Jacob Puijman

Het gedrag van Jacob Klaasz Puiman (1839-1908) was onderwerp van brieven, processen verbaal, dagboekaantekeningen, notulen.

Van deze man heeft Reinier Bakels bijgaand portret getekend!



JAAPIE KENNIET

Jacob Klaasz Puiman (1839-1908) zoon van Klaas Cornelisz Puiman en Martje Gomes.

Hij is geboren om 19.00u; aangifte geb op 24 juni 1839 door de vader; getuigen bij de aangifte: Gerrit List, 44 jaar, zaakwaarnemer en Jacob Bruijn, 33 jaar, boer; beiden wonende in Den Burg; de vader kon niet schrijven

Hij is overleden om 20.30u; aangifte overl op 10 apr 1908 door Frederik Ruhland, 58 jaar, armvader en Toby Smits, 75 jaar, zonder beroep; beiden wonende op Texel

Getrouwd in 1873 met Cornelia van den Brink (1843-1889) uit Utrecht. Hun eerste kind werd daar geboren op 28-11-1873, terwijl ze op 13-8 getrouwd waren (hoe kenden die elkaar?).

Kinderen Maria Cornelis (1873-1943), Wilhelmina Hendrika (1876), Klasina Wilhelmina (1877-1952), Fronica Johanna (1880) en Hendrika Maria (1883)

[Jacob was een oudere broer van Simon Klaasz Puiman (1849-1945) x Catharina Slot en Jannetje Busselman]

[Klaas Simonsz Puiman (1874-1959) trouwde met Aagje Jans Maas (1876-1931), 7 kinderen]

De naam Puijman werd door de eerste man van die naam geschreven met ‘uij’, later werd het ‘ui’. De Puimannen waren van de katholieke tak, maar de naamswijziging kan ook wel veroorzaakt zijn door een ‘ambtelijke verschrijving’.

Dominee Huizinga schreef de naam op verschillende manieren.

Brief van Burgemeester Keijser 15-10-1851

Proces verbaal eener aanklagt gedaan door Jan Zuidewind alhier, ter zake eener mishandeling die hem door Jacob Puinman en Pieter Schuur alhier zou zijn aangedaan in den nacht 12 dezer. Ik heb geene andere getuigenissen of van geen voor als nog kunnen opsporen dan die welke bij dit proces verbaal staan genoteerd.

20-11-1855 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Toezending geboorteacte Jacob Puiman en Dirk Kint en de verbalen van M. Logman en P.J. Smit

Dagboekaantekeningen van Dominee Huizinga over Jacob Puijman.

Huizinga 21 Maart 1858. Schuit en zijn vrouw worden lid van het Afschaffingsgenootschap. Verleden vrijdagavond, toen ik van den Hoorn kwam, kwamen Geert Kikkert en Jakob Puijman hier met hetzelfde doel. Na anderhalf uur hen over die zaak onderhouden te hebben, liet ik ze teekenen.

Het gaat hier om het afschaffen van Sterke Drank, jenever. Wijn en bier waren wel toegestaan voor een Afschaffer.

H 6 September 1858. Puijman verhaalde mij zaterdag [toen ik met hem van den Hoorn terug kwam] dat hij 5 schapenvachten van Jan Daalder had willen koopen, maar dat deze gezegd had, dat ze voor hem niet te koop waren omdat hij afschaffer was.

Het was niet makkelijk om principes te hebben. Puijman was vooral bij de Afschaffers gegaan omdat het moest van Dominee.

H 6 April 1859. Ik ging nog even bij Van der Wijk aan de vrouw zeggen hoe het er nu voorstond. Ook zij erkende dat afschaffing zoo noodig was. Zij deelde mij mede dat hij [Van der Wijk] alleen daarom er niet inging omdat Kuiper, de Dijksens enz geen leden waren en hij met Jaap Puijman en Geet enz zich niet op eene lijn wilde zetten.

Hier geeft Dominee een voorbeeld van het neerkijken op de lagere klasse door hoger geplaatste leden van de Texelse bevolking. Van der Wijk zelf was in een andere aantekening schenker van jenever, kroegbaas.

H 21 October 1859. Pieter Boon kwam mij het tractement brengen.

Ik verhaalde hem nog hoe J. Puijman gister zijn deelgenootschap aan de Afschaffing had opgezegd en hoe ik tevergeefs beproefd had hem van dit heilloos besluit terug te brengen, verzocht hem dat hij Boon daartoe nu nog zijne pogingen mogt aanwenden om eene ziele te redden van de dood. Hij meende dan ook dat hij op Puijman nog al veel invloed had.

Pieter Boon was toen diaken. Hij had zelf een zo groot drankprobleem, dat Huizinga bij zijn dood in 1866 schreef: Pieter Boon in de jenever gestorven.

De kans dat juist hij Puijman van de drank kon redden was niet zo heel groot.

22-5-1860 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal ten verzoeke van J. van der Horst huisvrouw van den afwezigen schipper W. de Graaf contra Jan Jager en Jacob Puiman.

H 16 April 1861. Jakob Smit en J. Puinman hadden verleden week ook weder erg dronken geweest.

12-2-1869 Aan de Kommanderende Officier der Hoofd Administratie van het 1 Regt Vesting Artillerie te Delft

Bewijzen van werkelijken dienst voor de Nationale Militie, o.a. voor Puiman Jacob als vrijwilliger in dienst getreden.

19-7-1873 Aan den Heer Burgemeester te Brielle

Mij verbeterd terug te zenden een certificaat van Militie ten behoeve van Jacob Puiman.

3-3-1874 Aan den Heer Ambtenaar van de Burgerlijke Stand te Brielle

Gevraagd huwelijksacte van Jacob Puiman en Cornelia van den Brink.

16-12-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal opgemaakt door den Rijksveldwachter P. Deijs en Gemeenteveldwachter A. Dekker contra Jacob Puiman, arbeider, zijnde het stuk van overtuiging heden verzonden naar de Griffie van Uwe Achtbare Regtbank. De persoon van J. Puiman is vroeger wegens verzet tegen de Openbare Magt veroordeeld en is iemand die zich dikwijls aan dronkenschap overgeeft en dan zeer lastig is, zoodat dikwijls over zijn wangedrag geklaagd wordt.

19-12-1876 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal in zake contra J. Puiman, beschuldigd van diefstal, heb ik de eer UEdA te berichten, dat het erf waar de diefstal was gepleegd, was afgesloten door een houten schutting en dat op hetzelve het woonhuis van den Heer S. Keyser Jz met schuur staat, welk huis en schuur bewoond en gebruikt worden door de weduwe Jacob List.

13-1-1877 2 Bijlagen proces verbaal inzake verhoor van getuigen contra Jacob Puiman, beklaagd wegens diefstal bij nacht in de aanhoorigheid van een bewoond huis.

Met schetstekening

25-1-1877 Inzake J. Puiman met verklaring getuigen.

H 23 Mei 1877. Ik ging thee drinken bij Trijntje Brans en haar man Willem Koppen. Hij was vandaag van Amsterdam teruggekeerd waar hij als getuige van de regtbank was geweest tegen Jakob Puiman (Japie ken niet) wegens het wegnemen van een leidziel. Zes getuigen ontvangen ieder twaalf gulden reiskostenvergoeding.

Een leidziel, een leidsel dus. Diefstal werd hoog opgenomen in die tijd. Met Jaap ging het blijkbaar niet zo goed.

10-2-1879 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Heb ik de beklaagde Puiman en de getuigen H. Witte en Jacob Rijk gehoord en van hunne verklaringen bijgaand proces verbaal opgemaakt. De beklaagde gedroeg zich zeer onverschillig en weigerde eenige mededeeling te doen, bewerende dat hij morgen ging aanmonsteren en dat ze hem in Atchin [Atjeh] konden vinden, dat alles zoo lang geleden was, dat hij er geen notie van nam enz. enz. Aangezien hij nu werkelijk morgen van hier denkt te gaan, meen ik UEdAchtb zulks te moeten mededeelen, ten einde indien door UEdA de zaak wenscht te vervolgen, de noodige maatregelen te nemen.

N 700 Texel den 17e November 1879
Den Heer Controleur der Dir. Bel. Te Helder
Ik heb de eer UWEd: bij deze intezenden 9 stuks patent declaratien, ten behoeve van
Catharina Blom weduwe P. Bakker, Tiesje Blom, Jannetje Verberne wed. G. Logman, Jannetje de Vogel wed. A. Eelman, Antje Dekker, Trijntje Eelman, wed. P de Ridder, Cornelisje Bakker wed. A. Duinker, Jacob Puiman en Cornelia van den Brink.
Ik neem de vrijheid UWEd: bepaaldelijk te verzoeken voor genoemde armen, en vrijpatent te verzoeken, even als ten vorige jare, wat de 7 eerstgenoemde betreft, blijkens ten deze overgelegde bewijzen, de 2 laatste personen bij mij gunstig bekend, zoude het mij aangenaam zijn ook hetzelve voor hen te mogen ontvangen.
De Burgemeester van Texel
DCLoman

Met zo’n patent of vergunning mochten genoemde arme personen in de Sinterklaastijd kleinigheden verkopen. De meesten van hen waren weduwen.

In blad van HV Texel nr. 38 staat een stukje getiteld ‘Herinnering van een oude Texelaar’, uit de Texelse Courant van 10-12-1952:

Hoe de Groeneplaats er seuventig jaar lede uutsag! Dat was dan omstreeks 1880.

Onafskiedelik fan de Groeneplaats wos Japie Puiman (‘Kenniet’) die deer de heele dag fertoefde om zonoodig de peerde vost te houwe, uut te spanne foor 5 cent per karweitje.

Een dubbeltje tekort 1889

Proces verbaal opgemaakt door GC Hoek contra Jb Puiman in zake verwonding W Eelman

Op heden Dinsdag den 30 Juli 1889 des namiddags omstreeks 3 ½ uur compareerde voor mij ondergeteekende Gerrit Cornelis Hoek Gemeente en onbezoldigd Rijksveldwachter te den Burg op Texel de persoon Willem Eelman oud 26 jaar beroep arbeider wonende alhier aan den Burg te Texel met de navolgende aanklacht, van eene verwonding contra Jacob Puiman oud 49 jare beroep arbeider wonende alhier aan den Burg te Texel.

Dat hij gedurende de geheele dag met Jacob Puiman aan het werk is geweest alhier aan den Burg met het uit en aanspannen van paarden en wagens, dat na afloop van dien werkzaamheden comparant met Jacob Puiman heeft afgerekend hetwelk zij gedurende dien dag hadden verdient, dat comparant met Jb Puiman verschil kreeg over de som van -.10 dat J Puiman toen tegen comparant verder toevoegde als jij dan dien 10 cent wil hebben gaan dan maar mede naar mijn huis, dan zal ik de 10 cent geven. Dat comparant toen met J. Puiman is mede gegaan en aan de woning gekomen zijnde J Puiman uit een klein schuurtje welk tegen over zijn woning op een erf staat (welk open stond) een groot mes voor den dag haalde (zijnde een slagersmes) dat Jb Puiman toen met dat mes in zijn woning is gegaan, dat comparant toen ziende dat J Puiman in een woedende houding naar zijn vrouw ging welke zwaar ziek te bed ligt, dat comparant met J Puiman zijn dochter genaamd Maria Cornelia Puiman oud 15 jaar beroep zonder wonende bij hare ouders in er getuigen van was terwijl comparant in de post van de deur van J Puiman zijn woning stond dat Jacob Puiman zijn vrouw genaamd Cornelia van den Brink oud 46 jaar eenige klappen met de hand in het aangezicht gaf en haar vervolgens bij de hoofdharen pakte en haar met het hoofd over de beddenplank haalde dat Cornelia van den Brink toen tegen comparant zeggende huilende en schreeuwende gaat Hoek roepen want hij maakt mij dood, dat J Puiman daarvan verschoot redenen hij comparant ziende, dat hij als toen tegen comparant zegde maakt dat jij mijn deur uitkomt anders zal het met jouw afmaken en daarop comparant een stoot met een mes tegen het onderlijf kreeg welk geen letsel heeft veroorzaakt en toen J Puiman wederom comparant zich daar tegen verzette nog een klap kreeg met het mes aam zijn middelste vinger en een verwonding aan zijn duim kreeg welk laatste is verbonden door den Heer docter M Stam wonende alhier aan den Burg te Texel, dat comparant direct naar mij ondergeteekende is gekomen en mij het bovenstaande mededeelde om verdere assistentie bij de woning van J Puiman te verleenen.

En is na voorlezing en volharding door de comparant geteekend.

Dat door mij is gehoord de dochter van Jacob Puiman genaamd Maria Cornelia Puiman oud 15 jaar wonende bij hare ouders in welke mij het navolgende verklaarde:

Dat Willem Eelman des middags omstreeks 3 ½ ure met haar vader Jacob Puiman tezamen thuis kwamen, dat W Eelman toen aan haar vroeg Marie hoe is het met je moeder, dat zij daarop antwoorde van het gaat nu nog al, dat haar vader J Puiman daarop antwoorde welke beschonken was, van jij liegt zij is niet best dat haar vader naar het ziekbed van haar moeder Cornelia van den Brink toeging en het bovendek van haar zieken moeder afhaalde, dat haar moeder daarop tegen haar vader zeide Jaap schij uit ga weg, dat haar vader J Puiman daarop zoo woedend werd en haar moeder afsloeg met zijne handen, dat Willem Eelman zulks ziend J Puiman toen achter uithaalde en hem toen een stoot gaf, dat haar vader daarop kwaad werd en naar buiten vloog in een schuurtje welk over hun woning op het erf staat, dat haar vader toen met een groot mes tevoorschijn kwam, welk mes erg roestig was en hoeken er uit, dat haar vader toen tegen Willem Eelman zeide nauw er uit, en W Eelman zulks niet deet, zeggende ik hoor hier op heden net zoo goed als jij, dat haar vader met het mes heen en weder zwaaide, dat toen W Eelman de kamer uitging en de deur tegen haar vader aan duwde, dat zij niet heeft gezien dat Willem Eelman door haar vader werd geslagen nog met het mes is gestoken, dat zij wel heeft gezien dat W Eelman zijn hand erg bloede en de droppels bloed op den grond in het voorportaal op den grond leide.

En is na voorlezing en volharding door de dochter van Jacob Puiman geteekend.

Dat door mij alsnog is gehoord Cornelia van den Brink oud 46 jaar huisvrouw van de beklaagde Jacob Puiman die het navolgende verklaarde:

Dat Willem Eelman met haar man Jb Puiman des middags omstreeks 3 ½ tehuis kwam, dat haar man beschonken was, dat Willem Eelman aan haar dochtertje vroeg, Marie hoe is het met je moeder, dat Marie daarop volgen lied van goed, dat haar man daarop zeggende, dat lieg jij GVD kijk maar dat haar man toen het boven dek van haar afhaalde, dat zij naakt lag, dat zij toen tegen haar man zeide Jaap schei uit schaam je, dat Jaap toen zeide waarom GVD schamen en haar bij de haren pakten en haar afranselde dat zij als nog heeft gezien dat hij een groot stuk ijzer had en daarmede met zijn dronken lichaam heen en weder zwaaide, dat hij met dat ijzer Willem Eelman de deur heeft uitgedreven dat zij niet heeft gezien of haar man Willem Eelman met dat ijzer heeft gestoken of geslagen.

Dat zij mij nog verder mede deelde dat zij ongeveer 1 ½ jaar ziek te bed ligt, dat haar man gedurig beschonken is en haar afranseld en de kinderen de deur uitjaagt.

En is na voorlezing en volharding door haar verklaard niet te kunnen teekenen.

Dat door mij is gehoord de beklaagde Jacob Puiman, ouderdom als boven vermeld, dat beklaagde gedurende den geheelen dag tot des middags omstreeks 3 11/2 ure met Willem Eelman aan het werk is geweest, dat zij to na afloop van de werkzaamheden hebben afgerekend dat zij om de somma van -.20 verschil kregen, dat J Puiman toen met Willem Eelman naar zijn huis zijn gegaan, dat zij toen beide thuis zijn gekomen en Willem Eelman toen ruzie zocht, dat de beklaagde toen tegen W Eelman zeide gaat mijn huis uit, dat Willem Eelman hem een klap gaf, dat Willem Eelman hem nog een klap wilde geven, dat beklaagde hem toen verzetten met W Eelman een klap te geven met een stuk bandijzer welke hij over zijn woning uit een schuurtje had gehaald, dat hij Willem Eelman met die klap op de duim van zijn hand raakte, redene Willem Eelman tegen hem beklaagde zeide ik ben hier net zoo goed baas in huis als jij bent, verder is beklaagde niets bekend.

En is na voorlezing en volharding door de comparant geteekend.

Ten einde ik mij op adsistentie heb begeven naar aanleiding van de comparant W Eelman

Dat ik des middags omstreeks 3 ¾ uur aan de woning van Jacob Puiman ben gekomen en er getuigen van was day J Puiman in zijne woning in kennelijken staat van dronkenschap verkeerde, dat J Puiman zijne huisvrouw Cornelia van den Brink werd uitgescholden voor smeerlap dat die vrouw liggende te kermen van den pijn wegens hare ziekte, dat zij haar man aanspoorde bedaars te zijn en J Puiman daar geen gehoor aan gaf, dat J Puiman mij ziende driftig werd tegen zijn vrouw zeide, zoo heb jij door Willem Eelman de Politie laten halen, dat zal ik jouw betaald zetten, dat J Puiman toen naar het ziekbed van de vrouw toeging en haar toen dreigde te slaan dat ik toen ter hulp ben geschooten en J Puiman van het ziekbed zijner zieke vrouw heb afgerukt, en heb aangemaand kalm te zijn dat eerst wel moeijelijk ging, maar na verloop van 15 a 20 minuten tog is geschied.

Dat J Puiman mij mede deelde niet met een mes te hebben geslagen maar wel met een stuk band ijzer welk door mij direct in beslag is genomen tot stuk van overtuiging om gedeponeerd te worden ter Griffie van de Arrondissementsrechtbank te Alkmaar.

De persoon van J Puiman is door mij herkend als een oud bekende van de Justitie vermeld in het Procesverbaal n 2 van 24-11-188- door mij ondergeteekende opgemaakt in zake beleediging en mishandeling van zijn huisgenooten.

En is hiervan bij nevens gaande Proces verbaal overgelegd een declaratoir van den Heer doctor M Stam in zake contra Willem Eelman van verwonding.

En heb ik hiervan op den eed bij den aanvang mijner bediening gedaan dit Proces verbaal opgemaakt op heden den 1-8-1889.

De Gemeente en onbezoldigd Rijksveldwachter GC Hoek

Een maand later was Cornelia dood. Zij stierf op 26 september

Openbare dronkenschap

N 19 Op heden Zondag den 18 Augustus 1889 verklaar ik ondergeteekende Gerrit Cornelis Hoek Gemeente en onbezoldigd Rijksveldwachter te den Burg op Texel, gezien te hebben terwijl ik surveillerende was alhier aan den Burg, dat er een kapwagen bespannen met een paard des middags omstreeks 5 ½ mij passeerde dat achter aan dien kapwagen hangende was mede liep Jacob Puiman oud 50 jaar beroep sjouwerman alhier aan den Burg, dat ik J Puiman aanmaande zulks niet te doen, zoo hielp niets, en heb ik hem aangezegt van deze overtreding proces verbaal op te maken, volgens de gemeentelijke verordening artikel 16.

Proces verbaal GC Hoek contra Jb Puiman

Op heden zaterdag den 31 Aug 1889 des avonds omstreeks 10 ure terwijl ik ondergeteekende GC Hoek enz, alhier op den openbaren weg aan den Burg surveillerende was, hoorde ik op den openbare weg nabij den Hoornderweg straatrumoer, dat ik terstond derwaarts ben gegaan en zag daar een manspersoon welke onder invloed van sterken drank verkeerde genaamd Jb Puiman oud 50 jaar beroep sjouwerman wonende alhier aan den Burg op Texel, welke maar steeds voor zijne woning en in zijne woning terwijl de buitendeur open stond, rumoer maakte door te vloeken te schelden en te schreeuwen tegen zijne huisgenooten en buren waardoor den rust der ingezeten kon worden gestoord, dat ik hem kalmte heb aanbevolen en zulks ook is geschied.

Hoek contra Jb. Puiman

Op Donderdag 10 April 1890 namiddag 5 ure verklaar ik GC Hoek enz. gezien te hebben op den openbaren weg in de Warmoesstraat alhier a/d Burg den persoon Jacob Puiman 50 jaren sjouwerman in kennelijke staat van dronkenschap duidelijk zichtbaar aan zijn waggelende gangen.

Hoek contra Jb Puiman

Op heden 2 Juni 1890 des namiddags omstreeks 9 ure heb ik GC Hoek enz gezien de persoon Jacob Puiman, oud 50 jaren, beroep sjouwerman wonende alhier aan den Burg, welke zich in kennelijken staat van dronkenschap op den openbaren weg in den Binnenburg vertoonde, kennelijk zichtbaar aan de waggelende houding.

Hoek contra Jb Puiman

Op heden 20 Juni 1890 ’s morgens 11 ure compareerde voor mij ondergeteekende GC Hoek enz. Huibertje de Ridder oud 25 jare wonende in de Weverstraat aan den Burg alhier, huisvrouw van Hendrik Johannes Cornelisse, matroos 2e klasse bij de Kon Ned Marine aan boord ZM Stoomschip Atjeh, met de navolgende aanklacht haar aangedaan van aanranding met belediging door Jacob Puiman daar zij in een zwangerschap circa 9 maanden verkeert, die mij verder het volgende verklaart:

Dinsdag 17 Juni ’s avonds 8 ure was ik in de Nieuwstraat bij mijne vriendin de Wed Bakker aan huis en zat voor haar deur op een stoel kousen te stoppen, toen kwam haar buurman Jacob Puiman thuis, beschonken en maakte tegen haar wat praatjes. Weduwe Bakker wilde niets van hm weten en toen pakte Jb Puiman mij flink aan bij mijn linker arm dat mij erg pijn deed, ik zeide laat mij los en toen begon hij mij uit te schelden voor lel hoer en dief ik werd zenuwachtig en begon te huilen en zeide hem dat hij mij dat hij de politie moest bewijzen, ik ben toen naar de politie gegaan en heb verzocht proces verbaal optemaken er waren nog twee getuigen bij Meindert Kikkert en de wed Bakker. Get.

Getuigen Catharina Blom oud 47 jaren weduwe Pieter Bakker, wonende in de Nieuwstraat aan den Burg, welke het voren staande bevestigd.

Meindert Kikkert oud 23 jaren werkman wonende aan den Burg in de Nieuwstraat, welke het vorenstaande bevestigd.

De beklaagde Jacob Puiman oud 50 jaren beroep sjouwerman wonende in de Nieuwstraat aan den Burg, is door mij gehoord en verklaart dat hij die vrouw wel bij de schouder heeft gevat maar niet met het doel haar zoo te beleedigen verder heeft hij niets gedaan en is onschuldig, beklaagde weigerd meer te zeggen en wil voor deze verklaring niet teekenen.

Den 17 Juni 1890 ’s avonds 8 ½ ure was ik veldwachter er getuige van dat Jb Puiman haar nog uit schold voor lellebel en hoer en dief, dat ik Puiman atent maakte voorzichtig te zijn en in huis moest gaan en hij mij toevoegde ik heb schijt aan jou ook en de Burgemeester erbij, begrijp je dat jullie maakt mij tog niets.

[Huibertje Pieters de Ridder (1865-1934) dochter van Pieter de Ridder en Trijntje Nans Eelman, getrouwd met Hendrik Johannes Cornelisse (1863-1959) van den Helder, 7 kinderen totaal. Het oudste kind werd op 26 juni 1890 geboren. Zij is geboren om 01.00u; aangifte geboorte op 26 juni 1890 door Pieter Marinus Stiggelbout, 58 jaar, verloskundige, wonende op Texel; getuigen bij de aangifte: Johannes Gerardus Moojen, 59 jaar, bode en Arnoud Langeveld, 23 jaar, kantoorbediende; beiden wonende op Texel; de vader is afwezig]

Hoek contra Jb Puiman dronkenschap

Op Donderdag 7 Aug 1890 ’s avonds omstreeks 9 ure verklaar ik ondergeteekende GC Hoek enz. in den Binnenburg gezien Jacob Puiman oud 50 jaren sjouwerman aan den Burg in kennelijken staat van dronkenschap.

Idem op 10 Aug 1890 namiddags 3 ure in de Nieuwstraat

Hoek contra Jb Puiman schelden etc.

Op 11 November 1890 verklaar ik ondergeteekende GC Hoek etc op heden namiddagss 4 uur Jb Puiman oud 50 jaren zonder beroep op de Groeneplaats stond te schelden, te schreeuwen en te vloeken waardoor de openbare orde kon worden gestoort onder invloed van sterke drank.

GC Hoek contra Jacob Puiman

Op heden vrijdag 17 April 1891, des namiddags omstreeks 4 uur, verklaar ik ondergeteekende GC Hoek etc gezien te hebben terwijl ik op den openbaren weg in de Gasthuis straat aan den Burg surveilleerende was, de persoon Jacob Puiman oud 50 jaar, zonder beroep wonende alhier aan den Burg, welke huis aan huis aanbelde en de bewoners een dood dier (zijnde vogel) ter bezichtiging presenteerde en dan eenig kijkgeld ontving, dat hij tegen die bewoners veel praatjes had, redenen hij onder de invloed van sterken drank verkeerde, dat ik Puiman heb gevraagd of hij van den Heer Burgemeester een schriftelijke vergunning had of permissie antwoorde hij van neen.

Hoek contra Jb Puiman [f 5.-]

22 Mei 1891 verklaar ik GC Hoek ik Jacob Puiman te Burg alhier, in kennelijke staat van dronkenschap ’s avonds 8 uur.

Huisje onbewoonbaar

In 1892 besloot de Texelse Gemeenteraad op voorstel van B & W en op advies van de gemeentelijk Geneesheer de Heer M. Stam om het huisje van Jacob Puiman onbewoonbaar te verklaren. Het ging om een huis aan de Nieuwstraat, ‘eigen aan A.C. Lap aldaar’.

Men kwam tot dit besluit, overwegende

‘dat bedoeld gebouw in geen enkel opzicht voldoet, zelfs niet aan de geringste eischen welke men aan een woning mag stellen,

dat het dan ook door zijne gebrekkige inrichting, bouwvalligheid en onvoldoende staat van onderhoud als woning te eenenmale ongeschikt is te achten,

dat het bovendien tengevolge van de groote aldaar heerschende onreinheid, met het oog op de algemeene volksgezondheid, wenschelijk is, dat deze woning zoo spoedig mogelijk worde ontruimd,

dat toch deze krotten te allen tijde- doch in het bizonder bij het dreigen of heerschen eener besmettelijke ziekte- brandpunten van besmetting, broedplaatsen van ziektekiemen dreigen te worden,

dat de eigenaar der woning A.C. Lap, heeft verklaard, geene verbeteringen aan het gebouw te zullen aanbrengen,

gelet op artikel 73 t/m 84 der verordening van politie voor deze gemeente.’

De eigenaar werd verboden het huisje nog te bewonen of aan anderen ter bewoning aftestaan. B & W werden belast met de openbaarmaking van dit besluit door publiceering daarvan in de plaatselijke Courant, verschijnende 22-10-1892 en door aanplakking van een afschrift van het besluit op gelijken datum, aan de ingang der woning, getekend door burgemeester Strick van Linschoten en secretaris J.A. Wesstra.

Er stond niet bij waar Jacob Puiman nu heen moest.

Marie en Carl Clemens

Marie Puiman (1873-1943) trouwde in 1895 met Carl Clemens Barhorst (1870-1943) van Eierland. Beiden zijn gestorven in Alkmaar, zij op 16-8 en hij op 23-9. Ze zijn begraven op St. Barbara. Ze hadden 8 kinderen, geboren op Texel. Op 1 na hadden die nakomelingen. De eerst 2 werden geboren te De Cocksdorp, waar hun grootvader ook woonde. Kennelijk heeft Marie haar vader meegenomen daarheen.

Onderstand

Texel den 17 April 1906

Aan de Roomsch Catholieke Diaconie te de Cocksdorp

Ik verneem, dat de persoon ten uwent, welbekend onder de naam van Jaapie Kenniet, in hoogst armoedige omstandigheden verkeert niet alleen, maar zelfs omkomt van het levend onrein. Bijstand schijnt dringend noodzakelijk, zoodat ik U beleefd in overweging geef ten spoedigste hierin voorziening te treffen.

De Burgemeester Hiddingh

Vergadering van het Algemeen Armbestuur op Texel op Woensdag 2-5-1905 ’s morgens 10 ½ uur

6 onderstand Jb Puiman te CD: van 0.50 naar 1.- te verstrekken in brood

Aan het RK parochiaal Armbestuur van den Burg

De Cocksdorp 19 April 1906

Mijne Heeren!

Bijgaand schrijven heb ik dezer dagen van den Edelachtb. Heer Burgemeester ontvangen. Ik weet dat Gij dezen winter veel voor dien man gedaan hebt en hem alles gegeven wordt, wat hem voor gebrek kan vrijwaren, maar het schrijven is in zooverre waar, dat het levend onrein er welig tiert. Dat zal zoo blijven, zoolang de man alleen woont, want hij verwaarloost zich zelven. Nu is hij echter tevens nog altijd ziekelijk en moet eigenlijk opgepast worden.

Niemand wil dit, schijnt het, doen, de dokter komt niet bij hem, om hetzelfde euvel, en als ik moet zal ik tot hem gaan, maar eerder niet. Zou er geen gelegenheid zijn, om hem ergens onder dak te brengen? Ik geloof niet, dat het van langen duur zal wezen, want de man vervalt erg. En ofschoon hij een bestedeling is van Uw bestuur en onze armenkas niet veel kan dragen, zouden wij gaarne bereid zijn bij hetgeen Gij aan hem besteedt, nog wekelijks een gulden bij te dragen.

Hier wenschte ik nog bij te voegen, dat het wel voor U het gemakkelijkst is, om aan ons bestuur geheel volmacht te geven, om hem bij te staan, waar dat alles, wat op deze wijze geschied is of gedaan kan worden slechts half werk is, en zijne ziel er niet mede geholpen wordt. Zou hij bij voorbeeld niet naar Joannes de Deo in Haarlem of naar Steenbergen gezonden kunnen worden in een gesticht? Of weet Gij soms niemand, die hem voor geld en goede woorden in huis wilde opnemen ter besteding?

Wij kunnen duizendmaal zeggen, dat hij al die moeite niet waard is, dat het zijn eigen schuld is, maar dit brengt ons niet verder en geholpen moet er worden.

Ofschoon ik weet, dat Gij het in dezen tijd zeer druk hebt, hoop ik toch, dat Gij met elkander spoedig hierin tot eene beslissing zult komen.

Met de meeste achting blijf ik

U Edl. dw dien J. Brügemann pastoor

Oosterend 6 februarij 1908

Heer en Vriend W Smit

Ik Ben Zoo vrij, u een Lettertje te schrijven, aan gaand de Woning, van J Puin Man, te Kocks Dorp

Zoo ik heden, Berigt ontfang van Jan Witte, van Kocks Dorp als dat de woning nog niet ont Ruimd is, en daar Zijn goet er nog in staat, en de Deur op slot, zoo Jaap Zeker de sleutel nog heeft

Zoo ik Berigt van Spreew heb ontfangen, Als dat de woning wordt op gezeid, dan Zal hij tog wel Ruim geleverd worden en wat bezem schoon

of Loopt de Huur Per Jaar

dan Zouw de Huurders, nog lang Regt hebben, om de woning

A Groot-Smit

Den Burg 18 Febr 1908

Vriend Zoetelief

Bijgaande zend ik U de sleutel van het huisje waar Jaapie Kenniet gewoond heeft en verzoek U namens het Armbestuur om de Woning opentemaken en dezen bezemschoon te maken. De zoogenaamd inboedel zal wel niet te goed zijn om het weg te gooien.

Volgens zeggen van Jaap is er nog een sleutel van de woning in een zeker laadje. Wanneer het huisje ruim is zal U het ons wel weer laten weten opdat wij er Wuis kennis van geven en dat de sleutels bij U zijn.

Na groete Uwldw M Spreeuw

De Cocksdorp Texel 26 Febru 1908

Vriend Spreeuw

Ik heb van u een schrijven ontvangen aangaand ont ruiming der woning van Jaap Puiman alhier daar wil ik wel voor zorgen als ik ten minste er een man voor krijgen kan maar als wij daar aangaan moet er een plaats voor wezen waar men dat neer gooid of verbrand ik heb de politie geraagd of dat mogt gebeuren achter dijk toen vroeg hij of Jaap er een bewijs van had gegeven van opruiming of geheelen afstand in ieder geval zegt hij is hij tog eigenaar en kan het op ijzen en dat zou je er nog drukte van krijgen

Hier over verwacht ik van u bericht terug

In afwachting Uw Vriend G Zoetelief Pz

RK bedeeling

Puiman kreeg ‘s winters onderstand in 1880- 81-82-83-84-85-86-87-88

In zomer en winter van 1888-89 1889-90 1890-91 ‘kinderen Puiman’

Oct 1892 ‘Jb Puiman en dochter’ 1892-93 ‘Marretje Puiman’

Bewoners St Jan: Puiman Jacob geb. 23-06-1839 overl. 09-04-1908 den Burg, oud 68 jaar, z.v. Klaas Cornelisz Puiman en Martje Simonsd Gomes, ongehuwd [weduwnaar].

Opname in St. Jan van april 1906 tot ov. 9-4-1908.





Home