Somtyds waait het hier zoo geweldig, en de grond is zoo los, dat de groentens, die de Predikant op de ééne plaats van zyn tuin zaait, op de andere plaats opkoomen. Dit schreef Pieter van Cuyck in 1789 over het dorpje de Koog. Voor een dominee, maar ook voor bijvoorbeeld een schoolmeester, was het belangrijk dat bij het woonhuis een moestuin hoorde, waarin verse groente kon worden verbouwd. Er was in die tijd geen regelmatige groentehandel op Texel, en waar men niet zelf voor zorgde kon men niet kopen. Zo was het ook bij de doopsgezinde pastorie in de Waalderstraat in Den Burg. Dominee Huizinga, bekend om zijn uitgebreide dagboeken, schreef regelmatig over de werkzaamheden in die tuin en de hulp die hij voor dit werk inhuurde. Dominee Huizinga woonde van 1844 tot 1879 in de pastorie in de Waalderstraat. Na zijn eerste kennismaking met Texel noteerde hij: 24 November 1843. De gang van de pastorij, die mij weinig beviel, is lang 35 treden, de tuin is 30 treden lang en 35 breed. 23 Augustus 1844. Dominee H. Veenstra hier koffij gedronken. Veel gesprekken. De tuin doorgewandeld. Hij wijst mij de namen der boomen aan. Hij had ze allen zelf bekostigd. Veenstra, de voorganger van Huizinga, was jarenlang de enige doopsgezinde predikant op Texel geweest. Hij woonde in de pastorie en onderhield de tuin, net als Huizinga dat deed. Niet alleen in zijn dagboek noteerde dominee Huizinga de bijzonderheden van de tuin, ook in een briefwisseling met zijn schoonouders op ’t Hoogezand werd de tuin vermeld. Huizinga schreef zijn schoonouders over de problemen met sommige gemeenteleden die hem redenen gaven om na te denken over vertrek van Texel: Burg op Texel, 31 October 1844 Mijn túin is meerendeels nieuw aangelegd. Een arbeider heeft daartoe omstreeks 14 dagen besteed, 14 st. per dag. Dikwijls heb ik dat werk gedacht (ik begon er mee vòòr de troúbles alhier, en moest het nú ook voleinden, anders was ik het misschien nog niet begonnen) dat ik het welligt voor een ander deed, of het zoo zijn zal, dat wij weinig genot daarvan zúllen hebben, moet de tijd leeren. Hulp bij het tuinieren Het was voor Huizinga onmogelijk al het tuinwerk zelf te doen. Hij huurde daarvoor achtereenvolgens deze arbeiders in: Jakob Teekes [van Grouw], Janes Kalf, Adam Kalf, Wouter Verwey, Pieter Dirksz Kalf, Dirk Kalf, Koen Kalf, Klaas Smit, Jan Smit, Cornelis Geertsz Kikkert, Jakob Koorn, Lodewijk Gielis, Simon Bakker, Jakob List. 16 February 1849. Pieter Kalf neemt alle tuinarbeid voor ’t gansche jaar aan voor 14 gulden. Ondanks de tuinhulpen ging het met het onderhoud soms niet zoals de bedoeling was. Na de jaarlijkse reis door Groningen wachtte een teleurstelling: 1 Juny 1878. Afreis met Flevo, met Ada in de haven Texel. Met de diligence reden wij naar huis. De tuin volleedig met onkruid bezet. Dat voorjaar was Jakob Koorn aangenomen voor het tuinwerk, maar die was al voor het vertrek van de familie Huizinga ziek door pijn in alle leden. Dat verklaart waarom hij het werk niet gedaan had. Dan een ander gezocht: 6 Juny 1878. Mijn tuin kwam hedenavond met 3 dagen arbeid van Jakob List weder in orde. Planten in de tuin van de dominee Uit het dagboek blijkt dat de dominee veel verschillende soorten groentes en fruit in zijn tuin verbouwde. Het domineesgezin kreeg zo te lezen tamelijk afwisselende maaltijden voorgezet, iets wat bij de meeste Texelaars qua groente beperkt werd tot bonen en erwten. Uit de tuin kwamen de volgende groenten en fruitsoorten: Tuinkers, pronkers, krombekken, erwtjes, radijs, sla- en snijboonen, groote boonen en erwten, spinazie, wortelen, salade, chalotten, grondvruchten, sla, kropsalade, pieterselij, schorseneren, kruipdoppers, kruippeulen, peulen, St. Jans-uitjes en koolplanten. Aardebeijen, bessen, kruisbessenbomen, perzikboom, peeren en pruimen, St. Laurenspeeren, stoofpeeren, wijnpeeren, diamantpeeren en foppepeeren. 20 Mei 1847. De vorige dagen in den tuin stokken gezet (223) 27 Mei 1847. Meest in den tuin. De pronkers komen op, krombekken gelegd, stokken aangebonden, enz. De vruchtboomen staan zoo voortreffelijk in de bloei als men het slechts denken kan. Ook de dikke armen der boomstammen zijn meestal met bloesems overdekt. 4 Mei 1855. Het is nog zeer koud. Wij stoken boven en beneden nog de kagchel en hebben er behoefte aan. In de tuin staat alles zeer schraal. Er is nog geen boomblad te zien, alleen zijn de knoppen gezwollen. Erwten en spinazie en groote boonen komen even op. Tuinkers hebben wij onlangs uit de bak gegeten. 22 Mei 1857. Weder zeer schoone dag na de verkwikkende regen van gister. Ik des morgens in de tuin planten verzetten, de sla- en snijboonen zijn er nu in. 19 Maart 1873. Het is vandaag ruw koud weder geweest, zoodat ik er tegen op zag om in de tuin te gaan en de zaden in de grond te brengen, die ik onlangs van Turkenburg ontvangen heb. 21 Maart 1873. Van namiddag in den tuin en een aantal zaden in de grond gebragt als spinazie, kropsalade, tuinkers, pieterselij, schorseneren, groote bonen, kruipdoppers, kruippeulen. Gasten aan tafel Huizinga had een groot huishouden met veel aanloop en vooral in de zomer logeergasten, en daarbij bleef ook vaak zomaar iemand eten. 18 September 1854. Twee wagens korte turf van Arie Ran en 1 wagen korte van Jan Rab en 1 dito lange van hem ontvangen. Antje Boon [heeft] ze gestapeld. Zij [heeft] hier des middags gegeten met haar zoontje Dirk, een zeer stijfzinnige knaap, die volstrekt weigert eenig werk bij mij in den tuin te doen en daarmede wat te verdienen. 3 September 1867. Katrina en Sina ontvingen bij zich op de Tent te thee drinken, enz, Margo en Rina Keyser en 2 logees uit Amsterdam, Jane Lokker, Adriana Vrendenberg, Fokeltje, Koosje Wentink, Rika Slothouwer. Deze kwamen des avonds terug met den Heeren Willem en Herman Westenberg, Arend Kikkert en Bernard Lokker, Cornelis Vrendenberg, daarbij Samuel en ik, dus 18 personen hier boterham gegeten. Had hij zoveel brood in huis? Huizinga 14 November 1855. Intusschen liet de Burgemeester nog berigten dat Hendrik, de zoon van Cornelis Hendriksz Roeper, morgen naar Frederiksoord zou gaan en of ik hem nog spreken wilde. Doch daar ik hem laatstleden zaterdag namiddag reeds zeer ernstig had toegesproken en ik nu geen tijd had, deed ik dit niet. Deze knaap, 14 jaren oud, was reeds dikwijls van zijn ouders weggeloopen, is een meester in liegen en later ook in stelen. Onlangs was hij bij Jan Jansz Roeper van de Veen onder Vermaningstijd ingebroken met zijn kleine broer Pieter van 12 jaar en had daar behalve eetwaar, 5 rijksdaalders weggenomen uit het kabinet. Sedert had men hem door intermediair van de Burgemeester uit de Haarlemmermeer teuggehaald. Zaterdag l.l. kwam de vader met de beide knapen hier (op raad van de Burgemeester) toen hij ze van de haven had gehaald. Ik heb toen al het mogelijke gedaan om een diep berouw bij hen op te wekken en met hen om vergiffenis gebeden. Zij waren daarbij wel zeer bewogen, maar er was reden voor. Gaarne gebruikten zij vervolgens hier een middagmaal. Dingsdags waren zij op catechisatie. 16 Mei 1870. Bakels en vrouw bij ons te eten, de avond gepasseerd. 10 Juni 1871. Brief van Dolfina aan Samuel: Vader loopt des morgens expres naar de tuin om mij wat radijs bij ‘t ontbijt te bezorgen. Wat ze precies te eten kregen schreef Huizinga meestal niet op. Hij noteerde vooral zijn eigen bezigheden, niet die van anderen. Zoon Samuel (7 jaar oud) had het wel over wat ze aten: 26 Februari 1851. Nu is Aagje Roeper vanmiddag hier geweest wij aten vanmidag alebesesap en aardappels en vleesch. En vader at te hùis toen aardappels en bieten. Dingsdag 5 October 1852. Wij hebben van middag de laatste vijgepeer en vanavond de laatste herfstpeer opgegeten. Aafje maakt nù het laatste maal slaboonen klaar. Dirk Leyen heeft vandaag bij ons gegeten appels en aardappels door elkander. 22 December 1855. Wij hebben zeer pleizierig in het schemertje bij de kagchel zitten appels eten. Wij konden de volle maan net zien. Een jaar in de tuin van de dominee 6 Maart 1868. Jan Smit vannamiddag in de tuin. 7 Maart 1868. Des voormiddags in de tuin met Jan Smit. Ik aan het zaaijen. 11 Maart 1868. Dominee Boetje bleef hier en ging met mij en Jan Smit ijverig aan den arbeid (waartoe hij zich had aangeboden) om de tuin te verleggen en een bloemenperk te maken. Voor de avond waren wij reeds aan ’t zaden leggen. 12 Maart 1868. Boetje des namiddags weder hier, vlijtig in de tuin aan ’t werk. 13 Maart 1868. Boetje des morgens vroegtijdig weder hier in de tuin, met Jan Smit de kippeloop aangepakt en in orde gebragt. Ik eergister [woensdag] naar de markt en eenige heesters van Eveleens gekocht, deze zelf even hier. 14 Maart 1868. Ik vandaag voormiddag nog wat bloemen weer ingeplant en alzoo de tuin geheel in orde gekregen. 30 Maart 1868. Des namiddags in de tuin. Het is alle dagen zeer koud door de Noordenwind, des nachts vriest het. In de tuin is nog niet veel gewas. 5 Mei 1868. Vandaag meest in den tuin met Jan Smit. Slaboonen zonder afhaalsel gelegd, 3 bedden. Vannacht heeft het gevroren en zondag was ‘t 22 graden warmte. 15 Mei 1868. Ik meest in den tuin, lezen enz. Heerlijke dag. 26 Mei 1868. Ik van voormiddag in de tuin aan het verplanten. 4 Juny 1868. De tuin smacht naar regen, de rupsen doen veel kwaad en veel bloesems gaan te niet. 17 July 1868. Wederom zeer warm, alles smacht naar regen. 5 Augustus 1868. Gister 3 eendvogels present gekregen van Herman Westenberg. Wij hebben thans een overvloed van St. Laurenspeeren, maar grondvruchten, sla, snijboonen bijkans niet [langdurig droge zomer]. Mest 4 Maart 1868. Een voer mist van Jan Bruin ontvangen 2,50 gulden. 11 Maart 1870. 4 karren mist uit het hok bij Kikkert verwisseld tegen 3 koemist. 12 Maart 1873. Jan Smit des middags in met de tuin begonnen, de mest uitgebragt. Jacob Roeper kan mij geen mest voor de tuin afstaan, maar wil wel ruilen, dat ik echter niet doe. 19 Maart 1874. Des voormiddags nog even in den tuin geweest, waar Jan Smit met omspitten begonnen is. Sijbrand Jansz Keyser had mij 2 karren mest gebragt, waarvoor hij ruim 2 karren uit mijn mesthok terug ontving. 16 Mei 1876. Jakob Koorn vanmorgen reeds te half 4 ure in mijn tuin om de bessenboom van secreetmest te voorzien. Hij bleef doorwerken met wieden enz. tot den avond. Mest werd gekocht of geruild. Alles werd gebruikt, ook wat er in het ‘sekreet’ werd geproduceerd. Weer en wind Het succes van tuinwerk en de omvang van de oogst was (en is) afhankelijk van het weer: 14 Maart 1856. Harde oostenwind, sterke vorst. Klaas Smit in den tuin aan ’t hout zagen. Hij heeft de bouwgrond omgespit. 13 September 1869. Des nachts en den geheelen dag storm en regenvlagen De takken waaijen van de boomen. De tuin is bezaaid met vruchten, bijkans al wat aan de boomen zit. 8 Augustus 1873. Zeer warme dag. Samuel de tuin begoten. Daarna onweer en een zeer verkwikkende regenbui. 2 Juni 1874 Ik in de tuin, gelijk nogal veel in de laatste dagen, bij het heerlijke weder dat wij thans hebben. Vandaag extra warm, zoo dat ik mijn winteronderkleeding afleg. 16 September 1878. Vannacht heeft het vreeselijk gestormd. Het duurt nog voort. De tuin bezaaid met vruchten. Opbrengsten uit de tuin Over het bewaren van groente had Huizinga het niet, dat was vrouwenwerk, dat deed de meid, of de huishoudster. Ook de kinderen werden ingeschakeld. De oudste dochter Grietje vertelde in haar dagboekje hoe ze wiedde in de tuin, aalbessen plukte, salade en zuring afzocht, komkommers schaafde, uien en aardappels schilde, bonen plukte en dopte, appels schilde en sneed, soms dagen achter elkaar. Samuel schreef: Dingsdag 9 Septem. 1852. Nu hebben wij een heeleboel appels en peeren en pruimen geschud maar noch het meest van herftssuikerpeeren en het wijnigst van korneelpeeren. Vrijdag 26 November 1852. Grietje heeft vandaag aan het appels schillen geweest om te droogen. 6 Augustus 1868. Ik vanmorgen bessen uitgedrukt en bessenwijn gemaakt, 1 vat van 27 pond bessen en 18 pond suiker, deze voor 30,5 cents. 4 September 1871. Met de Honing-pers van [Hendrik] Dijt de aalbessen uit de tuin uitgeperst voor wijn en bessenat. De voorraad was kleiner dan gewoonlijk, 2 en een half anker wijn en een paar kannen, bessenat een flesch of 12. 15 Augustus 1877. Ik de bessenwijnvaten in orde gemaakt. De huisgenoten allen in de tuin om bessen te plukken. De tuin voor plezier De tuin van het domineesgezin was niet alleen in gebruik voor voedselproductie. Er was ook ruimte voor een siertuin en speelruimte voor de kinderen. 27 Juny 1846. Johannes Bok hier des morgens te 6 ure. Op dit uur is hij nu reeds vele morgens geweest als wanneer wij meestal zeer genoeglijk in het prieëel zaten bij het genot van het heerlijke weder en den heerlijken rozegeur in mijne tuin. 7 en 8 November 1860. Klaas Smit den tuin opgeknapt, ik bloembollen gelegd. 26 Maart 1869. Gister van Eveleens ontvangen en nu gepoot Rhododendron, wilde wingerd, nog een klimplant en van Westenberg eene Astrologia. 13 November 1850. Dirk vermaakt zich in zijn vrije uren bijzonder met Anton en Jan Vrendenberg in onzen tuin met een groot gat, hetwelk zij daar gegraven hebben, en ‘t welk zij ZEE noemen, terwijl zij aan eilandjes, banken, havens, baaijen, enz allerlei namen geven. 22 Juli 1871. Van de week een voer zand in de tuin gekregen van Sijbrand Jansz Keyser voor [kleinzoon] Jakob om daarop te spelen. 11 Juny 1878. Fokel [Bakels] hier met de 3 kinderen die hier blijven op de schommel en in de tuin terwijl zij met haar man bezoeken doet. 11 Mei 1879. Des middags misschien 25 kinderen op de schommel en in de tuin. Bergje 13 September1846. Brouwer en Eelman beloven mij een wagen of 3 zoden in den tuin te brengen tot een bergje. 8 Juny 1877. Pieter Boon verraste mij door gister uit eigen beweging een vragt schelpen op mijn bergje in den tuin te strooijen. Waar was dit bergje voor? Misschien voor de sier, maar het zal ook wel door de kinderen gebruikt zijn om op te spelen, die groeven ook ‘een grote kuil, die zij zee noemden’ in het grasveld. Het bergje was er 30 jaar na aanleg nog. Notaris Bok had ook een bergje in zijn tuin. Kruidengeneeskunde Kruiden tegen wormen Samuel II febrùarij 1852. Laatst heb ik en Sientje Rabarber en Wormkrùid van de apotheker gehaald en nù gebruiken wij daarvan. 13 Maart 1853. Menno is aldoor onrustig. Hij heeft op 12 Maart wormkruid ingenomen. 14 Maart 1853. Menno is vanavond rustig gaan slapen nadat hij gister eene verbazende hoeveelheid maden heeft geloosd. 8 December 1854. Doctor Scheurleer raadde aan dat Menno tegen zijne dikbuikigheid (uit opzetting der klieren voortkomende, waaruit wormen ontstaan) dagelijks levertraan of ook wel zeer bitter hoppig bier gebruikte. Menno was het jongste zoontje van Huizinga, geboren in 1850. Kennelijk wist de Doctor niet precies wat wormen waren. Die zitten niet zozeer in de klieren, als wel in de darmen. Misschien houden wormen niet van levertraan. Dat blijkt ook uit dit verhaal over zeehondentraan: 7 February 1855. Jakob Buijs verhaalde dat iemand een zeehond had gevangen en het spek uitgekookt. Een der jongens had steelsgewijze veel van dat uitgebraden spek (kanen of vinken) gegeten. Hij heeft wat op het strand te verrigten, gevoelt eene sterke werking in de buik en loost wel 30 wormen. Nu had hij, Jakob Buijs, onlangs ook een Rob gevangen en aan zijn meisje ook eenige stukjes van die kanen gegeven die ook spoedig daarop een paar wormen had geloosd. Nu gaf hij haar van tijd tot tijd de traan die zoo helder en reukloos is als regenwater en zij bevond zich altijd zeer goed daarbij. Kruiden tegen stuipen 16 Augustus 1864. Dominee Koning bij ons om wijnruit, want zijn jongste kind ligt in stuipen. Hij vreest dat het de avond niet halen zal. Het hielp niet. Afscheid van Texel en overdracht van de tuin aan dominee Bakels 1 April 1879. Brief aan [zoon] Samuel en [schoondochter] Dolfina: Mijn tuin is gereed ‘t zaad te ontvangen, dat ik voor anderen, niet voor mijzelven daarin zal strooijen. 2 Juli 1879. Bakels hier inmiddels (nadat wij zamen eerst zijne meegebragte koolplanten in de grond gezet hebben) aan het afteekenen van het gezicht op mijn huis uit den tuin. Bakels kon erg mooi tekenen, net als zijn zoon Reinier. Ze hebben het Texel van hun tijd vastgelegd in schetsboeken (zie het hoofdstuk Bakels op www.irenemaas.nl). Dominee Huizinga vertrok na zijn emeritaat naar Groningen, daar kwam hij vandaan en daar ging hij naar terug zou gauw het kon. Hij had al die tijd ‘in den vreemde’ moeten verblijven. Een tekening van de tuin door vader of zoon Bakels. Kwajongens in de tuin van dominee Huizinga Elk jaar in juli ging Huizinga met zijn gezin jaar een maand naar Groningen om zijn familie daar te bezoeken. In het jaar 1865 vertrokken ze op 4 juli. Het huis werd dan afgesloten, ook de meid ging een tijdje naar haar familie. Dat was in die periode Sijmentje Schaap, die in het voorjaar haar zus Katriena had opgevolgd. Hun ouders woonden op Vlieland. Er kwam bij Huizinga’s afwezigheid wel iemand om te tuin bij te houden, maar die was daar niet elke dag. Een uitdaging voor loslopende jongens, geen toezicht, wel lekker fruit, hapjes die ze thuis niet kregen. Maar dat mag natuurlijk niet. De buurman merkte wat er gaande was en trad op. Dat leidde tot aangifte bij de Officier van Justitie. Brief van Burgemeester Loman 14-7-1865 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar Proces verbaal in zake van ontvreemding van fruit ten nadeele van Dominee Huizinga alhier. Omtrent de beschuldigden, moet ik UEdG opmerken, dat de eerste beschuldigde hier vrij gunstig bekend staat, hetgeen minder van de anderen kan gezegd worden. Bij herhaling hebben beide anderen zich aan het fruit stelen schuldig gemaakt. Tegen Dirk Roeper is reeds 2 maal, sedert ik hier Burgemeester was, proces verbaal opgemaakt, en het komt mij zeer wenschelijk voor, dat hij ditmaal gestraft worde, zoowel tot een voorbeeld voor anderen, als voor zijnen eigene toekomst. Zonder dat hij gestraft wordt, al hij hoe langs hoe meer verharden en het is nu al erg genoeg. Nu 14 dagen geleden is hij een kermistent binnengeloopen en heeft hij moedwillig het vel van een Turksche trom vernield, waarvoor zijne moeder f 7,- schadevergoeding heeft moeten betalen. Hedenmorgen heeft hij op nieuw kersen gestolen in de tuin van Dirk Leyen, nadat xxx hem gisteren ernstig had onderhouden. Het was belangrijk om vast te stellen dat de jongens niet zomaar die tuin hadden kunnen inlopen. Hier was dat niet het geval, ze moesten over de schutting klimmen om erbij te komen. 17-7-1865 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar Dat de tuin van Ds Huizinga één geheel uitmaakt met de pastorie en door eenen houten schutting geheel omringd was. Tevens voeg ik hierbij een proces verbaal ter zake eene nieuwe overtreding door denzelfden Dirk Roeper, welke volgens opgave niet 11 jaren, maar slechts 10 jaren oud is. En het ging niet alleen om peertjes plukken, maar om meer dan dat, ook om vernielingen. 22-7-1865 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar Toezending geboorteextracten Van Dirk Koorn, Willem Moojen en Dirk Roeper. Dat zij in den tuin van Ds Huizinga 5 bessenboomen [hebben] beschadigd en 1 geheel ontkroond is. Ongetwijfeld is de beklaagde Dirk Roeper als de meest schuldige te beschouwen. Nogthans zou ik het niet wenschelijk beschouwen dat Willem Moojen (tegen wien bij herhaling proces verbaal is opgemaakt en die reeds eenmaal wegens het ontvreemden van een schapenvel beschuldigd werd en daarvoor te regt stond) niet gelijktijdig werd vervolgd. Omtrent Dirk Koorn heb ik overigens geene klagten vernomen, zoodat ik geen bezwaar zou maken om deze onvervolgd te laten. Huizinga hoorde er pas van toen hij weer thuis kwam op 3 augustus. Hij schreef op 20 Augustus 1865. Sijbrand Pietersz Keyser moet den 29e naar Alkmaar over de tuindieverij van 3 jongens (van Dirk Roeper) als getuige. Het was niet het geval dat Huizinga de jongens ongestraft gelaten zou hebben- hij was erg voor een strenge opvoeding. Maar misschien zou hij het met de ouders van de kwajongens hebben opgelost. Wat voor straf zou er gegeven zijn? Dirk Roeper was de jongste zoon van Dirk Roeper en Dirkje Zuidewind, zijn broer Jan was 2 jaar ouder dan hij, zijn zusje Frouwtje 1 jaar. Dirk Roeper leefde van 9-10-1854 Den Burg tot 25-10-1928 Arnhem x Petronella de Winkel Willem Moojen was geboren in 1853, op 4 januari. Zijn ouders waren Cornelius Moojen en Antje Hoedemaker. Willem trouwde met Willempje Visser uit Den Helder, ze kregen 7 kinderen. Voor de persoon van Dirk Koorn kan men kiezen uit Dirk van Cornelis Koorn en Martje Eelman, geboren op 25 juni 1853 en Dirk van Dirk Koorn en Marretje Keizer, geboren op 10 december 1853, Driehuizen. |