MEESTER
TEEKELE ZWAAL (1799-1896) van Terschelling.
Zoon van Rijn Anesz Zwaal en Antje
Taekes van der Mast.Getrouwd met Anna Laan in 1828. Anna leefde van 1806 tot 1838, ze stief bij/na de geboorte van haar jongste kind. Kinderen: Rijn (1829-1831), Willem (1830-1866), Antje (1833-1833), Rijn (1834-1835) Rein (1836-1847) en Gerrit (1838-1851) Hertrouwd met Marretje de Wijn (1808-1889) Kinderen: Antje (1841-1845), Betje (1842-1845), Jan (1844-1919), Abraham (1845-1872 (voor 1885)), Antje (1847-1871), Rein (1849-1851), Ane (1850-1908) en Betje (1851-1851) De sterfjaren van de kinderen zijn 1835, 1845, 1845, 1847, 1851, 1851, 1851 1866, 1872, 1908, 1919. Zowel Teekele als Marretje hebben, op 2 na, al hun kinderen overleefd. Genealogie Erica Vlaar en Rob Gomes. De zin opgeschreven door Jan van der Vlis: ‘Hij verloor in 1 jaar tijd 9 van zijn kinderen aan de kroep’, is gebaseerd op het verkeerd lezen van de dagboekaantekening van dominee Huizinga, die weinig aan interpunctie deed. Er staat: 18 Mei 1852. [Huizinga] op de begrafenis van ‘t kind van Philip Bakker en Geertje Koning. Meester Zwaal doet de voorlezing. Hij heeft al 9 kinderen verloren, verleden jaar 3. Vroeger 2 aan de kroep in weinige dagen. De ‘hij’ is in dit geval Zwaal, want voor Philip Bakker was het de tweede keer dat er een kind van hem dood ging (Texelse Geslachten deel I, nr. 460). De ‘2 aan de kroep’ zullen de 2 in 1845 gestorven kindertjes zijn geweest. MEESTER ZWAAL IN DE BRIEVEN VAN BURGEMEESTER EN SECRETARIS VAN TEXEL en notulen van de Gemeenteraad, gecombineerd met dagboekaantekeningen van dominee Jakob Huizinga 30-7-1849 306 Aanvraag vrijstelling Militie voor W. Zwaal Als een jongeman 19 jaar oud was, moest hij meedoen aan de loting voor de Nationale Militie. Willem was geboren in 1830. Hij ging later wel in dienst. 20 September 1852. Dalmeijer hier, gesprek over zijn geschrijf met Bok over de Reddingmiddelen. Hij en Zwaal hadden den sterken uitval van Bok tegen hen op zachten toon beantwoord. Huizinga 12 October 1852. Bij Doctor Scheurleer tot 10 uur, aldaar een stuurman De Wolf, leerling van Zwaal van ‘t Oude Schild. Hij verhaalt van zijne reizen naar Oost en West, schipbreuken. Veel gesprek over ‘t Afschaffingsgenootschap. Mijnheer de Wolf schijnt er genoeg van te hebben en vertrekt. 8-12-1853 Aan de Commissaris Certificaat van Voldoening voor de Nationale Militie voor Willem Zwaal Zwaal wilde moderne instrumenten hebben voor zijn zeevaartschool Notulen vergadering Burgemeester en Wethouders 20-6-1855. 1 Missive Zwaal geheel voorgelezen, besloten gunstig te adviseren. De Burgemeester beval dit aan bij de Commissaris des Konings. Hij loofde meester Zwaal zeer. Brief van Burgemeester Keijser 26-6-1855 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland Dat het niet onbekend is, de inrigting van de onderwijzer Teekele Rijnsz Zwaal, te Oudeschild alhier, tot opleiding van jonge lieden voor den Zeevaart en geheele bekwaming voor het examen als stuurman, in alle deelen voor en aan dat doel bij uitnemendheid beantwoord. De onderwijzer Zwaal, die vroeger het zeemansberoep heeft uitgeoefend, schijnt voor die opleiding dan ook eene bijzondere geschiktheid te hebben, immers door zijne lust en ambitie voor den Zeemansstand, gepaard met eenen onvermoeibaren ijver en belangstelling, in het bekwamen zijner leerlingen, mag hem dan ook het voorrecht te beurtvallen van behoorlijken leertijd, de leerlingen zijner school bekwaam te zien tot het afleggen van het examen voor stuurman, terwijl het ook eene waarheid is, dat de leerlingen zijner school bij de Heeren Reeders en Scheepsgezagvoerders boven andere in aanmerking komen. Dat de inrigting van de onderwijzer Zwaal, zoowel in het algemeen als voor dit eiland in het bijzonder eene zeer nuttige strekking heeft, is eene erkende waarheid. Onze zeemansstand wordt daardoor steeds vermeerderd met bekwame zeelieden in het belang onzer Koopvaardijvloot en Zeevaart. De onderwijzer Zwaal, die het niet aan de noodige lust ontbreekt, zijne leerlingen in de Zeevaartkunde zooveel mogelijk te bekwamen, is niet bij magte uit eigene middelen zich alle die hulpmiddelen aan te schaffen, als hij wel wenschte daartoe te bezitten. De financieele aangelegenheden der gemeente laten ook niet toe hem daarin bij te staan. Gaarne verleenen wij echter onzen bijstand om zijne inrigting die steeds door vele jongelieden van elders is en wordt bezocht, bij Uwe Excellentie bijzonder aan te bevelen om zoo mogelijk hem eenige tegemoetkoming te doen erlangen, in het verkrijgen van eenige dier hulpmiddelen, welke hij zoogaarne zoude verlangen, was het dan slechts de meest noodige, want waarlijk, de man is het wel waardig. Wij veroorloven ons daartoe de vrijheid Uwe Excellentie optemerken, of niet welligt uit het Departement van Marine eenige bijstand konde worden verleend, door van de ongebruikte instrumenten uit een der Etablissementen hem tijdelijk eenige ten gebruik af te geven. Bijaldien op deze wijze aan zijn geuit verlangen kon worden tegemoet gekomen, bevelen wij hem daartoe gunstig aan Uwe Excellenties medewerking en veelvermogende tusschenkomst aan. Zwaal kan niet overweg met zijn collega B&W 11-6-1856. 3 Eene missive van de onderwijzer Zwaal, houdende aanklagt contra zijnen Hulponderwijzer Gerssen. Besloten missive te stellen in handen van den Schoolcommissie om berigt en advies. Brief van Burgemeester Keijser 12-6-1856 Aan de Plaatselijke Schoolcommissie te Texel Bijgaande brief van de Hoofdonderwijzer Teekele Rijnsz Zwaal te Oudeschild houdende klagten over de voortdurende ongeschikte gedragingen van de Hulponderwijzer Hendrik Gerssen in de school aldaar hebben wij dezer dagen ontvangen. Wij hebben de eer genoemde brief bij deze in UEd handen te stellen, met uitnoodiging genoemde Hoofd- en Hulponderwijzer voor UEd te doen komen, om hen ten aanzien dezer klagten bepaald te hooren en zoo mogelijk door UEd invloed te bewerken, dat de Hoofdonderwijzer Zwaal voortaan geene reden tot klagten over den Hulponderwijzer Gerssen heeft, en tevens met UEd berigt, consideratie en advies, ons te willen voorlichten welke maatregelen in deze door het Gemeentebestuur behooren te worden genomen, omdat het onderwijs niet mag worden opgeofferd aan haat en vijandschap, bestaande tusschen hoofd- en Hulponderwijzer, welke gedragingen bovendien, in eene school der jeugd, volstrekt niet behoort te bestaan. Plannen om naar Terschelling te gaan Huizinga 13 July 1856. Bij Jan Kalis, aldaar Dominee Pott van Wieringen, die vanmiddag aan den Hoorn gepreekt heeft. Kalis verhaalt dat Meester Zwaal wanneer men hem op Terschelling 1000 gulden wil guarandeeren, derwaarts gaat vertrekken, daar ons Gemeentebestuur er niet in bewilligd had om hem een sextant (70 gulden) te geven en eenige andere hulpmiddelen voor zijn Zeevaartkundige school. Huizinga 26 Augustus 1856. Na het eten Dominee Bakker en ik, Dirk en Grietje naar ‘t Oude Schild door ‘t Boschje. Bij Zunderdorp, Zwaal en Wentink. Zwaal las ons een stuk voor dat hij in het tijdschrift van Zwart, meen ik, over zijne school zoude plaatsen. Huizinga 18 February 1857. Zeer schoone dag. Ik ter kerk bij Vrendenberg. Daarna met Meester Teekele Rijnsz Zwaal bij hem koffij gedronken. Zwaal leest een verslag voor van zijne School voor de Zeevaart. Hij gaat nu eerlang naar Terschelling vertrekken. Van zijne leerlingen waren 11 kapiteins, 31 stuurman, eerste enz, tot 95 toe. Bovendien nog 28 die loods waren geworden. De School op Terschelling telde 300 leerlingen, kon 1300 gulden opbrengen en de Zeevaartschool zou er wel 20 keer beter zijn dan hier, want op geheel Terschelling zouden wel 800 buitenvarende zeelieden zijn. Hij had hier wel willen blijven als het Gemeentebestuur van Texel slechts 400 gulden had willen besteden voor de aankoop van instrumenten. Hij verklaarde ons de loop der orkanen. Verhaalde hoeveel er nu bij het examen der stuurlieden gevorderd werd enz. Hij liet ieder leeren wie er maar wilde, al hadden zij niets om te betalen als zij klaar waren. Maar hij verwachtte betaling als zij hunne reis gedaan hadden of zoo ver kwamen dat zij het missen konden en nog nooit was hij een stuiver bij te kort gekomen, ook zelfs niet als hij zijne leerlingen nog het geld moest voorschieten om het examen te kunnen doen. Afschaffen van sterke drank Huizinga 23 February 1857. Toen ik te huis kwam vond ik een brief van Meester Teekele Zwaal aan ‘t Oude Schild, die ons daarin een zeer gunstig tafereel ophing van de indruk onzer Afschaffingsvergadering aldaar. Vele drankverkoopers misten reeds een aantal klanten. Ook vele sjouwerlieden aan de haven weigerden den Drank. De Afschaffing vond er in het algemeen veel bijval. Zwaal had 110 afschaffingsgeschriften ter leezing uitgedeeld en kwam nog zeer veel te kort. Ik [ging] des avonds met dezen brief naar Voigt, die daarmede ook zeer verblijd was en morgen terstond met Zwaal zoude spreken. Ik beloofde Voigt hem van ‘t zomer te helpen tot het maken van bessenwijn. Huizinga 25 February 1857. Voigt verhaalde hoe hij gister bij Zwaal te Oude Schild was geweest en deze hem de verblijdendste berigten had gegeven van den invloed van ons Genootschap. Dirk Paulusz Vos zag zijne klanten niet meer, die anders dagelijks 2 of 3 maal voor 2 of 3 cent bij hem kwamen nemen. Zoo ook andere dronkaards zooals Verberne en Kopman hadden om afschaffingsgeschriften bij hem gezonden en ze gelezen. Ik gaf aan A.D. Voigt mede voor Teekele Zwaal 9 exemplaren “Goede Raadgever” en 9 exemplaren “Brandewijn Pest”. Zwaal wilde nog niet teekenen, maar eerst nog eenigen tijd in stilte voortwerken om dan welligt met anderen ter onderteekening te komen. Hij had zelfs zijn zoon en nog een andere stuurman die reeds gezind waren om te onderteekenen aangeraden om eerst nog eens eene reis te doen zonder eenige Sterke Drank te gebruiken, en dan te komen teekenen. Zwaal kon ook niet met dominee Wentink overweg Huizinga 5 April 1857. Dominee Wentink was zeer terneergeslagen. Hij had gehoopt dat zijn Kerkeraad zou toestaan het Alterum Tantum van het Rijk te verzoeken om zijn tractement op 800 gulden te brengen. Het was eerst algemeen goedgekeurd, maar nu had, zoo hij wel meende te weten, meester Zwaal, die hem altijd tegenwerkte, alles weer in duigen geworpen. Hij was zeer op Zwaal verbitterd en schilderde hem in zijn niets ontziende hoogmoed zeer donker af. Hij verheugde zich zeer dat hij door het vertrek van Zwaal rust zou krijgen. Huizinga 21 Juny 1857. Meester T. Zwaal ontmoet. Hij gaat van de week naar Terschelling vertrekken. Brief van Burgemeester Keijser 27-6-1857 Aan de Heer P. Bouma, Hulponderwijzer te Oosterend [Op de school Oudeschild is aangesteld P. Bouma Hulponderwijzer te Oosterend] In Uwe plaats zal op de school van Uwe Vader te Oosterend tijdelijk worden aangesteld, een Hulponderwijzer van Terschelling, bezitter van de 3e rang, die door het beroepen van de onderwijzer Zwaal, thans aldaar buiten betrekking is geraakt per 6-7-aanstaande. Maar de echtgenote van Zwaal wil Texel niet verlaten Brief van Burgemeester Keijser 29-6-1857 Aan de Heer Schoolopziener in het district Helder Dat de onderwijzer Teekele Rijnsz Zwaal tengevolge van belangrijke en overwigtige huisselijke aangelegenheden genoodzaakt is geworden, voor zijne betrekking als Onderwijzer te Westerschelling te bedanken, en dat ZEd alzoo hier blijft, in zijne betrekking als Onderwijzer in de school te Oudeschild. Het school in Oudeschild wordt dan niet vacant, en de zaak der provisionele waarneming is hierdoor vervallen. Brief van Burgemeester Keijser 11-7-1857 Aan de Heer Schoolopziener in het district Helder Dat de aanstaande verplaatsing van de Onderwijzer Zwaal van hier naar Westerschelling, eene belangrijke invloed sedert eenige tijd was, op de vrouw van Zwaal heeft uitgeoefend; de naderende tijd van vertrek, vooral in de laatste dagen der vorigen maand, toen Zwaal nog naar Terschelling is geweest, werd die invloed zoo groot, dat de krachten van het zenuwgestel dier vrouw daardoor geheel werden overmeesterd, en hare toestand daardoor zorgwekkend werdt. De geneesheer, wiens hulp bij de vrouw werdt ingeroepen, verklaarde dat zij Texel niet kon verlaten, want dat de gehechtheid aan de geboortegrond en de plaats waar veele van hare kinderen begraven liggen, zoodanige evenwigtige invloed op de vrouw uitoeffende, dat door eene verplaatsing haar leven in gevaar zoude zijn. Zwaal is daarom zijns ondanks genoodzaakt geworden voor Westerschelling te moeten bedanken en heeft gemeend zijne vrouw niet te kunnen of te mogen opofferen, aan eene verplaatsing naar Terschelling, alwaar hij toch voor zich onmogelijk genoegen kon hebben zonder zijn vrouw of in de onaangename positie waarin zijne vrouw zich bevond. De Onderwijzer Zwaal heeft ons daarvan kennis gegeven en verzoekt het besluit van de Raad wegens zijn ontslag te doen intrekken, omdat hij xx [wat Burgemeester en Raad zullen doen]. Brief van Burgemeester Keijser 11-7-1857 Aan de Heer Schoolopziener in het district Helder Extra Raadsvergadering over Zwaal, doch dat na langdurige discussiën de stemmen hebben gestaakt. Nieuwe vergadering in de laatste helft van Augustus eerstkomend. Wat nu? 11-7-1857 Brief aan Zwaal met deze boodschap. Die nam deze gang van zaken hoog op en besloot de eer aan zichzelf te houden. Huizinga 22 Augustus 1857. Meester Teekele Zwaal van ’t Oude Schild des namiddags bij mij afscheid genomen. Hij gaat dingsdag naar Terschelling. Brief van Burgemeester Keijser 6-8-1857 Dat Teekele Zwaal heeft andermaal van Terschelling eene aanstelling ontvangen als Hoofdonderwijzer in die Gemeente. Dat hij in het belang van zijne Eer en gezin nu besloten had deze Roeping optevolgen, en Texel te verlaten, alzoo hij aan eene onzekere uitslag van de Raad dezer Gemeente zich niet verder durfde waagen. Zwaal zal 13 augustus aanstaande vertrekken. Zwaal hield dus de eer aan zichzelf Hoe Marretje dit onderging? Misschien had ze zich inmiddels over haar emoties heen gezet- aan gestorven kindertjes kan je op Terschelling ook denken. Misschien was ze ook boos op de handelwijze van de Texelse Gemeenteraad en steunde ze nu haar man. Huizinga 6 Augustus 1857. Bij Dominee Wentink, aldaar ook Aaltje Zwaal. Meester Teekele Zwaal gaat nu toch van de week naar Terschelling vertrekken. Dominee Wentink moet steeds (onder ons) lucht geven aan zijn haat tegen Zwaal. Huizinga 25 Augustus 1857. Des voormiddags met Dominee Vrendenberg naat Dominee Wentink. Domineeskrans. Met Wentink een warm gesprek over zijne betrekking met Teekele Zwaal. Hij meent dat hij de grootste reden heeft om zich over diens vertrek te verheugen. Bijkans is hij buiten zichzelve van verontwaardiging over hem. Ik zoek hem tot zachter gezindheden te brengen. |