Jacob Kok en Styntje de Vries


Overboord gevallen- of geduwd? Ongeluk of roofmoord?

Gelijkheid! Vrijheid!
Nieuwer Amstel den 15 December 1800
6e Jaar der Bat. Vrijheid
De Municipaliteit van Nieuwer Amstel
Aan
De Municipaliteit van den Hoorn, op het Eiland Texel-
Medeburgers!
In den Nagt tusschen den 14 en 15 November ll is van een Schuijt van Gouda op Amsterdam vaarende op de hoogte van de Nes in den Amstel gevallen en verdronken, voorts onder deese Jurisdictie opgevist en door ons begraaven zekere Jacob Jakopsen Kok, die, gelijk bleek uit een brief by hem gevonden, en door zyne Huisvrouw Steyntje de Vries in dato 7 November ll geschreeven, een Schipper was, die in Dort geleegen had.
Wy hebben hierop informatie ingewonnen by de Municipaliteit van Dordrecht en hebben vandaar berigt bekomen, dat dien Man waarschynlijk by Ul: thuis behoord; wy verzoeken Ul: vriendelijk ons zoo spoedig mogelyk te informeeren, of [dit zo is].

Vergadering 16 December 1800
Ingekomen Missive van de Municipaliteit ter Nieuwer Amstel van 15 Dec. 1800 vermeldende: dat tusschen 14 en 15 November te vooren van de Goudsche Schuyt in den Amstel op de Hoek van de Nes over boord gevallen en voorts verdronken was, zekere Jacob Jacobsz Kok. Volgens een Missive bij hem gevonden blykende dat hy getrouwd was met Styntje de Vries aan den Hoorn op Texel woonagtig, en volgens bekomen informatie dat hy laast gevaaren had van Dordregt- versoekende hier omtrent te worden geëlucideert-
Te resribeeren: dat hy van den Hoorn alhier is, en de genoemde Styntje de Vries als weduwe naarlaat met 1 Kind in een bittere armoedige staat.

Die aan de Municipaliteit ter Nieuwer Amstel
Medeburgers!
Ter beantwoording Uwer Missive van den 15 deezer is deeze dienende: dat de daarby vermelde verdronkene persoon Jacob Jacobsz Kok van den Hoorn alhier, en aldaar gehuwd met Styntje de Vries, welke hy met 1 Kind in eene bittere armoede is agterlatende
Wy zyn naar toewensching van
Heil en Achting
De Municipaliteit van Texel voornoemt
Ter ord. van deselve (get) WRomans Secretaris Texel 20 Dec. 1800

Het bleek geen geval te zijn van een onoplettende binnenschipper. Bij de Vergadering van 30 december 1800 kwam Stijntje naar den Burg om de Gemeenteraad hulp te vragen.
Het geval was dat haar man was afgemonsterd in Dordrecht en daar zijn afrekening had ontvangen. De weduwe vroeg zich af waar zijn bagage en vooral- waar zijn geld was gebleven.

Vergadering 30 December 1800
Binnen gestaan Styntje de Vries, Huisvrouw van wyle Jacob Kok, versoekende de intercessie deezer Vergadering aan de Municipaliteit ter Nieuwe Amstel met afvraging, of bij de overledene ook papieren, geld of plunje gevonden zyn- zo ja! om die te mogen hebben, ten einde daar uit te kunnen ontdekken of hy zyne afreekening gekreegen had, van zyn laaste Schip genaamd Antonius Cap. Engel Sipkes liggende de Dordregt-
en is het versoek geaccordeerd, zynde de Secretaris gelast, Missive deswegens aan de Municipaliteit ter Nieuwer Amstel inhoudende het versoek voorschreeve te depecheeren-

De secretaris schreef een brief:
Aan de Municipaliteit van Nieuwer Amstel-
MedeBurgers!
Naardat wy de Eer hadden over de verdronkene Jacob Jacobsz Kok den 20 dec. ll Ul te berigten, vonden wy op nadere informatie van deszelfs Weduwe ons verpligt, Ul te versoeken van te willen melden, of by de bewuste persoon, daar hy zyne afreekening te Dordregt ontfangen had, ook papieren of gelden bevonden zyn- zo Ja! dan die naar aftrek Uwer kosten van het laaste overtemaken, of in contrairie geval ons het zelve te willen melden- ten einde zulks aan zyne agtergelatene Weduwe te kunnen berigten.
Heil en Agting
De Municipaliteit van Texel
Ter ord. van deselve (get) WR Texel 2 Jan. 1801

Vergadering 10 Maart 1801
Binnen gestaan Styntje de Vries Huisvrouw van de in de Maand November des gepasseerde Jaare 1800 onder Nieuwer Amstel verdronkene Jacob Jacobsz Kok, versoekende te mogen worden geëlucideerd of ‘er van wegens de Municipaliteit ter Nieuwer Amstel ook eenig berigt ten opzigten haarer vooroemde man was ingekomen- zo neen! of de vergadering de goedheid wilde hebben nogmaals deswegens zig te addresseeren?
Daar ‘er tot nog toe geen antwoord ingekomen is, zal de Vergadering nogmaals aan die van Nieuwer Amstel addres maken

De Missive aan de Municipaliteit van Nieuwe Amstel luide aldus
MedeBurgers!
Den 2 January deese Jaars 1801 Ul versogt hebbende ons te willen melden: of bij de tot Uwent verdronken Jacob Jacobsz Kok, daar hy zyne afreekening te Dordregt ontfangen had, ook papieren of gelden gevonden waaren- zo ja! die naar aftrek der Begraaffeniskosten overtemeken- of in contrairie geval ons op een en ander te berigten- ten einde zyne agtergelatene arme Weduwe zulks te kunnen mededeelen-
Tot hier toe ons nog niet met Ul antwoord vereerd vindende, zo moeten wy nogmaals ten Vriendelykste zisteeren, het zelve spoedig te ontfangen-
Heil en Achting
De Municipaliteit van Texel
Ter ord. van deselve (get) WRomans Texel 13 Maart 1801

Vergadering 24 Maart 1801
Ingekomen Missive van de Municipaliteit van Nieuwer Amstel dato Maart 1801 in antwoord op de Missive deserzyds dato 13 Maart, zeggende geen gelden of Geldswaarden, alleen de ingeslotene Brieven by de verdronkene Jacob Jacobsz Kok gevonde te hebben als in Sesthalven f 13.15-
Dat de kosten van begraven als andersints beliepen f 17.3- dus nog meerder uitgegeven hadde f 3.11- versoekende al verder zo ‘er mogelykheid was, hier van restitutie- en is alzo geresolveerd zynde wed. Styntje de Vries, tegens de naaste Vergadering opteroepen en haar daar van kennis te geven-

Nieuwer Amstel kreeg dus nog geld van de weduwe. Dat kon zij niet betalen.
Maar waar was dat geld van de Marine dan gebleven? Was Jacob Kok beroofd en overboord geduwd- was het geen ongeluk maar een roofmoord? Dat was de vraag, maar daar ging men in die brief niet op in.

Vergadering den 14 April 1801
Binnen gestaan Styntje de Vries wed. Jacob Jac. Kok, en is wegens het geene door de Municipaliteit van Nieuwer Amstel, by haare Man toen hy gepasseerd Najaar verdronken was, gevonden wierd haar voorgeleezen, waar uit kwam te blyken: dat aan de Begraaveniskosten nog was te kort gekomen f 3.11- verklaarde zy tot de restitutie daarvan onvermogend te zyn- en versogt verders: daar het uit gemelde Missive van die van Nieuweramstel bleek, dat daar haaren Man die in S’ Lands dienst had geweest, zyne afreekening niet by hem gevonden was, te mogen gemuniceerd worden met een declaratoir, dat zy zyne Weduwe was, omme alzo door dit Middel zyne te goed hebbende Gagie van de Marine te kunnen ontfangen- en is het zelve haar geaccordeerd, en de Secretaris gelast, omme het optemaken prodeo in ordinario forma

Stijntje zou zich nu met steun van de Raad aan de Marine richten om te proberen de gage alsnog te ontvangen. Of ze nog iets gekregen heeft staat niet in de Notulen vermeld, ook niet wie de f 3.11- betaald heeft.

Wegens wangedrag buitengesloten uit de Hervormde kerk
Maarten ’t Hart, Notulenboek Hervormde Kerkeraad:
Volgens besluit van de classis Alkmaar van de Hervormde Kerk in mei 1802 moest de Kerkeraad beslissen over maatregelen die in de gemeente genomen moesten worden. De diakenen hadden voorheen meer macht dan goed was, vond men.
In januari 1802 gold deze regel nog niet.
Stijntje de Vries werd wegens wangedrag gecensureerd (mag niet aan het Avondmaal deelnemen). Haar kind is in onecht geteeld. Bij eventuele doop dient het kind gedragen te worden door een lid van onbesproken wandel en niet door de diaconie gealimenteerd.
Stijntje wilde het kind zelf ten doop houden, dit wordt niet toegestaan, maar ze mag er wel bij zijn. Koster Jan Visser moet haar dit besluit van de Kerkeraad meedelen.

Stijntje was in verwachting, van wie?

Krantenloopster patenten 1806

Kok

Armenkamer
Vergadering 15 November 1808
Binnen gestaan Frans J. Witte benevens Gerbrand van Grouw, Kamer Armevoogden aan den Hoorn, te kennen gevende: dat eene der Armenkamers aan de Hoorn door overlijden van Antje Michiels vacant zijnde geworden, daarna de volgende Sollicitanten zijn:
Jan van Straaten, Stijntje de Vries, Crelisje Schellevis, weduwe Klaas Abbenes
en is dezelve Kamer begeven aan Stijntje de Vries.

Stijntje overleed op 15-2-1812
Aangifte overl op 17 feb 1812 door Pieter van Grauw, 61 jaar, timmerman en Gerrit Drijver, 46 jaar, zeeman; beide oom van de overledene; beide wonende in Den Hoorn
Gerrit Klaasz Drijver (1765-1843), broer van de moeder van Stijntje

Zus Trijntje de Vries was in 1807 getrouwd met Teunis Jansz Bruin in Oudeschild, die had een zoontje geboren in 1909. Teunis was sjouwerman en waterhaalder (water uit de Weezenputten, dat met de waterschuit door de Schilsloot naar de haven werd gebracht).
Verder was er geen familie.



Home