Hendrik Maas (2)

HENDRIK MAAS
Uit wat er over Hendrik Maas in de archieven van de Gemeente Texel te vinden is bleek dat hij waarschijnlijk geen arme boerenknecht was toen hij naar Texel kwam- het kan ook zijn dat hij zich heeft opgewerkt van arme knecht tot geslaagd zakenman. Hoe het precies met hem zat, is niet meer na te gaan wegens gebrek aan bronnen.
We wisten al dat hij netjes kon schrijven, wat in die tijd niet gebruikelijk was voor arme jongens. Die hoefden dat niet te kunnen.
Een van zijn brieven (1803) ging over wol die hij wilde verkopen aan de Heer Lieber in Aken. Google ‘wolhandel en Aken’, en dan komen verschillende stukken naar boven over de wolnijverheid in de buurt van Aken, die deels naar Zuid Limburg was verplaatst vanwege de belastingen.
Het bleek dat Hendrik zijn welvaart beslist niet alleen had te danken aan zijn huwelijk met een welgestelde Texelse boerin, zoals men altijd gedacht had. Hij heeft het grootste deel zelf verdiend. Daarbij- de boerin was niet erg rijk- haar man werd pro Deo (gratis) begraven. Veel land hebben is niet hetzelfde als rijk zijn.

FUNCTIES
Hendrik was een van de weinige goed opgeleide mannen van zijn polder, waardoor hij gevraagd werd voor verschillende functies:
Poldermeester van Koog en Everste Koog
Als zodanig betrokken bij de verpachting van de Verlaten Landen in die polders
Lid van de Commissie over de paarden die bij de Invasie van 1799 werden gevorderd
Huurder van het land genaamd de Steenhopen
Visitateur [toezichthouder] van de Hooiklampen
Lid van het Collegie van Scheepenen [plaatselijke rechtbank] van 1804 tot 1811
Woordvoerder van de Roomsen in de Koog
Voor de huisvesting der militairen leverde Hendrik Maas in 1808 een ketel
Belastingen en patenten [vergunningen]- Hendrik Maas nam patent voor meer dan 1 beroep
In 1806 was hij ‘Koopman, pakkedrager by begrooting en werkman’.
Ook ‘Winkelier in In- en Uitlandse Waaren met de zak uitventende’
Hendrik Maas had in 1814 voor een inkoop van f 7000- patenten, het meeste van alle kooplieden
Wolhandelaar
Tussenpersoon bij betalingen
Keurmeester Varkens
Onderstrandvonder van de Koog
Indiener van een verzoekschrift bij de uitbraak van het Ongans in 1817
In 1819 was Hendrik een van de zeven ‘hoogst belastten’
Voogd over de kinderen van Hendrik Nielen

Verder nog wat familiestukken, huwelijksakte van Hendrik en Jantje in 1813, burgerlijke stand, volkstellingen enz.

POLDERMEESTER
Poldermeester van de Koog & Everste Koog
Het gaat hier over het verhuren van ‘landen uit de huur’, waarschijnlijk waren dat de geabandonneerde [verlaten] landen, waarover later meer te doen was. Hoewel er geen huurders meer waren, moest de belasting erover wel worden betaald, omgeslagen over de andere bewoners van polder Koog en Everste Koog. Die hadden weinig zin om te betalen voor grond die ze niet gebruikten. Men wilde er graag van af.

Vergadering den 12 February 1796
Binnen gestaan Aris Dirksz Eelman en Hendrik Maas als nog fungeerende Poldermeesteren van de Koog & EversteKoog-
Naar met hun over de opgedragene Landen in die polders gesprooken te hebben en onderrigt dat dezelven uit de Huur waaren- is geresolveerd dezelven aanstaande Maandag ook by de Kerkelanden te doen verhuuren, voor den tyd van 1 Jaar en Poldermeesteren verzogt zyn hier by te assiteeren-
Voorts versoeken deselven Poldermeesteren deeze Vergadering, dat zy tog geliefde aantedringen by de Representanten van Holland of ter plaatse waar zulks behoord, dat zy van de opgedragene Landen ontheven werden-
Is hun aangezegt: dat men door middel van een request of langs eene andere weg, middelen zoude aanwenden, om te tragten de Ingelanden van de polder de Koog en Everste Koog van de opgedragene Landen ontslagen te krygen-

COMMISSIE
Lid van de Commissie over de in 1799 gerequireerde [gevorderde] paarden en wagens
Dit gaat over de Engelse Inval en bezetting van Texel in 1799. Op Texel werd niet gevochten, maar het Eiland heeft veel schade opgelopen door het in beslag nemen van voertuigen.
De bezetters beloofden betaling van een hoge huur, en als hun onderneming was gegaan zoals zij verwachtten, zou dat geld wellicht uitbetaald zijn, maar aangezien zij binnen enkele maanden verslagen werden en het land verlieten, was er van betaling geen sprake.
Met de opgemaakte lijsten van de voertuigen op het Eiland zal verder weinig gedaan zijn.
Hendrik Maas was lid van de Commissie namens de Koog.
Men schreef hier eerst Maarsz, maar verderop Maas.

Vergadering 31 Aug. 1799
Lysten geformeert van alle welke wagens paarden of Karren hebben, hebbende by het formeeren van dezelve Lysten, ‘er 1 of 2 persoonen van ieder dorp bij present geweest, waar na de generaale Ordre aan alle de Omstanders publicq voorgeleezen en bekend gemaakt is-
Hebbende vervolgens de Dorpen en onderhoorige districten en plaatsen, benoemd de navolgende Commissien, met dewelke de hier natenoemene Schikking, of ten overstaan van wien de Loting gedaan is-
Wegens de Waal- Cornelis Jansz Bakker, Arie Cornelis Dyksz, Gerrit Sluysman
Oosterend- Biem Vlaming, Arie Jacobsz Dyksz
Koog & Everste Koog- Klaas Keesje, Hendrik Maarsz, Aris D. Eelman
Hoorn & Westen- Pieter Alb. Kikkert, Cornelis W. Smit, Gerrit P. Eelman
Oudeschil- Fokke Boermeester, Albert Veeger, H.B. Blom
Burg- Jan Korsz List, Dirk M. Boon, Ryer Zym
Walenburg- Hertje Dogger, Jacob P. Eelman

Opneeming van wagens Paarden of karren over Texel
Burg heeft 30 wagens met 2 paarden en 39 karren of losse paarden
Hoorn & Westen 19 24
Waal 11 24
Oosterend 12 16
Oudeschil 2 6
Koog 12 5
Waalenburg 3 4
89 wagens met 2 paarden 118 karren of losse paarden
en is met overleg van dezelve Commissie gearresteerd: dat de Looting of schikking zoude plaats hebben, districts gewys-

Vergadering 19 October 1799
Texel was door de Engelse bezetting sinds eind augustus vrijwel totaal van de rest van het land afgesloten, terwijl er voor veel meer mensen voedsel nodig was dan gebruikelijk.
De bezetter vorderde wat hij nodig had zonder met de bevolking rekening te houden, zodat half Oktober de wintervoorraad al bijna op was.
Men maakte op verzoek van de bezetter een overzicht van wat er nog aan hooi was.

Op de ontfangene order van de commissaris Generaal H. Motsz gerequireerd wordende 840000 pond hooij, aan bundels van 13 ponden Amsterdamsch-
de 1000 bundels tegens f 322-
Mitsgaders een Staat te zenden van alle het hooij, Turf, Brandhout, Vee & Slagtvee, die in het Eiland- zijn tot dat einde opgeroepen-
Van Oosterend- S: Dijksz, B: Vlaming, B: Dekker
Walenburg- H: Dogger. Jacob S: Eelman, C.C. Boon
Hoorn- C: W: Smit, C. List
Waal- Pieter Aug: Dyksz
Koog- Hendrik Maarsz
Oudeschil- Fokke Boermeester, H:B: Blom
Burg- Jan Stam
en is gearresteerd dat ieder voor zijn plaats op Morgen zal opgeve, welk qualiteit Hooij er is, mitsgaders hoe veel Vee, zoo Koe als Slagtvee en die opgave morgen middag 3 uure te doen-
insgelijks zullen Commissarissen tot Militaire Zaken ieder naar zijn dorp opgave doen van de Turf, Brandhout &a

Van betaling of schadevergoeding was geen sprake. Wat bij de overhaaste en ongeordende vlucht van de vijand was achtergelaten was door de overwinnaars verkocht- ook de wagens en paarden. Dat is vreemd, want de eigenaars hadden die wel graag weer terug willen hebben (Jacob Schraag trof later zijn wagen aan in Schagen en probeerde die van de tegenwoordige eigenaar terug te krijgen, wat niet zomaar ging- want die wagen was eerlijk gekocht).
Nu moest het geld dat die ongevraagde verkoop had opgeleverd worden verdeeld. Maar hoe?

Extra vergadering 7 December 1802
S’ nademiddags 2 uuren
present alle den in Jaare 1799 met de gerequireerde wagens en paarden benoemde Commissarissen, absent Hendrik Maas en Jan C. List
overleden Aris Dirksz Eelman
De precident geeft aan dezelve kennis dat van het agtergelatene Meel, hard brood, zakken, wagens en Paarden der Engelschen en Russchen in den Jaare 1799- welke aan onderscheidene Gemeentens, waar onder ook dit Eiland begreepen was, door hun afgestaan waaren, geprovenieerd zynde eene Somma van f 5150.5.4- het aandeel voor dit Eiland kwam te beloopen f 1749.19.12 alles ingevolge aanschryvingen van de Commissie tot de huishoudelyke Finantien uit het voormalig departementaal bestuur van Texel dato 14 en 21 Junij deezes Jaars laastleden-
dat tot verkryging van dit aandeel voor Texel hetgeene by de eerste aanschryving op f 1880- dog by de tweede op f 1749.19.12 was gesteld, zeer veel moeite deezer zyds had moeten geimpendeerd worden zo bij onderscheidene Conferentien met de daar inne geinteresseerden Gemeente bestuuren, aan de Helder, en eyndelyk dat de ontfangst der penningen, zo bij dezelve huishoudelyke Commissie te Alkmaar, en bij de Gemeente bestuuren zo te Schagen als aan de Helder mitsgaders eene Somma van f 65.7.8 aan kosten hadde veroorzaakt- zo dat ‘er zuyver onder de individuus te verdeelen zoude overblyven f 1614.12.4 welke penningen alhier ter dispositie gereed lagen-
Maardaar de Vergadering by opgedagte aanschryvingen gelast is, van de naar behooren gedaane verdeeling rapport te doen- verlangde dezelve dat de opgemelde Commissarissen, als naar hun inzien hier alleen toe bevoegd, geliefde optegeven de wyse hoe zulks met de meeste regtvaardig en billykheid te doen- dezelve Commissarissen zulks aangenoomen hebbende-

VERLATEN LANDEN
Verpagting van de geabandonneerde Landen in de polders Koog en Everstekoog
(zie apart hoofdstuk daarover)
De verlaten lande aan de duinkant waren door het stuifzand en de slechte afwatering onbruikbaar geworden. De eerdere eigenaars hadden hun bezit verlaten- geabandonneerd.
Er waren al heel lang geen Dijkgelden en Eilandskosten over deze landen betaald, wat eigenlijk wel moest gebeuren- maar wie moest wat betalen? Het Gemeentebestuur probeerde die gelden toch te innen. Men had Hertje Dogger, Hendrik Maas en Klaas Keesje opgeroepen ter vergadering, maar die kwamen niet.

Vergadering 11 Januarij 1803
Den Dijkgraav steld voor, daar de ingelanden van De Koog derselver request omme bevrijd te zijn van de dijkgelden voor de geabandonneerde landen in de polders De Koog en Everstekoog bij besluijt van het departementaal bestuur van Holland dato 8 october 1802 was geweezen van de hand, en het dijkscollegie de ingelanden voornoemd uitstel van betaling hadde verleend tot 15 januarij eerstkomende, dat hij dijkgraav, die voorheen lid van de municipaliteit deezes eilands had geweest, wel bewust was dat de geabandonneerde landen ook binnelandsche of Eilandskosten schuldig waaren, welke denkelijk sederd den jaare 1793 of 1794 af nog onbetaald zoude zijn, dat dezelve geabandonneerde landen onlangs publicq verpagt zijnde door Hertje Dogger, Hendrik Maas en Klaas Keesje, zig noemende hiertoe door de ingelanden te zijn gequalificeerd, het Dykscollegie bij hunne laatste aanmaaning omme betaling, zig aan die gequalificeerdens had geaddresseerd-
Dan bedugt zijnde of hier wel aan voldaan zoude worden, stelde hij voor zo wanneer zulks plaatshad, omme dan communicatief met deeze Vergadering, welke ook belang had in de betaling der Binnelandsche kosten, te werk te gaan-
Waarover zijnde gedelibereerd, is geresolveerd: zo wanneer de ingelanden van De Koog en Everste Koog voor den 15 january aanstaande de dijkgelden voor de geabandonneerde Landen in die polders niet hadde opgebragt, men de gequalificeerdens Hertje Dogger, Hendrik Maas en Klaas Keesje tegens de naaste vergadering zoude oproepen- wanneer ook daarbij zoude komen eene Commissie uit het Dykscollegie welke gezamentlijk met deeze vergadering zoude tragten die gequalificeerdens te verpligten omme te zorgen dat zowel de dijkgelden als Binnelandsche Kosten voor die landen naar behooren in de respective eilandscasse wierden opgebragt.
En heeft den dijkgraav aangenomen kennis te geeven hoedanig het met den opbrengst der Dijkgelden voor de voornoemde Geabandonneerde Landen voor den gestelde 15 januarij aanstaande zig had toegedragen.

In de Vergadering zynde gekomen den Dykgraav met de hoofdingeland Rijer Dijt als gecommitteerd vanwegens het Dijkscollegie deezes eilands, omme met en beneevens deeze Vergadering middelen te beramen waardoor de ingelanden van De Koog en Everstekoog onder de verpligting werden gebragt ter voldoeninge der Binnelandsche kosten en Dijkgelden der geabandonneerde landen in hunne polder gelegen. Zijnde tot dat eijnde opgeroepen de gequalificeerdens uit de ingelanden Hertje Dogger, Hendrik Maas en Klaas Keesje, welke onlangs deselve geabandonneerde in publicque veiling hadde verhuurd-
Dan dezelvde gequalificeerdens niet zijnde opgekoomen, is wederzijds afspraak genoomen, daar toevallige zaaken hiervan de oorzake konde zijn, dat men tegens de naaste vergadering 's middags 2 uuren deselve gequalificeerdens andermaal zoude oproepen-

Vergadering 5 February 1803
Thans aan de ordre zijnde met den Dijkgraav en Hoofdingeland Rijer Dyt vanwegens het Dijkscollegie gesamentlijk te confereeren met de gequalificeerdens van de ingelanden in de polders De Koog en Ev. Koog Hertje Dogger, Hendrik Maas en Klaas Keesje tot verpagting der geabandonneerde landen in dezelve polders teneinde gereguleerd worden op welk eene wijse de betalingen zo van binnelandsche kosten als dijkgelden dier landen zoude worden ingevorderd.
Naardat deselve gequalificeerdens waaren binnengekomen en de intentie zo van deeze vergadering als van het dijkscollegie hun zijnde gecommuniceert, verklaard Hertje Dogger in naam zijner meedegequalificeerdens, hierover niet gelast te zijn, alleen maar door de Ingelanden waaren geauthoriseerd omme dezelve geabandonneerde landen ten meeste voordeelen te moeten verpagten.
Naar langduurige debatten deswegens en hun betoogd hebbende, dat zij wel degelijk over alle zaken de geabandonneerde landen concerneerende waaren geauthoriseerd en gequalificeerd, is men eindelijk in zoverre het eens geworden dat het gemeentebestuur zal werden opgegeven eene lijst der Ingelanden, benevens het getal hunner roetalen in de polders De Koog en Everstekoog, wanneer zij met den ontfanger van De Koog zal reguleeren hoeveel ieder landeigenaar van diezelve polders per 100 roeden aan de agterstallige binnelandsche kosten en dijkgelden der geabandonneerde landen aldaar zal moeten contribueeren,
dat deeze schikking in ordre gebragt, den Ontfanger zal geauthoriseerd werden de binnelandsche kosten en dijkgelden bij de ingelanden van de geabandonneerde landen op te halen, aanteekening houdende van de weigeragtigen, met de reedenen die zij daarvoor hebben en daar zommige ingelanden bereids tegens de resolutie der dijkscollegie aan de penningmeester hadde betaald, zal de ontfanger de quitantie daarvan overneemen en reçu in plaatse geeven. Naar de afloop zal den ontfanger de dijkgelden aan het gemeentebestuur opbrengen die het de penningmeester zal doen behandigen.
Zullende verders over een en ander ter naaster vergadering resolutie worden genoomen.

Er moest toch betaald worden en de drie genoemde mannen moesten dat geld ophalen. Dat viel uiteraard niet mee. Sommige ingelanden weigerden iets te betalen- heel begrijpelijk.

Vergadering 1 November 1803
De Ontfanger van de Koog brengt ter Tafel f 74.15- zynde het beloop der Binnelandsche Kosten van de Geabandonneerde Landen in de polders de Koog & Everste Koog hem betaald tot den Jaare 1802 incluys, door de gequalificeerdens uit de Ingelanden Klaas Keesje, Hertje Dogger en Hendrik Maas- welke gelden gesteld zyn in Handen van den Ontfanger Star, tot nader Verantwoording-
Deselve Ontfanger als nu in mindering der Dykgelden van deselve Landen ingekreegen hebbende f 111.15- is genoemde Ontfanger met die Gelden gerenvoyeert na de penningmeester der Dykagie- dan versogt dezelve te mogen weeten wie hem het Salaris hier voor voldoen zal? En is zulks in advys gehouden omme daar nader met het Dyks Collegie over te spreeken-

Vergadering 15 Mey 1804
Op voorstel van den precident is de Boode Vlaming tegens de naaste Vergadering opteroepen, de gequalificeerdens van de Ingelanden in de polders de Koog en Everste Koog, Hertje Dogger, Hendrik Maas en Klaas Keesje, ten einde met deselve te delibereeren, over de agterstalligheid in de Dijkgelden van de geabandonneerde Landen in deselve polders gelegen, welke weigeragtig zijn, hun aandeel te betalen;
als ook het salaris te reguleeren de Ontfanger competeerende, voor het ophalen der Dykgelden en het bezorgen aan de penningmeester, van dezelve geabandonneerde Landen-

Vergadering 30 October 1804
Binnen gestaan Hertje Dogger en Hendrik Maas gequalificeerdens van de Ingelanden van de Koog en Everste Koog tot verhuuring der geabandonneerde Landen in die polders en is deselve Conform de afspraak den 8 feb. 1803 opgegeven; welke restanten ‘er nog overgebleven zyn, welke de Binnelandsche Kosten en Dykgelden, dier geabandonneerde Landen zedert 1793 tot 1803 weigeragtig zyn te betalen- en verders onderhouden daar de Ontfanger van de Koog de Gelden voornoemd van de andere Ingelanden had opgehaald, en aan de penningmeester verantwoord, welke betaling deselve Ontfanger daar voor zal hebben, en wie hem zal betalen-
Na eenige discussien, waarby onder anderen genoemde gequalificeerdens voorgave van geene afspraak deswegens te weeten- is met hunlieder voorkennis en op hunlieder versoek al het zelve voor als nog in advys gehouden- als verlangende deselve gequalificeerdens hier over ook in byzyn van een Commissie uit het Dyks Collegie eene nadere conferentie te hebben-
Zynde voorts de Secretaris versogt het Dyks Collegie hier van te verwittigen, als meede: dat zy zullen gelieven eene Commissie te benoemen, om wanneer de handen wat ruymer zyn, met den andere hier over nader te confereeren

Ook toen benoemde men bij elke onenigheid een Commissie.

Vergadering 29 January 1806
Thans aan de ordre zynde, eene conferentie te houden, ten overstaan van den Dykgraav en Hoofdingeland van den Burg, met Hertje Dogger, Hendrik Maas en Klaas Keesje, als gequalificeerd zynde van de Ingelanden van de Koog en Everste Koog tot het verhuuren der Geabandonneerde Landen- zyn alle deselve in Vergadering opgekomen-
En is na ernstige en vrij langduurige Conferentien met opgenoemde gequalificeerdens eindelyk: van wegens deese Vergadering de navolgende voorslag gedaan:
Dat voortaan die Geabandonneerde Landen zullen worden verhuurd door het Gemeentebestuur met poldermeesteren van de Koog en Everste Koog
Dat het Gemeentebestuur en poldermeesteren zullen zorgen: dat die Huurpenningen worden ingevorderd-
Dat daar uit voor die Landen zullen betaald worden, de binnelandsche Kosten en Dykgelden over het verschuldigde Jaar, en dat het te kort komende: over de Ingelanden 100 voor 100 zal worden omgeslagen- en door het Gemeentebestuur als vooren by hunne Ontfanger aan de Koog geincasseerd-
En dat het Gemeentebestuur bij ordonnantie die Dykgelden van die Landen S’ jaarlyks doen betalen-
Dan de gequalificeerdens verklaarende tot deese voorslag zonder nadere qualificatie niet te kunnen concurreeren- hebben aangenomen hunne Committanten opteroepen, die daarover te hooren, en nader rapport te doen-

Zo werd het probleem overgenomen door de Gemeente. Daar zullen de vertegenwoordigers wel tevreden mee zijn geweest.

Vergadering 25 February 1806
Het Lid dezer Vergadering Jan Gerritsz Spigt verklaard in naam der Ingelanden van de Koog en Everste Koog onder de beheering van het Gemeentebestuur van Texel te stellen- alle de geabandonneerde Landen in opgemelde polders gelegen, aanvang hebbende genomen met deese Jaare 1806-
Verklaarende al verder: dat ‘er door de gequalificeerdens tot de voorheen gedaane verhuuring die Landen zullen worden gezorgd, dat de verschuldigde dykgelden van die Landen, zo verre de Huurpenningen toerykende zyn, aan de penningmeester der Dykagie, zullen worden voldaan en betaald-
En heeft de Vergadering zig deese afstand op die voorwaarden, laten welgevallen- zullende die landen als nu publicq worden verhuurd, voor 6 jaare te betalen in handen van de Ontvanger van de Koog, te verhuure op naam van het Gemeentebestuur- en dat de Huurders de 4 eerste Jaaren vryheid hebben die Landen te ploegen, dog de 2 laaste Jaaren stil te laten liggen-

STEENHOPEN
Huurder van het land genaamd Steenhopen
Pieter Boon verweet de vorige huurder van dit land, dat die de omheining [tuinwallen] van dat land had laten vervallen. Dat bleek niet zo eenvoudig te zijn als hij dacht.
Het land moest opnieuw worden beheind, waaraan de vorige huurders f 5- bijdroegen.
Vergadering 20 Maart 1804
Binnen gestaan Hendrik Maas en Jan Korsz List, voorige Huurders van het Kerkenland genaamd de Steenhopen in de polder de Koog, te kennen gevende: dat ten tyden toen zy het zelve Land in Huur aanvaarden het niet anders behynd was als op Heede- en dat de oudste Lieden niet geheugde het ooit anders gelegen heeft-
En is geresolveert hetzelve voor als nog in advys te houden- zullende dat Land door eene Commissie uit deze Vergadering, met behulp van deskundige werden geinspecteerd- wanneer het geschil over de behyning, daar deese Vergadering als verhuurders partydig worden beschouwd, aan de beslissing aan Neutrale Lieden zal worden overgelaten
Zynde tot de te doene Inspectie van wegens deeze Vergadering benoemd den Burgers Reinbach en Gorter, vrylatende aan deselven 2 of meer deskundigen by zig te assumeeren zo als zy te rade zullen vinden- voorts gehouden zynde van hunne bevinding Heede 14 dagen rapport te doen-

Vergadering 3 April 1804
De Commissie van wegens deeze Vergadering den 20 Maart ll benoemd, tot het doen der oculaire inspectie van het Kerkenland in de Polder Everste Koog, genaamd de Steenhopen, rapporteeren dat zy zulks met Assistentie van Klaas Keesje en Jan Gerritsz Spigt verrigt hebbende, hun ten duidelykste gebleeken was, dat de Heyningen van dat Land waarschynelyk in geen 20 Jaaren waaren opgemaakt geweest, als zynde meerendeel met het Land gelyk en begroeid bevonden- waarom het hunlieden voorkwam, dat de Laaste Huurders Hendrik Maas C.S. aan de in ordre brenging dier Heyning dan ook ongehouden waaren-
Dat zy zig geinformeerd hadde, of het opmaken dier Heyningen, ook meerder voordeel in de verhuuring van het zelve Land zoude te weeg brengen- zulks affirmatief was bevonden, waaromme zy voorstelde het zelve naar behooren te doen beheynen, welke kosten ruwo calculo zoude bedragen f 50- - als meede de tegenswoordige Huurder P.C. Boon voortestellen, of hy van zyn Huur afstand zoude willen doen, dan houden zo thans is, ofwel wat hy zou meerde willen geven ingeval het naar behoren was behynd-
Waar over zynde gedelibereerd is conform geresolveerd
Binnen gestaan Pieter Cornelisz Boon voorn. en is dezelve het voorstel gedaan, dan verklaarde ongenegen te zyn afstand te doen, maar wanneer het Land naar behooren behynd was, wel meerder Huur te willen geven-
En is naar eenige discussien met hem geaccordeerd: dat hy S’ jaars geduurende de Huurtyd f 5- meerder zal geven, mits dat dese Vergadering hetzelve Land behoorlyk behynd opleverd, wanneer hy aanneemt het te zullen onderhouden, en by het eijndigen der Huur opteleveren in eene goede Staat.
Zynde wyders geresolveert, de behyning voor Reekening van deeze Vergadering te laten verrigten onder opzigt van Jan G. Spigt en Klaas Keesje, dewelke daartoe verzogt zullen worden-

Binnen gestaan Hendrik Maas en Jan Korsz List voorige Huurders van het Kerkeland genaamd de Steenhopen in de polder de Koog en Everste Koog tot schadeloos stelling der Heyningen van het zelve Land, dat zij daartoe zullen contribueeren f 5- eens welke som met haar Huurpenningen van het Laaste Jaar Huur aan den Ontfanger van de Koog door hun zal betaald worden- en zal zulks den Ontfanger werden gecommuniceerd, die verpligt zal weezen hier van aanteekening te houden op zyn Huurceel-

Vergadering 3 July 1804
Binnen gestaan den Ontfanger van de Koog ter Tafel brengende f 97.-.14 uit de door hem ontfangen binnelandse Kosten en f 5- van Henrik Maas C.S. wegens schadeloos stelling voor de niet opmaking der Heiningen voor 31 Dec. 1803 van het Land genaamd de Steenhopen- ingevolge Consentie van 13 April ll te vinden onder de Notulen van dien dag- in handen van den Ontfanger Star tot nader Verantwoording-

HOOIBROEI
Visitateur van de Hooijklampen
In andere jaren werd er geen woord aan de gevaren van hooibroei gewijd, zodat er in 1804 waarschijnlijk ongelukken mee gebeurd zijn. Men was opeens bijzonder precies met het nemen van maatregelen. Er werden van elk district opzichters benoemd die de hooiklampen moesten controleren.
Extra Vergadering 28 Aug. 1804
De precident zegt de Vergadering belegt te hebben uit hoofde van de menigvuldige bij hem ingekomene klagten voor ’t gevaar van brand door ’t broeijende Hooij te veroorsaken, ten einde aan deselve voortestellen nu de onlangs gearresteerde Keure weegens de aanstelling van Visitateuren der Hooijklampen, inmiddels in het werk te stellen, en de daar toe geschikte Burgers dadelijk te benoemen tot dat oogmerk de concept Keure door hem en den Bailliuw eenige maatte gealtereerd; benevens een concept instructie voor Keurmeesteren ter goe- of afkeuring aan de Vergadering produceerende-
Dit een en ander in deliberatie gebragt zynde- en de Vergadering zig met deese Voordragt Conserneerde, werd deese Keure en Instructie also gearresteerd- ten einde deselve dadelijk te doen werken, en wierden tot Visitateuren over de Hooijklampen op Texel aangesteld- de Burgers
voor den Burg en Jurisdictie- Jan S. Ran, Cornelis Kikkert en Jan Jac. Boon
Waal- Pieter Jansz Boon, Jacob S. Smit en Gerrit R. Sluisman
Oosterend- Cornelis B. Kuiper, Pieter Keiser en P. Breemer
Oudeschil- Fokke Boermeester, Cornelis Kooger en Maarten Blom
Hoorn en Westen- Dirk Witte, Simon Daalder en Jacob Schraag
Koog- Cornelis K. Sluisman, Arien Eelman en Hendrik Maas
Zullende ieder [van de raadsleden] hier op zijn dorp benoemde Visitateuren van hunne aanstelling kennis geeven, terwijl dit bij absentie van C. Bakker aan het Oudeschil, door de Eilands Bodens zal geschieden, geleik meede gezorgt zal werden, dat de benodigde brandhijsens [brandijzers?] ten spoedigste gereed gemaakt en aan de Visitateuren ter hand gesteld worden-

Keur 22 1805 Omtrent het visiteeren der Hooijklampen en Hooijschuuren
Bailliuw en ’t Gemeente Bestuur van Texel, hebben gekeurd gelijk zij keure en decreteeren bij deese
Dat alle ende een iegelijk; die eenig Hooij in oft buiten Huis heeft staan zal moeten gedoogen dat het zelve door de daar toe gestelde Visitateuren na behooren word besigtigd en ondersogt, en zulks zo meenigmaalen als door Bailliuw en ’t Gemeente Bestuur voornoemd zulks zal worden goedgevonden, of dat door een of meer gebouwen van zodanig gevaar aan de Visitateuren kennis word gegeven, op welke Communicatie de voorschreeve Visitatie ook terstond zal moeten plaats hebben; en bij zo verre de voornoemde Visitateuren in het doen van het ondersoek bevinden of oordeelen noodsakelijk te zijn; dat zodanige Hooij moet werden ingespit, zal den Eigenaar van dien verpligt zijn, om ilico de inspitting te doen, tot genoegen van de Visitateuren, die ook bij weigering of vertoeving het zelve terstond zullen vermogen in het werk te doen stellen; ten koste van de voorsz: Eigenaar-
Alles op een Boete van 25 Guldens ten behoeve van de Voorn: Bailliuw te verbeuren bij een iegelijk die weigerig of nalatig is de voornoemde Visitatie te gedoogen of de geordonneerde Inspitting te doen, egter wanneer een der Visitateuren niet tegenswoordig of bij de hand mogtte zijn, zal de present zijnde Visitateur een ander Huisman of Burger daar toe bij zig moge neemen, door welke ook als de Visitatie zal mogen gedaan worden-
Aldus gekeurd en gedecreteerd als in den hoofde deses is gemeld den 2e April 1805, en van ’t Huijs der Gemeente van Texel gepubliceerd den 30e Meij daar aan volgende-
Ter Ordonnantie van Bailluw en ‘t gemeente Bestuur van Texel voornoemt
Ter kennisse van Mij Secretaris WRomans

79 Advertentie
‘t Gemeentebestuur van Texel brengt by deese ter kennisse aan alle ingezetenen deeses Eilands, dat door hun het Visiteeren der hooijklampen na aanleiding der Keure dien aangaande, op heeden gearresteerd, gepubliceerd en geaffigeerd, zijn aangesteld te Navolgende burgers-
aan den Burg Jan Simonsz Ran, Cornelis Kikkert, Jan Jacobsz Boon
Waal Pieter Jansz Boon, Jacob S: Smit. Gerrit A: Sluisman
Oosterend Cornelis B: Kuiper, Pieter Keiser, Pieter Breemer
Oudeschild Fokke Boermeester, Cornelis Kooger, Maarten Blom
Hoorn Dirk Witte, Simon Daalder, Jacob Schraag
Koog Cornelis K: Sluisman, Arien Eelman, Hendrik Maas
Aldus Gearresteerd den 28 Augustus 1804 [1805]
Ter ordonnantie het Gemeentebestuur het Gemeente Bestuur van Texel voornoemt

SCHEEPEN VAN DE KOOG
Lid van het Collegie van Scheepenen in 1804
In de nog geen 10 jaar dat de Bataafse Republiek bestond waren er zo ongeveer om de 2 jaar beleidsveranderingen geweest. De bedoeling was dat de bestuurders der gemeenten om reden van democratie regelmatig zouden wisselen, maar daar was in de praktijk weinig van terecht gekomen. Het zittende bestuur op Texel, het Committé van Algemeen Welzijn, wilde al lang ontslagen worden en dat gold ook voor de leden van het Committé van Justitie.
In 1804 mocht de Gemeenteraad een nominatie opmaken voor de nieuwe rechtbank. Voor elk dorp werd 1 lid benoemd, en voor den Burg 2, waarvan een de voorzitter zou worden.
De Schout was aanklager, de Schepenen bepaalden de schuld en velden samen met de Schout het vonnis, waarbij verbanning en geseling niet ongebruikelijk waren.
Soms zelfs eiste de Schout de doodstraf, zoals bij diefstal van een schaap- op Texel het ergste wat iemand kon doen. Maar de Scheepenen maakten daar meestal geselen van en verbanning van het Eiland. Soms werd iemand naar het Tuchthuis of het Rasphuis gestuurd. Dat kwam neer op een uitgestelde doodstraf- lang niet iedereen overleefde dat, zeker als het om meer dan enkele jaren ging.
Veel vaker werd het een straf van enige dagen of weken in de kerker gelegd te worden op water en brood. Liefst gaf men een geldboete.

Vergadering 15 Mey 1804
By deese gelegenheid brengt de precident in overweeging, daar het nog fungeerend Committé van Justitie, ook zo lange aangeweest heeft, of het niet nodig zoude weezen volgens art. 159 voor het departementaal bestuur par. 5 een Nominatie van een Nieuwe Regtbank te formeeren, en ter electie aan het departementaal bestuur te zenden, en is conform geresolveert, zynde de Nominatie met een dubbeltal als volgt
Burg- Jan S. Ran, Jan Luijtsz, Jan Stam, Jan Poulusz Kikkert
Hoorn- Dirk Jansz Witte, Gerrit W. Smit
Waal- Hertje Dogger, Jan D. Boon
Oosterend- P. Breemer, Klaas Jac. Bakker ofte Mossel
Oudeschil- Hendrik Boermeester, W. Dalmeier
Koog- Hendrik Maas, Arie Jac. Veenboer
Wyders daarby kennis te geven, ter voldoening van ’t laaste gedeelte der resolutie van het departementaal Bestuur van 27 Jan. 1804- dat de persoon van Schout en Bailliuw van Texel en ’t Eierland, mitsgaders die van Secretaris bekleed worden door de personen van Martinus Langeveld en Willem Romans

Hendrik


Extra Vergadering 7 September 1804
present alle de Leeden demto H. Kikkert, P. Dyksen en de Secretaris
Den president zegt de Vergadering belegt te hebben uijt hoofde eener bij hem ingekomen
Extract uit het Register der Besluiten van het departementaal Bestuur van Holland in dato 29 Aug. 1804 ten geleide van het gearresteerde regelement voor de Regtbank van Texel, te geleik met kennis geving, dat uit de deser zijds ingesondene Nominatie door gemelde bestuur tot Scheepenen zullende uitmaken de Crimineele en Civiele Regtbank van Texel waaren benoemd de Burgers Jan Simonsz Ran en Jan Luitse den Burg, Dirk Jansz Witte den Hoorn, Hertje Dogger Waal, Pieter Breemer Oosterend, Hendrik Boermeester Oudeschil en Hendrik Maas Koog-
Met aanschrijving het tegenswoordige Collegie van Justitie te ontbinden en denselver Leeden honorabel uit hunne posten te ontslaan- de Nieuwe Scheepens bank te installeeren en de voorsz. benoemde personen in gemelde qualiteiten te beëedigen en in functie te stellen-
Geevende voorts den precident te kennen:
de Nieuw benoemde Scheepenen teegens heede 11 uuren alhier te hebben doen convoceeren ten einde hunlieden van deese aanstelling kennis te geeven- de Vergadering hier meede genoegen genomen hebbende- steld den precident voor, om wanneer deese aanstelling door de Nieuw benoemde persoonen werd aangenomen op Morgen en het tot hier toe geexteerd hebbende Committé van Justitie en de Nieuw benoemde Scheepenen opteroepen, en ingevolge de voorengezegde aanschrijving, de Eerste te ontbinden en derselver Leeden Honarabel uit hunne posten te ontslaan, en de laastgenoemde te beëedigen en te installeeren; welk voorstel meede goedgekeurd zijnde, verschijnen daarop allen de nieuw benoemde Scheepenen ter Vergadering

Den precident hun de redenen der oproeping te kennen gegeven hebbende en hun het Extract
uit het Register der Besluiten van het departementaal Bestuur van Holland van en 29 Aug. 1804, benevens het gearresteerde Reglement voor de Regtbank van Texel voorgeleesen zynde- brengt den Burger Hertje Dogger hier tegen na zijne meening wettige beswaaren in- en in het volgende bestaande:
“of hy namentlyk als inwoonder en bovendien nog als Lidt der Civile Justitie in de polder Walenburg, wel zoude mogen deese post te aanvaarden”-
Dan in aanmerking genomen, dat hij de Civiele Justitie van Waal en Burg weinig voorbeelden van Justitiëele dicisien voorkomen heeft deesen Burger op instantelijk versoek van Bailliuw en Gemeente bestuurderen- behoudens zyn regt als Burger zig deese zijne aanstelling laaten welgevallen- versoekende egter dat hier van in de Notulen van ’t Gemeente bestuur mogt werden melding gemaakt-
De overige Lieden meede hunne posten aangenomen hebbende, wierd bepaald om op Morgen ogtend 10 uuren, het Committé van Justitie opteroepen; terwyl de nieuw benoemde leeden aannaame, als meede te compareeren, ten eijnde also de meergenoemde aanschrijving van ‘t departementaal Bestuur van Holland Effect te doen sorteeren-
Wijders wierd geresolveerd op Morgen dadelijk na het ontbinden van het tot hiertoe geexisteert hebbende Committé van Justitie, en de aanstelling en beediging der nieuwe Scheepensbank hier van met opgave derselver name, aan de Ingesetenen bij advertentie kennis te geven, voorts het gearresteerde Reglement voor de Regtbank van Texel te publiceeren te geleik met eene Notificatie dat een Copie van dat Reglement op de volgende teiden en plaatsen voor een ieder zal ter leesing leggen- als op den
10e, 11e en 12e September 1804 aan den Burg bij Jan Jac. Boon
13, 14 en 14 aan de Waal by A. Schouten
17, 18 en 19 aan Oosterend by H. Brouwer
20, 21 en 22 Oudeschil by Jan Stolte
24, 25 en 26 Hoorn by Willem Ernst
27, 28 en 29 Koog bij Lena Spigt
en daar door de benoeming van den Burger Jan S. Ran tot Lid deeser Regtbank derselver post als Weesvoogd komt te vervallen, proponeerd den precident dadeleik een ander in zyne plaats te benoemen- de Vergadering hier meede genoegen genomen hebbende, wierd vervolgens met unaniem van stemming tot WeesVoogd aangesteld den Burger Jan Stam, werdende een der Bodens gelast, hier van aan de benoemde kennis te geven, en ingevalle deese zulks aannam; hier van berigt aan de aftredende Weesvoogd Jan Ran en aan de fungeerende Weesvoogden aan den Burg te doen- brengende de Bode eenige teid daar na berigt, dat Jan Stam zig met zyne aanstelling had laten welgevallen-

Register van Advertentien boek 28
Publicatie
Het Gemeentebestuur van Texel ingevolge aanschrijving van het Departementaal Bestuur van Holland dato 29 Augustus 1804 het Committé van Justitie van voorschreeve Eilande, bestaan hebbende in de persoonen van
A. Gorter, R. Dijt, P. Sluis, J. Schraag, Biem Dekker, P. Visman en K. Keesje
Op heeden honorabel ontslagen en de persoonen van
J.C. Ran, J. Luitsz, D.J. Witte, H. Dogger, P. Bremer, H. Boermeester en H. Maas
Als Schepenen van Texel in plaatse van dien in den Eed genoomen en geconstitueerd hebben gemeend aan alle de openbare ingezetenen deses Eilands daar van te moeten kennis geeven-
Actum ten raadhuijse Texel den 8 September 1804-
Ter ordonnantie van Deselve
(was Get) W: Romans Secretaris

Schavot
De Schepenrol en de Notulen van de rechtszittingen worden bewaard in het Archief in Haarlem. Op Texel is hierover niets te vinden. Wie er op het schavot werd gezet in 1807 en 1810 is nog onbekend.
In het Kasboek van de Gemeente Texel staat dat op 17 oktober 1807 werd betaald aan:

Willem Festersz voor ’t oprigte van het Schavot 2.10-
Aan Willem Vlaming idem 2.10-
Klaas Pluvier oprigte Schavot 2.10-

In 1810 was het weer nodig om iemand publiekelijk te geselen
Willem Vlaming opzetten en afbreken van t Schavot 5-, W Festers idem 5-, Hendrik Plavier idem 5- 15-

Een Hongaar
In het begin van 1807 werd de omgeving van De Koog opnieuw enkele malen melding gemaakt van schapendiefstallen. Op een zondagnacht in februari was een schaap van Jacob Wuijs, Everstekoog, verdwenen; het vel en de ingewanden werden de volgende morgen, nog warm zijnde, in het bos van de erven Nanning Kikkert gevonden.
De woensdag daarop begaf baljuw Langeveld zich met de schepenen Luitze, Dogger en Maas naar De Koog om een onderzoek in te stellen in enkele verdachte huizen en de kazerne. Nij de doorzoeking van de kazerne werd geen spoor van de vermiste schapen gevonden, maar wel troffen de schepenen, die werden begeleid door een sergeant, een bundel nabij Den Burg gestolen kleren aan bij de marinier, de 24-jarige Michie Kies, geboortig uit Orosgaas in Hongarije. Deze werd dan ook gearresteerd en kwam op 2 mei voor het gerecht. Kis Mihály- zo wordt zijn naam, die Klein betekent, in goed Hongaars geschreven- die waarschijnlijk uit het plaatsje Orosháza afkomstig was, beriep zich zoals bijna alle soldaten op dronkenschap. In nuchter toestand zou hij zoiets zeker nooit hebben gedaan. Bovendien kon hij de goederen (een mansonderbroek en een vrouwehemd) die hij had meegenomen van een bleekveld van een boerderij aan de Kogerweg, waar hij wat water wilde drinken, niet eens gebruiken.
De schepenen velden een betrekkelijk mild vonnis, de Hongaar werd levenslang van Texel verbannen.
(Zie voor meer verhalen over wetsovertreders het hoofdstuk Misdaad en straf van J. Dijt)

Vergadering 12 April 1808
S’ nademiddags 3 uuren gecombineerde Vergadering-
present alle de Leeden van het Gemeentebestuur demto A.J. Bakker
present alle de Scheepenen demto Jan Luytsen, Dirk Witte, Hendrik Maas en Hendrik Boermeester
De precident van het Gemeentebestuur zegt nu de reedenen deser byeenkomst te zyn te ondersoeken de ingekomende berigten opzettelyk de Sollicitanten op de vaceerende Dienaars post by de Justitie- agtervolgens de gemaakte afspraak laastleden Vergadering op den 9 Maart ten einde naar afloop van dit ondersoek daaruit een Nominatie van een dubbeltal te formeeren en die ter verkiesing aan de Bailliuw te presenteeren-

Kasboek van de Gemeente Texel 1808-1811
Tractementen
1808 aan de leden van t Gemeentebestuur 1 Jaar Tractement tot Ultimo Dec. 1807 50.4-
Jan Bakker dj, GCW Reinbach, Cornelis Bakker, Leendert Pruyt, Pieter Dykse, Jan G. Spigt, Arie Jansz Bakker

aan Scheepenen 25.4-
Hertje Dogger, Jan Luytsz, Jan Ran, Hendrik Maas, Hendrik Boermeester, Dirk J. Witte, Pieter Breemer

1809 Gemeentebestuur 50.4-
Jan Bakker dj, GCW Reinbach, Cornelis Bakker, Leendert Pruyt, Pieter Dykse, Jan G. Spigt

aan Scheepenen 25.-
Jan Ran, Hendrik Boermeester, Hendrik Maas, Jan Luytsz, Dirk J. Witte, Hertje Dogger, Pieter Breemer

Hendrik

1810 als boven 50.4- en 25.6-
bij de Schepenen werd uitbetaald aan de wed. H. Dogger tot 1 augustus 14.17-

1811

Hendrik


WOORDVOERDER
Woordvoerder van de Roomschen in de Koog
Vergadering 19 Maart 1805
Binnengestaan Hendrik Maas van de roomsch Catholicque Godsdienst, wonende in de banne van de Koog, zig beklagende over de Roomsche Armenbezorgeren aan den Burg, dewelke onder de bedryven van de Koog voor de Armen Cas wel komen gaaren [collecteren], dog weigeren de Armen van de Koog onderstand te geeven-
En is alvoorens het zelve in deliberatie te brengen beslooten, de Roomsche Armenbezorgeren aan den Burg, daarop te hooren-
Binnen gestaan roomsche Armenbezorgeren aan den Burg, en is hun afgevraagd, of de Roomsch Catholicque Leedematen van de dorpen Hoorn, Koog, Waal, Oosterend en Oude Schil, ook behooren tot de Roomsch Catholicque Gemeente waarvan de Kerk en Pastoor aan den Burg is?- en verklaaren deselven van ja! dog dat de Armen Cassen onderscheiden zyn- en is hun aangezegt de Klagten hier boven genoemd, wegens het weigeren van onderstand aan Armen die aan de Koog woonagtig zyn- dan hebben zy aangenomen Heede 14 dagen daar over nader te verklaaren-

Dit soort gevallen kwam vaak voor. De armen moesten worden ondersteund, maar de armvoogden vonden dat zulks zo min mogelijk moest kosten. Sommige armen gaven ze liever niets, zeker als het een vrouw betrof die zwanger was zonder getrouwd te zijn.
Het Gemeentebestuur hield ze aan de regels.

Vergadering 9 October 1805 present alle
Binnen gestaan Rijer Groof Gemeene Armen Voogd aan den Burg, vragende hoedanig te handelen met de wed. van Jacob Koorn aan de Koog, welke nergens Lidmaat en in bittere armoede met haar klyne Kind is, aan dewelke zy op Last van den precident eenige onderstand had gedaan-
Waarover zynde gedelibereerd, is op grond: dat voorheen ook de Collectens aan de Koog voor de Gemeene Armen geschieden en om dat aldaar geene Gemeene Armen Cas bestond, zullende de ArmeVoogden provisioneel den zelve Wed. van Jacob Koorn als anderen bedeelen-
(Vergadering 29 January 1806 Binnen gestaan Maartje van der Werf wed. Jacob P. Koorn wonende aan de Koog, zynde in eene hoogzwangere staat en bittere armoede en tot geenig godsdienstig genootschap op deese Eilande behoorende- verzoekende ter zaake voorschreeve onderstand uit de Gemeene Armen Cas aan den Burg- en is dezelve voor als nog 6 weeken onderstand geaccordeerd)
(zie ook bij Voogd)

Vergadering 2 April 1805
Binnen gestaan Ryer Groof en Simon R. Smit in qualiteit als roomsche armebezorgeren aan den Burg ter voldoeninge der resolutie van laastgehoudene Vergadering, declareerende: dat by de roomsche armebezorgeren voornoemt is beslooten voor als nog niet de armen van de Koog tot hunne Casse te kunnen neemen, hoe zeer zy moeten erkennen: dat alle de Leeden der roomsch Catholicque op Texel een Gemeente uitmaken, nogthans de dorpelyke armen Casse, ieder voor zig zelve zyn-
Dat de Collecte aan den Burg alleen ten behoeve der Kerkgebouw en pastorij Huys geschied- dat het onderhoud der armen aldaar moet gedaan worden uit de vaste Goederen van de Armen, en dat zo ‘er te kort komt, de Kerken Cas hun te gemoed schiet- onttrekkende zig de overige dorpen aan het onderhoud der Kerk van den Burg-
en zal hier van Hendrik Maarsz communicatie gedaan worden-

VOOGD
Vergadering den 18e van Hooimaand 1810
Binnen gestaan Jan Gerritsz Spigt en Hendrik Maas Voogden, benevens Gerrit Sluisman toeziende Voogd over de Minderjarige Kinderen van Hendrik Nielen, verwekt by wijlen Tryntje Alders Spijkman- welke allen den Eed hebben afgelegd ingevolge de Wet-
[Hendrik Nielen (1757-1830) was in 1789 getrouwd met Catharina Alderts Spijkman (1759-1808). Ze hadden 4 zonen, Aldert, Bernardus, Barend en Barend.
Op 9 juli 1810 sloot Hendrik een tweede huwelijk met Martje Dirks van der Werf (1777-1860). Zij was weduwe van Jacob Pietersz Koorn, die op 19 december 1804 gestorven was.
Nu kwamen er als kinderen Grietje (1810-1888), Dirk (1813-1851) en Maria (1815-1886)
Het kindje ‘van Martje van der Werf’ dat zij in 1806 verwachtte was niet van Jacob. Het werd op 3 augustus begraven in de Koog. In 1805 was er sprake van ‘haar kleine kind’, dat was weer een ander, wel van Koorn].

KETEL
Kasboek van de Gemeente Texel 1808-1811
Militaire Zaken
6 april 1808 Hendrik Maas betaald voor een Ketel 17.17.5

VERGUNNINGEN
Belastingen en patenten
Wie veel geld verdient krijgt te maken met de heffing van belastingen.
Een patent was een vergunning waarvoor betaald moest worden.

Waarschouwing
t Gemeente Bestuur op Texel hebben bij deese gemeend alle ende een iegelijk welke tot het doen van eenig bedrijf Neering of beroep, ingevolge publicatie van Hun Hoog Mogende vertegenwoordigende het Bataafsch Gemeenebest van dato 2 december 1805 nodig hadde een verzoek billet te halen tot het bekoomen van patent, welke tot oproeping waaren overgeslagen, of wel versuimd hadde tot dat einde optekomen-
Te moeten waarschouwen en te gelasten zulks als nog ten spoedigste by het Gemeente bestuur voornoemt te moeten komen doen, zullende by Nalatigheid de schade en Nadeelen door dit verzuim te Lyden, zig zelve te wyte hebben-
Actum ter Raadhuise Texel den 15 maart 1806
(was Get) WRomans Secretaris

Advertentie
’t Gemeente Bestuur van Texel ingevolge publicatie van Hun Hoog mogende vertegenwoordigende het Bataafsch Gemeenebest van dato 2 december 1805 op het regt van patent voor alle Handel, Neering, beroep en bedrijf; dezelve patent voor Texel, als nu in gereedheid gebragt hebbende geeven daarvan bij deese alle ende een iegelijk Kennis
als meede dat met Overgave daar van een begin gemaakt zal worden Grondvergaderings gewyse, op den raadhuise van den Burg van S morgens 9 tot 12 en van S middags 2 tot 5 uuren aanvang neemende voor
Grondvergadering Burg I maandag 14 april, II dingsdag 14 dito, III woensdag 16 dito
Oudeschil IV Donderdag en 17 april, V Vrydag 18 dito
Hoorn VI Zaturdag 19 d VII maandag 21 d
VIII woensdag 23 IX vrydag 25 d
Waal en Koog X Zaturdag 26 d
Gelastende wyders dat ieder in persoon derselves patenten moeten afhalen en ondertekenen als mede: dat hy verdagt moet zijn, de gevorderde penningen van ’ S Lands wegen met de Eilands kosten dadelyk by de afhaling te betaalen-
Zullende die geene welke op de gestelde dagen voornoemt niet opkomt ten zijne Kosten andermaal opgeroepen & geconstringeerd worden-
Wyders zal ten alle overvloede daags voor de opkomst ieder voor zijn Grondvergadering door bekkenslag worden gewaarschouwd-
Actum ter Raadhuise Texel den 8 April 1806
Ter ordonnantie van ’t Gemeente Bestuur op Texel voornoemt
In kennisse van mij Secretaris
(was Get:) WRomans Secretaris

Hendrik Maas nam, in tegenstelling tot de meeste anderen, patent voor meer dan 1 beroep.
In boek 227 (1806) was hij ‘Koopman, pakkedrager by begrooting en werkman’.
Opvallend veel mensen namen vergunning tot melk verkopen.

Hendrik

In het register 231 staat vergunning aangetekend voor koopman f 1-

Hendrik

Op een andere bladzijde nam hij patent als koopman in ‘in en uitl waaren’ en nogmaals als ‘koopman’

Hendrik
1809

Hendrik

In en Uitlansche Waaren

Hendrik

Een kopie is wegens raar handschrift en gebruik van lichte inkt niet geschikt om te tonen.
Er staat:
Naam & Woonplaats Waar inne gepatenteerd
Koog
1 Hendrik Maas
winkelier van In en Uitlandige Waaren en deselve met de Zak uitventende f 7.10
3 Hendrik Maas koopman 1.10
16 Hendrik Maas melk boter kaas & 1-

Hij pakte alles aan, lijkt het.

Billet voor de Omroepers
Alle de Gepatenteerde Ingezetenen werden gelast de onder haar berustende Patenten te brengen op ’t Raadhuis aan den Burg op Maandag den 22 en woensdag den 24 deser Maand, van S’ morgens van 9 tot 12 en S’ nademiddags van 2 tot 5 uuren, omme daarvoor nades andere Patenten over 1807 te kunnen afhalen-
En kunnen alle die geene welke nog niet gepatenteerd zyn geweest en inden Jaare 1807 die benodigd hadde de Billetten tot verzoek van Patent op dezelve plaats dag en uure bekomen, met last die daar wederom behoorlijk ingevuld van het Einde derzelve maand te bezorgen-

Gerrit Duynker, Jacob Hoek, W. Keiser, Engeltje Josephus, Cornelia Hofman, Racheltje Izaaks, Wed. Jan Ot, Neeltje J. Smit, P. Roeper, H. Maas, Joh. G. Benning xx, H. Liedmeijer, Gerrit Liedmeijer, B.H. Bruyning, Jan C. Petten, xx Dros, Jan Dito, Tryntje Roeper & Comp, Maartje Buysekool, Tijs van der Sterre, Hendrik Haakman, Coendert Scheepers, Barend H. Bruning, Hendrik Kroese, Barend Arends
Hier betaalde Hendrik Maas f 1.10, Tijs v.d Sterre f 10-, Bruning f 15-, Kroese en Arends beiden f 7.10-

FOUT IN DE BELASTINGPAPIEREN
20-8-1814 Aan den Heer Controleur der Directe belastingen
De Percepteur der Directe Belastingen heeft aan mij eene opgave gedaan van zeer zichtbare fouten of misstellingen in de Rolle der patenten, de staat gaat hierbij, en waarop de winkels tegen over elkander zijn geplaatst die genoegzaam dezelfde affaire hebben.-
Die van Hendrik Kroeze is na mijn inziens maar alleen eene verkeerde invulling van de Guldens in de Colomme der Stuivers, want daar hij geen minder winkel heeft of langs de huizen vent als Hendrik Maas, behoort hij ook althans niet minder aangeslagen te worden, evenzo is het ook na mijn inziens met B.H. Bruning die dezelfde affaire heeft als Maas en Kroese.-
Doch de weduwe Kooiman wederom iets minder, maar hoe of Gerrit Liedmeijer op f 22:1:- komt, daar hij nog kleiner winkel heeft als Gerrit Geus die tegen hem overstaat, is mij geheel onbegrijpelijk.-
Ik verzoek dierhalven dat UEd met den meesten spoed in dezen aanslag der patentpligtigen de noodige verandering of verbeteringen gelieft daartestellen; of anders daartoe den percepteur of zetters te willen authoriseren.-
[Uit dit verhaal zou men kunnen opmaken dat Hendrik Maas een winkel had, maar misschien bedoelt de secretaris dat niet zo]

Het ging hier niet om een fout in Hendrik zijn papieren, maar hij wordt genoemd door de secretaris. Moeten we hieruit opmaken dat hij langs de deuren ventte? In de eerdere patenten staat ‘Pakkedrager’ en ‘met de Zak uitventende’, dat lijkt daar wel op.

Hendrik Maas had inmiddels voor een inkoop van f 7000- patenten, het meeste van de kooplieden. Alleen de tapper (kroegbaas) had meer.

29-11-1814 Patenten
Wolkoopers of commisionairs zonder patent: Sijbrand Keijser, Jan Bakker en Tiede Christiaans, welke in het geheel gaan patent hadden, weshalve ik hun tot het tekenen en invullen der hiernevens gaande Billietten heb verzogt,
Dan nog Hendrik Kroeze, welke ongeveer voor f 3000- aan wol heeft gekocht en een Patent als koopman in Linne en Wolle manufacturen heeft van f 7.8.-
Klaas Hans voor f 1800- patent als koopman 7e Classe f1.11.3
C. Verberne voor f 15000- als Tapper van f 7.7.-
B.K. Bruning voor f 1500- koopman als Kroese f 6.2.-
Hendrik Maas voor f 7000- als voren f 6.16.2
J.J. Reinbach voor f 2100- als Makelaar f 9.9.-
Jan Ran voor f 9000- als Zilverkas houder f 9.19.3
Of nu deeze patenten toereikende zijn laat ik aan de beoordeeling van UWelEdGestr: over.
En wat de Oesterkopers betreft, hier is er eigentlijk maar een die reëel negotie in oesters doet en derhalve op Hamburg en elders verzend, de overige zijn eigentlijk oestervisschers en gaan alzoo met hunne Producten ter Markt, zoo dat het mij toeschijnt dat deeze geen Patent benodigd hebben, en ook bevorens nimmer hebben gehad.

[Sijbrand Keijser (1767-1835) zoon van Pieter Sijbransdz Keijser en Marretje Jans Blom, dijkgraaf, landeigenaar, Statenlid. Getrouwd met Grietje Jacobs Boon, 9 kinderen]
[Jan Bakker- moeilijk op te zoeken want daar zijn er heel veel van]
[Tiede Christiaansz Keyma (1752-1824) van Vlieland, getrouwd in 1775 met Anke Jonas Noordberg (1752-1821) van Vlieland, seiner bij de marine, consulair agent, landeigenaar, 3 dochters]
[Hendrik Kroeze]
[Cornelis Verberne
[Klaas Hans (1768-1842) zoon van Pieter Klaasz Hans en Antje Pieters Zuidewind van Oosterend, kaagschipper, koopman. Getrouwd in 1797 met Marretje Pieters Bakker (17xx-1808), 4 kinderen]
[Barend Hendriksz Bruning]
[Hendrik Maas (ofwel Joannes Henricus Petrusz Maes) uit Voerendaal, Limburg. Boer op Vredelust, Everstekoog, koopman, landbouwer, in 1813 getrouwd met Jantje Cornelis Mulder, in 1814 2 kinderen]
[Joan J. Reinbach]
[Jan Simonsz Ran (1753-1821), koopman, landeigenaar]

12-12-1814 Geene gedrukte Aanvraag Billietten voor Patenten meer hebbende, verzoek ik dat UWelEdGestr de Goedheid gelieft te hebben zeven stuks voor mijne Rekening bij de Boekverkoper Koster te willen laten halen voor die Personen, welke bij UwelEdGestr. Missive van den 6e dezer worden opgegeven als noch Suppletoire Patenten wegens gedane wolnegotie te moeten hebben, namentlijk
Hendrik Kroeze f 1:10-
Corn: Verberne f 6:-:-
Klaas Hans f 1:10-
Bd. Hk. Bruning f 1:10-
Hendrik Maas f 3.-:-
J.J. Reinbach f 1:10-
Jan Ran f 3.-:-
En mij dezelven alsdan door UWEd Gestr: getekend en ingevuld te willen toezenden.

WOLHANDEL
Waar 25.000 schapen zijn, terwijl geen verwerkingsnijverheid voor al die wol is, moet er een geregelde afvoer daarvan plaats hebben gehad- wolhandel dus.
In een briefje over het vervoer van de door de Gemeente Texel in 1805 gekochte brandspuit staat ,dat die spuit meegenomen kon worden door de schipper van de Kaag die wol vervoerde naar Delft. In Delft bleek een bedrijf te zijn van de Heeren Maas.
Dat is verdacht, maar een directe connectie tussen deze familie Maas en onze lijkt niet te vinden te zijn. Hoewel- Hendriks vader was ook een Pieter. Wie weet hoe het gegaan is in eerdere generaties-

Aan de Heer & Mr. Onderdewyngaard Canzius Fabriqueur te Delft
Myn Heer!
De Cas waarin de ons toegezondene draagbaare Brandspuit was, bekomt UEd hier bij- zo de op den 12 dezer geordonneerde tweede Spuit gereed was, en de Heeren Maas en Zoon a Costy nog meerder Texelsche Wol, door zyn Schuit van Leyden deede halen, ’t geen ons onderrigt is, dat nog tweemaal zal plaats hebben, waarop wij versoeken zig te willen informeeren, wenschte wy dat UEd denselve afzond, en aan boord deede bezorger van de CaagSchipper van Texel Dirk Cornelisz Bakker- dan konde wy hem met geringe Kosten alhier hebben-
zo de Heeren Maas geen Texelsche Wol dit jaar meer deede afhaalen, zo gelieven de Spuit maar over de Ordinaire weg aftezenden
Wy zyn in afwagting
UEd Goede Vrienden
‘t gemeente Bestuur van Texel voornt
ter Ord. van deselve (get) WRomans Secretaris
Texel 28 Sept. 1805

Google: Lakenindustrie in Zuid Limburg
Textiel-fabrikant Pieter Maas en Zoon te Delft
Pieter Maas was een kleinzoon van de Leidenaar Pieter Maas, die in 1760 met het Delftse stadsbestuur een contract sloot voor de exploitatie van het tucht- en dolhuis St Joris. Van de 'conciërge' van deze instelling werd vooral verwacht dat hij "kennisse (had) van laecken, corsaay en baayfabrycq". Reeds sinds 1677 was aan deze instelling een werkhuis verbonden dat zich met deze producten bezig hield.
De oude Pieter Maas nam dit tot dan toe weinig florerende project voortvarend ter hand. Dankzij diverse voorschotten van het stadsbestuur beschikte Maas al snel over een goedlopende gesubsidieerde textielfabriek. In 1783 kon hij zijn beide zoons in de zaak opnemen, in 1788 voegde hij een nieuwe sajetfabriek aan het werkhuis toe en kort daarop wist hij zijn eerste militaire orders binnen te halen. Het aantal lakens, baaien, pijen en karsaaien dat bij de Laken- en saaihal werd geregistreerd nam toe van 753 stuks in 1760 tot 2764 in 1794. Dat kwam vrijwel allemaal voor rekening van Maas, want hij was de enige lakenfabrikant in de stad.
Al gauw kwam Maas handen tekort. Vanouds al zette het tuchthuis veel spin-, brei- en naaiwerk onder de armen uit, vooral als thuiswerk voor vrouwen.
Herhaaldelijk ook trok Maas uit Leiden ervaren vakkrachten aan, die van het stadsbestuur een vestigingsvergunning kregen op voor- waarde dat zij bij ontslag onmiddellijk de stad zouden verlaten. De lonen die het bedrijf aan Delftse armen betaalde waren extreem laag om de concurrentie met de Leidse lakenfabricage aan te kunnen. Maas deed onder meer een verzoek aan de regenten van het Gereformeerde Weeshuis om weeskinderen te sturen. Daarop kreeg hij nul op het rekest; de regenten verwezen naar de slechte ervaringen van het weeshuis met Amsterdamse fabriqueurs in de zeventiende eeuwen verweten Maas dat hij de lonen zo laag hield dat velen die dat vak kozen elders hun bestaan moesten zoeken. Ook de Kamer van Charitate was niet bereid kinderen van bedeelden het bedrijf in te sturen, omdat zij dan de armenschool zouden verzuimen. Het RK-Armbestuur, dat veel krapper bij kas zat, kon zich die principiële houding niet veroorloven en werkte graag mee met de katholieke fabrikant.
Het familiekapitaal van Maas groeide gestaag en kleinzoon Pieter Maas Cz. wist een goed huwelijk te sluiten. Hij bekeerde zich tot de deftige Waals-Hervormde Kerk en trouwde de laatst overgebleven telg uit het oude notarisgeslacht Geestranus, waarmee zijn kinderen in het vervolg hun moeders naam Geestranus achter het simpele Maas mochten plakken.

De militaire orders hielden echter ook risico's in. Dat merkte Maas toen Napoleon in 1810 besloot het leger van het Koninkrijk Holland in te lijven en Maas met een groot deel van de uniformen voor de broer van de keizer bleef zitten. Naar zijn centen kon hij verder fluiten. In een rapport van 11 maart 1812 klaagde het stadsbestuur dat Maas nog 150.000 gulden te goed zou hebben; zijn bedrijf zou nog maar met moeite 300 mensen werk kunnen verschaffen, terwijl dat er voorheen wel duizend waren. Duizend mensen lijkt veel in een stadje van nog geen 15.000 inwoners.
Het betrof echter voor het grootste deel thuiswerksters en -werkers. Vooral vrouwen en kinderen hadden er een zeer schamele bijverdienste. In 1813 gaf Maas volgens eigen zeggen 300 tot 400 mannen, vrouwen en kinderen werk. De mannen verdienden met fabriekswerk gemiddeld een gulden per dag, maar de verdiensten van vrouwen en kinderen wist hij niet op te geven.

De lakennijverheid in de Staatse landen van Overmaas aan het einde van de achttiende eeuw
Carla Wijnen
In de loop van de zeventiende en achttiende eeuw emigreerden steeds meer protestantse Akense ondernemers naar Burtscheid, Eupen, Monschau, Düren en Vaals. Zij ontvluchtten de stad om aan geloofsonderdrukking te ontkomen, maar bovenal gingen zij op zoek naar "ein günstiges wirtschaftliches Klima in den nicht von Zunftvorschriften eingeengten benachbarten Gebieten".

Rijnlandse lakennijverheid
Rond 1764 van Aken naar Vaals Tot 1783, toen zijn vrouw kwam te overlijden, werkte Von Clermont aan de uitbouw van zijn lakenfabriek in Vaals. De firma opereerde al vanaf oktober 1780 onder de namen van de twee oudste zonen van Johann Arnold, Carl Theodor Arnold (1756-1826) en Johann Adam Heinrich (1759-1826).24 In 1793 trok Johann Arnold zich volledig terug uit de lakenhandel. Johann Arnolds zonen wisten zijn succes niet te continueren en in 1819 ging de fabriek in Vaals failliet.
Kwantitatieve gegevens over de produktie, afzet, arbeiders etc. zijn voor het bedrijf van Von Clermont nauwelijks bekend. De meest bruikbare bron hiervoor, het bedrijfsarchief, is niet toegankelijk. Volgens Forster, die in april 1790 de fabriek in Vaals bezocht, exporteerde Von Clermont jaarlijks een hoeveelheid lakens ter waarde van 1600.000,- en had hij op dat moment zo'n 160 wevers in Vaals, Aken en Burtscheid in dienst.
In 1793 had Von Clermont volgens Schweizer 2.300 arbeiders in dienst, die per jaar 49.000 meter laken produceerden.
[Laken is een wollen stof].

Verschillende andere bedrijven
Autochtoon ondernemersinitiatief was amper aanwezig. De textielondernemers uit de Vesdre-regio lijken weinig interesse voor Zuid- Limburg te hebben gehad. Blijkbaar vonden zij voldoende arbeidskrachten op het platteland van het Oostenrijkse Hertogdom Limburg. Het grootste gedeelte van de Vervierse lakens werd in de Duitse gebieden afgezet, zodat een vestiging op Staats grondgebied om de export naar Portugal veilig te stellen niet nodig was.
De bovenstaande voorbeelden van de Staatse textielbedrijven van Von Clermont en van de gebroeders ScheibIer laten zien dat de situatie per bedrijfverschilde. Mede gezien het ontbreken van voldoende relevante bronnen, dienen generalisaties over de motieven van de Rijnlandse lakenfabrikanten om tot een vestiging op Staats grondgebied te besluiten, achterwege te blijven. Wel kan een overzicht worden gegeven van factoren die hierbij een rol hebben gespeeld.
De aanwezigheid van een ruim, ervaren en goedkoop arbeidspotentieel was van belang, maar niet doorslaggevend want de lakenfabrikanten uit (vooral) Aken maakten ook voor 1750 al gebruik van de 'lakenweversbazen' in Vaals.
Handelspolitieke factoren lijken op het eerste gezicht de belangrijkste motivatie achter een aantal Staatse vestigingen te zijn geweest. Het vrijhandelsbeleid van de Staten-Generaal, met onder meer lage heffingen op wol en wollen stoffen, werd zeer gewaardeerd door de Rijnlandse fabrikanten
De liberale economische wetgeving van de Republiek in het algemeen speelde ook een rol bij de keuze voor Staats grondgebied. De ondernemers kregen in de Staatse Landen van Overmaas nagenoeg volledige vrijheid van handelen. Vooral het ontbreken van gildevoorschriften zal voor de ondernemers uit Aken (Von Clermont) een belangrijk motief zijn geweest om zich op Staats gebied te vestigen. Hier konden de ondernemers hun bedrijf naar believen uitbreiden of inkrimpen. De plaatselijke overheid op Staats grondgebied kwam de fabrikanten zoveel mogelijk tegemoet.
Nagenoeg elk rekwest van de ondernemers werd positief beantwoord. Dit had natuurlijk ook alles te maken met de politieke en economische machtsverstrengeling die men zowel in Vaals als in Eijsden aantrof.
Behalve een liberaal economisch klimaat, genoten de protestantse fabrikanten uit Aken ook geloofsvrijheid op het grondgebied van de Republiek. Deze religieuze factor was echter niet van doorslaggevende betekenis.

GELD OVERMAKEN
Tussenpersoon bij betalingen
Het geldverkeer in die tijd was erg onhandig. Als iemand ergens iets te goed had kon dat worden verwisseld met een bedrag dat elders moest worden betaald. Hier ging het om een transactie met Maastricht. Hendrik Maas kon de gemeente deze keer niet van dienst zijn.

6-5-1815 Aan de Capitein der Artillerie Van Beuningen à Maastricht, Militaire Zaken
Ingevolge uwe Messive van den 10 April H 15K 312 heb ik mij geinformeerd bij den Persoon van Hend: Maas en anderen ten einde van dezelven de Penningen te bekoomen op een wissel ten uwen Lasten groot Fr 314.50.5 of f 149:15:4- als mede 37:17:8- en 1:-:-
Tez zamen f 188:12:12- in bovenstaande messive door UEd vermeld,
dan hier in heb ik niet kunnen slagen uit hoofde hier niemand gevonden wierd die eenig geld in Maastricht te betalen had. Ik verzoek UEd dier halven deze Penningen zoo spoedig mogelijk het zij per post of anders per geacepteerde missive op Amsterdam aan mijn overte maaken, wijl Zijne Excellentie den Heere Commissaris generaal voor het dipartement van Oorlog gelijk ook den Heer Ontvanger particulier te Alkmaar op de afdoening dezer Zaak ten sterksten aandringen.
Wat U verzoek omtrent de rekening van de Eerste Kustkannonnier betreft, hier aan kan ik op dit moment niet voldoen, daar deze Papieren nog onder den Heer Romans zijn berustende en welke gepasseerde dingsdag is overleeden, en morgen wordt begraaven.
UEd zal alsoo daarmede moeten wagten tot dat alle boeken en Papieren van derzelfs opvolger zijn overgenoomen.

Keurmeester Varkens
RvA 305 17
Art 3
Dat tot Keurmeesters zyn benoemd de navolgende Personen als-
Voor den Burg en Jurisdictie Pieter Hassing en Hendrik van Heerwaarden
Voor het Oudeschild en Jurisdictie David Corel en Fokke Boermeester
Voor den Hoorn en Jurisdictie Cornelis Jansz Dyksen en Cornelis W. Bakker
Voor den Waal en Jurisdictie alsmede Walenburg Jacob G. Eelman en Gerrit R. Sluisman
Voor Oosterend en Jurisdictie Cornelis Timmer en Arie van Dijk
Voor de Koog en Jurisdictie Harmen de Boer en Hendrik Maas

ONDERSTRANDVONDER
Begin 1813 Aan de onderstrandvonders van de Koog en van den Hoorn
H. Maas, Corn. de Graaf, Corn. C. Boon, Pieter Bas
Goede vrienden!
Zijne Excellentie de minister der fabrieken en koophandel is van gevoelen, dat alle voorwerpen op het water, of op de kusten van een oceaan aangespoeld wordende, als besmet behoren beschouwd te worden, wanneer men niet verzekerd is dat dezelven uit een Land of van een Schip herkomstig zijn dat van alle besmetting bevrijd is; in zodanig geval moeten deze goederen met alle voorzigtigheid worden behandeld en niet aan de Circulatie overgegeven worden, voor en aleer dezelven aan de vereischte behoedmiddelen zijn onderworpen geweest, hetgeen aan uwe bizondere aandagt wordt aanbevolen;
Tevens gelast ik U wanneer er eenige geschriften of libellen op strand mogten worden bevonden, dat gij mij dezelven dadelijk en met de meesten Spoed, met azijn besprengd, doet ter hand stellen ten einde die aan Zijne Excellentie de Minister van de Generale politie te kunnen inzenden.
En wanneer gij ten aanzien dezer verpligtingen onverhoopt eenige hindernis mogt ontmoeten, het zij door die van de marine of van de geëmployeerdens der douane, zult gij mij hiervan dadelijk kennis geven, ten einde tegen dezelven proces verbaal kan worden opgemaakt en aan de superieure autoriteiten intezenden.-

In 1813 heerste er een Cholera-epidemie. Men was bang dat die via schepen of aangespoelde voorwerpen het land binnen zou kunnen komen.
De libellen of geschriften konden van de vijand komen, bedoeld om de regering van Napoleon te ondermijnen.

ONGANS 1817
Vergadering 9-10-1817 Eindelijk is nog gelezen een Request van Hendrik Maas C.S. alle in en opgezetenen van het Eiland Texel, zich van het Boerenbedrijf en voornamelijk van de Schapen-fokkerij generende. Daarbij verzoekende dat deze Raad de noodige midddelen zoude willen aanwenden, ten einde zij Supplianten uit het fonds van den Landbouw, of op eenige andere wijze, eene billijke Schade-vergoeding erlange voor het ten gevolge der op Texel gewoed hebbende ziekte of Kwaal van hun afgestorven Schaapsvee; of anders zoodanig als bij hetzelve Request breder worde voorgedragen.
En heeft de Vergadering besloten het voorschreven Request, bij missive met eene favourable voordragt, te verzenden aan HunEdGrootAchtbare, de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland (vide Missive N 7)
(Zie ook hoofdstuk Ongans van 1817)

VEEL BELASTING BETALEN
Hendrik was een van de ‘hoogst belastten’-
10-12-1819 Vergadering, gehouden den 10e December 1819
’S voormiddags ten tien Uren
Present de Schout, benevens de Raadsleden Jan Ran, Gerrit Michielsz Hillenius, Pieter Jansz Boon en Pieter Bremer
De Notulen der vergadering op den 27sten November ll gehouden, zijn geresumeerd en goedgekeurd.-
De Heeren Alberts Dirksz Keijser en Jacob Kopjes, met en benevens de afwezig geblevenen Hendrik Reiersz Dijt, Jacob Pietersz Dijksen, Arien Cornelisz Dijksen, Jacob Jansz Bruin en Hendrik Maas, naar aanleiding van Art: 57 van het Reglement van Bestuur voor het platte-land, door den Heer Schout opgeroepen ten einde, als hoogst belastten in deze gemeente, tegenwoordig te zijn bij de opneming der Rekening van den Gemeente-Ontvanger, over het Jaar 1818, hebben ter vergadering verschenen zijnde, gezamentlijk met de tegenwoordig zijnde Leden van de Raad, de voorschreve Rekening, zoodanig die, door den gemeente-ontvanger ter vergadering was overgelegd, aagehoord en opgenomen.
En heeft de vergadering, in voegen als voren geconstitueerd, gemeend geene Zwarigheid te moeten maken om de voorschreve Rekening finaal goed te keuren, gelijk dezelve dan ook aldus wordt goedgekeurd bij deze.
Vervolgens de gemelde als hoogstbelasten binnen deze gemeente opgeroepen personen de vergadering wederom verlaten hebbende, is op het geproponeerde van den Heer Schout besloten, naar aanleiding van het Besluit van Zijne Excellentie den Heere Staadsraad Gouverneur van Noord Holland van den 29e November ll, tot het teekenen der attesten van Certeficatie bij de wet van 8 January 1817 N 1 gevorderd, te benoemen in de Commissie van de Heeren Jan Ran en Geert Michielsz Hillenius.
Waarna de vergadering door den Heer Schout is gescheiden en tot deszelfs nadere te doene oproeping geadjourneerd.

Het lijkt erop dat de ‘hoogst belastten’ wel wat beters hadden te doen dan te zien of de boeken van de Ontvanger wel in orde waren. Dit was nooit eerder zo gedaan en het gebeurde niet nog eens.

[Albert Dirksz Keijser (1748-1827) landeigenaar, rentenier, getrouwd met Maartje Dijker (1749-1825)]
[Jacob Kopjes (1770-1822) x Vroutje Dirks Ran (1769-1824) boer]
[Hendrik Reiersz Dijt (1761-1826), boer, landeigenaar, zoon van Reijer Cornelisz Dijt en Antje Simons Zijm van de Westen, getrouwd in 1786 met Maartje Hendriks Biem (1762-1811), 6 kinderen, allen geboren te Westergeest, waar Maartje Biem vandaan kwam, hertrouwd met Dieuwertje Cornelis Bakker (1773-1844)].
[Jacob Pietersz Dijksen (1781-1856), boer, landeigenaar, veehouder, zoon van Pieter Jacobsz Dijksen (1755-1840) en Trijntje Harmannus Zuidewind (1760-1786), getrouwd in 1800 met Gerbreg Aries Dijksen (1781-1866), 5 kinderen. Bijnaam Jawik Riekse].
[Arien Cornelisz Dijksen (1752-1821), landbouwer, zoon van Cornelis Jansz Dijksen (17xx-1781) en Martje Dirks List (17xx-1783) uit de Waal, getrouwd in 1777 met Vrouwtje Dirks Mantje,].
[Jacob Jansz Bruin (1778-1825) broodbakker in Den Hoorn, zoon van Jan Klaasz Bruin (1749-1810) en Annaatje Klaas Graauw (1750-1802), getrouwd met Antje Dirks Gollensteijn (1779-1825) uit Den Hoorn].

ZOON IN DIENST
Dienstplicht van de zonen van Hendrik Maas
30-1-1843 Aan de Gouverneur
Rekest van Hendrik Maas in de handen van Burgemeester Keijser gesteld om berigt, consideratie en advies-
Dat het door de Rekestrant geopperde in het algemeen der waarheid overeenkomende is-
Dat dezelve echter zeer verkeerd doet zich te beklagen over de onrechtvaardigheid- of onbillijkheid, als waaraan zich de Militieraad zou hebben schuldig gemaakt.
Des Rekestrants zoon Willem is in der tijd in dienst gesteld, en na 13 maanden dienst gepasporteerd uit hoofde van ligchaamsgebreken. Dat paspoort echter kon den broeder niet bevorderlijk zijn tot vrijstelling. De lezing van art: 94 met name 34 zinsnede der wet op de Nationale Militie, zal dat overtuigend doen zien; waarbij men ten overvloede nog kan vergelijken Circulaire 26 Mei 1827 N 52 te vinden bij H. Schulze par. 506.-
De Militieraad heeft dus wel en teregt het ontslag van Willem Maas niet als vrijstelling voor eenen broeder beschouwd, en mitsdien Jan tot den dienst gedesigneerd.-
Dat nu de Rekestrant te laat zijne reclames daartegen heeft ingediend doet niets ter zake, of immers al hadde hij die tijdig ingediend ware dezelve even zeer afgewezen.
Des Rekestrants verzoek is alzoo, voor zoo verre betreft eene geheele vrijstelling van Jan Maas voor geene inwilliging vatbaar.
Wat echter betreft dat gedeelte van het zelve waarbij hij verzoekt om vrijstelling van zijn zoon van dienstprestatie voor dit jaar nog, bijaldien geene overwegende redenen daartegen mogten pleiten, dan maak ik geene zwarigheid, dit verzoek, uit aanmerking van de hooge ouderdom des Rekestrants aan de vermogende invloed Uwer Excellentie ondersteunend aantebevelen.
[Hendrik leefde nog tot september 1847]

FAMILIEVERBANDEN
Antje Klaas Brouwer
(1740-1807)

Trijntje Simons Visser trouwde op 21 november 1808 met Hendrik Maas. Zij was gedoopt op 24 januari 1779 in Oosterend, ze overleed op Vredelust op 24 augustus 1810.
Haar vader was Simon Meijndertsz Visser (1747-1812) overleden in Nieuweschild. Haar moeder Cornelisje Jacobs Boon was al in 1781 gestorven. Trijntje had een broer Meijndert (1776-1824).
Simon was hertrouwd met Neeltje Jans Burger (1759-1819), 7 kinderen: Jan, Cornelis, Naantje, Naantje, Martje, Naantje en Dirkje.
Zeeman, uit Oudeschild
Meindert Simonsz Visser was ook zeeman. Getrouwd met Cornelisje Nans Hoogheid (1770-1836) uit Oosterend. Geen kinderen. Cornelisje had een winkel.
Dit was de familie aan moederkant van Pieter Hendriksz Maas- een aangetrouwde tante, een halfoom en 3 halftantes.

Allemaal familie:
Hendriks zoon Pieter (‘van de Everste Koog’) werd geboren op Vredelust, gedoopt op 21 mei 1809. Getuigen Zacharias Sluijsman en Mart Klaas Graaf. Overleden op 9-12-1892

Op 24-8-1810 overleed Trijntje op Vredelust

De doopgetuigen van Pieter Maas:
Zacharis Sluijsman (1748-1827) zoon van Jacob Cornelisz Sluijsman en Maartje Zacharias Schoenmaker. Getrouwd in 1806 als weduwnaar met Martje Klaas Graaf, 3 kinderen

Maart Klaas Graaf (1774-1861), zoon van Klaas Maartensz Graaf en Neeltje Jans Roos.
Trouwde in 1802 met Antje Antonies Makkenberg, 4 kinderen, metselaar

Naantje Klaas Graaf trouwde met Willem Lely, zij waren de schoonouders van Dirk Hendriksz Maas

Hieronder de Kwartierstaat van mijn grootvader Dirk Maas:
De met rood onderstreepte namen betreffen hetzelfde echtpaar:

Hendrik

BURGERLIJKE STAND
Alphabetische Lyst der Huwelyken,
voltrokken in de Gemeente van Texel, gedurende het Jaar 1813

Hendrik

Hendrik trouwde met Jantje Mulder 2 weken na de bevrijding van Napoleon. Dat zal in het besluit om te trouwen niet zozeer hebben meegespeeld, wel dat Jantje 4 maanden zwanger was. Hier staat Hendrik ingeschreven als Jan H. Hij is het wel, alle gegevens kloppen.

Huwelijksacte 1813
In het Jaar 1813, derden der maand December zyn voor ons Maire Officier van den Burgerlijken Staat der Gemeente, Canton en municipaliteit van Texel, Departement van de Zuider Zee gecompareerd Jan Hendrik Maas oud 54 Jaar, Boer, geboren te Voerendaal, thans op Texel woonagtig, meerderjarige Zoon van Pieter Maas en van Anna Herbrighs, beide overleden, weduwnaar van Tryntje Simons Visser op de 24en September des Jaars 1810 alhier overleeden, blijkens Doodcedul op den 18e der gepasseerde maand november door ons afgegeven-
En Jantje Cornelis Mulder oud 25 Jaar zonder beroep, geboren en woonagtig op Texel, meerderjarige Dochter van Cornelis Mulder, Boer, hierbij tegenwoordig en deszelfs Toestemming gevende, en van Guurtje Hoffman,
Welke ons verzocht hebben het door hen voorgenomen huwelijk te voltrekken waarvan de Afkondigingen voor de hoofddeur van ons Huis der Gemeente zijn geschied, namelijk de eerste op Zondag den 21e, de Tweede op Zondag den 28e, beide der gepasseerde maand november, des voordemiddags ten 11 uuren Geene verhindering tegens het gemelde huwelijk ter onzer Kennis zijnde gebragt, hebben wij aan hun Verzoek voldoende, na voorleezing van alle de voorengemelde Stukken, alsmeede van het 6e hoofdstuk van den Titel van het Burgerlijk Wetboek tot opschrift hebbende van het huwelijk, ieder der aanstaande Echtgenoten afgevraagd of zij elkander wederkerig tot Man en tot Vrouw wilden neemen? Waarop door elk derzelven afzonderlijk een toestemmend antwoord zijnde gegeeven,
verklaren wij in naam der Wet, dat Jan Hendrik Maas en Jantje Cornelis Mulder, door het huwelijk verbonden zijn, van het welk wij Acte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Cornelis Cornelisz Mulder, oud 24 Jaar, Boereknegt, Broeder van de Bruid, 1e Getuige
Pieter Klaasz Brouwer oud 39 Jaar, Boer, 2e Getuige
Jan Jacobsz Boon, oud 66 Jaar, Logementhouder, 3e Getuige
En van Harmen de Wijn, oud 31 Jaar, Kapitein ter Zee, 4e Getuige
Alle op Texel voornoemd woonagtig, welke deeze Acte na dat hun dezelve was voorgelezen, nevens ons en de Contractanten onderteekend hebben

Hendrik

Pieter Klaasz Brouwer was ook getuige bij het huwelijk van zijn zuster Jantje Klaas Brouwer en Jan Cornelis Zutphen. Deze Pieter en Jantje zijn waarschijnlijk familie van Antje Brouwer. Klaas Pietersz was dan haar broer. Gegevens ontbreken.
Jantje Brouwer is overleden om 16.00u; aangifte overl op 30 apr 1847 door Pieter Maas, 37 jaar, boer, wonende in de polder Den Burg en Hendrik de Wit, 52 jaar, oud zeeman, wonende in Den Burg

Jantje Mulder was op 9 september 1829 gestorven.
Zij is overleden om 20.00u; aangifte overlijden op 10 sep 1829 door Jacob Rijk, 35 jaar, schoenmaker, wonende op Texel en Willem Bakker, 22 jaar, wonende in Everstekoog

Willem Bakker werd op de Volkstelling in het volgende jaar meegeteld

Burgerlijke Stand 1830
Koog
19 huisnummer 49- huisgezin 1- inwoners per huis 9
Maas Hendrik 70 Mastrich
Maas Jan H. 6 Texel
Maas Dirk H. 9 Texel
Maas Guurtje H. 13 Texel
Maas Willem H. 15 Texel
Maas Cornelis H. 16 Texel
Rijk Wilmpje J. 41 Texel
Bakker Willem M. 32 Texel
Maas Pieter 20 Texel

Huishoudster Willempje Rijk en knecht Willem Bakker
Willempje Rijk (1788-1840) was in 1819 weduwe geworden van boerenknecht Jan Hendriksz Beekman. Haar twee zoontjes waren kort na hun geboorte gestorven. Haar hele familie was dood, behalve een zus en een broer. Als huishoudster kon ze zich redden.
Willem Meijertsz Bakker zou trouwen met Jantje Willems Lely, de zus van Cornelisje Lely, de latere echtgenote van Dirk Hendriksz Maas.
Trijntje Meijertsz Bakker trouwde in 1832 met Hendrik C. Mulder van de Worsteltent.

Hendrik

63 1 9 de Boer Harmen 60 (op de vorige bladzijde) en zijn huishouding op de Strooppot, gekocht in 1836
Willem Maas is de neef van Hendrik, getrouwd met Naantje de Boer
Verder 4 knechten en een meid

Hendrik

Burgerlijke Stand 1840
Hetzelfde huisnummer 49

Hendrik

Buren: nummer 48 1 huis, 5 bewoners, Gerrit Mulder (35), Cornelia Tuinder (34) en Cornelisje Mulder (24), met hun dochters Ariaantje (4) en Jantje (3)
Die woonden in een keet waar nu de Zilvermeeuw is aan de Randweg.

Op 51 Cornelis Wuis (53) en Cornelisje Beekman (35), Jacob Wuis Cz (26)
Cornelis W (9), Jan W (2), Hendrik W (1), Antje Wuis (16), Koorn Jacob (21)



Terug naar de vorige bladzij