Jan Maas op het strand


STRANDTENTEN

De Zoete Inval was de tent van Jannie Maas en Lourens Halsema. Ze verhuurden ook strandstoelen en huisjes. Jan nam dat over nadat Lou in 1936 overleed. Jannie was een dochter van Klaas Maas en Aaltje van Heerwaarden van Windy Ridge.

10 of 12 strandhuisjes hoorden bij het Badhotel. Lou Halsema hield dat bij.



Ze verkochten koek en snoep. Als j iets wilde hebben vroeg Jannie: Is het voor de snaai of voor de vreet? Zo bepaalde ze hoe groot het stuk koek moest zijn.

Marie Verijzer-Halsema werkte in De Koog. Willem en Riek sprak ze wel bij Louw en Jannie. Riek was zus van Jannie, Jan Maas was broer van Willem.

Donderdag vaste avond. Daar was het altijd gezellig. Jan Maas kwam daar ook.

Louw en Jannie hadden de eerste consumptie-tent. Haar vader ging met de kettewagen naar De Koog om een uur of 3, als het druk was.

Jan Maas had een tent waarin je kwallebeten kon laten behandelen met ammonia of zo. Dat hielp, weet ze uit ervaring.



Behalve huisjes en stoelen verhuurde Jan ook badpakken, handdoeken, strandballen en schepjes. Daarvan spoelde wel eens wat weg met afgaand tij, dan hield hij het statiegeld.

Bij vloed jutte hij de spullen meestal wel weer terug.

Ome Jan de badman had de sleutel van de strandplee. Badman, mag ik de sleutel? Dan vroeg hij: Is het voor een plas of is het voor een keutel?



In de oorlog werd het strand afgesloten, maar in 1945 kon het strandleven weer beginnen.



Als de toeristen aan ome Jan vroegen over zeewier: Wat is dit? Dan zei hij: Poep van een Zeekakklobbes.

19-9-1951 Strandseizoen. Badmeester. Badhokjes. Er stond nog maar een klein gedeelte van de tentjes, "Je kunt nu meer verspelen dan winnen" werd er opgemerkt. Jan Maas had nog een hele partij tenten staan, maar Kok en Daalder hadden reeds schoon schip gemaakt. Het water was hoog, het schuim dreef in brede zwadden tot aan de tenten toe. Er zijn 2 fatale tijen geweest, op 3 Juli toen het terras van de consumptietent uit elkaar werd geslagen en op 10 Augustus, toen de tentjes van hun fundament werden gespoeld. Vandaag was het water ook weer 'angstwekkend' hoog.

Texelsche Courant 1953 Jan Maas had 17 tenten (gekocht van de heer C. Kok, Den Burg) 100 tentdeuren en 250 ligstoelen opgeslagen in de strandtent van de heer N. Kikkert. Deze tent, die op een bunker bij de Koog stond, is met de hele inhoud weggespoeld.

Gistermiddag was Maas bij paal 11 bezig de resten van zijn tenten enz. te bergen. Bij de Slufter had hij maandag reeds 2 wagens vol planken opgehaald.



De bunker waar het hier over ging.

Brief van Jan aan Trien en Theo in Australië 4 februari 1953:

Het is een paar dagen rustig weer geweest, maar nu waait het weer. Texel slaapt niet rustig vannacht. Nu iets over mijzelf, ook al even somber, ik had deze herfst de tenten van G. Kok gekocht en omdat ik geen bergruimte had heb ik een partij tenten opgeslagen in de theetent op de bunker op strand. Hoog en droog dachten wij, maar Zaterdag op Zondag is de heele boel van de bunker af geslagen en alles weg, 17 tenten, 250 ligstoelen, 108 deuren van al de tenten, 3 kleerkasten, alle tafeltjes, alle losse spullen zoo als palen, planken, enz enz. Wat er weg is ontdek [ik] straks wel als ik weer aan het bouwen gaan. Julli kunnen wel begrijpen dat ik een flinke opdoffer gehad heb. Maar dood is erger. We hebben 2 dagen met 2 wagens en een tractor aan het ophalen geweest, eerst naar de Slufter, en toen naar paal elf, we hebben samen 4 wagens rommel bij elkaar gehaald.

Er is een geweldig tij water geweest, een halve meter hoger als er ooit gemeten is. Achter de Koog loop je nu om de bunker heen, bij Westerslag stond het water in de stalling van Vroom, bij paal 11 een doorbraak, het water staat nu nog in de duinen achter de moffengarage in het vlak van Drijver. Zoo heb ik alle wederwaardigheden wat verteld en raak wat op een end.

Als het hier niet meer gaat met de tenten dan kom ik maar naar julli toe, ik heb tog zoo weinig vertrouwen meer in het strand, er is na de oorlog geen jaar of er is wat gaande, maar zoo als het er nu uitziet is het haast hopeloos. Het is van Noord naar zuid een stijle wand, wat moet je beginnen als er een goeie roffel komt in de zomer, je ken geen kant heen. Ik denk er over om alles te verkoopen, maar het is een stuk van mijn leven en afstand doen valt zwaar, afijn julli horen het wel.

Na het seizoen in de horeca hielp hij (Ben Hoogenbosch) de strandtenten opruimen met Jan Maas. Prachtig- bij wijze van spreken zou je het gratis gedaan hebben.

We wazzen zowat aan de laatste strandtent, Jan Maas trekt die open- daar zit een Duitse vrouw te piesen. Jan was zo kwaad, hij liet het haar opvegen met een krant.

Glazen drijfbollen werden verzameld voor geld. Later niet meer.

Zonsondergang boven zee- zo mooi, meneer Maas- Jan zei: Ja, en morgen komt ie ook weer op. De volgende dag vroeg kwam die mevrouw weer naar het westen kijken.

HET ZIELIGE ZEEHONDJE

Het was lange tijd gebruikelijk om zeehonden te vangen en dood te maken. Voor elke ingeleverde flipper werd geld betaald. In de jaren 50 veranderde dat. Het eerste zielige, blinde zeehondje werd opgevangen door Gerrit en Annie de Haan in het Texels Museum. Het zou zomaar kunnen dat dit het eerste zeehondje in de opvang was.



Texels Museum 1952

Het zeehondje voegde wat levendigs toe aan de collectie. Het trok veel volk. Jan Maas haakte daar handig op in. Het zeehondje had speciaal voer nodig. Desgevraagd werd dat omstandig uitgelegd. Ome Keessie van het Buffet in de Bunker (had vrouw in Friesland, onmin) had een busje met een bordje 'Voor de blinde zeehond', op de toonbank van zijn Buffet. Heel verhaal erbij, over speciaal voedsel, dus de mensen gaven wel.

Het zeehondje kreeg er weinig van. Er werd jenever voor gekocht. "Nou potverdomme Jan, we kennen vanavond maar een half flesje halen!" zei Kees als hij het geld telde.





Aan het eind van de zomer van 1957 kwam Jan Maas in de krant na een zware storm eind augustus:

BEDRIJF JAN MAAS DRAAIT ALWEER

De dag na de verraderlijke noordwesterstorm draaide het geteisterde bedrijf van strandexploitant Jan Maas, De Koog, alweer op volle toeren. Dit was te danken aan de grote medewerking, welke de heer Maas van de zijde der Koger brandweer e.d mocht ondervinden. Op een klein aantal tenten na was het gehele bedrijf weer present en de badgasten hadden er hun intrek alweer genomen. Zij lagen al weer languit op hun luchtkussens in de luwte van de tent te zonnen of speelden hun vreugdig spel in de branding, wetend dat hun garderobe veilig in de tenten lag.

De heer Maas zelf was de ramp ook al weer helemaal vergeten en hij was aan het krantenknipsels verzamelen, want het ANP had het incident over de telex de Nederlandse krantenwereld ingestuurd.

Hierbij foto's van de 'door elkaar gehutselde huisjes' en de opruimwerkzaamheden.

Knipsels niet zo duidelijk.





Toeristen aan het vissen. De gevangen vis gaven ze aan de badman om op te eten, die vis konden ze niet meenemen naar het hotel. Bordje 'Versgebakken vis'.

Jan had een landrover, waarmee hij van huis naar zijn huisjes reed over het strand. Op een morgen lag het hele strand vol met baby's. Gelukkig waren het poppen.

Pomp: demonstratie voor Duitsers hoe hij zoet water van zout maakte met suikerklontjes.

Gertrud: Toen ik pas hier was, ganse menge zwempakken verhuurd, elke avond wassen.

Jan Bakker: Ome Jan vertelde:

Hij kwam op het strand bij zijn huisjes met de bouvier (door de week heette hij Bello (Robbie), zondags John, anders weet hij niet dat het zondag is) en merkte dat er mensen in een van zijn huisjes overnacht hadden. Het was in de tijd van het langharig werkschuw tuig. Jan had tegen de hond gezegd: Kijk eens, we hebben visite, ga jij maar vast kennis maken- en toen waren die mensen hals over kop weggelopen, ze hadden helemaal niet gezellig kennis gemaakt, en ze hadden zo'n haast, dat er stukken van hun kleren in het prikkeldraad bleven hangen.

Piet Maas: Jan en Gertrud reden met Piet en Corrie langs de kust. Waarheen?

Jan had gehoord dat het zand niet overal zo mooi wit was als aan de Koog. Overal nam hij wat zand mee. Het bleek dat dit inderdaad waar was.

Herinneringen van Cor Kuip en Kees Jaap Harting:

Zeekakkelobbes

Op de terugweg naar hun pension Zeerust komen de huurders van een strandhuisje langs de badtent van Jan Maas. Twee dames en twee heren. "Kijkt u eens meneer Maas - wat wij gevonden hebben". Ze lieten Jan Maas een paar flinke bollen zien van doorzichtig groen glas. "Weet u wat dat is?". "Jazeker, dat weet ik" antwoordde Jan: "Dat zijn de onbevruchte eieren van de Grote Groene Zeekakkelobbes". Onder de indruk liepen de gasten naar huis.

Het was in die tijd goed gebruik dat gasten van pension of hotel 's avonds na het diner iets vertelden van wat ze die dag hadden beleefd. En zo lieten onze twee mannen het gezelschap de glazen bollen zien en vertelden wat die voorstelden. Toen het gezelschap was uitgelachen beseften de mannen dat zij lelijk bij de neus waren genomen. Het waren immers gewoon drijvers van een visnet.

De volgende morgen op weg naar het strandhuisje liepen de twee dames met een grote boog over laag water naar het strandhuisje. De mannen kwamen echter direct op Jan af, schudden hem de hand en presenteerden hem beiden een sigaar.

Eeuwig dankbaar

Op mooie dagen werd op het strand - al dan niet bij Ome Kees - menig alcoholische versnapering genuttigd. Daarbij werd wel eens dieper in het glaasje gekeken dan het plan was en dan was de thuisreis nog een hele opgave. Zeker omdat je eerst over die bult moest. Menigeen, toerist en Texelaar, is dan ook dankbaar meegereden achterop de jeep van Jan Maas. Comfortabel was het niet, maar daar merkten deze passagiers niet zo veel meer van.

Op een dag overkwam het twee gebroeders Bakker van de Kruiskoog. Lichtelijk aangeschoten vroegen en kregen ze een lift naar huis. Toen ze bij de Kruiskoog 'afstapten' zei de ene: "Meneer Maas, ik ben u eeuwig dankbaar", waarop de andere vervolgde: "En ik nog veertien dagen langer".

De dief beetgenomen

Nadat Cor Kuip het bedrijf had overgenomen zaten Jan en Frau Maas nog jaren halverwege de rij strandhuisjes. Ze hadden daar hun woontent van waaruit koffie en koek werden verkocht. Daarnaast waren twee wc-tjes en daarnaast was het huisje voor opslag en koeling van fris, bier en jenever. Eerst in een keldertje, later in een koelkastje op gas. De omzet die daar gehaald werd was uiteraard bescheiden, maar moest ook niet worden onderschat. Omdat opslag en koeling beperkt was werd 's ochtends vanaf Zandvrucht de dagvoorraad meegenomen. Degelijk verpakt in karton en plastic en dichtgebonden met pakketouw. Het pak stond uiteraard achter op de jeep.

Omdat op zondag eerst ter kerke werd gegaan, werd de jeep geparkeerd aan de (verlengde) Keesomlaan nabij de Molenstraat. Daarna werd dan direct naar het strand gereden. Dat ging goed tot op een kwade dag na de kerkdienst het pak verdwenen was. Tja, iemand die het harder nodig had? Maar de week daarop was het weer zo. Daar moest iets aan gebeuren. De volgende zondag was het pak op de jeep nog wat groter dan anders. En weer was het weg. Maar nu toch voor het laatst. Want toen de dief het met al zijn krachtsinspanning naar zijn hol had gesleept en het daar uitpakte bleek het gevuld met keien.

KJ kwam in 1976 bij Cor op het strand. 's Winters naar Amsterdam te studeren.

Ook 1977, eind november 1977 Jan Maas dood. Daarna heeft KJ nog zo'n 20 jaar op strand gewerkt.

Alleen zijn zus Dora kwam vaak op strand bij Jan. Andere familieleden kwamen nooit aan de Koog. De familie Maas ging liever naar het Westerslag.

Ook niet op verjaardagen, Maas niet familieziek.

I vertelt hoe Dirk met zijn gezin van de Tuinbouw naar Zandvrucht ging. Op de fiets naar Katwijk. Paard en wagen halen, naar Tuinbouw, familie inladen, naar Zandvrucht rijden. Visite. Terug. Hele onderneming.

Hoe kennen we die Maas? Van de Toekomst!

Of van de kerk - katholiek.

Kaarten.

I: Bij Jan Maas thuis werd niet gekaart, vanwege de verzopen en vergokte Worsteltent.

CK: kaarten niet om geld of alleen stuivers. Bij hem thuis 4 man- klaverjassen. Als er maar 3 waren, riepen ze er een op.

Jan kwam in 1928 bij Julianahotel als huisknecht, manusje van alles.

I voor die tijd spitwerk, duin in duinpan geschept voor uitbreiding hotel.

Bij het hotel hoorde 100 meter strandhuisjes aan de noordkant van de Badweg.

Jan naar strand.

Overname spul van Lou Halsema, dat voorbij die 100 meter gesitueerd was aan de noordzijde. Maar niet alles, want die hadden ook een consumptietent. Maas kon ook daar smakelijk over vertellen: als je bij Memmie te drinken bestelde kreeg je de wedervraag "Is het voor de dorst of is het voor de lekkerte?" (in geval van koek: Is het voor de vreet of voor de snaai?)

Voor de oorlog op strand begonnen.

Vader Kuip hielp met opbouwen en afbreken, waarschijnlijk ook omdat Maas een paard nodig had om de luiken op strand te vervoeren, en dat had opa Kuip. Jan Maas kwam bij Kuip thuis eten, warm tussen de middag. Altijd leuk, in ploeg. Cor ging vaak mee als kind, vanaf 3 jaar al. In de winters eind 50er jaren waren vader Kuip en Maas ook vaak bezig voor Staatsbosbeheer met het slepen van omgezaagde bomen naar de uitgangen van het bos, allebei met een paard.

Foto's met 'ter herinnering aan onze gezellige dagen'. Dat kon van alles zijn.

Met Gertrud werd dat anders.

Jan was 50 jaar een jonge knul gebleven. KJ: Hij heeft niemand te kort gedaan.

In de 50-er jaren waren er kleedhokjes, 20 cabines, met een ladekast voor de kleren. Koude douche binnen. Daarvoor was er alleen pomp met zoet water buiten.

Jan had zijn huisjes 's winters in de schuur bij Tubantia, later bij de dames Maas (Duw en Hanny) buiten op het erf. Dat was dichter bij, maar buiten overwinteren was niet goed.

De huisjes werden met de Opel Blitz tot het strand gebracht, dan overgeladen op paard en wagen, dat ging langzaam. Een maand lang opbouwen.

Buiten schilderen met ome Kees. Zeker een maand bezig.

Kuip had schuurruimte, vanaf 1967 alles in schuur.

Knutselhuisjes (op te knappen en te repareren huisjes) bij Zandvrucht, daar was te weinig ruimte. Jan heeft nog wel eens voorgesteld de huisjes 's winters in de (nieuwe) Katholieke Kerk aan de Nikadel op te slaan. Dan zat die 's winters ook vol. Zoveel Roomsen waren er niet in de Koog.

Mijn eerste technische les: kromme spijkers recht slaan, zo verroest konden ze uit zee niet zijn. Er werd niets gekocht. Gevonden badpakken werden verhuurd.

Niets kopen!

Bunker waarop Nanning Kikkert een strandpaviljoen had, kwam met de storm van 1953 vrij. Alles weggespoeld, buffet met huisjes. Ome Kees begon daar een buffet.





Links ome Kees



In 1956 hebben ze de bunkers laten springen. Gevaarlijke betonnen richels.

Daarna kwam er een houten paviljoen. Dansen in strandpaviljoen, warme worsten gingen aan de vorken over de hoofden. Dit werd na ome Kees nog grootser bij Cor Wonder, de volgende eigenaar. Feest op strand trok rottigheid aan, vernielingen in de huisjes. Dat bleef later zo.

KJ moest die vernielingen repareren. Nog steeds vandalen op strand, nu (april 2014) alweer. Slopen op niets af.

Jan en Gertrud bleven slapen op strand, bewaken. Bouvier Robbie joeg ongewenste gasten na tot aan de Badweg. De ouwe Robbie beet echt, de tweede was liever.

Jan noemde alle bouviers Robbie.

Eind 50-er begin 60-er jaren kwam fam. Maas een paar keer per jaar "om een avondje" bij fam. Kuip.

Overname door Kuip toen Jan 65 was, in 1967. Eerst het halve bedrijf, en vanaf 1970 in zijn geheel. Bij anderen, zoals bijv. familieleden Maas met kinderen, overname aangeboden, die trapten er niet in. Kuip had groot gezin: Jan zei is dat niets voor de jongens?

Jan heeft het duur verkocht (niet alles was erbij verteld, bv eerst 100 m strand van Julianahotel).

Jan was slinks, sluw, handig. Niet oneerlijk. Eerste 3 jaar werkten ze samen. Inwerken. Jan was wat ouder, liep wat minder. Had moeite zijn levenswerk af te geven, maar met de jongens erbij ging het veel makkelijker.

Jan hield kiosk en een huisje voor Frau Maas in het midden van de rij strandhuisjes van 1970 tot 1977 (tot zijn dood). Daarna Frau Maas alleen, tot 2002.

Hans van Bruggen of Dirk Kuip kwamen haar halen en brengen met de Jeep van Cor (coördinator). De opvolger kon dat niet meer doen, maar Frau Maas kon toen ook nauwelijks meer lopen, zeker niet meer in het zand.

Superleven. Gertrud was verwend. Duitse gasten, het eerste huisje was voor haar.

Zo hadden ze leuke nadagen, hele dag klanten- gezellig de dag doornemen, je was er het eerste uur niet weg. KJ: En je wou ook niet weg.

Gertrud had autorijden geleerd van Jan, die kon het niet goed, zij ook niet. Gierende koppeling.

Geld werd wel uitgegeven aan vakantie met Gertrud- al zal dat ook niet veel gekost hebben. Alle winters konden we op "Zandvrucht" weer nieuwe vakantiedia's bekijken.

Jan Maas vertelde geweldige verhalen over mensen die Cor niet zelf kende, niet onthouden.

Jan kreeg van de leverancier, zijn vriend Cees Kooiman van de drankenhandel, kartonnen dozen met blikjes bier. De verpakking hield hij heel, na consumptie vulde hij die blikjes weer, maar dan met etensresten zoals visgraten, en bracht de doos daarna op gewicht met hout en stenen. Op maandagen zette hij zo'n pak in de open bak van de jeep die hij parkeerde bij rusthuis Irene en ging naar de markt. Terug langs Cor op het strand wees hij dan op de lege laadbak, en verkneukelde zich van te voren al over het gezicht van de dief als die dat open maakte. "Ja vrouw, ik heb ook maar wat blikkies bier gekocht". Jan had na zijn pensioen alle tijd om zulke dingen te doen.

Tussen het plankier was een kwartje gevallen, Jan kreeg het er niet uit. KJ wel, haalde het er tussenuit, die mocht het inleveren.

Kelder met luik onder kiosk, gestut met baddings en balken. Cor mocht de kuil graven, 3 of 4 uur werk.

Voorjaar: Waterslang van het vorig jaar was onder stuifzand verdwenen, er was een half duin vergraven voor ze die weer gevonden hadden. Jan ging in de sleuf kijken of ze goed zaten, Jacob Jan Bakker keek over de rand, sleuf stortte in. Jan Maas was tot zijn middel bedolven, zei: "Bedankt Gerrit". Gerrit Bakker was de vader van Jacob Jan.

Konden ze Jan ook weer uitgraven. Sindsdien een gevleugelde uitdrukking als er iets misgaat.

Granaathuls

Jan in de rij, liet een vette scheet. "Zo goed mevrouw, of wilt u er stroop bij?"

Bij Maas aten ze veel bonen, ook wel bruine bonen met stroop.

Alles positief. Alles bij leven vergeven

Toerist vroeg, wijzend naar het zuiden: Hoe ver is het naar de Slufter?

Jan: "Nog wel een kilometer of 75". De andere kant op is korter.

Hij vond het leuk om zo'n stel in verwarring en op de rand van ruzie te brengen.

Cor at bij hun op het strand (betaalde ervoor). Gezin herenigd. Zeldzaam gezellig eten bij Jan en Gertrud. Afwas. G. kookte water en waste af, Cor droogde. Jan deed niets (nooit iets gedaan in het huishouden, ook bij zijn moeder niet, denken we).

Op zaterdag gingen ze naar de kerk, dan kon Cor daar niet eten, want de mis begon om 19 uur. Dan reden ze langs met de jeep, stak G het pannetje uit het raam en moest Cor het lopende aanpakken. Jan reed plankgas, dus dat was meesprinten. Als die maaltijd nassie was (en dat was nogal eens) kiepte Cor het in een keer in de vuilniston. Co at geen armemensenvoer. Toen KJ zei dat hij het wel lustte kreeg hij het.

Twee mannen logeerden in het Julianahotel, hadden huisje op strand, kwamen bij Gertrud op de koffie. Jan Maas bleef in eigen tent, zei er niks van (homogeld is ook geld). Later begon hij erover. Ze hadden geen trouwring. Zei Frau Maas: "Aber ja Jan, jij hebt toch ook geen trouwring".

KJ had een baardje. Niet gerooid. Het was ook niets, na 3 dagen aangeplakt zand er weer afgehaald. Cor zag hem zonder baard: Nou kan je wel bij Jan Maas langs.

Jan zou eigenlijk de dag na zijn overlijden naar het ziekenhuis in Utrecht om aan zijn knie worden geopereerd. Plannen gemaakt voor de bezoekdagen. Amsterdam was dichtbij.

Cor had de dag tevoren daar nog gegeten- lekker vet.

Doodgegaan op de wc? Dat werd gezegd. Nee, hij klom op een laddertje, viel eraf, Getrud ging kijken. Hij deed nog einmal gngn en toen was hij dood.

Broer van Gertrud was op de begrafenis.

Jan was ongeduldig. Hij had een bak met moeren, schroeven en bouten. Als-ie de juiste spijker niet meteen kon vinden, wat vaak voorkwam, ging de bak op zijn kop, mooi gezicht.

Altijd in de weer, kon niet zitten.

Als het rustig was even met de jeep naar de Slufter te jutten.

Hij ging van huis over het strand en terug weer, dus kon veel meenemen.

I: Wij deden het op de fiets. Met Bello naar strand, 1 of 2 planken aan de fiets gebonden en dan trok hij me terug. Dat is niet gebruikelijk voor een meisje van 14.

KJ: Jij valt niet in de categorie 'gebruikelijk'.

KJ moest wel eens wat klussen aan de tent van Frau Maas, die ging dan in de andere tent zitten. Ze was dat zo gewend. Jan kon er helemaal niet tegen als er iemand op z'n vingers keek. Dat liet hij dan merken ook, dus liet ze KJ ook alleen.

Jan veranderde niets aan het huis, was daar niet geschikt voor.

Handig met familiezaken. Bv bij verdeling van de erfenis van Moeder de oudste zuster niet genoemd (ze hadden al heel lang geen contact met haar weduwnaar). De broers en zusters lieten hem dat soort dingen afhandelen.

Ruim 100.000 gulden op de balans in de laatste 5 jaar (papieren bewaard).

Cor heeft Frau Maas geholpen met de financiën (er was meer geld dan op de balans).

Frau Maas was in het ziekenhuis vanwege haar hoofd, hersenbloeding. KJ kwam op bezoek, vond een zielig hoopje. De tweede keer vond hij haar opknappend, maar de hoofdzuster vond het helemaal niks- ze sprak Duits en Nederlands door elkaar. Dat deed ze altijd, dus KJ was blij. Jan sprak geen Duits tegen haar, dat kon hij niet goed. Onder elkaar spraken ze Nederlands, zegt KJ.

Zuidwestenwind

Als het wel lekker weer was, maar geen echt strandweer, kwamen er veel wandelaars naar het strand. Die liepen dan (hoog water) dicht langs de verhuurtenten en de badtent. Als iemand dan vroeg: Hoe gaat het, meneer Maas? Dan zei Jan: Het gaat wel goed, maar het goed gaat niet. Of: De handel is van voorbijgaande aard.

Bij harde zuidwestenwind of storm werden (met ome Keessie) oude kranten per vel achter elkaar in de lucht gegooid. Die fladderden dan naar de Slufter. Prachtig gezicht, zo'n wapperende sliert, KJ heeft dat zelf ook wel gedaan.



Terug naar de vorige bladzij