Samuel over dieren (maar niet over konijntjes)


Samuel Peter Huizinga (Den Burg 1844 - Leeuwarden 1899) was de tweede zoon van Dominee Jakob Huizinga en Alida Meihuizen.
Vader Huizinga stond erop dat zijn kinderen dagelijkse aantekeningen maakten, net als hijzelf. Van Samuel zijn de dagboekjes van 1849 tot 1855 bewaard gebleven.

In zijn jongensjaren gedroeg Samuel zich ten opzichte van dieren niet anders dan andere jongens (dat hij later Natuurkunde, Biologie en Scheikunde zou studeren was in die tijd nog niet te voorzien). De jongens haalden nesten uit en hielden vogels in een kooitje. Niets bijzonders in die tijd.


Vrijdag den 30 Januarij 1852. Nu is vanmiddag een kat op de zolder geweest, en nù vanavond hebben wij er nog eens naar gekeken maar wij konden hem niet vinden.

XIV Zondag 14 Maart 1852. Ik en Dirk zijn nù ook naar de kerk geweest, ik had (toen zij naar de kerk toegingen) op Leiens paard tot aan Oostereind gereden, en toen de kerk ùitging heb ik ook nog met hem gereden. Toen wij halfweg de Waal en het Oostereind waaren moest ik van het paard af, en toen ging Dirk er op, toen ging ik weder op de kapwagen van de burgemeester, wij kwamen toen om bijna drie ùùr te huis.

Maandag 26 Jùlij 1852. Wij zijn gisteren naar de Hoogeberg geweest, daar hebben wij in de Zandkùil geweest en wij hebben hagedoornnootjes geplukt en wij hebben den noten in het laage boschje gevonden en wij hebben toen wij hebben, toen wij terugkwamen, met een hondje gespeeld het welk Karoe heete. Wij hebben dat hondje stukjes koek gegeven.

Zondag 8 Aùgùstùs 1852. Wij zijn vandaag naar Klaas Mantje toe geweest. Toen wij daar kwamen hebben wij een bolletje en een kopje koffij gehad en toen gingen wij naar de kerk en toen wij daar uit kwamen hebben wij een paar boterhammen gegeten en een paar kopjes koffij gedronken en toen zijn ik en Dirk en Korneles naar het strand geweest en daar hebben wij krabben de nijpen afgehakt en toen gingen wij weder naar hùis.

10 – 6 Dingsdag 2 November 1852. Er zijn vandaag vele koeijen, ossen en kalveren van Langeveld en Keiser voorbijgegaan, een liep in een steegje bij Monsieurs huis en toen zij hem keeren wilden stiet hij met zijn deriere in de glazen.

Donderdag 21 April 1853. Ik ben vandaag met Dirk mee geweest om vischjes te vangen, wij hebben niets gevangen.

Zaturdag 26 November 1853. Vandaag hebben wij de haan aan de pooten opgehangen en vader heeft hem in de hals gesneden en hij is aan die wonde overleden. Om 4 uren vanavond plukken wij hem en morgen eten wij hem op.


Zondag 4 December 1853. Wij hebben vanmorgen een muis in den uien gevangen.

Zaturdag 19 Maart 1853. Vandaag zijn onze twee kippen dood gemaakt.

Maandag 30 October 1854. Vandaag is er een vrouw met vogels aan den Burg geweest.

Dingsdag 21 November 1854. De lieuw is vandaag door de katten de kop afgebeten en toen hebben wij hem geplukt en de pooten en vleugels afgesneden.

Vrijdag 1 December 1854. Wij hebben vandaag een muis gevangen.

Dingsdag 30 Januarij 1855. Wij hebben vandaag 2 konijnen van Sam gekocht.

Donderdag 26 April. Vandaag is het weer zeer mooi geweest, de kanarie is met het kooitje buiten geweest.

Hieronder de aantekeningen die over vogels gaan:

Vrijdag 19 September 1851. Eergister den 17 heb ik naar het Eyerlaand geweest met Albert Kijzer van de Waal, eerst reden wij naar de Waal en toen reden wij naar het Eyerland en daar zagene wij een boel zwanen en kooten.

II febrùarij 1852. En toen was het al elf uuren, maar omdat onze klok nog voor ging, heeft Dirk zijn spreeuwen hok nog klaargemaakt, van een kistje daar te Groningen de dùiven van ons in geweest waren.

Donderdag 22 April 1852. Nù is Arend Kikkert van daag bij ons in den tùin geweest en wij hebben daar voor vogelnestje gespeeld, dan maken wij een nestje van hooi en leggen daar dan steentjes in (het welk de eijeren verbeelden) en een kind die geen nestje gemaakt heeft moet dan zoeken en wie elks nestje drie malen gevonden heeft dan moet hij het nestje verbergen. Wij hebben dit spelletje nog niet uit want Dirk heeft onze nesten noch niet gevonden.

Woensdag 28 April 1852. Ik ben nù vandaag naar het Eijerland geweest. Wij reden de Kogerstraat uit, verder door her Burgernieweland en toen in Waallenburg. Ik heb daar een aardige vogel gezien, een kieviet met een kuifje op het hoofd hetwelk Bakker, met wien wij reden, kragenmaker [kemphaan] noemde.
Wij reden ook voorbij de boerenplaatsen (hetwelk zij naar de steden noemen) Gend, Blandenberg kalden en nog een andre stad op Madagaskar. Voor dat wij te Coksdorp kwamen moesten wij een laan doorijden en langs dien laan was een groote vyver waar vele zwanen en koeten in zwoomen en er waren ook een paar eenden.

Woensdag 19 Mei. Nù zijn ik en Dirk met Korneles Bruin een eindje buiten de Bùrg geweest om in een boschje daar ergens eijeren ùit te halen. Wij kwamen ook bij een boschje en Korneles en Dirk gingen daar in en vonden daarin 5 kneue eitjes.

Zaturdag 6 November 1852. Ik en Dirk hebben nù een koolmees, ik heb er een kooitje er voor gekocht voor 16 stuiver, hij hangt nù al in de voorkamer.

Zondag 30 Janùarij 1853. Het koolmeesje leeft nù nog.

Woensdag 4 Mei 1853. Gisteren is Jakob Teekens bij ons geweest om de goot schoon te maken, hij haalde er meteen 12 spreeuwe eitjes uit.

Vrijdag 6 Mei 1853. Dirk heeft gisteren een eitje uit zijn spreeuwehokje gehaald.

Woensdag 11 Mei 1853. Wij hebben nù een mosch [mus] in het kooitje gekregen.

Vrijdag 13 mei 1853. De mosch is nù dood gegaan, want want wij hebben onlangs een gehad.

Vrijdag 16 July 1853. Het vogeltje dat ik en Dirk Zondag gevonden hebben is nu weg, wij zijn er na toe geweest.

Zondag 16 april 1854. Vandaag is het Paschen. Vandaag zijn Oom, Vader, Dirk, Grietje en ik naar de kerk aan de Waal geweest. Bij Lotje [de kosteres] was een Vogel. Vader dacht dat het een duiker was.

Zaturdag 27 Mei 1854. Zondag ben ik met Arend Kikkert Willem Westenberg en Herman Westenberg naar het boschje van de tent gewandeld en toen heb ik twee ekstereitjes gevonden die ik weder verloren heb.

Maandag 30 October 1854. Vandaag is er een vrouw met vogels aan den Burg geweest.

Dingsdag 21 November 1854. De lieuw is vandaag door de katten de kop afgebeten en toen hebben wij hem geplukt en de pooten en vleugels afgesneden.

Woensdag 25 April 1855. Er is een eksternest in de kaneelpeerenboom maar er was niets in. Ik heb een eksternest in een lindeboom stukkend gemaakt.

Woensdag 2 Mei. Wij hebben vandaag 2 spreeuweeitjes uitgehaald.

Donderdag 3 Mei. Wij hebben 3 spreeuweeitjes uitgehaald.

Zaturdag 5 Mei. Ik heb vader beloofd dat ik nooit meer spreeuweeitjes uithalen zou.
[Dominee Huizinga: 5 Mei 1855. Vanmiddag was Samuel in groot gevaar. Hij was op de bovenste sport van een ladder geklommen met ‘t plan om spreeuwennestjes uit te halen, maar kon niet hooger komen dan dat hij de dakgoot van’t huis kon grijpen. Maar nu kon hij niet weder naar beneden, of moest zich loslaten ‘t geen een onmiddellijke val ten gevolge gehad zou hebben. Nu begon hij om hulp te roepen. Gelukkig dat wij hem hoorden en hem uit zijn nood konden verlossen. Hij heeft beloofd niet weder zulke ondernemingen te wagen.]
Er was wel een andere manier om aan eitjes te komen:
Dingsdag 8 Mei. F. Slijboom heeft vandaag 8 eitjes voor mij uitgehaald, zoodat wij er nu 14 hebben.


Terug naar de vorige bladzij