor de nabij hem wonende ingezetenen.

11-7-1872 In zake C. De Porto te berigten dat het daggeld van f 1 [buiten kost] daar C. De Porto verdiende, het gewone dagloon was, dat aan de arbeiders destijds werd gegeven.

Dat het te gering is, om daarvan met zijn huisgezin onder de tegenwoordige omstandigheden te leven, spreekt vanzelf. Later werden de dagloonen hooger, vooral in de landbouw als wanneer een maayer f 2,50 à f 3,50 daags verdient, zoo als thans het geval is, terwijl aan hooyers gaarne f 1,50 per dag betaald [wordt].

C. De Porto was overigens geen persoon om zich hard intespannen, zonder bepaald lui te zijn, was hij traag in al zijn handelingen en kon daarom op geen hooger daglonen aanspraak maken. Het komt mij niet waarschijnlijk voor, dat de door hem opgegeven rede als serieus moet worden beschouwd. Hij kan niet verzekerd zijn, dat hij bij den opbouw zou gebruikt worden en evenmin dat hij dan een beter daggeld zou verdienen, daarvoor bestond zelfs niet de minste grond. Ik kan mij tenminste niet voorstellen welke aanleiding er na de brand zou kunnen bestaan hebben, om het dagloon voor een man als C. De Porto te verhoogen, daar deze toch niets meer is dan een gewone arbeider, en dus gemakkelijk door een ander vervangen kon worden.

Intusschen geloof ik, dat de geringe verdiensten van C. De Porto in verband met zijn zwaar huisgezien, medegewerkt zullen hebben om hem in eene staat van malaise en wezenloze onverschilligheid te brengen, waardoor bij zijn sombere en in zichzelf gekeerde karakter en gemis van eenig deugzaam beginsel, om, zonder omtrent wat de gevolgen zouden zijn een helder bewustzijn te hebben, de misdaad te plegen. Nogtans lijkt de zaak duister en voor mij tenminste moeijlijk geheel xxxx aan xx

12-7-1872 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal van RV Roerdinkholder contra Jacob Huisman, wonende aan de Koog.

13-7-1872 Proces verbaal contra Klaas Slot, oud 18 jaar, minderjarige zoon van Klaas Slot, van beroep poelier, wonende aan den Burg op Texel, wegens het toebrengen van slagen aan de vrouw van Izak Broekman, genaamd Grietje van Praag alhier.

Ofschoon de zaak mij zeer onbelangrijk voorkomt, verlangt de laatste dat de zaak worde vervolgd, vermist zij gedurig last van de jongen van Klaas Slot heeft en deze gedurig heeft gewaarschuwd.

22-7-1872 Elisabeth Schagen naar Meerenberg

26-7-1872 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal van C. Huisman contra Joh. de Graaf, landbouwer in de polder Eijerland alhier.

26-7-1872 Aan den Heer Burgemeester van Egmond Binnen

J. Zaatman, nummerwisselaar voor Jb. Admiraal van de ligting 1871, wil zich hier vestigen.

29-7-1872 Proces verbaal van den Rijksveldwachter Pieter Deijs contra Cornelis Lagerveld, koopman en winkelier in de polder Eijerland te Texel

30-7-1872 Proces verbaal contra Jacob Koning

30-7-1872 Proces verbaal van C. Huisman contra J. de Graaf en Cornelis Zegel contra Kasse Zegel

1-8-1872 J.H.F. Preese was nummerwisselaar voor Jan Witte ligting 1869

2-8-1872 Aan de Officier van Justitie te Alkmaar

Klaas Slot is gedagvaard tegen aanstaande dinsdag. Zijn vader heeft medegedeeld dat zijn zoon zeer spoedig verlegen is en als dan geweldig stotterd, zoodat hij zich welligt zeer slecht zal kunnen verdedigen.

En dat ik omtrent de beklaagde de beste informatie heb verkregen wat zijn gedrag, zijne arbeidzaamheid en eerlijkheid betreft. Niets dan goeds. Daarvoorts is de jonge Klaas Slot uitgetart geworden, en de zaak zelve van luttel weinig betekenis is, zoo meen ik UEdAcht den jeugdigen beklaagde [mild te behandelen] aan wien een zwaren straf misschien nadeelig werken zou.

3-8-1872 nogmaals aan de Officier van Justitie om te pleiten voor Klaas Slot

10-8-1872 Aan de Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Gemeenteveldwachter W. Fxxx contra W. Timmer, beklaagd van onderscheidene diefstallen en moedwillige brandsticht. De elfjarige knaap, die de verschillende feiten heeft bekend, is door mij in verzekerde bewaring genomen en zal morgen naar den Helder overgebracht worden, ten einde verder ter beschikking van UEdA te worden gesteld, aangezien het te gevaarlijk is, hem te Oosterend te laten blijven.

Biem Timmer (1820-1900) en Pietertje Dogger (1825-1900) hadden 10 kinderen van wie in 1872 3 al gestorven. Nog 2 zouden volgen. De ouders stierven binnen een maand na elkaar.

Klapper Rijksarchief Noord-Holland op de registers van inschrijving van de gevangenen in het huis van bewaring van Den Helder voor de periode 1860-1886.
Willem Timmer, 11, ongehuwd, zoon van Biem Timmer en Pietje Dogger, geboren Texel, wonend Texel, zonder beroep, chr. afgesch., 1m30 blauwe ogen blond haar, kijkt scheel, beschuldigd van diefstal en brandstichting, onveroordeeld naar Alkmaar gestuurd, 12/8-1872.

12-8-1872 Aan de Commissaris des Konings in Noord Holland

Ik heb de eer UEdGrootAchtbare bij deze aantebieden een aanvrage om een kleine Jagtacte ten behoeve van Willem Maas. Tegen de uitgifte dezer bestaan bij mij geene bedenkingen.

12-8-1872 Aan de Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal van RV Roerdinkholder contra Naantje Dros weduwe Klaas Kindt

20-8-1872 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal van RV Roerdinkholder contra Klaas Gielis

21-8-1872 Aan de Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal van RV Roerdinkholder contra Heintje Kindt, zonder beroep, alhier

26-8-1872 Aan de Officier van Justitie te Alkmaar proces verbaal contra Kindt. [Loman heeft Heintje gehoord] Omtrent de oneerlijkheid van beklaagde noch van hare moeder is alhier iets bekend. Hare zuster schijnt vroeger wel eens verdacht te zijn van diefstal en is thans ook beklaagd van ontvreemding van verschillende voorwerpen.

30-8-1872 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal Gemeenteveldwachter Fulps Krijnen ten verzoeke van A. Lap contra Jac. J. Bruin, beide veehouders aan den Hoorn op Texel.

5-9-1872 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal door mij opgemaakt contra P.W. Koning, A.A. Eleman, Jacob Jz Boon en P. Bakker, allen te Oosterend, beklaagd wegens het maken van straatschandaal.

14-9-1872 Aan den Heer Ambtenaar van de Burgerlijke Stand te Amsterdam

Onder terugzending uwer missive den 11 dezer N 25, waarbij wordt gevraagd om een getuigschrift van werkelijke woonplaats aan te vragen ten behoeve van H. de Roeper, heb ik de eer te berigten dat genoemde H. de Roeper zich niet in deze gemeente bevindt. Genoemde persoon was bij de Volkstelling in 1859 reeds niet meer in deze gemeente, maar bevond zich toen waarschijnlijk in ZM Zeedienst, is later wegens diefstal veroordeeld tot 7 jaren tuchthuisstraf, daar uit ontslagen wegens ziekte, en vervolgens weder ten gevolge diefstal, in regters handen vervallen en bevindt zich thans waarschijnlijk in een der gevangenissen.

19-9-1872 Kleine vischacte tbv Reijer Witte

30-9-1872 Aan Gedeputeerde Staten van Noord Holland

Dat de school te Koog alsnog wordt waargenomen door dezelfden hulponderwijzer, waardoor krachtens acte 20 der wet door UEdGrAchtb den 9-2-1770 vergunning werd verleend

8-10-1872 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal Gemeenteveldwachter W. Klein contra Jan Mantje, Pieter A. Bremer, D. Mantje, Simon Salm en Dieuwertje Boon weduwe Klaas Bruin, allen wonend alhier.

Longziekte Vee, Pokziekte Schapen

17-10-1872 Aan de Commissaris des Konings in Noord Holland

Vischacte voor Frans Kooren, arbeider alhier

21-10-1872 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Dat Willem Faas bedoeld in Uwe missive van den 17 dezer N503 in gevolge verklaring van den Heer Medisch Doctor J. Ensing alhier, wegens ziekte niet kan worden vervoerd.

23-10-1872 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Dat Willem Timmer steeds een ondeugende jongen was, die zeer veel neiging had tot snoepen, zeer ongevoelig is en gewoon te liegen. Zijn ouders zijn niet ongunstig bekend. Zijn vader die vroeger visscherman was heeft dit bedrijf om reden van gezondheid moeten vaarwel zeggen. Later [is hij] gemeenteveldwachter geworden, doch ontslagen wegens ongeschiktheid en laauwheid. Van zijne moeder is niets ongunstigs te berigten, maar 't schijnt dat zij de noodige zeedelijke kracht mist om hare kinderen behoorlijk optevoeden.

7-11-1872 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal opgemaakt door Loman contra P. Bakker Dz alhier

10-11-1872 Proces verbaal van RV Roerdinkholder betreffend het vermissen van 2 bankbiljetten toebehorend aan C. Verbaarschot alhier woonachtig

10-11-1872 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal contra G. Stark

Missive dd 30 september Afwezigheid van een der getuigen is oorzaak geweest dat den instructie zoo lang heeft geduurd. Betrekkelijk het feit dat de goederen op de Vliehors gevonden steeds aan de Burgemeester van Vlieland werden verantwoord, kan ik UEdA melden, dat dit overeenkomstig de waarheid is, ofschoon ik voortaan die goederen te De Cocksdorp zal laten opslaan, indien ze op de Hors onbeheerd worden gevonden, op grond van Art. 550 Wetboek van Koophandel. Ik geloof dat dit het beste middel is, om misverstand en verduistering te voorkomen.

18-11-1872 Aan de Commissaris des Konings in Noord Holland

Dat de miliciens verlofgangers Reijer Smit, Cornelis Krijnen, Hendrik Hin, Hendrik Maas, Daniel Klaassen en Cornelis Schuijl zich allen bij mij hebben aangemeld

22-11-1872 Rijksveldwachter P. Deijs contra Willem Zijm Eijerland

28-11-1872 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Dat W. Zijm pachter is van het land waarop hij kraaien schoot, tijdens hij aan het zaaien was en dat hij geen strooper is. Ik heb het geweer hier gehouden en zal hem dit teruggeven op vertoon zijner Quitantie van de Ontvanger van Registratie.

28-11-1872 Aan de Commissaris des Konings in Noord Holland

Naar aanleiding van het Rekest van R. Stoepker, landbouwer in Eijerland heb ik de eer UEdGAchtb te berigten, dat sedert geruimen tijd de landbouwers in Eijerland die nabij den dijk wonen hebben geklaagd over de schade die de wilde ganzen op hunnen tarwevelden veroorzaken, dat het mij zeer waarschijnlijk toeschijnt dat de rekwestrant door het schieten en verjagen der wilde ganzen op de landen zijner buren meer last dan vroeger ondervindt en derhalve verlangt insgelijks een vergunning te mogen ontvangen tot gelijke handelingen. Aangezien de rekwestrant mij gunstig bekend staat en zich nimmer aan strooperij heeft schuldig gemaakt, komt het mij voor dat er geen bezwaar bestaat om aan rekwestrant de gevraagde vergunning te verleenen voor de maanden November, December, January, February en Maart tot wederopzegging.

4-12-1872 Maarten van der Vliet loteling ligting 1864 N 60

14-12-1872 Aan de Commissaris des Konings in Noord Holland

Dat ofschoon door het strikken zetten vele konijnen zijn opgeruimd, zich nogtans in de duinen en mientgronden steeds konijnen blijven ophouden. Dat het Jagtheren in ieder geval geen bezwaar kan opleveren, noch voor den jagtacte, noch voor de pachters dier gronden. Dat adressant is een behoeftige man, die door het gebruik maken van zijn fret in het onderhoud van zijn gezin voor een gedeelte tenminste zal kunnen voorzien.

Dat ik daarom de vrijheid neem bij deze UEdGAchtb te adviseren het verzoek van Willem Schaatsenberg in gunstige over weging te nemen.

4-1-1873 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Rijksveldwachter P. Deijs contra C.M.S. Ran en P.D. Bakker alhier woonachtig

16-1-1873 Aan den Heer Inspecteur der Geneeskundige Dienst in Noord Holland

Jan Ensing Medisch Doctor, A.E. Stiggelbout Plaatselijk Heelmeester, J. Koning Pz idem, P.M. Stiggelbout Algemeen en Plaatselijk Heelmeester, A.E. Petersen Apotheker, H.R. de Holl idem

18-1-1873 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter Roerdinkholder contra Arie Huizinga arbeider wonende aan de Koog alhier. De stukken van overtuiging zijn hierbij gevoegd.

10-2-1873 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Door mij opgemaakt proces verbaal. Stukken inzake J.K. Boon.

Dat 4 door Jan Klaasz Boon genoemde personen die bij de berging der goederen tegenwoordig zijn geweest. Ik veroorloof mij de vrijheid UEdGAchtb optemerken, dat de beklaagde bij mij gunstig bekend staat en dat de zeer geringe waarde dezer goederen gevoegd bij de geloofwaardige mededeling der beklaagde mijns inziens grond geeft aantenemen dat deze onschuldig is.

27-2-1873 Jan Schouten Duinker loteling 1870 N 2

2-4-1873 Aan de Commissaris des Konings in Noord Holland

Dat de wettiging der kinderen slechts bij 1 geval heeft plaats gehad.

12-3-1873 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter Engelbertus Roerdinkholder en Pieter Deijs contra Simon Boon, boerenknecht alhier, woonachtig

15-3-1873 Cornelis Mantje en Jannetje Kikkert Veenstra

Boek 358

7-4-1873 Aan de Burgemeester van Jaarsveld

Ik neem de vrijheid UEd uittenoodigen mij zoo spoedig mogelijk te willen toezenden, een ongezegeld, doch gelegaliseerd extract uit de acte van geboorte van Cornelis de Ridder, geboren à costi den 3-7-1812, zoon van Dirk de Ridder en Cornelia Post. Het certificaat van onvermogen heb ik de eer hierbij te voegen.

7-4-1873 Aan de Burgemeester van Terschelling

Ik neem de vrijheid UEd uittenoodigen mij zoo spoedig mogelijk te willen toezenden, een ongezegeld, doch gelegaliseerd extract uit de acte van geboorte van Aaltje Schaap, geboren à costi den 24-7-1849, dochter van Trijntje Schaap. Het certificaat van onvermogen heb ik de eer hierbij te voegen.

Aaltje werd de zesde en laatste echtgenote van Cornelis de Ridder in 1873
Deze Cornelis was de man van het gedicht 'De lotgevallen van Kees', over de man die niet zonder vrouw kon en er wel 6 had getrouwd, niet tegelijk maar een voor een vanzelfsprekend. Het was hem 'te koud, te kil in 't bed' zonder vrouw, staat in het vers.
Met de stamboomgegevens erbij is het levensverhaal van deze vrouwenliefhebber te reconstrueren. Hij deed dat trouwen beslist niet alleen voor zijn plezier, voor 'de pret'. Het was gewoon uit nood dat hij steeds een andere vrouw zocht, een droevig verhaal van jong gestorven moedertjes en kindjes, en kleine kinderen die moederzorg zorg nodig hadden en stierven omdat de volgende vrouw zelf ook weer snel doodging. Van zijn eerste 10 kinderen bleven er maar 2 in leven!
Wat er zo grappig is aan het steeds hertrouwen begrijp ik overigens niet- er waren veel meer van dit soort gevallen. Zo had Jan Pietersz Witte 4 echtgenotes, met totaal 19 kinderen. Bij de meeste weduwnaars bleef het hertrouwen beperkt tot een of twee keer, als ze toevallig het geluk hadden dat hun nieuwe huwelijkspartner bleef leven.

7-4-1873 Aan den Heer Rechter van Instructie voor de strafzaken te Alkmaar

Diefstal ten laste van L. Sikkelaris. De door UEdA genoemde personen zijn alle door mij gehoord met uitzondering van Klaas S. Boon, die waarschijnlijk niet vóór aanstaande zaterdag te huis komt en dan door mij zal worden ondervraagd worden.

16-4-1873 Gemeenteveldwachter A. Bruin contra Cornelis Witte

8-5-1873 Aan de Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal van RV Roerdinkholder contra C. Eeleman, wegens het laten loopen van vee op grond aan anderen toebehoorende. Die gronden zijn in gebruik bij C. Keijzer Azn, die geene vervolging verlangd, terwijl A. Keijzer de eigenaar van die gronden, vervolging eischt. Ik meende zulks nog te herinneren, of het aan dit met enkele woorden in het proces verbaal is opgenomen.

24-5-1873 Aan den Heer Directeur van het Gesticht Meerenberg te Bloemendaal

Intezenden een extract van de geboorteacte van de in het gesticht Meerenberg verpleegde persoon van Albert Keijser.

12-7-1873 Aan den Heer Commissaris des Konings in Noord Holland

Eene geneeskundige verklaring opgemaakt door den Heer Doctor J. Ensing alhier, ten behoeve van Zacharias Klaassen, milicien verlofganger van het 1 e Regt Vesting Artillerie, welke den 11 july aanstaande zich bij zijn korps te Amsterdam zou moeten vervoegen.

12-7-1873 Aan de Officier van Justitie te Alkmaar

Aantebieden eenige proces verbaals opgemaakt ten verzoeke van Dirk Mantje, veehouder alhier. Door het vertrek van J.Jb. Rab uit deze gemeente, die nog niet is teruggekeerd, heb ik de stukken zoo lang opgehouden.

Dirk Mantje heeft mij gisterenavond bijgaand stuk doen geworden, waarbij hij mij verzocht de zaak buiten vervolging te laten. Ik heb echter gemeend UEdAchtb hiervan mededeeling te moeten doen, aangezien eene ernstige bestraffing der belhamels mij zeer noodzakelijk toeschijnt. Ik vrees anders dat die vechtpartijen zich gedurig zullen herhalen en welligt tot ernstige botsingen zullen aanleiding geven. Die belhamels zijn Dirk Metz, Willem Eelman en Johan Langeveld.

19-7-1873 Aan den Heer Burgemeester te Brielle

Mij verbeterd terug te zenden een certificaat van Militie ten behoeve van Jacob Puiman

19-7-1873 Proces verbaal van RV Roerdinkholder en Gemeenteveldwachter A. Dekker contra Tijs Flens alhier

28-7-1873 Eene jagtacte ten behoeve van Jan Trap

31-7-1873 Eene jagtacte ten behoeve van Dirk Kikkert

13-8-1873 Aan den Heer Kommandant van het 1 e Reg Vesting Artillerie te Helder

Eene nieuwe verklaring van den Heer Medisch Doctor J. Ensing ter vervanging van het vorige met beleefd verzoek aan den Milicien Jan Kalf een verlenging van verlof toetestaan

21-8-1873 Had ik eenig resultaat van eene geregtelijke schouwing kunnen verwachten van het lijk hetwelk op deze stranden aangespoeld, dan zou ik daartoe reeds zijn overgegaan, maar de toestand was van het lijk was van dien aard, dat ik na raadpleging met deskundigen, daartoe vermeende niet te moeten overgaan.

Aan den Heer W.E. Bok te Koog aan de Zaan

Huis xxx Sectie Z N 545 [dat] aan de zijde der Openbare straat aan den Burg in zulk een slechten en onvoldoenden toestand verkeert, dat eene herstelling en vernieuwing dringend noodzakelijk is. Wij noodigen U mitsdien uit alsnog binnen 10 dagen van af heden daarin te voorzien ter voorkoming art. 6 der Algemene Politieverordeningen van toepassing der in genoemde verordening vermelde strafbepalingen op het bepaalde bij acte 180 der Gemeentewet.

29-8-1873 Aan de Commissaris des Konings

Dat bij mij de volgende Miliciens en verlofgangers hebben zich aangemeld: Teunis Bakker, Pieter Dogger, Willem Jonker, Reijer Smit, C. Krijnen, H. Hin. H. Maas, D. Klaassen, W. Beumkes, A. Keerlaas en C. Schuyl, terwijl Jb. Gosman, Rik Kraai, Jb. Joh. Herm. Jacobs en J.D. Mets zich te Amsterdam, Amersfoort, en Haarlem hebben aangemeld.

8-9-1873 Aan de Commissaris des Konings

Intezenden eene nieuwe geneeskundige verklaring ten behoeve van Zacharias Klaassen

15-9-1873 Aantebieden eene kwitantie wegens door mij ontvangen F 25 voor kosten van 't lijk van de jongeling J.H. van Sloten. Van de daaronder begrepen f 10 voor de vinder zijn f 8 uitbetaald aan H. Krijnen, die het lijk eerst had ontdekt maar die het na het te hebben onderzocht, verder had laten liggen, zonder er zich om te bekommeren en die na kennis te hebben gegeven aan der onderstrandvonder weigerachtig was om naar het strand mede te gaan om aanwijzing te doen. De bloedverwanten die waren overgekomen en die het lijk hadden herkend, vonden het billijk dat de belooning van f 10 werd verdeeld tusschen den vinder en de man die zich met de meeste zorg en naauwgezetheid met de verdere behandeling van het lijk had ingelaten en die na kennis te hebben ontvangen onmiddellijk bij mij is gekomen en alle mogelijke inlichtingen heeft verstrekt. Ik vond het dus billijk dat aan deze persoon ten minste f 2 wordt uitbetaald. Indien deze zienswijze ook door U mocht worden gedeeld, waaraan ik niet twijfel, dan zou het mij bijzonder aangenaam zijn.

Boek 361

20-11-1873 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Diefstal in de nacht van 12 op 13 november jongstleden ten nadeele van Geert Kikkert, die dacht dat het een grap was en dat de goederen zouden terecht komen. [Omdat] Geert Kikkert van mening was dat Jetje Vlessing en haar broeder het feit hadden bedreven, heeft ten verzoeke van Samuel Vlessing, vader van Jetje, eene huiszoeking ten zijne huize door ons plaatsgevonden, die echter geenerlei resultaat heeft opgeleverd, zooals trouwens te verwachten was.

Ten aanzien van de diefstal op het erf van Antje Bruin- die had de zaak stilgehouden maar later aangegeven. Zij schijnt meer vermoeden te hebben op Jan Kok, arbeider, dan zij zegt. Misschien was eene naauwkeurige huiszoeking ten diens huize zeer doelmatig.

Loman vraagt daartoe authorisatie. Op 26-11 gedaan, niets gevonden.

21-11-1873 Melle Zegel te Meerenberg

22-11-1873 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal opgemaakt door Loman contra Engeltje Keesman en Jetje Vlessing wegens laster

23-11-1873 Patenten aangevraagd voor Tetje Roeper weduwe Smit en Jantje de Vogel weduwe A. Eelman

26-11-1873 Gisteren hebben wij nog bij verschillende personen huiszoeking gedaan ten einde de goederen ten nadeele van de weduwe P. Koorn ontvreemd optesporen. Behalve dat wij een strengetje wit katoen hebben gevonden in eene gexxxelde doofpot ten huize van Engeltje Keesman, dat ons vrij zonderling voorkomt, en waarover ik UEdA nader schrijven zal, is niets door ons gevonden. Heden morgen echter werd tusschen het Raadhuis en de woning van de wed. Koorn dezer morgen het vermiste goed teruggevonden, en met daarop een briefje gestoken dat moeijlijk leesbaar is, dat echter scheen te moeten betekenen dat Engeltje Keesman onschuldig was en dat het goed niet uit de doofpot was gekomen. Dat briefje zal ik UEdAchtb later ter beoordeling toezenden, aangezien ik het eerst trachtten wil geheel overschrijven. Of ook hier aan een grap moet gedacht worden betwijfel ik, vooral omdat een pakje met breikatoen met losse strengen vermist is. Ik zal Engeltje Keesman nog eens ondervragen en UEdA weder schrijven.

De weduwe Koorn heeft al het goed voor het hare herkend. De goederen blijven voorlopig onder mijne berusting.

26-11-1873 Bij Vlessing niets gevonden, Loman kan zich niet voorstellen dat deze familie 'eenige waschgoederen' heeft gestolen. Hij denkt aan een grap, omdat het wel dwingend in de aard der Texelaars ligt om dergelijke grappen te doen, vooral bij gelegenheid van partijtjes als 's avonds bij Vlessing of afwezigheid van S. Vlessing plaats had.

3-12-1873 Arie Daalder ter bekoming van eene kosteloze vergunning tot het vangen van konijnen door middel van strikken en netten op de duin en mientgronden in pacht zijnde bij zijn vader Reijer Daalder, landbouwer aan de Koog en wel van perceel N 13

6-12-1873 Aan xxx

Dat in de nacht van 4 op 5 december [zich] door verdrinking van het leven beroofd heeft de persoon van Klaas Bakker, oud 37 jaar, arbeider. De overledene die aan koorts laborerende was, is in een vlaag van ijlhoofdigheid in den nacht het huis uitgeloopen en in een kolkje gesprongen, waaruit hij levenloos is opgehaald.

Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Ik heb gisteren morgen met de Heeren Ensing Medisch Doctor en De Holl Apotheker lijkschouwing gehouden en verschillende personen verhoord. Zooals UEdAchtb bij lezing zult ontdekken heerscht ook hier het zonderling geloof, dat een drenkeling zonder tusschenkomst der Justitie niet mag worden opgehaald. Ofschoon ik in dit geval niet geloof, dat het iets gebaat had, zoo is het nogtans een bedroevend feit dat het volk steeds vreest, dat het verkeerd en strafbaar is maatregelen te neemen, die de menschelijkheid anders dadelijk ingeven zou.

Klaas Bakker (1836-1873), zoon van Arij Bakker (1800-1866) en Neeltje Gorter (1804-1882). Overleden om 01.39 uur, aangifte op 5 december door Gerrit Gorter (73), oom en arbeider Jacob Dirksz Bakker (29) neef van de overledene.

18-12-1873 Dat Engeltje Keesman sedert langeren tijd zich aan diefstal heeft schuldig gemaakt. Uit het hierbij gaande proces verbaal zal het UEdA genoegzaam blijken, dat reeds onderscheiden gevonden voorwerpen zijn herkend. Heden zal ik nog trachten ten aanzien der gevondene roode en savoye kool zekerheid te verkrijgen, aangezien het vermoeden bij mij bestaat dat ook deze zullen ontvreemd zijn.

15-12-1873 2 proces verbaal Rijksveldwachter P. Deijs contra Willem Bosland en Cornelis van der Ploeg en contra C. Kalis (abusievelijk voorkomend in het proces verbaal als Cales!)

17-12-1873 Ten huize van P. Plaatsman is bij de moeder van Engeltje Keesman, een rood koperen schenkketel in beslag genomen, welke deze zegt van haar dochter te hebben gekocht voor 32 of 33 stuivers. Deze ketel is herkend door P.P. Kikkert ten wiens nadeele dezelve met 3 omslagdoeken en eenige kuyers is ontvreemd in maart 1870, zie mijne missive dd 31-3-1870.

Engeltje Keesman (1836-xx), dochter van Aris Keesman (1810 Winkel- 1854 Burg) en Pietertje Plaatsman (1814 0ost- 1876 Helder). Engeltje was getrouwd met Hendrik Dalmeijer (1836 Burg- 1893 Dordrecht). Ze hadden 2 dochters Niesje (1862 Burg- 1922 Beverwijk) en Pietje 1870 Burg-1890 Beverwijk)

24-12-1873 Proces verbaal van RV Roerdinkholder en Gemeenteveldwachter Zoetelief contra Jan Huisman, veehouder alhier

27-12-1873 Proces verbaal van RV Roerdinkholder contra S. Mz Zijm

Boek 361

1-1-1874 Attestatie de Vita ten behoeve van Vrouwe Cornelis Elisabeth van Elst, weduwe der WelEdelGestrenge Heer Coninck Westenberg

2-1-1873 Aan den Heer Regter Commissaris voor strafzaken te Alkmaar

Loman heeft 'de door U genoemde personen inzake E. Keesman gehoord. Proces verbaals gaan hierbij.

15-1-1874 Aan de Commissaris des Konings

Staat van gedurende het jaar 1873 erkende en gewettigde kinderen

17-1-1874 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal door mij Loman opgemaakt ten verzoeke van IJsbrand Witte contra Pieter Heerding wegens mishandeling van een schaap in de weide. De beklaagde is een zeer verwaarloosde knaap die gevaar loopt, een gevaarlijk sujet te worden. Wenschelijk zou ik het achten indien hij in een Gesticht tot Verbetering kon worden opgenomen.

Blijkens een briefje, dat ik hedenmorgen van UEd ontving en dat ik hierbij voeg, is de zaak nog ernstiger als deze heeft opgegeven. Met het oog op de gelegenheid tot herhaling van dergelijke feiten, acht ik in ieder geval eene ernstige bestraffing dringend noodig.

17-1-1874 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal door mij Loman opgemaakt ten verzoeke van Kasse Zegel contra Lammert Kaan. Kasse Zegel staat algemeen bekend als een zeer lastig persoon, die gaarne twist zoekt, en door schelden en beleediging anderen uittart, om hem te slaan, ten einde vervolgens een aanklacht te kunnen indienen. Ook deze zaak is van dien aard en ik acht het daarom niet noodzakelijk dat dezelve worde vervolgd, vooral omdat ze van geringe betekenis is.

19-1-1874 Getuigenverhoor met betrekking tot Engeltje Keesman

19-1-1874 Wat te doen met de bedorven koffijbonen, voor 2 jaar in beslag genomen, gestolen door Vlas en anderen?

12-2-1874 Aan den Heer Kantonregter te Helder

Proces verbaal ten verzoeke van Dirk Lap contra Rennete Boon weduwe A. Lap, wegens hoon op de openbare weg staande, met verzoek die zaak te willen vervolgen.

17-2-1874 Aan den Heer Ambtenaar van de Burgelijke Stand te Groningen

Geboorteacte van Johannes Ensing, geboren à costa den 8-2-1843

17-2-1874 Aan den Heer Kantonregter te Helder

Bijgaand briefje is mij ter hand gesteld namens D.B. Lap aan den Hoorn met verzoek de door mij ten zijnen verzoeke opgemaakt proces verbaal contra Reijnoutje Lap buiten werking te stellen.

17-2-1874 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Om U bij deze beleefdelijk te verzoeken als het mogelijk is te willen bewerken dat Willem Bosland en C. van der Ploeg, beide ingezetenen dezer gemeente, door Uwe EA terzake diefstal veroordeeld tot resp. 4 en 8 dagen gevangenisstraf, de hun opgelegde straf zoo spoedig mogelijk mogen ondergaan, daar de verdiensten nu nog niet groot zijn en beide groote gezinnen tot hunne lasten hebben.

25-2-1874 Commissaris des Konings in Noord Holland

Gevraagd een certificaat van voldoening Nationale Militie ten behoeve van Klaassen IJsbrand, loteling van de ligting 1867 N 29. Aangezien genoemde loteling in het alhier berustend lotelingenregister voorkomt onder den naam Wijbrand Klaassen, heb ik de eer hierbij voorteleggen een geboorteacte van genoemde Klaassen, met verzoek mij te willen magtigen de verandering in het lotelingenregister te doen plaatshebben.

3-3-1874 Aan den Heer Ambtenaar van de Burgerlijke Stand te Brielle

Gevraagd huwelijksacte van Jacob Puiman en Cornelia van den Brink

7-3-1874 Aan den Heer Ambtenaar van de Burgerlijke Stand te Brielle

Gevraagd bewijs van woonplaatsverandering ten behoeve van Jacob Puiman, gediend hebbend bij het 1 e Reg Vesting Artillerie

13-3-1874 Aan de Heer Controleur der Directe Belastingen te Helder

Dat het perceel huis Sectie D N 1302, in eigendom toebehorend aan Hendrik C. Dijt, veehouder alhier, geheel is geamoveerd. UEd verzoekend hiervan nota te willen nemen namens Burgemeester Loman, secretaris Stikkel

15-3-1874 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter P. Deijs contra Willem en Jacob Schaatsenberg, Hendrik Kikkert en Antonie Meesters, eerstgenoemden wonend in Koogerveld en laatstgenoemde in Eijerland. De in beslag genomen konijn is naar de Griffier van het Kantongeregt te Helder opgezonden.

19-3-1874 Proces verbaal Gemeenteveldwachter J. Koopman contra Jan Zegel

27-3-1874 idem contra Simon Bremer

28-3-1874 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Te berichten dat Pieter Heerding door armoedige omstandigheden niet in staat is om naar Alkmaar te reizen en zijne gevangenisstraf te ondergaan. Hij zal afzonderlijk opkomen.

1-4-1874 Proces verbaal Gemeenteveldwachter F. Koorn contra Klaas en Reijer Kalf aan de Waal

8-4-1874 Proces verbaal Rijksveldwachter Roerdinkholder contra Jacob Schaatsenberg in zake het vermoorden van een lam

Zooals in het proces verbaal is gerelateerd, is de moeder van de beklaagde bij mij geweest, verklarende dat haar zoon alléén door vrees voor de Veldwachter de daad had bekend, maar later zijne bekentenis had ingetrokken. Later heeft de beklaagde voor mij echter gezegd, dat hij de daad niet bedreven had, omdat de veldwachter had gezegd, dat hij anders spreken moest. Op mijne vraag echter of Roerdinkholder hem had bedreigd of beangst gemaakt antwoordde hij ontkennend. Ook wist de knaap niet optehelderen waarom hij bepaald gezegd had, dat hij het schaap of lam niet met de klomp had geschopt, maar bepaaldelijk met de graaf of spade had doodgeslagen. Dit gaf mij vermoeden dat hij het feit wel heeft bedreven, maar later op aandrang zijner moeder zijn bekentenis had ingetrokken. De stukken van overtuiging worden heden verzonden.

18-4-1874 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Aantebieden de door mij opgemaakt proces verbaal in zake diefstal enz contra Jacob Schaatsenberg. Het is niet mogen gelukken den beklaagden tot bekentenis te brengen, zooals UEd uit mijn proces verbaal zult ontdekken.

1-5-1874 Getal kiezers SG 203 PS 203 GR 359

8-5-1874 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal Buitengewoon Veldwachter M. Bruin contra Dirk Kikkert, veehouder in Eijerland

15-5-1874 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal van Frans Koorn. Ik heb dit proces verbaal opgehouden om de vorm en het onbeduidende van het feit laten ten gevolge de feesten. Thans schijnt Koorn zich te beklagen [dus stuur ik het toch in].

22-5-1874 Aan xxx

Aantebieden 1 exemplaar der Heldersche Courant dd 11 mei, waarin voorkomt een ingezonden brief waarover zekere Reijer Daalder en onze Rijksveldwachter Roerdinkholder zich bezwaard gevoelen. Het stuk is kennelijk met booze bedoelingen geschreven en lasterlijk. De schrijver is vermoedelijk de Hoofdonderwijzer C. Klok aan de Koog alhier, ofschoon hij zulks niet wil bekennen, zonder het te durven ontkennen. In hoeverre er echter temen zijn tot vervolging kan ik niet beslissen, en wensch ik aan UEdA meer verlicht oordeel te onderwerpen, terwijl ik op verzoek van de beklaagden UEdA van de zaak kennis geef.

Brief in de Heldersche Courant van 22-5-1874:

Een kinderfeest, een ouderfeest. Aan hen, die door hun waarlijk milde bijdragen en door het bijwonen van het kinderfeest, gisteren gehouden ter gelegenheid van 's Konings 25-jarig jubilé (ook aan de vlaggenzetters), hartelijk dank voor hunne welwillende medewerking.

Koog op Texel 17-5-1874 C. Klok, onderwijzer

Nog heb ik de eer UEdA medetedeelen, dat Jacob Schagen, die volgens Uwe geëerde missive van 20-5 No 656, den 20 dezer moest confereren, verklaard heeft niet te kunnen komen, aangezien hij geen geld had voor de reis en zijne ouders onvermogend waren de kosten te dragen en de knaap niet alleen kan reizen, weshalve ik van UEdA een bevel tot aanhouding en opzending tegemoet zie.

22-5-1874 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Dat alhier gevonden is een lam, waarvan de eigenaar ondanks alle pogingen van oproeping enzovoort niet is te vinden. Het is ongemerkt, zoodat de eigenaar moeilijk zal zijn optesporen. Intusschen worden de kosten van voeding en dergelijke grooter, weshalve ik eene publieke verkoop wenschelijk acht. Indien daartegen geen bezwaar bestaat, zou ik daartoe eerstdaags wenschen overtegaan.

13-6-1874 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal opgemaakt door den Rijksveldwachter Roerdinkholder contra Jan Zegel

15-6-1874 Gemeenteveldwachter Dekker contra Pieter Eelman aan den Burg

6-8-1874 Aan den Heer Directeur van het Gesticht Meerenberg te Bloemendaal

Of er gelegenheid bestaat tot verpleging in het Gesticht van Hendrik Zoetelief, reeds meermalen verpleegd geweest, en zulks voor rekening van het Roomsch Catholyk Parochiaal Armbestuur aan den Burg alhier in de 5 e klasse.

[Hendrik Hendriksz Zoetelief (23-1-1823, gestorven op 6-4-1879 in Bloemendaal), zoon van Hendrik Simonsz Zoetelief en Grietje Simons Smit (overleden in 1853 en 1823 (4 dagen na de geboorte van Hendrik)). Ongehuwd.

7-8-1874 Order voor Johannes Hermanus Jacobs, plaatsvervanger voor Ph. Samuels Vlessing, van de ligting 1872, thans met verlof, om in werkelijke dienst overtegaan.

13-8-1874 Proces verbaal contra H. Smit Eijerland

20-8-1874 Teunis Koning contra J.P. Smit

22-8-01874 Proces verbaal Rijksveldwachter P contra A. Langeveld

23-8-1874 Proces verbaal inzake de afbranding der hofstede van C. Keijser xxx Ten aanzien van de waarde der verzekerde goederen, waaromtrent veel verschil van gevoelen bestaat, heb ik de eer UEd te berichten, dat ik morgen twee getuigen hooren zal

28-8-1874 Volgens verklaring van P. Roeper is de hofstede de Ruitersplaats voor 3 jaar geschat op ongeveer f 700,- [bij een boedelscheiding]. P. Roeper schatte de hofstede op f 600,-

Boek 362

31-8-1874 Aan den Heer Directeur van het Gesticht Meerenberg te Bloemendaal

Ik heb de eer UEd te berigten dat Annaatje Kooiman, huisvrouw van Cornelis B. Bakker op woensdag 2 September aanstaande van hier zal worden xxx en per eerste spoor van den Helder naar het Gesticht zal worden overgebragt. Bij de Nederlandsche Bank te Amsterdam is heden ten hare behoeve f 235,- gestort.

Brief aan de Bank: de somma van f 235,- namens Cornelis Bouwensz Bakker, zijnde de bepaalde som xxx maanden verpleging xxx Annaatje Kooiman.

14-9-1874 Aan den Heer Burgemeester te Lissen

Dat Daniel Klaassen, loteling van de ligting 1862, thans met onbepaald verlof, zijn voornemen heeft te kennen gegeven zich in Uwe Gemeente te vestigen. Ik verzoek UEdAcht mij te willen berigten wanneer genoemd persoon zich bij UEdA zal aanmelden en in het Register model N 26 is ingeschreven.

14-9-1874 Joh. Zoetelief wil een buitengewone magtiging tot het schieten van schadelijk gevogelte.

15-9-1874 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal opgemaakt door den Rijksveldwachter Roerdinkholder en Gemeenteveldwachter J. Zoetelief contra Pieter Jansz Witte, veehouder alhier.

16-9-1874 Proces verbaal contra Reijer Boon Oosterend en Hendrik van Heerwaarden Eijerland

9-10-1874 Aan den Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland

Ingevolge art 39 der wet van de 26 Mei 1870 (Staatsblad N 82) heb ik de eer UEdGrAchtbaren bij deze intezenden eene aanvrage om vrijdom van grondbelasting ten behoeve van Dirk Eelman Az, wonende in Everste Koog alhier.

4-11-1874 Aan den Heer Commissaris des Konings in Noord Holland

Dat het perceel A 806 werkelijk bestaat en thans bewoond wordt door Krijn Tanis. Dat omtrent de slooping van de perceelen Sectie H N 915, 898, 902 en 923 nimmer aan de administratie van 's Rijks belastingen kennis is gegeven, als bij ons niet bekend zijnde. Dat echter heden aan genoemde administratie zal worden kennisgegeven van de slooping dier perceelen, alsmede voor de perceelen Sectie A N 803, Sectie H 894, 901, 906, 908, alle welke perceelen nog op de Kadastrale plans voorkomen.

4-11-1874 Aan den Heer Controleur der directe Belastingen enz te Helder

Ik heb de eer U te berichten, dat de perceelen Sectie A N 813, Sectie H N 894, 897. 901, 902, 906, 915 en 923 in de perceelsgewijze legger onder art. 1223 voortkomende, zijn gesloopt, alsmede perceel Sectie K N 770, toebehoorend hebbend aan de Erven van Gerrit Dekker. Zijnde op perceel Sectie K N 771 een nieuw gebouw gesticht, waarvan de Heeren Gedeputeerde Staten is kennisgegeven. De eerstgenoemde perceelen zijn meest allen keeten of hutten, waarvan nimmer bij ons eenige aangifte is geschied en zich in Eijerland, in de Koog [en] op de Mientgronden [bevinden].

29-11-1874 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Dat in deze gemeente geene kinderen beneden 10 jaar in dienst zijn, behalve tot het verrichten van huishoudelijke en persoonlijke diensten en voor de veldarbeid. Fabrieken bestaan hier niet en 't is mij niet bekend, dat tot dusver eenig kind beneden de 10 jaar tot eenigzints fabrieksmatigen arbeid werd gebruikt.

2-12-1874 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Dat gisteren avond omstreeks half 6 uur alhier aan den Burg een meisje van 23 jaar in een regenbak achter het huis is verdronken. Aangezien de opening van de regenbak zeer naauw was en de emmer zich op de straat naast de mond van de bak bevond, houdt men het er algemeen voor, dat aan zelfmoord moet worden gedacht en zulks te meer, daar het meisje voor luttele dagen minder vrolijk was dan vroeger, en nog al eens onaangenaamheden schijnt te hebben gehad met hare tante bij wie zij aan huis was. Aan misdaad valt overigens niet te denken.

2-12-1874 Aan den Heer Controleur der directe Belastingen enz te Helder

Ik heb de eer UWEd bij deze intezenden, twee patentdeclaratoiren ten behoeve van A. Groot en T. Pals. Voor beide armen verzoek ik UWEd beleefdelijk een vrijpatent te mogen ontvangen.

2-12-1874 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Inzake het overlijden van Guurtje Kikkert, waarover ik UEd hedenmorgen heb geschreven. Het visum repertum van Doctor Ensing zal ik UEdAcht ten spoedigste overzenden. Verschillende personen die de overledene kort vóór het overlijden hebben gesproken zijn gehoord, zonder dat dit tot eenige opheldering van de geheimzinnige gebeurtenis heeft geleid. Intusschen schijnt de algemene gedachte te zijn, dat Guurtje Kikkert een niet zeer benijdenswaardig leven heeft gehad bij hare tante, die haar soms nogal hard kon toespreken, terwijl zij in den laatsten dagen minder opgeruimd schijnt te zijn geweest dan vroeger.

7-12-1874 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Bij deze aantebieden het Visum repertum opgemaakt xxxx van Guurtje Kikkert door den Heer J. Ensing, Medisch Doctor alhier.

9-12-1874 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Bijlage proces verbaal inzake verhoor van Lubbert Jacobsz Eelman. Volgens ingewonnen informatie zijn Jacob Eelman en zijn zoon Lubbert hier gunstig bekend en zijn zij niet gewoon, zoo als vele andere duinbewoners geregeld de stranden te bezoeken en bestaat er reden aantenemen, dat het stukje hout door hen ter goeder trouw is medegenomen. Ik hoorde in den laatsten tijd nog al eens van het weghalen van strandgoederen in de streek waar Eelman woonde en ik gelastte daarom een streng en naauwkeurig onderzoek, dat echter alleen het vinden van het kleine stuk hout ten gevolge had.

Met het oog op de geringe waarde van het gevondene en de gunstige bekendheid waarin de beklaagde staat, zou ik UEdA voorstellen de zaak buiten vervolging te stellen en ons te bepalen tot eene ernstige vermaning mijnerzijds.

12-12-1874 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachters van Wingerden en Deijs contra Maria Nuyens en A.S. Steltenpohl alhier, inzake overtreding der wet op de uitoefening der Geneeskunst. Voornoemde Maria Nuyens, vroedvrouw alhier, behandelde zedert geruimen tijd de zieken alhier en levert geneesmiddelen, zonder dat wij tot dusver in staat waren het feit behoorlijk te controleren. Thans hebben wij een flesje medicijnen door haar afgeleverd in beslag genomen, maar aangezien de veldwachters hebben verzuimd om het zelve door haar te doen waarmerken, heb ik haar opgeroepen ten einde het alsnog te kunnen doen. Ik zal mitsdien van hare verklaring proces verbaal opmaken, die ik UEdA toezend.

30-12-1874 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachters van Wingerden en J. van der Putten contra J. Mantje, veehouder te Oosterend.

12-1-1875 Bij het huwelijk van Gerberdina Dijksen weduwe van Dirk Gollards met haar schoonbroeder Tjerk Gollards ging alles volgens de regels.

15-1-1875 Aan den Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland

Hebben wij …. ten opzichte der buurten en landwegen en der voetpaden te doen het navolgende verslag:

1 dat dezelven zich in voldoende staat bevinden

2 dat de bestaande verordening op het onderhoud behoorlijk worden nageleefd

3 dat op de breedten derzelven, geene gedeelten zijn ingenomen, en

4 dat dezelve voor de gemeenschap gedurende den winter in bruikbare staat worden gehouden, en sommige gedeelten worden vernieuwd.

15-2-1875 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal Rijksveldwachter Deijs contra Arnoud Langeveld te Eijerland en contra Simon Bakker arbeider te Koog

6-3-1875 Aan den Heer Kommanderende Officier van het Wachtschip de Kortenaar te Willemsoord

Dat Jacob Koorn, ligtmatroos, ten gevolge ijsgang niet na het eindigen van zijne verloftijd heeft kunnen terugkeeren. Zoodra daartoe gelegenheid bestaat zal hij terugkeeren en zich bij UEdHooggeborene aanmelden. Ik heb vermeend UEd hiervan kennis te moeten geven, opdat genoemde jongeling in geene onaangenaamheden komt die hij niet verdient.

7-3-1875 Aan den Heer Commissaris des Konings in Noord Holland en

Aan den Heer Militiecommandant van het 3e District van Noord Holland te Hoorn

Dat er geene mogelijkheid bestaat, om den 9 e Maart aanstaande met de lotelingen te zijn, maar neem de vrijheid UEdGrootAcht voortestellen om de loting aanstaande maandag de 15 e Maart te Helder te houden. Aangezien de wind thans westelijk is bestaat er goede kans dat alsdan de overtogt zal kunnen geschieden.

8-3-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter C. van Wingerden, P. Deijs en J. van der Putten contra Cornelis Hin, arbeider alhier.

8-3-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Dat ik aan Simon Bakker eene vergunning heb gegeven om met een bedelbrief rond te gaan. Ofschoon S. Bakker iemand is die tamelijk lui is en liever bedelt dan werkt, zoo acht ik nog thans, met het oog op zijn talrijk gezin en zijne armoedige toestand, eene vervolging vooral in dit jaargetijde minder wenschelijk, terwijl ik bovendien vertrouw, dat op aanzeggen van mij, het bedelen door Bakker zoo niet geheel, dan toch grootendeels zal worden nagelaten.

8-3-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

J. Mantje vroeg omzetting van gevangenisstraf in een geldboete.

Dat hetgene in gezegd verzoekschrift is aangevoerd, volkomen overeenkomstig de waarheid is, daar J. Mantje iemand is die hier in deze Gemeente zeer gunstig bekend staat en het feit door hem bedreven het gevolg is geweest van buitengewone drift of opgewondenheid. Daar de rekwestrant, in geval hem eene boete kan worden opgelegd, ongetwijfeld onmiddellijk voor de voldoening zal zorgen en daarvoor zijne krachten zou inspannen, terwijl eene gevangenisstraf hem niet alleen zeer zou vernederen, maar bovendien demoraliserende werking zijn. Op zijn levensgedrag valt thans niets aantemerken.

10-3-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Jan de Porto ging uit bedelen, waarvoor Burgemeester Loman hem permissie had gegeven, maar werd ervan beschuldigd iets gedaan te hebben op het erf van Beumkes 'en dat het huis van Beumkes staat aan alle zijden afgesloten van den publieken weg, deels door eene sloot, deels door een schutting of heining ter hoogte van 0,9 M. Het hek, op den plaats die de verbinding daarstelt met den publieken weg, staat in den regel open'.

22-3-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Ten aanzien van de beschuldiging als zou J. Zwanenburg zich aan diefstal van touw hebben schuldig gemaakt, moet ik UEDAchtb opmerken, dat ik niet geloof dat een werkelijk voornemen heeft bestaan om zich op arglistige wijze iets toeteeigenen, wat eens anders eigendom was en voorzover mij bekend staat Zwanenburg gunstig aangemerkt bij zijne mede ingezetenen.

23-3-1875 Aan den Heer Minister van Marine te 's Gravenhage

Aaltje van Heerwaarden had een verzoek om steun ingediend

Ten aanzien van het rekest van Aaltje van Heerwaarden weduwe Biem Lap, heb ik de eer U te berichten

1 dat Aaltje van Heerwaarden geene ligchaamsgebreken heeft

2 dat zij den ouderdom van 33 jaar heeft en van een goed zedelijk gedrag is

3 dat zij geene middelen van bestaan heeft en door handenarbeid in hare behoeften en die van haar kind moet voorzien

zoodat naar mijne meening eene tegemoetkoming voor haar en haar kind zeer wenschelijk zou zijn, en ik het verzoek gaarne ondersteun.

[Biem Ariesz Lap (geboren op 8-4-1842, overleden op 23-12-1868, zoon van Arie Lap en Reinoutje Boon) was in 1867 getrouwd met Anna van Heerwaarden (1842-1896). Ze hadden een zoon Cornelis, geboren op 20-2-1869. Biem was loods].

30-3-1875 Aan den Heer Commissaris des Konings in Noord Holland

Certificaat van voldoening aan de Nationale Militie ten behoeve van Huizinga J.M. loteling van de ligting 1870 N 54 tot het aangaan van een huwelijk.

3-4-1875 Zijne Excellentie xxx

Aangezien het in het voorjaar zeer moeijelijk is, om het zoeken en rapen van kievitseijeren in verboden tijd te beletten en de surveillance uiterst bezwaarlijk is, zoo heeft dit ten gevolge dat er veel misbruik wordt gemaakt van het rapen van eijeren en de veehouders van tijd tot tijd komen klagen. Om eenigzints de zaak te verbeteren zou ik Uwe Excellentie willen voorstellen de persoon van Maarten Dijt, veehouder te Texel, oud 46 jaar, die zich bereid verklaard heeft die betrekking [van onbezoldigd veldwachter] te aanvaarden en die ik zeer geschikt acht, als zoodanig te fungeeren.

Maarten Dijt (1828-1904) van Zuidhaffel, zoon van Reijer Simonsz Dijt en Trijntje Maartens Zijm. Getrouwd met Neeltje Verberne (1832-1866) in 1855. Hertrouwd met Neeltje Reinderts Smit (1842-1899) in 1867, 4 kinderen.

20-4-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal opgemaakt ten verzoeke van den Heer Eschauzier, betreffende poging tot inbraak volgens beweren van deze contra eenige jongens op zondag 18 dezer jongstleden.

Ik veroorloof mij de vrijheid UEdAchtb hieromtrent optemerken, dat het een oud Texels gebruik is dat bij gelegenheid eener bruiloftspartij 's avonds door vreemden de brandewijnskom gevraagd wordt, en dat ofschoon ik de handelwijze der jongens bepaaldelijk afkeur, de beschuldiging van inbraak hier geheel overdreven en onverdiend is.

22-4-1875 Aan de Officier van Justitie te Alkmaar

Ik heb de eer UEA te berichten dat aan Simon Bakker is kennisgegeven dat hij zich tot het ondergaan zijner gevangenisstraf den 27en aan Uw parket zal hebben te vervoegen. Genoemde persoon heeft te kennen gegeven dat hij onvermogend is om de reiskosten te betalen, weshalve ik de vrijheid neem UEA uittenoodigen, mij een bevel tot overbrenging te willen doen toekomen ten einde hem naar Alkmaar te doen transporteren.

26-4-1875 Aan de Heer Officier van Justitie te Alkmaar

proces verbaal opgemaakt door RV van Putten contra Huib de Ridder in zake diefstal van eene tuchkaar (?). Ik neem de vrijheid UEA hieromtrent optemerken, dat ik dergelijke voorwerpen, wegens de geringe waarde, niet reclameer, aangezien de kosten daarop overtreffen. Meer dan brandhout zijn ze niet waard, alzoo ze al 50 à 60 cents opbrengen, dan kan men ze daarvoor niet van het strand halen, opbergen en verkoopen. Bovendien heeft Huib de Ridder naar mijne mening te goeder trouw gehandeld.

26-4-1875 Zaak Eschauzier: Bedreigingen om glazen inteslaan, vechtpartijen hebben hoegenaamd niet plaats gehad. Bloedvlekken zijn echter werkelijk, ook door mij gezien. De Heer E spreekt van 3 bloedvlekken, maar er waren er veel meer, den oorzaak dier bloedstorting is UEdA bekend. De bruidegom kreeg ten gevolge van het dansen in een benaauwd vertrek eene congentie, daarna weer bloeding en snelt naar buiten om uit te bloeden, eerst op de stoep, daarna bij de turen, tot de frissche lucht hem heeft opgeknapt en hij op nieuw aan de feestvreugde gaat deelnemen. Voor den Heer Eschauzier waren die bloedvlekken voldoende om daarom het xxx verhaal vast te knoopen dat hij aan den Heer Procureur Generaal zond.

De bruiloft was in de nacht van 11 op 12 April. Nu is het op Texel gebruikelijk vooral bij de Roomsch Catholieken om bij zulke gelegenheden zeer vrijgevig te zijn met het laten proeven uit de brandewijnskom, zijnde brandewijn met rozijnen ook wel boontjes genoemd. Aan liefhebberij om van die vrijgevigheid gebruik te maken ontbreekt het doorgaans niet en zoo kwam het dat 's avonds eenige Oudeschilders zich hebben aangemeld om binnengelaten te worden en een liedje te mogen zingen. Bij Jan Zijm kregen zij toegang (en waren niet met meer dan 4 of 5 personen) zongen een liedje, kregen uit de brandewijnskom en gingen heen zonder het minste misdreven te hebben en zoodra de gastheer ze daartoe verzocht.

Bij den anderen gastheer kregen ze echter geen Entree, en daarom bleven ze nog eenige tijd op min of meer luidruchtigen wijze hun verzoek herhalen, zonder dat de bruiloftsgasten echter ook maar een oogenblik in hun feestvreugde werden gestoord.

De Policie en de Rijksveldwachter was aanwezig, er is proces verbaal opgemaakt en ten 2 uur waren de Oudeschilders vertrokken en alles rustig.

Wat aangaat het laten staan van een mestkar op de straat, zoo zal zulks hier, even als in iedere landelijke gemeente waar binnen de kom der gemeente vee wordt gehouden, wel eens plaats vinden. Behalve van den Heer Eschauzier die onophoudelijk klachten heeft, vernam ik tot dusver nimmer eenig bezwaar.

Naar aanleiding van een en ander zou ik UEA adviseren om den Heer Eschauzier te kennen te geven dat zijne aanklacht wordt onderzocht en dat zoo er overtreding heeft plaatsgevonden eene vervolging niet achterwege zal blijven.

26-4-1875 [Eschauzier komt bij verhoor terug op zijn beweringen] [hij zegt nu] dat geene personen op zijn erf zijn geweest en dat zijn aanklacht alleen betrof het pogen van intebreken op het erf van zijn buurman Jan Zijm [waarvan Zijm en vrouw niets gemerkt hadden].

Bovendien heb ik achter de woning van Jan Zijm gezien dat men geen geweld behoefde te maken om intebreken daar een raampje met een houten werveltje van buiten was gesloten, terwijl men zonder eenige moeite de stopverf kon wegnemen en de kleine ruitjes er uitnemen. Noch het een, noch het ander heeft echter plaats gehad. De achterpoort op het erf van Jan Zijm was ongesloten en stond half open gelijk meestal het geval is, ook een klein poortje in den tuin is alleen met een ijzeren hekje gesloten.

30-4-1875 Proces verbaal Rijksveldwachter inzake diefstal van eende eyeren ten nadeele van W. Koning alhier.

5-5-1875 4 patent declaratien ten behoeve van de wed. P. Kuiper, wed. A. Keizer, wed. K. Puiman en de wed. Bakker.

10-5-1875 Aan de Heer Officier van Justitie te Alkmaar

PV contra Arie Schaatsenberg. De bewering van S dat hij op eigen land helm heeft gestoken is mijns inziens aantenemen. Hij heeft werkelijk duingronden gepacht en er bestaat geen rede om aantenemen dat hij de helm bij verkiezing uit de buitenduinen zou hebben gehaald. Ik geloof dus dat eene vervolging geheel kan achterwege blijven.

14-5-1875 Aan de Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter van der Putten in zake brandschade ten nadeele en ten huize van Maarten Koorn alhier

Dat ik des morgens den 12den Mei jongstleden ongeveer te half 1 werd gewekt, aangezien er brand buiten den Burg was, dat ik daarop dadelijk naar buiten ben geweest en in de richting ben geloopen van de brand, die duidelijk zichtbaar was en zeer hevig woedde. Dat ik ongeveer 20 minuten buiten den Burg ben geweest, vergezeld van de Nachtwacht Adam Kalf en de Brandmeester Klaas Plavier, toen het vuur verminderde en bijna geheel uitging, terwijl wij duidelijk hadden gezien dat geene gebouwen in de nabijheid waren, weshalve wij besloten terug te keeren.

Dat ik deze morgen ten 7 ure opnieuw ter plaatse buiten den Burg ben gegaan en naar de plaats waar de brand was geweest, zijnde de hofstede xxxx

Boek 363

3-6-1875 Aan de Heer Officier van Justitie te Alkmaar over de vergiftiging van H. Meiling, huisvrouw van Adam Kalf.

Zij heeft zichzelf vergiftigd in de gepasseerde nacht, dat zij arsenicum heeft ingenomen. [Loman] had vrouw Kalf ongeveer 11 uur in de morgen buiten gezien en haar horen spreeken. Ik kon hooren dat zij zooals gewoonlijk beschonken was, terwijl zij bovendien reeds zoo dikwijls haar man had gedreigd vergif in te zullen nemen en zelfs wel eens pakjes meel of suiker had ingenomen om hem te tergen of benaauwd te maken, dat ik alles voor eene kwaadaardige streek van het zeer gedemoraliseerde vrouwspersoon mogt houden. Haar man was blijkbaar van het zelfde gevoelen. Toen ik hem in den namiddag over de zaak sprak en hij mij mededeelde dat zijne vrouw 's middags weer smoordronken te bed lag en met rattekruid had willen bewaarheid maken. Hij had het toen weggeborgen, omdat hij vreesde dat zij in dronkenschap ongelukken zou kunnen teweeg brengen. In tusschen zal, vertrouw ik, deze zaak aanleiding geven om het lichtvaardig verkoopen van arsenicum zooveel mogelijk te beperken.

[Adam Kalf (1817-1893) was een zoon van Koenraad Adamsz Kalf en Hiltje Jacobs Eelman. Zijn echtgenote was Henderica Willemina Meilink uit Utrecht (1821/22 gestorven 1-6-1875). Ze hadden geen kinderen.

Adam hertrouwde met Nelletje Jans Luitse op 3-7-1879. Zij was 28 jaar jonger dan hij. Met haar kreeg Adam op zijn ouwe dag nog een gezin met 3 kinderen, Coenraad (1880, gestorven 28-4-1880), Marretje (1881-1898) en Hiltje (1883/84- 1907). Nelletje overleed op 7 september 1893, Adam volgde haar op 25 november].

22-6-1875 Anthonie Steltenpohl is een zeer verwaarloosde knaap.

17-7-1875 Aan den Heer Rechter Commissaris

[Hierbij stuur ik terug] Uwe missive No 147/9 met het proces verbaal van C. Verbaarschot, waaruit genoegzaam blijkt, dat Christina Bos met volstrekt geen kwade bedoeling een verkeerde doek heeft meegenomen, die C. Verbaarschot haar ter hand stelde. Het was in den nacht van 4 op 5 Juli zeer druk in de herberg van C. Verbaarschot, zoodat het zeer ligtelijk kan geschieden dat er eene vergissing heeft, vooral omdat de arbeidersvrouwen gewoonlijk allerlei versnaperingen in gekleurde doeken mee naar huis nemen, die in de regel zeer veel overeenkomst van elkander hebben.

Christina Bos staat bovendien volstrekt niet ongunstig bekend, weshalve ik UEdG meen te moeten adviseren de zaak verder buiten vervolging te laten, daar aan geen misdrijf mijns inziens te denken valt.

9-8-1875 Aan xxxx

In het belang der gezondheid acht ik het noodig dat de mesthoop bezijden Uwe slagterij in de Waalderstraat worde opgeruimd. Ik verwittig U hiervan met de herinnering aan Art. 5 der bestaande verordening, waarbij is bepaald dat de opruiming moet geschieden binnen twee keer 24 uuren na schriftelijke kennisgeving van den Burgemeester.

Tevens geef ik bij deze kennis dat geen afval van slagtvee op uwe mestvaalt mag geworpen worden op eene boete van f 3,-

9-8-1875 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal Rijksveldwachter C. van Wingerden contra Jan Witte Pz

9-8-1875 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal Rijksveldwachter J. van der Putten contra Jan Smit alhier

24-8-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachters C. van Wingerden en J. van der Putten betreffende het vermiste schaap van Willem Hol.

26-8-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter C. van Wingerden contra Jacob Witvliet en Pieter van der Wal alhier woonachtig.

28-8-1875 Aan den Heer Ambtenaar van de Burgelijke Stand te West Stellingwerf Vriesland

Mij te willen opgeven de datum van overlijden van zekere Naatje Kalf, gewoond hebbend in Frederiksoord. Het overlijden heeft waarschijnlijk plaatsgehad tusschen 1840 en 1850.

Idem naar de Ambtenaar van Steenwijkerwold.

[Jannaatje Hendriks Kalf (1809-1849) is overleden in het Derde Gesticht van Veenhuizen op 25-2-1849, extract overlijdensregister Norg dd 6-8-1849 (wat betekent dat die gegevens in de Texelse Burgerlijke Stand aanwezig waren)].

28-8-1875 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Terwijl hierbij teruggaat de kennisgeving ten name Jan Witte, dit was waarschijnlijk ook aan J. Witte Pz behoorende betreffende het de bekeuring inzake L. Zoetelief. Hij genoemde J.P. Witte weigert te betalen.

28-8-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Door mij [Loman] opgemaakt proces verbaal inzake twist tusschen Auke de Wijn en Albert Sauerborn. De zaak schijnt mij toe van weinig belang te zijn en alleen het gevolg te zijn van A. Sauerborn, die zich dikwijls aan misbruik van sterken drank schuldig maakt.

2-9-1875 Aan Zijne Excellentie den Heer Commissaris des Konings in Noord Holland

Ik heb de eer UEdGrootAchtbare bij deze intezenden de staat van Gebouwde eigendommen voorkomende in Art. 1223 van de Perceelsgewijze legger. Naar aanleiding van UEdGrootAchtbare missive dd 14-12-1874 N 74, N 170/6277 heb ik de eer te berigten dat de perceelen Sectie H 1008, 1093, 1024 en 1297 zijn gesloopt, vroegere eigenaren P. Bakker, L. Vermeulen, F. Gaats en W. Verwij.

Betreffende het perceel Sectie A 742 en 743 thans nummer 1047, maakt met 1046 een huis met 2 schuurtjes, toebehoorende aan Bernardus Huisman, vandaar maar één wijknummer.

Het perceel Sectie A N 1036 behoort aan de Reddingmaatschappij.

1046 eigenaar en bewoner Bernardus Huisman en 1047 Cornelis Wetsteen, eigenaar en bewoner.

Van de perceelen Sectie A 1167, 1170 en 1175 zijn de bewoners W. Stark, G. Bakelaar en D. Kikkert.

Van Sectie F 1080 onbewoond [is de] eigenaar B. Lap, van Sectie H 1138 en 1229 [zijn de] eigenaars en bewoners Pieter Maas en Jacob Krijnen.

1242 is gesloopt, vroeger F. Koorn en 1254 P. Visser bewoner, eigenaar W. Smit.

4-9-1875 C. Schaatsenberg was onder de verlofganger lotelingen ligting 1874

4-9-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter C. van Wingerden en Gemeenteveldwachter A. Dekker contra Aagje Plaatsman weduwe P. Duinker wonende in het Koogerveld alhier.

[Aagje Pieters Plaatsman (1837-1902) was een dochter van Pieter Pietersz Plaatsman en Jantje Jacobs Brouwer. Zij was getrouwd met Pieter Duinker (Waal 1833- Koogerveld 1867)

Hun kinderen waren Jannetje (1861-1889), Nanning (1863-1920), Pieter (1865-1889), zoon van Nanning Pietersz Duinker en Marijtje Schouten. Zijn broer was Arie Schouten Duinker (1825-1866), zijn zuster Gerbregt (1835-1860), de tweede vrouw van Jan Simonsz Duinker.

In 1876 werd Martinus Plaatsman geboren (1876-1930). Die was nu net 5 maanden oud].

14-9-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Naar aanleiding van UEdA geëerde missive enz, dat Jan Zijm is behuwdneef van de beklaagde Pieter Zijm en dus tot hem staat in de 4 e graad van bloedverwantschap. De aanklager van Zijm heeft verzocht dat de zaak niet verder mogt worden vervolgd. Aan de verzoeker heeft, meen ik, de Rijksveldwachter C. van Wingerden UEdA mededeeling gedaan.

15-9-1875 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal Rijksveldwachter C. van Wingerden en Gemeenteveldwachter A. Dekker

contra J.Pz. Witte veehouder alhier.

24-9-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Aangezien mij van de geheele zaak niets bekend was, heb ik den Gemeenteveldwachter Joh. Daalder wonende aan den Hoorn alhier ontboden, die mij het volgende heeft verhaald:

Voor 14 dagen had hij gehoord [10-9] dat Biem Lap tuinvruchten zou hebben ontvreemd ten nadeele van P. de Jager. Den 12 September (Zondag) had hij zich daarop naar gezegde De Jager begeven, die hem had medegedeeld, dat eenige dagen geleden een persoon door hem was gezien slaboontjes plukkende in een klein stukje bouwland in de duinen gelegen en door een aarden wal en een hek van het duinveld afgescheiden.

Hij (P. de Jager) was daarop naar die persoon, die hij liefst niet noemen wilde, gegaan, die hem had gezegd, dat hij eenige slaboontjes had geplukt om te proberen of die goed van smaak waren. Aangezien de waarde echter zoo onbeduidend was, dat die niet noemenswaard was, achtte hij het te kinderachtig om daarvan melding te maken. Liefst wilde hij de persoon niet noemen en geene getuigen waren erbij geweest. P. de Jager was met Biem Lap naar het dorp gewandeld en had er thuis wat van gezegd, waardoor het gerucht zich heeft verspreid en zoo als gewoonlijk geschied, daarvan een belangrijke diefstal heeft gemaakt.

Aangezien het mijns inziens hier geldt een zaak van uiterst luttele betekenis, van eigenlijke diefstal redelijkerwijs wel niet te denken valt, waar een vermogend landeigenaar die zelf moestuin heeft voor weinig centen slaboontjes afplukt uit een tuintje dat als het ware toegankelijk is voor een ieder, terwijl de eigenaar volstrekt geene vervolging verlangt, geen getuigen voorhanden zijn, en de beklaagde welligt zou kunnen aanvoeren, dat het hek een los schuifhek is, open was geweest, of andere middelen tot verdediging onmogelijk te weerleggen zouden zijn zou aanvoeren, zoo meen ik te mogen adviseren de brief aan UEDA toegezonden, eenvoudig voor kennisgeving aantenemen.

In den brief wordt gesproken van diefstal in het open veld, twee maal daags in de morgen en een des avonds. De veldwachter Daalder heeft mij verklaard dat P. de Jager hem had medegedeeld dat het feit was gepleegd eenmaal en wel des namiddags tusschen 4 en 5 uur.

25-9-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal door mij [Loman] opgemaakt ten verzoeke van Sijbrand Reijersz Keijser contra Albert Keijser aan den Burg alhier.

PS Gisteren namiddag heeft Albert Keijser zich zoo hevig uitgelaten ten huize van zijn zoon Jacob Keijser, dat deze met zijn huisgezin naar het huis van zijne schoonvader is gevlucht en ten gevolge van overspannning eene bloedspuwing heeft gekregen.

Bijlage bij brief 28-9-1875 aan den Heer Rechter Commissaris voor Strafzaken te Alkmaar Heb ik getuigen inzake Aagje Plaatsman gehoord en heb ik de eer UEDA het resultaat daarvan bij deze aantebieden.

Het komt mij zeer twijfelachtig voor of werkelijk Aagje Plaatsman één of beide lammeren zich wederrechtelijk heeft willen toe eigenen en meen het er voor te moeten houden, dat zij geheel te goeder trouw heeft gehandeld.

9-10-1875 Izaak Monté naar Anna Paulowna

15-1-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal door mij [Loman] opgemaakt ten verzoeke van Jan Kok contra Teunis List aan de Burg alhier wonende

19-10-1875 Teunis List is in vasten dienst bij P. Bakker.

15-10-1875 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal Rijksveldwachters C. van Wingerden en J. van der Putten contra Gerrit Zoetelief, timmerman en winkelier aan den Burg alhier.

19-10-1875 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Er is f 5,- betaald voor boete van C. Lagerveld.

Tevens proces verbaal opgemaakt door den Gemeenteveldwachter A. Dekker contra Jacob Eelman veehouder alhier.

22-10-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal wegens eene verklaring gedaan door den arbeider Jan Kok alhier, daarbij verzoekende dat de aanklacht door hem gedaan contra Teunis List wegens mishandeling en belediging worde ingetrokken. Ik neem de vrijheid dit verzoek te ondersteunen.

31-10-1875 Aan den Heer Commissaris des Konings in Noord Holland

De miliciens (10 namen) hebben zich alhier aangemeld, terwijl Klaassen Daniel ligting 1872 zich bij den Burgemeester der Gemeente Hillegom heeft aangemeld en aldaar is ingeschreven.

31-10-1875 Milicien verlofgangers Kalf Jan, Witvliet Gomert en Van der Ploeg, Nanning

3-11-1875 Aan den Heer Commissaris van Strafzaken

Proces verbaal inzake diefstal van een Edammer kaasje ten nadeele van W. Bakker op 10-10. [Personen door mij gehoord] met uitzondering van van Dirkje Faas, huisvrouw van C. Lagerveld te Eijerland, die wegens ongesteldheid verhinderd is herwaarts te komen. Zij heeft aan de Gemeenteveldwachter gezegd, dat zij niet heeft gehoord dat de Rijksveldwachters het meisje van Jacob van Gurp hadden gedreigd, maar alleen gerucht gehoord in de woning van J. van Gurp.

8-11-1875 Aan den WelEdHeer A.E. Stiggelbout

WelEdHeer, ik heb de eer UEd bij deze namens de Raad dezer Gemeente te verzoeken mij vóór 15 Januari aanstaande te willen mededeelen het aantal en de namen der vrouwen aan wie gedurende dit jaar gratis verloskundige hulp is verleend.

Tevens verzoek ik UEd mij voor den 15 dezer te willen mededeelen of UEd blijft volhouden bij Uw gevoelen, zoo als dat is uitgedrukt in Uw schrijven van 12-7- jongstleden.

8-11-1875 Aan de plaatselijke vroedvrouw Mejuffrouw Maria Nuyens aan den Hoorn

Mejuffrouw! Namens de Raad deze Gemeente verzoek ik U mij vóór 15-1- aanstaande te willen opgeven het aantal en de namen der vrouwen aan wie gedurende dit jaar verloskundige hulp is verleend.

8-11-1875 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal Gemeenteveldwachter A. Dekker contra H. Dijt Pz en C. Zijm Mz, veehouders alhier wonende.

12-11-1875 Aan den Heer Commissaris des Konings in Noord Holland

Certificaat van voldoening aan de Nationale Militie ten behoeve van Mulder, Willem, loteling van de ligting 1857 N 67 ten behoeve van het aangaan van een huwelijk.

Bij nadere inzage blijkt dat boven genoemde loteling niet is geboren 27 December, maar 27 September 1838, waarvan een Extract van het geboorteregister hierbij wordt overlegd.

14-11-1875 Bijlage met lijst van 11 sieraden e d ontvreemd ten nadeele van C.W.C. Keijser, huisvrouw van Wuys. Voorloopig haast ik mij U te berichten, dat de dader van de diefstal is ontdekt en dat hij de misdaad heeft bekend. Morgen zal ik hem opzenden.

Gouden halsketting met ronde schalmen met een tonnetje tot sluiting, gebroken op verschillende plaatsen en met garen aan elkaar verbonden

Ongeveer 37 bloedkoralen

Kleine gouden doekspeld

Gouden vierkante doekspeld

Zilveren bewerkte breisteker oogenschijnlijk nieuw

Een paar zilveren oorbellen met blauwe steentjes aan de kanten en een wit steentje in het midden

Een paar stalen oorbelletjes in de vorm van appeltjes

Een paar oorbelletjes met nagemaakte witte parel

Een zwarte vierkante knop waarop een rond bolletje gediend hebbende op een hoed

[het zijn er 11 als de oorbelletjes per stuk worden geteld]

15-11-1875 Morgen zal ik Klaas Kalis overzenden. Gelieve den Majoor der Brigade wegens het transporteren dit medetedeelen en hem te zeggen dat de Rijksveldwachter J. van der Putten hem naar Alkmaar zal transporteren.

18-11-1875 Aan den Heer Commissaris des Konings in Noord Holland

5 stuks patent-declaratien ten behoeve van Pietertje Gielis, Tiesje Blom, Trijntje Eelman weduwe P. de Ridder, Marretje de Ridder en Antje Dekker, voor alle dezen arme vrouwen.

19-11-1875 Proces verbaal Rijksveldwachters C. van Wingerden en J. van der Putten inzake diefstal Klaas Kalis, benevens eene tekening der woning van W. Wuis aan den Burg alhier.

23-11-1875 Aan den Heeren B&W te Haarlemmermeer

Terug te zenden het certificaat der positie bij de Rustende Schutters alhier van Reijer Witte.

23-11-1875 Aan den Heer Controleur der Directe Belastingen te Helder

Patent-declaratie ten behoeve van J. Duijnmaier weduwe J. Kuiper, met beleefd verzoek voor genoemde weduwe, die kort geleden hare man heeft verloren en in zeer armoedige toestand verkeerd, een vrij patent te mogen ontvangen.

xx-11-1875 gratis patent voor Jannetje Verberne, eene arme vrouw.

2-12-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal door mij [Loman] opgemaakt naar aanleiding eener aanklacht van Simon Dros, inzake gepleegde oplichterij door Klaas Dekker, ook genaamd 'Boerenklaas' met verzoek deze zaak te willen vervolgen.

8-12-1875 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Toen ik aan de Rijksveldwachter van der Putten in de avond van den 15 November order had gegeven om den gevangene K. Kalis naar het Nieuwediep te transporteren, maakten de beide Rijksveldwachters Van Wingerden en Van der Putten bezwaar dat die last aan één persoon zou worden opgedragen, op grond dat 1 e het transport in de nacht moest plaats hebben 2 e dat de gevangene den vorigen dag reeds ontvlucht was en bijzonder zonderling en vlug zijnde ligtelijk die poging zou herhalen en 3 e verscheidene pakken overtuigingsstukken moesten medegenomen. Op grond van deze verschillende motieven heb ik eindelijk toegegeven.

Dat voorts de reis doorgezet is naar Alkmaar en dat de gevangene niet is afgegeven aan de Commissaris van Politie te Helder.

23-12-1875 Klaas Kalis, thans als beklaagd van diefstal in arrest, heeft hier een klein kind van hem besteed. De vrouw die het kind verzorgt, moet daarvoor kostgeld hebben. Nu is het de vraag of ten behoeve van dat kind mag beschikt worden over gelden, die aan K. Kalis toebehooren, onder bewaring zijn gebleven van Mej. de weduwe Langeveld alhier, die bereid is, die gelden daartoe aftestaan indien zij daartoe gemachtigd wordt, hetzij door K. Kalis of door UEdA.

6-1-1876 Proces verbaal Rijksveldwachter C. van Wingerden en J. v.d. Putten contra G. Kikkert alhier.

28-12-1875 over de zelfmoord van Hendrika Meilink

11-2-1876 Proces verbaal Rijksveldwachter P. Deijs in zake bedelarij contra Johanna Wiegel, huisvrouw van Jb. van Gurp. Aangezien echter genoemde vrouw zeer arm is, daar zij 4 kinderen heeft, waarvan de oudste 7 jaar is en haar man van een dagloon van 80 cents met zijn gezin leven moet, zoo zou ik UEdA willen voorstellen deze zaak thans niet te vervolgen, te minder omdat met Maart de dagloonen beter worden en de toestand der behoeftigen verbeteren zal.

23-2-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter P. Deijs contra Cornelis van Seters arbeider te Eijerland alhier.

28-2-1876 Aan den Heer Kantonrechter te Helder

Proces verbaal Gemeenteveldwachter A. Dekker contra H.R. de Holl alhier, in zake het los laten loopen van een hond in den verboden [lammer]tijd.

28-2-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Dat het erf waarop de schelf met hout stond, waaruit hout is ontvreemd en zich tevens het woonhuis van Cornelis Dros bevindt, gedeeltelijk staat afgescheiden door een ijzeren draad over paaltjes ter hoogte van ± 1 M gespannen. Een klein gedeelte ter lengte van 4 à 5 voet is niet afgeheind, maar ligt geheel open en toegankelijk voor een ieder.

28-2-1876 Aan den Heer Rechter van Instructie te Alkmaar

Inzake van ontvreemding van uit Zee aangespoeld verfhout, ….. aantebieden een proces verbaal door mij opgemaakt ter zake eener door D. Kikkert afgelegde verklaring.

29-2-1876 Pieter Stark, loteling 1872 N 39

28-3-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Heb ik de eer U te berigten dat S. Bakker welke zich den 30-3 ten Uwent moet vervoegen tot het ondergaan eener gevangenisstraf, mij heeft te kennen gegeven, dat hij niet in staat is wegens armoede om naar Alkmaar te reizen.

30-3-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter J. van der Putten contra Jan van Hert wonende te Eijerland, en neem de vrijheid hierbij opemerken, dat de beklaagde gunstig bij mij bekend staat, terwijl de waarde der koperen spijkertjes zoo uiterst gering is, dat ik UEdA verzoek in overweging te geven om als het mogelijk is de zaak niet te vervolgen.

1-4-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter C. v. Wingerden en de Gemeenteveldwachter A. Dekker contra Jannetje Gielis aan den Burg alhier.

5-4-1876 Aan den Heer Commissaris des Konings in Noord Holland

Vergunning [gevraagd] tot het aangaan van een huwelijk ten behoeve van Hendrik Maas, loteling van de ligting 1872 N 6, thans met xxxx [onbepaald] verlof.

10-4-1876 Klaas Kalis die onlangs wegens diefstal voor Uwe Rechtbank is veroordeeld en thans ziijne straf ondergaat, heeft een kind achtergelaten dat bij eene Weduwe is besteed. Aanvankelijk is het kostgeld betaald van eenige gelden die K. Kalis hier nog had uitstaan. Sedert eenige weken echter is die bron uitgeput. Het Armbestuur, zoowel als de Diakonie maken zwarigheid de kosten te voldoen, aangezien hier nog eenige voorwerpen en meubelen, een plankje kleedingstukken en goud enz aan Kalis toebehoorende, aanwezig zijn. Kunnen deze goederen ten behoeve van het minderjarig kind worden verkocht? En zoo ja,- welke formaliteiten moeten daarbij worden in acht genomen?

25-4-1876 Dat Lambertus Roeper zich vroeger wel eens aan kleine diefstallen, ontvreemding van tuinvruchten e.d. heeft schuldig gemaakt en dat deze jongen (die moederloos is) eene zeer verwaarloosde opvoeding ontvangt. Hoogstwenschelijk zou daarom eene vervolging zijn die waarschijnlijk plaatsing in een Opvoedingsgesticht zou ten gevolg hebben.

[Ik heb] Jacob Koning en diens zoon verzocht om voor mij verklaring der waarheid in deze zaak afteleggen. Beiden hebben, ofschoon herhaaldelijk daartoe uitgenoodigd, bepaald geweigerd om voor mij te verschijnen. Misschien is het UEDA niet onbekend, dat de eerste eenigzints zonderling is en eigenaardige opvattingen heeft. Ik acht het daarom verkiesselijk, dat Jb. Koning en zijn zoon door UEdA worden gehoord, omdat zelfs al waren zij er toe te bewegen om voor mij te komen vrij zeker hunne verklaringen tot niets zouden leiden, daar zij vermoedelijk zouden te kennen geven, dat zij van de zaak niets wilden weten.

1-5-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Dat de veehouder Simon Maartensz Zijm, oud 24 jaar, nabij zijne hofstede is gevonden, verdronken in een klein slootje. De overledene was lijdende aan toevallen en is door zulk een toeval overvallen, terwijl hij op het land nabij de sloot werkzaam was. Ik heb mij onmiddellijk met den Geneesheer Doctor J. Ensing ter plaatse begeven en met hem het lijk geschouwd en proces verbaal met mijne bevindingen opgemaakt.

5-5-1876 Waarbij in mijne handen werd gesteld om bericht en raad, een adres van den Heer J.A. Scholte, RC pastoor te De Cocksdorp aan Zijne Majesteit den Koning tot bekoming van eenige gratificatie voor eenige zeelieden, die op den 16den Maart jongstleden het leven hebben gered der Equipage van het Noorsche Barkschip Lauerdal, heb ik de eer UEdGeb te berichten:

dat hetgeen omtrent die redding is vermeld de waarheid is

dat de redding werkelijk groote inspanning heeft gekost en gevaarlijk was

dat wij namens de NZH Redding Maatschappij het maximum der vergoeding aan de manschappen der reddingboot hebben toegekend, zijnde f 10 per persoon

dat de in het adres genoemde personen allen zeer arm zijn en gunstig bij mij bekend zijn, zoodat ik gaarne het verzoek van de adressant wensch te ondersteunen en de brave redders in de liefdadigheid van Zijne Majesteit onzen Koning wil aanbevelen.

7-5-1876 Stemgerechtigden voor de Tweede Kamer en de Gedeputeerde Staten 227, Gemeenteraadsverkiezingen 385

7-5-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal ten verzoeke van Grietje Ras, huisvrouw van Willem Verbaarschot contra Elisabeth Barhorst weduwe van P. Zoetelief.

10-5-1876 Buitengewoon Veldwachter Frans Koorn contra Cornelis Zunderdorp

13-5-1876 Proces verbaal Rijksveldwachter C. v. Wingerden contra Cornelis Keyser Reijersz

16-5-1876 Aanvragen voor jacht- en vischacten onder andere voor B. Lap Cz (jacht) en G. Alderliesten (vis).

22-5-1876 Betreffende het verzoekschrift van J.P. Quant [iets over polderwerkers te laten betalen van voor postwissels]. Of hij jaarlijks f 200 meer uitgeeft dan zijn inkomen bedraagt kan ik niet beoordelen. Onmogelijk is het niet, want de man heeft een talrijk gezin.

22-5-1876 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal Rijksveldwachter C. v. Wingerden contra Jan Witte Pz, veehouder en dijkgraaf van Waal en Burg alhier.

3-6-1876 Aan den Hoofd Administrateur van het 1 e Regiment Vesting Artillerie te Delft

Dat Hendrik Maas loteling van de ligting 1872, aan wien bij missive van den 8 April dezes jaars vergunning is verleend tot het aangaan van een huwelijk, op den Eersten dezes maand in het huwelijk is getreden met Dieuwertje Hin.

3-6-1876 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Twee processen verbaal van Proces verbaal Rijksveldwachter C. v. Wingerden contra Jan Witte Pz, veehouder en dijkgraaf van Waal en Burg alhier wonende.

De bekeurde Klaas Maas heeft verzocht de zaak bij transactie aftemaken.

12-6-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal door mij [Loman] opgemaakt met bijgevoegd het rapport van Doctor Ensing, in zake het plotseling overlijden van Simon Zijm en Maria Verberne. Aangezien de oorzaak van de dood beider personen volkomen is geconstateerd, heb ik mijn onderzoek en verhoor niet verder uitgestrekt dan volstrekt noodig is. Mogten nog van andere personen de verklaringen door UEdA worden verlangd, dan zal ik die onmiddellijk opmaken.

[Marretje Jans Verberne was geboren op 2-9-1842. Zij was in 1865 getrouwd met Cornelis Dirksz Witte (1841-1896) van de Westen en had met hem 5 kinderen, Dirk (1866-1945), Jan (1868-1939), Guurtje (1871-1938), Trijntje (1873-1942) en Marretje (1875-xx). Dirk hertrouwde in 1880 met Martje Zoetelief.

Simon Zijm gestorven op 11-6-1876 kan ik niet vinden, wel een verdronken op 1-5-1876, getrouwd met Dieuwertje Dirks Witte (1849-1906), dochter van Dirk Pietersz Witte en

Guurtje Jans Zijm. Twee kinderen, Maarten (1874-1937) en een doodgeboren kind op 13-5-1876. Cornelis en Dieuwertje waren broer en zus].

[Mail aan Jaap Witte (Langeweide): In de burgemeestersbrieven vond ik dit:

12-6-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal door mij [Loman] opgemaakt met bijgevoegd het rapport van Doctor Ensing, in zake het plotseling overlijden van Simon Zijm en Maria Verberne. Aangezien de oorzaak van de dood beider personen volkomen is geconstateerd, heb ik mijn onderzoek en verhoor niet verder uitgestrekt dan volstrekt noodig is. Mogten nog van andere personen de verklaringen door UEdA worden verlangd, dan zal ik die onmiddellijk opmaken .[

[Ik dacht even dat beiden op dezelfde dag waren gestorven, maar dat blijkt niet zo te zijn.

Dus geen dubbele zelfmoord wegens een ongeoorloofde verhouding (alhoewel?).

Maar wel heel veel tegelijk in 1 familie:

1 verdrinken van Simon Zijm op 1 mei

1-5-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Dat de veehouder Simon Maartensz Zijm, oud 24 jaar, nabij zijne hofstede is gevonden, verdronken in een klein slootje. De overledene was lijdende aan toevallen en is door zulk een toeval overvallen, terwijl hij op het land nabij de sloot werkzaam was. Ik heb mij onmiddellijk met den Geneesheer Doctor J. Ensing ter plaatse begeven en met hem het lijk geschouwd en proces verbaal met mijne bevindingen opgemaakt.

2 doodgeboren kindje van Dieuwertje Witte, vrouw van Simon Zijm op 13 mei

3 dood van Maria Verberne, echtgenote van Cornelis Witte, op 11 juni

Cornelis en Dieuwertje zijn uit hetzelfde gezin als Jan Pietje.

Het zal wel toeval zijn, maar een rare tijd in de familie. Is er nog herinnering aan overgeleverd?]

17-6-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter J. v.d. Putten contra Martinus Bakker Jz

27-6-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter J. van der Putten contra Aris Ponger en Gerrit Kikkert.

28-6-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter J. van der Putten contra Melle Veldhuis Klaaszoon en Johannes Zoetelief Reijerszoon.

2-7-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter en Gemeenteveldwachter in zake verzet en verwonding door Aris Eelman, die gisteren door mij te Uwer beschikking is gesteld. Tot dusver hebben wij nog geen mes gevonden, waarmede Aris Eelman de Gemeenteveldwachter A. Dekker zou hebben verwond. Nogtans is het waarschijnlijk dat de wond door een of ander snijdend werktuig is geschied. De persoon van Aris Eelman staat hier niet gunstig bekend, hij geeft zich veel over aan misbruik van Sterken Drank en is dan lastig en twistziek en ergerlijk voor de burgerij, zoodat het mij wenschelijk voorkomt dat hij vooreerst in arrest door UEDAchtb worde gehouden.

8-7-1876 Jagtacte Pieter Dirksz Bakker, C. Westenberg

Kleine vischacte Gerrit Boon, Cornelis Bakker Bz en Pieter Bakker Jbz

8-7-1876 Aan den Heer Ontvanger der Registratie te Texel

Mutaties in registers Burgerlijke Stand, waaronder Engeltje Keesman, thans woonachtig te Helder.

10-7-1876 Aan de Burgemeester van Muiden

Dat het lijk 't welk volgens Uwe missive dd 22 Juni is begraven na in de Zuiderzee te zijn opgevischt van deze Gemeente afkomstig is. Volgens mededeeling der famielje alhier, moet de overleden persoon zijn geweest Gerrit Brouwer Gz, wonende te Oosterend alhier. Waarschijnlijk zal binnenkort een der famieljebetrekkingen ten Uwent komen om het lijk te herkennen en vervolgens aangifte van overlijden te doen. Mogten er nog kleedingstukken aanwezig zijn, gelieve dan de goedheid te hebben, mij zulks te berichten, dezelve voorlopig te bewaren om ze aan de famielje bij overkomst te doen vertoonen.

12-7-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter J. van der Putten contra Simon Leien

12-7-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter C. van Wingerden contra Willem Krijnen

20-7-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal contra Guurtje Dros en contra Biem Lap, beide door mij [Loman] opgemaakt.

25-7-1876 Aan den Heer Rechter Commissaris te Alkmaar

Proces verbaal in zake Aris Eelman, naar aanleiding van Uwe geëerde hierbij teruggezonden missive dd 18-7. De toestand van de Gemeenteveldwachter Arien Dekker, die aanvankelijk zeer gunstig was, is sedert eenige dagen verergerd, zoodat het alsnog moeyelijk is met eenige zekerheid te bepalen, wanneer hij voor de Regtbank te Alkmaar zal kunnen verschijnen. Zoodra hieromtrent eenige zekerheid bestaat zal ik UEd daaromtrent verwittigen.

25-7-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter P. Deijs en Gemeenteveldwachter P. Bruin contra Jacob Ochqué te Eijerland.

27-7-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter C. van Wingerden betreffende het vermissen van een schaap toebehoordende aan den veehouder Hendrik Maas te Koog.

28-7-1876 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal Rijksveldwachter C. van Wingerden contra Reijer Daalder veehouder te Koog alhier. De bekeurde heeft verzocht de zaak bij transactie te mogen afmaken en verzoekt UEdA de noodige stukken daartoe aan mij intezenden.

3-8-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter C. van Wingerden en J. van der Putten contra Hendrik Dijt, arbeider alhier.

3-8-1876 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal Rijksveldwachter J. v.d. Putten contra Klaas Roeper, arbeider alhier

7-8-1876 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal Rijksveldwachter P. Deijs contra Trijntje Brik huisvrouw van Maarten van der Vliet, arbeider aan de Koog alhier.

En een ten verzoeke van Trijntje Brik huisvrouw van Maarten van der Vliet contra Simon Leien, broodbakker aan de Waal alhier.

7-8-1876 Aan den Heer Controleur der Directe Belastingen

Een rekest van Jan Dirksz Maas betreffende verhooging zijner personeele belasting, welke ontstaan is door een verhooging der huurwaarde. Bij een daartoe door mij ingesteld onderzoek is [gebleken dat] door den Heer Waarnemer van de Rijksontvanger op het aanschrijvingsbillet de huurwaarde abusievelijk gesteld op f 32 hetgeen had moeten zijn f 22, hetgeen door den adressant niet is opgemerkt, en alzoo hetzelve heeft ontxxxxx.

12-8-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te xxx

Volgens verklaring van schipper J.P. Kuiper is in die maand in de Zuiderzee over boord geslagen de zeeman G. Brouwer en moet het deze alhier te huis behoorende persoon zijn die te Muiden is begraven, vooral daar de opgaven der kleederen van het lijk volkomen overeen komen met hetgeen de betrekkingen van G. Brouwer mij mij omtrent de kleederen van dezen hebben meegedeeld.

Met verzoek om het lijk te laten opgraven om het aan de belanghebbenden te vertoonen.

14-8-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter J. v.d. Putten contra Pieter Klaasz Boon Oosterend.

14-8-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Klagt van T. Brik contra Simon Leien. Bij onderzoek is gebleken, dat de klacht van T. Brik en die van Elisabeth Sanders door geen tweede getuige kan worden gestaafd en dat vooral de eerste persoon zeer ongunstig bekend staat wat haar moraliteit betreft.

12-9-1876 Aan den Heer Ambtenaar van de Burgerlijke Stand te Helder

Dat aan Mozes Izaaks, koopman alhier, vergunning is verleend om het lijk van zijn minderjarige zoon Abraham overtebrengen naar Uwe Gemeente tot begraving aldaar, hebbend het overlijden plaats gehad op den dag van heden des morgens te 5 uren.

13-9-1876 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal Rijksveldwachter van Wingerden contra Jacob Boon te Oosterend.

19-9-1876 Aan den Heer Rechter Commissaris van Strafzaken te Alkmaar

Proces verbaal van verhoor van E. en A. Lemstra in zake diefstal waarvan Antje Lemstra wordt verdacht, ingevolge Uwe hierbij gaande missive dd 16 dezer nr 295/157.

9-10-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter van Wingerden en Gemeenteveldwachter Arijen Dekker contra Adriana Roeper, dochter van Klaas Roeper.

Een geheel onleesbare brief van 2 pagina's

19-10-1876 In het algemeen is het een feit dat er tegenwoordig veel wilde ganzen zijn en zeer natuurlijk, dat zulks de ambitie opwekt van een groot aantal liefhebbers van de jagt, die niet altijd lust hebben om daarvoor eene jagtacte aantevragen.

Tot deze behoort ook de persoon van W. Bakker Dz, tegen wien door de Rijksveldwachter P. Deijs proces verbaal is opgemaakt toen hij jagende was, beneden de Waal en Burgerdijk en niet op den publieken weg zooals door den beklaagden ten onrechte aan UEdAchtb wordt opgegeven. Het komt mij onder de gegeven omstandigheden alleszints billijk voor dat aan Dirk Bakker Wz worde vergund door betaling van het maximum der bij de wet bepaalde boete verdere vervolging te voorkomen.

20-10-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter J. v.d. Putten betreffend 2 schapen, die door den veehouder Willem Koning worden vermist,

En een proces verbaal van den Rijksveldwachter P. Deijs inzake jagtovertreding contra Simon Bos alhier.

26-10-1876 Benoeming van Jacob Bakker van Kolhorn per 1-1-1877, dat aan de Hoofdonderwijzer Jacob Boonacker te Eijerland is opgedragen om gedurende de vacature te Koog aldaar door hem des woensdags en Zaturdags in de school onderwijs zal worden gegeven en dat de school te Eijerland op beide dagen voor het onderwijs zal gesloten zijn.

Boek 365

30-10-1876 Aan de Heer Voorzitter van Gedeputeerde Staten

Vroedvrouw Maria Nuyens is aangesteld per 3-4-1874 op f 250 per jaar

Dat echter al spoedig bleek, dat de benoemde niet geschikt was hare betrekking behoorlijk te vervullen, aangezien zij zóó slordig en onzindelijk bleek te zijn, dat hare hulp alléén in onvermijdelijke gevallen werd ingeroepen, zoodat zij dan ook niet meer dan bij 3 of 4 verlossingen heeft geholpen.

30-10-1876 Proces verbaal contra Hendrik Kikkert, heeft een konijn gevangen met een strik

1-11-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Jacob Koning kreeg proces verbaal van Rijksveldwachter J.v.d. Putten wegens diefstal van oesters. Koning vischt en verkoopt ook oesters, het feit is moeijelijk te constateren.

3-11-1876 Proces verbaal op verzoek van J.C. Kalis contra Jan Kuip aan den Burg

7-11-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal op gemaakt door Loman inzake diefstal van lijsterboogjes contra P. Dijksen, Aris Ponger en Jan Kikkert. Ik achte het wenschelijk, om deze zaak te vervolgen, ofschoon de waarde der ontvreemde voorwerpen niet zeer aanzienlijk is, aangezien dergelijke diefstallen aan de orde van de dag zijn en geen der knapen uit behoefte heeft gehandeld. Het strikken van lijsters levert voor sommige personen, gedurende de winter, bij de hoogste prijzen van het wild, eene niet onbelangrijke winst op, waardoor in het onderhoud van het gezin wordt voorzien. Door de diefstallen der boogjes met strikken, worden de menschen belet iets te verdienen en het is dikwijls uiterst moeijelijk de feiten te constateren zooals thans is geschied. Ik heb eenige der boogjes als stukken van overtuiging in mijn bezit.

Pieter Dijksen (1862-1943) of (1863-1940), Aris Dirk Ponger (1861-1929), Jan Kikkert (1862-1xxx) of (1865-1937).

10-11-1876 Geboorte-extracten van P. Dijksen, Aris Ponger en Jan Kikkert.

20-11-1876 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

10 processen verbaal opgemaakt door den Rijksveldwachter Deijs en Van der Putten en Gemeenteveldwachter A. Dekker contra Jan Dalmeijer, Dirk Roeper Jz, Dirk Moojen, Johannes Zuidewind, Dirk de Ruyter, Meyert Vlas, Johannes Zijm, Jacob Verberne Sz, Jan Kuiper en Simon Dros.

22-11-1876 Aan den Heer Controleur der Directe Belastingen te Helder

Patentdeclaratien ten behoeve van Pietertje Gielis, Tiesje Blom, Marijtje de Ridder, Jannetje de Vogel, Jannetje Verberne, Antje Dekker, Trijntje Pals weduwe Pieter Kuiper en Pietje van Dijk xxxx om vrij patent te mogen verlangen om gedurende de Sint Nicolaas dagen te mogen venten, terwijl ik voor beide laatstgenoemden beleefdelijk verzoek een vrijpatent om gedurende de winter en het voorjaar te mogen venten, om zoodoende in het onderhoud hunner kinderen eenigzints te kunnen voorzien.

De meeste hunner hebben gepasseerde jaar ook vrijpatenten gehad, blijkens de hierbij overgelegde, enkelen zijn in het ongereede geraakt.

25-11-1876 Idem Patentdeclaratoir ten behoeve van Antje Gort weduwe H. De Ridder

4-12-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal van verhoor van Jan Wuis Pz en P. Wuis Jz, waarbij zij verklaren, dat het overlijden [van G. Brouwer Gz] in hunne tegenwoordigheid heeft plaats gehad.

22-11-1876 Proces verbaal contra de Heer H.K. de Holl

6-12-1876 Stukken aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

9-12-1876 Overleden Jans Jan, zich schrijvende en noemende Jan Piers Bouma, gepensioneerd onderwijzer

[Boukje Jans had een zoon Jan (1799/1800 Henneradeel- 1-12-1876 Oosterend). Zijn vader zou Piers Bouma geweest zijn. In 1826 was zijn beroep timmerman. Hij was in 1826 getrouwd met Ariaantje Plavier]

16-12-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal opgemaakt door den Rijksveldwachter P. Deijs en Gemeenteveldwachter A. Dekker contra Jacob Puiman, arbeider, zijnde het stuk van overtuiging heden verzonden naar de Griffie van Uwe Achtbare Regtbank. De persoon van J. Puiman is vroeger wegens verzet tegen de Openbare Magt veroordeeld en is iemand die zich dikwijls aan dronkenschap overgeeft en dan zeer lastig is, zoodat dikwijls over zijn wangedrag geklaagd wordt.

19-12-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal in zake contra J. Puiman, beschuldigd van diefstal, heb ik de eer UEdA te berichten, dat het erf waar de diefstal was gepleegd, was afgesloten door een houten schutting en dat op hetzelve het woonhuis van den Heer S. Keyser Jz met schuur staat, welk huis en schuur bewoond en gebruikt worden door de weduwe Jacob List.

27-12-1876 3 pagina's bewaarschool

3-1-1877 Aan de Kommanderende Officier van het 1 e Regiment te Helder

Dat C. Schaatsenberg loteling van de ligting 1874 N 18, in dienst bij het onder Uw bevelen staand regiment, thans met onbepaald verlof, hier op den 1-1-jongstleden is overleden.

Idem aan den Heer Commandant te Amsterdam en de Commissaris des Konings

6-1-1877 Aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland

Intezenden eene aanvrage van vrijdom van grondbelasting ten behoeve van Gerrit Leen, arbeider alhier woonachtig.

9-1-1877 Over inschrijving en acte Burgerlijke Stand gem H

13-1-1877 2 Bijlagen proces verbaal inzake verhoor van getuigen contra Jacob Puiman, beklaagd wegens diefstal bij nacht in de aanhoorigheid van een bewoond huis.

Met schetstekening

15-1-1877 Stukken met 11 bijlagen inzake diefstal door Jacob Puiman

17-1-1877 Aan den Heer Ontvanger van Registratie te xxx

Dat het mij voorkomt, dat onder de tegenwoordige omstandigheden het nemen van buitengewone maatregelen tot uitroeijing van het konijn in de duinen niet noodzakelijk [is] te achten. Het is mij na onderzoek gebleken dat op dit oogenblik geene schade van enige betekenis door het konijn wordt teweeg gebracht. Mogt deze toestand ongunstiger worden, dan kan de vermenigvuldiging door strikken en fretteren gemakkelijk worden tegengegaan.

23-1-1877 een onleesbare bladzijde waarvan de uitkomst was dat beide Barhorsten en P. Meesters ten stelligste ontkenden in November in de duinen van Barhorst te hebben gejaagd. Bij gebrek aan andere getuigen kon het onderzoek niet verder worden voortgezet, zoodat ik zeer betwijfel of eene verdere vervolging eenen gunstige uitkomst zou opleveren.

23-1-1877 Proces verbaal Rijksveldwachter J. van der Putten contra Melle Zegel en Jacob Zegel

25-1-1877 Inzake J. Puiman met verklaring getuigen

13-2-1877 Bewijs van verklaring van werkelijken dienst van Daniel Klaassen, loteling van de ligting 1872 N 7.

19-2-1877 Certificaat van voldoening aan de Nationale Militie ten behoeve van Cornelis Witte, loteling van de ligting 1867 N 42 tot het aangaan van een huwelijk.

8-3-1877 Over de staat der gemeente, punt 5 Het verhuizen van vele gegoede ingezetenen naar elders is mede nadelig voor den financielen toestand der Gemeente.

19-3-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter P. Deijs en J. van der Putten contra P. Koning Wz veehouder alhier.

21-3-1877 Aan de Commissaris des Konings in Noord Holland

Dat het beheer der Strandvonderij in deze Gemeente eigenaardige bezwaren heeft, die ik met hulp van Uwe Excellentie zou wenschen uit de weg te ruimen. Ofschoon het toezicht over de zeer uitgestrekte stranden op dit Eiland aan 8 onderstrandvonders is opgedragen, blijft het dikwijls hoogst moeijelijk om ontvreemding of versteling van strandgoederen te voorkomen, aangezien de strandvonders bij het constateren van eenig misdrijf in den regel alléén zijn wen daarom tegenover de overtreders geen macht hebben, ook geen ontzag hebben, waardoor hunne aanklacht bij mij doorgaans geen gevolg hebben kan.

Het gevolg van dien toestand is dat de strandbewoners zich met neer dan gewone vermetelheid, in bezit stellen van onbeheerde goederen en niet zelden, alléén om eene kleinigheid te erlangen, goederen van waarde vernielen of onbruikbaar maken. Om nu hierin verbetering te brengen zou ik Uwe Excellentie voorstellen eenige mijner meest geschikte onderstrandvonders als onbezoldigde veldwachters aantestellen, ten einde langs dien weg toenemende misbruijken te kunnen wegnemen.

Ik neem alzoo de vrijheid Uwe Excellentie uittenoodigen als zoodanig te willen benoemen Bernardus Huisman, Cornelis van Hert en Pieter de Jager, allen wonende te Texel

Voorts wensch ik UEx in overweging te geven, den Gemeenteveldwachter Willem Koopman te Oudeschild als zoodanig eervol te willen ontslaan, integaan 1 November van dit jaar, aangezien het mij voorkomt dat deze persoon, ofschoon op zijn zedelijk gedrag niets valt aantemerken, als Gemeenteveldwachter echter, wegens gemis aan de noodige permiteit en zelfstandigheid minder geschikt [is] te achten.

29-3-1877 Dat de door mij tot onbezoldigde veldwachters voorgedragen personen sedert vele jaren onderstrandvonder worden genoemd, ofschoon zoo als mij nu blijkt, die benaming onjuist is en dat zij slechts als gewone opzichters, die voor mij de stranden surveilleren, zijn te beschouwen. Hoewel het KB van 25-3-1854 staatsblad P. 18 aanleiding geeft om alhier volgens art. 1 strandvonders te benoemen, zoo acht ik het niet bepaald wenschelijk om deswege eene bepaalde voordracht te doen en zou ik het verkiesselijk vinden indien UEx kunt besluiten de door mij genoemde personen B. Huisman, C. van Hert en P. de Jager te benoemen tot onbezoldigde Rijksveldwachters. Verder zal ik mij gedragen naar het slot van Uwe geëerde missive.

28-4-1877 Aan de Heeren Regenten van het Algemeen Armbestuur te Texel

Dat de Raad dezer Gemeente betreffend eene vordering ten laste van Heeren Armverzorgers der RC Gemeente aan den Burg, geene beslissing heeft kunnen nemen, aangezien er geen bepaald contract bestaat en de verzorging van de vrouw van Fredrik Gaas niet is geschied op last van het RC Armbestuur en de vroegere betaling door genoemd Collegie wordt beschouwd als bedeeling en geene verplegingskosten, terwijl de belofte die door den Heer Maas aan den Heer Eelman zou zijn gedaan door het Raadslid den Heer Rey in twijfel wordt getrokken, waardoor eene procedure moeijelijk wordt.

Wij vermenen alzoo UEd te moeten adviseren alsnog aan Heeren Armbestuurders der RC Gemeente te vragen, de bedeeling ad f 26,- evenals ten vorige jare door hen betaald is, en de weduwe van Fredrik Gaas zoo spoedig mogelijk uit het Gesticht van Weldadigheid te doen verwijderen naar het RC Parochiaal Armbestuur alhier.

3-5-1877 Paspoort ten behoeve van Daniel Klaassen loteling van de ligting 1872, Thans woonachtig te Hillegom

9-5-1877 OM te Helder Proces verbaal RV P. Deijs contra Jan Witte Pz

17-5-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Gemeenteveldwachter F. Koorn contra Jacob en Pieter Bakker van de Waal

22-5-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Gemeenteveldwachter Frans Koorn aan de Waal contra Simon Schaatsenberg, Jacob Bakker en Simon Bakker.

29-5-1877 Aan den Heer Controleur der Directe Belastingen te Helder

Bijgaande vrijpatenten gepasseerd jaar afgegeven aan Weduwe P. Bakker, Trijntje Pals weduwe Pieter Kuiper, Weduwe Klaas Puiman, weduwe A. Tiessen en Martje Dijker, neem ik de vrijheid UE beleefdelijk te verzoeken aan genoemde vrouwen weder vrijpatenten aftegeven voor het dienstjaar 1877/78.

21-6-1877 Bijlage, waarbij in mijne handen werd gesteld een berigt en raad voor advies van Pieter van der Vliet, daarbij vergunning vragende, om op de Provinciale Duin en Mientgronden konijnen te mogen vangen door het zetten van strikken en fretteren, heb ik de eer UEdGA te berichten-

dat aangezien in den laatsten tijd de duinen meer dan vroeger door de konijnen worden benadeeld en de nabij wonende landbouwers klagen over de nadeelen die zij daardoor ondervinden, het mij voorkomt wenschelijk te zijn het voortfokken eenigzints tegentegaan

dat de adressant niet ongunstig bekend staat.

13-7-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter P. Deijs contra Geert Kikkert

En inzake oneenigheden van den Hoofdonderwijzer J.P. Quant, met de buren te Oost

21-7-1877 Aan den Heer Commissaris des Konings in Noord Holland

Aantebieden eene aanvrage voor een grote jachtacte, ten behoeve van Hendrik Maas Cz, tegen de uitgifte waarvan bij mij geene bedenkingen bestaan.

28-7-1877 Aan den Heer Diecteur van het Gesticht Meerenberg te Bloemendaal

Is er plaats voor eene lijderes van ruim 17-jarige leeftijd voor rekening dezer gemeente?

3-8-1877 [Haar naam is] Ida Pieternella Vermeulen.

11-8-1877 Rijksveldwachter P. Deijs contra Gerrit Bakker en Kasse Zegel

14-8-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal inzake mishandeling door P.R. Boon

15-8-1877 Rekest van B. Huisman en A. Barhorst betreffend het verlenen van vrij-acten voor de uitroeijing van konijnen, heb ik de eer te adviseren aan genoemde personen te kennen te geven, dat op hun verzoek bij eventuelen aanvragen om vrij-acten zal worden gelet.

17-8-1877 Plaatselijk Veldwachter P. Bruin te Cocksdorp contra Cornelis Zegel en Willem Stark

20-10-1877 Aan den Heer Kantonrechter te Helder

Rijksveldwachter Albregt Pover contra Jacob Koning, veehouder aan den Burg

24-8-1877 De aangevraagde geboorteacte, met aantekening dat Simon Bakker zoon van Simon Bakker niet bekend is, wel Sacom, waarvan de acte hiernevens is gevoegd.

Boek 366

28-8-1877 Aan den Heer Commissaris des Konings in Noord Holland

[Verzoek van] W. Bakker Hz, Dirk Verhoeve en Jan R. Huisman om kostelooze vergunning tot het vangen van konijnen in de Duin en Mient gronden alhier. Wenschelijk geacht te uitroeijing daarvan te bevorderen. Deze personen staan goed bekend.

30-8-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal opgemaakt. Aris Eelman heeft mij verzocht bijgaand briefje aan UEDA overteleggen, dat door de vader P. Boon is geschreven, nadat deze zondags bij A. Eelman geweest was en toen verzocht had de zaak uit den weg te maken.

4-9-1877 Dat Mejuffrouw Gatersleben, huisvrouw van E. [Engelbert] Haakman, hier zeer gunstig bekend staat en dat het algemeen gevoelen is dat zij het groene band zich heeft toegeeigend in de meening, dat zij daarover vrijelijk kon beschikken. De waarde was trouwens zo gering, dat het niet aantenemen is, dat zij anders dan ten goeder trouw heeft gehandeld.

[Josephina Gatersleben (1816/17 tot 1904) was getrouwd met Engelbert Haakman (1814/15 tot 1893), allebei uit Neunkirchen, Duitsland, woonden op Texel. Hij was koopman en winkelier. Hun kinderen werden geboren op Texel, Bernardus Casper Hendrich (1852/53-1934), Alozius Casper Herman (1854-1893), Anna Maria Elisabeth (1858-1919), Maria (1858/59-1861) en Engelbertus Hermanus Augustinus (1860/61-1862).

4-9-1877 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Alkmaar

Het exemplaar der pachtvoorwaarden gaat hierbij, met verzoek het terug te mogen ontvangen na gebruik.

16-9-1877 Aan xxx Bij het aangeboden rapport van den Heer Polak (?)

Dat ik van den Heer Inspecteur den bewusten officiëelen brief ontving, betreffende het gedane onderzoek van het drinkwater, zoo wel in den Binnenburg, als van den regenbak van den Onderwijzer Troll en daarbij ernstig werd aangemaand om beide verzamelplaatsen van drinkwater als zoodanig aftekeuren in het belang der Volksgezondheid, toen kon ik niet anders handelen dan ik gedaan heb, toen ik de volle waarheid schreef, door te melden, dat de monsters water niet door mij waren opgezonden.

De scheikundige met het onderzoek belast meent waarschijnlijk eenige rede te hebben te veronderstellen, dat de vulling niet met de noodige voorzorgen is geschied, en zonder nu ook maar een schijn van blaam te werpen op de naauwkeurigheid van den Heer de Holl, meen ik op grond van de verkregen resultaten tot eene minder accurate vulling te moeten besluiten en het was vooral met het oog daarop, dat ik mij verplicht achtte officieel te verklaren- wat trouwens volkomen waar was- dat de vulling en verzending noch door mij, noch namens mij geschiedde.

Ik herinner mij zeer goed, toen ik U bij den Heer de Holl ontmoette, uw voorstel om het water ten fine van onderzoek optezenden, ook het water van den koekbakker met den staartwormen en ook dat ik daarmede volkomen genoegen nam, alleen vatte ik Uw voorstel alleen in dien zin op, dat dit onderzoek door U zou geschieden in verband met het al of niet behouden van het kerkhof aan den Burg.

Ik ben nu voornemens een nieuw onderzoek te laten doen en zal inmiddels de pomp in den Binnenburg, die trouwens hoogst zelden tot drinkwater wordt gebezigd, als ondrinkbaar te kwalificeren. De regenbak van Meester Troll levert voor zover mijn voorlopig onderzoek, volkomen drinkbaar water op, wanneer het niet gepompt, maar geschept wordt. De slang van de pomp ligt namelijk te laag en zuigt daardoor al de onreine bestanddeelen, die iedere regenbak bevat en gewoonlijk bezinken, naar boven. Het geschepte water is, wel niet zoo zuiver als drinkwater, maar zelfs ongefiltreerd volkomen drinkbaar.

20-9-1877 A. Pover contra Simon Boon, vrachtrijder te Oosterend.

22-9-1877 Aan den Heer Ambtenaar van de Burgerlijke Stand te Helder

Albert Schagen, weduwnaar van Neeltje Schellinger, was reeds eerder weduwnaar van Cornelisje Mulder, gestorven maart 1858.

4-10-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter P. Deijs contra H. de Meijer, koopman in manufacturen wonende aan de Hoofdgracht te Nieuwe Diep

8-10-1877 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder

Proces verbaal Rijksveldwachter P. Deijs contra L. Halsema

en een van de Gemeenteveldwachter A. Dekker contra den logementhouder A.C. Broekkamp.

10-10-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal door mij [Loman] gehouden van de 5 wegens diefstal verdachte personen: Jacob Keijser c.s.

Beschrijving van het huis van den Heer Stiggelbout, dat thans onbewoond is [met schetstekening]. De verdachte personen staan niet bepaald ongunstig bekend. Indien zij het plan hadden om peren te stelen zal dit waarschijnlijk zijn opgevat xxx zonder over de gevolgen na te hebben gedacht. Tegen een hunner, Jan Kikkert, is het vorig jaar eenen vervolging ingesteld wegens het stelen van lijsterboogjes. Hij is toen vrijgesproken.

15-10-1877 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie Kantongerecht te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter P. Deijs en A. Pover contra Herman Roeper en Jan Duinker aan de Waal.

15-10-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter P. Deijs en A. Pover contra J. Jb. Kuiper, smit te Oosterend

23-10-1877 Bijlage N 456 Jacht en visscherij [Loman geeft zijn mening over de aanvragers en ik heb van degenen die ik 'ken' zijn oordeel overgeschreven]

blad 125 1 Arie Barhorst 2 Leendert Eelman 3 Maarten Boon 4 Willem Stark- zou waarschijnlijk misbruik maken van de vergunning

blad 126 ontbreekt

blad 127 2 Cornelis Maas- de gevraagde vergunning is voor een minderjarige 3 Nanning Bremer 4 Simon Bos 5 Cornelis Lagerveld- volkomen ongeschikt 6 Arie Schaatsenberg- zal misbruik maken 7 Jacob Zuidewind- kan wel voor acte betalen 8 P. Koning en W. Bakker Dz 9 Jacob Sandifort en P. van [der] Vliet- zouden misbruik maken 10 Willem Eelman 11 Fredrik Gaas- zou misbruik maken 12 Jacob Daalder minderjarig

Hendrik Kikkert is dezelfde persoon die het vorige jaar is veroordeeld wegens overtreding van de jachtwet.

7-11-1877 Aan den Ambtenaar van het Openbaar Ministerie Kantongerecht Helder te Alkmaar Proces verbaal Rijksveldwachter P. Deijs en A. Pover contra Cornelisje List weduwe A. Dijksen aan de Waal alhier.

13-11-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter P. Deijs en P.J.H. Hermens in zake diefstal contra Hendrik Bruin. De beklaagde die in mijn bijzijn de diefstal heeft bekend, is door mij aangehouden en zal morgen worden getransporteerd en ter beschikking van UEdAchtb worden gesteld.

14-11-1877 Aan den Heer Controleur der Directe Belastingen te Helder

Tevens …. 2 vrijpatenten van Antje Dekker en Tiesje Blom, aangenaam zou het mij zijn voor genoemde vrouwen, die met een groot gezin zijn belast, weder een vrijpatent van UEd te ontvangen.

[Gezien de opmerking 'groot gezin' zal het hier gaan om Antje Aries Dekker, die totaal 7 kinderen had van 3 mannen, waarvan in 1877 nog 4 in leven. Antje Dekker van de Mient had ook veel kinderen, maar die waren tegen deze tijd volwassen, of gestorven]

[Er zijn bij Rob Gomes op de site 2 vrouwen genaamd Tiesje Blom, maar de een is geboren in 1864 en de ander in 1881. Die kunnen het niet zijn]

17-11-1877 Aan den Ambtenaar van het Openbaar Ministerie Kantongerecht Helder te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter A. Pover contra Casse Zegel Teuniszn, vrachtrijder te Oudeschild alhier

19-11-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Dat ik omtrent het gebeurde met de kinderen van de Hoofdonderwijzer Quant een onderzoek heb ingesteld, waaruit mij is gebleken, dat het ten ene male onwaar is dat hier mishandeling heeft plaatsgehad. Alle klachten die ik gedurig ontvang omtrent baldadigheden die gezegde kinderen uitvoeren zijn legio. De toestand te Oost wordt daardoor voor de ouders, die kinderen hebben, zeer lastig, en algemeen verlangt men naar het tijdstip, waarop de Hoofdonderwijzer Quant met zijn gezin zal vertrekken. Gelukkig is dit vertrek aanstaande, want de Raad heeft besloten hem tegen 1 April aanstaande een eervol ontslag uit zijne betrekking te verlenen en zijne woning te verkoopen.

19-11-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal in zake van Diefstal van Strandgoed contra Arie Schaatsenberg alhier door den Rijksveldwachter P. Deijs en P.J.H. Hermens ten fine van vervolging.

19-11-1877 Vrijpatenten voor Antje Dekker en Tiesje Blom en aangiften voor Pietertje Gielis en Catharina Blom weduwe P. Bakker

19-11-1877 Aan den Ambtenaar van het Openbaar Ministerie Kantongerecht Helder te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter Deijs en J. Pover contra G. Kikkert

21-11-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Ter voorkoming van misverstanden heb ik de eer UEdAchtb te berichten, dat gisterenavond te 6 uur de veehouder Jacob Zuidewind, lijdende aan vallende ziekte, is verdronken in een kleine waterkolk. Ofschoon dadelijk alles in het werk werd gesteld en geneeskundige hulp onmiddellijk is ongeroepen, waren alle pogingen vruchteloos.

Aan den Heer Rechter Commissaris van Strafzaken te Alkmaar

Bijlage inzake diefstal van HT Jan Sean, zich noemende Hendrik Bruin, getuigen gehoord en proces verbaal opgemaakt en bijgevoegd.

23-11-1877 H. Ran en J. Dijt, wegens het laten loopen van paarden op den publieken weg. Willen boete betalen.

24-11-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter Deijs contra Tjeerd Dijkstra, Cornelis Griek en Leendert Griek, alle te Cocksdorp.

PS Zal ik de stukken van overtuiging in bewaring nemen of is het voldoende dat ik alleen de zakken verzende? De ontvreemde voorwerpen zijn dóórnat, oud meestelijk versleten.

25-11-1877 Aan den Heer Controleur der Directe Belastingen te Helder

Vrijpatenten ten behoeve van Antje Gort weduwe H. de Ridder, Jannetje de Vogel en A. Alderliefste weduwe A. Blom. Beide laatsten hebben volgens hierbij overlegde bewijzen ook gepasseerd jaar ook gehad. Laatstgenoemde heeft gepasseerd najaar haar man verloren en dit met een 6 of 7 tal kinderen.

28-11-1877 diefstal HC Jos Jean

28-11-1877 Kantongerecht Helder te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter J.H. Hermens contra Meindert Boon

3-12-1877 Elisabeth Schagen in Meerenberg

4-12-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Dat een gedeelte der onlangs door den Rijksveldwachter P. Deijs in beslag genomen goederen toebehorende aan den Scheepskapitein Bleeker aan de eigenaar worde teruggegeven. Genoemde kapitein vertrekt aanstaande donderdag naar Emden en zou zeer gaarne zijne korisen en eenige ledige zakken huiswaarts willen nemen. Er blijven altijd stukken van overtuiging genoeg over, die door den eigenaar en door de beklaagden kunnen worden erkend. Voorzoover ik tot dusver heb kunnen oordeelen uit de verklaringen van getuigen kan in deze zaak moeijelijk aan diefstal worden gedacht en twijfel ik niet of UEdAchtb zal bij nader onderzoek tot dezelfde conclusie komen.

10-12-1877 Aan den Heer Ambtenaar van het OM Kantongerecht Helder te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter P. Deijs en A. Pover contra Cornelis Stark

12-12-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Rijksveldwachter A. Pover heeft proces verbaal opgemaakt van getuige D. Daalder in de Prins Hendrik polder.

Proces verbaal van Loman:

1 Dat ik Daalder had verzocht strandgoederen in bewaring te nemen, omdat het uiterst moeyelijk en bezwaarlijk is, om in de nabijheid van de PH polder aandrijvende voorwerpen of naar den Hoorn of naar het Oudeschild naar de Onderstrandvonder te moeten brengen. Dat zulks van algemeene bekendheid is, zoodat er steeds bij D. Daalder strandgoederen worden gebracht die anders om den grooten afstand en het moeyelijk transport vermoedelijk verloren zouden gaan.

2 Dat de plank die W. Doorn mede heeft genomen geenszints 5 M maar hoogstens 3 ½ M lang was, zoodat de Rijksveldwachter Pover zich in deze zal hebben vergist.

3 Dat de beklaagde zéér gunstig bekend staat. Zijn vade heeft altijd bij de familie Daalder gewerkt en heeft zich even als het geheele gezin steeds door eerlijkheid en naauwgezette plichtsbetrachting onderscheiden, zoodat ik niet aannemen kan dat de beklaagde andere bedoelingen had, dan hij heeft opgegeven, namelijk om de stukken hout naar D. Daalder te brengen en daar aftegeven, in welk geval hij en klein bergloon van den plank, en het losse hout voor brandhout zou genieten.

4 Dat ik de waarde der in beslag genomen voorwerpen hoogstens op 60 à 70 cents kan schatten, een bedrag zoo gering dat geen strandvonder ze op den rug verder dan hoogst noodig zou vervoeren, en het dus niet van de beklaagde was te vergen dat hij daarmede naar den Hoorn zou loopen, om ze bij den strandvonder die een half uur verder woont dan D. Daalder te brengen en misschien een 20 à 30 cents berggeld te ontvangen.

Het is op grond van deze overwegingen, dat ik UEdAchtb meen te moeten adviseren deze zaak niet verder te vervolgen.

NB de beklaagde draagt eigenlijk een anderen naam en toen de Rijksveldwachter mij de zaak mededeelde was ik zeer voor het opmaken van een proces verbaal omdat ik toen met de omstandigheden niet bekend was en een andere persoon, die aan den Hoorn woont op het oog had, die minder gunstig bij mij bekend staat.

[Van de familie Doorn was in 1877 alleen Neeltje in leven, haar broer Willem was als kleuter gestorven in 1829]

26-12-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

In zake verdrinking van J. Zuidewind ….. De dochter van de overledene genaamd Engeltje is zulk een zenuwachtig en zwakkelijk meisje, dat ik het in dit geval onraadzaam achtte haar te hooren, en daarenboven dringend verzocht door haar broeder om haar niet te bezoeken, daar alles wat met de dood van haar vader in verband staat zoo weinig mogelijk wordt besproken, ten einde zenuwaandoeningen voortekomen. De gehele famielje staat voor zwak bekend.

Jacob Zuidewind (1812-1877) getrouwd met Jantje de Boer, kinderen Jacob en Neeltje, hertrouwd met Martje Mossel, kinderen Trijntje, Engeltje (1855-1939), Trijntje, Cornelis, Cornelia (1863-1936). De kinderen uit het 2e huwelijk waren ongetrouwd, ook de 2 die in leven bleven. Die uit het eerste huwelijk werden oud en hadden nageslacht.

Zaak van A. Mantje: Het is nu eenige dagen geleden, dat Doctor Ensing 's avonds werd gehaald bij Albert Mantje, minderjarigen zoon van wijlen Dirk Mantje veehouder te Texel en oud 19 jaar, die hevige pijn in het lijf had. Nadat de Doctor eenige medicijnen had gegeven zei de patient "Als ik maar niet vergiftigd ben" en toen daarop gevraagd werd hoe hij aan die veronderstelling kwam, zei de patient dat hij uit een kruik met rattekruidwater had gedronken. Daarop heeft de Doctor andere middelen voorgeschreven en toegediend en zijn de pijnen langzamerhand bedaard en is de patient behouden gebleven.

[Albert Mantje is] iemand met zwakke geestvermogens. Sedert het leven zijns vaders ging hij altijd met dezen mee in het land, maar nadat zijn vader, na eene vreeslijke mondoperatie en verschrikkelijk kankerlijden is gestorven, werd de zoon meer aan zich zelven overgelaten en verviel hij meer en meer in een soort van zwaarmoedigheid, die hem noopte soms te bed te blijven liggen of zich geheel alleen in het land te bewegen. Nu schijnt de ongelukkige in een vlaag van zwaarmoedigheid of idiotisme uit een kruik met rattekruidwater te hebben gedronken, die in een boetje aanwezig was. Iedere veehouder op Texel houdt er zulk een kruik met rattekruidwater op na, om bij voorkomende gelegenheid, het vocht te kunnen gebruiken tot verdelging van ongedierte bij schapen en lammeren. (De patient is genezen).

[Albert was geboren in 1858, zoon van Dirk Mantje en Marretje Kikkert]

31-12-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal P. Deijs en A. Pover contra Jacob Abbenes aan den Hoorn

4-1-1878 Aan den Commissaris des Konings in Noord Holland

contra M. Langeveld en H.E. Coninck Westenberg. Over niet alleen schieten van konijnen, maar ook hazen en ander wild, zoo is het wettig bewijs hiervan niet geleverd, niettegenstaande daarop zooveel mogelijk door ons is toegezien. Aangezien nu echter de konijnen belangrijk zijn verminderd en het schieten in de duinen voor de houders van schapen minder wenschelijk wordt geacht, zoo komt het mij voor, dat er geen bezwaar kan bestaan, om overeenkomstig het door adressanten ingediende verzoek intewilligen, en mitsdien intetrekken de vergunning tot het schieten van konijnen in de duin en mientgronden.

Het strikken en fretteren zou mijns inziens echter voorloopig kunnen worden toegelaten.

[Langeveld en Coninck Westenberg hebben het alleenrecht op de jacht op hazen enz in de velden van Texel].

4-1-1878 Bijlage met een rekest van Cornelis de Ridder alhier, houdende verzoek om in de duin en mient gronden konijnen te mogen vangen met fretten en strikken. De adressant staat bij mij zeer gunstig bekend. Het door hem aangevoerde is geheel overeenkomstig de waarheid. [Advies] het verzoek in gunstige overweging te willen nemen.

14-1-1878 Aan den Heer Inspecteur der Geneeskundigen Dienst in Noord Holland

Johannes Ensing is Medisch Doctor, Jacob Koning Plaatselijk Heelmeester, P.M. Stiggelbout Algemeen en Plaatselijk Heelmeester, H. Outhuis vroedvrouw, H.R. de Holl apotheker.

3-2-1878 Aan de Heer Administrateur van het 1 e Reg. Vesting Artillerie te Delft

Extract van het Stamboek voor Hendrik Maas, loteling van de ligting 1872 N 6, Stamboek N 25 110

25-2-1878 Aan den Heer Ambtenaar van het OM Kantongerecht Helder te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter Hermens contra Abraham de Ridder, arbeider in Eijerland woonachtig

28-3-1878 Heer Ambtenaar xxx

In zake proces verbaal contra A. de Wijn cs, wegens het slachten van een paard aan den openbare weg, heb ik der eer UEd te melden, dat ik geene verordening ken waarin daaromtrent eene verbodsbepaling is opgenomen. De Rijksveldwachter zegt mij dat de bekeuring geschiedt is naar aanleiding der Zondagsrust.

6-4-1878 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Bijlage proces verbaal door mij [Loman] opgenomen contra Rens Daalder timmerman alhier, inzake rustverstoring en inklimming bij nacht, met verzoek deze zaak te willen vervolgen, vooral omdat beklaagde ongunstig bekend staat en het mij niet waarschijnlijk voorkomt dat de beklaagde zoo dronken is geweest, dat hij niet zou weten wat hij deed en het, al ware zulks het geval, dan nog zou ik eene vervolging zeer noodig achten. De beklaagde heeft mij heden meegedeeld dat hij aan de getuigen Klaasje Buis en Jannetje Verberne geld had geboden, indien zij de zaak wilden stil houden en dat zij ieder f 15 hadden gevraagd.

11-4-1878 Jacob Witte, loteling ligting 1872 N 42

14-4-1878 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Verdrinking van Cornelis Hin in eene kolk nabij zijne woning. [Deze is] in 1873 en 1874 in het Gesticht Meerenberg verpleegd geweest en als hersteld bij zijne zoon Jacob Hin en vrouw alhier komen inwonen. Sinds eenige tijd was hij weder lijdende aan melancholie en hoewel hij door zijne kinderen goed bewaakt werd, heeft hij zich in eene vlaag van zwaarmoedigheid het leven benomen.

Cornelis Hin had dikwijls aan hen (Jacob Hin en vrouw) te kennen gegeven om hem te eeniger tijd, hier of daar dood zoude vinden. Dat hij de geheele morgen op het land werkzaam was geweest en bij het lammen der schapen geholpen, doch op een oogenblik hem missende en Jacob Hin naar hem zoekende, hem voorover in eene kolk vond liggen, eenige buren ter assistentie roepende hem daaruit hebben gehaald, en [dat hij] geenen de minste tekenen van leven gaf, [zodat ze hem] daarna naar huis hebben gebracht en in een zijvertrek op de grond hebben nedergelegen, alwaar wij het genoemde lijk hebben gezien.

Aan eenige misdaad valt hoegenaamd niet te denken.

[Cornelis Jacobsz Hin (1811-1878) zoon Jacob (1840-1913)]

24-4-1878 Aan den Heer Ambtenaar van het OM Kantongerecht te Alkmaar

Proces verbaal door Loman wegens beledigende uitdrukkingen door Trijntje Visman tegen Elisabeth Huizinga

Onbezoldigd Rijksveldwachter Bernardus Huisman contra Pieter Zegel en Pieter Bakelaar, schelpenvissers wonende de Cocksdorp.

Boek 367

31-5-1878 Aan den Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland

Een aanvrage van vrijdom van grondbelasting ten behoeve van Willem Maas Hendrikszoon alhier

25-6-1878 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter P. Deijs Gemeenteveldwachter A. Dekker en nachtwacht Jan Roeper contra Jacob Kaan en Aris Eelman.

Jacob Kaan is reeds herhaaldelijk gewaarschuwd, maar gedraagt zich zeer brutaal en onbescheiden tegenover de policie, zoodat ik het zeer wenschelijk zou vinden indien deze zaak werd vervolgd.

Aris Eelman is reeds vroeger veroordeeld, is sedert vrij rustig geweest, maar begint nu weer oproerig te worden. Ook deze dient wegens zijne onbeschofte handelwijze mijns inziens gestraft te worden.

2-7-1878 Aan den Commissaris des Konings in Noord Holland

Aanvrage jachtacte ten behoeve van Hendrik Maas en Cornelis Eelman

6-7-1878 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Verzegelde lijkkist van Gerrit Boon. Door geen der leden van de famille Boon is bij de Weduwe Langeveld of den Apotheker de Holl rattenkruid gekocht.

7-8-1878 Aan den Commissaris des Konings in Noord Holland

Kostelooze vergunningen tot het uitroeijen de konijnen en het verdrijven der graauwe ganzen.

Dat het konijn sterk vermeningvuldigt terwijl ook door de graauwe ganzen veel schade aan de weilanden wordt teweeg gebracht. Dat het aan de andere kant zeer lastig is voor de duinpachters, die hunne schapen in de duinen moeten turen of aan touwen moeten vastzetten bij gebrek aan afheiningen en als maatregel van gezondheid, indien de schapen gedurig door schieten worden verschrikt.

Dat het geven van kostelooze vergunningen ook aanleiding geeft tot vele misbruiken zeer ten nadeele van de gepatenteerde jagers. Advies om aan C. Abbenes en K. Peereboom vergunning te verlenen in de Provinciale duin en mientgronden door middel van fretten en strikken konijnen te vangen en aan A. Hin tot het schieten van graauwe ganzen.

11-8-1878 Idem

Verzoek van D. Daalder, C. Huisman en C. Slot en Maarten Boon om ook [konijnenvangvergunningen te hebben]. Daalder heeft een groote jachtacte en mag schieten, de rest mag fretteren en strikken.

19-8-1878 Aan den Heer Kantonrechter xxx

[Loman verzocht] dispensatie voor het huwelijk van Gerrit Kooiman met zijne schoonzuster Dirkje Bakker

1 Kooiman en Bakker zijn algemeen gunstig bekend en genieten de algemeene achting der burgerij.

2 De wederzijdsche betrekkingen nemen volkomen genogen met het voorgenomen huwelijk, dat ze in het belang achten der voorkinderen.

3 Tegen het voorgenomen huwelijk bestaat uit een zedelijk oogpunt geen bezwaar hoegenaamd.

De voornaamste betrekkingen zijn door mij in deze gehoord en van hunne verklaringen is proces verbaal opgemaakt, dat hierbij wordt overgelegd.

De namen der kinderen zijn Dieuwertje oud 10 Jaren, Jacob oud 7 en Marretje 5.

Eindelijk heb ik de eer UEdGestr hierbij aantebieden:

A acte van overlijden der echtgenoote van de verzoeker

B Acten van geboorte van Gerrit Kooiman en Dirkje Bakker.

Het komt mij voor dat er geen bezwaar bestaat om het verzoek gunstig te adviseren.

[Gerrit Kooiman (1843-1931) was in 1867 getrouwd met Neeltje Bakker ((1848-1875), 4 kinderen in 5 jaar, 1 gestorven in 1872. De schoonzuster was Dirkje Bakker (1851-1915). Ze trouwden op 26-9-1878, kregen 4 kinderen waarvan het eerste geboren werd op 3-2-1879. Dirkje was dus 4 maanden zwanger toen deze brief werd geschreven, wat misschien nog net niet zichtbaar was]

Dominee Huizinga 25 July 1875. Ik hoorde dat Neeltje Bakker, vrouw van G. Kooiman plotseling dood gevallen was. Weinige oogenblikken daarna stond ik diep verslagen aan haar sterfbed, met de treurende ouders en Doctor Ensing.

8 September 1878. Bij G. Kooiman en Dirkje Bakker, aldaar De Graaf, aannemer van der Kerk aan 't Oude Schild.
[Huizinga had toen de zwangerschap van Dirkje nog niet opgemerkt of had geen zin er drukte over te maken. Hij was erg tegen de Texelse handelwijze van 'pas trouwen als het echt nodig is', maar zijn jarenlange strijd daartegen had weinig uitgehaald. Men begreep werkelijk niet waar hij zich druk om maakte. Daarbij, over driekwart jaar zou hij van Texel vertrekken, dus wat zou hij zich nog onnodige onaangenaamheden op de hals halen?]

20-8-1878 Slecht leesbaar: Vergunningen aan diverse personen waarbij Arie en Willem Schaatsenberg, die konijnen mogen strikken en fretteren.

H. Maas Cz kan schieten, op grond dat hij is opzichter bij de zeewerken en houder van eene groote jachtacte.

9-9-1878 Lijst vergunningen konijnenjacht: P.C. Koning, Leendert Griek, J.C. Boon, P.M. Koorn, Biem Lap, H. Schoenmaker, Leendert Witte, Jacob Schaatsenberg, Willem Tz Bakker, Willem Stark, Gerbrand Huizinga, Cornelis Gorter, A. de Ridder

M. Bruin, C. Smits, A. van der Vliet, Klaas Busse, Cornelis Eelman Cz, Bernardus Huisman, Lammert Jongenboer

11-9-1878 Aan den Commissaris des Konings in Noord Holland

Waarbij in mijne handen is gesteld om berigt en raad een rekest van N. Schellinger en C. Maas, voor zijne minderjarige zoon W. Maas, heb ik de eer Uwe Excellentie te adviseren aan N. Schellinger vergunning te verleenen tot het vangen van konijnen door middel van fretten en strikken en aan Willem Maas tot schieten in de perceelen van zijnen vader C. Maas

Bijlage

Dat in de laatste jaren de konijnen in de duinstreken sterk zijn toegenomen en schade te weeg brengen. Door den Heer Commissaris des Konings zijn echter zulk een groot aantal vergunningen uitgereikt tot het uitroeyen van deze dieren, dat ik vertrouw dat ze weldra in genoegzame mate zullen verdelgd zijn en ik het daarom, ook met het oog op de dienst, niet verstandig zou vinden, dat aan Rijksveldwachters buitengewone vergunning werd verleend.

23-9-1878 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter A. Pover contra Klaas Lap

1-10-1878 Dirk Verhoeve, Klaas Lap, F. Dijksen, Willem Dijksen, J. Koning Pz, Arie Barhorst en Dirk A. Boon

Bernardus Halsema, Lambertus Halsema, Kasse Zegel, Hendrik Kikkert, Pieter Harting, Willem Bosland, Klaas Kalis, Maarten Koorn, mede voor zijn zoons Pieter en Cornelis Koorn

[vergunning konijnenvangen?]

31-10-1878 Dat volgens de Algemene Voorschriften (zie S 249) bepaald wordt, dat van 1 November tot 1 April niet mag worden gemetseld

[Dit in verband met de opleveringstermijn van de nieuwe school in den Hoorn]

13-11-1878 Aan den Heer Controleur der Directe Belastingen te Helder

Patentdeclaratien ten behoeve van Catharina Blom weduwe P. Bakker, Tiesje Blom, Antje Gort weduwe H. de Ridder, Jannetje Verberne weduwe G. Logman, Jannetje de Vogel weduwe A. Eelman, Antje Dekker, Trijntje Eelman weduwe P. de Ridder en Cornelisje Bakker weduwe A. Duinker, …. te verzoeken voor de genoemde vrouwen een vrijpatent te mogen erlangen, even als ten vorigen jaren, blijkens ten deze overgelegde bewijzen met 1 of 2 uitzonderingen.

19-11-1878 Aan den Heer Controleur der Directe Belastingen te Helder

Patent declaratie ten behoeve van A. Alderlieste weduwe A. Blom. Aangenaam zou het mij zijn voor deze arme weduwe met een groot gezin, een vrijpatent te mogen erlangen.

23-11-1878 Aan de Kamervoogden der Armenkamer in de Warmoesstraat

Armenkamer in de Warmoesstraat gegund aan Jannetje Verberne weduwe G. Logman.

24-11-1878 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal contra Rens Daalder, tegen welke persoon niet lang geleden eene vervolging is ingesteld en die meen ik toen is veroordeeld, met het verzoek deze zaak te willen vervolgen.

14-1-1879 J. Ensing Medisch is Doctor, Jacob Koning Plaatselijk Heelmeester, P.M. Stiggelbout Algemeen en Plaatselijk Heelmeester, H. Outhuys vroedvrouw, A.M. Berens Vroedvrouw, H. R. De Holl apotheker.

16-1-1879 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Dat N. Schellinger, wegens verzet tegen de policie veroordeeld tot 8 dagen gevangenisstraf, heden verhinderd was, wegens ijsgang, overtegaan tot het ondergaan van zijn straf, [en] morgen opnieuw beproeven zal zich naar den vasten wal te begeven.

20-1-1879 Arie van der Vliet, plaatsvervanger voor Jan Kikkert uit deze gemeente van de ligting 1876 N 57

23-1-1879 Aan den Ambtenaar van het OM Kantongerecht Helder te Alkmaar

proces verbaal van Rijksveldwachter A. Pover contra Simon Lap Biemszoon aan den Hoorn

1-2-1879 Aan den Heer Majoor Commandant 2 e Regt. Veldartillerie in xxx

Dat de overtocht van Texel naar den Vasten wal in deze dagen alleen kan geschieden per ijsvlet, door en over het ijs, en dus zeer moeijelijk is. Enkele keeren gebeurt het dat er meer passagiers zijn dan de vlet kan bevatten, waardoor de laatst aangekomenden verplicht zijn op het strand tot den volgenden dag te wachten.

Somtijds ook moet de ijsvlet terugkeeren zonder den vasten wal te bereiken, maar ofschoon dit in Januari 3 maal plaats had, gaat tegenwoordig iederen dag geregeld de postvlet eenmaal héén en weder. Bepaald onmogelijk is het dus niet voor den milicien plaatsvervanger Schoenmaker Michiel om overtegaan, maar lastig en moeyelijk in hooge mate.

4-2-1879 Aan den Commissaris des Konings in Noord Holland

Certificaat van voldoening aan de Nationale Militie ten behoeve van Stark, Gerrit loteling van de ligting 1875 N 12 tot het aangaan van een huwelijk.

10-2-1879 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Heb ik de beklaagde Puiman en de getuigen H. Witte en Jacob Rijk gehoord en van hunne verklaringen bijgaand proces verbaal opgemaakt. De beklaagde gedroeg zich zeer onverschillig en weigerde eenige mededeeling te doen, bewerende dat hij morgen ging aanmonsteren en dat ze hem in Atchin konden vinden, dat alles zoo lang geleden was, dat hij er geen notie van nam enz enz. Aangezien hij nu werkelijk morgen van hier denkt te gaan, meen ik UEdAchtb zulks te moeten mededeelen, ten einde indien door UEdA de zaak wenscht te vervolgen, de noodige maatregelen te nemen.

25-2-1879 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

proces verbaal in zake diefstal ten nadeele van A.C. Lap beklaagd door Trijntje Eelman. De waarde der ontvreemde voorwerpen is zeer gering. Ik geloof echter niet dat de vervolging mogen verzweegd worden, aangezien den ontvreemding geschiedt is door de beklaagde, die in dienst is van Lap. De beklaagde is eene weduwe die 4 kinderen ten hare laste is en arm. Ik heb haar het proces verbaal niet tot het teekenen kunnen brengen, aangezien ze niet in staat was wegens zenuwachtigheid haar naam te schrijven.

Een geringe straf zou, naar mijne gedachte, haar voor het vervolg zich niet aan diefstal blootgeven.

19-3-1879 Aan den Heer Voorzitter van de Militieraad te Hoorn

Dat Douwe Dros loteling van de ligting van dezen jare, getrokken hebbende N 18, den 17 dezer maand is overleden, met extract overlijdensregister.

23-3-1879 Aan den Heer Kantonrechter Helder te Alkmaar

Heb ik gehoord de naaste bloedverwanten van Dirk de Ruyter en Maartje Kooger over een huwelijk dat genoemde personen te zamen wenschen te sluiten en dat ik van hunne verklaringen een proces verbaal heb opgemaakt. Voorts kan ik UEdA mededeelen dat tegen het voorgenomen huwelijk uit een zedelijk oogpunt hoegenaamd geen bezwaar bestaat en dat beide zeer gunstig bekend staan, weshalve er mijns inziens alle termen bestaan om het verzoek door beide gedaan te ondersteunen.

[Maartje Kooger (1835-1913), weduwe van Pieter Kikkert (1817-1866) en Dirk de Ruyter (1835-1905). Getrouwd op 30-4-1879] [Dirk was eerder getrouwd met Hendrika Kooger, die in 1874 was overleden. Er waren 10 kinderen, waarvan 3 al gestorven bij de geboorte. De rest werd volwassen en had nakomelingen. Maartje zal wel ingesprongen zijn in dat gezin.

Maartje had 5 kinderen met Kikkert, 1 met De Ruijter, Heintje, geboren op 6-3-1881, dat al de volgende dag stierf. Maartje toen al 46 jaar oud. Van de eerste kinderen waren 2 jong gestorven, de anderen werden 82, 78, en 85.

Ze was winkelierster van beroep.

20-3-1879 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Gaarne zou ik van UEdA inlichtingen terug ontvangen omtrent de volgende zaak. Gepasseerde nacht is hier bevallen een arme weduwe, zonder dat iemand daar bij tegenwoordig was. Nu is de vraag wie moet het kind aangeven? Ik geloof niet dat de wet daarin heeft voorzien en zou daarom gaarne van UEdA vernemen hoe te handelen.

De moeder [van de vrouw] heeft het kind willen aangeven, maar daar zij niet bij de bevalling tegenwoordig was, meen ik dat zij niet gerechtigd was de aangifte te doen.

28-3-1879 Aan den Heer Ambtenaar van het OM Helder te Alkmaar

Proces verbaal contra Joost Wolters in zake het onbeheerd laten staan van een wagen met 2 paarden. Aangezien mij gebleken is, dat de paarden vastgebonden stonden aan een boom, en dat de beklaagde geheel ter goeder trouw heeft gehandeld en geen ongelukken uit zijne handelwijze konden voortkomen, zoo heb ik de eer UEdA te verzoeken deze zaak niet te vervolgen.

Boek 368

8-4-1879 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Te berichten dat de aangifte der geboorte van het kind van Aagje van der Ploeg is geschied door hare moeder, die het kind het eerst heeft gezien. Bij de bevalling was niemand tegenwoordig. Het kind is gisteren overleden.

Aagje Cornelis van der Ploeg (1838 Eenrum-1900 Burg) was de weduwe van Jan Gielis (1836-1878). Ze had met Jan 7 kinderen, waarvan 6 nog in leven. Er kwamen er na zijn dood nog 3, Klaas (28-3-1879- 6-4-1879), Thomas en Jan Willem, een tweeling geboren op 4 maart 1882, gestorven 14 maart en 20 mei 1882.

Haar moeder was Aagje Jelles Fielstra (1796/97 Kloosterburen- 1881 Burg), weduwe van Cornelis van der Ploeg (1800 Grijpskerk-1867 Everstekoog).

9-4-1879 Aan den Heer Betaalmeester te Amsterdam

Te zenden de Attestatien de Vita voor pensioenen met de daarbij behoorende bewijzen van inschrijving ten behoeve van H.L. Maas en K.C. Lang, met beleefd verzoek de mandaat van betaling ad f 53.12.1/2 te hunne behoeve aan mij te doen geworden.

18-4-1879 Dat alhier in de nacht van 16 op 17 dezer ten huize van den arbeider G. Leen door 2 personen baldadigheden zijn gepleegd, terwijl G. Leen afwezig was. De beide personen vonden de achterdeur ongesloten, zijn toen naar binnen gegaan en hebben een binnendeur opengeduwd. Zij hebben daarop in het woonkamertje een hevig spectakel gemaakt; maar hebben het huisje verlaten, toen de vrouw opgestaan zijnde ze met de tang dreigde te slaan. Toen G. Leen kort daarop thuis kwam vond hij zijne vrouw hevig ontsteld en zenuwachtig op de vloer liggen. Na veel moeite is het ons gelukt de daders optesporen. 't Is ons gebleken, dat het twee personen zijn geweest die van het Nieuwediep gekomen, in min of meer beschonken toestand de baldadigheden hebben gepleegd. Aangezien echter niets vernield is en G. Leen en zijne vrouw beide zeer oud zijn, en dringend gevraagd hebben de zaak niet te vervolgen, die weinig ruchtbaarheid heeft verkregen, zou ik U xxx

12-5-1879 Aan den Heer Ingenieur van de Waterstaat te Alkmaar

Dat Jacob Huisman Jb te Koog, naar mijn oordeel, genoegzaam bekwaam is om als aannemer der duinbeplantingen optetreden, en Cornelis Kuip, landman te Koog en Dirk Arisz Eelman landman te Everste Koog, voldoende gegoed zijn om als borgen te worden aangenomen.

14-5-1879 Aan den Ambtenaar van het OM Kantongerecht Helder te Alkmaar

Gemeenteveldwachter Frans Koorn contra Cornelis Huisman, Klaas Daalder en Cornelis Kikkert

11-6-1879 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Bijlage Proces verbaal in zake mishandeling [castratie?] van een stier toebehoorende aan Tijs van Heerwaarden alhier. Tot heden is het ons niet gelukt den dader optesporen (het vermoeden van Tijs van Heerwaarden, dat iemand van wege Biem Lap de daad zou hebben gepleegd, is alleen gegrond op het feit, dat deze ook houder van [fokstieren] is en dus belang erbij kan hebben, dat geen ander aan den Hoorn in concurrentie treedt en dat niemand bij het verwonden van het dier belang kan hebben dan zoo iemand) Overigens kon hij geen rede van zijn vermoeden opgeven. Bezwaarlijk zal het vrees ik zijn hieromtrent tot zekerheid te komen.

Zonder datum na 19-6-1879 Proces verbaal Rijksveldwachter J. van der Putten en de Gemeenteveldwachter P. Koning inzake diefstal van strandgoederen. Het is ons niet mogelijk te bepalen of het wrak dat op strand gevonden is al dan niet behoord heeft aan het Barkschip 'Constance' dat door de beklaagde het vorig jaar is gekocht en grootendeels reeds is gesloopt. De gevoelend hieromtrent lopen zeer uiteen. Toch dient dit punt mijns inziens eerst te worden uitgemaakt alvorens tot eene vervolging wegens diefstal kan worden overgegaan. Mijne overtuiging is, dat de beklaagden werkelijk te goeder trouw hebben gehandeld en meenen dat zij rechtmatige eigenaars zijn van het wrak dat zij sloopten, ofschoon zij eenparig erkennen dat zij verplicht waren geweest mij eerst kennis te geven en mijne beslissing aftewachten.

Aangezien ik mij onbekwaam acht te beslissen waarvan het gevonden wrak afkomstig is, heb ik 2 stukken hout in beslag genomen, die ik voornemens ben aan verscheidene deskundigen, zoo mogelijk aan den vroegeren eigenaar en gezagvoerder xxxx deze tot zekerheid te komen. Zoodra ik meer hieromtrent weet zal ik mij haasten UEDA bericht te zenden.

20-6-1879 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Dat gisteren avond door Dominee A. Gelderman in zijn tuin alhier aan den Burg is gevonden het zilveren horologie tebehoorende aan Jan Smit alhier en dat blijkens mijne aan UEdA gezonden missive dd 16-6 is ontvreemd geworden, terwijl de vrouw van H. Bruin genaamd Cornelia Santifort van den diefstal verdacht werd. Het horologie is blijkbaar over de schutting grenzende aan den Achterweg geworpen en door Dominee Gelderman des anderen daags ongeveer 6 uur gevonden, hangende in een bessenstruik.

Aangezien de vrouw van H. Bruin voornoemd door verscheidene personen is gezien in de namiddag van den 16 dezer en zelfs op de Achterweg achter de tuin van Dominee Gelderman, is het reeds zeer waarschijnlijk dat onze vermoeden gegrond was.

Cornelia Santifort (1858-1914) uit Ouddorp was 19 toen zij op 29-11-1878 trouwde met Cornelis Hendriksz Bruin (1839-1914). Die was al 39 en weduwnaar van Wijntje Koorn (6 kinderen in 10 jaar} en Dirkje de Ridder (1 kind in 1875). Met Cornelia kwamen er nog 9, het eerste al binnen een maand na de bruiloft.

Merkwaardig is dat Jan Smit een arme man was, waarvan niemand wat zou mogen stelen.

23-6-1879 Patentdeclaratien ten behoeve van Grietje Smit weduwe A. Keesom, Barber Brederoo weduwe D. Bakker, Martje Gomes weduwe Klaas Puiman, Trijntje Pals, weduwe Pieter Kuiper en Vrouwtje Zoetelief, weduwe Klaas Slot

24-6-1879 Naar aanleiding van UEdGrootAchtb geëerde missive dd 23-6 No 29/5474, waarbij in mijne handen werd gesteld ten fine van onderzoek het hierbij teruggezonden verzoek van den Heer Jacob Huizinga om rijkspensioen te mogen erlangen, heb ik de eer UEG het volgende te berichten

De heer Jb Huizinga, die zoo als uit de overgelegde stukken blijkt den ouderdom van 70 jaar heeft bereikt en reeds 47 jaar het leeraarambt heeft vervuld, is sedert 26 jaar weduwnaar en bewoont met zijn oudste dochter de pastorie aan den Burg. Ofschoon zonder geldelijk vermogen ziet hij zich gedrongen wegens hoogen leeftijd zijn ambt neerteleggen in de hoop nog eenige rust te genieten.

Zijn pensioen zal bedragen f 600 van het Emeritaatsfonds der Doopsgezinde Gemeente, dat waarschijnlijk nog met ongeveer f 200 zal worden verhoogd, omdat hij reeds op 65-jarigen leeftijd aanspraak kon maken op boven genoemd bedrag van f 600. Aan dat fonds heeft hij echter steeds bijgedragen. De Doopsgezinde Gemeente alhier verleent geen pensioen, zoodat des adressants inkomen na 27-7 aanstaande zeker ontoereikend zal zijn om behoorlijk te kunnen leven. Eenige toelage van 's Rijkswege zou voor den adressant zeer wenschelijk zijn, en hem kunnen in staat stellen, minder bezorgd de toekomst te gemoet te gaan en die rust en kalmte in zijn laatste levensdagen te genieten, waarop hij na een uiterst werkzaam en voor zijn mede menschen opofferend leven, voorzeker ten volle aanspraak maken moge.

Huizinga 21 July 1879. Gister de brief gekregen waarbij mij 400 gulden Rijkspensioen wordt toegestaan, wat reeds voor ettelijke dagen in de Heldersche Courant was gemeld.

26-6-1879 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Twee processen verbaal inzake diefstal van beddelakens en van een horologie waarvan verdacht is Cornelis Smit alhier, die de misdaad heeft bekend.

1-7-1879 Attestatie de Vita voor Vrouwe Cornelia Elisabeth van Ulst, weduwe C.W. Coninck Westenberg

14-7-1879 Reeds meermalen is het voorgekomen, dat ik getuigen voor een of andere strafzaak moest hooren, die binnen deze gemeente woonachtig, evenwel soms 1 of 2 uur van her raadhuis verwijderd wonen. Dikwijls gebeurde het dat deze personen een dagloon moesten missen en mij om schadevergoeding vroegen, die ik steeds moest weigeren. Aangezien mij dit eenigzints onbillijk voorkomt zou ik UEdA willen vragen of ik in het vervolg de getuigen niet door den deurwaarder zou kunnen dagvaarden, om daaruit aan getuigen afstandgeld te betalen.

Met concept.

19-7-1879 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Twee processen verbaal door mij opgemaakt in zake verduistering van goederen door J.P. Quant. Gemelde beklaagde is door mij in voorlopig arrest genomen en wordt morgen ter Uwer beschikking gesteld.

8-8-1879 Slecht te lezen brief over Quant. Die was 'zonderling'. Overzicht van wat er met hem te stellen was geweest. De zaak met de horologies is nog niet in orde, aangezien ik niet weet welke List, arbeider onder de Waal, wordt bedoeld. Ik heb reeds een zestal personen van dien naam gehoord, maar de rechte man nog niet gevonden.

49 personen op konijnenjacht met strikken en 6 met schietgeweer: Jacob Kuiper, Cornelis Kuiper, Biem Boon, Cornelis Beumkes, Simon Jonker, Jan Jonker, Jan M. Kooiman, Wijbrand M. Kooimna, Jacob Kalis, Hendrik Maas Cz, Antonie Meesters, Sijbrand Dijker, Sijbrand Dijker Sz, Cornelis van Hert, Cornelis van Hert Cz, Teunis de Boer, Cornelis de Ridder, Klaas Perenboom, Pieter Cz Koning, 4 namen onleesbaar, Cornelis Huisman, Cornelies Slot, x, Simon Kuiper, Willem Bakker, x, M. Bruin, W. Bakelaar, Arie Daalder, Simon Daalder, Pieter C. Koning, C. Eelman Cz, Arie Schaatsenberg, Willem Schaatsenberg, Lourens Halsema, Philippus Bakelaar, A. Bakelaar, Teunis van der Wal, Maarten Bruin, Klaas Luiten, Rijns Pals, Leendert Kuiper, Pieter van der Vliet Jobsz, Johan Georg van der Vliet, Pieter Koorn Hendriksz, Jacob Tanis

13-9-1879 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Gemeenteveldwachter S. Koning contra Cornelia Sandifort, huisvrouw van C. Bruin

17-10-1879 Proces verbaal contra Aris Eelman inzake rustverstoring en belediging van policieagent. De beklaagde, die reeds vroeger voor dergelijke feiten veroordeeld is, gaat steeds voort de burgerij door zijn liederlijk gedrag te ergeren en schaamt zich niet het geld aftebedelen voor zijne aanstaande reis naar de Regtbank, terwijl hij den beambten toevoegd, dat hij voor het reisgeld alweer klaar is. Ik zou verdere vervolging inderdaad wenschelijk achten.

18-10-1879 Aan den Heer Commissaris des Konings in Noord Holland

Aantebieden een aanvrage voor een kleine jachtacte ten behoeve van Pieter Maas, tegen de uitgave waarvan bij mij geene bedenkingen bestaan.

22-10-1879 Adviezen van Loman aan den Heer Commissaris des Konings in Noord Holland:

1 Aangezien de konijnen grotendeels zijn uitgeroeit of althans slechts in zeer enkele perceelen geacht te kunnne worden thans eenige noemenswaardige schade te veroorzaken, op het rekest van M. Boon afwijzend te beschikken.

2 Omtrent het verzoek van C. Gorter zou ik om dezelfde redenen als sub 1 opgegeven Uwe Excellentie wenschen te adviseren insgelijks afwijzend te beschikken.

3 Wat betreft het verzoek van B. Huisman en A. Barhorst, welke zich beklagen over de last en schade die zij ondervinden door de vergunningen aan Jagers verleent om konijnen te schieten in de duinen en daarom intrekking dier vergunningen [verzoeken]. Daar de vergunning loopt tot 1-1-1880 en de konijnen en hazen ten gevolge van de aanhoudende jacht merkelijk zeer zijn verminderd, [is het] advies het verzoek van B. Huisman en A. Barhorst niet intewilligen.

1-11-1879 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Processen verbaal Rijksveldwachter J. v.d. Putten en A. Pover en Gemeenteveldwachter T. de Wijn contra Cornelia Sandifort en Aris Eelman.

3-11-1879 Aan den Heer Commissaris des Konings in Noord Holland

Tegen kleine jachtacte ten behoeve van W. Maas geen bezwaar.

3-11-1879 Aan den Heer Schoolopziener in het 9 e district van Noord Holland

Dat tegen de Hulponderwijzer Benjamin van Elk door de Arrondissements Regtbank te Alkmaar bevel tot gevangenneming is verleend op grond van vermoeden van valschheid in geschrifte. [B. Van Elk heeft bovendien] bij zijn sollicitatie medegedeeld dat hij volgens de wet bevoegd was tot het geven van onderwijs in de Hoogduitsche taal, enz enz.

Besluit hem te schorsen voor de tijd van 3 maanden.

17-11-1879 Patentdeclaratien ten behoeve van C. Blom weduwe P. Bakker, Niesje Blom, J. Verberne weduwe G. Logman, Jannetje de Vogel, weduwe Aris Eelman, Trijntje Eelman weduwe P. de Ridder, Cornelisje Bakker weduwe A. Duinker, Jacoba Puiman en Cornelia van den Brink

18-11-1879 Aparte brief voor A. Alderlieste weduwe A. Blom voor vrij patent

29-11-1879 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Door Loman opgemaakt proces verbaal op verzoek van Antje Koorn huisvrouw van Willem van der Vis

12-12-1879 Aan den Heer Doctor J. Ensing

In antwoord op Uw geëerd schrijven van heden, waarbij door U bezwaar wordt gemaakt om aan Dieuwertje Tuinder, als niet behoorende tot de Algemeene Armen, verloskundigen bijstand te verleenen, heb ik de eer UEd te berichten:

1 Dat volgens schriftelijke verklaring van de diaken H. Plavier Pz, Dieuwertje Tuinder geen lidmaat der Hervormde Gemeente alhier,

2 Dat de diakonie der Hervormde Gemeente alhier verklaard heeft geene verloskundigen hulp te willen verleenen aan de huisvrouw van Klaas Kuiper [Dieuwertje Tuinder],

Op grond van Art. 3 der Instructie van de Medicinae Docter aan den Burg, behoort du genoemde vrouw in ieder geval tot de Algemeene Armen en verzoek ik UEd mitsdien alsnog op grond van gezegde Instructie aan Dieuwertje Tuinder (wie bevalling zeer nabij schijnt te zijn) den noodige verloskundigen bijstand te willen verleenen.

[Maria Kuiper werd geboren op 27-12-1879]

27-12-1879 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie Kantongerecht te Alkmaar Rijksverdwachter J. van der Putten contra C. Duinker en J. Witte Pz

21-1-1880 Proces verbaal Gemeenteveldwachter Fulps Krijnen contra Biem Lap aan den Hoorn

11-2-1880 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie Kantongerecht te Alkmaar Mij te willen doen toekomen eene machtiging voor B.C. Lap aan den Hoorn om het maximum der boete ad F 5 te mogen betalen, waartoe hij zich heeft bereid verklaard.

5-3-1880 Aan de Plaatselijke Schoolcommissie te Texel en aan den Heer Schoolopziener in het 9 e district van Noord Holland

Eervol ontslag B. Van Elk

en aan Jannetje Boon, kweekelinge aan den Openbare School voor het Lager Onderwijs aan den Hoorn, eene verhooging van toelage te verleenen en dezelve vasttestellen op f 200, gerekend integaan den 1 Januari 1880.

31-3-1880 Aan den Heer Kantonrechter te Helder

Proces verbaal contra A. Eelman door den Onbezoldigd Rijksveldwachter H. Maas alhier, in zake diefstal van plaggen. Optemerken, dat de beklaagde vrij zeker niet aan diefstal heeft gedacht, toen hij de plaggen weggestoken heeft en dat de waarde geen 10 cents bedraagt, die hij heeft ontvreemd, dat de beklaagde die reeds op leeftijd is, en zelve nimmer heeft aanleiding gegeven tot eenige vervolging in Uwe welwillendheid aantebevelen.

Boek 370

1-4-1881 Attestaties de vita voor Pensioenen:

H. de Wijn, M. Mehl, H.L. Lange, Henrica Lambertus Maas [geen idee wie dat is, geen Texelse], P.N. Mooijen, W. Vlas, W. Vlas

Een aparte voor Cornelia Elisabeth van Elst, weduwe van den Heer Coninck Westenberg

en een voor Teunis Mets en Klaas Langeveld

1-4-1881 Schaatsenberg Jacob, loteling ligting 1871 N 29, Veeger Cornelis, Reijer Boogaard Voor hen vroeg Loman 'certificaten van voldoening aan de Nationale Militie', 'benodigd tot het aangaan van een huwelijk'.

6-4-1881 Weurdinge naar den Hoorn

15-4-1881 Proces verbaal van de zelfmoord van H. Dalmeijer (het rapport van den Heer Ensing komt nog, verzonden op 19-4-1881), aan de Heer Officier van Justitie te Alkmaar.

[Dalmeijer was smid, de aangifte werd gedaan door Klaas Geus (68), aanspreker en Cornelis Hendriksz Geus (39), timmerman. Getrouwd met Cornelia Langeveld (1817-1872), 7 kinderen, waarvan 6 nog in leven in 1881]

18-4-1881 P. Haremaker school Oost

25-4-1881. Plaatsvervangers Nationale Militie

18-4-1881 Aantal kiezers voor leden van de Gemeenteraad 425, voor leden van de Tweede Kamer 237

1-5-1881 Oproepingsbrief voor de nummerwisselaar Jan de Porto

1-5-1881 Aan den Heer Kommandant van het Koninklijk Instituut, kennisgeving dat eenige adelborsten van het Instituut bij hun bezoek op dit eiland zich zeer onbehoorlijk hebben gedragen. Op de openbare weg hebben zij namelijk 2 zeer fatsoenlijke meisjes aangerand, waarvan de eene gelegenheid vond om te ontvluchten, terwijl de andere op de grond werd geworpen, met het treurig gevolg dat zij zich thans onder behandeling bevindt van den geneesheer Doctor Ensing alhier.

Ofschoon ik nog niet naauwkeurig met de bijzonderheden bekend ben, daar het meisje nog niet in staat is, eene verklaring af te leggen, achtte ik mij tot deze voorlopige kennisgeving verplicht ten einde door UHEd Gest. Een nader onderzoek zou kunnen geschieden, in afwachting van de instructie, die door mij in deze treurige zaak moet plaatshebben. Loman

2-5-1881 Aan de Heer Officier van Justitie begeleidend 2 processen verbaal door de Rijksveldwachter Van der Putten en mij opgemaakt,

wegens onbehoorlijke daden door eenige klerken van de Koninklijke Marine, alhier gisteren gepleegd, welke daden ik niet kan kwalificeren, omdat ik een van de beide getuigen niet heb kunnen hooren. In de hierbij gaande stukken wordt herhaaldelijk gesproken van adelborsten; 't blijkt echter dat het geen adelborsten zijn geweest, maar klerken van de Administratie der KM , die op het wachtschip te Willemsoord verblijf houden, wier uniform was toch met zilver afgezet, terwijl de adelborsten uniform met goud dragen.

De getuige Aagje Salm heb ik zoo even bezocht, haar toestand is niet zorgelijk, maar van dien aard dat het niet raadzaam was, haar vooralsnog te hooren. Zij is erg zenuwachtig ten gevolge der schrik die zij heeft doorstaan. Getekend Loman

2-5-1881 Aan den Heer Kommandant

De klerken die zich gisteren op ons eiland bevonden, [die] zich in de namiddag, omstreeks 5 uren zeer onbehoorlijk gedragen [hebben] tegenover een paar fatsoenlijke meisjes, die op den openbare weg wandelden. Het gevolg daarvan is, dat het eene meisje sedert gisteren ten gevolge van de doorgestane angst en schrik geneeskundig moet worden [behandeld]. Ofschoon haar toestand niet zorgelijk is, kon ik haar hedenavond niet hooren, wegens haar zenuwachtige overspanning.

5-5-1881 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie Kantongerecht te Alkmaar:

Proces verbaal opgemaakt door de Rijksveldwachter P.J.H. Hermans contra Cornelis de Ridder

9-5-1881 Aan den Heer Commissaris des Konings in Noord Holland:

Proces verbaal van de aanbesteding van duinbeplantingen

11-5-1881 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar: Proces verbaal mij geworden bij uwe Missives van de 9 e dezer N 475 A

Uitreiking der oproepingsbrief betreffende de milicien Meindert Boon, met kennisgeving dat genoemde jongeling den 16 e Maart 1880 naar Noord Amerika is vertrokken. Zijne vader is overleden en zijne moeder Trijntje Boon, is de 13 April dezes jaars ook naar Noord Amerika vertrokken, zoodat de oproepingsbrief niet uitgereikt is kunnen worden.

12-5-1881 Proces verbaal contra Hendrik Gieles

13-5-1881 Aan den Heer van Justitie te Alkmaar: Missive dd 3-5 jongstleden aanbiedend 2 geboorteacten van Trijntje Kalis en Aagje Salm, benevens 2 processen verbaal van verhoren van Trijntje Kalis en de huisvrouw van Abraham de Ruyter.

't Blijkt nu duidelijk, dat ze Zaak van de scheepsklerken niet zoo ernstig is geweest als aanvankelijk het geval scheen te zijn. Van eigenlijke aanranding tegen de eerbaarheid schijnt geen sprake te zijn. Mij komt het althans voor, dat hier meer moet gedacht worden aan een onbetamelijke jongensgrap, die voorzeker wel aftekeuren is, maar toch dunkt mij geenen aanleiding kan geven tot eene criminele vervolging. De zenuwachtige gesteldheid van Trijntje Kalis heeft veel bijgedragen, om het gepleegde feit ernstiger te doen voorkomen dan het werkelijk geweest is.

[Aagje Salm was geboren op 26-12-1869, kind van Simon Salm en Aagje Dogger.

Trijntje Kalis was een dochter van Pieter Kalis en Hendrikje Zegel, geboren in 1866/67.

Haar broer Cornelis trouwde met Trijntje Trijntjes Pals]

13-5-1881 Aan de Heer Vice Admiraal: Loman heeft 'een zoo naauwkeurig mogelijk onderzoek gedaan, vooral omdat ik voor mij zelve wenschte te weten hoe deze zaak zich eigenlijk heeft toegedaan'. Hij heeft de aangeklaagde jongelieden zelf niet gesproken 'nu Trijntje Kalis geheel hersteld is van hare zenuwachtigen overspannen toestand' wil hij 'de welwillendheid interoepen, onder overlegging eener verklaring van de betrokken persoons, die eene zachte straf zoo mogelijk zou wenschen toegepast te zien'.

17-5-1881 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie Kantongerecht Helder te Alkmaar, proces verbaal Rijksveldwachter A. Pover contra Jacob Boon en Simon Luitsen

27-5-1881 Aan den Heer Commissaris des Konings in de Provincie Noord Holland te Haarlem: vraag om bewijzen van voldoening aan de Nationale Militie ten behoeve van Cornelis Kuiper ligting 1873 N 11, Cornelis Roelof Monté ligting 1875 N 27 en Willem Maas ligting 1878 N 43. Voor C. Kuiper en W. Maas noodig om te solliciteeren naar de betrekking van Commies bij de Belastingen en voor C. Monté om te trouwen.

25-8-1881 Rijksveldwachter J. van der Putten contra Hendrik Sikkelee, Teunis Bruin en C. Koopman

36-1881 Rijksveldwachter Van der Putten contra C.J. Gielis en Willem P. Bakker

Rijksveldwachter Hermens en Gemeenteveldwachter M. Bruin contra Kasse Zegel


Home