Wat hadden Naantje de Boer en Antje Wuis met elkaar te maken? Dat was de vraag waarop ik antwoord heb gezocht nadat ik, in de beschrijving van de nalatenschap van Willem Jacobsz Maas en Naantje Harmens de Boer, las dat de kinderen van Antje Wuis erfgenamen van Naantje waren. Ik kende Willem en Naantje uit de brieven van Willem, die hij schreef naar zijn verwanten in Limburg. Daaruit had ik opgemaakt dat ze beiden zeer katholiek waren. En Antje Wuis ken ik uit de Dagboeken van dominee Huizinga, die was doopsgezind. Wat was de relatie tussen deze twee vrouwen? Beschikbare gegevens In Texelse Geslachten staat dat Biem Jansz Vlaming (1-3-1816- 18-1-1862) trouwde op 1-4-1847 met Antje Cornelis Wuis, dochter van Cornelis Jacobsz Wuis en Neeltje Harmens de Boer (14-7-1821- 1-2-1877). Ze kregen 3 kinderen, Jan (10-1-1848- 6-10-1912), Neeltje (11-8-1852- 11-1-1872) en Cornelis (16-4-1857- onbekend). Zijn zuster Dieuwertje Jans Vlaming trouwde op 2-3-1848 met Pieter Pietersz Koning (14-11-1820- onbekend). Ze hadden 13 kinderen, waarvan de eerste drie geboren werden op Texel, daarna woonde dit gezin in Anna Paulowna. Dit zijn de droge cijfers, die niets zeggen over hoe de de levens van deze mensen zijn geweest. Soms zijn er extra bronnen die een beeld geven van wat een mens heeft beleefd en doorstaan. In het geval van Antje Wuis is er wat meer bekend dan alleen de geboorte- en sterfdata. Ze komt voor in de Dagboeken van dominee Huizinga en in de brieven van Willem Maas. Zo wordt ze iets meer een levend mens dan slechts een naam in een geslachtenboek. Willem Maas was een vreemdeling. Hij kwam in 1814 van Climmen in Limburg naar Texel, net als eerder zijn oom Hendrik Pietersz Maas. Beide mannen trouwden met een Texelse vrouw en bleven de rest van hun leven op Texel. Zowel Hendrik als Willem hadden nog af en toe briefcontact met thuis. Van Willem zijn 27 brieven bewaard gebleven, hij schreef namelijk elk jaar een brief aan zijn verwanten in Climmen om ze de beste wensen te doen en wat nieuws uit te wisselen. Sinds 1855 schreef Willem Burg op Texel, daarvoor kwamen de brieven van het Burger Nuweland. Antje Wuis was als doopsgezinde onder de hoede van dominee Jakob Huizinga. Hij noemt haar af en toe in zijn Dagboek. 9 September 1857. Des morgens uitgereden met Jakob Jansz Roeper om Huisbezoek te doen aan de Koog en omstreken. Begonnen bij Antje Cornelis Wuis. Na het bijeenvoegen van de gegevens uit de verschillende bronnen was het geen raadsel meer. In die tijd was het verschil tussen de godsdiensten nog niet zo rigide als later. Het was geen probleem als een katholiek als Willem met een doopsgezinde of hervormde vrouw trouwde. Soms behield ieder zijn eigen geloof, soms gingen ze samen naar dezelfde kerk, zoals Naantje deed. Het leven van Antje Wuis Willem Maas woonde met zijn echtgenote op de Strooppot, aan de Kogerweg in het Burger Nieuwland. Die was van Harmen Jansz de Boer sinds 1836. Hij kwam in dat jaar van het Eijerlandse Huis met zijn dochter en haar man. Daar hadden ze 15 jaar gewoond, sinds 1811. Hun boerderij in de Everste Koog, waarnaar ze niet teruggingen, was er in de buurt, schreef Willem, en ook Vredelust, de plaats van Willems oom Hendrik Maas, was er vlak bij. Nadat Harmen in 1850 overleed was de Strooppot eigendom van Naantje. Naantje had een zus, Neeltje, die was getrouwd met Cornelis Wuis. Na het overlijden van Neeltje in 1834 was Willem Maas toeziend voogd over de kinderen Wuis. In 1854 zijn Willem en Naantje naar Den Burg verhuisd, waarschijnlijk omdat Naantje te slechtziend was om nog op de boerderij te leven. Bovendien woonden ze in de Gasthuisstraat vlak bij de Roomse Kerk, waar ze dagelijks samen heen gingen. De boerderij moest nu verhuurd worden en dat gunden ze aan nicht Antje Wuis, de dochter van Naantjes zus Neeltje. Ze hadden zelf geen kinderen die hun konden opvolgen. Antje en haar man Biem Vlaming hield er 190 schapen, 2 paarden en 11 runderen. Na de dood van Biem zette Antje Wuis het bedrijf voort met de hulp van knechten. Er was regelmatig contact tussen de beide huishoudens. Willem Maas had bij zijn dood nog schuld aan de erfgenamen van Antje Wuis voor geleverde boter, kaas en spek. Ziekte en dood Het leek zo allemaal mooi geregeld, maar Biem leefde nog maar kort. Willem schreef op 29-1-1862 aan zijn aangetrouwde neef Joseph Brouwer in Climmen: Verder laat ik U weten dat op Heeden overleeden is de Man van eenen doegter van eenen halve Zuster van meijn Vrouw, het is eenen rouwige dooet, naelaetende 3 Kindere. Want zij woonen op een gehuurde plaas en zij heeft eenen groote Boerderreij van Koebeeste en Schapen. Die gehuurde plaats was zijn vrouws boerderij, maar dat schreef hij er niet bij. Biem was 45 toen hij stierf, Antje was nog maar 40. De kinderen waren 14, 10 en 5 jaar. Voor hen werden toeziend voogden benoemd, vaders zwager Pieter Koning en moeders broer Cornelis Wuis. Deze beide mannen woonden in Anna Paulowna, dus konden ze zich niet direct met de kinderen bemoeien. Na de dood van Antje in 1877 zouden ze de minderjarige Cornelis bij zich in huis nemen. Jan was toen getrouwd en Neeltje dood. Op de bewonerslijsten van wijk Koog woont in 1863 op nummer 2 Wuis, Antje, wed. B. Vlaming Vlaming Cornelis Bz en Jan Vlaming Bz Dochter Neeltje werd niet genoemd, zij was toen 11 jaar en dat is wat jong om uitwonend te zijn. Het ging echter om mannelijke bewoners, vrouwen werden alleen genoemd als ze hoofd van het gezin waren. Op de lijst van 1879 staat vermeld op nr. 2 Martinus Knol, op een andere lijst van dat jaar Martinus Knol en zijn opvolger Jacob Koorn. In januari 1866 schreef Willem dat hij het voorafgaande jaar ongewenst bezoek had gehad van een zekere Hendrik Smeets, die op geld uit leek te zijn, zogenaamd voor zijn studie. Willem had die man afgeschreven: En ik heb geschreven dat ik hem beij Meij in huijs niet meer verwacht en ochk geenen breef meer te ontvangen, want ik ken de Studentestreeken. Als hij het Gelt noodig hebt dan moet heij het niet verrijse om plezeerkens. Ik ben soo gemaekelijk ochke niet aen het Broet gekomen, ik heb er voor moeten werken. Willem en Naantje hadden er eens goed over nagedacht en zij besloten om een testament te maken op de langstlevende. En na onse doot dan heeft meijn Vrouw haer nalatenschap gemaekt aan haer Suster of haer kinderen (Cornelis Wuis en Antje Wuis). En ik meijn nalatenschap aan Neeven en Neghten, de Kinderen van Saaligen Hendrik Maas. Daer is naer onsen doot Niet van Texel te haalen. Wat hij van zijn ouders had geërfd in Limburg verkocht hij aan neef Joseph. Soe is dan de heelen Zaek afgedaen. Huizinga, 7 augustus 1867. Woensdag, ik te half 10 mede op weg naar de Koog om gemeenteleden te bezoeken, Antje Wuis, Kors Eelman en Dirkje Dekker, aldaar koffij gedronken. Huizinga, 19 Mei 1869. Ik des voormiddags naar Antje Wuis, Jakob in t Nieuwland ( zeer ziek). Huizinga, 14 September 1869. Huisbezoek met Jakob Koorn met het karretje, Hoogeberg, Driehuizen, de Westen (bij Dirk Koorn koffij gedronken). Wijl er regen en donkere lucht opkwam niet naar de Mient, maar naar Antje Wuis, enz. De meid van ome Willem Willem Maas werd weduwnaar van Naantje de Boer na 54 jaar huwelijk. Op 18 januari 1870 schreef hij: Ik heb een nicht beij meij voor Huijshoudster, genoemt Janje Maas. Die was achteraf op dat moment al zwanger van Jan Vlaming. In mei moest Jantje met hem trouwen en in augustus kwam het kindje al. Jantje heeft jaren bij Willem gewerkt, hij noemde haar eerder al in de brief van 10 januari 1866: Ik heb een [klein]dochter van wijlen oom Hendrik Maas genaamd Jannetje Maas, die past op mijn vrouw, want ik ben een oud man van 79 jaren. Al die jaren kwam Jan er over huis, en zo zal het wel gekomen zijn. Jantjes zuster Trijntje Maas kwam in haar plaats. Die bleef bij Willem in huis tot na zijn dood en trouwde pas later, in 1878, met Klaas van der Werf. Huizinga, 30 Augustus 1870. Bij Antje Wuis. Haar zoon getrouwd van t voorjaar en nu vader. Zijn vrouw is een dochter van Willem [=Cornelis, maar Willem Hendriksz had ook een dochter Jantje] Maas. Huizinga had grote moeite met de manieren van de Texelse jeugd, er werd veel te los met elkaar omgegaan, men vrijde maar raak of het niets was. Als er dan getrouwd moest worden deed men dat wel, al was het soms vlak voor de geboorte van het kindje. In dit geval was de vrouw ook alweer 6 maanden heen bij het huwelijk. Huizinga liet de familie meestal duidelijk weten, dat het zo niet hoorde. Voor Antje Wuis zullen dat geen aangename gesprekken zijn geweest. |
De pokken De moeilijkheden met haar zoon en schoondochter waren voor Antje Wuis nog wel te overkomen, maar dat de pokken bij haar in huis heersten moet een ramp zijn geweest. Zelf is ze hersteld, maar haar dochter stierf dat jaar, en met het bedrijf heeft ze het vast moeilijk gehad- de knecht ging namelijk ook dood. Huizinga, 14 Juny 1872. Naar Antje Wuis, nu weer zoo wat hersteld van de Pokziekte, doch nog zeer zwak. Zij verhaalt van de droevige omstandigheden van haar huis, toen haar knecht Reijer Jakobsz Eelman de Pokziekte kreeg en daaraan stierf in eene toestand van geheele verstandsverbijstering (later diens broer aan Typhus). Ook de buren waren ziek: Naar de weduwe List te Nieuwland, bijkans allen daar de Pokken gehad. Betje en Jan overleden, Willem nog ziek. Zij vreest ook hem te zullen verliezen. Kors staat nu aan t hoofd der boerderij. Huizinga had zijn gezin laten inenten: 1 Maart 1871. Doctor Ensing hier om mij en Sina (Katrina was naar den Hoorn) te vaccineren met stof die hij gisteravond van Doctor Folkertsma uit Groningen (op verzoek van Dirk) gekregen had. Bij ons werd ook Jufvrouw List en hare zuster Jantje Plavier ingeënt. Maar dat was een nieuwigheid waarvan lang niet iedereen het nut van inzag, en ook had niet iedereen de mogelijkheid om dit te laten doen. Antje was niet meer gezond genoeg om de boerderij goed te organiseren De bewonerslijst van Wijk Koog van 1879 plaatste Jan Vlaming op nummer 75, voorheen op nummer 2. Dat was de boerderij Uit en Thuis bij het Alloo, waar Jan met Jantje kwam vanaf zijn ouderlijk huis op nummer 2, de Strooppot. Volgens de kaart van 1873 woonden ze daar toen ook al. Ze woonden later in het Gerritsland, op Duinroos, dat was veel dichter bij hun moeder. Dat staat in het Boerderijenboek. Huizinga, 14 September 1875. Ik huisbezoek, lopende naar Driehuizen en de Westen. Vandaar met rijtuig van J.C. Bakker des namiddags 2 uur verder naar de Mient. Het laatst bij Antje Wuis. Hier en bij anderen, Albert Kooiman en Antje Dekker, hoorde ik dat Bakels laatstleden zondag velen geërgerd had met zijn preek: Bij God zijn alle dingen mogelijk, waarbij hij zich ten doel gesteld zou hebben om aan te toonen dat bij God niet alle dingen mogelijk zijn, daar alles naar vaste Natuurwetten wordt geregeld en niet naar willekeur [en zodoende had hij de gemeenteleden de hoop op wonderen ontnomen]. Huizinga, 14 Mei 1876. Zondag. Des middags met Katrina een wandeling gemaakt, thee gedronken bij Antje Wuis en haar zoon Cornelis, aldaar Geus en Mooijen. Het einde Huizinga, 26 January 1877. Des namiddags naar Antje Wuis, zeer ziek en zwak, aldaar Jakob R. Eelman. Op weg Cornelis Wuis van Anna Paulownapolder ontmoet. Huizinga, 5 February 1877. Geen Krans bij mij, daar ik naar de begrafenis moest van Antje Wuis. Tegen 12 uur terug geloopen met Pieter Koning en Cornelis (dezen heb ik ernstig toegesproken, opdat hij zich door de goede herinneringen zijner moeder zou laten leiden). Willem Maas overleefde haar tot 5 mei 1877. Een week later werd in aanwezigheid van Pieter, Cornelis en Willem Maas en Cornels Wuis en Jan Vlaming een dag besteed aan het inventariseren van zijn eigendommen in huis en zijn land- en huizenbezit. De erfenis werd voor de laatste verminderd door de schulden van Antje Wuis aan de boedel, 1400 gulden geleend geld, 305 gulden landhuur en 115,60 wegens schuldig geblevenene mest en te weinig geleverde boter. Ze had de laatste tijd niet aan de afspraken voor deze leveranties kunnen voldoen, wat er op wijst dat de boerderij er niet goed voor stond. Het eind was in zicht. Bronnen: Texelse Geslachten I bld 227 en 238 Dagboek dominee Jakob Dirksz Huizinga Brieven van Willem Jacobsz Maas Akte benoeming voogden voor de kinderen Wuis, 29-1-1834 Inboedel Willem Maas 1877 Boerderijenboek Bewonerslijsten van wijk De Koog, 1863, 1879 |