Staat Weeskinderen op primo Januarij 1836. GAT 1235


Een overzicht van de in het Weeshuis wonende kinderen, hun leeftijd en bezigheden.

Weeshuis

Jongens
1 Cornelis Kerssemaker Roomsch 21 Feb: 19 jaar 20 jaar op 21-2-1837 ijzersmit
2 Pieter Jansz Smit Mennoniet 15 Junij 16 jaar 20 jaar op 15-6-1840 kleermaker
3 Jan Eelman Mennoniet 20 Sept: 16 jaar 20 op 20-9-1840 timmerman
4 Jacob Jansz Salm Gereformeerd 19 Dec: 16 jaar 20 jaar op 19-12-1840 schoenmaker
5 Dirk Kerssemaker Roomsch 28 Dec: 16 jaar 20 jaar op 28-12-1840 koekebakker
6 Gerrit Kooiman Gereformeerd 15 Nov: 14 jaar 20 jaar op 15-11-1842 timmerman
7 Jan Jansz Salm Gereformeerd 26 Nov: 13 jaar 20 jaar op 26-11-1843 schoenmaker
8 Aris Mees Eelman Mennoniet 15 Sept: 10 jaar 20 op 15-9-1846 gaat school
9 Pieter A. Vlaming Gereformeerd 24 Junij 9 jaar 20 jaar op 24-6-1847 gaat school
10 Jacob A. Vlaming Gereformeerd 14 Feb: 7 jaar 20 op 14-2-1849 gaat school

Meisjes
Aagje Jans Smit Gereformeerd 9 Jan. 20 jaar 20 op 9-1-1836 dient bij Dirk G. Bakker
Hiltje Eelman Mennoniet 7 Maart 19 jaar 20 op 7-3-1837 dient bij Leend: Dijksen
Neeltje P. Troost Gereformeerd 7 Julij 19 jaar 20 op 7-7-1837 is werkster en naaijster
Pietertje Jans Smit Mennoniet 3 Jan: 18 jaar 20 op 3-1-1838 werkster en naaijster
Martje Kerssemaker Roomsch 1 Oct: 18 jaar 20 op 1-10-1838 werkster en naaijster
Hiltje P. Kooiman Gereformeerd 17 Julij 16 jaar 20 op 17-7-1840 werkster en naaijster
Neeltje S. Gomes Roomsch 13 Nov: 15 jaar 20 op 13-11-1841 werkster en naaijster
Ariaantje Oukers Griek Gereformeerd 1 Oct: 14 jaar 20 op 1-10-1842 gaat school
Wijntje Zutphen Gereformeerd 30 Sept: 12 jaar 20 op 30-9-1844 gaat school
Maria Oukers Griek Gereformeerd 10 Oct: 12 jaar 20 op 10-10-1844 gaat school
Antje P. Kooiman Gereformeerd 26 Jan: 11 jaar 20 op 26-1-1845 gaat school
Pietertje Brouwer Gereformeerd 13 Sept: 11 jaar 20 jaar op 13-9-1845 gaat school
Immetje R. Molenaar Roomsch 1 Feb: 10 jaar 20 op 1-2-1846 gaat school
Antje Jans Salm Gereformeerd 14 Junij 10 jaar 20 op 14-6-1846 gaat school
Stijntje R. Molenaar Roomsch 17 Julij 8 jaar 20 op 17-7-1848 gaat school

Ouders van deze kinderen (gegevens van de Genealogische Databank van Rob Gomes)
In 1836 leefden zij allemaal nog, maar niet van alle kinderen zijn de gegevens over hun latere leven bekend.

Gijsbert Cornelisz Kerssemaker (1787-1827) van den Helder en Neeltje Dirks Kooijman (1781-1824) hadden 5 kinderen, waarvan de twee jongsten Adrianus genoemd waren. Die waren al gestorven voordat de moeder doodging. De anderen kwamen in het Weeshuis.
Cornelis (1817-1878) trouwde in 1860 met Sijtje van de Wiele, zoon Gijsbertus (1863-1932)
Martje (1818-1888) trouwde in 1860 met Jan Jacobsz Verberne (1799-1880). Zij was zijn vierde echtgenote na Jantje Krijnen (1800-1828), Aafje Klaas de Wit (1796-1830) en Aaltje Willems Brinkman (1786-1852). Beide eerste vrouwen stierven kort na een bevalling. Van de 6 kinderen van Verberne hadden er 2 nakomelingen. Hij was werkman, dorpsomroeper, winkelier en koopman.
Dirk (1820-18xx)

Jan Smit (1792-1823) van Oudeschild en Trijntje Jacobs Bakker (1793-1823) van de Waal trouwden in 1814. Er kwamen 5 kinderen, Cornelis, Aagje, Pietertje, Pieter en Jan. Het jongste kind was na een half jaar dood.
Er was nog een onaangename correspondentie geweest over bijstand aan dit gezin. De man was als zeeman ‘uitlandig’, zodat er geen inkomsten waren. Bij de geboorte van zijn jongste twee kinderen was hij ook niet aanwezig. De vroedvrouw deed de aangifte in zo’n geval.
Vergadering Gemeenteraad gehouden den 13 Junij 1823
-Brief N 6 Over onderstand aan Trijntje Jacobs Bakker. Commissie uit Hervormde en Doopsgezinde Diaconie.
-Brief aan den Heer Staatsraad Gouverneur.
Wy nemen alzoo de vryheid Uwe Excellentie te adviseren, om, op zoodanige wyze als gepast zou geoordeeld worden, Diaconen van het gereformeerde Kerkgenootschap aan het Oudeschild, het onvoegzame van dezelver handelwyze onder het oog te brengen, met intimatie tevens om, voor de eene helft, te voorzien in het onderhoud der 4 Kinderen van de gemelde uitlandigen Jan C. Smit; als wordende, voor de wederhelft van dat onderhoud betreft daarin, zonder de minste tegenspraak noch aarzeling, promtelyk voor zien door Diaconen der Doopsgezinde Gemeente van den Burg, de Waal en Oosterend, tot dewelke de achtergelatene huysvrouw van den meergemelden Jan Cornelisz Smit de voornoemde Trijntje Jacobs Bakker, als Lidmaat dier gemeente, is behorende.
Zij behoorde onderstand te krijgen van de Hervormde Diaconie van het Oudeschild- men sprak over de onbillijke en onchristelijke handelwijze daarvan.
-Vergadering gehouden op den 14e Augustus 1823
Voorts [is] gelezen een Extract uit het Register der deliberatien van Hun Ed groot Achtbare de heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland, van den 4e July dezes Jaars N 42, houdende invitatie aan deze Raad om de diaconen van de hervormde gemeente aan het Oudeschild, mitsgaders die van de Doopsgezinde gemeente voor zich te ontbiedenten einde dezelve van de gevoelens van HEGA betrekkelyk het onderhoud van Trijntje Jacobs Bakker met haren 4 kinderen kennis te geven, voorts de eerstgenoemden namens HEGA aantebevelen, om het reeds bestaand en edelmoedig voorbeeld van laatstgenoemden optevolgen en nu dus te Zaamen, en voorts definitivelyk overeentekomen om in de behoefte en onderstand van gemelde Tryntje Jacobs Bakker en hare 4 kinderen, ieder voor de helft, te voorzien.
Niet veel later was Trijntje dood. Van haar man werd niets meer vernomen. De kinderen kwamen in het Weeshuis.
Aagje (1816-voor 1892) trouwde in 1840 met Jan Burger (1807-1892). Zij kregen 3 kinderen, Jan, Trijntje en Geeske, in Oost en het laatste, Pieter, in Oudeschild.
Pietertje (1818-18xx)
Pieter (1820-18xx)

Pieter Arisz Eelman (1772-1828) en Antje Simons Bakker (1786-1820) waren getrouwd in 1802. Zij hadden 5 kinderen, Aris, Sijmon, Trijntje, Hiltje en Jan. In 1828 overleed niet alleen de vader, maar ook de oudste zoon (1803-1828). Sijmon (1812-1887) en Trijntje (1814-1835) waren al te oud voor opname in het Weeshuis.
Hiltje (1817-1852). Zij trouwde in 1840 met Jan Kooger (1812-1893), 4 kinderen, Antje, Neeltje, Machiel en Neeltje. Ze overleed te den Helder.
Jan (1820-18xx)

Jan Klaasz Salm (1780-1831) Oost en Neeltje Jacobs Brouwer (1792-1832) Oosterend, hadden 4 kinderen, Klaas, Jacob, Jan en Antje.
Klaas (1818-1910) was in 1832 te oud om het Weeshuis in te mogen. Hij werd zeeman, net als zijn vader, trouwde met Trijntje Timmer, 6 kinderen, waarvan 4 hem overleefden, maar geen van hen werd net als hij 92 jaar. Twee van hen hadden zelf nakomelingen.
Jacob (1820-18xx)
Jan (1823-1846) Binnen Gasthuis te Amsterdam
Antje (1826-18xx)

Pieter Gerritsz Kooiman (1796-1831) en Cornelisje Dalmeijer (1800-1831)
Getrouwd op 9-4-1820, eerste kind kwam op 17 juli. De ouders stierven binnen 2 maanden.
Hiltje (1820-1880) Helder getrouwd met Willem Broekhuizen, 7 kinderen
Gerrit (1822-1858) Zijpe met Dieuwertje Schuitemaker, 4 kinderen
Antje (1826-18xx)

Dirk Arisz Eelman (1797-1832) en Trijntje Bakker (1803-1830) hadden 3 kinderen, Hiskje, Aris Mees en Stijntje. Alleen Aris bleef in leven. De vader was in 1832 in Eindhoven gelegerd. Hij was plaatsvervanger voor Cornelis Teunisz Koning tijdens de Belgische Afscheidingsoorlog. In 1832 was hij dood.
Met de naam Mees werd de tweede man van grootmoeder Stijntje Klugt vereerd, Mees Disper (1764-1835).
Aris Mees Eelman (1826-1865) trouwde in 1854 met Heintje Snooij (1833-1909), 8 kinderen, Trijntje, Engelina, tweeling Christina en Cornelia, Christina, Jan Aris, Albert Barent en Arissa, geboren in den Helder, de laatste 2 in Rotterdam. Arissa werd geboren toen Aris al gestorven was.

Arien Pietersz Vlaming (1791-1833) en Dirkje Teunis Timmer (1793-1830) hadden 8 kinderen, Neeltje, Marretje, Marretje, Pieter, Teunis, Pieter, Jacob en Neeltje. Toen de moeder in 1830 stierf 2 weken na de bevalling van haar laatste kind, leefden hiervan nog 4, in 1833 bij de dood van de vader nog 2. Die gingen naar het Weeshuis.
Pieter (1827-1904) was koopman, arbeider, werkman. Hij trouwde in 1853 met Trijntje Fehres (1828-1904) uit Enkhuizen, kinderen Johan Pieter, Arie Jacob, Annigje, Jacob, Cornelis en Cornelis. Trijntje was een dochter van Johannes Pieter Fehres en Grietje Cornelis Hoogschagen. Grietje ‘de vrouw van Fehres’ was baker bij alle bevallingen van de vrouw van dominee Huizinga.
19 Augustus 1857. De 3 kinderen [Huizinga] des namiddags bij Grietje Fehres (in het Weeshuis) op de jarigheid van de kleine Pieter Vlaming, waartoe ik hun het noodige brood, boter enz medegaf. [Welke Pieter bedoelde Huizinga? De kinderen van Pieter Vlaming waren geen wezen en er was rond die tijd geen Vlaming in het Weeshuis].
Pieter en Trijntje gingen tussen 1857 en 1860 naar den Helder.
Jacob (1829-18xx)

Pieter Hendriksz Troost (1775-1825) en Martje Jacobs Bakker (1778-1822) Oudeschild. Er waren 6 kinderen. Pieter hertrouwde in 1824 met Marretje Cornelis Kok, dochter Maartje (1825-1877), geboren op 4 oktober. Op de 24e is hij als loods en zeeman verongelukt bij Huisduinen. Marretje Kok vond in 1832 een andere echtgenoot. Neeltje en Antje Troost gingen naar het Weeshuis, waar Antje in 1829 stierf (mazelen-epidemie).
Neeltje trouwde in 1846 met Albert Duinker (1815-1862) van den Hoorn. Kinderen Jan, Marretje, Pieter en Gerrit

Simon Gomes (1773-1828) van Oudeschild en Vrouwtje Jans Hoek (1778-1832) van den Burg, ondertrouw 1805, trouw 1810, 9 kinderen, in 1832 nog 5 in leven, waarvan de jongste in het Weeshuis werd opgenomen. Zij was 11 jaar.
Neeltje (1821-1902) trouwde met Dirk Jansz Ran in Den Helder, 5 kinderen aldaar.

Auker Cornelisz Griek (1796-1831) en Lijsbeth Leenderts Kok (1797-1832) van den Hoorn waren in 1822 getrouwd. Zij hadden 5 kinderen, Ariaantje, Maria, Josina, Leendert en Cornelis. De moeder stierf 3 maanden na de geboorte van de jongste. Josina was al in 1829 gestorven, 2 jaar oud. In mei 1832 was Leendert nog geen 3 jaar oud, zodat hij nog niet in het Weeshuis kon worden opgenomen, zoals zijn zusjes. Hij is er in 1835 alsnog in gekomen, maar al snel gestorven.
Ariaantje (1822-1906) trouwde in 1849 met Jan Bommel (1821-1894) uit Oudeschild. Ze kregen 7 kinderen in den Helder, Pieter, Elizabeth, Auke, Ariaantje, Leendert, Josina en Jan.
Maria (1824-1901) trouwde in 1849 te den Helder met Jan Zaatman (1800-1869), daarna in 1872 met Pieter Bakker uit Schagerbrug (1812-1894).

Pieter Cornelisz Zutphen (1790-18xx) van de Waal en Fijtje Pieters Kuiper (1798-1827) uit Oosterend woonden aan de Koog. Er waren 3 dochtertjes, Neeltje, Wijntje en Fijtje, van wie de oudste en jongste in 1829 stierven (mazelenepidemie). De moeder was 3 maanden na de laatste bevalling gestorven.
Wijntje (1824-1901) trouwde in 1848 met Cornelis Moojen (1817-1887), kinderen Martje, Pieter en Cornelis, geboren te Burg.

Albert Jacobsz Brouwer (1798-1825) en Grietje Slijboom (1800-1835). Albert was zeeman en loods. Bij zijn overlijden woonde hij op Texel; hij is overleden aan boord van het schip 'Willem de Eerste', kapitein Eimke Jansz Ruig, komende uit Straat Davis en gestrand zijnde, waarbij hij is verongelukt; aangifte overlijden door Klaas Kindt jr, 24 jaar, voerman, behuwd broeder van de overledene en Klaas Muijen, 23 jaar, sjouwerman; beiden wonende in Den Helder; extract dd 17 nov 1825
Pietertje (1825-18xx) trouwde in 1851 met kleermaker Cornelis Monté (1828-1856) uit Middelharnis. Zij woonden in den Hoorn. Zij was de jongste van 4 kinderen, Dieuwertje, Pietertje, Jacob en Pietertje. Haar moeder hertrouwde in 1828 met Jan Ariesz Bakker (1802-18xx) uit den Hoorn, er kwamen nog 5 kinderen, Marretje, Jannetje, Jannetje, Marretje en Jannetje. De laatste bevalling maakte een eind aan het leven van Grietje Slijboom. Van deze 5 kinderen bleef maar een over, Marretje (1833-1866). Dat kindje was te jong voor opname in het Weeshuis, Jacob was intussen te oud.
In 1840 kwamen ook de jongste kinderen van haar tante Pietertje in het huis.

Reijer Jansz Molenaar (1793-1830) van Oudeschild en Lena Gerrits Schrama (1791-1838) van de Hoogeberg hadden 5 kinderen, Jan, Gerrit, Reijer, Immetje en Stijntje. In 1838 kwamen alleen de twee jongsten nog in aanmerking voor het Weeshuis.
Reijer is omgekomen 22-23 november bij een schipbreuk in het Friese Gat.
Immetje (1826-1907) trouwde in 1850 met Thomas Spijkman (1818-1888) van den Helder, 6 kinderen, 4 geboren te Burg, 2 te Haarlem. Ze had een voorkind Reijer, geboren in 1849.
Stijntje (1828-1875) trouwde in 1854 met broodbakker Klaas Gerritsz Rijk (1827-1903).
Hun eerste twee kinderen werden eerder geboren te Oudeschild, de beide anderen in den Helder, Helena, Gerrit, Cornelia Helena en Reijer.