HENDRIK MAAS
Uit wat er over Hendrik Maas in de archieven van de
Gemeente Texel te vinden is bleek dat hij waarschijnlijk
geen arme boerenknecht was toen hij naar Texel kwam- het
kan ook zijn dat hij zich heeft opgewerkt van arme
knecht tot geslaagd zakenman. Hoe het precies met hem
zat, is niet meer na te gaan wegens gebrek aan bronnen.
We wisten al dat hij netjes kon schrijven, wat in die
tijd niet gebruikelijk was voor arme jongens. Die
hoefden dat niet te kunnen.
Een van zijn brieven (1803) ging over wol die hij wilde
verkopen aan de Heer Lieber in Aken. Google ‘wolhandel
en Aken’, en dan komen verschillende stukken naar boven
over de wolnijverheid in de buurt van Aken, die deels
naar Zuid Limburg was verplaatst vanwege de belastingen.
Het bleek dat Hendrik zijn welvaart beslist niet alleen
had te danken aan zijn huwelijk met een welgestelde
Texelse boerin, zoals men altijd gedacht had. Hij heeft
het grootste deel zelf verdiend. Daarbij- de boerin was
niet erg rijk- haar man werd pro Deo (gratis) begraven.
Veel land hebben is niet hetzelfde als rijk zijn.
FUNCTIES
Hendrik was een van de weinige goed opgeleide mannen
van zijn polder, waardoor hij gevraagd werd voor
verschillende functies:
Poldermeester van Koog en Everste Koog
Als zodanig betrokken bij de verpachting van de Verlaten
Landen in die polders
Lid van de Commissie over de paarden die bij de Invasie
van 1799 werden gevorderd
Huurder van het land genaamd de Steenhopen
Visitateur [toezichthouder] van de Hooiklampen
Lid van het Collegie van Scheepenen [plaatselijke
rechtbank] van 1804 tot 1811
Woordvoerder van de Roomsen in de Koog
Voor de huisvesting der militairen leverde Hendrik Maas
in 1808 een ketel
Belastingen en patenten [vergunningen]- Hendrik Maas nam
patent voor meer dan 1 beroep
In 1806 was hij ‘Koopman, pakkedrager by begrooting en
werkman’.
Ook ‘Winkelier in In- en Uitlandse Waaren met de zak
uitventende’
Hendrik Maas had in 1814 voor een inkoop van f 7000-
patenten, het meeste van alle kooplieden
Wolhandelaar
Tussenpersoon bij betalingen
Keurmeester Varkens
Onderstrandvonder van de Koog
Indiener van een verzoekschrift bij de uitbraak van het
Ongans in 1817
In 1819 was Hendrik een van de zeven ‘hoogst belastten’
Voogd over de kinderen van Hendrik Nielen
Verder nog wat familiestukken, huwelijksakte van Hendrik
en Jantje in 1813, burgerlijke stand, volkstellingen
enz.
POLDERMEESTER
Poldermeester van de Koog & Everste Koog
Het gaat hier over het verhuren van ‘landen uit de
huur’, waarschijnlijk waren dat de geabandonneerde
[verlaten] landen, waarover later meer te doen was.
Hoewel er geen huurders meer waren, moest de belasting
erover wel worden betaald, omgeslagen over de andere
bewoners van polder Koog en Everste Koog. Die hadden
weinig zin om te betalen voor grond die ze niet
gebruikten. Men wilde er graag van af.
Vergadering den 12 February 1796
Binnen gestaan Aris Dirksz Eelman en Hendrik Maas
als nog fungeerende Poldermeesteren van de Koog &
EversteKoog-
Naar met hun over de opgedragene Landen in die polders
gesprooken te hebben en onderrigt dat dezelven uit de
Huur waaren- is geresolveerd dezelven aanstaande
Maandag ook by de Kerkelanden te doen verhuuren, voor
den tyd van 1 Jaar en Poldermeesteren verzogt zyn hier
by te assiteeren-
Voorts versoeken deselven Poldermeesteren deeze
Vergadering, dat zy tog geliefde aantedringen by de
Representanten van Holland of ter plaatse waar zulks
behoord, dat zy van de opgedragene Landen ontheven
werden-
Is hun aangezegt: dat men door middel van een request
of langs eene andere weg, middelen zoude aanwenden, om
te tragten de Ingelanden van de polder de Koog en
Everste Koog van de opgedragene Landen ontslagen te
krygen-
COMMISSIE
Lid van de Commissie over de in 1799 gerequireerde
[gevorderde] paarden en wagens
Dit gaat over de Engelse Inval en bezetting van
Texel in 1799. Op Texel werd niet gevochten, maar het
Eiland heeft veel schade opgelopen door het in beslag
nemen van voertuigen.
De bezetters beloofden betaling van een hoge huur, en
als hun onderneming was gegaan zoals zij verwachtten,
zou dat geld wellicht uitbetaald zijn, maar aangezien
zij binnen enkele maanden verslagen werden en het land
verlieten, was er van betaling geen sprake.
Met de opgemaakte lijsten van de voertuigen op het
Eiland zal verder weinig gedaan zijn.
Hendrik Maas was lid van de Commissie namens de Koog.
Men schreef hier eerst Maarsz, maar verderop Maas.
Vergadering 31 Aug. 1799
Lysten geformeert van alle welke wagens paarden
of Karren hebben, hebbende by het formeeren van
dezelve Lysten, ‘er 1 of 2 persoonen van ieder dorp
bij present geweest, waar na de generaale Ordre aan
alle de Omstanders publicq voorgeleezen en bekend
gemaakt is-
Hebbende vervolgens de Dorpen en onderhoorige
districten en plaatsen, benoemd de navolgende
Commissien, met dewelke de hier natenoemene Schikking,
of ten overstaan van wien de Loting gedaan is-
Wegens de Waal- Cornelis Jansz Bakker, Arie Cornelis
Dyksz, Gerrit Sluysman
Oosterend- Biem Vlaming, Arie Jacobsz Dyksz
Koog & Everste Koog- Klaas Keesje, Hendrik Maarsz,
Aris D. Eelman
Hoorn & Westen- Pieter Alb. Kikkert, Cornelis W.
Smit, Gerrit P. Eelman
Oudeschil- Fokke Boermeester, Albert Veeger, H.B. Blom
Burg- Jan Korsz List, Dirk M. Boon, Ryer Zym
Walenburg- Hertje Dogger, Jacob P. Eelman
Opneeming van wagens Paarden of karren over Texel
Burg heeft 30 wagens met 2 paarden en 39 karren of
losse paarden
Hoorn & Westen 19 24
Waal 11 24
Oosterend 12 16
Oudeschil 2 6
Koog 12 5
Waalenburg 3 4
89 wagens met 2 paarden 118 karren of losse paarden
en is met overleg van dezelve Commissie gearresteerd:
dat de Looting of schikking zoude plaats hebben,
districts gewys-
Vergadering 19 October 1799
Texel was door de Engelse bezetting sinds eind
augustus vrijwel totaal van de rest van het land
afgesloten, terwijl er voor veel meer mensen voedsel
nodig was dan gebruikelijk.
De bezetter vorderde wat hij nodig had zonder met de
bevolking rekening te houden, zodat half Oktober de
wintervoorraad al bijna op was.
Men maakte op verzoek van de bezetter een overzicht van
wat er nog aan hooi was.
Op de ontfangene order van de commissaris Generaal H.
Motsz gerequireerd wordende 840000 pond hooij, aan
bundels van 13 ponden Amsterdamsch-
de 1000 bundels tegens f 322-
Mitsgaders een Staat te zenden van alle het hooij,
Turf, Brandhout, Vee & Slagtvee, die in het
Eiland- zijn tot dat einde opgeroepen-
Van Oosterend- S: Dijksz, B: Vlaming, B: Dekker
Walenburg- H: Dogger. Jacob S: Eelman, C.C. Boon
Hoorn- C: W: Smit, C. List
Waal- Pieter Aug: Dyksz
Koog- Hendrik Maarsz
Oudeschil- Fokke Boermeester, H:B: Blom
Burg- Jan Stam
en is gearresteerd dat ieder voor zijn plaats op
Morgen zal opgeve, welk qualiteit Hooij er is,
mitsgaders hoe veel Vee, zoo Koe als Slagtvee en die
opgave morgen middag 3 uure te doen-
insgelijks zullen Commissarissen tot Militaire Zaken
ieder naar zijn dorp opgave doen van de Turf,
Brandhout &a
Van betaling of schadevergoeding was geen sprake.
Wat bij de overhaaste en ongeordende vlucht van de
vijand was achtergelaten was door de overwinnaars
verkocht- ook de wagens en paarden. Dat is vreemd, want
de eigenaars hadden die wel graag weer terug willen
hebben (Jacob Schraag trof later zijn wagen aan in
Schagen en probeerde die van de tegenwoordige eigenaar
terug te krijgen, wat niet zomaar ging- want die wagen
was eerlijk gekocht).
Nu moest het geld dat die ongevraagde verkoop had
opgeleverd worden verdeeld. Maar hoe?
Extra vergadering 7 December 1802
S’ nademiddags 2 uuren
present alle den in Jaare 1799 met de gerequireerde
wagens en paarden benoemde Commissarissen, absent
Hendrik Maas en Jan C. List
overleden Aris Dirksz Eelman
De precident geeft aan dezelve kennis dat van het
agtergelatene Meel, hard brood, zakken, wagens en
Paarden der Engelschen en Russchen in den Jaare 1799-
welke aan onderscheidene Gemeentens, waar onder ook
dit Eiland begreepen was, door hun afgestaan waaren,
geprovenieerd zynde eene Somma van f 5150.5.4- het
aandeel voor dit Eiland kwam te beloopen f 1749.19.12
alles ingevolge aanschryvingen van de Commissie tot de
huishoudelyke Finantien uit het voormalig
departementaal bestuur van Texel dato 14 en 21 Junij
deezes Jaars laastleden-
dat tot verkryging van dit aandeel voor Texel hetgeene
by de eerste aanschryving op f 1880- dog by de tweede
op f 1749.19.12 was gesteld, zeer veel moeite deezer
zyds had moeten geimpendeerd worden zo bij
onderscheidene Conferentien met de daar inne
geinteresseerden Gemeente bestuuren, aan de Helder, en
eyndelyk dat de ontfangst der penningen, zo bij
dezelve huishoudelyke Commissie te Alkmaar, en bij de
Gemeente bestuuren zo te Schagen als aan de Helder
mitsgaders eene Somma van f 65.7.8 aan kosten hadde
veroorzaakt- zo dat ‘er zuyver onder de individuus te
verdeelen zoude overblyven f 1614.12.4 welke penningen
alhier ter dispositie gereed lagen-
Maardaar de Vergadering by opgedagte aanschryvingen
gelast is, van de naar behooren gedaane verdeeling
rapport te doen- verlangde dezelve dat de opgemelde
Commissarissen, als naar hun inzien hier alleen toe
bevoegd, geliefde optegeven de wyse hoe zulks met de
meeste regtvaardig en billykheid te doen- dezelve
Commissarissen zulks aangenoomen hebbende-
VERLATEN LANDEN
Verpagting van de geabandonneerde Landen in de polders
Koog en Everstekoog
(zie apart hoofdstuk daarover)
De verlaten lande aan de duinkant waren door het
stuifzand en de slechte afwatering onbruikbaar geworden.
De eerdere eigenaars hadden hun bezit verlaten-
geabandonneerd.
Er waren al heel lang geen Dijkgelden en Eilandskosten
over deze landen betaald, wat eigenlijk wel moest
gebeuren- maar wie moest wat betalen? Het
Gemeentebestuur probeerde die gelden toch te innen. Men
had Hertje Dogger, Hendrik Maas en Klaas Keesje
opgeroepen ter vergadering, maar die kwamen niet.
Vergadering 11 Januarij 1803
Den Dijkgraav steld voor, daar de ingelanden van De
Koog derselver request omme bevrijd te zijn van de dijkgelden
voor de geabandonneerde landen in de polders De Koog
en Everstekoog bij besluijt van het departementaal
bestuur van Holland dato 8 october 1802 was geweezen van
de hand, en het dijkscollegie de ingelanden voornoemd
uitstel van betaling hadde verleend tot 15 januarij
eerstkomende, dat hij dijkgraav, die voorheen lid van de
municipaliteit deezes eilands had geweest, wel bewust
was dat de geabandonneerde landen ook binnelandsche of
Eilandskosten schuldig waaren, welke denkelijk sederd
den jaare 1793 of 1794 af nog onbetaald zoude zijn, dat
dezelve geabandonneerde landen onlangs publicq verpagt
zijnde door Hertje Dogger, Hendrik Maas
en Klaas Keesje, zig noemende hiertoe door de
ingelanden te zijn gequalificeerd, het Dykscollegie bij
hunne laatste aanmaaning omme betaling, zig aan die
gequalificeerdens had geaddresseerd-
Dan bedugt zijnde of hier wel aan voldaan zoude worden,
stelde hij voor zo wanneer zulks plaatshad, omme dan
communicatief met deeze Vergadering, welke ook belang
had in de betaling der Binnelandsche kosten, te werk te
gaan-
Waarover zijnde gedelibereerd, is geresolveerd: zo
wanneer de ingelanden van De Koog en Everste Koog voor
den 15 january aanstaande de dijkgelden voor de
geabandonneerde Landen in die polders niet hadde
opgebragt, men de gequalificeerdens Hertje Dogger,
Hendrik Maas en Klaas Keesje tegens de naaste
vergadering zoude oproepen- wanneer ook daarbij zoude
komen eene Commissie uit het Dykscollegie welke
gezamentlijk met deeze vergadering zoude tragten die
gequalificeerdens te verpligten omme te zorgen dat zowel
de dijkgelden als Binnelandsche Kosten voor die landen
naar behooren in de respective eilandscasse wierden
opgebragt.
En heeft den dijkgraav aangenomen kennis te geeven
hoedanig het met den opbrengst der Dijkgelden voor de
voornoemde Geabandonneerde Landen voor den gestelde 15
januarij aanstaande zig had toegedragen.
In de Vergadering zynde gekomen den Dykgraav met de
hoofdingeland Rijer Dijt als gecommitteerd
vanwegens het Dijkscollegie deezes eilands, omme met en
beneevens deeze Vergadering middelen te beramen waardoor
de ingelanden van De Koog en Everstekoog onder de
verpligting werden gebragt ter voldoeninge der
Binnelandsche kosten en Dijkgelden der geabandonneerde
landen in hunne polder gelegen. Zijnde tot dat
eijnde opgeroepen de gequalificeerdens uit de ingelanden
Hertje Dogger, Hendrik Maas en Klaas Keesje,
welke onlangs deselve geabandonneerde in publicque
veiling hadde verhuurd-
Dan dezelvde gequalificeerdens niet zijnde opgekoomen,
is wederzijds afspraak genoomen, daar toevallige zaaken
hiervan de oorzake konde zijn, dat men tegens de naaste
vergadering 's middags 2 uuren deselve gequalificeerdens
andermaal zoude oproepen-
Vergadering 5 February 1803
Thans aan de ordre zijnde met den Dijkgraav en
Hoofdingeland Rijer Dyt vanwegens het Dijkscollegie
gesamentlijk te confereeren met de gequalificeerdens van
de ingelanden in de polders De Koog en Ev. Koog Hertje
Dogger, Hendrik Maas en Klaas Keesje tot verpagting
der geabandonneerde landen in dezelve polders
teneinde gereguleerd worden op welk eene wijse de
betalingen zo van binnelandsche kosten als dijkgelden
dier landen zoude worden ingevorderd.
Naardat deselve gequalificeerdens waaren binnengekomen
en de intentie zo van deeze vergadering als van het
dijkscollegie hun zijnde gecommuniceert, verklaard
Hertje Dogger in naam zijner meedegequalificeerdens,
hierover niet gelast te zijn, alleen maar door de
Ingelanden waaren geauthoriseerd omme dezelve
geabandonneerde landen ten meeste voordeelen te moeten
verpagten.
Naar langduurige debatten deswegens en hun betoogd
hebbende, dat zij wel degelijk over alle zaken de
geabandonneerde landen concerneerende waaren
geauthoriseerd en gequalificeerd, is men eindelijk in
zoverre het eens geworden dat het gemeentebestuur zal
werden opgegeven eene lijst der Ingelanden, benevens het
getal hunner roetalen in de polders De Koog en
Everstekoog, wanneer zij met den ontfanger van De Koog
zal reguleeren hoeveel ieder landeigenaar van diezelve
polders per 100 roeden aan de agterstallige
binnelandsche kosten en dijkgelden der geabandonneerde
landen aldaar zal moeten contribueeren,
dat deeze schikking in ordre gebragt, den Ontfanger zal
geauthoriseerd werden de binnelandsche kosten en
dijkgelden bij de ingelanden van de geabandonneerde
landen op te halen, aanteekening houdende van de
weigeragtigen, met de reedenen die zij daarvoor hebben
en daar zommige ingelanden bereids tegens de resolutie
der dijkscollegie aan de penningmeester hadde betaald,
zal de ontfanger de quitantie daarvan overneemen en reçu
in plaatse geeven. Naar de afloop zal den ontfanger de
dijkgelden aan het gemeentebestuur opbrengen die het de
penningmeester zal doen behandigen.
Zullende verders over een en ander ter naaster
vergadering resolutie worden genoomen.
Er moest toch betaald worden en de drie genoemde mannen
moesten dat geld ophalen. Dat viel uiteraard niet mee.
Sommige ingelanden weigerden iets te betalen- heel
begrijpelijk.
Vergadering 1 November 1803
De Ontfanger van de Koog brengt ter Tafel f 74.15-
zynde het beloop der Binnelandsche Kosten van de
Geabandonneerde Landen in de polders de Koog &
Everste Koog hem betaald tot den Jaare 1802 incluys,
door de gequalificeerdens uit de Ingelanden Klaas
Keesje, Hertje Dogger en Hendrik Maas- welke gelden
gesteld zyn in Handen van den Ontfanger Star, tot nader
Verantwoording-
Deselve Ontfanger als nu in mindering der Dykgelden van
deselve Landen ingekreegen hebbende f 111.15- is
genoemde Ontfanger met die Gelden gerenvoyeert na de
penningmeester der Dykagie- dan versogt dezelve te mogen
weeten wie hem het Salaris hier voor voldoen zal? En is
zulks in advys gehouden omme daar nader met het Dyks
Collegie over te spreeken-
Vergadering 15 Mey 1804
Op voorstel van den precident is de Boode Vlaming
tegens de naaste Vergadering opteroepen, de
gequalificeerdens van de Ingelanden in de polders de
Koog en Everste Koog, Hertje Dogger, Hendrik Maas en
Klaas Keesje, ten einde met deselve te delibereeren,
over de agterstalligheid in de Dijkgelden van de
geabandonneerde Landen in deselve polders gelegen, welke
weigeragtig zijn, hun aandeel te betalen;
als ook het salaris te reguleeren de Ontfanger
competeerende, voor het ophalen der Dykgelden en het
bezorgen aan de penningmeester, van dezelve
geabandonneerde Landen-
Vergadering 30 October 1804
Binnen gestaan Hertje Dogger en Hendrik Maas
gequalificeerdens van de Ingelanden van de Koog en
Everste Koog tot verhuuring der geabandonneerde Landen
in die polders en is deselve Conform de afspraak den 8
feb. 1803 opgegeven; welke restanten ‘er nog
overgebleven zyn, welke de Binnelandsche Kosten en
Dykgelden, dier geabandonneerde Landen zedert 1793 tot
1803 weigeragtig zyn te betalen- en verders onderhouden
daar de Ontfanger van de Koog de Gelden voornoemd van de
andere Ingelanden had opgehaald, en aan de
penningmeester verantwoord, welke betaling deselve
Ontfanger daar voor zal hebben, en wie hem zal betalen-
Na eenige discussien, waarby onder anderen genoemde
gequalificeerdens voorgave van geene afspraak deswegens
te weeten- is met hunlieder voorkennis en op hunlieder
versoek al het zelve voor als nog in advys gehouden- als
verlangende deselve gequalificeerdens hier over ook in
byzyn van een Commissie uit het Dyks Collegie eene
nadere conferentie te hebben-
Zynde voorts de Secretaris versogt het Dyks Collegie
hier van te verwittigen, als meede: dat zy zullen
gelieven eene Commissie te benoemen, om wanneer de
handen wat ruymer zyn, met den andere hier over nader te
confereeren
Ook toen benoemde men bij elke onenigheid een Commissie.
Vergadering 29 January 1806
Thans aan de ordre zynde, eene conferentie te houden,
ten overstaan van den Dykgraav en Hoofdingeland van den
Burg, met Hertje Dogger, Hendrik Maas en Klaas Keesje,
als gequalificeerd zynde van de Ingelanden van de Koog
en Everste Koog tot het verhuuren der Geabandonneerde
Landen- zyn alle deselve in Vergadering opgekomen-
En is na ernstige en vrij langduurige Conferentien met
opgenoemde gequalificeerdens eindelyk: van wegens deese
Vergadering de navolgende voorslag gedaan:
Dat voortaan die Geabandonneerde Landen zullen worden
verhuurd door het Gemeentebestuur met poldermeesteren
van de Koog en Everste Koog
Dat het Gemeentebestuur en poldermeesteren zullen
zorgen: dat die Huurpenningen worden ingevorderd-
Dat daar uit voor die Landen zullen betaald worden, de
binnelandsche Kosten en Dykgelden over het verschuldigde
Jaar, en dat het te kort komende: over de Ingelanden 100
voor 100 zal worden omgeslagen- en door het
Gemeentebestuur als vooren by hunne Ontfanger aan de
Koog geincasseerd-
En dat het Gemeentebestuur bij ordonnantie die Dykgelden
van die Landen S’ jaarlyks doen betalen-
Dan de gequalificeerdens verklaarende tot deese voorslag
zonder nadere qualificatie niet te kunnen concurreeren-
hebben aangenomen hunne Committanten opteroepen, die
daarover te hooren, en nader rapport te doen-
Zo werd het probleem overgenomen door de Gemeente. Daar
zullen de vertegenwoordigers wel tevreden mee zijn
geweest.
Vergadering 25 February 1806
Het Lid dezer Vergadering Jan Gerritsz Spigt verklaard
in naam der Ingelanden van de Koog en Everste Koog onder
de beheering van het Gemeentebestuur van Texel te
stellen- alle de geabandonneerde Landen in opgemelde
polders gelegen, aanvang hebbende genomen met deese
Jaare 1806-
Verklaarende al verder: dat ‘er door de
gequalificeerdens tot de voorheen gedaane verhuuring die
Landen zullen worden gezorgd, dat de verschuldigde
dykgelden van die Landen, zo verre de Huurpenningen
toerykende zyn, aan de penningmeester der Dykagie,
zullen worden voldaan en betaald-
En heeft de Vergadering zig deese afstand op die
voorwaarden, laten welgevallen- zullende die landen als
nu publicq worden verhuurd, voor 6 jaare te betalen in
handen van de Ontvanger van de Koog, te verhuure op naam
van het Gemeentebestuur- en dat de Huurders de 4 eerste
Jaaren vryheid hebben die Landen te ploegen, dog de 2
laaste Jaaren stil te laten liggen-
STEENHOPEN
Huurder van het land genaamd Steenhopen
Pieter Boon verweet de vorige huurder van dit land,
dat die de omheining [tuinwallen] van dat land had laten
vervallen. Dat bleek niet zo eenvoudig te zijn als hij
dacht.
Het land moest opnieuw worden beheind, waaraan de vorige
huurders f 5- bijdroegen.
Vergadering 20 Maart 1804
Binnen gestaan Hendrik Maas en Jan Korsz List,
voorige Huurders van het Kerkenland genaamd de
Steenhopen in de polder de Koog, te kennen gevende: dat
ten tyden toen zy het zelve Land in Huur aanvaarden het
niet anders behynd was als op Heede- en dat de oudste
Lieden niet geheugde het ooit anders gelegen heeft-
En is geresolveert hetzelve voor als nog in advys te
houden- zullende dat Land door eene Commissie uit deze
Vergadering, met behulp van deskundige werden
geinspecteerd- wanneer het geschil over de behyning,
daar deese Vergadering als verhuurders partydig worden
beschouwd, aan de beslissing aan Neutrale Lieden zal
worden overgelaten
Zynde tot de te doene Inspectie van wegens deeze
Vergadering benoemd den Burgers Reinbach en Gorter,
vrylatende aan deselven 2 of meer deskundigen by zig te
assumeeren zo als zy te rade zullen vinden- voorts
gehouden zynde van hunne bevinding Heede 14 dagen
rapport te doen-
Vergadering 3 April 1804
De Commissie van wegens deeze Vergadering den 20
Maart ll benoemd, tot het doen der oculaire inspectie
van het Kerkenland in de Polder Everste Koog, genaamd de
Steenhopen, rapporteeren dat zy zulks met Assistentie
van Klaas Keesje en Jan Gerritsz Spigt verrigt hebbende,
hun ten duidelykste gebleeken was, dat de Heyningen
van dat Land waarschynelyk in geen 20 Jaaren waaren
opgemaakt geweest, als zynde meerendeel met het Land
gelyk en begroeid bevonden- waarom het hunlieden
voorkwam, dat de Laaste Huurders Hendrik Maas C.S. aan
de in ordre brenging dier Heyning dan ook ongehouden
waaren-
Dat zy zig geinformeerd hadde, of het opmaken dier
Heyningen, ook meerder voordeel in de verhuuring van het
zelve Land zoude te weeg brengen- zulks affirmatief was
bevonden, waaromme zy voorstelde het zelve naar behooren
te doen beheynen, welke kosten ruwo calculo zoude
bedragen f 50- - als meede de tegenswoordige Huurder
P.C. Boon voortestellen, of hy van zyn Huur afstand
zoude willen doen, dan houden zo thans is, ofwel wat hy
zou meerde willen geven ingeval het naar behoren was
behynd-
Waar over zynde gedelibereerd is conform geresolveerd
Binnen gestaan Pieter Cornelisz Boon voorn. en is
dezelve het voorstel gedaan, dan verklaarde ongenegen te
zyn afstand te doen, maar wanneer het Land naar behooren
behynd was, wel meerder Huur te willen geven-
En is naar eenige discussien met hem geaccordeerd: dat
hy S’ jaars geduurende de Huurtyd f 5- meerder zal
geven, mits dat dese Vergadering hetzelve Land behoorlyk
behynd opleverd, wanneer hy aanneemt het te zullen
onderhouden, en by het eijndigen der Huur opteleveren in
eene goede Staat.
Zynde wyders geresolveert, de behyning voor Reekening
van deeze Vergadering te laten verrigten onder opzigt
van Jan G. Spigt en Klaas Keesje, dewelke daartoe
verzogt zullen worden-
Binnen gestaan Hendrik Maas en Jan Korsz List voorige
Huurders van het Kerkeland genaamd de Steenhopen in de
polder de Koog en Everste Koog tot schadeloos stelling
der Heyningen van het zelve Land, dat zij daartoe zullen
contribueeren f 5- eens welke som met haar Huurpenningen
van het Laaste Jaar Huur aan den Ontfanger van de Koog
door hun zal betaald worden- en zal zulks den Ontfanger
werden gecommuniceerd, die verpligt zal weezen hier van
aanteekening te houden op zyn Huurceel-
Vergadering 3 July 1804
Binnen gestaan den Ontfanger van de Koog ter Tafel
brengende f 97.-.14 uit de door hem ontfangen
binnelandse Kosten en f 5- van Henrik Maas C.S. wegens
schadeloos stelling voor de niet opmaking der Heiningen
voor 31 Dec. 1803 van het Land genaamd de Steenhopen-
ingevolge Consentie van 13 April ll te vinden onder de
Notulen van dien dag- in handen van den Ontfanger Star
tot nader Verantwoording-
HOOIBROEI
Visitateur van de Hooijklampen
In andere jaren werd er geen woord aan de gevaren
van hooibroei gewijd, zodat er in 1804 waarschijnlijk
ongelukken mee gebeurd zijn. Men was opeens bijzonder
precies met het nemen van maatregelen. Er werden van elk
district opzichters benoemd die de hooiklampen moesten
controleren.
Extra Vergadering 28 Aug. 1804
De precident zegt de Vergadering belegt te hebben
uit hoofde van de menigvuldige bij hem ingekomene
klagten voor ’t gevaar van brand door ’t broeijende
Hooij te veroorsaken, ten einde aan deselve
voortestellen nu de onlangs gearresteerde Keure weegens
de aanstelling van Visitateuren der Hooijklampen,
inmiddels in het werk te stellen, en de daar toe
geschikte Burgers dadelijk te benoemen tot dat oogmerk
de concept Keure door hem en den Bailliuw eenige maatte
gealtereerd; benevens een concept instructie voor
Keurmeesteren ter goe- of afkeuring aan de Vergadering
produceerende-
Dit een en ander in deliberatie gebragt zynde- en de
Vergadering zig met deese Voordragt Conserneerde, werd
deese Keure en Instructie also gearresteerd- ten einde
deselve dadelijk te doen werken, en wierden tot
Visitateuren over de Hooijklampen op Texel aangesteld-
de Burgers
voor den Burg en Jurisdictie- Jan S. Ran, Cornelis
Kikkert en Jan Jac. Boon
Waal- Pieter Jansz Boon, Jacob S. Smit en Gerrit R.
Sluisman
Oosterend- Cornelis B. Kuiper, Pieter Keiser en P.
Breemer
Oudeschil- Fokke Boermeester, Cornelis Kooger en Maarten
Blom
Hoorn en Westen- Dirk Witte, Simon Daalder en Jacob
Schraag
Koog- Cornelis K. Sluisman, Arien Eelman en Hendrik Maas
Zullende ieder [van de raadsleden] hier op zijn dorp
benoemde Visitateuren van hunne aanstelling kennis
geeven, terwijl dit bij absentie van C. Bakker aan het
Oudeschil, door de Eilands Bodens zal geschieden, geleik
meede gezorgt zal werden, dat de benodigde brandhijsens
[brandijzers?] ten spoedigste gereed gemaakt en aan de
Visitateuren ter hand gesteld worden-
Keur 22 1805 Omtrent het visiteeren der Hooijklampen
en Hooijschuuren
Bailliuw en ’t Gemeente Bestuur van Texel, hebben
gekeurd gelijk zij keure en decreteeren bij deese
Dat alle ende een iegelijk; die eenig Hooij in oft
buiten Huis heeft staan zal moeten gedoogen dat het
zelve door de daar toe gestelde Visitateuren na behooren
word besigtigd en ondersogt, en zulks zo meenigmaalen
als door Bailliuw en ’t Gemeente Bestuur voornoemd zulks
zal worden goedgevonden, of dat door een of meer
gebouwen van zodanig gevaar aan de Visitateuren kennis
word gegeven, op welke Communicatie de voorschreeve
Visitatie ook terstond zal moeten plaats hebben; en bij
zo verre de voornoemde Visitateuren in het doen van het
ondersoek bevinden of oordeelen noodsakelijk te zijn;
dat zodanige Hooij moet werden ingespit, zal den
Eigenaar van dien verpligt zijn, om ilico de inspitting
te doen, tot genoegen van de Visitateuren, die ook bij
weigering of vertoeving het zelve terstond zullen
vermogen in het werk te doen stellen; ten koste van de
voorsz: Eigenaar-
Alles op een Boete van 25 Guldens ten behoeve van de
Voorn: Bailliuw te verbeuren bij een iegelijk die
weigerig of nalatig is de voornoemde Visitatie te
gedoogen of de geordonneerde Inspitting te doen, egter
wanneer een der Visitateuren niet tegenswoordig of bij
de hand mogtte zijn, zal de present zijnde Visitateur
een ander Huisman of Burger daar toe bij zig moge
neemen, door welke ook als de Visitatie zal mogen gedaan
worden-
Aldus gekeurd en gedecreteerd als in den hoofde deses is
gemeld den 2e April 1805, en van ’t Huijs der
Gemeente van Texel gepubliceerd den 30e Meij
daar aan volgende-
Ter Ordonnantie van Bailluw en ‘t gemeente Bestuur van
Texel voornoemt
Ter kennisse van Mij Secretaris WRomans
79 Advertentie
‘t Gemeentebestuur van Texel brengt by deese ter
kennisse aan alle ingezetenen deeses Eilands, dat door
hun het Visiteeren der hooijklampen na aanleiding der
Keure dien aangaande, op heeden gearresteerd,
gepubliceerd en geaffigeerd, zijn aangesteld te
Navolgende burgers-
aan den Burg Jan Simonsz Ran, Cornelis Kikkert, Jan
Jacobsz Boon
Waal Pieter Jansz Boon, Jacob S: Smit. Gerrit A:
Sluisman
Oosterend Cornelis B: Kuiper, Pieter Keiser, Pieter
Breemer
Oudeschild Fokke Boermeester, Cornelis Kooger, Maarten
Blom
Hoorn Dirk Witte, Simon Daalder, Jacob Schraag
Koog Cornelis K: Sluisman, Arien Eelman, Hendrik Maas
Aldus Gearresteerd den 28 Augustus 1804 [1805]
Ter ordonnantie het Gemeentebestuur het Gemeente Bestuur
van Texel voornoemt
SCHEEPEN VAN DE KOOG
Lid van het Collegie van Scheepenen in 1804
In de nog geen 10 jaar dat de Bataafse Republiek
bestond waren er zo ongeveer om de 2 jaar
beleidsveranderingen geweest. De bedoeling was dat de
bestuurders der gemeenten om reden van democratie
regelmatig zouden wisselen, maar daar was in de praktijk
weinig van terecht gekomen. Het zittende bestuur op
Texel, het Committé van Algemeen Welzijn, wilde al lang
ontslagen worden en dat gold ook voor de leden van het
Committé van Justitie.
In 1804 mocht de Gemeenteraad een nominatie opmaken voor
de nieuwe rechtbank. Voor elk dorp werd 1 lid benoemd,
en voor den Burg 2, waarvan een de voorzitter zou
worden.
De Schout was aanklager, de Schepenen bepaalden de
schuld en velden samen met de Schout het vonnis, waarbij
verbanning en geseling niet ongebruikelijk waren.
Soms zelfs eiste de Schout de doodstraf, zoals bij
diefstal van een schaap- op Texel het ergste wat iemand
kon doen. Maar de Scheepenen maakten daar meestal
geselen van en verbanning van het Eiland. Soms werd
iemand naar het Tuchthuis of het Rasphuis gestuurd. Dat
kwam neer op een uitgestelde doodstraf- lang niet
iedereen overleefde dat, zeker als het om meer dan
enkele jaren ging.
Veel vaker werd het een straf van enige dagen of weken
in de kerker gelegd te worden op water en brood. Liefst
gaf men een geldboete.
Vergadering 15 Mey 1804
By deese gelegenheid brengt de precident in
overweeging, daar het nog fungeerend Committé van
Justitie, ook zo lange aangeweest heeft, of het niet
nodig zoude weezen volgens art. 159 voor het
departementaal bestuur par. 5 een Nominatie van een
Nieuwe Regtbank te formeeren, en ter electie aan het
departementaal bestuur te zenden, en is conform
geresolveert, zynde de Nominatie met een dubbeltal als
volgt
Burg- Jan S. Ran, Jan Luijtsz, Jan Stam, Jan Poulusz
Kikkert
Hoorn- Dirk Jansz Witte, Gerrit W. Smit
Waal- Hertje Dogger, Jan D. Boon
Oosterend- P. Breemer, Klaas Jac. Bakker ofte Mossel
Oudeschil- Hendrik Boermeester, W. Dalmeier
Koog- Hendrik Maas, Arie Jac. Veenboer
Wyders daarby kennis te geven, ter voldoening van ’t
laaste gedeelte der resolutie van het departementaal
Bestuur van 27 Jan. 1804- dat de persoon van Schout en
Bailliuw van Texel en ’t Eierland, mitsgaders die van
Secretaris bekleed worden door de personen van Martinus
Langeveld en Willem Romans
Extra Vergadering 7 September 1804
present alle de Leeden demto H. Kikkert, P. Dyksen
en de Secretaris
Den president zegt de Vergadering belegt te hebben uijt
hoofde eener bij hem ingekomen
Extract uit het Register der Besluiten van het
departementaal Bestuur van Holland in dato 29 Aug. 1804
ten geleide van het gearresteerde regelement voor de
Regtbank van Texel, te geleik met kennis geving, dat uit
de deser zijds ingesondene Nominatie door gemelde
bestuur tot Scheepenen zullende uitmaken de Crimineele
en Civiele Regtbank van Texel waaren benoemd de Burgers
Jan Simonsz Ran en Jan Luitse den Burg, Dirk Jansz
Witte den Hoorn, Hertje Dogger Waal, Pieter Breemer
Oosterend, Hendrik Boermeester Oudeschil en Hendrik
Maas Koog-
Met aanschrijving het tegenswoordige Collegie van
Justitie te ontbinden en denselver Leeden honorabel uit
hunne posten te ontslaan- de Nieuwe Scheepens bank te
installeeren en de voorsz. benoemde personen in gemelde
qualiteiten te beëedigen en in functie te stellen-
Geevende voorts den precident te kennen:
de Nieuw benoemde Scheepenen teegens heede 11 uuren
alhier te hebben doen convoceeren ten einde hunlieden
van deese aanstelling kennis te geeven- de Vergadering
hier meede genoegen genomen hebbende- steld den
precident voor, om wanneer deese aanstelling door de
Nieuw benoemde persoonen werd aangenomen op Morgen en
het tot hier toe geexteerd hebbende Committé van
Justitie en de Nieuw benoemde Scheepenen opteroepen, en
ingevolge de voorengezegde aanschrijving, de Eerste te
ontbinden en derselver Leeden Honarabel uit hunne posten
te ontslaan, en de laastgenoemde te beëedigen en te
installeeren; welk voorstel meede goedgekeurd zijnde,
verschijnen daarop allen de nieuw benoemde Scheepenen
ter Vergadering
Den precident hun de redenen der oproeping te kennen
gegeven hebbende en hun het Extract
uit het Register der Besluiten van het departementaal
Bestuur van Holland van en 29 Aug. 1804, benevens het
gearresteerde Reglement voor de Regtbank van Texel
voorgeleesen zynde- brengt den Burger Hertje Dogger hier
tegen na zijne meening wettige beswaaren in- en in het
volgende bestaande:
“of hy namentlyk als inwoonder en bovendien nog als Lidt
der Civile Justitie in de polder Walenburg, wel zoude
mogen deese post te aanvaarden”-
Dan in aanmerking genomen, dat hij de Civiele Justitie
van Waal en Burg weinig voorbeelden van Justitiëele
dicisien voorkomen heeft deesen Burger op instantelijk
versoek van Bailliuw en Gemeente bestuurderen- behoudens
zyn regt als Burger zig deese zijne aanstelling laaten
welgevallen- versoekende egter dat hier van in de
Notulen van ’t Gemeente bestuur mogt werden melding
gemaakt-
De overige Lieden meede hunne posten aangenomen
hebbende, wierd bepaald om op Morgen ogtend 10 uuren,
het Committé van Justitie opteroepen; terwyl de nieuw
benoemde leeden aannaame, als meede te compareeren, ten
eijnde also de meergenoemde aanschrijving van ‘t
departementaal Bestuur van Holland Effect te doen
sorteeren-
Wijders wierd geresolveerd op Morgen dadelijk na het
ontbinden van het tot hiertoe geexisteert hebbende
Committé van Justitie, en de aanstelling en beediging
der nieuwe Scheepensbank hier van met opgave derselver
name, aan de Ingesetenen bij advertentie kennis te
geven, voorts het gearresteerde Reglement voor de
Regtbank van Texel te publiceeren te geleik met eene
Notificatie dat een Copie van dat Reglement op de
volgende teiden en plaatsen voor een ieder zal ter
leesing leggen- als op den
10e, 11e en 12e
September 1804 aan den Burg bij Jan Jac. Boon
13, 14 en 14 aan de Waal by A. Schouten
17, 18 en 19 aan Oosterend by H. Brouwer
20, 21 en 22 Oudeschil by Jan Stolte
24, 25 en 26 Hoorn by Willem Ernst
27, 28 en 29 Koog bij Lena Spigt
en daar door de benoeming van den Burger Jan S. Ran tot
Lid deeser Regtbank derselver post als Weesvoogd komt te
vervallen, proponeerd den precident dadeleik een ander
in zyne plaats te benoemen- de Vergadering hier meede
genoegen genomen hebbende, wierd vervolgens met unaniem
van stemming tot WeesVoogd aangesteld den Burger Jan
Stam, werdende een der Bodens gelast, hier van aan de
benoemde kennis te geven, en ingevalle deese zulks
aannam; hier van berigt aan de aftredende Weesvoogd Jan
Ran en aan de fungeerende Weesvoogden aan den Burg te
doen- brengende de Bode eenige teid daar na berigt, dat
Jan Stam zig met zyne aanstelling had laten welgevallen-
Register van Advertentien boek 28
Publicatie
Het Gemeentebestuur van Texel ingevolge
aanschrijving van het Departementaal Bestuur van Holland
dato 29 Augustus 1804 het Committé van Justitie van
voorschreeve Eilande, bestaan hebbende in de persoonen
van
A. Gorter, R. Dijt, P. Sluis, J. Schraag, Biem Dekker,
P. Visman en K. Keesje
Op heeden honorabel ontslagen en de persoonen van
J.C. Ran, J. Luitsz, D.J. Witte, H. Dogger, P. Bremer,
H. Boermeester en H. Maas
Als Schepenen van Texel in plaatse van dien in den Eed
genoomen en geconstitueerd hebben gemeend aan alle de
openbare ingezetenen deses Eilands daar van te moeten
kennis geeven-
Actum ten raadhuijse Texel den 8 September 1804-
Ter ordonnantie van Deselve
(was Get) W: Romans Secretaris
Schavot
De Schepenrol en de Notulen van de rechtszittingen
worden bewaard in het Archief in Haarlem. Op Texel is
hierover niets te vinden. Wie er op het schavot werd
gezet in 1807 en 1810 is nog onbekend.
In het Kasboek van de Gemeente Texel staat dat op 17
oktober 1807 werd betaald aan:
Willem Festersz voor ’t oprigte van het Schavot 2.10-
Aan Willem Vlaming idem 2.10-
Klaas Pluvier oprigte Schavot 2.10-
In 1810 was het weer nodig om iemand publiekelijk te
geselen
Willem Vlaming opzetten en afbreken van t Schavot 5-, W
Festers idem 5-, Hendrik Plavier idem 5- 15-
Een Hongaar
In het begin van 1807 werd de omgeving van De Koog
opnieuw enkele malen melding gemaakt van
schapendiefstallen. Op een zondagnacht in februari was
een schaap van Jacob Wuijs, Everstekoog, verdwenen; het
vel en de ingewanden werden de volgende morgen, nog warm
zijnde, in het bos van de erven Nanning Kikkert
gevonden.
De woensdag daarop begaf baljuw Langeveld zich met de
schepenen Luitze, Dogger en Maas naar De Koog om een
onderzoek in te stellen in enkele verdachte huizen en de
kazerne. Nij de doorzoeking van de kazerne werd geen
spoor van de vermiste schapen gevonden, maar wel troffen
de schepenen, die werden begeleid door een sergeant, een
bundel nabij Den Burg gestolen kleren aan bij de
marinier, de 24-jarige Michie Kies, geboortig uit
Orosgaas in Hongarije. Deze werd dan ook gearresteerd en
kwam op 2 mei voor het gerecht. Kis Mihály- zo wordt
zijn naam, die Klein betekent, in goed Hongaars
geschreven- die waarschijnlijk uit het plaatsje Orosháza
afkomstig was, beriep zich zoals bijna alle soldaten op
dronkenschap. In nuchter toestand zou hij zoiets zeker
nooit hebben gedaan. Bovendien kon hij de goederen (een
mansonderbroek en een vrouwehemd) die hij had meegenomen
van een bleekveld van een boerderij aan de Kogerweg,
waar hij wat water wilde drinken, niet eens gebruiken.
De schepenen velden een betrekkelijk mild vonnis, de
Hongaar werd levenslang van Texel verbannen.
(Zie voor meer verhalen over wetsovertreders het
hoofdstuk Misdaad en straf van J. Dijt)
Vergadering 12 April 1808
S’ nademiddags 3 uuren gecombineerde Vergadering-
present alle de Leeden van het Gemeentebestuur demto
A.J. Bakker
present alle de Scheepenen demto Jan Luytsen, Dirk
Witte, Hendrik Maas en Hendrik Boermeester
De precident van het Gemeentebestuur zegt nu de reedenen
deser byeenkomst te zyn te ondersoeken de ingekomende
berigten opzettelyk de Sollicitanten op de vaceerende
Dienaars post by de Justitie- agtervolgens de gemaakte
afspraak laastleden Vergadering op den 9 Maart ten einde
naar afloop van dit ondersoek daaruit een Nominatie van
een dubbeltal te formeeren en die ter verkiesing aan de
Bailliuw te presenteeren-
Kasboek van de Gemeente Texel 1808-1811
Tractementen
1808 aan de leden van t Gemeentebestuur 1 Jaar
Tractement tot Ultimo Dec. 1807 50.4-
Jan Bakker dj, GCW Reinbach, Cornelis Bakker, Leendert
Pruyt, Pieter Dykse, Jan G. Spigt, Arie Jansz Bakker
aan Scheepenen 25.4-
Hertje Dogger, Jan Luytsz, Jan Ran, Hendrik Maas,
Hendrik Boermeester, Dirk J. Witte, Pieter Breemer
1809 Gemeentebestuur 50.4-
Jan Bakker dj, GCW Reinbach, Cornelis Bakker, Leendert
Pruyt, Pieter Dykse, Jan G. Spigt
aan Scheepenen 25.-
Jan Ran, Hendrik Boermeester, Hendrik Maas, Jan Luytsz,
Dirk J. Witte, Hertje Dogger, Pieter Breemer
1810 als boven 50.4- en
25.6-
bij de Schepenen werd uitbetaald aan de wed. H. Dogger
tot 1 augustus 14.17-
1811
WOORDVOERDER
Woordvoerder van de Roomschen in de Koog
Vergadering 19 Maart 1805
Binnengestaan Hendrik Maas van de roomsch Catholicque
Godsdienst, wonende in de banne van de Koog, zig
beklagende over de Roomsche Armenbezorgeren aan den Burg,
dewelke onder de bedryven van de Koog voor de Armen Cas
wel komen gaaren [collecteren], dog weigeren de Armen van
de Koog onderstand te geeven-
En is alvoorens het zelve in deliberatie te brengen
beslooten, de Roomsche Armenbezorgeren aan den Burg,
daarop te hooren-
Binnen gestaan roomsche Armenbezorgeren aan den Burg, en
is hun afgevraagd, of de Roomsch Catholicque Leedematen
van de dorpen Hoorn, Koog, Waal, Oosterend en Oude Schil,
ook behooren tot de Roomsch Catholicque Gemeente waarvan
de Kerk en Pastoor aan den Burg is?- en verklaaren
deselven van ja! dog dat de Armen Cassen onderscheiden
zyn- en is hun aangezegt de Klagten hier boven genoemd,
wegens het weigeren van onderstand aan Armen die aan de
Koog woonagtig zyn- dan hebben zy aangenomen Heede 14
dagen daar over nader te verklaaren-
Dit soort gevallen kwam vaak voor. De armen moesten
worden ondersteund, maar de armvoogden vonden dat zulks
zo min mogelijk moest kosten. Sommige armen gaven ze
liever niets, zeker als het een vrouw betrof die zwanger
was zonder getrouwd te zijn.
Het Gemeentebestuur hield ze aan de regels.
Vergadering 9 October 1805
present alle
Binnen gestaan Rijer Groof Gemeene Armen Voogd aan
den Burg, vragende hoedanig te handelen met de wed. van
Jacob Koorn aan de Koog, welke nergens Lidmaat en in
bittere armoede met haar klyne Kind is, aan dewelke zy
op Last van den precident eenige onderstand had gedaan-
Waarover zynde gedelibereerd, is op grond: dat voorheen
ook de Collectens aan de Koog voor de Gemeene Armen
geschieden en om dat aldaar geene Gemeene Armen Cas
bestond, zullende de ArmeVoogden provisioneel den zelve
Wed. van Jacob Koorn als anderen bedeelen-
(Vergadering 29 January
1806 Binnen gestaan Maartje van der Werf wed.
Jacob P. Koorn wonende aan de Koog, zynde in eene
hoogzwangere staat en bittere armoede en tot geenig
godsdienstig genootschap op deese Eilande behoorende-
verzoekende ter zaake voorschreeve onderstand uit de
Gemeene Armen Cas aan den Burg- en is dezelve voor als
nog 6 weeken onderstand geaccordeerd)
(zie ook bij Voogd)
Vergadering 2 April 1805
Binnen gestaan Ryer Groof en Simon R. Smit in
qualiteit als roomsche armebezorgeren aan den Burg ter
voldoeninge der resolutie van laastgehoudene
Vergadering, declareerende: dat by de roomsche
armebezorgeren voornoemt is beslooten voor als nog niet
de armen van de Koog tot hunne Casse te kunnen neemen,
hoe zeer zy moeten erkennen: dat alle de Leeden der
roomsch Catholicque op Texel een Gemeente uitmaken,
nogthans de dorpelyke armen Casse, ieder voor zig zelve
zyn-
Dat de Collecte aan den Burg alleen ten behoeve der
Kerkgebouw en pastorij Huys geschied- dat het onderhoud
der armen aldaar moet gedaan worden uit de vaste
Goederen van de Armen, en dat zo ‘er te kort komt, de
Kerken Cas hun te gemoed schiet- onttrekkende zig de
overige dorpen aan het onderhoud der Kerk van den Burg-
en zal hier van Hendrik Maarsz communicatie gedaan
worden-
VOOGD
Vergadering den 18e van Hooimaand 1810
Binnen gestaan Jan Gerritsz Spigt en Hendrik Maas
Voogden, benevens Gerrit Sluisman toeziende Voogd over
de Minderjarige Kinderen van Hendrik Nielen, verwekt by
wijlen Tryntje Alders Spijkman- welke allen den Eed
hebben afgelegd ingevolge de Wet-
[Hendrik Nielen (1757-1830) was in 1789 getrouwd met
Catharina Alderts Spijkman (1759-1808). Ze hadden 4
zonen, Aldert, Bernardus, Barend en Barend.
Op 9 juli 1810 sloot Hendrik een tweede huwelijk met
Martje Dirks van der Werf (1777-1860). Zij was weduwe
van Jacob Pietersz Koorn, die op 19 december 1804
gestorven was.
Nu kwamen er als kinderen Grietje (1810-1888), Dirk
(1813-1851) en Maria (1815-1886)
Het kindje ‘van Martje van der Werf’ dat zij in 1806
verwachtte was niet van Jacob. Het werd op 3 augustus
begraven in de Koog. In 1805 was er sprake van ‘haar
kleine kind’, dat was weer een ander, wel van Koorn].
KETEL
Kasboek van de Gemeente Texel 1808-1811
Militaire Zaken
6 april 1808 Hendrik Maas betaald voor een Ketel 17.17.5
VERGUNNINGEN
Belastingen en patenten
Wie veel geld verdient krijgt te maken met de
heffing van belastingen.
Een patent was een vergunning waarvoor betaald moest
worden.
Waarschouwing
t Gemeente Bestuur op Texel hebben bij deese gemeend
alle ende een iegelijk welke tot het doen van eenig
bedrijf Neering of beroep, ingevolge publicatie van Hun
Hoog Mogende vertegenwoordigende het Bataafsch
Gemeenebest van dato 2 december 1805 nodig hadde een
verzoek billet te halen tot het bekoomen van patent,
welke tot oproeping waaren overgeslagen, of wel versuimd
hadde tot dat einde optekomen-
Te moeten waarschouwen en te gelasten zulks als nog ten
spoedigste by het Gemeente bestuur voornoemt te moeten
komen doen, zullende by Nalatigheid de schade en
Nadeelen door dit verzuim te Lyden, zig zelve te wyte
hebben-
Actum ter Raadhuise Texel den 15 maart 1806
(was Get) WRomans Secretaris
Advertentie
’t Gemeente Bestuur van Texel ingevolge publicatie
van Hun Hoog mogende vertegenwoordigende het Bataafsch
Gemeenebest van dato 2 december 1805 op het regt van
patent voor alle Handel, Neering, beroep en bedrijf;
dezelve patent voor Texel, als nu in gereedheid gebragt
hebbende geeven daarvan bij deese alle ende een iegelijk
Kennis
als meede dat met Overgave daar van een begin gemaakt
zal worden Grondvergaderings gewyse, op den raadhuise
van den Burg van S morgens 9 tot 12 en van S middags 2
tot 5 uuren aanvang neemende voor
Grondvergadering Burg I maandag 14 april, II dingsdag 14
dito, III woensdag 16 dito
Oudeschil IV Donderdag en 17 april, V Vrydag 18 dito
Hoorn VI Zaturdag 19 d VII maandag 21 d
VIII woensdag 23 IX vrydag 25 d
Waal en Koog X Zaturdag 26 d
Gelastende wyders dat ieder in persoon derselves
patenten moeten afhalen en ondertekenen als mede: dat hy
verdagt moet zijn, de gevorderde penningen van ’ S Lands
wegen met de Eilands kosten dadelyk by de afhaling te
betaalen-
Zullende die geene welke op de gestelde dagen voornoemt
niet opkomt ten zijne Kosten andermaal opgeroepen &
geconstringeerd worden-
Wyders zal ten alle overvloede daags voor de opkomst
ieder voor zijn Grondvergadering door bekkenslag worden
gewaarschouwd-
Actum ter Raadhuise Texel den 8 April 1806
Ter ordonnantie van ’t Gemeente Bestuur op Texel
voornoemt
In kennisse van mij Secretaris
(was Get:) WRomans Secretaris
Hendrik Maas nam, in tegenstelling tot de meeste
anderen, patent voor meer dan 1 beroep.
In boek 227 (1806) was hij ‘Koopman, pakkedrager by
begrooting en werkman’.
Opvallend veel mensen namen vergunning tot melk
verkopen.
In het register 231
staat vergunning aangetekend voor koopman f 1-
Op een andere bladzijde
nam hij patent als koopman in ‘in en uitl waaren’ en
nogmaals als ‘koopman’
1809
In en Uitlansche Waaren
Een kopie is
wegens raar handschrift en gebruik van lichte inkt niet
geschikt om te tonen.
Er staat:
Naam & Woonplaats Waar inne gepatenteerd
Koog
1 Hendrik Maas
winkelier van In en Uitlandige Waaren en deselve met de
Zak uitventende f 7.10
3 Hendrik Maas koopman 1.10
16 Hendrik Maas melk boter kaas & 1-
Hij pakte alles aan, lijkt het.
Billet voor de Omroepers
Alle de Gepatenteerde Ingezetenen werden gelast de
onder haar berustende Patenten te brengen op ’t Raadhuis
aan den Burg op Maandag den 22 en woensdag den 24 deser
Maand, van S’ morgens van 9 tot 12 en S’ nademiddags van
2 tot 5 uuren, omme daarvoor nades andere Patenten over
1807 te kunnen afhalen-
En kunnen alle die geene welke nog niet gepatenteerd zyn
geweest en inden Jaare 1807 die benodigd hadde de
Billetten tot verzoek van Patent op dezelve plaats dag
en uure bekomen, met last die daar wederom behoorlijk
ingevuld van het Einde derzelve maand te bezorgen-
Gerrit Duynker, Jacob Hoek, W. Keiser, Engeltje
Josephus, Cornelia Hofman, Racheltje Izaaks, Wed. Jan
Ot, Neeltje J. Smit, P. Roeper, H. Maas, Joh. G. Benning
xx, H. Liedmeijer, Gerrit Liedmeijer, B.H. Bruyning, Jan
C. Petten, xx Dros, Jan Dito, Tryntje Roeper & Comp,
Maartje Buysekool, Tijs van der Sterre, Hendrik Haakman,
Coendert Scheepers, Barend H. Bruning, Hendrik Kroese,
Barend Arends
Hier betaalde Hendrik Maas f 1.10, Tijs v.d Sterre f
10-, Bruning f 15-, Kroese en Arends beiden f 7.10-
FOUT IN DE
BELASTINGPAPIEREN
20-8-1814 Aan den Heer Controleur der Directe
belastingen
De Percepteur der Directe Belastingen heeft aan mij eene
opgave gedaan van zeer zichtbare fouten of misstellingen
in de Rolle der patenten, de staat gaat hierbij, en
waarop de winkels tegen over elkander zijn geplaatst die
genoegzaam dezelfde affaire hebben.-
Die van Hendrik Kroeze is na mijn inziens maar alleen
eene verkeerde invulling van de Guldens in de Colomme
der Stuivers, want daar hij geen minder winkel heeft of
langs de huizen vent als Hendrik Maas, behoort hij ook
althans niet minder aangeslagen te worden, evenzo is het
ook na mijn inziens met B.H. Bruning die dezelfde
affaire heeft als Maas en Kroese.-
Doch de weduwe Kooiman wederom iets minder, maar hoe of
Gerrit Liedmeijer op f 22:1:- komt, daar hij nog kleiner
winkel heeft als Gerrit Geus die tegen hem overstaat, is
mij geheel onbegrijpelijk.-
Ik verzoek dierhalven dat UEd met den meesten spoed in
dezen aanslag der patentpligtigen de noodige verandering
of verbeteringen gelieft daartestellen; of anders
daartoe den percepteur of zetters te willen
authoriseren.-
[Uit dit verhaal zou men kunnen opmaken dat Hendrik Maas
een winkel had, maar misschien bedoelt de secretaris dat
niet zo]
Het ging hier niet om een fout in Hendrik zijn papieren,
maar hij wordt genoemd door de secretaris. Moeten we
hieruit opmaken dat hij langs de deuren ventte? In de
eerdere patenten staat ‘Pakkedrager’ en ‘met de Zak
uitventende’, dat lijkt daar wel op.
Hendrik Maas had inmiddels voor een inkoop van f 7000-
patenten, het meeste van de kooplieden. Alleen de tapper
(kroegbaas) had meer.
29-11-1814 Patenten
Wolkoopers of commisionairs zonder patent: Sijbrand
Keijser, Jan Bakker en Tiede Christiaans, welke in het
geheel gaan patent hadden, weshalve ik hun tot het
tekenen en invullen der hiernevens gaande Billietten heb
verzogt,
Dan nog Hendrik Kroeze, welke ongeveer voor f 3000- aan
wol heeft gekocht en een Patent als koopman in Linne en
Wolle manufacturen heeft van f 7.8.-
Klaas Hans voor f 1800- patent als koopman 7e
Classe f1.11.3
C. Verberne voor f 15000- als Tapper van f 7.7.-
B.K. Bruning voor f 1500- koopman als Kroese f 6.2.-
Hendrik Maas voor f 7000- als voren f 6.16.2
J.J. Reinbach voor f 2100- als Makelaar f 9.9.-
Jan Ran voor f 9000- als Zilverkas houder f 9.19.3
Of nu deeze patenten toereikende zijn laat ik aan de
beoordeeling van UWelEdGestr: over.
En wat de Oesterkopers betreft, hier is er eigentlijk
maar een die reëel negotie in oesters doet en derhalve
op Hamburg en elders verzend, de overige zijn eigentlijk
oestervisschers en gaan alzoo met hunne Producten ter
Markt, zoo dat het mij toeschijnt dat deeze geen Patent
benodigd hebben, en ook bevorens nimmer hebben gehad.
[Sijbrand Keijser (1767-1835) zoon van Pieter Sijbransdz
Keijser en Marretje Jans Blom, dijkgraaf, landeigenaar,
Statenlid. Getrouwd met Grietje Jacobs Boon, 9 kinderen]
[Jan Bakker- moeilijk op te zoeken want daar zijn er
heel veel van]
[Tiede Christiaansz Keyma (1752-1824) van Vlieland,
getrouwd in 1775 met Anke Jonas Noordberg (1752-1821)
van Vlieland, seiner bij de marine, consulair agent,
landeigenaar, 3 dochters]
[Hendrik Kroeze]
[Cornelis Verberne
[Klaas Hans (1768-1842) zoon van Pieter Klaasz Hans en
Antje Pieters Zuidewind van Oosterend, kaagschipper,
koopman. Getrouwd in 1797 met Marretje Pieters Bakker
(17xx-1808), 4 kinderen]
[Barend Hendriksz Bruning]
[Hendrik Maas (ofwel Joannes Henricus Petrusz Maes) uit
Voerendaal, Limburg. Boer op Vredelust, Everstekoog,
koopman, landbouwer, in 1813 getrouwd met Jantje
Cornelis Mulder, in 1814 2 kinderen]
[Joan J. Reinbach]
[Jan Simonsz Ran (1753-1821), koopman, landeigenaar]
12-12-1814 Geene
gedrukte Aanvraag Billietten voor Patenten meer
hebbende, verzoek ik dat UWelEdGestr de Goedheid gelieft
te hebben zeven stuks voor mijne Rekening bij de
Boekverkoper Koster te willen laten halen voor die
Personen, welke bij UwelEdGestr. Missive van den 6e
dezer worden opgegeven als noch Suppletoire Patenten
wegens gedane wolnegotie te moeten hebben,
namentlijk
Hendrik Kroeze f 1:10-
Corn: Verberne f 6:-:-
Klaas Hans f 1:10-
Bd. Hk. Bruning f 1:10-
Hendrik Maas f 3.-:-
J.J. Reinbach f 1:10-
Jan Ran f 3.-:-
En mij dezelven alsdan door UWEd Gestr: getekend en
ingevuld te willen toezenden.
WOLHANDEL
Waar 25.000 schapen zijn, terwijl geen
verwerkingsnijverheid voor al die wol is, moet er een
geregelde afvoer daarvan plaats hebben gehad- wolhandel
dus.
In een briefje over het vervoer van de door de Gemeente
Texel in 1805 gekochte brandspuit staat ,dat die spuit
meegenomen kon worden door de schipper van de Kaag die
wol vervoerde naar Delft. In Delft bleek een bedrijf te
zijn van de Heeren Maas.
Dat is verdacht, maar een directe connectie tussen deze
familie Maas en onze lijkt niet te vinden te zijn.
Hoewel- Hendriks vader was ook een Pieter. Wie weet hoe
het gegaan is in eerdere generaties-
Aan de Heer & Mr. Onderdewyngaard Canzius Fabriqueur
te Delft
Myn Heer!
De Cas waarin de ons toegezondene draagbaare Brandspuit
was, bekomt UEd hier bij- zo de op den 12 dezer
geordonneerde tweede Spuit gereed was, en de Heeren Maas
en Zoon a Costy nog meerder Texelsche Wol, door zyn
Schuit van Leyden deede halen, ’t geen ons onderrigt is,
dat nog tweemaal zal plaats hebben, waarop wij versoeken
zig te willen informeeren, wenschte wy dat UEd denselve
afzond, en aan boord deede bezorger van de CaagSchipper
van Texel Dirk Cornelisz Bakker- dan konde wy hem met
geringe Kosten alhier hebben-
zo de Heeren Maas geen Texelsche Wol dit jaar meer deede
afhaalen, zo gelieven de Spuit maar over de Ordinaire
weg aftezenden
Wy zyn in afwagting
UEd Goede Vrienden
‘t gemeente Bestuur van Texel voornt
ter Ord. van deselve (get) WRomans Secretaris
Texel 28 Sept. 1805
Google: Lakenindustrie in
Zuid Limburg
Textiel-fabrikant Pieter Maas en Zoon te Delft
Pieter Maas was een kleinzoon
van de Leidenaar Pieter Maas, die in 1760 met het
Delftse stadsbestuur een contract sloot voor de
exploitatie van het tucht- en dolhuis St Joris. Van de
'conciërge' van deze instelling werd vooral verwacht dat
hij "kennisse (had) van laecken, corsaay en
baayfabrycq". Reeds sinds 1677 was aan deze instelling
een werkhuis verbonden dat zich met deze producten bezig
hield.
De oude Pieter Maas nam dit tot dan toe weinig
florerende project voortvarend ter hand. Dankzij diverse
voorschotten van het stadsbestuur beschikte Maas al snel
over een goedlopende gesubsidieerde textielfabriek. In
1783 kon hij zijn beide zoons in de zaak opnemen, in
1788 voegde hij een nieuwe sajetfabriek aan het werkhuis
toe en kort daarop wist hij zijn eerste militaire orders
binnen te halen. Het aantal lakens, baaien, pijen en
karsaaien dat bij de Laken- en saaihal werd
geregistreerd nam toe van 753 stuks in 1760 tot 2764 in
1794. Dat kwam vrijwel allemaal voor rekening van Maas,
want hij was de enige lakenfabrikant in de stad.
Al gauw kwam Maas handen tekort. Vanouds al zette het
tuchthuis veel spin-, brei- en naaiwerk onder de armen
uit, vooral als thuiswerk voor vrouwen. Herhaaldelijk ook trok Maas uit Leiden
ervaren vakkrachten aan, die van het stadsbestuur een
vestigingsvergunning kregen op voor- waarde dat zij bij
ontslag onmiddellijk de stad zouden verlaten. De lonen
die het bedrijf aan Delftse armen betaalde waren extreem
laag om de concurrentie met de Leidse lakenfabricage aan
te kunnen. Maas deed onder meer een verzoek aan de
regenten van het Gereformeerde Weeshuis om weeskinderen
te sturen. Daarop kreeg hij nul op het rekest; de
regenten verwezen naar de slechte ervaringen van het
weeshuis met Amsterdamse fabriqueurs in de zeventiende
eeuwen verweten Maas dat hij de lonen zo laag hield dat
velen die dat vak kozen elders hun bestaan moesten
zoeken. Ook de Kamer van Charitate was niet bereid
kinderen van bedeelden het bedrijf in te sturen, omdat
zij dan de armenschool zouden verzuimen. Het
RK-Armbestuur, dat veel krapper bij kas zat, kon zich
die principiële houding niet veroorloven en werkte graag
mee met de katholieke fabrikant.
Het familiekapitaal van Maas groeide gestaag en
kleinzoon Pieter Maas Cz. wist een goed huwelijk te
sluiten. Hij bekeerde zich tot de deftige
Waals-Hervormde Kerk en trouwde de laatst overgebleven
telg uit het oude notarisgeslacht Geestranus, waarmee
zijn kinderen in het vervolg hun moeders naam Geestranus
achter het simpele Maas mochten plakken.
De militaire orders hielden echter ook risico's in. Dat
merkte Maas toen Napoleon in 1810 besloot het leger van
het Koninkrijk Holland in te lijven en Maas met een
groot deel van de uniformen voor de broer van de keizer
bleef zitten. Naar zijn centen kon hij verder fluiten.
In een rapport van 11 maart 1812 klaagde het
stadsbestuur dat Maas nog 150.000 gulden te goed zou
hebben; zijn bedrijf zou nog maar met moeite 300 mensen
werk kunnen verschaffen, terwijl dat er voorheen wel
duizend waren. Duizend mensen lijkt veel in een stadje
van nog geen 15.000 inwoners.
Het betrof echter voor het grootste deel thuiswerksters
en -werkers. Vooral vrouwen en kinderen hadden er een
zeer schamele bijverdienste. In 1813 gaf Maas volgens
eigen zeggen 300 tot 400 mannen, vrouwen en kinderen
werk. De mannen verdienden met fabriekswerk gemiddeld
een gulden per dag, maar de verdiensten van vrouwen en
kinderen wist hij niet op te geven.
De lakennijverheid in de Staatse landen van
Overmaas aan het einde
van de achttiende eeuw
Carla Wijnen
In de loop van de zeventiende en achttiende eeuw
emigreerden steeds meer protestantse Akense ondernemers
naar Burtscheid, Eupen, Monschau, Düren en Vaals. Zij
ontvluchtten de stad om aan geloofsonderdrukking te
ontkomen, maar bovenal gingen zij op zoek naar "ein
günstiges wirtschaftliches Klima in den nicht von
Zunftvorschriften eingeengten benachbarten Gebieten".
Rijnlandse lakennijverheid
Rond 1764 van Aken naar Vaals Tot 1783, toen zijn
vrouw kwam te overlijden, werkte Von Clermont aan de
uitbouw van zijn lakenfabriek in Vaals. De firma
opereerde al vanaf oktober 1780 onder de namen van de
twee oudste zonen van Johann Arnold, Carl Theodor Arnold
(1756-1826) en Johann Adam Heinrich (1759-1826).24 In
1793 trok Johann Arnold zich volledig terug uit de
lakenhandel. Johann Arnolds zonen wisten zijn succes
niet te continueren en in 1819 ging de fabriek in Vaals
failliet.
Kwantitatieve gegevens over de produktie, afzet,
arbeiders etc. zijn voor het bedrijf van Von Clermont
nauwelijks bekend. De meest bruikbare bron hiervoor, het
bedrijfsarchief, is niet toegankelijk. Volgens Forster,
die in april 1790 de fabriek in Vaals bezocht,
exporteerde Von Clermont jaarlijks een hoeveelheid
lakens ter waarde van 1600.000,- en had hij op dat
moment zo'n 160 wevers in Vaals, Aken en Burtscheid in
dienst.
In 1793 had Von Clermont volgens Schweizer 2.300
arbeiders in dienst, die per jaar 49.000 meter laken
produceerden.
[Laken is een wollen stof].
Verschillende andere bedrijven
Autochtoon ondernemersinitiatief was amper aanwezig.
De textielondernemers uit de Vesdre-regio lijken weinig
interesse voor Zuid- Limburg te hebben gehad. Blijkbaar
vonden zij voldoende arbeidskrachten op het platteland
van het Oostenrijkse Hertogdom Limburg. Het grootste
gedeelte van de Vervierse lakens werd in de Duitse
gebieden afgezet, zodat een vestiging op Staats
grondgebied om de export naar Portugal veilig te stellen
niet nodig was.
De bovenstaande voorbeelden van de Staatse
textielbedrijven van Von Clermont en van de gebroeders
ScheibIer laten zien dat de situatie per
bedrijfverschilde. Mede gezien het ontbreken van
voldoende relevante bronnen, dienen generalisaties over
de motieven van de Rijnlandse lakenfabrikanten om tot
een vestiging op Staats grondgebied te besluiten,
achterwege te blijven. Wel kan een overzicht worden
gegeven van factoren die hierbij een rol hebben
gespeeld.
De aanwezigheid van een ruim, ervaren en goedkoop
arbeidspotentieel was van belang, maar niet
doorslaggevend want de lakenfabrikanten uit (vooral)
Aken maakten ook voor 1750 al gebruik van de
'lakenweversbazen' in Vaals.
Handelspolitieke factoren lijken op het eerste gezicht
de belangrijkste motivatie achter een aantal Staatse
vestigingen te zijn geweest. Het vrijhandelsbeleid van
de Staten-Generaal, met onder meer lage heffingen op wol
en wollen stoffen, werd zeer gewaardeerd door de
Rijnlandse fabrikanten
De liberale economische wetgeving van de Republiek in
het algemeen speelde ook een rol bij de keuze voor
Staats grondgebied. De ondernemers kregen in de
Staatse Landen van Overmaas nagenoeg volledige
vrijheid van handelen. Vooral het ontbreken van
gildevoorschriften zal voor de ondernemers uit Aken (Von
Clermont) een belangrijk motief zijn geweest om zich op
Staats gebied te vestigen. Hier konden de ondernemers
hun bedrijf naar believen uitbreiden of inkrimpen. De
plaatselijke overheid op Staats grondgebied kwam de
fabrikanten zoveel mogelijk tegemoet.
Nagenoeg elk rekwest van de ondernemers werd positief
beantwoord. Dit had natuurlijk ook alles te maken met de
politieke en economische machtsverstrengeling die men
zowel in Vaals als in Eijsden aantrof.
Behalve een liberaal economisch klimaat, genoten de
protestantse fabrikanten uit Aken ook geloofsvrijheid
op het grondgebied van de Republiek. Deze
religieuze factor was echter niet van doorslaggevende
betekenis.
GELD OVERMAKEN
Tussenpersoon bij betalingen
Het geldverkeer in die tijd was erg onhandig. Als
iemand ergens iets te goed had kon dat worden verwisseld
met een bedrag dat elders moest worden betaald. Hier
ging het om een transactie met Maastricht. Hendrik Maas
kon de gemeente deze keer niet van dienst zijn.
6-5-1815 Aan de Capitein der Artillerie Van
Beuningen à Maastricht, Militaire Zaken
Ingevolge uwe Messive van den 10 April H 15K 312 heb ik
mij geinformeerd bij den Persoon van Hend: Maas en
anderen ten einde van dezelven de Penningen te bekoomen
op een wissel ten uwen Lasten groot Fr 314.50.5 of f
149:15:4- als mede 37:17:8- en 1:-:-
Tez zamen f 188:12:12- in bovenstaande messive door UEd
vermeld,
dan hier in heb ik niet kunnen slagen uit hoofde hier
niemand gevonden wierd die eenig geld in Maastricht te
betalen had. Ik verzoek UEd dier halven deze Penningen
zoo spoedig mogelijk het zij per post of anders per
geacepteerde missive op Amsterdam aan mijn overte
maaken, wijl Zijne Excellentie den Heere Commissaris
generaal voor het dipartement van Oorlog gelijk ook den
Heer Ontvanger particulier te Alkmaar op de afdoening
dezer Zaak ten sterksten aandringen.
Wat U verzoek omtrent de rekening van de Eerste
Kustkannonnier betreft, hier aan kan ik op dit moment
niet voldoen, daar deze Papieren nog onder den Heer
Romans zijn berustende en welke gepasseerde dingsdag is
overleeden, en morgen wordt begraaven.
UEd zal alsoo daarmede moeten wagten tot dat alle boeken
en Papieren van derzelfs opvolger zijn overgenoomen.
Keurmeester Varkens
RvA 305 17
Art 3
Dat tot Keurmeesters zyn benoemd de navolgende Personen
als-
Voor den Burg en Jurisdictie Pieter Hassing en Hendrik
van Heerwaarden
Voor het Oudeschild en Jurisdictie David Corel en Fokke
Boermeester
Voor den Hoorn en Jurisdictie Cornelis Jansz Dyksen en
Cornelis W. Bakker
Voor den Waal en Jurisdictie alsmede Walenburg Jacob G.
Eelman en Gerrit R. Sluisman
Voor Oosterend en Jurisdictie Cornelis Timmer en Arie
van Dijk
Voor de Koog en Jurisdictie Harmen de Boer en Hendrik
Maas
ONDERSTRANDVONDER
Begin 1813 Aan de onderstrandvonders van de Koog en
van den Hoorn
H. Maas, Corn. de Graaf, Corn. C. Boon, Pieter Bas
Goede vrienden!
Zijne Excellentie de minister der fabrieken en
koophandel is van gevoelen, dat alle voorwerpen op het
water, of op de kusten van een oceaan aangespoeld
wordende, als besmet behoren beschouwd te worden,
wanneer men niet verzekerd is dat dezelven uit een Land
of van een Schip herkomstig zijn dat van alle besmetting
bevrijd is; in zodanig geval moeten deze goederen met
alle voorzigtigheid worden behandeld en niet aan de
Circulatie overgegeven worden, voor en aleer dezelven
aan de vereischte behoedmiddelen zijn onderworpen
geweest, hetgeen aan uwe bizondere aandagt wordt
aanbevolen;
Tevens gelast ik U wanneer er eenige geschriften of
libellen op strand mogten worden bevonden, dat gij mij
dezelven dadelijk en met de meesten Spoed, met azijn
besprengd, doet ter hand stellen ten einde die aan Zijne
Excellentie de Minister van de Generale politie te
kunnen inzenden.
En wanneer gij ten aanzien dezer verpligtingen
onverhoopt eenige hindernis mogt ontmoeten, het zij door
die van de marine of van de geëmployeerdens der douane,
zult gij mij hiervan dadelijk kennis geven, ten einde
tegen dezelven proces verbaal kan worden opgemaakt en
aan de superieure autoriteiten intezenden.-
In 1813 heerste er een Cholera-epidemie. Men was bang
dat die via schepen of aangespoelde voorwerpen het land
binnen zou kunnen komen.
De libellen of geschriften konden van de vijand komen,
bedoeld om de regering van Napoleon te ondermijnen.
ONGANS 1817
Vergadering 9-10-1817 Eindelijk is nog
gelezen een Request van Hendrik Maas C.S. alle in en
opgezetenen van het Eiland Texel, zich van het
Boerenbedrijf en voornamelijk van de Schapen-fokkerij
generende. Daarbij verzoekende dat deze Raad de noodige
midddelen zoude willen aanwenden, ten einde zij
Supplianten uit het fonds van den Landbouw, of op eenige
andere wijze, eene billijke Schade-vergoeding erlange
voor het ten gevolge der op Texel gewoed hebbende ziekte
of Kwaal van hun afgestorven Schaapsvee; of anders
zoodanig als bij hetzelve Request breder worde
voorgedragen.
En heeft de Vergadering besloten het voorschreven
Request, bij missive met eene favourable voordragt, te
verzenden aan HunEdGrootAchtbare, de Heeren Gedeputeerde
Staten van Noord Holland (vide Missive N 7)
(Zie ook hoofdstuk Ongans van 1817)
VEEL BELASTING BETALEN
Hendrik was een van de ‘hoogst belastten’-
10-12-1819 Vergadering, gehouden den 10e
December 1819
’S voormiddags ten tien Uren
Present de Schout, benevens de Raadsleden Jan Ran,
Gerrit Michielsz Hillenius, Pieter Jansz Boon en Pieter
Bremer
De Notulen der vergadering op den 27sten November ll
gehouden, zijn geresumeerd en goedgekeurd.-
De Heeren Alberts Dirksz Keijser en Jacob Kopjes,
met en benevens de afwezig geblevenen Hendrik
Reiersz Dijt, Jacob Pietersz Dijksen, Arien Cornelisz
Dijksen, Jacob Jansz Bruin en Hendrik Maas, naar
aanleiding van Art: 57 van het Reglement van Bestuur
voor het platte-land, door den Heer Schout opgeroepen
ten einde, als hoogst belastten in deze gemeente,
tegenwoordig te zijn bij de opneming der Rekening van
den Gemeente-Ontvanger, over het Jaar 1818, hebben ter
vergadering verschenen zijnde, gezamentlijk met de
tegenwoordig zijnde Leden van de Raad, de voorschreve
Rekening, zoodanig die, door den gemeente-ontvanger ter
vergadering was overgelegd, aagehoord en opgenomen.
En heeft de vergadering, in voegen als voren
geconstitueerd, gemeend geene Zwarigheid te moeten maken
om de voorschreve Rekening finaal goed te keuren, gelijk
dezelve dan ook aldus wordt goedgekeurd bij deze.
Vervolgens de gemelde als hoogstbelasten binnen deze
gemeente opgeroepen personen de vergadering wederom
verlaten hebbende, is op het geproponeerde van den Heer
Schout besloten, naar aanleiding van het Besluit van
Zijne Excellentie den Heere Staadsraad Gouverneur van
Noord Holland van den 29e November ll, tot
het teekenen der attesten van Certeficatie bij de wet
van 8 January 1817 N 1 gevorderd, te benoemen in de
Commissie van de Heeren Jan Ran en Geert Michielsz
Hillenius.
Waarna de vergadering door den Heer Schout is gescheiden
en tot deszelfs nadere te doene oproeping geadjourneerd.
Het lijkt erop dat de ‘hoogst belastten’ wel wat beters
hadden te doen dan te zien of de boeken van de Ontvanger
wel in orde waren. Dit was nooit eerder zo gedaan en het
gebeurde niet nog eens.
[Albert Dirksz Keijser (1748-1827) landeigenaar,
rentenier, getrouwd met Maartje Dijker (1749-1825)]
[Jacob Kopjes (1770-1822) x Vroutje Dirks Ran
(1769-1824) boer]
[Hendrik Reiersz Dijt (1761-1826), boer, landeigenaar,
zoon van Reijer Cornelisz Dijt en Antje Simons Zijm van
de Westen, getrouwd in 1786 met Maartje Hendriks Biem
(1762-1811), 6 kinderen, allen geboren te Westergeest,
waar Maartje Biem vandaan kwam, hertrouwd met Dieuwertje
Cornelis Bakker (1773-1844)].
[Jacob Pietersz Dijksen (1781-1856), boer, landeigenaar,
veehouder, zoon van Pieter Jacobsz Dijksen (1755-1840)
en Trijntje Harmannus Zuidewind (1760-1786), getrouwd in
1800 met Gerbreg Aries Dijksen (1781-1866), 5 kinderen.
Bijnaam Jawik Riekse].
[Arien Cornelisz Dijksen (1752-1821), landbouwer, zoon
van Cornelis Jansz Dijksen (17xx-1781) en Martje Dirks
List (17xx-1783) uit de Waal, getrouwd in 1777 met
Vrouwtje Dirks Mantje,].
[Jacob Jansz Bruin (1778-1825) broodbakker in Den Hoorn,
zoon van Jan Klaasz Bruin (1749-1810) en Annaatje Klaas
Graauw (1750-1802), getrouwd met Antje Dirks
Gollensteijn (1779-1825) uit Den Hoorn].
ZOON IN DIENST
Dienstplicht van de zonen van Hendrik Maas
30-1-1843 Aan de Gouverneur
Rekest van Hendrik Maas in de handen van Burgemeester
Keijser gesteld om berigt, consideratie en advies-
Dat het door de Rekestrant geopperde in het algemeen der
waarheid overeenkomende is-
Dat dezelve echter zeer verkeerd doet zich te beklagen
over de onrechtvaardigheid- of onbillijkheid, als
waaraan zich de Militieraad zou hebben schuldig gemaakt.
Des Rekestrants zoon Willem is in der tijd in dienst
gesteld, en na 13 maanden dienst gepasporteerd uit
hoofde van ligchaamsgebreken. Dat paspoort echter kon
den broeder niet bevorderlijk zijn tot vrijstelling. De
lezing van art: 94 met name 34 zinsnede der wet op de
Nationale Militie, zal dat overtuigend doen zien;
waarbij men ten overvloede nog kan vergelijken
Circulaire 26 Mei 1827 N 52 te vinden bij H. Schulze
par. 506.-
De Militieraad heeft dus wel en teregt het ontslag van
Willem Maas niet als vrijstelling voor eenen broeder
beschouwd, en mitsdien Jan tot den dienst gedesigneerd.-
Dat nu de Rekestrant te laat zijne reclames daartegen
heeft ingediend doet niets ter zake, of immers al hadde
hij die tijdig ingediend ware dezelve even zeer
afgewezen.
Des Rekestrants verzoek is alzoo, voor zoo verre betreft
eene geheele vrijstelling van Jan Maas voor geene
inwilliging vatbaar.
Wat echter betreft dat gedeelte van het zelve waarbij
hij verzoekt om vrijstelling van zijn zoon van
dienstprestatie voor dit jaar nog, bijaldien geene
overwegende redenen daartegen mogten pleiten, dan maak
ik geene zwarigheid, dit verzoek, uit aanmerking van de
hooge ouderdom des Rekestrants aan de vermogende invloed
Uwer Excellentie ondersteunend aantebevelen.
[Hendrik leefde nog tot september 1847]
FAMILIEVERBANDEN
Antje Klaas Brouwer (1740-1807)
Trijntje Simons Visser trouwde op 21 november
1808 met Hendrik Maas. Zij was gedoopt op 24 januari
1779 in Oosterend, ze overleed op Vredelust op 24
augustus 1810.
Haar vader was Simon Meijndertsz Visser (1747-1812)
overleden in Nieuweschild. Haar moeder Cornelisje Jacobs
Boon was al in 1781 gestorven. Trijntje had een broer
Meijndert (1776-1824).
Simon was hertrouwd met Neeltje Jans Burger (1759-1819),
7 kinderen: Jan, Cornelis, Naantje, Naantje, Martje,
Naantje en Dirkje.
Zeeman, uit Oudeschild
Meindert Simonsz Visser was ook zeeman. Getrouwd met
Cornelisje Nans Hoogheid (1770-1836) uit Oosterend. Geen
kinderen. Cornelisje had een winkel.
Dit was de familie aan moederkant van Pieter Hendriksz
Maas- een aangetrouwde tante, een halfoom en 3
halftantes.
Allemaal familie:
Hendriks zoon Pieter (‘van de Everste Koog’) werd
geboren op Vredelust, gedoopt op 21 mei 1809. Getuigen
Zacharias Sluijsman en Mart Klaas Graaf. Overleden op
9-12-1892
Op 24-8-1810 overleed Trijntje op Vredelust
De doopgetuigen van Pieter Maas:
Zacharis Sluijsman (1748-1827) zoon van Jacob Cornelisz
Sluijsman en Maartje Zacharias Schoenmaker. Getrouwd in
1806 als weduwnaar met Martje Klaas Graaf, 3 kinderen
Maart Klaas Graaf (1774-1861), zoon van Klaas Maartensz
Graaf en Neeltje Jans Roos.
Trouwde in 1802 met Antje Antonies Makkenberg, 4
kinderen, metselaar
Naantje Klaas Graaf trouwde met Willem Lely, zij waren
de schoonouders van Dirk Hendriksz Maas
Hieronder de Kwartierstaat van mijn grootvader Dirk
Maas:
De met rood onderstreepte namen betreffen hetzelfde
echtpaar:
BURGERLIJKE STAND
Alphabetische Lyst der Huwelyken,
voltrokken in de Gemeente van Texel, gedurende het
Jaar 1813
Hendrik trouwde
met Jantje Mulder 2 weken na de bevrijding van Napoleon.
Dat zal in het besluit om te trouwen niet zozeer hebben
meegespeeld, wel dat Jantje 4 maanden zwanger was. Hier
staat Hendrik ingeschreven als Jan H. Hij is het wel,
alle gegevens kloppen.
Huwelijksacte 1813
In het Jaar 1813, derden der maand December zyn voor
ons Maire Officier van den Burgerlijken Staat der
Gemeente, Canton en municipaliteit van Texel,
Departement van de Zuider Zee gecompareerd Jan Hendrik
Maas oud 54 Jaar, Boer, geboren te Voerendaal, thans op
Texel woonagtig, meerderjarige Zoon van Pieter Maas en
van Anna Herbrighs, beide overleden, weduwnaar van
Tryntje Simons Visser op de 24en September des Jaars
1810 alhier overleeden, blijkens Doodcedul op den 18e
der gepasseerde maand november door ons afgegeven-
En Jantje Cornelis Mulder oud 25 Jaar zonder beroep,
geboren en woonagtig op Texel, meerderjarige Dochter van
Cornelis Mulder, Boer, hierbij tegenwoordig en deszelfs
Toestemming gevende, en van Guurtje Hoffman,
Welke ons verzocht hebben het door hen voorgenomen
huwelijk te voltrekken waarvan de Afkondigingen voor de
hoofddeur van ons Huis der Gemeente zijn geschied,
namelijk de eerste op Zondag den 21e, de
Tweede op Zondag den 28e, beide der
gepasseerde maand november, des voordemiddags ten 11
uuren Geene verhindering tegens het gemelde huwelijk ter
onzer Kennis zijnde gebragt, hebben wij aan hun Verzoek
voldoende, na voorleezing van alle de voorengemelde
Stukken, alsmeede van het 6e hoofdstuk van
den Titel van het Burgerlijk Wetboek tot opschrift
hebbende van het huwelijk, ieder der aanstaande
Echtgenoten afgevraagd of zij elkander wederkerig tot
Man en tot Vrouw wilden neemen? Waarop door elk
derzelven afzonderlijk een toestemmend antwoord zijnde
gegeeven,
verklaren wij in naam der Wet, dat Jan Hendrik Maas en
Jantje Cornelis Mulder, door het huwelijk verbonden
zijn, van het welk wij Acte hebben opgemaakt in
tegenwoordigheid van Cornelis Cornelisz Mulder, oud 24
Jaar, Boereknegt, Broeder van de Bruid, 1e
Getuige
Pieter Klaasz Brouwer oud 39 Jaar, Boer, 2e
Getuige
Jan Jacobsz Boon, oud 66 Jaar, Logementhouder, 3e
Getuige
En van Harmen de Wijn, oud 31 Jaar, Kapitein ter Zee, 4e
Getuige
Alle op Texel voornoemd woonagtig, welke deeze Acte na
dat hun dezelve was voorgelezen, nevens ons en de
Contractanten onderteekend hebben
Pieter Klaasz Brouwer
was ook getuige bij het huwelijk van zijn zuster Jantje
Klaas Brouwer en Jan Cornelis Zutphen. Deze Pieter en
Jantje zijn waarschijnlijk familie van Antje Brouwer.
Klaas Pietersz was dan haar broer. Gegevens ontbreken.
Jantje Brouwer is overleden om 16.00u; aangifte overl op
30 apr 1847 door Pieter Maas, 37 jaar, boer, wonende in
de polder Den Burg en Hendrik de Wit, 52 jaar, oud
zeeman, wonende in Den Burg
Jantje Mulder was op 9 september 1829 gestorven.
Zij is overleden om 20.00u; aangifte overlijden op
10 sep 1829 door Jacob Rijk, 35 jaar, schoenmaker,
wonende op Texel en Willem Bakker, 22 jaar, wonende in
Everstekoog
Willem Bakker werd op de Volkstelling in het volgende
jaar meegeteld
Burgerlijke Stand 1830
Koog
19 huisnummer 49- huisgezin 1- inwoners per huis 9
Maas Hendrik 70 Mastrich
Maas Jan H. 6 Texel
Maas Dirk H. 9 Texel
Maas Guurtje H. 13 Texel
Maas Willem H. 15 Texel
Maas Cornelis H. 16 Texel
Rijk Wilmpje J. 41 Texel
Bakker Willem M. 32 Texel
Maas Pieter 20 Texel
Huishoudster Willempje Rijk en knecht Willem Bakker
Willempje Rijk (1788-1840) was in 1819 weduwe
geworden van boerenknecht Jan Hendriksz Beekman. Haar
twee zoontjes waren kort na hun geboorte gestorven. Haar
hele familie was dood, behalve een zus en een broer. Als
huishoudster kon ze zich redden.
Willem Meijertsz Bakker zou trouwen met Jantje Willems
Lely, de zus van Cornelisje Lely, de latere echtgenote
van Dirk Hendriksz Maas.
Trijntje Meijertsz Bakker trouwde in 1832 met Hendrik C.
Mulder van de Worsteltent.
63 1 9 de Boer Harmen 60
(op de vorige bladzijde) en zijn huishouding op de
Strooppot, gekocht in 1836
Willem Maas is de neef van Hendrik, getrouwd met Naantje
de Boer
Verder 4 knechten en een meid
Burgerlijke Stand 1840
Hetzelfde huisnummer 49
Buren: nummer 48 1 huis, 5 bewoners, Gerrit
Mulder (35), Cornelia Tuinder (34) en Cornelisje Mulder
(24), met hun dochters Ariaantje (4) en Jantje (3)
Die woonden in een keet waar nu de Zilvermeeuw is aan de
Randweg.
Op 51 Cornelis Wuis (53) en Cornelisje Beekman (35),
Jacob Wuis Cz (26)
Cornelis W (9), Jan W (2), Hendrik W (1), Antje Wuis
(16), Koorn Jacob (21)
|