Aagje 2-7-1904 Westen tot
x-5-1990 (bijna 85) St. Jan aan den Burg
Zij was het 5e kind van Dirk Maas en Trijntje
Mulder. Geboren op H 187 Maria-hoeve.
Getrouwd op 23-8-1928 met Jan Cornelisz Bakker
(3-4-1903- x-x-19xx) uit Oudeschild.
Kinderen Bakker:
Gerrit (1929-1962), Catharina (1930), Dirk (1932-),
Maartje Catharina (1935-), Jannetje (1936-), Jan
Cornelis (1938-), Maria Johanna Theodora (1941-)
Op schoolfoto, 9 jaar oud.
Zij weet niet anders dan dat op de Worsteltent de
Smitten woonden. De vader was blind en lag in de
bedstee. Aag ging er nieuwjaarswensen en moest dan dicht
bij hem komen. Ze heeft de moeder nooit gekend.
Bevallen? Dan kwam de oude dokter Van der Vecht, later
dokter Over, in een koetsje.
Aagje ging in 1910 naar school. Klompen in de gang, op
sokken in de klas.
Molenstraat. Kerk, pastorie, onderwijzerswoning,
armenhuis, school. ± 1930 nieuwe Jozefschool. Naast de
school steeg naar paardenstalling.
Timmermanswerkplaats van Witte de Wagenmaker, leverde
hinkelblokkies.
Glop van Gomes tussen Molendwarsstraat en de kerk.
Tegenover kerk kruidenier Witte, verkocht klompen voor
45 cent.
Jan: de wegen waren scherp van het grind. Klompen sleten
hard.
Brood mee naar school, opeten bij Ommoe Mulder in de
Molenstraat, die woonde in de Spreeuwenstichting tot
haar dood 1916.
Als ze geen brood genoeg hadden, haalde ze bij bakker
Zoetelief in de Molenstraat brood, om dat bij ommoe op
te eten.
Ze had graag door willen leren, maar er was geen (RK)
school op Texel, geen ULO of HBS.
Brand in bos bij Mauve, vlammen hoog boven ’t bos. Glas,
daaruit brand. Min was boswachter. Kinderen werden
opgevangen in boswachtershuis, Jannie en Willem waren
toen al van school af (1912).
Voor zondags schoenen en rijglaarsjes, knap naar de
kerk. Rond 12 uur was te huis, dan meteen andere kleren
aan. Tussenkleren, niet erg oud. Jongens gingen veel het
bos in.
Aag was als kind van 11 al in een dienstje. Dan moest ze
melkbussen van binnen schuren. Ze was zo klein, dat ze
niet bij de bodem kon.
Ze werd daar echt behandeld als meid: “Dat kan de meid
wel doen”.
Zij ging met 13 jaar naar De Cocksdorp bij Tinus de
Graaf, tot haar 17e. Inwonend, opgenomen in
gezin, bedstee, ledikanten boven. Niet bij de kinderen
in bed.
Wel eens thuis, mee naar markt op de wagen. Later fiets.
Deze familie woonde eerst in Okushokkie, de oude
staatswoning. Aag ging daar al 2 dagen in de week te
helpen. Toen gingen die mensen naar De Cocksdorp en Aag
ging het jaar daarop daar ook te werk 1914-1918.
Gewone mensen, niet rijk. Ze had daar goed te eten
(moeder was blij daarover, goed te eten bij die
boerenmensen, ze kreeg daar wat extra’s).
Ome Dirk kwam in de vakantie daar een week te helpen.
Boerenwerk, emmers boenen, melk ontromen, karnen,
wassen. Aardappels rooien, graan opsteken met vork.
Geen tijd om uit te gaan. Kreeg rijksdaalder in de week
en de kost.
Wat overbleef moest ze thuis afgeven.
Het was oorlog, alles duur. Sajet kostte f 1,50 per
knot, ze moest 3 weken werken om nieuwe voeten aan haar
kousen te kunnen breien.
Kleren: jurk en schort, onderrok en los lijfje. Mantel
gekregen. Genaaid flanellen hempie, gebreide wollen
borstrok. Jaegerwol, degelijk goed. Weet van aanschaf
handnaaimachine, gekocht door vader op boelhuis.
Daarvoor naaiden ze alles met de hand. Ondergoed enz ook
zelf genaaid. Kleren van stevige stof, ook het
ondergoed, ging lang mee.
Tante Jannie naaide knappe jurk.
Meiden vroeg volwassen. Jongens bleven bij moeder.
Aagje had haar eerst verdiende geld opgespaard, tot ± f
40- en daarvan voor haar moeder een wasmachine gekocht.
Met 17 jaar kwam ze bij Maarten Veeger, tot kort voor
haar huwelijk, ze is bij hem gebleven tot hij hertrouwd
was, dat was in mei 1924. Wim Veeger was 1 jaar toen
zijn moeder stierf. “Aagje nu mag je wel weg, nu hebben
we weer een moeder”.
Hoe is ze aan Jan Bakker gekomen? Jaap was al met Mar en
Jan kwam met Jaap en een stel vrienden een boterham
eten. Later vastenavond, en een uitvoering e.d. en zo is
het gekomen.
Door haar trouwen met Jan
Bakker kwam ze naar Oudeschild. Dat was wennen. Deur
uit, trap op, zee. In 1932 is de dijk veranderd en nu is
het helemaal anders.
Het huis De Ruyterstr. 99
staat links voor de kerk, met de grote witte ramen. De
dijk is al niet meer vlak voor de huizen, zoals toen
Aagje er pas kwam wonen. Het oude tracé is nog aanwezig.
Ze mocht kiezen wat voor winkel ze zouden doen:
kruidenierswaren of textiel.
Zij wou niet in een kruidenierswinkel. Eerst had ze
stoffen, ondergoed e.d. Later ook woningtextiel. Hoop
werk, je rolde erin. Geen van de kinderen wilde het
later overnemen.
1934
Jan was
broodventer voor bakker Dros. Jan: Ik heb m’n leven niet
anders gedaan.
Staand Tiny, Ria, Dirk,
Maartje, Jan, zittend Janny en Gerrit.
Bij Aag kon ook alles. Als iemand ziek was kon ze er
niet zelf heen, want ze had de winkel, maar zei ze: geef
mij de was maar. Verder deed ze nog veel meer.
En ook nog prachtig handwerken.
Gedichtje over juttende apen doet denken aan de familie
Maas.
Jopie had een versje geleerd voor 25-jarig huwelijk ome
Jan en tante Aag. Weet daarvan alleen het versje en de
knoopjes van meneer pastoor z’n jurk.
Texelpedia: Op 4 december 1939 richtte een mijn die
ter hoogte van de RK-kerk tegen de dijk was gespoeld,
grote schade aan in Oudeschild. Basaltstenen en keien
vlogen in het rond, alle ruiten van de langs de dijk
staande huizen versplinterden en tien
glas-in-loodramen van de kerk werden geheel vernield.
De pastoor raakte gewond door glasscherven. Veel daken
waren beschadigd en huizen liepen schade op door de
natte sneeuw die viel. Meerdere gezinnen moesten hun
huis verlaten. In de dagen aan deze ramp voorafgaande
waren meerdere mijnen gesprongen, onder meer ter
hoogte van de Schans. Deze hadden veel schade
aangericht op Westergeest en aan de dijk.
Mijn gesprongen in Oudeschild aan de dijk, alle ramen
stuk, veel rommel, volgende dag was haar zusje Marie
gestorven in het kraambed. Rare Sinterklaastijd.
De oudste 3 kinderen logeerden bij tante Mar, de jongste
gingen naar Zandvrucht. Het huis was onbewoonbaar.
Ome Jan en ome Hein gingen ’s avonds het bos in (om te
stropen?). Kinderen mochten niet mee vanwege de
tientoner. Mooi verhaal over ontmoeting met man in het
bos, Maartje had beleefd “Dag meneer de Tientoner”
gezegd.
Janny was ± 10 jaar in het
klooster. Ze was voorheen verpleegster, maar moest daar
schoonmaken. Ze had een hekel aan schoonmaken. Ze ging
voor de Eeuwige Professie eruit.
Marjolijn Mönnink: Jan en
Aag. Mijn opa en oma. En wat voor opa en oma. Ik was zo
graag bij hen. Altijd belangstellend, aandacht voor
iedereen en voor de kleinkinderen in bijzonder. Kleine
cadeautjes vaak zelf gemaakt, rolletje drop in oma's
tas. Knutselen in de schuur. Tijd voor spelletjes. Enz.
Tal van herinneringen heb ik aan opa en oma op Texel.
Ik woon al vanaf mijn vierde in Wijk bij Duurstede, nu
prima naar mijn zin maar ik ben Texels doordat ik me
altijd thuis voelde in Oudeschild bij opa en oma. Trots
ben ik dat ik bij hen hoorde. Dit stukje ontroerde mij,
dank je wel.
Op de familiefoto die rond 1973 genomen ben ik het
meisje zittend, rechts voor in het blauwe broekpak met
de korte witte haren.
Aag had altijd handwerk mee, kon niet zonder.
Piet: Bijzondere breipennen van tante Aag, met patroon in
de pen.
Samen met Jan en Aag op Rijnreis. “Mooie omgeving”. Aag
kijkt op van haar handwerk zegt “Ja” en haakt door. Kijk
bergbeklimmers! Net zo.
Ome Jan Maas was dood (1977). Nou ben ik de oudste zei
Aag, dat voelde onbehaaglijk.
Over Jan Bakker. Bij jubileum zei bakker Dros: door JB
ben ik nooit 1 klant kwijtgeraakt.
Fiets, bakfiets, motorbakfiets. Venten in Den Burg, ouwe
klanten.
Klant zeurde: Was ik maar dood… JB: Ik wou dat het waar
was, dan kon ik opschieten met m’n wijk. JB was erg
adrem.
Jannie had een hekel aan huishoudelijk werk, maar was
daarvan vrij als ze Vader ging helpen met de bakfiets-
al had hij die hulp niet echt nodig. Vader kon zich heel
goed redden, kende alle stenen in de weg. Hij kon de
munten voelen, kon heel goed hoofdrekenen. Heeft het
broodventen heel lang volgehouden.
Toen moeder dood was vertelde hij van de kotters die om
zondagavond 24 uur mochten uitvaren- gereformeerden
mochten niet werken op zondag, maar maandagochtend om
00.10 uur wel. Hij moest daar op zondagavond brood
brengen. Het was absoluut onverantwoord om die blinde
man op de schepen te laten komen. Dat mocht moeder niet
weten.
In onze ogen zag hij niks, maar hij zag alles.
Als moeder mopperig was ging hij fluiten, steeds harder.
“He, vervelende man”, zei Aag dan en dan was de
mopperigheid over.
Opa groette iedereen, kende iedereen. Arjan Goudsblom
(zoon van Ria Bakker) wou later op Texel wonen net als
Opa Bakker, over de haven en onderweg.
Voor al zijn moeite kreeg
Jan een horloge met inscriptie.
Levensbeschrijving
Ter gelegenheid van het 60-jarig huwelijksfeest, 23
augustus 1928 tot 23 augustus 1988.
Jan Bakker en Aagje Maas een mensenleven lang getrouwd
Het Begin: op 3 april 1903 kwam Jan C. Bakker als 5e
kind in het gezin Bakker-Vlaming op de wereld. Op 2 juli
1904 kreeg het gezin Maas-Mulder het 5e kind,
Aagje werd de naam.
Foto 4 stellen: Jan Bakker
en Aagje Maas, Mar Bakker en Hein Schraag, achter Jaap
Zijm en Geertje Zoetelief, voor Jannie Maas en Anton van
Heerwaarden.
Op deze foto zijn Jan en Aag al duidelijk een stel, Mar
en Jannie zijn hier niet met degenen met wie ze zouden
trouwen.
Vervolg: op 19 maart 1926 was er Vastenmeditatie in Den
Burg. Vanuit Oudeschild gingen daar een broer en zus op
af, vanuit de Dennen ook. Het bleek Lof te zijn en dat
was bekende kost, dus ze letten meer op elkaar dan op de
Pastoor.
Die jongen uit Oudeschild ging later, in de winter van
1926-27, op klompen door de sneeuw, lopend over de
tuunwoallen naar Zandvrucht. “Een knul die zoveel voor
je over heeft, kun je niet buiten laten staan” zei vader
Maas.
In een dubbele bruiloft trouwden Jan en Aagje met elkaar
op 23 augustus 1928. Het andere paar was Cor Ingenluijff
en Jannetje Maas.
En toen: kwamen binnen een paar maanden de eerste
kinderen. Nog niet van henzelf maar oppassers van
Slaman. Daar was gezinsuitbreiding op komst. En zo bleef
het doorgaan: de enen soort kinderen was nog niet weg of
de andere stond al weer op de stoep of zat al binnen.
Er was echter ook werk aan de winkel. Bij Dros met
kadetten en brood en thuis met manufacturen en
woningtextiel. Geleend geld: f 1100- van Kannewasser, f
100- van opa Bakker en f 80- eigen geld was het
startkapitaal. Verkoopervaring was al opgedaan door de
verkoop van melk en groenten en later door samen met het
brood en de koek ook sajet en rooie zakdoeken te
verkopen.
Het werd een druk leven.
De winkel was 7 dagen per week open van 9 tot 7 uur. En
dan al dat andere erbij: kinderen van een ander
verzorgen, brood bezorgen, helpen in de bakkerij, de
winkel bijhouden, naar Den Burg op een transportfiets,
de Bond verzorgen, het eigen gezin verzorgen, ’s
ochtends naar de kerk, ’s avonds naar het Lof, de
bibliotheek van de Bond bijhouden, voorzitter en spelend
lid van InterNos, lid van het Kerkbestuur, sokken
stoppen, breien, haken, spullen van de kinderen
repareren, in de oorlog hout stelen, varkens houden,
bietenpulp koken, tarwe malen in de wandkoffiemolen.
Tussendoor waren 7 kinderen geboren en werden die
opgevoed. Een druk leven zonder klagen en meestal met
opgewekt gemoed!
Geen feest bij het 25-jarig dienstjubileum bij Dros
Bakkerij, 11 november 1944. Vlak ervoor moesten alle
jonge mannen lopend over de Afsluitdijk naar Assen.
Nieuwe tijden, nieuwe ervaringen. De kinderen werden
groter en zij wisten niet beter of er moesten vreemden
mee naar huis worden genomen. Van lieverlee raakten de
meiden en jongens aan de man of aan de vrouw. Vier van
de kinderen raakten naar de Overkant.
Om aan goed voor de winkel te komen moesten er door
Moeder heel wat reizen worden gemaakt, Rotterdam,
Amsterdam, Alkmaar.
Er kwam wat meer vrije tijd. Vakanties werden
uitgevonden.
Na 34 jaar 6 dagen in de week werken had Vader in 1953
zijn eerste vakantie. Een hele week niet naar de baas.
Geld voor een reis was er nog niet, dat kwam later.
Naar Oostenrijk met ome Cobus en tante Joop samen op een
vierpersoonskamer. Met ome Piet en tante Corrie naar de
Moezel, de Rijn op met Janny, alleen naar Ootmarsum en
Valkenburg en naar Zuid Afrika.
De laatste jaren is er wat verdiende rust gekomen in dit
drukke leven, maar nog steeds staan ze voor anderen
klaar, nog steeds gaan zij samen op reis, niet meer zo
ver, niet meer zo lang, maar toch. Hun huwelijk heeft nu
al meer dan 31.000.000 minuten geduurd.
Misschien hadden ze het al die jaren te druk om te
ruziën en konden ze daardoor de 60 jaar samen volmaken.
Waarschijnlijker is het, dat ze al die jaren al dat werk
met die inzet hebben kunnen doen, omdat zij op elkaar
vertrouwden en elkaar aanvulden.
Aagje overleefde haar broer Jan ruimschoots. In 1990 was
het afgelopen.
Tante Joop over Aag- als die niet in de Hemel is weet ik
het niet.
Bidprentje Aagje, overleden 22 mei 1990: Een sterke en
goede vrouw die onvermoeibaar heeft gewerkt. Ze hield
het oog op haar huishouden en nietsdoen was haar
onbekend (Spreuken 32).
Met deze woorden uit de H. Schrift mogen we haar lange
leven in ons midden typeren, en we doen dat met grote
dankbaarheid. Haar zorgende belangstelling voor anderen
bepaalde haar leven: zorg voor haar man met die ze bijna
62 jaar verbonden bleef en die met het schrijden der
jaren steeds meer van haar afhankelijk werd, zorg voor
haar kinderen, klein- en achterkleinkinderen, zorg voor
haar naaste familie. ‘Weinig nemen, veel geven, altijd
hartelijk en warm’. Des te zwaarder is het gemis voor
haar man en kinderen.
Bidprentje Jan, overleden 23 oktober 1990: Vijf maanden
na het overlijden van moeder hebben we afscheid moeten
nemen van onze vader en opa. Het onverwachte sterven van
zijn vrouw- na bijna 62 jaar huwelijk- heeft de laatste
maanden van zijn leven sterk bepaald.
Hij heeft altijd met grote liefde en zorg voor zijn
gezin geleefd en gewerkt, in lang niet altijd makkelijke
omstandigheden, extra bemoeilijkt door zijn met de jaren
slechter wordende visuele handicap. Maar hij was er voor
wie hij er wilde zijn, in alle eerlijkheid en
bezorgdheid, wijs en mild.
Ook in die zin wist hij het brood te delen, opdat er
voor anderen leven kon zijn in de betekenis van dat
woord. Ook dit middelpunt is verdwenen en dat doet pijn.
Herinnering aan Jan Bakker in de rubriek ONDERWEG van
Jaap J. Bakker van Oudeschild
De bijgaande foto is van Jan
Bakker met de broodkar van bakkerij Dros. De geboren en
getogen Ouweschilder, die onlangs op 87-jarige leeftijd
overleed, werd ooit Koninklijk onderscheiden voor meer
dan 40 jaar dienstverband bij deze bakkerij.
Op deze kiek staat de altijd goedgehumeurde
broodbezorger nog met de handkar, later kwam er een
heuse bakfiets met luchtbanden voor in de plaats. En op
die driewieler ging hij vaak naar Den Burg en omstreken
te venten. Na een dag langs de deur kwam z’n baas Jan
Dros hem dan weer ophalen met de auto. Er werd dan net
als in Hollands Glorie een sleeptros uitgegooid, die
werd vastgemaakt aan bumper en bakfiets.
De terugreis was meestal in het schemertje en daar de
bakfiets een doortrapper was, heeft de broodventer met
opgetrokken knieën menige riskante sleepreis gemaakt.
Jan Witvliet zei: Ik ga nog liever met een straaljager
mee, dan achter Jan Sieme an te hangen!.
Ook was Bakker vele jaren conciërge van het
Parochiehuis, in de volksmond ‘het Bondje’ genaamd. De
populaire beheerder heeft verschillende generaties het
biljartspel onderwezen.
En velen zullen zich de gezellige zondagochtenden na de
kerk in het Bondje nog herinneren en zeker met het
heengaan van Jan Bakker hieraan gedacht hebben.
|