vergissingen verwarring eigenwijsheid onkunde slordigheid ongelukjes geschiedvervalsing nieuwe namen verkeerde namen toevoegingen GEOGRAFISCHE NAMEN JAN KLAASSENNOL Een hoog duin, gelegen meteen buiten het bos aan de zuidkant van het Westerslag. Op de kaart staat echter deze naam niet bij dit duin, maar bij een ander duin wat meer van de weg af. Men noemt de Jan Klaassennol tegenwoordig ‘Kampeersnol’. In de jaren dertig hebben de eerste kampeerders daar in de buurt met een tentje gestaan, wat voor de boswachter reden was om het duin een nieuwe naam te geven. Volgens een krantenstukje van 9-7-1999, bij gelegenheid van de presentatie van het rolstoelpad naar de top, waren die kampeerders Hendrik en Jet Kuiper, en was het jaartal 1924. Henk en Jet waren ‘aanwezig’, gespeeld door anderen, op de ‘naar hen genoemde nol’. Alsof het duin niet allang een naam had! Die boswachter die dit op zijn geweten heeft moet dan Epe geweest zijn, die uit Kampen kwam, en van de plaatselijke namen niets wist. Dat is de vriendelijke variant van het denken over het waarom van deze verandering. Men kan het ook minder prettig opvatten, want bij al de veranderingen die door Staatsbosbeheer in de afgelopen 110 jaar in het landschap zijn gemaakt past zeker ook een beleid van naamswijzigingen. In de families Maas, Roeper (van Akenbuurt) en Bakker houdt men vanzelfsprekend hardnekkig vast aan de oorspronkelijke naam. Bij Dijksen spreekt men van Kampeersnol, maar die familie is pas na 1930 aan de Fonteinsweg komen wonen en weet dus niet beter. Mijn vader Cor Maas kreeg, toen hij zo’n jaar of 70 was, een SBB-beheerskaart in handen, die hij uitgebreid bestudeerde. Daarop zag hij voor het eerst in zijn leven de naam ‘Kampeersnol’. Daar wist hij niets van, verzekerde hij me. Jan Duin uit Den Burg ging vroeger met zijn kameraden in duin en bos spelen bij de ‘Jan Klaassen Berg’. Dat is teveel eer voor een gewoon duin. Hij had het er wel eens met de huidige boswachter over gehad dat hij de oude naam houden wilde. Maar men zag er geen probleem in. Nu moest ik (Irene) er maar eens wat aan doen, zei Jan. Vroeger gingen wij spelen op die nol. Als er sneeuw lag ging de hele buurt er met de sleetjes heen. Je kon er geweldig ver komen als je goed stuurde! Na de aanleg van de stenen trap was die pret voorbij, want die trap lag precies op de slee-route. Omdat er een bankje bovenop stond gingen we er regelmatig bovenop zitten uitkijken. Toen er eens een staartster te zien was zaten we daar. Maar de nol is nu geheel verbouwd, en veranderd. Jan Klaassen zou niet weten wat hij zag als hij er na 200 jaar nog eens kon rondkijken. Het verhaal van de Jan Klaassen-Nol zoals verteld door S. Franke in het Volksblad: U denkt misschien dat een heuvel zoo maar een heuvel is, zonder meer. Een zandverhooging, met helm begroeid en met jeneverbessen en voor de rest niets. Ja, dat lijkt ook zoo aan de buitenkant, maar er zitten o zooveel geheime dingen aan zoo’n heuvel. Of dacht u soms dat er niets geheimzinnigs omheen zweefde? Maar dan heeft u het toch mis. Op Texel zal men het u wel anders vertellen. Daar is b.v. de Jan Klaassen-nol. Vroeger was dat een gewone nol, net als alle andere heuvels in het Texelse duin. Er was niets biezonders aan te zien en niemand sprak erover. Maar hij heette toen ook nog niet de Jan Klaassen-nol. Die naam heeft hij pas later gekregen. En toen hij eenmaal zoo heettte was ‘t uit met zijn gewoonheid. De menschen uit de omtrek fluisterden elkaar griezelige dingen toe over die Jan Klaassen-nol. Daar was het niet pluis. Het was er niet geraden daar konijnen te gaan strikken. Er konden daar rare dingen gebeuren. Er zaten holen in die nol, holen, die borrelden van de konijnen. Maar de dieren konden er ongestoord voorttelen. Ze behoefden zich over stroopers niet ongerust te maken. Ze voelden zich veilig in hun hol in de Jan Klaassen-nol. De konijnen wisten niet, waardoor dat zoo kwam, maar de menschen uit de omtrek wisten wel, dat Jan Klaassen vergaan was op een nacht , dat hij in die nol konijnen wou stroopen. Jan Klaassen is in zoo’n hol gestikt. Ja, gestikt. Waardoor en hoe het kwam? Wie zal het zeggen? Vraag er niet naar. Een nol is niet maar een hoop zand. Er zijn onbegrepen dingen. Maar sedert heet die nol de Jan Klaassen-nol. Die genoemde ‘menschen uit de omtrek’ waren onder andere voorouders van mij, de familie Mulder (van de Worsteltent, later het Ruige Landje) en de familie Maas van Vredelust/Windy Ridge en van de Bakkers ‘van de Wekker’ en de Kapberg. In het boekje ‘Moete ze d’r uut, Burgemeester? van Witte en Timmer (van Guurtje Bakker) staat het zo verteld: De stroper die zich liet vangen (±1800) Jan Klaasen dacht eens een keer in de Westerduinen een koppel konijnen te vangen. Tegen de avond ging ie de deur uit en kwam niet weerom. Een dag later vonden ze hem. Hij lag bij een hoge duin aan de linkerkant van de weg naar het Westerslag. Gestikt in een konijnenhol. Waarschijnlijk heeft hij geprobeerd de konijnen uit te graven en is hij daarbij bestort geraakt. Maar de stropers uit de omgeving vertrouwden het niet. Ze bleven er sindsdien wijselijk uit de buurt, al wemelde het in die nol van de konijnen. Want je hoorde er soms zulke rare dingenover vertellen. Zou deze Jan Klaassen de bet-overoom van Miriam Klaassen zijn geweest die in 1835 stierf als jonge man? GORTERSMIENT Gortersmient, het deel van de Westermient in de buurt van de keet van Kees Gorter, ofwel Pagga. Op een kaart zag ik dat die naam breeduit stond over het hele stuk van de duinrand tot de Pontweg. Dat is nu ook weer niet nodig. De familie Gort, die de camping Dennenrust aan de oostkant van de Grensweg overnam, leek het een aardig idee om het bedrijf een nieuwe naam te geven GORTMIENT was geen geschikt woord, dus kozen ze voor Gortersmient. TEMPELIERSWEG Vroeger ‘Oude Grensweg’. Misschien is er wel eens een tempelier op Texel geweest, maar niet om zijn kameraden in het Tempelierenklooster in het Gerritsland te bezoeken. Dat heeft nooit bestaan. VERGEVEN HOEK zie het stuk daarover onder Westermient LAANWEG door sommigen beschouwd als het bewijs dat er vroeger veel meer bomen op Texel waren, zelfs lanen met bomen. Maar niet elke laan heeft bomen aan weerszijden. Hier ging het echter niet om bomen: Noot in boek ’t Oge, van Henk Schoorl: Leie, vlakke ondiepe onderzeese oever; de naam kwam ook onder Petten voor en had dezelfde betekenis als laan, onder andere in de Laan (Lanen) van Texel, de ondiepe zuidelijke oeverbanken. De Laanwegen liepen naar het noorden, naar de kwelders langs de grote geul tussen de eilanden Texel en Ganc (waarvan De Koog het restant is). WOUTERSHOK Tegenwoordig is dat de naam van de camping, die op het weiland is aangelegd. Het hok van Wouter (Verwey) en zijn vrouw Aafje Teekes van Grouw lag echter in de Mient, ten noorden van het ontgonnen land (kaartje). Zie ook het verhaal over Wouter. ALLOO Hailloach Halig oog, zoals Henk Schoorl had bedacht? Nee, daar is het eiland niet doorgebroken in de Middeleeuwen, dat was noordeljker (Anegat), ten nooden van de Koog. Rond/voor 1600 waren er 2 grote meren op de Mient, het Hail-loach en Alderts-loach, waarbij loach zoiets is als meer of moeras, laaggelegen gebied. BLEEKERSVALLEI De Oude Bleekerij lag aan de binnenduinrand op de Mient. Op de kaart van 1810 is het ‘Groote Valley’. Misschien liepen de bleekers door/langs deze vallei naar het strand. PLOEGELANDERWEG ook wel PLOEGLANDERWEG Heeft niets te maken met het ossenploegen, al gebeurde dat ploegen met ossen wel in de buurt (Ossenveld). De naam komt van Cornelis van der Ploeg, die rond 1840/50 de Ploegelanden heeft ontgonnen. Sommigen spreken nog steeds van de ‘Ploeglanderweg’. Cornelis was doopsgezind gemeentelid van dominee Huizinga, die onder andere de volgende aantekeningen over hem maakte: 30 Maart 1853. Vroeger kwam hier C. van der Ploeg, een ongelukkige man. Het bleek mij weldra dat hij geheel krankzinnig was. Hij kondigde zich aan mij aan als dengeen met wie ik dagelijksch te doen had, als Jezus Christus, die het getuigenis heeft in zichzelven, die God die alles in allen vervult. Ik had diep medelijden met de ongelukkige, die door velerlei rampspoed als vervolgd eindelijk het regte spoor bijster geworden was. Hij wilde naar Groningen naar zijne familie om wat verzachting voor zijn drukkend leed te zoeken. Ik raadde hem die reis aan, maar tevens werkzaamheid, zocht blijmoedig vertrouwen op God bij hem te wekken, enz. Eindelijk ging hij heen. Werken in de ‘eenzaamheid van de Mient’ was de man in de bol geslagen ….. WESTERSLAG Deze naam wordt vaak gebruikt voor het strand bij Paal 15. Dat is eigenlijk niet juist. De strandslagen zijn (zand)wegen door de duinen, breed genoeg om er met een kar over te rijden. Anders heet het ‘strandpad’, zoals ‘Pagga’s Paadje’. Het Westerslag is dus de weg naar Paal 15. Westerslag van de Westen over de Bakkenweg door de Westerduinen naar het Westerstrand Hoornderslag van Den Hoorn naar het Hoornderstrand Jan Ayeslag Arie Brouwerslag, nu het slag naar Paal 17, maar in 1859 met deze naam op de kaart aangeduid. Brouwer woonde ergens bij het Alloo. Zie ook het hoofdstuk ‘Namen op de kaart’ over het woord slag. OUWE KOOI Dagboek Irene Maas, Zondag 24 september 1967. De NJN-excursie ging naar de Meeuwenkolonie, en langs de patattent op het Turfveld terug. Wij noemden die plek vroeger altijd ‘De Ouwe Kooi’, maar nu het recreatiegebied is heet het ‘Turfveld’. Het is er nu afschuwelijk geasfalteerd, de bunker waar je zo leuk af kon springen is weg, en het is er kaal en onpersoonlijk geworden. Was hier ooit een eendenkooi? Volgens Henk Schoorl is dit een met zandduinen overlopen polder genaamd Oude Coogh. DUINRELLEN Die liepen vanaf de Mient, een moerassige hei, het lager gelegen polderland in. Op oude kaarten getekend, bij ruilverkaveling rechtgetrokken. De geulen die nu door SBB in ‘natuurontwikkelingsprojecten’ gegraven worden zijn geen natuurlijke duinrellen, al staat er wel een bordje bij met die tekst. ENGELSTEEN Op de Hoge Berg is het bosje met doolhof, waarop de ‘Engelse Steen’ lag. De Texelaars noemden die zo, omdat ze dachten dat die steen doorliep tot in Engeland. Nu zijn, in groot verband, alle landen op de wereld met elkaar verbonden, juist omdat ze op de aardbol liggen, maar dat bedoelde men niet. Ik vond het altijd al een raar verhaal, de steen was best groot, maar om zoiets te denken moet een steen wel wat groter zijn. Op de oude plattegrond staat Engelsteen. In de Gemeenteraadsnotulen staat: 20-6-1873 Boschje Engelsteen. Het raadslid den heer K. Bakker maakt den Heer Voorzitter opmerkzaam op den slechten toestand waarin het zoogenaamde Dovehof [schrijffout van gemeentesecretaris Stikkel] verkeert, en vraagt of daarin niet eenige verbetering kon worden gebracht. Voorzitter… ‘berigt het hoogst moeijelijke om het Doolhof in order te houden, doch verzekert tevens dat door hem daarin zal worden voorzien’. 29-10-1875 Rekest van Abraham de Ruyter verzoekende om een gedeelte grond in het boschje Engel Steen ter grootte van 20 Are in erfpacht te mogen erlangen, ten einde daarop een uitspanninglokaal te bouwen. Op preadvies van het Dagelijksch Bestuur wordt het verzoek na eenige discussie gewezen van de hand. Wat voor Engel had men voor ogen bij het bedenken van deze naam? AAYSLOOT, in 1832 Haaysloot (Veldnamenboek), daaraan evenwijdig lopend de Kaayweg. Deze sloot loopt oost van Den Burg, nu grotendeels onder de nieuwbouw. Deze ergernis is van Marius Dijt, de schrijver van Texelse Geslachten. Jan Aye woonde niet in die buurt. GEBOUWEN BETWISTE RUST Dat woord staat op oude kaarten bij de boerderij die nu de ’Kapberg’ heet. Het huis had een open hooischuur, een kapberg met een verstelbaar inpandig dak, die dichtgetimmerd is toen dat hijssysteem kapot raakte. Het was in de Texelse wind geen echt bruikbaar gebouw. Toen de familie Bakker eigenaar werd in 1918 van de ‘Betwiste Rust’ is die naam verdwenen. Ze vonden het een rare naam, ruziesfeer hadden ze niet nodig. Het werd ‘Oude Kapberg’. Het nieuwe huis naast ‘Betwiste Rust’ noemden ze de ‘Nieuwe Kapberg’. Bij zijn huwelijk met Keetje Veeger trok Willem Bakker daar in. Het woongedeelte van het oude huis werd verhuurd. Willem stierf in 1940. De voogden hebben onmiddelijk al het land verkocht, ook de ‘Nieuwe Kapberg’. De opbrengst was net genoeg om het oude gebouw bewoonbaar te maken voor het vaderloze gezin. Dat huis was voortaan gewoon de ‘Kapberg’, terwijl de familie Bremer de nieuwgekochte woning ‘Isola Bella’ noemde. WINDY RIDGE Naambord van een schip, op het strand gevonden door badgastenkinderen Kikkert en Zeeman. Niet door Willem Maas zelf dus, maar hij vond het een mooi bord en bevestigde het op zijn huis. De betekenis is ‘winderige richel’, maar Riek Maas dacht dat het ‘ritselend windje’ betekende, en dat is niet zo vreemd gedacht. Tegenwoordig schijven veel mensen het als ‘Windy Rich’, wat iets heel anders betekent. Wel wonen er nu mensen die veel rijker zijn in geld dan Willem en Riek, maar zulke rijkdom is ook maar betrekkelijk. “Ze hebben nooit geweten hoe rijk ze waren”, verzuchtte Aagje Maas na de verkoop van het huisje aan de familie Rijsselberg. VREDELUST op een kaart genoemd VREDERUST Zie het verhaal over Hendrik Maas POMONA Dat was de naam van het landhuis bij de Ruigendijk. In 1950 woonde daar mevrouw Ebbinge-Wubbe, bij wie mijn moeder voor haar trouwen enige tijd in dienst was. Toen Jan Wolkers het huis aan de Rozendijk kocht noemde hij dat ook ‘Pomona’. Niemand begreep dat- er was toch al een Pomona! Het huis dat nu van Wolkers is droeg eerst de naam ‘La Mauve’, frans voor ‘Zeemeeuw’, maar ook de naam van de bouwer, xx Mauve. De familie Sprenger kocht het huis en gaf het een nieuwe naam, ‘De Skuul’ (of kwam die naam pas toen de Jellinekkliniek er in kwam?). Dat waren heel andere tijden voor een huis dat ooit als vakantiewoning voor een rijk echtpaar was gebouwd. LINDEBOOM Dagboek dominee Huizinga: 30 juny 1878. De kermis overgeloopen. Bakels c.s. en Boonacker zitten voor de Lindeboom. Wie nu op het terras van de Lindeboom zit moet niet denken dat Bakels ooit op dezelfde plek heeft gezeten. De oude Lindeboom was op de plaats waar nu de Rabobank staat. De Lindeboom van nu was vroeger ‘Hotel Texel’. PERSONEN PAGGA of Pacha Zie het verhaal over Pagga. BORGMAN of Burgman. Was de eerste van deze familie een Burgman of een Borgman? GEBEURTENISSEN BEN HALSEMA was wel op de kerktoren van Den Burg geklommen tijdens de beschieting van het dorp in de Russenoorlog. Maar hij heeft niet op de Moffen geschoten. Hij zei: “Ik zag een dooie op straat liggen. Toen ben ik weer naar beneden gegaan”. Zijn heldendaad staat beschreven in het boek van Kalkman (denk ik). Het werd verteld door Theo van Heerwaarden, maar die was er zelf niet bij. KAARTEN Everstekoog of Evertsekoog, Everste Koog of Evertse Koog. Wat ‘Everste’ betekent is voor de tegenwoordige mensen onduidelijk. Maar hoe het kan dat op een kaart van Staatsbosbeheer dit woord veranderd is in ‘Evertse’? Dat is FOUT. Het ergste is dat deze SBB-kaart is gebruikt door de samenstellers van de ‘Map voor de Texelse Geschiedenis’, zodat alle kinderen van de Texelse basisscholen het verkeerde woord leren. Van de onderwijzers, die vaak niet van het eiland komen, kan men niet verwachten dat ze deze fout zien en corrigeren In de Provinciale Beleidsnota stond ook ‘Evertse Koog’. In dat geval kan het om een type-fout gaan, of een ‘verbetering’ uit onbegrip. Om duidelijk te stellen hoe het zit heb ik het volgende ingezonden briefje naar de Texelse Krant gestuurd: Tegnwoordig kom ik hier en daar, op kaarten en in beleidsnota’s, de naam Evertsekoog tegen waar vroeger Everstekoog stond. Het verschil (tse in plaats van ste) is klein en een typefout is snel gemaakt. Maar dat een naam op een kaart wordt veranderd is een ernstiger zaak. Want wat is juist? Daarvoor moeten wij heel ver terug in de tijd. Tussen Texel en Eierland lag ooit een waddeneiland, Ganc of Ganchala. Dat eiland is, net als Callantsoog en Huisduinen, totaal in zee verdwenen. Alleen de polders, de kogen zijn overgebleven. Deze kogen waren in 1357 al bedijkt. Er waren de Oude Coegh, de Naesten Coegh en de Oversten Coegh, nu tezamen het Kogerveld. Ten zuiden daarvan lag de Middelsten Coegh, het Sint Jansland en de Uitersten Coegh. De Gerritslanderdijk was de zuidelijkste begrenzing van deze laatste. Deze drie werden later Everste Koog genoemd. Dit alles is na te lezen op bladzijde 70 tot 73 van De Convexe Kustboog van Henk Schoorl. Wie een kaart of een beleidsstuk met een verkeerde spelling heeft, wordt vriendelijk verzocht dit te corrigeren. Maar veel zal zo’n briefje niet helpen. Het kon wel eens een verloren strijd wezen …. Wie weet ontstaan er in de toekomst verhalen over Evert, die ooit een koog ingedijkt heeft, de Koog van Evert ofwel Evert se Koog. Verhalen te vergelijken met die over Wouter en zijn hok en Gort(er) zijn Mient. VASTGELEGD IN BOEKEN ’t Land van Texsel Johannes van der Vlis, ’t Land van Texsel eerste druk 1975 op bld. 73: In 1356 werd de Burgwal opgeworpen, met erbij het citaat uit nummer 1 in het Oud-archief Texel In ’t jaar ons Heeren MIIICXLVI worde die burghwal begonnen te maken in Texel. Maar daar staat geen 1356. Dat schrijf je zo: MCCCLVI (med. Jan Roselaar, gymnasiast). Correct geschreven staat er MCCCXLVI, en dat betekent 1346. Hoe kan dat? In het archief van J. van der Vlis is een lange brief van Henk Schoorl, die onder vele andere aanmerkingen, hier op wijst in verband met een tweede druk. Of het daarin gecorrigeerd is? Omdat het zo’n mooi boek is zoekt men ook 35 jaar na het verschijnen daar de gevraagde gegevens in op. Men kijkt alleen naar de kop van het hoofdstuk en niet naar wat er precies in staat. Zo komt het dat, als het over de aanleg van de burgwal gaat, men meestal 1356 schrijft. Is dat erg? Ach, op de eeuwigheid is niets echt belangrijk….. Maar juist het verhaal zoals het is zou moeten worden doorverteld worden: de onvrijwillig hun vrijheid verloren hebbende Texelaars, hoop na de dood van de Hollandse graaf, door honger en woede gedreven opstand, neergeslagen. De zich niet veilig voelende machthebbers, die een burcht aanlegden om zich tegen de bevolking te kunnen verdedigen (zie hieronder voor de uitgebreide versie). Dat is toch wel een boeiend verhaal. Boerderijenboek Geschiedenismap Ecomare Daar staan merkwaardige verhalen in. De bijdrage van de medewerkers van Ecomare over de geografie heb ik voor de druk kunnen nakijken. Zo is het verhaaltje van de marskramer bij het Marsdiep geschrapt. De rest zag ik pas later. Jammer…. Stadsrechten Door Floris V gegeven aan het eiland Texel. Den Burg is dus niet ‘het dorpje met stadsrechten’ zoals men nu de Texelse schoolkinderen wil wijsmaken. Everste Koog is veranderd in Evertse Koog. Geschiedenismap Ecomare IN EIGEN WOORDEN NAVERTELLEN VERKEERD ONDERSCHRIFT BIJ EEN FOTO ‘Grensweg’ bij het huis aan de Ploegelanderweg. DAT STAAT ER NIET Leestekens verplaatsen Dan krijg je een heel ander verhaal, zoals bij dat van de Sommeltjes Pieter van Cuyck schreef: De Knegt naamlyk van Symon de Breeker spitte, op den 20sten November des jaars 1777, op het Land van deezen Boer, met oogmerk, om den dus lang onaangeroerden grond van dien Heuvel, over het Weiland, te spreiden. Ik heb dat altijd zo opgevat dat de naam van de knecht Symon de Breeker was. Anderen denken dat de boer zo heette, dat hij die groef daar namelijk de knecht van was. Zij zetten de komma’s zo dat er staat ‘de Knegt, naamlijk van Symon de Breeker, spitte enz’. Naamlyk= genaamd of namelijk? Zie het grote Sommeltjesverhaal. Selectief citeren Citaten uit Dagboek van Jakob Huizinga zie file ‘Verkeerde citaten’. TOT SLOT... Op verzoek van Gerrit Gerrits zocht ik naar de archeologische bescherming van het grafveld van Westerburghem ("Zou je eens willen kijken op dat internet van jou hoe het daarmee zit?" (Gerrit weigert pertinent zelf een computer in huis te halen)). Ik vond het een en ander waaruit ik opmaak dat het grafveld van de lijst af is: in 2007 waren er 8 archeologische monumenten op Texel, in 2009 0. Verontrustend. Er was ook de toelichting op de 'Archeologische beleidskaart van Texel', door Vestigia bv Archeologie en cultuurhistorie (waarbij kaarten zijn die niet op het internet staan, maar waarschijnlijk kan ik die in het Gemeentehuis inzien). In dat stuk (grotendeels samenvatting van literatuur, mededelingen van Govert van Noort, Willem Kikkert en Hans Eelman) trof ik dit stukje over de Bleekerij. Hoe ze daar aan gekomen zijn? Niet uit het verslag van de NJBG, al herkende in daar mijn eigen opgraving ook niet in. Uit de Nieuw Tijd dateert ook ‘de oude bleekerij’ uit de 17e en 18e eeuw. De klanten van deze blekerij waren vermoedelijk bemanningsleden van schepen die op de Rede van Texel lagen. Tijdens een opgraving in 2003 van amateur-archeologen en leden van de Nederlandse JeugdBond voor Geschiedenis (NJBG) werden uit een gedempte sloot allerlei vondsten gedaan, waaronder sierschotels, baardmankruiken en serviezen van chinees porselein. Uniek is de vondst van een houten hoosspaan, waarmee doeken en kleden die in de zon lagen te drogen met water werden overgoten. De locatie ligt aan de binnenkant van de Westerduinen, maar hebben wij in het kader van deze studie niet precies kunnen lokaliseren. Vandaar dat deze vooralsnog op de Archeologische Beleidsadvieskaart Texel ontbreekt. Inderdaad is er van alles gevonden, maar geen serviezen en geen houten hoosspaan, wel een houten zeepnap en stekken. Dat is op zich bijzonder, want die zijn nergens anders bewaard gebleven, maar niet zo spectaculair als een hoos van 3 meter lang. We hebben wel een hoos gekregen, maar die kwam uit een kroeg aan de Parkstraat. In 2003 dachten wij al niet meer aan klanten van de Texelse Rede, maar hadden we goed begrepen hoe op een linnenbleekerij gewerkt werd. De schrijver van dit stukje had kennelijk geen idee wat het werk inhield. Ook begrijp ik niet waarom men de locatie niet precies heeft kunnen lokaliseren. Govert was er een keer komen helpen en van gemeentewege was er ook belangstelling en bezoek geweest. Een vreemd geval. Gelukkig is in het hoofdstuk Bleekerij na te lezen hoe het wel zit. |