Vader en Moeder van het Texelse Algemene Weeshuijs
Samengesteld uit Huurgelden GAT 1344, 1345, 1346 en Kasboek GAT 1257.


De oudste kasboeken zijn niet bewaard, zo ook niet de gegevens over de weesouders van voor 1695. Aantekeningen over de aanstelling van nieuwe Weesouders zijn pas aanwezig uit de 19e eeuw, daarvoor moet men zich behelpen met kasboeken, waarin lang niet altijd de naam van de Weesvader staat bij de gedane betaling.
De Weesouders moesten Texelaars zijn, geen jonge kinderen hebben, de boerderij kunnen doen. Goede omgang met kinderen hebben was geen voorwaarde voor aanstelling. Meestal waren het oudere mensen die dit werk deden, soms stierf een van hen al snel. Dan werd een ander echtpaar gezocht, want het was geen werk voor een persoon alleen. De Regenten betaalden het laatste loon, zonder enige pensioenvoorziening voor de achtergebleven partner.
Het kwam voor dat zij hun verweesde kleinkinderen te verzorgen kregen.
Behalve kost en inwoning genoot het echtpaar een traktement in geld van omstreeks 100 gulden, en een paar schoenen en muilen. Als ze een inwonend kind hadden moesten ze er meestal kostgeld voor betalen.
In de 19e eeuw werden juist mensen van buiten Texel aangetrokken voor de functie. In die tijd werd meer gedacht aan het welzijn van de kinderen. Slaan mocht niet meer.

DE WEESOUDERS
1695 Jan Arentz: Heylig en Grietjen Jacobs
1700 X en X
1720 Cornelis Anderisen Zutfen en Weijntien Jans
1724 Garbrant Sijmons en X
1732 Abram Magyrus en Lijsbet Jans
1741 Nan Pietersen Backer en Martje Hendricks (Hoogheid)
1748 Gerrit Isbrantsen Groot en Martje Gerrits
1748 Daniel Disper en Dirkje Jans Koks
1754 Corn: Kriekeboom en Aaltje Mighiels
1769 Maarten de Boer en Martje Maartens (de Jong)
1784 Albert Brouwer en Trijntje Sijmons Kooger
1795 Abram Plavier en Johanna Klijn
1800 Pieter Cornelis Krijnen en Neeltje Maartens Bakker
1816 Pieter Klaasz Vlaming en Grietje IJsbrands Vos
1820 Jacob Pietersz Brouwer en Antje Jans Buij
1828 Reijer Jansz Duijnker en Trijntje Remmerts Kunst
1830 Hertje Klaasz Abbenes en Jantje Jans Duijnker
1834 Jan de Haas en Saartje Kunst
1856 Dirk Kunst en Aaltje Zwart
1875 Jan Timmer en Cornelia Huisman
1880 Albert de Rooy en Antje Roggeveen
1895 Reindert Visser en S. van der Laan
De weduwe bleef nog in functie van 1913-1915
1915 A. van der Ham en echtgenote uit Naarden


1695 Jan Arentz: Heylig en Grietjen Jacobs
1695 den 1 September soo is Jan Arentz: Heylig als wees Vader en Grietjen Jacobs als wees Moeder aangenomen en hebben bedongen int jaar elck een paar schoenen en muijlen met de somma van 115.-.-
Den 1 September 1696 dese boven staande 115 gulden aan Jan Arentz ten volle betaalt-


1700 X en X
1700 den 1 september soo zijn wij onderget: voogden met de binnen vader en moeder geaccordeert voor drij Jaar en dat sij sullen willen Int Jaar een som van 110 gulden met elckx een paar schoenen en muijlen daar boven
tot waarheijt soo hebben wij dit onder teijkent dagh als boven
Cornelis Decker, Crelis Dirckx Fuijck, Hendrijck Janzen Kolder, Tuenis Cornelisz
Dit Ist merck V van vader gestelt
Den 6 ocktober 1701 aan de binnenvader en moeder betaalt 110.-.-
Den 3 meij 1702 110.-.-
1703 den 7 September 110.-.-
Den 4 September 1704 aan de binnen Vader en Moeder een Jaar tractement betaalt die den Laasten augustus van het Lopende Jaar vervallen sijn geweest 110.-.-
Den 3 desember 1705 110.-.-

Den 2 maart 1719 Aan de bynen vader en moeder een Jaar tractement dat verschenen is geweest den 1 September 1717 110.-.- dito van muijlen 7.-.-

den 2 november 1719
An wese vader en moeder voor 2 jaer verdiensten dat verschenen is gewest den 1 september 1718 en den 1 september 1719 220.-.-
Noch an de selve geven voor 2 jaer schone en mullen 14.-.-

Den 8 febraw 1720 uijt geven op de verkiesing van een binnen vader en moeder bij burgemeesters en wese vogden verteert 7.10.-


1720 Cornelis Anderisen Zutfen en Weijntien Jans
[Cornelis en Weijntje, die al weduwe was, waren getrouwd op 23 mei 1700. Ze hadden 4 kinderen, Andries (1701) doopgetuige Rijckje Hendriks, Antje (1702) dg Hijtje Hendriks, Immetje (1704) dg grootmoeder Im Jacobs, en Jan (1707) dg grootvader J. Jacobs]
Op heden den 8 february 1720 soo hebben de vier Regeerende burgem: met naamen Jan Dirksen Schaap, Jan Cornelisen Griek, Gerrijt Hendericksen Vlaamingh en Simmen Quast beneffens de Regeerende Weesvoogden met naamen Arien Tuenesen Gorter, Jan Cornelisen Kolder, Pitter Meijersen, Tuenes Meijersen, Gerrijt Kock, Hujgh Isbrantz en Cornelis Cornelisz Kock
Den binne vader en moeder verkoosen, met naamen Cornelis Anderisen Zutfen en Weijntien Jans aangenomen voor een somma van 90 Gulden int Jaar en haar In tree Gedaan den 12 Feberwarij 1720 op dese navolgende artickelen

Reglement voor de Weesouders 1720
Eerstelijck sal de vader en moeder haar verplicht wesen om de boerij waar te nemen na behooren en het opsigt te houden op de beesten soo soomers als winters en het landt te beheijnen naa behoorenen, te havenen tot Genoegen van de geene die het voordere op sigt hebben, als meede het schil paet te maeken met de kinderen of andere help als het van noeden is, soo als de voegden het dan goet duncken en voort alles dat tot dinst en wel standt vant al gemeene Weeshuijs moet of kan Gedaen worden-
Ten tweeden
Sal de vader en moeder haar verplicht wesen een Goet toe Zigt te houden, en wel toe zien op de kinderen, soo ouwde als Jonge, soo om naa het Schoel te gaan als op een ambacht, als ook meede op een Goede order en Zeedigheijt, te kercken te Gaan met haar en ook selve te onder wijsen ende den vreese Godts in te scherpen, naa maate van haar verstandt als zijnde het beginsel der wijsheijt-
Ten derden
Sal vader en moeder sullen bij Gesontheijt met de selve bybel? haar moeten Geneeren met de Geene de aan haar tafel eten sal, de vader en moeder haar plicht wesen om de kinder smorgens moeten een stuck xseven en twee maal daags warm eten en verder soo als de voegden en de buijten moeders het ver staan-
Ten vjerden
Sal de vader en moeder de kinderen ordeneren na den eten, soo somers en winters, twee a drie Capittels laten leesen en winters laeten warmen na den eten en te havenen en te verschoonen nae behooren, Gelijck als een vader en moeder toe behoort-
Ten vijfden
Sal de moeder haar plicht wesen om het sujvel van de beesten wel in acht te neemen soo butter en kees soo koeijen cees als soete melcks kaes wel te maken en geen waaren te verkoopen het sij butter, Caas, melck of wej, of wat het moogh wesen als met Consent van de voegden en buijten moeders- Maar Consent krijgende om te verkoopen, sullen gehouden sijn alle maenten daar weetenschap van te doen aan de voegden nefens de buijten moeders-
Ten sesten
Sal vader en moeder in dien sij jets mochten komen te verschieten alle maenten aen de voegden en buijten moeders bekent te maken van haar verschooten penningen-
Ten sevenden
Sal de vader en moeder de kinderen ordeneeren en waerschouwen wanneer de kinderen jets mochten kunnen verdienen dat sij haar moeten vraagen-
Ten aechtsten
Sal de vader en moeder verdacht wesen om buijten huys niet te moegen verdienen en ook In dit alle Gemeene weeshuijs Geen Covffie of thee te drincken en ook geen Janever of brandewin of iets anders starcke dranck niet tot mijsbruijck sullen moeten gebruijcken en ook Geen eygen kinderen Int weeshuijs moeten brengen-
Ten negenden of ten laesten
Sal de Geene die dese dinst sal komen aen te nemen dese boven staende artickelen moeten voldoen of tenige andere reden die hier niet Zijn Genoemt, tot genoegen van de boven Geschreven burgemeesters of voegden of andere dan In weesen Zijnde, en bij naa laetigheijt van dien sal het haar vrij staen of sij u willen Af betaelen bij de tijt of bij het verrendel Jaar, of bij het half Jaar of soo het dese boeven Geschreven Regenten gelieven sal-

Aldus Gedaane en besloeten ten daege en Jaar, als boven is Vermelt, bij onder Geschreven burgemeesters en voegden jder In Zijn qualitijt Geteijkent-
Jan Pietersz Bakker, Jan de Griek, Gerrit Hendriksz Vlamingh, Zimon Quast burgerm: van Texel, Huijgh Ysbrantsz, Cornelis Koeck, Aris Tuenis Gorter, Jan Cornelisen Kolder, Pieter Meijersen Boon

Den 7 maert 1720 An Mester Jewert Backer tot onder wijssing voor een jaer van de kinderen en kwetansij dat weesevader is gexoost den 5 febraw 1720 25.10.-
An de bijnner moeder tot verschot 3.2.-
Den 14 maert uijt geven an de oude bijnnen vader en moeder voor haer gedaene dienst van den 1 September 1719 tot den 12 febraw 1720 een somma van 52.11.-

Den 6 februarij 1721 uijtgeven aan binne Vader en moeder voor een half Yaar tractement dat verschenen sal wesen den 12 februarij 1721 een Somme van 49.-.-
Dito aan moede geven aan binnenmoeder op rekening 1.7.4
Den 3 Julij 1721 Aan de binnen vader uitgeven hetgeen hij tot dato deses heeft verschoten 3.13.10
Aan de binnenmoeder geven tot huishou 2.4.-
September 1721
Aan de binnen Vader een half Jaar tractement dat verschenen is geweest den 2 augustij 1721 uit order van burgemeesteren 45.-.-

Den 3 desember 1722 geven aan de bynnenmoer tot klen noots te kopen de som van 2.1.10

Den 4 maart 1723
Aen de gewesen vader en moeder het laste 1/4 Jaar traktement vant Weeshuijs dat verschenen is op den 11 feberwarij 1723 22.10.-


1724 Garbrant Sijmons en X
Den 2 November 172x
Aan de Binne Moeder voor Martje Garbrants aan verschoote penningen 1.10.-
Nogh aan de binne moeder aan verschote geldt -.11.-

5 September 1726
Aan de Weesvader een 1/2 Jaar traktement verschenen geweest den 11 aug: 1726 45.-.-

6 maart 1727 Aan de Weesvaar 1/2 Jaar tractement 45.-.-

GAT 1207 Wij Weesvoogden in t Weeshuis, present de vier regeerende burgemeesteren en Schepenen den 7 Julij 1727 op de rekening al Saamen present hebben op verzoek van de binnen vader en moeder haar Tractement met 10 gld verhoogt synde nu 100 gl innegaand den 11 february, en dat om den reden te weten dat de binne moeder aanneemt om het Weeshuis sonder andere bediende, sonder nadeel van de int Weeshuis sijnde meisjes, tzy na haar School of op naaijen gaan en bij mankement van dien sal het Traktement weer op tnegentig gld blijven
In oirkonde van ons te beijde geteekent
Dit is het merk van Garbrant Sijmonsz selve gestelt

Weeshuis

2 September 1728
Aan de binnen Vader en Moeder 1/2 Jaar tractement verstaan den 10 Augustij 1728 50.-.-

1 September 1729
Aan de binnenvader & moeder voor 1 Jaar tractement verstaan den 10 Augustij 1729 100.-.-

7 September 1730 Aan de binnen vader moeder betaald een jaar traktement 100.-.-

den 1 maart 1731 Aan de Weesvader voor een half jaar traktement 50.-.-
Den 6 September 1731
Aan de weesvader en moeder voor 1/2 jaar traktement 50.-.-

4 September 1732
Aen de binnen vader en moeder voor 1/2 Jaer traktement verschenen den 11 Aug: 50.-.-
6 November 1732
[De binnenmoeder was nu kennelijk gestorven in de epidemie die deze herfst heerste. Er werd een ander echtpaar benoemd. Het was geen werk voor een man alleen].
Betaelt het restant voor de binnen Vader voor 1/4 Jaer traktement most verschijnen den 11 November 1732 25.-.-
4 desember 1732 Aen de oude weesvader betaalt voor een schut om den haert 3.-.-


1732 Abram Magerus en Lijsbet Jans

Abram Magyrus (
Magerius, Magurius, Magerus) was een zoon van Abraham Magyrus (1634-1702) van Medemblik en Griet Jans Callfs. De vader was predikant in De Koog op Texel. Er waren 5 zonen.
Abraham (1685) was in 1719 getrouwd met de weduwe Elisabeth Jans.
Hij werd door het Weeshuis betaald voor schoenmaakwerk en later als Weesvader.

Den 1 desember 1718
Aan Abraham Magerus voor geleverde schoenen 10.7.-
Den 8 april 1720 uijt geven an Abram Magiris voor schoonmaken 13.8.-
den 1 junij 1721 Aan Abraham Magerus voor 3 paar schoen maken 5.2.-
6 November 1732
Abram Magerus voor 3 paar schoenen 4.10.-

Op welke Conditie tot binne vader en moeder vant algemeene Weeshuijs Js aangestelt Abram Magerius ende sijn Huijsvrou Lijsbet Jans desen 27 october 1732.
Aldus gedaan door ondergesz: Burgem: ende voogden en ondertekent
M. Brouwer, Hendrik Graeuw, Cornelis Corn: Graaf, Gerrit Vlamingh
Burgemeesteren van Texel
Biem Dirksz, Cornelus Yacobesen, P. Bakker, T. Dekker, Lodewijk Vermeulen, Regenten

Dit is Bij kondiesie gestelt bij de Vooghden dat de binnen vader en moeder soo dra het kint van vader en moeder int weeshuijs komt sij Lieden sullen genieten voor salaris SJaars een somme van 80.-.-

7 meij 1733
Aan Abram Magerus als binne Vader vant weeshuijs betaelt voor 1/2 Jaer traktement verscheenen den Laesten April 1733 40.-.-
5 November 1733
Aen de Binnen Vader en moeder voor 1/2 Jaer traktement verscheenen 28 oktober 40.-.-
den 1 Julius 1734
Abram Magurius binnen vader voor 3/4 Jaar Tractament verscheenen den 20 Junij 1734 60.-.-
2 September 1734
Abraham Magarius binnen vader voor verschooten penninge van de brouw ketel Ect -.11.-
Den 2 Desember 1734
Aan de binnen moeder voor verschooten Penningen van uijen afval Ect 1.13.-
Den 6 Januarij 1735
Aan de Binnen moeder voor uijt geschoten penn: aan gort, moster, Ect -.12.x
Den 2 Junij 1735
Aan Abraham Magierius v k 2.10.- Aan de binnen moeder voor verschot -.19.-
7 Julij 1735 Aan de binnen moeder voor verschoten penningen-.14.-
Den 4 Augustus 1735
Aan de Binnen Vader voor een half Jaar Tractement dat verschenen is geweest den 28 Julij 40.-.- Nogh aan verschoten penningen -.17.12
1 September 1735 Binnen vader verschot -.19.- Aan de binnenvader voor verschot 1.2.-
Den 3 November 1735
Aan de binnenvader voor 1/4 Jaars Tracktament dat verschenen is geweest den 28 oct 1735 20.-.-
1 Desember 1735 Aan de binne Vader volgens rekening 5.-.-
den 3 Meij 1736
Aan Binnen Vader voor een half Jaar tractament dat verschenen is den 28 Junij 1736 40.-
2 Augustus 1736 Aan de Vaader int Weeshuijs voor een vierde jaars tractement 20.-.-
7 februarij 1737
Aan de Weesvader voor 1/4 Jaar Tractement 20.-.-

Waarom huurde de weesvader een wezenkamer?
N 1 beginnende van het Wees huijs af
Deese kaamer is bij mijn ondergegeschreven gehuurd van de weesvoogden van Texel voor een Jaar ingaande primo meij 1737 en eijndigende de Laaste april 1738 voor een Zomma van 10.-.-
Dit bij mijn ondergeg: als vader ondertekend sijnde deezen 2 meij 1737
Aagjen Aerjes Deckers [doorgestreept]
Abraham Magierus
Het Jaar 1737 tot meij 1738 voldaan 10.-.-

De 5 September 1737
Aan de Vader int Weeshuijs wegens 1/4 Jaars tractement 20.-.-
7 november 1737
Aan Abram Magerus voor een vierde jaars tractement als Weesvader 20.-.-
6 februarij 1738
Weesvader 1/4 jaars tractement 20.-.-
Den 1 Meij 1738 Abram Magierius als Binnen Vader 1/4 Jaar tractement 20.-.-

Dese Boven genoemde kamer wederom verhuurt aan mijn ondergesz ingaande meij 1738 voor een Jaar de som van 10.-.- vold 6 aug 1739
Aabraham Magierus

Verschil aangaande het tractement
Op heden den 8 Januarij 1739 soo hebben De Vooghden van Het algemene Weeshuijs van Tessel met de binnen Vaader Abraham Magieris op het Raadhuijs aan den Burgh, voor Burgerm: en Schepenen geweest weegens het verschil aangaande sijn traktament als meede van het Lappen van Schoenen en Muijlen-
En is van Burgerm: en Schepenen en Vooghden goed gevonden en vastgesteld dat gemelte binnenvaader en moeder voornoemd sullen genieten tot een Jaarelijks traktament een somme van 90 gulden, en daar en booven voor Lappen en reppereren van Schoennen en Muijlen een Zomme van 12 gulden Ider jaar-
In kennisse der waarheijd zoo hebben de Vooghden als meede de binnen vaader en moeder elk in zijn kwaliteijt dit onderteekend
Abraham Magieris Elysabeth Yans (binnen vader en moeder)

Weeshuis

Cornelis Kok, Albert Kikkert, Teunis Meijertsz, Ouker Jacobsz, Willem Leendertsz

5 februarij 1739
Aan de binnen vaader voor 3/4 Jaar traktament 76.10.-

Dese Boven genoemde kaamer beij meij ondergeschreven wederom ingehuerd ingaande meij 1739 desen 5 maart 1739 voor 10.-.-
Abraham Magierus

4 Junij 1739
Aan de Weesvader betaald 1/4 Jaar traktament 25.10.-
Augustus 1739
Aan de binnen vader Abraham Magires 1/4 Jaar traktament 25.10.-
5 November 1739
Aan de binnen vader een vierde jaar traktament 25.10.-
5 meij 1740
Aan de binnen vader 1/4 jaar traktament 25.10.-
4 Augustij 1740
Aen de binnen Vader en moeder voor 1/4 Jaars traktament 25.10.-
2 februarij 1741
Binnenvader en moeder een 1/4 Jaer traktement 25.10.-
4 meijus 1741
Aen de Binnen Vaeder & moeder 1/4 Jaer traktement 25.10.-

Kamer
Abram en Lysbet waren wel afgetreden, maar nog niet gestorven. Zij huurden nog jaren lang een weeskamer, maar niet elk jaar dezelfde:
1743 3 jan De kaamer N 1 weeder bij Lijsebet Jans met konsent van haar man weeder ingehuurd welk jaar huur verschenen zal weesen den laasten april 1744 voor de somme van 10.-.-
Elysabeth Yans
1743 Den 3 Januarij De Camer N 7 weeder un gehuert Beij Lysbet Jans met Consent van haar man welke huer verscheenen sal weesen den lasten April 1745 voor de zomma van 10.-.-
Lysabet Yans [betaald]
1745 den eerste Meij de Camer N 7 weder gehuert by Lysbet Jans met Consent van haar man welke huer verscheenen sal weesen den laasten April 1746 10.-.-
Idem 1746
De Kamer N 7 Bekenne ik ondergeschreven te hebben gehuert voor de tijdt van een jaar in gaende den 1 meij 1747 en sal eyndigen den Lasten april 1748 voor 10.-.-
Elisabeth Yans
Dit neven staende kamer huur betaalt den 5 Junij 1749 voort Jaar 1748
Idem 1748-1749
In 1749 werd deze kamer gehuurd door Harmen Kuijper.


1741 Nan Pietersen Backer en Martje Hendricks
[Databank van Rob Gomes: Nan Pietersz Bakker (1689-17xx), zoon van Pieter Saakesz Dogger (1661-voor 1701) en Reijnoutje Nannes Hoek (1662). Hij trouwde in 1719 met Martje Hendriks Hoogheid (1691-17xx), kinderen Antje (1721), Pieter (1723), Antje (1725), Pieter (1727), Trijntje (1728) en Hendrik (1734-1809). De jongste was in 1741, toen zijn ouders in het Weeshuis gingen werken, nog maar 5 jaar oud].
Op heden den 18 Junij 1741
Soo is bij ons ondergesch: burgemeesteren, schepenen en voogden op de voorenstaande konditien tot binnen vader en moeder over ’t algemene weeshuijs op Texel aangestelt Nan Pietersen Backer met en beneffens sijn vrouw Martje Hendricks-
Op een sjaarlijks tractement van 150 guldens mits dat sijn soon Hendrik Nansen mede int gemelt huijs behoorelijk sal onderhouden werden van kost en drank tot sijn mondige Jaren of soo Lange als de voorn: Vader en moeder daar in sullen blijven-
Oversulkx sal de voorn: Vader gehouden sijn om alle de schoenen en muijlen die tot de weeskinderen van nooden zijn te moeten maken en Lappen ten zijnen kosten, mits dat de voorn: Voogden gehouden zullen sijn om het Leer en andere matrialen daar tot benodigd zijn, hem daar van te besorgen-
Welke Jaar tractement sal ingaan op de dag als deselve haar dienst komen te aanvaarden-
Aldus gedaan en gestelt bij den ondergeschr: als in hooft deses is vermelt en bij ons ijder in sijne qualiteijt ondertekent actum aan de Burg op Texel int voorn: weeshuijs dato ut supra-

Bovenstaande bij Vader en Moeder getekent als aan nemers vant huijs op den 30 Julij 1741
Nan Pietersz Backer en Martien Henderiks

Weeshuis

Jacob Vermeulen, Kornelis Kroon, Pieter Meijertsz Boon, Zijmon Quast, D: Gravius, Klaas Swart, Isbrant Brouwer, Rijk Jansz de Jong
Weesvoogden WJ Plaatsman, P. Bakker, Jan Plavier, Hendrik Klok, Willem Boon, Teunis Meijndertsz

16 junij 1741 Jan Kikkert voor verteeringh op de binnen Vader en Moeders verkiesingh gedaen bij burgem: & Schepen Voogden xc 2.10.-
Aan de Binnen Vader & moeder voor 1/4 Jaer traktement 25.10.-
Aen de Binnen Vader wegens gekoght Leer en verdere behoeftens 35.19.-

4 Januarij 1742 Aen de binne Vader voor eenige nootwendigheeden voor sieke kinderen als anders betaelt 6.13.17
1 maert 1742
Aen de binnen Vader voor eenige nootwendigheeden 3.9.-
5 April 1742
Aen de binnen Vader en moeder voor 1/2 Jaer traktement verschenen geweest 28-1-1742 75.-.-
Aen de binnen Vader voor verschot aen paeseijer als anders 3.19.-
1 November 1742 Binnen Vader voor enige uijtschot van vis ten dienste van ’t huijs 1.6.-
7 februarij 1743
Aen de binnenvader voor Enige kleynigheden ten dienste van de kinderen en het huijs 2.7.4
7 maart 1743
Aen de binnenvader voor verschot voor de kinderen in haar siekte als anders ten dienste van het huys 1.7.8
[Er was ziekte, de medicus kreeg veel meer geld dan anders: 1 April 1743 Aen de Burgem: Jan Vermeulen voor Een jaar traktament als Chirugijn als mede Extraordinare pasjenten 40.2.]
6 junij 1743
Aen de binnenvader voor verschot van kleynigheden ten dienste van t huijs en tot paas eyjeren voor de kinderen 7.4.x
1 augustus 1743
Aen de binnenvader betaald voor Een halfjaar traktament 75.-.- deselve verschot 5.14.x
5 desember 1743
Aan de binnen vaader verschot als mede van slaght geld van 2 verkens 7.15.14
6 februarij 1744 Binnenvader 1/2 jaar Traktement 75.-.-
6 Augustus 1744 Aen de binnen vaader voor 1/4 Jaer tractement geeven 37.10.-
Noch aan deselve verschot 3.9.12
1 Oktober 1744
Aen de binnenvaader voor Eenige kleijnigh heeden ren diensten vant huijs 2.8.12
5 November 1744 Aen de binnenvaader 1/4 Jaar tractement 37.10.-
1 Julij 1745
Binne Vader geeven tot eenige kleijnigheeden te koopen -.12.x
5 Augustus 1745
Binne Vader tracktement 37.10.- de Zelve kleijnigheeden 3.2.-
4 November 1745
Binnenvader 1/4 Jaar tractement 37.10.- de Zelve Kleijnigheeden 4.8.x
3 februarij 1746
Binne vader tractement 37.10.- dezelve 4.8.x
Den 5 Meij 1746
Binnevader tractement 37.10.- Nogh voor enig verschoten geldt 5.x.x
x
4 Meij 1747
Binnen Vader kleijnigheden 2.x.x Tractament 37.10.-
3 Augustus 1747
binnen Vader kleijnigheeden 4.11.- Binnen Vader traktament 37.10.-
1 februwarij 1748 Aan de binnenvader voor veele kleijnigheeden 12.-.8 traktament 75.-.-

Gerrit Isbrantsen Groot en Martje Gerrits
[Gerrit IJsbrandsz Groot (± 1700) was een zoon van IJsbrand Klaasz Groot en Lijsbet Cornelis. Hij trouwde in 1722 met Martje Gerrits (17xx-1776). Gerrit was loodsman in Den Hoorn (vanaf 1724); overman van de loodsen (1734/35 en 1738/39). Lidmaat van de gereformeerde gemeente op 23 maart 1723. Zij werd als lidmaat van de gereformeerde gemeente toegelaten op 1e Kerstdag 1724. Beiden zijn vermeld in de lidmatenlijst van 1745 onder nr. 175/176.
Onder nr. 117 van het quotisatieregister uit 1742 wordt hij genoemd met een gezin van 7 personen].

Op heden den 8e april 1748
Soo is bij burgerm: En Regeerders over de stede En Eijlande Texel met en beneffers de regerende voogden over ’t algemene Weeshuijs ter stede En Eijlande voorn: tot binne Vader en Moeder in ’t gemelte weeshuijs aangestelt op alle de voorenstaande artikelen van dato den 8e februarij 1720 den persoon van Gerrit Isbrantsen beneffens sijn Vrouw Martje Gerrits-
Op Een Jaarlijks tractement van 100 gulden vermits dat haar outste dogter genaamt Martje Gerrits int voorn: huijs voor Een dienstmaagt sal moeten woonen En dienst doen gelijk Een dienstmaagt behoort te doen van meij af dese Jaars 1748 tot aan Sintecatrijn toe, voor welke dienst haar jongste dogter Dieuwertje Gerrits voor Een Jaar in het voorz: huijs dal mogen blijven En aldaar van kost en dranck gelijk als de Weeskinderen sal werden geallementeert-
Nogh sal het vrijstaan dat haar voors: ouders gemelte jongste dogter buijten ’t voorn: huijs haar uijt naijen sullen mogen Laten gaan-
Welk tractement van 100 gulden sijn aanvang sal nemen wanneer de voorn: binne Vader En Moeder In ’t voors: weeshuijs met haar woon sullen komen-

Dit boven en vooren staande bij Vader en Moeder getekent als aanneemers vant huijs op den Eersten meij 1748
Gerrit Isbrantsen Groot dit is merk + van moeder

Weeshuis

Jacob Vermeulen, Kornelis Kroon, Willem Boon, Zijmon Quast, Cornelis Coijman, Kornelis P: Bakker, P: Schaap, Teunis Fuijk

2 meij 1748
Aan de binnen moeder voor veele kleijnigheeden 7.5.-
aan de moeder voor een vierd Jaar traktement 37.10.-


1748 Daniel Disper en Dirkje Jans Koks
[Daniël Johannsz Disper (1700-1791) kwam uit ’s Gravenhage. Hij trouwde in 1720 met Guurtje Jacobs Smit (17xx-voor 1729), kinderen Neeltje (1722), Dieuwertje 1723-1794), Johannes (1725) en Jacob (1726-1800).
Daniël hertrouwde in 1729 met Dieuwertje Jans Kok (1704-1760), kinderen Jantje (1730-1797), Arien (1731-1756), Cornelis (1732-1803) en Jannetje (1735-1787). Voor Cornelis werden speciale afspraken gemaakt, niet voor de jongste dochter].
Daniël was van beroep "pruijckemaker" en was kennelijk in goeden doen. Hij woonde in de Weeverstraat op nr. 79 te Den Burg en betaalde in 1742 26 gulden belasting. Dit blijkt uit het door de schout Balthazar Huijdecooper opgestelde bevolkingsoverzicht, de Personeele Quotosatie: 79 Daniël Disper Pruijkemaker, zijn eijgen 4 persoonen huur 26.0.0

1748 den 11 Junij is bij burgemeesteren van Texel beneffens de onderges: voogden vant algemene weeshuijs ter stede en eijlande voornoemd, tot binne vader en moeder over voorsz huijs, aangesteld Daniel Disper en desselvs huijsvrouw Dirkje Koks op een sjaarlijks Tractement van 100 guldens, op alle de voorenstaande articulen d: den 8 febr: 1720 in dit boek gemeld, mids dat zijn jongste zoon Kornelis Disper int voorn: weeshuijs zal werden onderhouden van kost en drank, ende ook slaapplaats, zullende sjaarlijks, daar voor van voorn Tractement door voorsz voogden werden gekort een Zomma van 40 guldens, tot soo lange voorsz zijne ouders int voorn: weeshuijs koomen te blijven, ofte uijterlijk tot aan zijn mondige Jaaren toe.
Zullende voorsz Tractement van 100 guldens zijn aanvang neemen als voorn: Disper met Zijn vrouw int voorn: huijs koomende-
Des is dese bij ons ondergesr: burgemeesteren beneffens voorn: voogden als ook door de aangestelde vader en moeder geteekend- datum ut supra
Daniel Disper en Diewerty Yans

Weeshuis

J: Vermeulen, Kornelis Kroon, Willem Boon, Jan K: Koning, Cornelis Coijman, Kornelis P: Bakker, D: Schaap, Teunis Fuijk

Den 15 Junij 1748 op de rekening voor haar Edel moogende aant oude Schilt verteert Als meede met het verkiesen van en vader en moeder 3.x.x
Voor de oppasser bij absentie van en Vader en moeder 6.x.x

3 Julij 1749 binnen Vader en Jaar traktement 100.-.-

1749 den 12 Zeptember is bij burgemeesteren en schepenen als meede de afgaande en aankomende voogden geresolveert tractement van voorsz Vader te verhoogen met 30 gulden- zulks nu per jaar zal genieten een Zomma van 130.-.-
D. Vermeulen, Klaas Graauw, Cornelis Coijman, Kornelis Kalis, Jacob Stark, Cornelis Plaatsman

2 Julij 1750
Binnen Vaader Een Jaar traktement 130.-.-
1 Julij 1751
binnen vaader een Jaar Traktement 130.-.-
Julij 1752
Vader Een Jaar tracktement 130.-.-


1754 Corn: Kriekeboom en Aaltje Mighiels
[Cornelis Dirksz Kriekeboom en Aaltje Michiels Boender, zoon Machiel Cornelisz (1736)]

1754 den 9 meij is Bij burgem: van Texel Beneffens de Schepenen en Voogden van t Algemene Weeshuijs ter steede en Eijlande voornoemd, Tot Binnen Vader & Moeder over voorsz: Huijs Aangesteld Cornelis D: Kriekeboom En desselfs Huijsvrouw Aaltje Miechiels op Een Jaarlijks Tractement van 120 gulden op Alle de Vooren staande Articulen dato den 8 gebruarij 1720 in dit Boek gemeld.
Midts dat zijn soon Michiel Kriekeboom vrij kost & drank daar En Boven sal genieten so Als in dit Huijs werd gegeven so Lang Als hij leeft of dat Hij Tot sijn Jaaren is En daar uijt komt te gaan.- Dit so komende te gebueren dat Hij daaruijt komt te gaan of komende te sterven so sal Vader & Moeder Haar Tractement werden verhoocht met Een somma van 40 gulden is dan te samen Een Zom van 160 gulden-
Sullende voorsz Tractement Zijn Aanvang nemen Als voorn: Kriekeboom met sijn vrouw int voornoemde Huijs komen En is den 12 Junij 1754 daerin gekomen-
Des is deze Bij ons ondergesz: Burgem: Beneffens Schepenen En Voogden Als ook door de Aangestelde Vader en Moeder getekent- datum ut Supra
Klaas Graauw, Pieter Sijm, Jacob Stark, Pieter Bommel, Aerjen Schaap, Jakob Graaf, Hendrik Plavier, Pieter Visser, Corn: Jac: Boon, Anthonij Dalmijer
Corn: Krieke-boom Aaltje Mighiels

4 Julij 1754
Aan de binnen vaader Daniel van t algemeene Weeshuijs t Laaste Jaer traktament dat verschenen is geweest den 11 Junij 1754 130.-.-

3 Julij 1755
Aan de binne vader betaalt voor een jaar traktement verschenen den 12 junij 1755 120.-.-
1 April 1756 binnenvader verschot 2.15.x
1 Junij 1757 ?
Binnen vader en moeder voor hun Jarelijks trak te ment 140.-.-
Nogh aan de Vader voor verschot 11.13.x
3 November 1757 Binnen vader en moeder voor verschot 11.3.-
1 Dezember 1757
binnenvader verschot 7.12.8
7 July 1758
Binnen Vader en moeder har Jarelijks Trakte ment 140.-.-
6 October 1758
Kinderen tot har kermis 8.10.x binnen Moeder verschot 3.10.x
6 Julij 1758
Binnen vaader voor verschot 4.11.8
7 September 1758
binnen vaader verschot 7.14.12
2 meijus 1759 Binnen moeder verschot 2.-.-
7 Junij 1759
Aan de binnen vaader voor een Jaar tracktaament 140.-.-
3 Julij 1760
Aan de binnen Vader en Moeder hun tractament 140.-.-
2 Julij 1761
binnen Vader en Moeder har Jarelijse trackt ment 140.-.-
1 Julij 1762
Noch aan de binnen vaader en moeder int weeshuis 140.-.-
4 Augustus 1763
Aan de binnen vader en moeder 140.-.-
5 Julij 1764
Binnenvader 140.-.-
Den 26 Julij 1765 binne Vader en moeder traktement 140.-
den 3 Julij 1766
De binnevader en moeder traktement 140.-.-
1767 28 Julij
Binne vader en moeder traktement 140.-.-
7 Julij 1768
Aan de binne Vader en Moeder betaeld een Jaer tractiment 140.-.-


1769 Maarten de Boer en Martje Maartens (de Jong)
Den 1 September 1768 Van Maerten D: de Boer van het uijt koopen van zijn vrouw op haar Nalatenschap 12.-.-
Deze Martje Maartens was zelf wees geweest:
Ingekomen 1732, 1745 is uijt het weeshuijs gegaen Martije Maartens dogter van Marten Jansen de Yongh 4.-.-
4 Februarij 1745 Aen Martje Maartens tot haer uijt settingh gegeeven 4.-.-
1768 Heeft Martje Maertens haer uijt kogt Zoodat Het Weeshuijs op Haer Nalatenschap Niet Heeft te Eijsen of Pretendeeren 1 September 1768

1769 den 1 Junij
Is bij burgemeesters beneffens Schepenen en Voogden van het algemene Weeshuijs deses Eijlande Texel aangestelt tot binnen Vader en Moeder over Voorsz: huijs Maarten de Boer en Martje Maartens op alle Vorenstaande artikelen dato 8 februarij 1720 in dit boek vermeld, op een traktement van 100 Guldens-
Mits dat zijn dogter Cornelisje Maartens vrij kost en drank daar en boven zal genieten Zoo als het int voorz: huijs wert Gegeven en dat Zoo lange als Zij leeft of komt te huwelijken en als Gemelde dogter komt te sterven of te huwelijken zal gemeld Vader en Moeder haar traktement werden verhoogt met een somma van 40 gulden-
Mits dat Zij indien bovengemelde Voogden Resolveerden om Weder tot de boerderij over te Gaan en enige koejen te houden haar verpligten om Gemelde boerderij naa haar beste kennes en wetenschap beneffens de Weeskinderen waar te nemen zonder enigsins meerder te mogen Geniten dan bovengemelde traktement-
Ook indien haar bovengemelde dogter het zij voor een of meerder weken hier of elders mogte komen te Gaan het zij uijt najen of andersins Zal Vader en Moeder daar mede niets voor mogen korten-
En nemende dus bovengemelde traktement zijn aanvang op den 12 Junij 1769 op welke tijd bovengem: Vader en Moeder in het Weeshuijs is Gekomen
Zijnde deses tot sekuretijt van ons alle ondertekent, dato ut supra
Corn: Jac. Boon, Pieter Alberts: Kikkert, Jacob Boon,
Als Vader en Moeder Maarten de Boer [afgescheurd]

Reijer Lakeman, Dirck P. Bakker, Jan Zutphen, Pieter P. Visser, Nanning Kikkert, Lambert Blom, Dirk Boon

12 junij 1769
aan Vader en Moeder een Jaar tractement 140.-.-
Junij 1770
Binne Vader een Jaar traktement 140.-.-

Geen betaling geboekt in 1771. Het jaar erop betaalden ze aanzienlijk minder, zie bovenstaand contract.

Uytgiftboek GAT 1259 2 Julij 1772
Maarten de Boer 1.19.- Binne vader Maarten de Boer betaalt 1 Jaar Traktement 100.-.-
Van 1765 tot dan geen naam genoemd. Maarten de Boer kreeg voor het eerst betaald op 2 november 1769, voor kleinigheden 1.19.-

1 Julij 1773 Weesvader verschot van enige kleijnigheden 1.6.-
Aan de binne Vader een Jaar tractement verschenen de 11 Junij 1773 alsmede een Jaar huer voor Zijn dogter als meijd in t Weeshujs, bedragende te samen 160.-.-

[Maarten Pietersz de Boer, vader van Antje Maartens de Boer (1772-1808) getrouwd met Willem Klaasz Trap (1762-1842) en Pietertje Maartens de Boer (17xx-1811) x Aris Eelman? Nee, want er staat heel duidelijk Maerten D: de Boer]
Dochter Cornelisje was dienstmeid in het Weeshuis.

In de jaren dat Maarten de Boer Weesvader was, huurde hij een stuk van de Weezentuin.


Overgang van Maarten de Boer naar Albert Brouwer:
24 Juny 1784
Maarten de Boer binnen Vader int Weeshuijs voor een Jaar traktement 140.-.- deselve 3.6.-
November 1784
Verschot aan de vader int Weeshuijs, met de Verkiesinge van een binne Vader en Moeder 7.18.-
Dezember 1784
Binnen Vader een half Jaar tractement 70.-.-
Laatste afrekening met Maarten de Boer voor een haarteijser 3.-.- Daarna werd zijn naam niet meer genoemd.


1784 Albert Brouwer en Trijntje Sijmons Kooger
[Albert Maartensz Brouwer (1730-1795), gestorven op 1 maart. Getrouwd in 1759 met Trijntje Simons Kooger (17xx-1805). Kinderen Maarten (1759), Jacob (1760-1827) en Aaltje (1761-1805)].

Op heden den 7 dezember 1784
Is de niew Verkoren Vader en Moeder met name Albert Brouwer en Trijntje Sijmons int Weeshuijs Gekomen en hebben Volkomen genoegen genomen met het Voorgeschrevene Reglement hier voren beschreven als mede met het Geen hier onder staat gespecificeerd inhoudende dat gemelde Gemelde Vader en Moeder Geen tuijnderij nog boerderij voor haar selfs prevee mogen doen veel minder de kinderen tot het een of ander buijten weeze affaren te mogen Gebruijken-
Ook zal Gemelde Vader en Moeder Gehouden zijn welker tijt het wert Geordonneert zoo kleederen van de kinderen als beddegoed, Linnen en wollen en al het Geen tot het weeshuijs of kinderen behoort ter Viesie aan Voogden of buijtenmoeders zonder tegenspreken-
Op dato als boven hebben wij deze met onse Gewone handtekening ondertekent-
Albert Brouwers Trijntjen Simons Kogers

Weeshuis

6 Jannuarij 1785
Albert Brouwer Vader int Weeshuijs verschot 10.16.12

Hij bleef werken als schoenmaker voor het Weeshuis:
Augustus 1786
Albert Brouwer voor Lap Loon 3.17.8
September 1786
Albert Brouwer Mr: Schoenmaker 6.2.- Dezelve wegens Leverantie van een schut 3.1.-
De Binne vader verschot voor ’t huijs
Januarij 1793 Albert Brouwer 2.17.- deselve als Binnevader 3.6.-
Februarij 1793
Albert M. Brouwer 23.7.8

[Zie het hoofdstuk over Albert Brouwer]
Albert was de laatste jaren van zijn leven blijkbaar niet meer in staat om te werken.

Inventaris van de Goederen bevonden in ’t Weeshuijs bij de toenmaalige Weesvader Albert M. Brouwer 1787 den 5 Julij
Stuks
Stoelen 33, Dekens 20, Bedden 8, Peulen 14, Kussens 10
In ’t treventer
Schilderde Borden 6, Kopere bedpannen 2, Kassen 2, dito onder oude 2, kopere schoenbekke 1, Koppe op de kassen 6, Tafeltje met een Broodmes 1, Kistjes 2
In de Voogde kamer
Schilderde borden 5, mantel Schuttels 5, koppen 2, hang kasje met dito 3, Tafeltje 1, Plaat 1, Staand ijzer 1
In ’t voor in
Mantel schuttels 11, schilderde borden 5, schuttels 2, Plaat 1, staand ijzer 1, dito xaaksen 2, Vuur tangen 2, tafels 2, haart schuttje 1, Huijs schut 1, Tinne Schuttels 3, Tinne kommen 3, Drinkers kan 1, tinne trek pot 1, tinne lepels 18, kopere kandelaar 1, kopere blaker 1, komvoor 1, Strijks ijzers 2, kopere gort Pan 1, metaale pan 1, kopere koekepan 1, Roo kopere ketels 3, geele dito 3, tee ketels kopere 4, koopere doofpot 1, slaap bank 1, groote stoel 1, hals Jokke 2, Plok haak 1, Was Tobbes 3, Verkens dooders tobbe 1, groote ijzere treeft 1, kleijne dito 1, hang ijzer 1, asschop ijzer 1, Emmers 6, kruijwagen 1, Loopen 1
Dit binnen staande bij mij ondergetekende aldus volgens opgaav alzoo bevonden en Zuijver opgegeven
Albert Brouwer
Nog naderhand aangekogt
1 Tinne Schotel, 1 Eijter Comvoor, 1 Blaker, 1 Koopere Bakaker, 1 Koopere smeer leepel, 1 Kopere Smeerpan, 1 Tafel, een stel op het Kasje, een schenkketel, 2 Bak Emmertjes

Trijntje Kooger werd nog lang betaald voor naaiwerk, ook nog toen zij een onderneming als ‘schoolmatres’ was begonnen.
Vergadering 13 February 1799
Binnen gestaan Tryntje Symons Koger, weduwe Albert Maartensz Brouwer, versoekende aan den Burg een schooltje voor klyne kinderen opterigten-
dat het volgens de Staatsregeling vrij is, alle eerlyke Neeringen en handteeringen by de hand te vatten- en deese weduwe bekend is voor eene bekwame Vrouw, zeer geschikt tot een Schoolmatres, is het zelve geaccordeerd
[Zie verder het hoofdstuk over Trijntje Kooger]


1793 Abram Plavier en Johanna Klijn
[Abraham Hendriksz Plavier (1725- voor 1803) in 1752 getrouwd met Grietje Fulps (1729-1756) uit den Hoorn, kinderen Maartje (1753) en Hendrik (1756-1812), hertrouwd met Johanna Maria Klijn (17xx-17xx) in 1763, kinderen Helena (1765-1842) en Vrouwtje (1768-17xx)]
Helena Plavier werd betaald in de tijd dat Abram weesvader was. Zij trouwde in 1791 met Pieter Eden de Wit, die opgenomen geweest was in het huis, maar er al uit was toen deze Weesouders in dienst kwamen.
Den 2e Augustus 1792 heeft de Persoon van Pieter Eeden, hem uijt het Weeshuys gekogt voor Een Somma van Twee en Twintig Gulden-].

April 1793
Abram Plavier als Binnevader 6.18.-

Uijtgaaf Beginnende met 25 Februarij 1795
1/2 Jaar Traktement aan de Binne Vader Abram Plavier 70.-.-

Kasboek uijtgift 1796 den 2 maart Abram Plavier, een half jaar tractement 70.-

Ampliatie-reglement en Order, waarnaar voortaan de bestieringen zal moeten geschieden over het Algemeen Weeshuis van Texel, gearresteerd bij het Committé van Algemeen Welzijn van voorschreeve Eilande, den 19 April 1796.

4 De Regenten zullen tot de dagelijksche bestieringen van het Weeshuis by vacature moeten aan stellen eene Binne Vader en Moeder op een Jaarlijksch Tractement van 140 Guldens, vrij kost en drank, vuur, Ligt en inwooning en hier by alleen in het Oog houden, dat de zodanige beoogde Lieden zonder in huis hebbende kinderen en van braaf Zedelyk gedrag moeten zyn-

5 De Kinderen int Weeshuis opgenomen, zullen nog door Regenten, nog door Binnen Vader of Moeder verpligt kunnen of mogen verlaten de Godsdienst waarin zij tot dus verre door hunne Ouders zijn opgevoed te moeten verzaken omme eene andere aanteneemen, maar zal elk kind niet alleen werden opgevoed, in zijnen Ouderlijke Godsdienst, en door zijne eigene Leeraars onderweesen, maar de Binnen Vader en Moeder ook gehouden zijn om elk tot de kerk waar onder hij behoord beoefening zyner Godsdienst heen te moeten zenden- en zullen de Kinderen tot Jaare van Onderscheid gekomen, volkomen vrijheid hebben, die Godsdienst te omhelsen, tot dewelke zij naar gemoede zullen oordeelen te willen overgaan-

6 De Binne Vader en Moeder zullen op hunne verantwoordelijkheid onder de kinderen eene goede Tugt en Eendragt moeten onderhouden- geene beschimpingen van de een op den andere, veel min op de Godsdienst hoegenaamd mogen gedogen- maar onderhouden Liefde en eensgezindheid, op alle mogelijke wyse tragten aantekweeken en te bevorderen, gelik ook het Schelden en Onbetamelijk Vloeken, Zweeren, Liegen, Vegten, dobbelen of eenige hazarrd speelen, wel degelyk te moeten beletten.- Zullende zij die zig hier aan temeermalen aan Schuldig maken, wanneer vriendelyke Vermaaningen niet helpen, eindelyk ten strengste gecorrigeerd worden.

7 Daar de Losbandigheid de grond legt tot alle ondeugde, zullen de Binne Vader en Moeder meede op hunne verantwoordelykheid moeten zorgen dat de Kinderen des S’ avons tijdelijk in Huis zijn, zonder weder daar buiten te mogen gaan, des S Winters S’ avonds ten agt, en des Zomers S’ avonds ten tien Uuren- en zal hier omtrent geene de minste Oogluijking moeten plaats hebben.

9 Daar de Kinderen in dit Huis opgevoed, even gelijk geagt worden, als de Kinderen der braafste Burgeren, en het dus zeer onterend zoude zyn, wanneer van hun de minste Bedelarij gedoogd wierd- zo werd hier meede eens en vooral wel expresselyk aan de Weeskinderen geinterdiceerd en verboden omme onder welk voorwendsel ook nimmer meer Langs de Huizen over Texel te gaan Zingen.

10 Insgelijks daar een Wees te zijn, nog iets onterends nog schuldigst behelst, en dus de Kleeding der Weeskinderen half zwart half groen zeer belachelijk voor de Maatschappy is zal om zo veel mogelijk de gelykheid bevorderen, de Kleeding der kinderen voortaan zeer eenvoudig moeten weesen te weeten de Jongens zullen in het Zwart Carsaaij en de Meysjes in het Zwart Saaij gekleed gaan, met een groen koordje langs de naad op de linker Schouder.

12 De Regenten of Buiten Moeders zullen op en toeverzigt moeten houden, op het huishoudelijke bestier, dat is, dat alles door de Binne Moeder zuijver en reijn gehouden word, en daar Regenten in het algemeen voor behoorlyk onderwijs van Schrijven, Leesen en Cijfferen voor de kinderen en voor een Handwerk of beroep der Jongens moeten zorgen, zelve de besteedingen doen en dit niet aan de Jongens haare beschikkinge overlaten-
zo zullen de Regentessen of Buiten Moeders het zelve ten opzigten van de Meisjes doen, en zorgen dat die naar behooren in het Breijen en Naaijen en werken werden onderweesen, en dat welke daar toe in staat zijn, buiten s’Huijs bij de Burgerij doen dienen, omme alzo door die weg de kinderen te bekwaamen dat zij en voor zig en tot nutte Leeden der Maatschappij worden opgebragt-
insgelyks zullen zij wel agt geeven dat de Kleederen en Huisselijke Goederen in het gemeen geschikt onderhouden worden des nodig wederom door nieuwe te voorsien en in ’t generaal dat ‘er in het Weeshuijs eene goede Order en Huishouding plaats hebben- zullende de Binnemoeder daarvan ten allen tyde Verpligt weesen behoorlyke opening en verantwoording te doen.


1800 Pieter Cornelis Krijnen en Neeltje Maartens Bakker
14-1-1800 benoemd Pieter Cornelisz Krijnen en Neeltje Maartens
[Pieter Cornelisz Krijnen (1745-1815) was overleden op 28 december. Getrouwd met Neeltje Maartens Bakker (1745/46-1826) Hoogeberg. Zij hadden 5 kinderen, waarvan 4 getrouwd waren. De twee jongste kinderen van hun dochter Lizabeth x Jacob Griek, Trijntje en Neeltje, kwamen bij hun grootouders in het Weeshuis in 1809. Dochter Jantje woonde met haar echtgenoot Harmen Coenraaadsz Schut bij de Hoogeberg, zij nam in 1816 haar moeder in huis. De jongste dochter Neeltje was een half jaar voor haar vader PC gestorven, in mei 1815. De echtgenoot Jacob Boon was al dood sinds 1811. Hun kinderen waren 14 en 11 jaar oud, de jongste kwam in het Weeshuis.
Tractement 35 per kwartaal.

OVER DEN VADER EN DE MOEDER 1802
Art 39
De geheel inwendige dienst en huishoudelijke administratie dezer inrichting, wordt verrigt en waargenomen door eene Vader en eene moeder, welke als zoodanig in dit Gesticht gehuisvest worden, welke zullen moeten zijn personen van eenen gemiddelden ouderdom, zonder inwoonende kinderen, belijdende de Protestantsche Godsdienst, en van een onbesproken zedelijk gedrag, zullende, althans de vader, vlug moeten kunnen lezen, schrijven en rekenen, en de moeder die huishoudelijke bekwaamheden moeten bezitten, alswelke het Collegie zal vermeenen bij dien post noodig te zijn.-
Art 40
Zij worden aangesteld voor hun beider leven, ten zij door eene of andere omstandigheid zij reeds gedurende hun leven voor die betrekking ongeschikt mogten worden;
Zij genieten buiten kost en inwoning, vuur en licht, een vast Traktement door Regenten te bepalen.-
Art 41
De eigenlijke bijzondere pligten en werkzaamheden van eenen vader en eene moeder, worden bij afzonderlijke instructien naauwkeurig geregeld en voorgeschreven, die dan ook naar gelang der omstandigheden kunnen worden gewijzigd, en welke instructien door het vereenigd Collegie van Regenten en Regentessen worden vastgesteld;-
Strenge orde en onpartijdige tucht in behandeling der kinderen, stipte netheid en zindelijkheid op de kleeding, zoo van zich zelven als van de kinderen, en wat verder onder hun beheer staat, zal hun steeds door het Collegie bijzonder worden voorgehouden, en strengelijk worden ten pligt gesteld.-
Ook de meeste bescheidenheid omtrent de gevoelens en Godsdientpligten der RC weeskinderen zal door hen met zorg worden in acht genomen; terwijl zij stiptelijk zullen hebben toetezien dat de openbare Godsdienstoefeningen en Catechisatien door de kinderen naauwkeuriglijk worden waargenomen.-
Art 42
Bij het ontstaan eener vacature in de betrekking van Vader en Moeder, zorgt het Collegie van regenten en Regentessen voor de provisionele behoorlijke waarneming der post, terwijl zij dadelijk daarop de noodige oproeping doen, zoowel op Texel als in de Gemeente Helder, van personen bij voorkeur Texelaars van geboorte of afkomst, geschikt tot de vervulling dezer post, zullende binnen 3 maanden na het ontstaan der vacature, een drietal echtparen aan het plaatselijk bestuur voorgedragen, ten einde dit daaruit eene anderen vader & moeder in dit gesticht benoemd.-
Bijaldien het mogt gebeuren, dat na verloop dezer 3 maanden niet een in allen opzigte geschikt paar zich mogt hebben aangeboden, zal er eene herhaalde oproeping gedaan worden, en in zoodanig geval, ook 3 malen in de Haarlemsche Couranten, zonder alsdan eenige voorkeur toetekennen aan Texelaren, terwijl het Collegie bij voortduring blyft zorgen voor de tijdelijke waarneming dezer betrekking, als moetende het eene onveranderlijke grondregel zijn, nimmer anders voor die betrekking aantestellen, dan d zoodanigen welke men zich als allezins geschikt mag voorstellen.-
Art 43
Alle vroegere Reglementaire bepalingen en verordeningen van dit Weeshuis, worden te rekenen van heden af, voor vervallen verklaard, en buiten effect gesteld.-
Aldus gedaan en gearresteerd bij het plaatselijk bestuur van Texel, in deszelfs vergadering, gehouden den 9 Mei 1838, zullende hetzelve den 1 Junij e.k. worden in werking gebragt.-
Het plaatselijk bestuur voornoemd GCW Reinbach
In kennisse van mij de Secretaris van Texel BOK

Inventaris der Goederen synde in t algemene Weeshuijs van Texel op den 5 Februari 1805 waarvan Regentesse en de Weesvaders Copie ter hant gesteld omme van Jaar tot Jaar bey afgaan en aankomen der Regentesse te werden na gesien
Buyten gebruijk
Een seer goet Bedd- Twee dito met verstelde Teeken- een half sleeten Peuling-
Twee dito Slegte- een Best Bedt kussen- twee dito minder soort
Drie Nieuwe deekens
In Gebruijk
Een seer goedt Bedt- ses dito minder soort- een Buldsak met doppen- een goede Peuling-
18 gemeenen Peulings- 25 oude dekens- 18 kussens- 35 Lakens- 10 witte Peuling doeken-
6 bonte Peuling doeken- 10 kussen sloopen- 6 Bonten tavel Kleden- 3 Schoorsteen kleden-
5 onderklede voor de Raamen- 5 boven kleden voor de Raamen-
Kledere voor de Kinderen
39 hemde voor de Jonges- 30 onderbroeken- 26 gestreepte hemdrokke- 13 Sondags mutsen- 13 Zwarte Rokken- 3 Rompies- 13 Boven broeken-11 Sondagse Batjes-
13 Paar sondagse kousen- 13 boeseltjes- 3 Linne broeken- 15 Linne boven Rokken- 13 wolle daagse baatjes- 13 tusse batjes- 39 halve doeken
Voor de Meijsies
25 hullen- 46 mutsies- 23 Paar moutjes- 22 Slaap ondermutsen- 5 onder borstrokken-
8 nieuwe Sondagse jakkies- 9 daagse jakkies- 5 kuurs Leijve- 11 Sondagse Schorten-
11 boven rokken- 11 Baaije rokken- 22 blauwe wolle rokken- 15 gestreepte rokken-
11 Sondagse boesels- 10 daagse boesels- 11 Sondagse kapers- 33 hemde- 31 witte doeken-
9 Kapers- 11 daagse hoetjes- 12 maaijen boesels- 11 paar Sondagse kousen-
11 paar wanten- 11 fessies- 11 daagse boesels
Onderstaande door de jonges en meijsies dooreen 50 paar kousen- 62 doeken
Meubilaire goederen
16 Schildereije- 29 stoelen in soorten- 19 Schotels op de Mantels- een Stel op de kas-
1 dito Steltje- 15 Schotels- 1 kas- 1 hankassie- 5 groote kisten- 3 klyne kisten- een Kas- 6 komme- 2 Spiegels- 10 tavels in soorten- een seybankie- 2 bed Panne- een kopere bekken- een schut- een Kopere Schenkketel en Convoor- 4 Kooperen ketels- een bybel en stander-
een Schutje- 2 haart Eysers- een Krib- een Kruywagen- 2 houte Bakken- 2 dito Bakken-
2 kassen- 14 sakken- 2 vlees Kuypen- een Arm mant- een Ladder- 6 Turf mande-
een Spektafel- een Vulles Schop- een Lantaarn- 2 schalen Balans en gewigt- een Mangelbord-
een Rager- een Kissie- een vat- 4 banken een blaasbalg- 3 tontjes- 2 kettings- een kreb-
een bier stelling- een arm bas- een Koopere Lepel- een onderxont voor een kas-
een Kopere doofpot- dieverse aardewerk huishoudelijk gebruik- 3 kandelaars-
een tinnne bierkan- een Tinne Trekpot- een asschop- een Spek vork- 4 groote Tinne Schotels-
3 tinne Kommen- 4 Kopere Panne- 5 koperen Ketels- een Kopere aker- een Koeke Panne-
2 stoelen- 9 Emmers- 5 tobbens- een Flens kas- een Kopere ketel int Fornuijs
Na dato in regente Kamer aangekogt
Een wit Tavel kleed- 12 Engelse tavel borden- 2 Engelse schotels- 12 Tavel Messies- 12 vorken-

Den 2 November 1815
Pieter Krijnen 1/4 Jaar Traktement verschenen 16 Julij 1815 en verschotten Julij 37.17.8

Den 4 April 1816
Wed: P. C. Krijnen als Weesmoeder zijnde, dit het Laatste half Jaar ’t geen Sij ontvangt en ’t geen verschijnen zal den 16 April aanstaande, als op heden vertrekkende, hebbende voor de post Bedankt als weesmoeder, ontvangt voor 1/2 Jaare Tractement en verschotten voor de maanden Nov: en December te zamen 83.5.12


1816 Pieter Klaasz Vlaming en Grietje IJsbrands Vos
[Pieter Vlaming (1760-1821) zoon van Klaas Pietersz Vlaming en Neeltje Jacobs Gorter, in 1785 getrouwd met Grietje Vos (1762-1825) dochter van IJsbrand Leendertsz Vos en Pietertje Huiberts Moenis, kinderen Klaas (1790-1820), IJsbrant (1797-1815) en Meijert (1804).
metselaar (1812, 1815, 1820, 1821) 
Hij is overleden om 14.00 uur; aangifte overlijden op 7 juni 1821 door Gijsbert Kerszemaker, 34 jaar, smid, buurman van de overledene en Arie Nieuwenhuizen, 36 jaar, kleermaker; beiden wonende in Den Burg
Bij haar overlijden is zij 62 jaar; zij is overleden om 11.00 uur; aangifte overlijden op 7 nov 1825 door Johannes Vos, 57 jaar, scheepstimmerman, broeder van de overledene, wonende in De Waal en Gerrit List, 30 jaar, klerk ter secretarie, wonende in Den Burg
Klaas was in 1815 getrouwd met Dirkje Fredriks du Gordijn (1790-18xx), kinderen Grietje (1816-1885) en Pieter (1818)
Grietje trouwde met Willem Faas uit Haarlem (1817-1891) 8 kinderen [Zie Huizinga].

Uitgave beginnende den 6 Junij 1816
Weesvader verschotten 3.13.-

1 Augustus 1816
Pieter K Vlaming 1/4 Jaar Traktement 35.-.- dezelve verschotten aan vis &a 6.-.8

1820 Jacob Pietersz Brouwer en Antje Jans Buij

DB [Jacob Pietersz Brouwer (1761-1827) van Oosterend, zeeman, weesvader. Getrouwd met Antje Jans Buij (1758-1831) van den Burg (gestorven te Oudeschild, aangifte door zoon Pieter wonend te OS), 5 volwassen kinderen, de jongste trouwde in 1823]
Hij is overleden om 01.00 uur; aangifte overlijden op 12 sep 1827 door Pieter Simonsz Wuis, 34 jaar, kantoorbediende en Gerrit List, 32 jaar, zaakwaarnemer; beide wonende in Den Burg

DB Jacob Pietersz Brouwer werd in de doopacte van Jan Klaasz Salm in 1820 ‘weesvader’ genoemd. Hij was de grootvader van de kleine Jan.
Van Jacob Salm was hij getuige bij de aangifte. De kinderen Salm werden in 1832 wees- hun vader Jan Klaasz Salm stierf in 1831, hun moeder Neeltje Jacobs Brouwer in 1832. De jongste kinderen, Jan (1823-1846) en Antje (1826-18xx) kwamen in het Weeshuis. Hun oudere broer Jacob (1820-18xx) werkte in 1836 als schoenmaker voor het Weeshuis.
Ook bij kleinzoon Pieter Plaatsman in 1825 was de Weesvader getuige bij de aangifte.

GAT 1264
1821 Weesvader Jacob Brouwer 165.-
1822 Tractement Binnen Vader en Moeder 165.-
1823 Tractement Binnen Vader en Moeder 165.-
1824 1825 1826 Tractement Binnen Vader en Moeder 165.-
5 Nov: 1827 de Wed: Jacob Brouwer voor 5 weken Tractement als binnenmoeder 15.86

3 Mei 1827 Van Jacob Brouwer het door hem geincasseerd Marktgeld 6.14. 1/2
1 Nov: id van de Wed: Jacob Brouwer 3.18
6 Dec: id van Reier Duinker 3.11


1828 Reijer Jansz Duijnker en Trijntje Remmerts Kunst
[Trijntje Remmerts Kunst (1777-1829) x 1806 Reijer Jansz Duijnker (1776-1858), kinderen Neeltje en Jannetje.
Zij is overleden om 15.00u; aangifte overl op 15 sep 1829 door Sipke Krijnen, 57 jaar, oud zeeman en Gerrit List, 34 jaar, zaakwaarnemer; beide wonende in Den Burg]
3 Jan: 1828 Reier Duinker voor 8 weken Tractement als binnenvader 22.60

Tractementen 1828 Reier Duinker 35.- per kwartaal

Tractementen 1829 R. Duinker 35 per kwartaal

1829 Mees Disper voor het Gebruik van de Baar voor ’t Lijk van Trijntje R. Kunst -.40

1830 1 April R. Duinker voor 1/4 Jaar Tractement als binnenvader versch: ultimo maart 1830 37.50
1 Julij als boven versch: ultimo Junij 37.50
2 Sept: R. Duinker voor 2 Maanden tractement als boven versch: ultimo Aug: 1830 25.-


1830 Hertje Klaasz Abbenes en Jantje Jans Duijnker
7 Oct: Hertje Abbenes voor 1 Maand Tractement als binnevader versch: ultimo Sept: 1830 12.50
6 Jan: 1831 dezelve als boven voor 1/4 Jaar versch: ultimo Dec: 1830 37.50

DB Hertje Klaasz Abbenes (1767-1834) was loods, maar in 1830 en 1834 genoemd als weesvader. Zijn echtgenote was Jantje Jans Duijnker (1773-1848).


1834 Jan de Haas en Saartje Kunst
[
Saartje Ariens Kunst (1790-1876) van den Hoorn, getrouwd in 1815 met zeeman Jan Gerritsz de Haas (1786-1864), kinderen Liesbeth (1816-1896), Aaltje (1818-1889) en Gerrit (1825-1828). De kinderen werden geboren te Oudeschild, waar de jongste stierf.
Liesbeth trouwde in 1849 met Tjalling Luidinga (1818-voor 1896) van Terschelling, 4 kinderen, Jan, Jantje, Tjalling en Saartje, geboren in Oudeschild, de meisjes jong gestorven. De zonen zijn overleden in Haarlem, Liesbeth zelf in Den Helder.
Aaltje trouwde in 1839 met broodbakker Cornelis Albertsz Blom (1808-1890) van Oudeschild, 12 kinderen, allemaal geboren en gestorven in Oudeschild.
Saartje is overleden om 02.30 uur in Oudeschild; aangifte overlijden op 28 feb 1876 door Jan Meijertsz Koopman, 64 jaar, arbeider, neef van de overledene en Johannes Gerardus Moojen, 45 jaar, bode; beiden wonende op Texel].

Jan en Saartje werden te oud voor hun post

1222 Stukken over benoeming Weesvader en moeder

Texel 18-1-1856
Edel Achtb. Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Texel
Edel Achtb. Heeren!
Regenten van het Algemeen Weeshuis, hebben de eer bij dezen, ter kennis van UEd Achtb te brengen, dat het reeds sedert eenigen tijd, door hen als eene, voor de belangen van het hun aanbevolen gesticht hoogst wenschelijke zaak is beschouwd, dat de thans fungeerende Binnen vader en moeder, wien, tengevolge hunnen gevorderde Jaren, zoowel als door de hardhoorendheid des vaders, de voor die betrekking noodige geschiktheid meer en meer begint te ontbreken, ontslagen, en door andere meer geschikte persoonen vervangen wierden.-
Dit denkbeeld in hunne op gisteren gehouden buitengewone vergadering, tot een punt van ernstige overweging geworden, werd na rijp beraad besloten de gedachten van den Binnen vader en moeder daaromtrent te verneemen, dewijl men zich overtuigd hield, dat ook zij zelven de moeijelijkheid gevoelden, om hunne betrekking bij voortduring te blijven waarneemen.
Gemelde personen daaromtrent door regenten ondervraagd, verklaarden wel ten vollen in dit gevoelen te deelen, en ook wel te wenschen, uit deze, voor hen meer en meer moeijelijk wordende betrekking ontslagen te zijn, doch bragten tevens het bezwaar in het midden, dat zij, van eigen middelen ontbloot, en te ver in Jaaren gevorderd, om langs eene anderen weg in hun onderhoud geheel te kunnen voorzien, tot de uiterste behoeften zouden vervallen. Zij stelden dus van hunne zijde voor, dat zij bereid waren van hunne betrekking afstand te doen, indien regenten konden goedvinden hun zoo lang zij beiden in leven waren eene Jaarlijksche gratificatie van f 150.- toeteleggen; zullende gemelde toelage bij het overlijden van een van beiden gerekend worden optehouden.
Regenten vonden dit bezwaar niet ongegrond, dit voorstel niet onbillijk, en zouden, uit aanmerking hunner veeljarige getrouwe en eerlijke dienst, niet ongenegen zijn daarin toetestemmen.
Doch alvorens hiertoe te besluiten, vonden zij zich verpligt een en ander ter kennisse van UEd Achtb te brengen, met verzoek UEd Achtb’s gevoelen daaromtrent te mogen vernemen, en indien dit met de zienswijze van regenten mogt overeenkomen het bedoelde ontslag aan de fungerende Binnen vader en moeder te verleenen, en door regenten zoude kunnen worden overgegaan tot het oproepen van sollicitanten, en daarna tot het indienen eener Nominatie ter verkiezing van eenen anderen Binnen vader en moeder.
Met verschuldigde Hoogachting hebben wij de eer te zijn
Regenten van het Algemeen Weeshuis op Texel
Keizer

Pensioen voor Saartje Kunst
Vergadering Regenten 1 Sept 1864
Alle leden present.
De voorzitter opent de vergadering en deelt de leden mede, dat by hem is ingekomen eene missive van Saartje Kunst wed J. de Haas, vroeger binnen vader en moeder in het Algemeene Weeshuis op Texel, houdende verzoek om het aan henlieden toegelegd pensioen, by hun ontslag uit gemelde betrekking, ten bedrage van f 150 ‘s Jaars, nu na het overlyden haars mans, geheel of gedeeltelyk te mogen behouden, ten einde langs dien weg, in haar eigen onderhoud te kunnen voorzien.
Gemeld verzoek by regenten gelezen, en in overweging genomen zynde, dat: regenten in der tyd door de Ed Achtb Gemeenteraad van Texel gemagtigd zyn, tot het verleenen van deze toelage, zoolang beide in leven zyn; terwyl echter, by het overlyden van een hunner, die toelage gerekend wordt te zullen ophouden.
Beraadslaging- geen gevolg.

Den Burg 6 October 1864
Aan WelEdAchtbaren Heeren Regenten van ’t algemeen Weeshuis der gemeente Texel
WelEdAchtbaren Heeren
Daar was eens een tijd in mijn leven, waaraan ik steeds met blijde en dankbare herinnering terugdenk; ’t waren de dagen waarin ik aan de zijde mijner nu ontslapen echtgenoot Jan de Haas mede aan ’t hoofd mogt staan van ons algemeen weeshuis, en den pligt van moeder vervullen aan hen, die door hunne ouders alleen op aarde waren achtergelaten.
Viel het mij hard dat huis, waaraan mijn hart hing, door den drang der omstandigheden te moeten verlaten, gij, mijne Heeren, wist een pleister op die wonde te leggen, door ons jaarlijks eene somme gelds toetestaan, zoolang mijn man leefde. Doch helaas! 21 Aug. jl nam de dood hem van mijne zijde weg. Zoodat ik nu ook nog, op 74-jarige leeftijd, datgene moet missen, wat door de menschlievendheid ons werd verstrekt, en gedurende een achttal jaren een helder schijnsel wiep op ’t pad mijner grijsheid! Zoo dacht ik bij mijzelve. Zoo ja, dan zou mijn oude dag een dag nog kunnen worden van armoede, gebrek en ellende.-
Doch neen, zoover is ’t Gode zij dank! Met mij nog niet gekomen, want ik heb nog te veel vertrouwen op ware liefdadigheid, mijne Heeren, dan dat ik zou wanhopen aan de toekomst.
Zoudt gij mij niet willen helpen en ondersteunen, opdat ik ook thans nog, met behulp van eenen kleinen winkel in mijn onderhoud zou kunnen voorzien? Zoo een twijfeling dienaangaand bij mij ware opgerezen, ik zou mij niet tot U hebben gewend. Juist van ’t tegendeel overtuigd, waag ik het uwe hulp interoepen, en, terwijl ik mij reeds bij voorraad vlei met de hoop, dat mijne roepstemme niet te vergeefs tot uwe ooren zal doordringen, moge de zegen des Hemels in ruime mate rusten op de pogingen, die gij dagelijks in ’t werk stelt, om weezen maar ook weduwen te bezoeken in hunne druk.-
Met gevoelens van hoogachting heb ik de eer te zijn
Uwe Ed. achtbare Heeren
UWEdAchtb. Onderdanige dienaresse
Saartje Kunst

[Deze brief had zij niet zelf geschreven, gezien het handschrift van de brief en haar ondertekening].

Texel 6-10-1864
Vergadering Regenten gehouden in het Algemeene Weeshuis op Texel
Alle Leden present
Ingekomen eene missive van Saartje Kunst, wed. J. de Haas, in der tijd binnen Vader en moeder in het Algemeene Weeshuis op Texel, houdende verzoek, om het aan hunlieden, bij het ontslag uit die betrekking, toegelegde pensioen van f 150 ’s Jaars, na het overlijden harer echtgenoot, geheel of gedeeltelijk te mogen behouden, ten einde, langs dien weg, in haar eigen onderhoud te kunnen voorzien.
Gemeld verzoek bij Regenten gelezen, en in overweging genomen zijnde, dat in der tijd, regenten door den Edel Achtb. Gemeenteraad van Texel gemagtigd zijn, tot het verleenen van eene Jaarlijksch toelage van f 159,- aan de ontslapen binnen vader en moeder J. de Haas en S. Kunst, gedurende het leven van hun beide, dat echter bij het overlijden van een hunner, die toelage gerekend wordt te zullen ophouden.
Is na ernstige beraadslaging besloten, dat Regenten geene magt of vrijheid hebben, om het hun voorgeschreven besluit der Gemeenteraad te wijzigen, of zonder bepaalde authorisatie daarin verandering te brengen. Weshalve door hen aan gemeld verzoek voor als nog geen gevolg kan gegeven worden.
Regenten van het Algem: Weesh:
namens Dezelve
WBrouwer

Vergadering Regenten 3 Jan 1865
[Saartje Kunst vraagt om f 75- per jaar- besloten haar] te verleenen eene maandelyksche toelage van f 4.-


Sollicitanten in 1856:
Dirk Kunst en Aaltje Zwart, beide oud 45 jaren, woonachtig te Oosterend
Hendrik Barhorst oud 38 en Kaatje Spicht oud 39 jaren, wonende op de Mient
Voorstel regenten om de eersten aan te stellen.

Dirk Ariesz Kunst (1810-1892) van den Hoorn, zeeman. Overleden in Den Burg. Getrouwd in 1835 met Aaltje Cornelis Zwart (1810-1875) van den Hoorn, gestorven in Den Burg. Weduwe van zeeman en loods Klaas Fulpsz Krijnen (1805-1833), getrouwd in 1827, op 28 october. Ze had twee zonen, Fulps (1828-1880) en Cornelis (1831-1892), de eerste geboren 5 maanden na de bruiloft.

Kaatje Spigt (1817-1890) van de Westen, dochter van Hendrik Ariesz Spigt (1777-1853) en Aagje Harmens van der Molen (1778-1856)
Getrouwd in 1847 te Oudeschild met Hendrik (Johan Gerhard Heinrich) Barhorst (1817-1901) uit Priggenhage, Oldenburg, Duitsland, boerenarbeider


1856 Dirk Kunst en Aaltje Zwart
[Dirk Ariesz Kunst (1810-1892) van den Hoorn, zeeman. Overleden in Den Burg. Getrouwd in 1835 met Aaltje Cornelis Zwart (1810-1875) van den Hoorn, gestorven in Den Burg. Weduwe van zeeman en loods Klaas Fulpsz Krijnen (1805-1833), getrouwd in 1827, op 28 october. Ze had twee zonen, Fulps (1828-1880) en Cornelis (1831-1892), de eerste geboren 5 maanden na de bruiloft].

Vergadering Regenten 4 Feb 1875
De Voorzitter vestigt de aandagt der vergadering op het feit dat door de voortdurende ongesteldheid der binnenmoeder, die geen uitzigt op beterschap oplevert, het inwendig huisselyk bestuur, veel te wenschen overlaat en de dringende Noodzakelykheid om daarin zo spoedig mogelyk op eene afdoende wyze te voorzien.
Na rype gedachtewisseling hierover komt men tot de overweging, dat in dit geval geene andere keuze overblyft, dan zich tot de raad dezer Gemeente te wenden, met verzoek de thans fungerende binnenvader en moeder eervol ontslag uit hunne betrekking te verleenen en door andere geschikte personen te doen vervangen; daarby tevens voorstellende, om uit aanmerking der vergaande en goede diensten aan het weeshuis bewezen aan de aftredende binnen vader en moeder eene gratificatie toetekennen van f 300 ineens, te voldoen uit de fondsen van het Alg. Weeshuis.
De binnenvader voorlopig met dat besluit bekend gemaakt, en van de onhoudbaarheid der tegenwoordige positie ten vollen bewust, verklaart daarmede volkomen genoegen te nemen. En wordt den boekhouder opgedragen zich daaromtrent namens regenten schriftelyk aan de raad te wenden.

Texel 5 Feb 75
Aan den Ed. Acht Gemeenteraad van Texel
Edel Achtb Heeren!
Regenten van ’t Algem: Weeshuis hebben de eer bij dezen UEd Achtb te berigten, dat zij in aanmerking nemende, de voortdurende ongesteldheid der binnenmoeder, waardoor zij buiten staat is, hare betrekking waartenemen, en die geen uitzigt van herstel meer overlaat, tot de overtuiging zijn gekomen, dat het in het belang van het gesticht, eene dringende behoefte is, daarin zoo spoedig mogelijk te voorzien.
Na rijpe overweging, zijn zij van gevoelen, dat hun in dezen geene andere keuze overblijft, dan om, onder goedkeuring van UEd Achtb de fungerende binnen vader en moeder uit hunne betrekking te ontslaan en door andere geschikte personen te doen vervangen.
Regenten stellen UEd Achtb dien ten gevolge voor, om de fungeerende binnen vader en moeder, een eervol ontslag uit hunne betrekking te verleenen en hun daarbij, uit aanmerking van hunne langdurige n goede diensten uit de fondsen van het Weeshuis toetekennen eene gratificatie van 300 Gulden in eens.
De binnenvader door regenten over dit plan voorloopig gehoord en van het onhoudbare der tegenwoordige stand van zaken ten vollen overtuigd, verklaarde daarmede volkomen genoegen te nemen.
[Namens Regenten]
WBrouwer boekh.

N 24 Texel 9 April 1886
Aan den Gemeenteraad van Texel
Naar aanleiding Uwer missive van den 31 Maart 1886 N 173 hebben wij de eer UEdel Achtb mede te deelen, dat Regenten van het algemeen Weeshuis alhier, met leedwezen de mededeeling hebben ontvangen van de treurige omstandigheden waarin de vroegere Weesvader Dirk Kunst verkeert,
Dat zij echter in overweging nemende, de gratificatie ad f 300.- bij het verlaten van zijn betrekking aan hem verstrekt, de langen duur sedert Dirk Kunst reeds buiten betrekking is, en eindelijk de moeielijkheden die bij alle mogelijke eventuele voorkomende gevallen uit het verleenen van onderstand aan Dirk Kunst kunnen voortvloeien, hebben regenten besloten daarin niet te kunnen en mogen treden.
Regenten van het Algemeen Weeshuis op Texel
P.P. Kikkert, voorzitter
C. Rab Boekhouder


Reglement op het inwendig bestuur van het Algemeen Weeshuis op Texel
Art 1
De binnenvader en moeder door Regenten, onder goedkeuring van het bestuur dezer gemeente aangesteld zijnde, zullen aan Regenten en Regentessen alle onderdanigheid moeten bewijzen en hen in hunne vergaderingen ten dienste moeten staan.-
Art 2
Zij zullen verplicht zijn het huiselijk bestuur, waarover zij gesteld zijn, met de meest mogelijke trouw, orde en nauwkeurigheid te behartigen, de aan hunne zorg aanbevolen kinderen door leer en leven een goed voorbeeld te geven, teneinde dezelve tot goede en bruikbare leden der Maatschappij te vormen, en zich in alles zoodanig te gedragen als men van een brave en deugdzame huisvader en huismoeder met billijkheid mag verwachten.-
Art 3
Te dien einde zullen zij een nauwlettend toezicht houden, dat al de aan het Weeshuis toebehoorende goederen, als kleeren, beddegoed, huisraad en wat dies meer zij, als mede spijs en drank en wat verder voor de consumtie noodig is, behoorlijk behandeld en gebruikt worde, en wel vooral moeten zorgen, dat niets van dat alles, onder welk voorwendsel ook, buitenshuis worde afgegeven zonder toestemming van Regenten en Regentessen.-
Art 4
De binnenvader zal nauwkeurig moeten toezien, dat de goederen, die aan het Weeshuis geleverd en door hem in ontvang genomen worden, aan de vereischte kwaliteit beantwoorden, en zoo hieraan, of aan de maat of het gewicht derzelve iets ontbreekt, zal hij die goederen niet mogen ontvangen, maar daarvan onmiddellijk aan Regenten kennis moeten geven.-
Art 5
Hij zal van de goederen, die hij ontvangt, en van hetgeen dagelijks verbruikt wordt, nauwkeurig aanteekening moeten houden en die aanteekeningen met eene opgave van zijn extra verschotten maandelijks aan Regenten overleggen.-
Art 6
De vader en moeder zullen buiten de hoogste noodzakelijkheid zich nimmer beiden tegelijk uit het huis mogen verwijderen of zich naar eene andere plaats mogen begeven dan met voorkennis van den voorzitter of een der regenten.-
Art 7
De vader en moeder zullen zooveel mogelijk zorg dragen, dat de kinderen de godsdienstige verplichtingen bij het kerkgenootschap, waaronder zij behooren, voorgeschreven, met de meeste nauwgezetheid vervullen en hun daartoe gelegenheid verschaffen.-
Art 8
De vader zal de kinderen des zomers te 6 uren en des winters te 7 uren wekken, en nadat zij zich gewasschen hebben en ordelijk gekleed zijn, zullen zij zich onder het onmiddellijk opzicht van den vader met het lezen van nuttige boeken en het leeren hunner lessen bezighouden.-
Art 9
Een uur nadat de kinderen opgestaan zijn zullen zij zich aan tafel plaatsen om te ontbijten. Voor den aanvang en na den afloop daarvan, zal er eerbiedig gebeden en gedankt worden, en zal de vader zorg dragen, dat zowel gedurende het ontbijt, als onder het doen der gebeden, de kinderen zich stil en zedig gedragen en eene betamelijk houding des lichaams in acht nemen.-
Art 10
De vader zal zorg dragen, dat de kinderen die ter school gaan, stipt op hunnen tijd daar zijn, en ten einde hij daarvan de verzekering hebbe, zal hijzelf hen derwaarts geleiden of hen door een vertrouwd kind doen geleiden; en ten aanzien van die kinderen, welke niet ter school gaan, dat elk op zijnen tijd daar is, waar hij verplicht is te moeten zijn.-
Art 11
Na het eindigen der school zullen de kinderen zich onverwijld naar huis moeten begeven en zal de vader nauwkeurig moeten toezien, dat geen van hen om welke reden ook zich op straat ophoude; bij het inkomen zullen zij behoorlijk groeten en zich buiten voorkennis van den vader niet mogen verwijderen.
Verder zal hun voor hunne schoolboeken, leien, enz eene vaste en behoorlijke plaats worden aangewezen, en zullen zij zorg dragen, om dezelve net en zindelijk te houden.
Art 12
Om 1 uur zal het middagmaal gehouden worden; alle kinderen zullen zich als dan thuis moeten bevinden. De vader en moeder zullen gedurende het eten der kinderen toezicht moeten houden, dat zij zich bij het doen der gebeden eerbiedig gedragen, zich niet achteloos aan tafel zetten, geene ongepaste gesprekken voeren en niet onzindelijk aan tafel verschijnen.
Art 13
Na het uitspreken der dankzegging zullen de kinderen zich de handen wasschen, ten einde rein en zindelijk in de school te verschijnen. Bij het heengaan en verlaten der zelve, zullen dezelfde regelen in acht moeten genomen worden als in art 10 en 11 zijn voorgeschreven.-
Art 14
Na den middagschooltijd wordt het speeluur door den vader geregeld; geen kind echter zal zich buiten zijne voorkennis mogen verwijderen, opdat zij die van de avondschool gebruik maken, op behoorlijken tijd daar kunnen zijn.
Art 15
Na de avondschool zullen de kinderen zich thuis moeten bevinden, teneinde hunnen avondmaal te gebruiken, gedurende welken door den vader hetzelfde toezicht zal moeten gehouden worden, als in art 9 en 12 is vermeld.-
Art 16
De kinderen zullen zich met inachtneming hunner jaren en de bezigheden, die nog voor hen te verrichten zijn, zich op gepasten tijd te bed begeven, zullende voor zoover het de jongens betreft door den vader, en ten opzichte van de meisjes door de moeder, hierbij een nauwkeurig toezicht gehouden worden, dat zulks in behoorlijke orde geschiede, en dat zij hunne kleederen op eene behoorlijke plaats ordelijk nederleggen.-
Art 17
Des Woensdags en Zaterdags namiddag zal de vader zorgen, dat de kinderen zich buiten zijne voorkennis niet verwijderen. Hij zal ook niet toelaten, dat de jongens zich buiten zijne voorkennis door andere personen tot het doen van boodschappen of ander klein werk in dienst worden genomen.-
Art 18
De moeder ia belast met de zorg voor de zuiverheid en reinheid der kinderen, zij zal moeten zorgen dat hunne kleeren zuiver, geheel en in orde gehouden worden en verder met den vader moeten zorgen voor het inwendig beheer en het handhaven der goede orde.-
Art 19
Het zal geen kind vrij staan, zich tegen de orders van vader of moeder te verzetten, noch bij behoorlijke berisping of bestraffing, hetzij met woorden of met daden, wederspannig of brutaal te toonen. In zoodanig geval, zal door den vader onverwijld aan regenten daarover geklaagd worden, die dan de noodige maatregelen zullen nemen, om zoodanig kwaad naar verdiensten te straffen. De vader en moeder zullen in geen geval, hoe dan ook, de kinderen mogen slaan of op andere wijze aan het lichaam straffen.
Art 20
In geval de binnenvader of moeder zouden wenschen hunne betrekking neerteleggen, zullen zij verplicht zijn zulks 3 maanden te voren aan regenten kenbaar te maken, gelijk deze ook van hunne zijde zich verbinden om in geval van verandering der binnenvader en moeder daarvan 3 maanden bevorens kennis te geven. Alleen bij verregaand wangedrag of ongeregeldheden van den binnenvader of moeder behouden regenten zich het recht voor, om hen met voorkennis van het gemeentebestuur onmiddellijk uit hunne betrekking te ontslaan.-
Art 21
Regenten behouden zich het recht voor deze artikelen (onder medeweten van het gemeentebestuur) naar tijdsomstandigheden te wijzigen.-
Art 22
De binnenvader en moeder zullen, boven en behalve, de gewone verpleging van voeding, huisvesting, geneeskundige hulp en wat dies meer zij, een jaarlijksch tractement genieten van 300 gulden.-
Art 23
De moeder zal zoo dikwijls regentessen vergaderd zijn, haar in alle opzichten ten dienste staan en haar alle kleedingstukken die hersteld moeten worden, aanbieden of daarvan kennis geven, teneinde zij daarop een behoorlijke orde stellen.-
Art 24
Moeder zoowel als vader zal voor de reinheid der kinderen de nauwste en grootste oplettendheid in acht moeten nemen, hen zindelijk leeren handelen, de meeste beleefdheid buitenshuis in acht doen nemen, en hun in alle opzichten de stiptste gehoorzaamheid inprenten, opdat zij daardoor ten voorbeeld van anderen mogen strekken.-
Het bestuur van het Algemeen Weeshuis voornoemd
PP Kikkert Voorzitter AP Koorn, JS Keyser, GA Witte regenten [zonder jaar]


Benoeming weesouders in 1875
Dagboek dominee Huizinga:
5 Maart 1875. Voor de betrekking van Weesvader waren 37 brieven ingekomen.
8 Maart 1875. Niet naar de Krans bij Bakels om de begrafenis van Neeltje G. Bakker. Zeer goede toespraak gehouden. Aldaar thee gedronken, o.a. gesprek over de Weesvader. Een drietal zou door den Raad worden voorgelegd. Met den Heer Mentz, als lid van de Raad, gesproken om vooral te zorgen dat er geschikte menschen gekozen mogten worden.
9 April 1875. Des namiddags Burgemeester Loman hier, zeer verontwaardigd over de handelwijze van de Raad der Gemeente Texel. Dien dag vergadering geweest.
Als Weesmeester was benoemd C. Timmer, een ongeschikt man, tegenover een zeer geschikt man van Alkmaar, sterk aanbevolen.
20 April 1875. Nieuwe vader en moeder in het Weeshuis gekomen, gister.

Jan Timmer en Cornelia Huisman
[Zeeman Jan Cornelisz Timmer (1840-1909) uit Oosterend, getrouwd in 1864 met Cornelia Reijers Huisman (1840-1902) uit de Koog. Beiden overleden te den Helder].

Buitengewone Vergadering 12 April 1875
Benoemd JC Timmer en Cornelia Huisman, echtelieden wonende aan het O Schild.
Op voorstel van Regenten verklaart de aftredende binnenvader zich bereid om na hunne in diensttreding nog een paar dagen in het Weeshuis te vertoeven, ten einde hun des vereischt, de noodige inlichting te geven.

Texel 18 Augustus 1880
Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Texel
Edel Achtbare Heeren!
Regenten van ’t Algemeen Weeshuis hebben de eer bij dezen UEd. Achtb. te berigten, dat de fungerende binnen vader van voornoemd gesticht in persoon zich bij den Voorzitter heeft aangemeld, met de verklaring dat hij en zijne vrouw besloten hebben om voor hunne betrekking als binnen vader en moeder van ’t Algemeen Weeshuis te bedanken.
Dit berigt door den Voorzitter ter kennis van het Collegie van Regenten en Regentessen gebragt, waren dezen eenparig van gevoelen, dat bij den tegenwoordigen staat van zaken, het in het belang van het Algemeen Weeshuis wenschelijk zoude zijn die aangeboden afstand aan te nemen. Weshalven zij UEdel Achtbaren beleefdelijk verzoeken, gemelde personen uit die betrekking te willen ontslaan.
Met de meeste hoogachting
Regenten van ’t Algemeen Weeshuis voornoemd
Namens dezelven
P.P. Kikkert Voorzitter


Benoeming weesouders 1880

Aan de Raad der Gemeente Texel
E.A. Heeren!
Bij deze hebben wij de eer UEA een drietal aan te bieden voor de betrekking van Weesvader en Weesmoeder in het Algemeen Weeshuis alhier, te weten:
1 A. de Rooij en A. Roggeveen, van Hoorn
2 G.F. Heijn en A.M. Kramer, van Amsterdam
3 A. Hilkemeijer en M. Kikkert, van Amsterdam
Dit drietal is in de Vergadering van Regenten met algemeene stemmen vastgesteld.
Namens Regenten,
P.P. Kikkert, Voorzitter

Albert de Rooy en Antje Roggeveen

Beschouwingen GAT 1219
Aan het College van Regenten Alg. Weeshuis – Texel
Eenige beschouwingen naar aanleiding van eene opmerking

Mijne Heeren!
‘t Was in uwe laatste vergadering dat ter sprake kwam, eene opmerking over de gewoonte waarop in deze inrichting het middag eten wordt gebruikt.
’t Zal u niet ontgaan zijn dat bij de bespreking van dat onderwerp, ik mij daarover weinig uitliet; ’t geen zijn oorzaak vond in het feit dat het onderwerp zeer onverwacht- voor mij althans- ter sprake kwam.
Ontveinzen wil ik niet dat het punt in kwestie mij verraste, om niet te zeggen verwonderde, en noem het wellicht fijngevoeligheid, ontkennen mag ik niet dat het mij minder prettig xxnde.
De omstandigheid toch, dat gedurende het tijdvak van ruim 10 jaren waarin mij hier het inwendig bestuur waarnemen; ten opzichte van het punt in quaestie geene bemerkingen schijnen noodig te zijn geweest, gaf daartoe zeker wel eenige aanleiding.
Bovendien klonk het eenige argument hetwelk ik voor het kwestieuze punt hoorde aanvoeren: ‘opdat daardoor het huiselijk leven meer zoude winnen’, m.i. wel wat vreemd tegenover de tezelfder tijd geuite verklaring: ‘dat men overtuigd was van de aanhankelijkheid der kinderen aan enz’ en duidt het mij niet ten kwade dat de gedachte bij mij ontstond, dat andere redenen moesten bestaan, welke het ter sprake gebrachte punt, wenschelijk deden achten.
Ware mij de vraag gesteld door iemand anders dan uw college, ik zou daarop wellicht niet hebben geantwoord; de overweging echter dat uw Coll. recht heeft mijne gedachten in deze te weten, noopt mij mijn beschouwingen omtrent het kwestieuze punt medetedeelen;-
Dat ik dit schriftelijk doe heeft geene andere bedoeling dan om daardoor een geregelder volgorde te bekomen en eene betere beoordeeling mogelijk te maken.
In afwachting of wellicht andere motieven voor het onderwerp kunnen pleiten, bepaal ik mij tot het aangevoerde
Gereedelijk geef ik toe, M.H. dat oppervlakkig beschouwd, veel is te zeggen voor het gedachte onderwerp; aan de praktijk echter getoetst zal het aangevoerde argument veel van zijne waarde verliezen; en ’t is op grond van ondervinding dat ik niet aarzel te zeggen, dat de invoering van een maatregel als bedoeld, eene tegenovergestelde uitwerking dan de gewenschte tengevolge kan hebben.
Tot toelichting van deze wellicht vreemd klinkende beschouwing zal ik het een en ander aanvoeren.
- Het komt mij voor M.H. dat bij het ter sprake brengen van het punt in quaestie, slechts gedacht is aan een eigen gezin, en niet is gelet op het verschil, hetwelk bestaat tusschen een familiegezin en een gezin in eene inrichting als deze, een verschil dat bij eenig nadenken zoozeer in het oog springt, dat men al ras tot de overtuiging moet komen dat op grond van de zoozeer verschillende samenstelling waar beide gezinnen men niet dezelfde verhouding kan eischen, en gevolgelijk niet dezelfde regelen kunnen gelden, hoezeer dat ook gewenscht zoude zijn.
- ’t Zou overbodig kunnen heeten u te schetsen de verhouding van een eigen gezin;- Ik stip dan ook enkel aan dat daar de ouders rechten hebben op hunne kinderen; deze laatsten plichten tegenover hunne ouders; dat de natuurlijke band welke zulk een gezin bindt, den banden welke alleen tusschen ouders en kinderen kan bestaan; en die gehechtheid onmogelijk door eenig ander gevoel kan worden geëvenaard;-
- Hieruit volgt onvermijdelijk dat bij het gevoel van liefde wederzijds, bij de kinderen voortdurend wordt verlevendigd het gevoel dat zij hunne ouders alles verschuldigd zijn;- deze laatste mitsdien aanspraak mogen maken op dankbaarheid en gehoorzaamheid, en gevolgelijk meerder rechten hebben;- dit is het natuurlijk gevolg van de band die ouders en kinderen verbindt.
- Geheel anders is de verhouding van een gezin in een inrichting als deze;- wordt bij een gewoon gezin als het begin daarvan aangewezen: de ouders, in een Weeshuis is dat juist tegenovergesteld, daar zijn de kinderen het begin van het gezin.
Een Weeshuisgezin bestaat uit een kleiner of grooter aantal kinderen die door geen enkele band zich tot elkander getrokken voelen, en vaak elkander geheel vreemd zijn, doch slechts dit gemeen hebben dat dezelfde droeve omstandigheden hen noodzaakt in het Weeshuis toevlucht te zoeken;- veelal met tegenzin van de kinderen zelve, vaak ook met tegenzin of veroordeel tegen de inrichting bij de verwanten, wordt het kind omdat geen andere uitweg over is, naar het Weeshuis gebracht.
Langzamerhand begint het kind te gewennen in de omgeving waarin het werd geplaatst en indien geen onhandige belangstelling van verwanten of anderen zulks belet, zal hij er toe kunnen komen zich tevreden te gevoelen.
Tot verzorging en opvoeding van die vaak heterogene bestanddelen zijn in zulk een gezin aangesteld een man en een vrouw, welke de kinderen geheel vreemd zijn, doch die zij moeten toespreken met Vader en Moeder;- aan die bepaling wordt voldaan … in de sleur, maar werkelijk niet, want men zal zich tot niet diets willen maken, dat het uitspreken van die naam de uiting van het gemoed is?- neen, dat is even ondenkbaar als dat iemand het kroost van een ander evenveel liefde zou kunnen toedragen dan dat van zichzelf.
Die onnatuurlijke formatie en toestand van het gezin, verloochent zich maar zelden in het gezinsleven, in de dagelijkschen omgang;- uit de afwijking aan het begin spruit nooit een afwijking in de onderlinge verhouding en als een gevolg daarvan is een afwijking van het gewone gezinsleven onvermijdelijk:- m.a.w. waar uit de onnatuurlijke formatie volgt eene onnatuurlijke verhouding, daar moet op andere wijze de meerdere rechten der quasi Vader en Moeder blijken.
Om die reden alreeds is te billijken eene afwijking van het gewone gezinsleven (zoals een afzonderlijk etensuur zou kunnen worden beschouwd).
Wanneer we ons die beide gezinnen voor den geest stellen, dan vinden we in het eerste: de liefde als de beheerscher van alle handelingen;- in het tweede? Naar dat de opvoeders en kinderen zijn.
Met bescheidenheid meen ik te mogen zeggen dat wij er steeds naar hebben gestreefd de kinderen door liefde en zachtheid tot ons te trekken;- door strikte rechtvaardigheid, vrijheid van bewegen, en door tal van kleinigheden, te veel om op te noemen, doch die hun aangenaam kunnen zijn, hebben wij getracht de kinderen aan ons te doen hechten.
Of dit ons steeds gelukte?
Veeltijds wel; daarvoor getuigt het zoo vaak ongekunstelde Va en Moe, in plaats van het gedwongen Vader en Moeder.- Wat wil men nog meer?- Waarlijk M.H., ik zou niet weten welke betere verhouding men nog zou kunnen wenschen, tusschen personen die geen enkele band van verwantschap met elkander hebben.

Heb ik hiervoren aangetoond waarom de toepassing van het punt in quaestie door mij niet wordt toegejuicht en dat voor de vermeerdering van huiselijkheid bij de kinderen zulks niet noodzakelijk is, laat mij dan nog trachten aan te toonen, in welk geval de toegepaste maatregel eene tegenovergestelde uitwerking dan de gewenschte zou kunnen hebben.

’t Zal uwe aandacht niet zijn ontgaan dat op de vraag of het ons is gelukt de kinderen aan ons te hechten, wij ten antwoord gaven ‘veeltijds wel’.
Uit dat antwoord blijkt alreeds dat er uitzonderingen voorkwamen, en nu zal zoolang de mogelijkheid van die uitzonderingen zal blijven bestaan, het gevaar dreigen dat de voorgestelde maatregel, in stede van het huiselijk genoegen te verhoogen, minder prettige toestanden in het leven kan roepen.
En die uitzonderingen zullen steeds denkbaar blijven, vooral ook zoolang de geheele zorg voor de kinderen niet uitsluitend aan de opvoeders wordt overgelaten.
En daar zijn wij nog verre vandaan. Steeds immers zullen er zijn, ’t zij verwanten of quasi belangstellenden, welke- vaak ten nadeele van het kind- zich plaatsen tusschen deze en de opvoeders, en die daardoor de oorzaak zijn dat de band welke beiden moet verbinden, verzwakt, en ten laatste geheel verdwijnt.
Daardoor worden gevormd in de kinderen bij welke men opmerkt: overmoed, ondankbaarheid, onverschilligheid, ontevredenheid, en zoo meer, en juist dezen zijn het die het gevaar zouden kunnen doen ontstaan, waarvoor ik vreesde.
Laat ik daarover een kleine schets geven: Verschil van leeftijd, lichaamsgestel of werkzaamheden, maken somtijds een verschil van voeding, zoo niet noodzakelijk dan toch gewenscht; doch de minste afwijking daarin tusschen opvoeders en kinderen (het bv niet gelijkelijk verdeelen van een restant aan alle dischgenooten) of andere kleinigheden,- welke in een eigen gezin niet worden opgemerkt- zijn voor de ontevredenene zoovele redenen tot ontevredenheid en allicht wapenen om de opvoeders in een ongunstig daglicht te stellen. Dat dit de prettige toon in het gezin in gevaar brengt, wie zou het durven loochenen?

Meent ge dat ik overdrijf? Eilieve, laat ik U dan herinneren dat ik ze bij namen kan noemen, die de stelling verkondigden: “Dat ze met Vader en Moeder niet noodig hadden” dat een ander in overmoed durfde zeggen “U staat onmachtig tegen mij” dat weder een ander (gewezen op de zorg voor een patiënt) durfde zeggen: “Daar worden Vader en Moeder voor betaald” en nog ene ander de beschuldiging deed hooren dat de ene boven den ander werd bevoorrecht, en zoo meer. Dat zijn geen denkbeeldige gevallen, dat is de koude waarheid.
En wat zal men in zulke gevallen doen? De kinderen straffen? Dat recht heeft wel ieder ouder, doch niet de opvoeders in een Weeshuis. Wanneer zij zich dit durven vermeten worden zij door de Maatschappij geoordeeld als hardvochtige wezens.
’t Gaat met hen al niet beter als met Stiefmoeders, waarover ook iedereen zich een beoordeeling meent te mogen aanmatigen. En ach, ’t is niet altijd de schuld der kinderen dat geen toenadering mogelijk is, niet zelden is het de onverstandige ijver van quasi- belangstellenden, welke een scheidsmuur slaat tusschen opvoeders en kinderen.

En hierbij M.H. meen ik het gevoeglijk te kunen laten, heb ik getracht om mijne meening omtrent het punt in quaestie duidelijk te maken, ik vlei mij t ware te hebben aangetoond wat onze betrekking in het Weeshuis is, althans hoe ik dezelve beschouwe.- Te vaak wordt daarvan alleen opgemerkt de lichte zijde, terwijl de schaduwzijde verborgen blijft.
Hebt ge uit een en ander kunnen opmerken hoedanig ik de karaktervorming der kinderen zou wenschen,- dat aan het lichamelijke niet te kort wordt gedaan, daarvan kan zeker hun uiterlijk wel pleiten.-
Voor het inwendig bestuur A de Rooij
5 Maart 1891

Niet ongeschikt vind ik het bij deze ene opmerking te maken, welke ongetwijfeld uwe aandacht verdient.
Ik bedoel te wijzen op het feit dat gedurende dezen winter in het huis vertoefde een persoon, welke er rechtens was, doch er niet behoorde te zijn. Met allen ernst die in mij is, wil ik bij u aandringen een tijdig middel te beramen, opdat zulks niet meer behoeft plaats te hebben.
Ik zal niet uitweiden over de buitengewone zorg en zelfbeheersching welke van ons gevorderd werd door de aanwezigheid van een man van dien leeftijd en lichaamskracht- en die ontoerekenbaar is voor ’t geen hij spreekt of doet.
Doch wel moet ik onder uwe aandacht brengen het gevaar voor de overige kinderen (jeugdigen en meisjes), door de omgang met iemand, wiens ruwe, vaak ongekuischte taal en manieren, indirect van hoogst nadeeligen invloed moet zijn.
Ik beveel deze zaak in uwe ernstige overdenking.

Burg Texel, 8 Mei 1895
Aan den Raad der Gemeente Texel
EA Heeren!
Ondergeteekenden, A. de Rooij en Echtgenote waarnemende de betrekking van Inwendig bestuur (Vader en Moeder) in het Algemeen Weeshuis te Texel, daartoe benoemd in de Raadsvergadering van September 1880, verzoeken bij deze den Raad hen eervol ontslag uit genoemde betrekking te verleenen, met ingang van 15 Augustus a.s.
’t Welk is doende,
Met verschuldigde achting, A. de Rooij en Echtgenote

[Albertus de Rooy, getrouwd met Antje Roggeveen. Zoon Cornelis de Rooy geboren in 1864 in Schagen]

N 142 Texel 22 Mei 1895
Aan den Raad der Gemeente Texel
Met betrekking tot het onlangs bij de Raad dezer gemeente door den Heer A. de Rooy en Echtgenoote gevraagd ontslag als Vader en Moeder van het Algemeen Weeshuis alhier, hebben wij de eer ter uwer kennis te brengen;
Dat de Rooy en Echtgenoote gedurende bijna 15 achtereenvolgende jaren die betrekking met de meeste zorg en toewijding hebben vervuld.
Het is ons steeds gebleken dat de gehechtheid aan de kinderen die in dat tijdperk door hun zijn verzorgd altoos dezelfde was.
Dat de opvoeding dier kinderen vergeleken bij vroegere jaren, belangrijk is vooruit gegaan en ons steeds alle reden tot tevredenheid heeft gegeven.
Wij zien hen dan ook noode heengaan, overtuigd als wij zijn, dat het moeilijk zal wezen een echtpaar te vinden dat hun zal kunnen evenaren.
Van harte geven wij hun dan ook nog eenige jaren van rust, wat in hoofdzaak de aanleiding is van het gevraagde ontslag.
Met hoogachting,
Regenten van het Algemeen Weeshuis op Texel
P.P. Kikkert Voorzitten
C. Rab Boekhouder

Ontslag toegekend op 24-5-1895.

Weeshuis

1902 achteraan de weesouders

Reindert Visser en S. van der Laan
1895 39 sollicitanten, benoemd per 2-7-1895 R. Visser en echtgenote (S. van der Laan) uit Leiden. Op zijn grafsteen staat ‘Reindert Visser geb. Te Leeuwarden 20 april 1856, overl. Te Texel 11 oct. 1913.
Na de dood van haar echtgenoot lieten Regenten de weesmoeder niet meteen gaan.

Texel den 24 October 1913 N 4/27
Aan den Raad der Gemeente Texel
N 115 Pensioen Weesmoeder
In verband met het bepaalde bij art. 38 van het Reglement voor onze Instelling, hebben wij de eer UEdelAchtbaren beleefd te verzoeken, wel uwe goedkeuring te willen hechten aan de door ons indertijd gedane toezegging, op grond waarvan de thans nog in functie zijnde weesmoeder, de Weduwe Reindert Visser, bij het verlaten harer betrekking, een pensioen ten laste onzer Instelling zal genieten, groot f 140.- per jaar.
Het schrijven van Heeren Burgemeester en Wethouders, 7 October jl A 4/27, had op deze aangelegenheid betrekking.-
Aug: C. Keyser Voorzitter
A. Langeveld Boekhouder

Texel den 14 April 1914
N 131 Vacature Vader en Moeder i/h Weeshuis
Aan den Raad der Gemeente Texel
Wij hebben de eer UEdelAchtbaren beleefd te verzoeken, den termijn, binnen welken door ons een voordracht ter voorziening in de vacature van Vader en Moeder in het Algemeen Weeshuis moet worden ingezonden en bij Uwe beschikking dd 29 November 1913 verlengd tot 11 Juli 1914, wederom te willen verlengen, aangezien wij gaarne de Wed: R. Visser, geboren S. van der Laan, voorshands met de waarneming willen blijven belasten.
Het Bestuur van het Algemeen Weeshuis te Texel
Aug: C. Keyser Voorzitter
A. Langeveld Boekhouder

Texel den 16 Juni 1915
N 161 Pensioen Weesmoeder
Wij hebben de eer UEdelAchtbaren te berichten, dat Mej: Wed: R. Visser, geboren S. van der Laan, heeft te kennen gegeven, haren tegenwoordige werkkring te willen gaan verlaten. Zij is echter bereid hare betrekking te blijven vervullen tot aan den dag waarop het te benoemen echtpaar de functie van vader en moeder in onze instelling zal kunnen aanvaarden.
Door ons zal daarom thans eene oproeping van sollicitanten worden gedaan, waarnaar U ten spoedigste een voordracht ter benoeming van een vader en eene moeder in het Algemeen Weeshuis zal worden toegezonden.-
Bij Uwe beschikking dd 28 November 1913 werd door U goedgevonden, dat aan Mej: Wed: R. Visser, bij het verlaten harer betrekking een pensioen, ten laste der kas onzer instelling, werd verleend ad f 140.- ’s jaars. Dit bedrag werd indertijd door ons zelf voorgesteld, doch thans meene wij daarop te moeten terugkomen als zijnde o.i. te laag. Het bedrag harer jaarwedde ad f 350.- en het genot van vrije inwoning, kost, vuur, licht en geneeskundige hulp, kunnen- in aanmerking nemende de wijze waarop deze bijkomende emolumenten worden genoten- o.i. veilig worden gesteld op een gezamenlijk bedrag van f 900.- per jaar. Wanneer men nu rekening houdt met haar bijna 20-jarigen dienst- eerst met haren man samen en sedert 11 October 1913 alleen- en daarbij in aanmerking neemt de uitstekende wijze waarop zij zich steeds van hare taak heeft gekweten, zal men het met ons eens zijn, dat een pensioen van f 140.- ’s jaars, geene belooning is in verhouding met hetgeen zij in hare betrekking heeft gepresteerd en voor de liefderijke behandeling der weezen.
In onze op heden gehouden vergadering werd dan ook eenparig besloten, bedoeld pensioen te verhoogen tot f 200.- per jaar.-
Beleefd verzoeken wij Uw College aan dit besluit, wel Uwe goedkeuring te willen hechten.-
Regenten van het Algemeen Weeshuis te Texel
Aug: C. Keyser Voorzitter
A. Langeveld Boekhouder


Benoeming herfst 1915 A. van der Ham en echtgenote uit Naarden
Grafsteen: Hier rust mijn geliefde Echtgenoot Aart van der Ham geb. 16 maart 1873, overl. 24 dec. 1918