Gemeenteraadsnotulen betreffende het Reglement voor de Waterhaalders Vergadering 10 April 1798 Voorts is geresolveerd: Regenten van het Weeshuys Donderdag middag over 8 dagen te doen by een komen, ten eynde aan het zelve een Voorstel te doen, wegens het Corps Waterhaalders, waar van het meerendeel sterk Orange is- Daartoe benoemd eene Commissie bestaande uit de Burgers Kooijman, Huijsman met de Secretaris Vergadering 8 Meij 1798 Gemelde Commissie al verder overleggende zeker request aan hun gepresenteerd door de Lootsschippers van het Oude Schil, waarbij deselve te kennen geeven: dat daar het loon voor het aan Boord brengen van het Water uit de Weesewaterputten aan S’ Lands scheepen van Oorlog, door de Commissaris Pilander aan de Helder verminderd is, zy ook insteeren dat het Weeshuijs de prys van het water aan hun ook minder gelieven te leveren, ten einde alzo daar voor behoorlyk loon te hebben- Vragende gemelde Commissie met overlegging van hunne Consideratien de intentie deswegens van deese Vergadering- Waarover gedelibereerd zynde: in aanmerking genomen, de noodzakelykheid dat men ook over het aanstellen van een vast Corps Waterhaalders met de Commissaris Pilander sprak, is geresolveerd: tot dit werk eene Commissie te benoemen, zullende bestaan uit een der Leeden van deese Vergadering en een der Regenten- en zyn daat toe benoemd de Burgers Albert Gorter en Floris Spin. Vergadering 7 Augustus 1804 Ingekomen request Regenten Weeshuis versoekende reglement te formeeren op de Waterhaalders- waar over zynde gedelibereerd is na Regenten hier over te hebben gehoord; deese alteratie in het zelve gemaakt- “Dat ‘er 8 vaste Waterhaalders en 4 vaste noodhulpen zullen zijn, welke laaste bij Sterfgevallen invallen en by Tourbeurten moeten gebruikt worden. De aanstelling van een en ander behoord alleen aan Regenten- ‘Er zullen uit de 8 Waterhaalders 4 Commandeurs werden gekoosen, welke Commandeurs moeten kunnen leesen en schrijven- Ider praam heeft een Commandeur moet alvoorens met het water het Schil passeeren schriftelyk opgaaf doen hoe veel Water en voor wien, aan de Boekhouder bij nagt passeerende dit dadelijk S’ morgens te doen- De Boekhouders der langen nodig versogt omme hunne medewerking, als ook hunne aantekening van tijd tot tijd te confronteeren- met de Boekhoudende regent van het Weeshuis, of die geene welke daar toe, door hun gequalificeert zal worden”- Zijnde also dit Reglement gearresteert zullende Regenten van het Weeshuis het zelve worden ter handen gesteld- Register GAT 1206 Reglement van ordre voor de Waterhaalders ’t Gemeente Bestuur van Texel, hebben op voordragt van Regenten van het Algemeene Arme Weeshuis deses Eilands goedgevonden te Arresteeren een Reglement van ordre, waarna de Waterhaalders voerende ten dienste van koophandel en Zeevaart, hun Water uit de putten van het Weeshuis, staande onder hooge berg naar de haven alhier zig zullen hebben te gedraagen. Articul 1 Daar het Weeshuis de Eigendom heeft, van de nodige Schuiten of pramen, tot den afvoer van versch water uit derzelver putten naar de haven; beoosten het Oudeschil op Texel, en al meede tot haare Lasten heeft het onderhoud der Sloot of vaart derwaarts, met het Steene en aarde Voetpad, schoeijwerken, windaasen en beunen; zo werd aan derzelver Regenten ook eens en vooral, als Leveranciers van het zelve versch water toegekend en opgedraagen, de magt en het vermogen tot de Aan en afstellinge der manschappen onder de Naam van Waterhaalders, tot dat Einde gebezigd. 2 Het Getal bepaald zig tot 8 vaste Waterhaalders, en 4 vaste Noodhulpen, geen van alle zal mogen zijn boekhouder van de Lengen; de vasten Waterhaalders deelen hunne winste gelijkelijk, zoo ook met hun, de Noodhulpen, die dienst moeten doen bij tourbeurten; bij Sterfgeval of vacature der vaste, vallen de Noodhulpen in. De aanstelling word door Regenten gedaan.- 3 Uit de vaste manschappen worden gekozen 4 Commandeurs, welke moeten kunnen leezen en schrijven, dat is, by iedere Schuit een- niettemin nevens de andere gehouden zyn, het werk mee te doen; ook zullen de vaste Waterhaalders geen andere in hun plaats mogen aanstellen dan Noodhulpen zo zij geen dienst doen. 4 Alle de manschappen zo vaste als Noodhulpen, waaronder altoos zig ten minste eene Commandeur zal moeten bevinden; zullen verpligt weesen, onderling schikkingen te maaken, dat ‘er van hun bij het aankomen der Waterschuiten in de haven altoos zal tegenwoordig en gereed zijn, tot het waarnemen der Ledige vaten, die behoorlijk te behandelen en geen Schade daar aan toe brengen, door gooijen of smyten maar zodanig te plaatsen dat voor de aankoomende het laaden en lossen der kaagen en vaartuigen oft reiden der Wagens geen belemmering geschieden al zullen zij bij den afvoer van de benoodigde vaten naar behooren rollen en in de praamen laten zakken; zonder voor dat alles iets te mogen vorderen of genieten, zijnde dit onder de verdiensten afkomstig van het water haalen begreepen. 5 De Resterende Manschappen zullen zig verdeelen, en bij tourbeurten met de praamen het Water van de putten haalen. 6 Zo wanneer Schuiten of andere vaartuigen in de haven of nabijheid van het Oude Schil, aan dyk landen om versch water zullen de Waterhaalders of Noodhulpen op hun tour, op de Eerste kennis bekooming al meede derwaarts zig begeeven, de Ledige vaten ontfangen en met het benodigde Water vullen, sonder Eenig versuim; of zig met Eenig voorwendsel te behelpen direct of indirect- op poene dat die zig hier aan schuldig maakt, als een ophouder van ‘SLands Commercie en Zeevaart, en tegens de belangen van het Weeshuis werkende, dadelijk de praam en Windaas ontzegt en uit de dienst ontset worden, zonder het minste tegenzeggen. 7 De Commandeurs zullen verpligt weesen telkens wanneer met belaaden praamen het Schil na de haven passeerende, schriftelijke opgave van het getal gevat water en voor wien, aan de boekhouder der Regenten van het Weeshuis of die daar toe door hen lieden in der tijd word gequalificeerd te zijn en zo zulks by nagt voorvald, zal de opgave als vore S morgens dadelijk moeten geschieden. Elke Commandeur is verpligt tot bewaaring der goede ordre, en verantwoordelijk voor het geene onder zijn opzigt voorvald.- 8 De boekhouders der Waterlengen zullen versogt worden om in deese ten algemeene nutte medetewerken, tot dat Einde de Naam der aangeevers aantekenen, als by voorbeeld N voor N zo veel water, ook S maandelijks of zo veel Eerder als begeerd word hunne aantekening met de boekhouder der Regenten of daartoe nader te qualificeeren persoon te confronteeren of alles accoord is en zo men een ontrouwe opgaaf bevind zal men zulks aanmerken als ontvreemding van S Weesen goed en zonder eenig oogluiking van de praam en Windaas ontset werden.- 9 Niet meerder dan 14 oxhoofden zwaarte van dien zal in ieder praam gelaaden werden, om deselve niet te overlaaden ofte benadeelen, ook zal worden gezorgd, dat in het gaan naar en te rug koomen van de putten, de praamen de vaarweg houden, zonder Elkander te hinderen of Schade aan te brengen, als meede alle omzigtigheid te gebruijken, met de Schoeywerken.- 10 Aan de putten komende: zullen de vaten wel in agt genoomen naar behooren gevuld geen Water Nutteloos Gespild en met goede Sponsdoek en Sponsen (door de Eigenaars der Vaten te leveren) moeten voorsien en toegemaakt worden. Zo wanneer aan de puttepompen, pompgoed, gooten, mitsgaders het geene daar bij behoord Eenige gebreeken ontdekt worden, zullen de Commandeurs met hun onderhebbend volk, zelve zo het mogelijk is, de herstelling doen, waar toe de nodige gereedschappen bij de bewoonder van het Weesen boeren huis voorhanden zal zyn, op dat het Weeshuis niet bij het geringste defect, door het heenzenden van Arbeidslieden Nooloose kosten behoeft te maken, egter de Waterhaalders het niet kunnende herstellen, zal de Commandeur het onklaaren bij de boekhoudende Regenten vertoonen, die de Arbeidsman hem zal aanwysen, waar aan hij het verpligt zal weesen heen te brengen en weer aftehaalen.- 11 De gevulde Watervaten zullen bij de aankomst in de haven zo veel mogelijk in goede ordre op de beunen worden geplaatst omme daar door de havendijk, voor zo verre die door het Weeshuis moet onderhouden worden niet te beschadigen; en zo aan Windaasen, beunen, Leuningen of praamen eenige gebreeken mogen worden ontdekt zo zal daar van aanstonds aan de boekhoudende Regent opgave moeten gedaan worden.- 12 Naar gedaan Werk, zullen de praam of praamen schoon moeten worden uitgehoosd; dezelve niet onder wat voorwendsel ook onder weg te Laten Legen; maar die op zodanige bequaame plaats, het zy aan de Weezen Waterputten of bij het Windaas versorgen, dat de voor bij vaart de genoegzaame Ruimte overblijft en zo het Nodig geoordeeld word, het doen van eenige Reparatien, Schoonmaken of het teeren van een of meerdere praamen, en zullen alle manschappen, hun bestaan vindende by het Waterhaalen; op de Eerste ordre van Regenten daar toe dienst moeten doen; zo tot het ophaalen, schoonmaken, schrabben, teeren als andersints even als bij alle Schuiten gebruikelijk is, Gelijke de praame gereed weesende, die naar behoren Wederom in het Water, zonder daar voor iets te mogen vragen ofte genieten, zullende de materiaalen en gereedschappen tot een ander werdende vereischt, door Regenten worden geleverd.- 13 Niemand der manschappen t zy Commandeurs, Waterhaalders of noodhulpen zullen die der Regenten van het Weeshuis welke het op en toeverzigt op praamen, putten, windaasen, schoeijingen, en wat al meer het Eijgendom van het Weeshuis tot den aanvoer van Versch Water aangaat Wanneer hij of zij wegens pligt versuim op het billykste gecorrigeerd worden, mogen brutaliseeren of Scheld woorden toewensen, ook zo een van alle tegens dit in Articul 7, 9, 10 en 12 zig kwamen te gedragen zal hem door Regenten voor de tijd van 6 Weeken de praamen en Windaas verboden worden.- Zo wanneer een de manschappen door pligt versuim, of door dronkenschap zig verregaand kwam te verloopen; of ook wel door Lichaams Gebreeken, aanhoudende Ziekte of ouderdom buiten staat geraakte; zo dat hij onbevoegd wierd geoordeeld tot het Waterhaalen, zullen de overige daar van aan de boekhoudende regent aan het Oude Schil kennis geeven, die dadelijk naar onderzoek met zijn meede Regenten ter zelver plaats zodanig onbekwaam voorwerp uit den dienst ontslaan en een ander Weder zullen Aanstellen.- 15 De thans aan weesende Waterhaalders, zullen bij preferentie door Regenten zo tot Vaste als noodhulpen by meerderheid van Stemmen worden in dienst gesteld. Ook zullen alle dezelve tot exacte Naarkoming, dit Reglement met hun Naam moeten ondertekenen hy dien het weigert zal dadelijk als vervallen beschouwd en een ander in Zyne plaats verkoozen en aangesteld worden.- 16 Niemand dan de Vaste Waterhaalders of noodhulpen (ten zy met Consent van Regenten) zal de Praam of Schuiten ten andere Eindens als Waterhaalen mogen gebruiken, iedere dag huur ofschoon met Een vragt met de praam gedaan word zal aan het Weeshuis met 6 Stuivers worden goedgedaan, zullende men zig in alle de wegens het niet over laaden, Leeghoosen en vast maaken moeten gedraagen naar hier voren ter nedergestelde; op poene dat alle Schade hier door veroorsaakt by de zodanige zal moeten vergoed worden.- Aldus gearresteerd bij t Gemeente Bestuur van Texel ten Raadhuise aan den Burg den 7 Augustus 1804 Ter ordonnantie van dezelve W:Romans Secretaris |