Johannes Ensing, Eilandsdoctor |
Geboren in Groningen 1843, overleden te Schagen in 1887 Gemeenteraadsnotulen over Doctor Jan Ensing, gecombineerd met de aantekeningen van Jakob Huizinga, berichten in de plaatselijke couranten en brieven van Burgemeester en Secretaris van Texel Het medisch personeel op Texel bestond op 13-1-1866 uit C.A. van Deinse Medisch Doctor, A.E. Stiggelbout Plaatselijk Heelmeester, J.J. Knap, K. Hille, W. Stolp en Jb. Koning Pz idem, P.M. Stiggelbout Algemeen en Plaatselijk Heelmeester, J.H. Rechlien vroedvrouw, J.J. Oomes idem, A.E. Petersen apotheker. Allen van Deinse had medicijnen gestudeerd. Een zieke werd beter of niet, daar kon de medische wetenschap weinig aan veranderen. Het was een kwestie van verplegen en afwachten. Bij een bevalling was men slecht af als het niet goed ging. De aanwezige vroedvrouwen waren al oud en de dames die in hun plaats benoemd werden bleken ongeschikt voor het werk, zodat de Texelse vrouwen ze liever niet om hulp vroegen als ze moesten bevallen. Na het overlijden van Doctor van Deinse eind 1866 werd Jan Ensing uit Groningen aangesteld. Hij kwam in 1867 naar het eiland en bleef daar tot 1884 werkzaam. Hij was jong, pas afgestudeerd. Men verwachtte van Ensing dat hij in zijn eentje over heel het oude Texel zou praktiseren, maar dat was vanzelfsprekend onmogelijk. Hij werkte hard aan de modernisering van de geneeskunst. In zijn tijd kreeg men benul van het ontstaan van ziektes, van besmettelijkheid en hygiëne. Drukke praktijk. Taai gevecht met de Gemeente, vooral over geld. De eerste arts die meer kon doen dan pappen en nathouden. Van Groningen naar Texel Gemeenteraad 7-12-1866 Benoeming Eilandsdoctor voorstel van de Voorzitter: ten gevolge van het overlijden van C.A. van Deinse, de betrekking vacant zijnde, eene oproeping in de courant te doen stemmen 9 voor en 2 tegen (men kon wel zonder) Huizinga 18 December 1866 te Groningen. Bij Dirk den Heer Ensing ontmoet die wel Medisch Doctor op Texel wil worden. 25-1-1867 hierop kwamen sollicitaties binnen van S.A. Meerberg, J. Ensing, J.J. de Jager, Dekkenmeijer en Detting, besloten informatie intewinnen en onderhandeling. Raad 1-3-1867 Eilandsdoctor: Meerberg heeft afgezien van de betrekking, Voorzitter stelt alsnu voor den Heer J. Ensing van Groningen als zoodanig te benoemen (na deliberatie) voor 300 gulden ingaande den 1 April en tevens met de bepaling zich te moeten onderwerpen aan de Instructien voor de plaatselijk heel- en verloskundige dienst in deze Gemeente reeds bestaande of nader vasttestellen. Ensing nam de betrekking aan en kwam naar Texel. In het begin logeerde hij bij de familie Huizinga, die hij al kende door de oudste zoon Dirk, die een van zijnstudiegenoten was. Huizinga 4 April 1867. Doctor J. Ensing hier sedert 19 Maart gelogeerd tot Mei, en zal dan zijn gehuurde kamer betrekken. Cornelis van der Ploeg is zijn eerste patiënt. Fokke Keyser tweede. 11 April 1867. Brief Huizinga: De Heer Ensing logeert hier sedert Maart, een zeer aangename huisgenoot. Hij heeft ‘t westelijk zijkamertje in gebruik, maar overdag en des avonds altijd bij ons over de vloer, als ik op de studeerkamer ben is hij ook daar behalve in de gevallen dat ik hem niet gebruiken kan. Hij is zeer gezellig en onderhoudend. Trouwen Jan Ensing had al in Groningen een verloofde, Hernriëtte de Geus. Huizinga 27 February 1868. Donderdag. Des voormiddags even Ensing en vrouw verwelkomd. Hijzelf niet thuis. Zij zijn vanmorgen aangekomen. Ensing was laatstleden maandag gepromoveerd, dingsdags getrouwd en toen op reis gegaan. De kamer boven bij Sipkes [is] met vlaggen en groen netjes versierd. De meisjes [hebben] vanmiddag alles weer afgenomen. Ze kregen op 7 december 1870 een dochter Geertrui, hun enigst kind. Maatschappelijk betrokken Ensing was van het begin af betrokken bij het sociaal-culturele leven op Texel. Jet en Jan hadden veel contact met de familie Huizinga en werden regelmatig in het Dagboek genoemd (zie daar, totaal 38 bladzijden A4). Ze deden volop mee aan de verschillende partijtjes en feesten. Ook op de Domineeskrans kwam Ensing regelmatig. 11-2-1871 HC (Heldersche Courant) Jl Maandag hield het departement Texel der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen zijne gewone vergadering met dames. Als spreker trad op de heer J. Ensing, terwijl eene bijdrage werd geleverd door den heer Muller. 7-10-1871 HC Vanwege de afdeeling Texel der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, is aan de ingezetenen eene inteekenlijst verzonde, om deel te nemen aan voorlezingen gedurende den aanstaande winter. De vier Volksvoorlezingen zullen gehouden worden: In November door den heer Loman ‘over de lucht’. In December door den heer Ensing ‘over het oog en het zien’. In Januarij door den heer Bakels ‘over den stoom’. In Februarij door den heer Glijnis ‘over volkenkunde’. De vier volksvoorlezingen kunnen worden bijgewoond tegen betaling van slechts één gulden voor een heer en een dame. 23-10-1875 HC Vergadering van Afd. Texel der M. T. N. v. ’t Alg. Ensing president. Met ingenomenheid werd vervolgens de redevoering van den Heer Ensing, over de leer van Darwin, gevolgd. 19-2-1876 HC Vergadering van ‘Volksonderwijs’ [verkiezing van bestuursleden enz] De heer J. Ensing, welke met bijna algemeene stemmen tot lid van ’t bestuur was gekozen, moest om zeer geldende redenen voor die benoeming bedanken. 16-7-1879 HNC (Heldersche en Nieuwedieper Courant) Mevr. Ensing, te Burg op Texel, vraagt tegen 1 September: Eene zindelijke Dienstbode vooral eenvoudig gekleed. Gemeenteraad 20-7-1872 HC Bij de stemming voor de gemeenteraad kreeg Ensing 4 stemmen. 3 Augustus 1875. Vandaag stemming in de Gemeenteraad tusschen Ensing en Jan Jakobsz Roeper. Het bleek den volgenden dag dat de laatste 81, de eerste 78 stemmen had. Ensing kwam uiteindelijk in 1881 in de Raad. De dagelijkse dokterspractijk Als arts deed Ensing wat hij kon met de beperkte middelen die hij had. Al snel overleed voor het eerst een van zijn patiënten. Ensing kon er niets tegen doen. Huizinga 4 Mei 1867. Het kind van Dirk Bakker (aan den Binnenburg) overleden aan een hersenziekte. Des avonds op mijne studeervertrek een ernstig gesprek met Doctor Ensing (die door dat sterven en de droefheid der ouders zeer getroffen was) over datgene wat ons in staat stelt om anderen te vertroosten, n.l. een eigen vast geloof in Gods volmaakte liefde. De doctor kon vaak niet veel beginnen tegen een ziekte, het was nog de tijd van pappen en nathouden en koppen zetten. Koppen zijn bloedzuigers, die gebruikte men om bloed af te tappen bij ‘volbloedigheid’. Vaak ging een kwaal vanzelf over, het is onwaarschijnlijk dat rugpijn zou genezen van de behandeling die Ensing aan Sina Huizinga gaf: Huizinga 23 April 1870. Sina heeft sedert 14 dagen pijn in de rug, zoodat wij Ensing te hulp hebben moeten roepen, bloedzuigers, Spaansche vliegen. ’t Is nu wat beter. Moderne apparaten Huizinga 21 Maart 1870. Ensing vertelde hoe hij de vrouw van Thijs Ran in 14 dagen geheel hersteld had van een geheel scheef en verdraaid gezigt door haar gedurig te electriseren. Huizinga 10 April 1875. Ensing was gisteravond bij ons geweest en veel vertelde van zijn nieuw aangekomen machiene ten dienste van borstzieken om gecondenseerde of verdunde lucht te doen inademen. 5 Mei 1875. Ensing heeft het zeer druk met zijn pneumatisch toestel voor borstlijders. ’t Nam hem wel tijd weg. De zoon van Aagje Knaap moest soms een halve nacht in de buitenlucht zitten om adem te krijgen. Als hij vooraf den pneumatische toestel gebruikt had kon hij dóórslapen. [Aagje’s zoon was Jacob Bruin (1856-1890)] Huizinga 14 April 1879. Ensing hier, blijft een geruimen tijd praten. Hij spreekt van een nieuw instrument dat hij zich had aangeschaft, waarmede hij hoopte ook den blaas van binnen te kunnen reinigen, wat hij nu met zijn beklagelijke patiënt Koopman te Oude Schild, die dag en nacht onlijdelijke pijnen leed vanwege moeijelijkheden in het urineren, beproeven zou. Verdoving of narcose was nog niet beschikbaar. De eerste gepromoveerde arts en verloskundige op Texel 29-2-1868 HC Gepromoveerd [op maandag de 24e] aan de Hoogeschool te Groningen, tot doctor in de verloskunde, de heer J. Ensing, med. doct. op Texel, na verdediging van eenige stellingen. Raad 20-3-1868 Missive Dr. Ensing: ‘om aangezien hij mede tot Doctor in de verloskunde is gepromoveerd, voor de verloskundige behandeling aan armen en onvermogenden eene tractementsverhooging te mogen ontvangen’. Voorzitter stelt dat de instructie voor Eilandsdoctor zeer onvolledig en onduidelijk is, deze herzien en verbeteren. Commissie ingesteld om de Instructie te herzien en te regelen. Raad 28-12-1870 Wordt gelezen eene missive van den Heer J. Ensing Eilandsdoctor aan den Burg alhier, in substantie inhoudende het verzoek om verhooging van tractement tot een bedrag van 200 gulden, waarvoor door hem wordt aangenomen om de armenpractijk te Oosterend en Oudeschild waartenemen. Hierover gedelibereerd, wordt besloten het tractement van den Heer J. Ensing Eilanddoctor alhier te verhoogen met 100 gulden ingaande des 1 January 1871, onder voorwaarden, dat voor den tijd dat te Oosterend of te Oudeschild geen geneesheer en verloskundige gevestigd is, hij zich gratis zal belasten met de geneeskundige en verloskundige practijk voor de algemeene Armen op beide genoemde plaatsen wonende. 17-2-1871 Ensing bedankt ‘omdat de behandeling van kraamvrouwen op twee zoo ver van elkander verwijderde dorpen hoogst moeijelijk is’. Hij wil wel ‘als bewijs van sympathie, de toegestane som van f 100 aannemen onder verpligting medische hulpe aan de algemeene armen te OD en OS te verleenen’. De gemeenteraad verstaat onder ‘Algemeene’ armen ‘zieke armen die niet tot eenig kerkgenootschap behooren en het getal derzulken zeer klein zijnde’ en ziet geen bezwaar om de hele practijk voor de Algemeene armen aantenemen. Pokkenepidemie Huizinga: 31 July 1871. Dirk Bruin in de Waalderstraat aan de Pokken overleden gister en vandaag begraven. Pieter Lubbertsz. Koorn ligt ook aan de Pokken. 11 Augustus 1871. 3 Poklijders erbij gekomen, 2 in de Waalderstraat, 1 aan ‘t Schild. Doctor Ensing haalt Menno bij de weduwe van Piet Koorn om te helpen constateren of deze ook Pokken had. Dirk Klaasz. Bruin en Pieter Lubbertsz. Koorn zijn 31 July aan de Pokken overleden De vrouw van Jan Teunisz. Roeper, Johanna Nieuwenhuizen lijdt nog daaraan. Raad 17-8-1871 Ensing wil een lokaal daarstellen …. om bij een of andere Epidemie als ziektelokaal te kunnen gebruiken, daar in het Gesticht van Weldadigheid daartoe geen gelegenheid bestaat zieken te concentreren en af te zonderen. Hij vraagt ook een Badkuip en een Constante Batherij daar het laatste instrument te kostbaar is om door de medicis zelve te worden aangeschaft en het echter het eenige middel tot genezing is bij verlammingen of zenuwpijnen [stroomstoten, schoktherapie]. Na deliberatie wordt besloten de Heer Voorzitter te magtigen om te onderzoeken in hoeverre er in het Gesticht van Weldadigheid een geschikt lokaal daarvoor zou zijn interigten of een nieuw gebouw daartestellen, om in eene volgende vergadering daarover rapport uittebrengen. Raad 5-9-1871 Voorzitter Loman deelt mee dat het gebouw thans gereed is en bij het Gesticht zal worden opgezet om te worden geverfd. Hij noodigt de Heeren Leden van de Raad uit hetzelve alsdan in oogenschouw te nemen. Huizinga 20 December 1871. Doctor Ensing en vrouw hier de avond gepasseerd, verhaalt hoe en waarom hij bedankt heeft om zich naar de Anna Paulownapolder te verplaatsen. Raad 22-12-1871 Een rekest der ingezetenen van den Burg inhoudende dat het verzoek om aan den Heer Medisch Doctor J. Ensing eenen verhooging van tractement toetestaan, opdat zijn verblijf alhier worde bestendigd. ‘Talrijke onderteekening’. Deliberatie. Het is overeenkomstig de waarheid dat bij mogelijk vertrek van den Heer Ensing naar Elders, bij de benoeming van een geneesheer zich groote zwarigheden zoude voordoen. Ensing krijgt 250 gulden erbij om zijn tractement alzoo te brengen op f 500,- ’s jaars. Raad 21-11-1873 Doctor Stiggelbout wil ‘ter tegemoetkoming van noodige kosten voor rijtuighuur als anderzints, eene jaarlijksche toelage te erlangen, gelijkstaande aan dat van Medisch Doctor J. Ensing’. Aangehouden. Huizinga 21 November 1873. Menno terug van de zitting van de Raadsvergadering die hij had bijgewoond met Bakels. Verslag van de vergadering over het tractement van Ensing. Men zal nu ook voor Oosterend een Doctor aanvragen op een tractement van 500 gulden en een vroedvrouw benoemen aan de Koog en aan den Hoorn op 250 gulden. Huizinga 24 November 1873. Des namiddags Ensing hier. Bakels was bij hem geweest om hem mede te deelen welke voorwaarden hem bij zijne benoeming tot eilanddoctor in de Notulen der Raadsvergadering van de Raad gesteld waren, doch die niet in zijn beroepsbrief stonden en waaraan Loman geheel niet scheen te hebben gedagt. Huizinga 12 December 1873. Vanavond Ensing even hier. In de Heldersche Courant staat weer een stuk van Westenberg over ’t tractement van Ensing. De beschuldiging komt meest voor Loman op, die niet gezorgd heeft dat Ensing wist op welke instructie hij beroepen was. Raad 19-12-1873 Dagelijksch Bestuur stelt voor afwijzend te beschikken op verzoek van Stiggelbout. Na een halve bladzij delibereren werd het te persoonlijk. Raadslid Westenberg stelde voor de overige rekwesten in eene besloten vergadering te behandelen, ondersteund, wat na afhandeling van de overige agendapunten gebeurde. Huizinga 27 January 1874. Ensing hier om een boek over de Verloskunde dat Menno van hem gebruikte te halen. Ensing sprak veel over het weinige vertrouwen dat men hier aan deze en gene kan schenken, zoo als Simon Keyser, die hij daarom gaarne meed (deze had [zich] een ganschen tijd vriendschappelijk met Westenberg onderhouden en na diens vertrek zich spottend over hem uitgelaten). Men wist menigmaal niet wat van iemand te denken. Hij moest zich dus wel terugtrekken. Evenwel had hij en vooral ook zijn vrouw behoefte aan vriendschappelijk verkeer. Raad 20-2-1874 Instructie medisch Doctoren en Geneeskundigen door ingestelde commissie gewijzigd. Zal in een ‘beslotene vergadering’ worden behandeld. Huizinga 4 April 1874. Ensing laat een nieuw huis bouwen in de Warmoesstraat. Zijn opvolgers Timmer en Wagemaker woonden daar ook. Huizinga 14 Juny 1874. Ensing ging naar Leijden om Ratenstein te raadplegen over zijn examen Heelkunde, die hem raadde ‘t in Groningen te doen in September. Polano te Leijden was zeer veeleischend, vooral in ‘t opereren. Menno [Huizinga, die afgestudeerd arts was] zou tijdens zijn afwezigheid hier zijn practijk naloopen. De doctor werd bedankt met advertenties in de Couranten Soms werd de zieke weer beter, soms niet. In beide gevallen zetten zijn dankbare patiënten advertenties in de krant. De doctor werd bedankt voor zijn zorgvuldigheid. 19-2-1873 HNC Ondergeteekende betuigt bij dezen zijnen opregten dank voor de vele bewijzen van deelneming, die zijne Huisvrouw heeft mogen ondervinden van hare Medeburgers, tijdens en na het ongeval door de ijsschuit, maar vooral aan Dr. J. ENSING alhier, die haar zoo flink heeft bijgestaan en aan wiens zorgvuldige en naauwgezette behandeling zij bijzonder verpligt is. Burg op Texel, 17 Februarij 1873 Jb. P. KIKKERT 24-5-1874 HNC De ondergeteekende betuigt zijn hartelijken dank aan de Heeren Dr. J. ENSING, geneesheer aan den Burg, J. KONING, Geneesheer te de Cocksdorp, en H. DE HOLL, Apotheker aan den Burg, voor de verstandige en zorgvuldige behandeling bij de breukoperatie zijner Vrouw betoond. In het bijzonder dankt hij nogmaals Dr. ENSING voor de verdere zorgvuldige en menschlievende verpleging, waaraan haar spoedig volkomen herstel dan ook grootendeels mag worden toegeschreven. Oude Schild op Texel, 22 Mei 1874. P. BROUWER. NB. Deze dankbetuiging geschiedt ook namens mijne Vrouw, Ouders en verdere Familie. 24-2-1875 HNC Heden overleed, na een smartelijk lijden van ruim een jaar, onze beminde Zoon Dirk, op ruim 21-jarigen leeftijd, diep betreurd door ons, zijne Broeders en Zusters. Texel, 29 Februari 1875. P.D. KALF A. KALF-ABBENES Wij betuigen onzen dank aan de Heeren Dr. Ensing en DE HOLL, voor de trouwe hulp onzen Zoon, gedurende zijn lijden bewezen en zullen hun daarvoor erkentelijk blijven. 1-10-1875 HNC Heden overleed, tot mijne diepe droefheid, na een smartelijk lijden van veertien dagen, mijn lieve Vrouw Cornelisje Eelman, in den ouderdom van 37 jaren, mij nalatende een Kind, te jong om het verlies door haar geleden te beseffen. Voor de liefderijke en zorgvuldige behandeling, door den Wel-Ed. Zeer Gel. Heer Dr. J. Ensing bewezen, betuig ik hem bij dezen mijn opregten dank. Burg op Texel, 28 September 1875. K.M. KALIS 29-3-1876 VB De ondergeteekende betuigt, ook namens zijn schoonouders, zijn hartelijken dank aan den WelEd. Heer Dr. J. Ensing, voor de zorgvuldige en liefderijke behandeling van zijne vrouw, gedurende hare korte doch enstige ongesteldheid. BURG OP TEXEL, H. WITTE 19-4-1876 HC Dankbetuiging. ’t Is den ondergeteekende, na zijn volkomen herstelling, eene behoefte, bij deze openlijk zijn hartelijken dank te betuigen aan den WelEd Zeergeleerden Heer dr. J. ENZING te Texel, voor de zorgvuldigen en accurate behandeling ondervonden, gedurende zijn hoogst gevaarlijke en ernstige ziekte. Oude Schild, 18 April 1876 C. DUINKER 19-8-1877 HNC DANKBETUIGING Ten hoogste erkentelijk voor de wijze, waarop de Wel-Ed. Zeer Gel. Heer Dr. HAREMAKER te Nieuwediep eene belangrijke en gevaarlijke operatie met bijzonder gelukkig gevolg aan mij verrigt heeft, betuig ik dien Heer ook openlijk daarvoor mijn innigen dank; alsmede aan den Wel- Ed. Zeer Gel. Heer Dr. ENSING alhier, die bij de genoemde operatie adsisteerde. Oosterend op Texel, den 15 Augustus 1877 Dk. MANTJE Voor Mantje was de opluchting van korte duur, de kanker kwam al snel terug en bleek dodelijk. Hij werd begraven op 22 november. Huizinga 11 November 1877. Op de terugreis bij Dirk Mantje, nu bedlegerig, meer en meer verzwakkende, ziet zijn einde genaderd. Hij neemt met een hartelijken handdruk van mij afscheid voor eeuwig. Hij is in eene zeer gelatene gemoedsstemming. Ik tracht zijn moed te versterken met de herinnering aan het vertroostende van dat woord waarover ik straks gepreekt had “De Vader zelf heeft u lief”. 21-7-1882 VB (Vliegend Blaadje) Hartelijke Dankbetuiging aan allen, zoowel vrienden als betrekkingen, die mij tijdens mijne langdurige en gevaarlijke ziekte hebben bijgestaan en door hunnen liefdevolle zorg en belangstelling mij het lijden van 6 maanden hebben verlicht. Inzonderheid ook mijne diepste erkentelijkheid aan de Heer Dr. Ensing, aan wiens kundige en nauwlettende behandeling ik mijn volkomen herstel niet in het minst ben verschuldigd. Texel, 20 Juli 1882 M. DAALDER, geb. DUINKER Mede namens haren dankbaren man en hare geachte Ouders. Is zij dezelfde als de vrouw waarvoor 2 maanden later de echtgenoot M. DAALDER een dankadvertentie zette na het overlijden van zijn vrouw? 1-9-1882 VB Inzonderheid betuig ik mijn oprechten dank aan den Heer T. Timmer en Echtgenoote, ten wier huize zij gedurende 5 maanden zoo innig liefdevol werd verpleegd, en aan haren broeder, ten wiens huize zij de laatste tijd vertoefde. Mede aan den WelEd. ZeerGel. Heer Dr. Ensing, die niet onbeproefd heeft gelaten en der zieke met onvermoeiden ijver steeds zijn diensten wijdde. Terschelling, 28 Augustus 1882. M. DAALDER Sommige gevallen kwamen in de krant 3-5-1876 HC Heden morgen is, zeer waarschijnlijk door een ongelukkig toeval, tusschen Oude Schild en Oosterend Simon Zijm, veehouder, jammerlijk verdronken. De sloot waarin de ongelukkige verdronk bevatte slechts weinig water. De heeren D.C. Loman en dr. J. Ensing hebben zich terstond na ’t vernemen van ’t ongeluk naar de plaats des onheils begeven, om een onderzoek in te stellen. 23-11-1877 HNC Niet altijd is de naaste weg de beste. Een geacht ingezeten van den Burg, J.Z. ging heden avond, ten ongeveer 5 ure, nog even zijne kinderen opzoeken, die eenige minuten buiten de kom der gemeente woonachtig zijn. Na eenige oogenblikken daar vertoefd te hebben, verliet hij hun in den besten welstand, doch schijnt op weg naar huis, door een toeval, waaraan hij lijdende was, te zijn getroffen, ongelukkig juist in de nabijheid van de éénige zich op dat land bevindende kolk, waaruit hij even later levenloos werd opgehaald. Wel zijn door den heer dr. J. Ensing onmiddellijk alle moeite en pogingen gedaan om de levensgeesten weder op te wekken, doch te vergeefs. Ware de man, in plaats van over het land, den rijweg gegaan, welke afstand een weinig groter was, hij had waarschijnlijk niet op deze noodlottige wijze het leven verloren. Moeizame verhouding met de Gemeente B&W notulen 29-5-1874. 7 Missive van den Heer J. Ensing, verzoekend verhooging van tractement verzoekende, aangehouden. Raad 26-6-1874 Missive Ensing voorgelezen, aantehouden. B&W notulen 13-7-1874. 7 Missive aan Ensing ‘om aan de Heer Ensing te kennen te geven, dat de Heer Stiggelbout is benoemd in plaats van een vroedvrouw te Koog en de instructie daaromtrent geenen moeijlijkheid kan opleveren, dat aan het verzoek om verhooging van het tractement geen gevolg kan worden gegeven en geene wijzigingen in de instructie kunnen worden gebragt. B7W notulen 30-7-1874. 5 Missive Ensing, naar Raad Raad 31-7-1874 Ensing missive ‘als besluit op zijne toegezonden instructie’. Na gehele mededeling dezer missive wordt na vele besprekingen, aan het dagelijksch bestuur opgedragen, aan den Heer Ensing te kennen te geven: 1 dat voorzover hem heelkundige diensten zijn opgedragen, alleen kunnen bedoeld zijn dezulken waartoe hij gerechtigd was. 2 dat de Heer Ensing zal worden uitgenodigd optegeven tegen welk tarief hij in de gevallen bij de instructie voorgeschreven te OS en OD geneeskundige visites bij de armen zal doen. En 3 dat het in de bedoeling van den Raad ligt om bij eventueele vacaturen van verloskundigen zoo spoedig mogelijk daarin te voorzien. B&W notulen 17-8-1874. 3 Missive Ensing naar Raad Raad 7-9-1875 Missive Ensing: 1 Dat in de Waalderstraat alhier zich eene mestfaalt bevindt welke bij warm weer of na regen eene verpestende lucht verspreid en zeer schadelijk voor de gezondheid is, met verzoek deze te amoveren. 2 Terwijl mede door Z Ed wordt gevraagd of er bij gelegenheid van uitbreken van Epidemien gelegenheid bestaat ‘tot opname van lijders’. Voorzitter zegt toe op punt 1 dat ‘krachtige maatregelen zullen worden genomen tot opruiming dier mestfaalt’ en punt 2 ‘dat het houten gebouw [dat] voor 2 jaar in gereedheid is gebracht verplaatsbaar is en zeer gemakkelijk in korten tijd kan worden opgesteld’. Discussie over gebruik Oude School hiertoe. B&W 8-3-1876. Notulen. 6 Doctor Ensing over de behandeling der zieken vanwege het Armbestuur, ‘terwijl hij voorts het wenschelijk zou achten dat de vroedvrouw aan den Hoorn werd ontslagen en te Oosterend een vroedvrouw werd aangesteld. Naar Raad voorstel om de vroedvrouw aan den Hoorn eervol ontslag te verlenen. Raad 9-3-1876 Missive van Ensing en de vroedvrouwen aan den Hoorn, inhoudende een antwoord op de aan hen gedane vraag tot het geven van een verslag van hetgeen door hen in hunne betrekking is verricht ten dienste van de gemeente. Na voorlezing brief van de vroedvrouwen wordt besloten op eene beslotene vergadering [hierop] terug te komen. Brief Ensing ter tafel. Voorzitter zegt dat de opvatting van den Heer Ensing geheel overeenkomt met die van het Dagelijksch Bestuur en dat het bijna ondoenlijk is om de vraag behoorlijk te beantwoorden. Den Heer Mentz zegt dat hij indertijd het voorstel heeft gedaan, om eens aan de weet te komen wat de Heren Geneeskundigen, die subsidie ontvangen, eigenlijk voor hun salaris doen en dat hij bedoelde te vragen hoeveel armen door hen is behandeld. Voorzitter ‘zegt dat hij het onnodig acht die vraag aan de Heren Geneeskundigen te doen, daar zulks bij het Armbestuur bekend is, dat de medicijnen betaalt, en dat als men dit had willen weten de vraag anders had moeten zijn gesteld. De behandeling van de armenpractijk is geheel bijzaak. De hoofdzaak is dat de Gemeente bij ziekte kan beschikken over een kundig geneesheer en daarom bevordert zij de vestiging van bekwame medici door het verleenen eener bijdrage of tegemoetkoming uit de Gemeentekas. Dat dit werkelijk het geval is blijkt de pogingen die zijn aangewend om voor Oosterend een Geneesheer te benoemen, niettegenstaande aldaar geen enkele persoon woont die van het Armbestuur onderstand erlangde. Mentz zegt dat hij het toch goed zou vinden indien de vraag nog eens gedaan werd en dan van de armenpractijk werd gesproken en tevens aan de Geneesheren werd gevraagd of zij ook voorstellen hadden te doen ter bevordering van de gezondheid. Voorzitter zegt dat dit laatste eene geheel nieuwe zaak betreft en dat daartoe de gelegenheid ten allen tijde openstaat. Sluit discussie voorstellen aan de Raad om de vraag zoo als die Thans door den voorsteller (Mentz) is gewijzigd opnieuw aan de Geneeskundigen te doen, ofschoon hij de aanneming van het voorstel moet ontraden. Voorstel verworpen. Brief Ensing ter kennisgeving aangenomen ‘terwijl omtrent het tweede gedeelte in eene beslotene vergadering zal worden beraadslaagd’. B&W 18-8-1876. Notulen. 4 Heeren Gedeputeerde Staten aan Burgemeester en Wethouders over rekest van Doctor Ensing, welke verzoekt om tot visiteur der Caranteine te mogen worden benoemd. Wethouders vragen of de geneeskundige practijk geen schade zal lijden? Voorzitter: Ensing zegt van niet. Overleg. B&W 27-9-1876. Notulen. 4 Missive van de Heeren GS, kennisgevend dat de Heer Minister van Marine afwijzend heeft beschikt op het rekest van den Heer J. Ensing om als visiteur der carantaine te worden benoemd. B&W 2-10-1878. Notulen. 7 Rekesten van ingezetenen van Burg, Oudeschild en Waal, allen te kennen gevende dat zij hebben gehoord dat de Heer Medisch Doctor Ensing Texel zal gaan verlaten en verzoekt alzoo aan de Raad dat er pogingen worden aangewend om Doctor Ensing alhier te behouden. De Heer Keijser is tegen, de Heer Westenberg beaamt het gesprokene van den Heer Keijser. De Voorzitter is niet voor, naar beslotene vergadering. Raad 4-10-1878 4 adressen, inhoudende het verzoek dat de Raad pogingen zal aanwenden om den Heer Ensing, Medisch Doctor in deze Gemeente, die voornemens schijnt naar elders te vertrekken, te bewegen van zijn voornemen af te zien. Voorzitter heeft juist bericht gekregen dat Ensing blijft en zegt ‘dat de Vergadering zich voorzeker verheugen zal in het besluit van den Heer Ensing om zich te blijven verbinden aan deze Gemeente en bij voortduring haar met zijn erkende kunde en geschiktheid ten dienste te staan’. Koorn is ook blij en wil dat ‘vanwege de Raad een adres van dankbetuiging aan den Heer Ensing worde aangeboden’, waartegen Keijser bezwaar maakt en Westenberg ook. Enisng had niet eens gesolliciteerd, dus hoeft hij ook geen dankbetuiging te krijgen. Voorzitter stelt tekst voor die met 6 tegen 4 stemmen wordt aangenomen (na anderhalve bladzij discussie over wel of niet stemmen), waarbij Keijser, Westenberg en Rey zich buiten stemming hielden (omdat Ensing niet had gesolliciteerd), met extra aantekening in de notulen over het niet-stemmen. Huizinga 4 October 1878. Gister Bakels jarig. Katrina naar de Waal geweest. Bakels vanmorgen hier. Weldra ook Ensing en Loman. Raadsvergadering wijl er verschillende adressen waren binnengekomen om Ensing niet naar Enkhuizen te laten vertrekken. Vóór den afloop der zitting liet Ensing daar de mededeeling doen dat hij besloten had om te blijven. Dankbetuiging daarvoor werd afgestemd, wat Ensing zeer lomp vond. Wij verheugen ons intusschen dat hij blijft. Zijn vrienden willen dat met een stoffelijk blijk betoonen. Daartoe zal Bakels vanavond met vele anderen eene conferentie hebben bij Sijbrand T. Keyser. Huizinga 10 December 1878. Naar ’t Raadhuis om te zien het geschenk voor Doctor Ensing, voor 305 gulden aangekocht die bijeengebragt waren door de ingezetenen die verheugd waren dat hij niet naar Enkhuizen was gegaan. Het was een kistje met 12 paar zilver (lepels en vorken voor dessert) en een album met de namen der gevers en een fraaije boekenkast. Morgen zal het geschenk aan Ensing gegeven worden op ’t Raadhuis. Bakels schijnt daarbij de toespraak te moeten doen. Raad 17-12-1879 Missive van Ensing die zich beroept op eene interpretatie voor eenige jaren door den Raad gedaan, omtrent de armen, aan wie hij zou verplicht zijn verlos- en geneeskundige hulp te verleenen. De Raad zou toen hebben verklaard dat onder ‘Algemeene armen’ moesten worden verstaan dezulke die niet tot een erkend of bestaand kerkgenootschap behooren. Aangezien nu deze uitlegging geheel in strijd is met Artikel 3 der instructie voor den Medicinae Doctores aan den Burg, vraagt de Voorzitter welk het gevoelen van den Raad is. Mogt die uitlegging overeenstemmen met het gevoelen van den Heer Ensing, dan zou Artikel 3 noodzakelijk gewijzigd moeten worden. De Heeren S. Keijser, A.P. Koorn en F. Keijser zijn van oordeel, dat verleenen van geneeskundige en verloskundige hulp aan de armen volgens Artikel 3 te bezwaarlijk is voor den Med. Doctores, dat indien de Raad indertijd het Artikel heeft geïnterpreteerd zoo als Doctor Ensing beweert, daarvan in de notulen van 1874 wel iets zal vermeld zijn. Nadat die van 1874 ‘zijn nagezien en onderzocht en daaromtrent niets is gevonden en verschillende discussien over deze zaak zijn gevoerd, wordt besloten den Voorzitter optedragen den Heer Doctor Ensing schriftelijk uittenoodigen nadere mededeeling te doen omtrent de door den Raad voor eenige jaren in deze gedane uitlegging, waarop hij zich beroept. B&W 20-1-1880 Notulen. 9 Missive Doctor J. Ensing omtrent de instructie. Naar de Raad met gesloten deuren. B&W 12-3-1880. Notulen. 8 Worden eenige besprekingen gehouden met den Heer Medisch Doctor J. Ensing. Raad 8-5-1880 Voorzitter brengt ter tafel eene missive van den Heer Doctor J. Ensing deze morgen bij hem ingekomen, betreffende zijne benoeming to Eilandsdoctor met begeleidende correspondentiestukken. Na geheele voorlezing door den Voorzitter wordt een en ander voor kennisgeving aangenomen. Raad 19-6-1880 Circulaire van de Geneeskundige Raad in Noord Holland betreffende het heersen van de pokken in België. Voorgelezen. Mede ter tafel missive van den Heer Medisch Doctor J. Ensing in overweging gevende om naar aanleiding der genoemde circulaire de aanstaande kermis dit jaar af te schaffen of tot nader uittestellen. Rekest van J. Slijboom cs verzoekende dat de Raad moge besluiten de kermis te doen doorgaan. Woord gevoerd door verschillende leden, [daarna] stelt Voorzitter voor het voorstel van Doctor Ensing in stemming te brengen. 5 Heeren voor het houden van de kermis en 3 daartegen, alzoo besloten de kermis te doen doorgaan, onder bepaling dat bedelarij, straatmuziek, dobbelarij enz streng zal worden geweerd en zulks in de verschillende Nieuwsbladen worde gepubliceerd. Rekest van den Heer Medisch Doctor J. Ensing verzoekende dat zijne toelagen ad F 520,- worde gebracht op F 1000,-, terwijl hij zich als dan ook wil verpligten de Chirurgische praktijk, warvoor hij nu betaling erlangt, in het vervolg gratis te verrichten. Aangehouden. B&W 24-6-1881. Notulen. 3 Rekest van Doctor J. Ensing verzoekend verhooging van tractement tot F 1000,- Voorstel naar Raad om hier niet in te treden. 29-7-1881 Ensing. Rekest van eenige ingezetenen, houdende verzoek om terug te komen op het vroeger raadsbesluit en de jaarwedde van Ensing alsnog te verhoogen. Voorzitter stelt namens het Dagelijksch Bestuur voor, om het verzoek te wijzen van de hand. Roeper verlangt lezing der Namen van de onderteekenaars, waaraan voldaan wordt, waarna hij zegt dat hij nu van gevoelen is veranderd, en terwijl hij vroeger tegen het verhoogen der jaarwedde was, nu ervoor is. F. Keijser wil de verhooging ten laste van de onderteekenaars laten komen, door met een bedrag hunne hoofdelijken omslag te verhoogen, hetgeen door de Voorzitter als onwettig en onbillijk wordt bestreden. Koorn stelt voor 250 in plaats van 500 verhooging. Voorzitter wil dat Koorn dat in een volgende vergadering voorstelt. Voorstel DB verworpen met 5 tegen 4. Voorstel Koorn om het tractement van den Heer Doctor J. Ensing met f 250,- te verhoogen. Stemming: verworpen met 8 tegen 2. [Ondertussen is er in Eijerland nog geen nieuwe arts] Raad 6-9-1881 Installatie nieuw gekozen Raadsleden Westenberg, Duinker, Ensing en Zijm. Toespraak. De Heer Ensing bedankt de voorzitter voor het gesprokene en zegt dat het hem een groot genoegen was in de vergadering plaats te nemen, en stelde zich voor de belangen der Gemeente met ijver te behartigen. Huizinga 12 September 1881. Groningen. Brief ontvangen van August Keyser. De niet-verkiezing van Westenberg als wethouder had veel sensatie veroorzaakt. Ensings optreden in de Raad was als een oorlogsverklaring geweest. Raad 18-3-1882 Ensing vraagt eenige inlichtingen omtrent de leermiddelen van de handwerklessen, door Voorzitter verstrekt. Ensing vraagt vervolgens de aandacht van het DB op de slechten toestand van een stuk grond aan de westzijde van het Oudeschild. Voorzitter zal het onderzoeken. Raad 29-3-1882 Besloten deel: Ensing vraagt aan de Voorzitter of hem iets bekend is van den gevaarlijken toestand der zeewering nabij de Vuurtoren in Eijerland, waar de duinen belangrijk schijnen aftenemen. Voorzitter zegt dat de toestand der Zeewering geregeld vanwege de Regering wordt opgenomen en dat door het Bestuur der Reddingmaatschappij aan de Regering is geschreven over het afnemen der duinen. Mogt er gevaar bestaan dat hij niet kan beoordelen, dan zal daarin zeker van Rijkswege wel worden voorzien. Raad 21-4-1882 Ensing vraagt of het niet wenschelijk zoude zijn om het publiek bekend te maken met de namen dergenen, die verzocht hebben om vergunning tot het verkoopen van sterke drank in het klein. Voorzitter zegt dat door annonce in de Helderse Courant en door aanplakking op het Raadhuis openbare kennisgeving zal geschieden. Raad 19-5-1882 Verhooging jaarwedde Troll. Ensing zegt dat hij gaarne de verdiensten van de Heer Troll wil erkennen, maar niet gelooft dat er dringende redenen zijn om tot een verhooging over te gaan [want als Troll meer krijgt moet de rest ook verhoogd worden]. Raad Verhooging tractement Gemeentesecretaris met 100 gulden en 50 gulden schrijfloon. Het is nu F 750,-, werkzaamheden die door geen ander zonder hulp van klerken zoude verricht worden. Ensing stelt voor de jaarwedde te bepalen op 900 en voorts de post van schrijfloonen te laten vervallen. Huizinga 24 July 1882. Groningen. [Meester] Troll hier bezoek gebragt, klaagt over de altijd voortdurende kibbelarijen op Texel. Ensing staat aan ‘t hoofd van een club, Dominee Boon behoorde daar vroeger ook toe, die het materialisme ten toon wil heffen, tegenover Bakels c.s. Troll meende dat men Ensing niet ongaarne zou zien heengaan, als maar in de behoefte aan geneeskundige hulp genoegzaam kon worden voorzien. Raad 26-8-1882 Over geschiktheid Jannetje Schagen als handwerkjuf? Missive Meester Möller: dat zij in alle deelen aan de vereischten voldoet, en de noodige geschiktheid voor dat onderwijs bezit. Duinker had aanmerking, maar wil zich neerleggen bij oordeel Möller. Bakker zou toch nader onderzoek willen. Ensing zegt dat men aan het schrijven van de Heer Möller diende geloof te hechten. Jannetje Schagen. Eerst op proef voor 6 maand, nu benoemd. Gemeenterekening. Ensing brengt namens de leden van de Raad die de rekening hebben nagezien rapport uit, en zegt dat op enkele posten aanmerkingen waren gevallen, als F 50,- voor kleeding aan de Veldwachter Simon Koning, en vraagt of die gelden verstrekt worden om Uniformkleeding te dragen, daar de veldwachter niet geregeld in uniform is. Voorzitter: eens per 2 jaar F 50,- crediet voor geschikte uniformkleding. Anderhalve bladzij verder: Ensing zegt dat er overigens geen aanmerkingen waren. Rekening Armbestuur ter tafel bij monde van den Heer Ensing, medegedeeld dat er op genoemde rekening geen aanmerkingen zijn gemaakt, alleen zou het de fondsen van het Algemeen Armbestuur kunnen bezigen ‘tot instandhouding der zaken’, en wanneer die mogten zijn verbruikt, het alsdan meer een gemeente zaak kon worden. F. Keijser: daar is al vaker over gesproken ‘in de practijk niet wenschelijk’, ‘komt financieel trouwens geheel op hetzelfde neer’. Voorzitter wil wel wijzigen. Leveren van water aan de ingezetenen van Oudeschild ‘en tot de conclusie zijn gekomen dat de Regenten niet verpligt zijn aan de ingezetenen te OS water te leveren’. Ensing kan zich met dit voorstel niet vereenigen. De zaak van goed drinkwater is van te veel belang om die geheel aan de ingezetenen overtelaten. Hij zou in het belang der Volksgezondheid voorzieningen in den bestaande toestand wenschen. Westenberg wil onderzoek naar kosten van in orderbrenging van het sluisje in de sloot. Dagelijksch Bestuur wil de zaak laten rusten. Ensing stelt voor om in de Courant te publiceren wanneer vergadering van de Raad zal worden gehouden. Voorzitter zegt dat dit meermalen is geschied, doch dat daaraan moeijlijkheden zich verbinden. Stemming: voorstel verworpen. 20-10-1882. Ensing dringt er op aan dat met kracht het onderwijs op de school van den Heer Luijten onderhanden worde genomen. Die school is steeds aan het sukkelen door onvoldoende hulp. Het zou dus noodzakelijk zijn, vooral voor die kinderen die examen moeten doen, dat er zoo spoedig mogelijk hulp komt, desnoods voor verhoging van het tractement van de hulponderwijzer. Discussie over wiens schuld dit is. Ensing: het is geen verwijt, maar ‘krachtige maatregelen zijn nodig’. 16 Sluiten kerkhof den Burg [bij de Grote Kerk], waarop werd aangedrongen door Hr. Luijten en anderen. B & W willen dat niet. Ensing zegt dat in deze zaak of het gevoel, of het verstand den doorslag moet geven. Daar het toch vaststaat dat rottende ligchamen den omtrek verpesten en een kerkhof uit die ligchamen bestaat, en bij epidemie het gevaar grooter wordt en wij een andere algemeene begraafplaats hebben, zoo is hij tegen het dagelijks bestuur, en wenschte even als adressanten sluiting. Westenberg meent dat de burgerij er algemeen tegen zou zijn, en wij hebben rekening te houden met de denkwijze van ons publiek. Ensing bestrijdt de meening dat de opinie van het publiek de leden van de Raad bindt. Hij zegt dat nieuwe dingen altijd op verzet stooten doch dat in de Raad het verstand den boventoon moet hebben. Voorstel van B & W werd aangenomen, tegen Koorn, Ensing en Voorzitter Loman. 17 Ensing over het wel of niet openbare aanbesteding van de [al aangelegde] nieuwe brandput aan de Waalderstraat. Voorzitter zegt dat het in dit geval zoo duur zou zijn, dat het in de Raad ter tafel zou moeten zijn gebracht. In het vervolg zal men voorzichtiger zijn. Raad 19-12-1882 14 Ensing: of Auker de Wijn, zonder vergunning te hebben gekregen, toch mag blijven doortappen en zelfs aan kinderen beneden de 16 jaar. Voorzitter: het wordt onderzocht en zoo deze feiten bewezen kunnen worden tot een vervolging aanleiding zullen geven. Raad 18-1-1883 2 De Voorzitter doet voorlezing een missive van den Heer Ensing, waarbij officieel door genoemde Heer wordt kennisgegeven van zijn benoeming tot Geneesheer te Schagen. Hij vraagt om eervol ontslag uit zijne betrekking als Eilandsdoctor tegen 20-1- aanstaande. Voorzitter verzoekt aan den Heer Ensing hem wel de noodige inlichtingen te verschaffen. De Heer Ensing zegt, dat wanneer hij niet bij zijne aanvrage om ontslag bleef, en door de Raad pogingen in het werk werden gesteld om zijn tractement te verhoogen, zulks schipbreuk zoude lijden, en hij dan kieschheidshalve hier niet zoude zijn. Hij verklaart alzoo dat het zijne ernstige meening is, als Eilandsdoctor ontslagen te worden. Missive van eenige ingezetenen te Oude Schild om ontslag te voorkomen wordt voor kennisgeving aangenomen. Na alle inlichtingen van den Heer Ensing te hebben ontvangen, stelt de Voorzitter namens B & W aan den Raad voor, de Heer Ensing eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking als Eilands Geneesheer, onder dankbetuigingen voor zijn gedurende 15 jaar bewezen diensten. Hiertoe wordt met algemeene stemmen besloten. De Voorzitter rigt daarna het woord tot den Heer Ensing, dankt hem voor al hetgeen hij in zijne betrekking ten dienste der gemeente heeft gedaan en wenscht hem toe dat hij ook op zijne nieuwe standplaats diezelfde sympathie en waardering zal mogen ondervinden als hem hier in deze gemeente is ten deel gevallen. Voorzitter heeft een schrijven ontvangen van den Heer Timmer, arts te Borculo, te kennen gevende dat hij zich bereid verklaart om in deze gemeente te komen, als de Heer Ensing mogt vertrekken. Timmer heeft per telegram zoo even hem Voorzitter de vrijheid gegeven aan de Raad officieel van dit schrijven kennis te geven. Bij de Raad is geene zwarigheid hier tegen. Huizinga 28 January 1883. Groningen. ‘s Namiddags P. Kuiper en J. Bakker hier thee gedronken. Veel gesprek over Texel. Ensing vertrekt 1 September [Februari] naar Schagen en zal hoogstwaarschijnlijk door J. Timmer vervangen worden. 23-1-1885 HNC Nog wordt gelezen een schrijven van den heer Secretaris der Schoolcommissie, houdende kennisgeving, dat de heer Ensing als lid van dat collegie ontslag verzoekt. Schagen Na verschillende andere betrekkingen te hebben afgeslagen vertrok Ensing naar Schagen. Eerder deed men veel moeite om hem op Texel te houden, maar nu niet meer. Huizinga 9 November 1871. Bruno Bok en Vriesendorp hier, laten mij een concept lezen van adres aan de Gemeenteraad om 100 gulden verhooging van tractement voor Ensing, zoodat het op 500 gulden kome, opdat hij niet zich late overhalen om naar Anna Paulownapolder of elders te verhuizen. Ik wil dat gaarne teekenen, en maandag op de Krans ter teekening aanbieden. Huizinga woonde sinds juli 1879 in Groningen, die wist geen details over de gang van zaken. Maar het scheen met Ensing op Texel niet zo goed te gaan. 24 July 1882. Troll [onderwijzer] hier bezoek gebragt, klaagt over de altijd voortdurende kibbelarijen op Texel. Ensing staat aan ‘t hoofd van een club, Dominee Boon behoorde daar vroeger ook toe, die het materialisme ten toon wil heffen, tegenover Bakels c.s. Troll meende dat men Ensing niet ongaarne zou zien heengaan, als maar in de behoefte aan geneeskundige hulp genoegzaam kon worden voorzien. Ook in Schagen deed Ensing met het sociale leven mee. 22-7-1885 HNC Ensing was voorzitter van de Harddraverij-vereeniging. De doctor kon zichzelf niet genezen. 25-3-1887 HNC Tot diepe droefheid van mij en mijne dochter overleed heden, na een geduldig lijden, mijn geliefde Echtgenoot JOHANNES ENSING, Med. Doctot te Schagen, in den ouderdom van 44 jaar Schagen, 22 Maart 1887. H. ENSING- DE GEUS 26-3-1887 VB Texel, 24 Maart. Met groot leedwezen vernamen gisteren de talrijke vrienden van den hr. J. Ensing, med. Docter te Schagen, diens overlijden. De hr. Ensing oefende vele jaren zijn praktijk op dit eiland uit en mocht zich, zoowel door zijne kunde als door zijnen humanen omgang, onder alle standen vele vrienden verwerven.- Hij ruste in vrede! 15-4-1887 Vergadering gemeenteraad van Schagen 13-4-1887, missive van mevrouw de wed. Ensing, houdende mededeeling van het overlijden haars echtgenoot, in leven gemeente-geneesheer alhier. De weduwe moet per 1 mei de gemeentelijke doctorswoning beschikbaar stellen voor de opvolger. Voor de door Ensing aangebrachte verbeteringen aan dit huis ontving Jet Ensing f 50,- De perceelen Weiland groot 4.89.80 hectare werden verkocht. 7-5-1887 VB Een ieder die nog iets verschuldigd is aan den boedel van wijlen den Heer Dr. J. ENSING (vroeger te Texel, later te Schagen woonachtig geweest) wordt beleefd verzocht het verschuldigde alsnog vóór 1 Juni a.s. ten kantore van H. FLENS, te Texel, te betalen om gerechtelijke vervolging te voorkomen. Burg op Texel, 5 Mei 1887. 8-5-1887 HNC De openbare verkooping van den inboedel, behoorende tot de nalatenschap van dr. Ensing, zal plaats hebben op 11 Mei, des voormiddags 11 ure, in een der lokalen van de Landbouw-Societeit Ceres, te Schagen. Niet vergeten 20-1-1897 VB Over de fistelpot van Klaas Ursem: Dr. J. Ensing deelde vroeger in dit blad een geval mede waarin Klaas Ursem’s kwakzalverij op die wijze den dood van een jongmensch had veroorzaakt [Ensing kon echter die jongen zelf ook niet helpen]. Huizinga 17 January 1875. De vrouw van Pronk verhaalt veel van het langdurig lijden van haar zoon Dirk, langen tijd onder behandeling van Ensing (2 February 1874 ziek geworden), nu van de fisteldocter Klaas Ursem, doch zonder veel baat. |