Brieven van Willem Maas - Problemen met de postbezorging
|
Oude brieven |
Handtekeningen van Willem Maas en zijn vrouw Naantje de Boer in een notariële akte uit 1850, Noordhollands Archief NA186.20, repertoire notaris W. Bok nr. 2344 |
Het ziet er naar uit dat Willem Maas na 1815 naar zijn oom Hendrik op Texel is gegaan, die boerde op Vredelust. Daar heeft hij verkering gekregen met het buurmeisje Naantje de Boer. Haar ouders Harmen de Boer en Grietje Teunis woonden toen op een boerderij die stond in de buurt van het Gouden Dak van Harry de Graaf, waar nu de bungalows van het Hoge Land staan aan de Californiëweg. In 1821 pachtten ze het Eijerlandse Huis. Daar vandaan verhuisden Harmen de Boer, zijn vrouw, dochter en schoonzoon in 1836 naar de Strooppot. Naantje en Willem woonden bij haar ouders tot die stierven. Later woonden ze in de Hogerstraat. |
De Strooppot, aquarel van Souwtje de Wijn |
Nog heel lang deed Willem zijn familie in Limburg de groeten van hun verwanten op Texel, de kinderen van zijn oom Hendrik. Dit komt omdat hij zo lang heeft geleefd- hij stierf in 1877, 90 jaar oud. Zo bleef de band bestaan tussen mensen die elkaar nooit persoonlijk gekend hebben. Verdwenen post Willem Maas schreef aan zijn broer Hendrik en zijn zuster Marijanne, die getrouwd was met Dorus Brouwers. Later waren de brieven gericht aan hun zoon Joseph. In de eerste brief van 8-6-1818 vertelt Willem dat hij de vorige dag getrouwd is. Een deel van de brieven is gevuld met opsommingen van geschreven en nooit aangekomen brieven, zoals in de brief van 25-7-1827: Van harte beminde Broeders en Susters ik verlang van dag tot dag om eens te horen hoe het met Uedelen is. Ik weet niet wat daar aan mankeert dat er niet een is die mij dog eens schrijft. Ik heb al menigmaal geschreven en ik krijg geen antwoord. Ik vrees dat mijn brieven niet goed bezorgd worden van Maastricht naar Climmen. Ik hoop dat deze door Gods goedheid Uedele mag ter hand komen en dan hoop ik dat U mij eens schrijft. Er is zelfs een brief bij van Pastoor Schoenmaekers van de Parochie Climmen uit 1837 aan zijn collega op Texel om namens de familie te informeren of Willem nog leefde: Ik neeme de Vrijheid van u te Schrijven om ons, zo gij gelieft de goedheid te hebben, inlichting te geven nopens eene uwer parochiaanen Willem Maas gehuwd met eene persoon waarvan ons de naam onbekend is. De voornoemde W. Maas woonde in den jaar 1830 op Texel Eijerland bij Sijne Schoon-ouders die aldaar eene landbouwerij van de Domijnen gepagt hadden en zedert dien tijd heeft hij niet meer,geschreven of kennis geven aan Sijne familie. Deeze hebben .... dien tijd af verscheijden Brieven tot hem gezonden, maar tot heden toe geen antwoord ontvangen; zoo dat Sijne familie groetelijx in verlegenheid is of hij of Sijne vrouw in leven nog Zijn. Men had in die tijd geen andere mogelijkheid om contact te houden dan via brieven en als er dan geen antwoord kwam raakte dat contact vaak onbedoeld verloren. In 1838, ruim een jaar later schreef Willem: Waar of het Moegeleijk is dat UEdele Geenen Brief van Meijn ontvangen. Diet is Meijn 4=brief die ik Schreijf Aan het Aderes dat UEde Meij opgeeven heb in den Brief van de 2 November 1834. Een ik heb van het voor Gaanden voorjaer Eenen brief ontvangen van de pastoore van Climmen Hendrekkes Schoemaeker die de Eerwaerden Heer aan ons pastoor Geschreeven heft om te vraegen of ik Noog in het Leeven waes en dat Meij van haerten vergenoegden omdat ik daegt dat het Noeg Eenen Schoolkammeraet van Meijn Waes in onsen jongen daegen en doen heb ik Eenen brief Geschreven. Die heb ik in Eenen Brief van ons pastoor Gedaaen. Een die heft ons pastoor Aan Eenen Goede Kennis inMastrecht GeaderesZeerd om Aan de Eerwaerde heer pastoorHendrekkes Schoemaekers op Climmen de bezorgen, Met Verzoek om de inLeegende Brief Aan Tedoores Brouwer te bezorgen. Want doen Waes ik Stellig Gerust dat UEe die Brief ontvangen heft en daer ik stellig Antwoort op Verwaegten Maar op de 9 Briefen die ik voor dezen Geschreven heb heb ik Geenen brief ontvangen Als die van den 2 November. Want ik denk dat die Brief van ons pastoor ochk Niet is te Regte Gekoomen. Een ik heb Beij ons Burgenester Gewest En die heft Meij Gezegt dat heij Eenen brief heft ontvangen van Eenen Brouwer die Vraagten of Willem Maas Noeg in het Leeven Waes. Zelfs een brief van de Pastoor kwam niet terecht! Daarbij verkeerden de briefschrijvers in het ongewisse of de brieven nu aangekomen waren of dat de geadresseerde inmiddels werkelijk overleden was. We moeten maar niet denken aan de enorme hoeveelheid informatie die hierdoor eerst voor de familie en nu voor de historici verloren is gegaan. Ook daarna lukte het nog niet allemaal even goed. Een enkele brief kwam door, maar in 1841 is Willem toch maar weer eens gaan informeren: Ik heb de poestmeester op Texel Gevraeght Waet daer de Reeden van Waeren daet dat de Brieven konden Weg raeken en heft Meij geseijd dat de poosMeijster [postmeester] op de Helder gestoerven waer, daer de Breeven van Texel Eers Aan Koomen en Seijn Soon Niet Goet heft opgepaest, daet daer Mer klaegten hadden gewest. Dat kan best zijn, maar verklaart niet waar al die andere brieven gebleven zijn, toen die postmeester nog wel in leven was. Hoeveel brieven er op die manier nog meer verloren gingen, daar kunnen wij ons tegenwoordig geen voorstelling meer van maken. We hebben tegenwoordig soms klachten over de TPG, maar de kans dat een brief binnen redelijke termijn aankomt is een stuk groter dan in Willems tijd. |
Het Eijerlandse Huijs, gravure collectie J.A. van der Vlis |
In 1843 dacht Willem een alternatief gevonden te hebben voor de gewone postdienst. Texel Burgernuweland den 29 feberwarie 1844 schreef hij aan zwager Dores: Den 14 November heb ik eene brief geschreven en met een knecht van ons die in de Loting gevallen was gegeven. Die moest naar Maastricht, maar [is] op mars in Utrecht in het hospitaal gekomen door ziekte. Maar in januari was hij weer gezond en de compagnie Kannonniers daar hij onder moest die was ondertussen vertrokken uit Maastricht naar Amersfoort. Nu heeft hij mij geschreven dat hij de brief nog heeft en hij is ook in Amersfoort. Daarom heb ik nu deze brief dadelijk daarna geschreven. Die alternatieve postroute werkte dus ook niet naar tevredenheid. Later in de 19e eeuw ging het beter. Na 1855 schreef Willem na elk nieuwjaar een brief, meestal als antwoord op een brief van neef Joseph, zoals deze: Burg op Texel den 20 Janwaerie 1863 Waarde Neef Joseph Brouwer, ik heb Uw Brief van den 12 Januari ontvangen en gelezen dat U [zich] allen in een redelijke gezondheid bevindt, waarover wij ons zeer Verblijden. En wij allen zijn door Gods goedheid ook nog redelijk gezond, daar wij in onze oude dagen God hartelijk voor bedanken. Verder wensen wij U allen veel heil en zegen in het nieuw begonnen Nieuwe Jaar, dat U zegene naar Ziel en Lichaam en verder dat U zalig is. Kortom, wie in die tijd naar de andere kant van het land verhuisde was verder weg dan nu iemand die naar de andere kant van de wereld gaat! In cursief fragmenten uit de brieven, deels de letterlijke tekst, deels een gemoderniseerde versie. |