Kort.


Jacob Pietersz Wuijts
1696 Testament van Jacob Pietersz Wuijts. Hij was ‘ziekelijk, zittende overeind op zijn bedde’. Hij benoemde zijn dochter Antje tot zijn enige erfgenaam, omdat zij van zichzelf niet kon bestaan en anders door anderen geholpen zou moeten worden. Zijn zoon Pieter Jacobs deed afstand van de erfenis. Toen Jacob in 1720 stierf was Antje niet meer in leven.
Er staat ‘Jacob Pieters Weijts, woonaghtig aen Gerritslant in de banne van de Westen’, uit deze zin valt op te maken dat het testament werd opgemaakt in de Worsteltent.

14-7-1721 ‘De crediteuren van JACOB WUIJTS hebben vercogt aan FRANS DIRKSZ een huijs, schuijr staende onder de Westen, en wel 5000 roeden lands leggende onder de Westen, Operen en Gerritslant’ voor 1368 gulden ‘gereet geld’. I
n de Transportregisters is geen acte van koop te vinden van Jacob Wuijts. Dat kan betekenen dat hij de boerderij zelf liet bouwen of dat hij de boerderij gekocht heeft, maar ook dat de transportacte verloren is gegaan, of dat hij de boerderij geërfd heeft.

Frans Dirksz
Verkocht in 1728 hij de boerderij aan Ysbrant Bos. Bijbehorende Kustingsbrief …. dat voor ons is gecompareert Ysbrant Cornelis Bos dewelke bekende schuldig te wesen aan Frans Dirkse een somma van tweeduisent agt hondert vijftig (2850) guldens over koop van een huijs en huijscoog met met omtrent tussen de 60 a 70 hondert roeden lands leggende meest onder den Hoorn en Westen dan nog in Gerritsland en Operen

Ysbrant Cornelis Bos en Lysbeth Goosens
Lysbeth (43) en Ysbrant (27) kregen samen, ondanks haar hoge leeftijd, een dochter. Bregje werd op 1-9-1728 geboren. Ze trouwde op 24-1-1753 met Dirk Cornelisz Dijt.
Hun eerste kind Antje werd geboren op 23-2-1754. Bregje stierf bij de geboorte van haar tweede dochter Bregje, op 29-12-1755.
Een jaar eerder was haar moeder gestorven. Dat was op 22-7-1754. In september deed Ysbrant opgave van haar nalatenschap, op verzoek van haar kinderen Hendrik en Jan Dekker en Dirk Dijt namens Bregje Bos.

Data op een rij:
7-2-1753 huwelijk Bregje Bos en Dirk Dijt

4-1-1753 verhuur door weduwnaar Jan Bos van zijn huis en zichzelf aan Jacob Jansz Verberne en Cornelisje Jans Bos, zijn schoonzoon en dochter. Hij had zijn andere huis, de Oude Bleekerij, verkocht aan Hendrik Schilder.

2-7-1753 Jan Bos woont nu bij zijn andere dochter en schoonzoon in de Koog.

17-12-1753 Dirk Dijt kocht een huis in de Westen (ten O de weg, ten W Dirk Ran)

22-7-1754 dood Lysbeth Goosens
28-9-1754 opgave van haar nalatenschap

2-2-1755 testament Ysbrant Bos en Trijntje Cornelis
13-2-1755 aankoop huis in de Kogerstraat
9-3-1755 Ysbrant Bos huwelijk met Trijn Cornelis Goojers
15-3-1755 aankoop huis Kneppelbuurt

Dirk Dijt en Bregje Bos
Op 7-7-1755 werden verschillende verkopen voor de Schepenen van Texel gepasseerd:
Dirk Dijt kocht de helft van een Huismanswoning en 3925 roeden land van Ysbrant Bos.
Jacob Jansz Verberne kocht een huis in Operen van Ysbrant Bos.
Men had kennelijk wat over het leven nagedacht. Ysbrant wilde de zorg voor zijn boerderijen wel overlaten aan de volgende generatie en zelf zonder veel zorgen in een gehuurd huis leven met een jongere vrouw.
Op 27-12-1755 stierf Bregje Bos in het kraambed bij de geboorte van haar tweede kind.
Dirk Dijt bleef achter met twee kleine meisjes, voor wie hij beslist snel een min in huis moest halen. Hij bleef 15 jaar ongetrouwd, maar niet alleen met zijn dochters. Het werk in huis en op de boerderij moest hoe dan ook worden gedaan, hier met huishoudsters en meiden.

Dirk Dijt en Martje Graaf
Dirk Dijt hertrouwde op 13-11-1770 met Martje Aries Graaf (6-8-1747 de Waal tot xx-x-1809) dochter van Arie Jacobsz Graaf en Pietertje Hendriks Kuip
Kinderen:
Pietertje ± 1772 de Mient tot 13-5-1780
Gerbregt 22-9-1774 tot ± 1788
Cornelis 4-10-1776 tot 13-4-1816
Dieuwertje 17-1-1780 tot 11-7-1829
Pietertje 14-3-1782 tot 24-8-1808
Antje 9-11-1783 tot 17-9-1808
Jantje 10-3-1786 tot 27-9-1811
Gerbrig 31-1-1789 tot xx

Cornelis Dijt en Antje Robbok
Cornelis Dijt (1776-1816) trouwde op 31-1-1801 op het Raadhuis met Antje Pieters Robbok (1776-1826). Zij was de dochter van Pieter Andriesz Robbok en Antje Willems Smit. Ze kregen geen kinderen.
Zijn moeder leefde tot 1809. Het zou goed kunnen dat het jonge paar haar in huis had, daar was wel genoeg ruimte voor. Het zou ook kunnen dat ze tijdelijk elders woonden, maar bij zijn dood was hij eigenaar van de Worsteltent.
Op 11-4-1816 maakten Cornelis Dijt en Antje Robbok, beiden een testament op ten overstaan van notaris Beets, waarbij zij het testament gemaakt op 24-9-1803 voor notaris Van Oostveen (te Alkmaar gepasseerd) herriepen. Het nieuwe testament is gedaan en geparafeerd aan de Mient.
Cornelis overleed twee dagen later op 13 april 1816 ‘om 8 uur ’s ochtends in huis nr. 261’.

Hendrik Mulder en Antje Robbok
Antje Robbok trouwde met Hendrik Mulder op 2-5-1817. Bij hun burgerlijk huwelijk waren getuigen Pieter Cornelisz Verberne, zwager van de bruidegom, Simon Maartensz Zijm, zwager van de bruid, Willem Pietersz Robbok, broer van de bruid en Jan Maartensz Bos en Cornelis Mulder. Bij de R.K. huwelijksinschrijving van Hendrik Mulder en Antje Robbok werden geen getuigen genoemd. Ze trouwden “in facie Ecclesia”.
Zij was de rijke boerin, hij een eenvoudige jongen uit De Koog. Zij was 41, hij 26. Zij was kinderloos, maar kreeg met Hendrik alsnog een dochter.
Antje Robbok zal beslist niet verwacht hebben op haar leeftijd nog een kind te krijgen, vooral omdat zij met haar eerste man een kinderloos huwelijk had. Maar op 24 februari 1819 (om half 4 des ochtends) werd zij toch nog de moeder van Antje Hendriks Mulder.

Hendrik Mulder en Trijntje Bakker

1832 Familieraad
Tot voogd van de minderjarige Antje Hendriks Mulder werd benoemd Hendrik Dito, zwager van Antje Robbok, oom van Antje Mulder (zeeman en schipper te Oudeschild). Dit was niet meteen gedaan bij de dood van haar moeder, maar pas op 27-1-1832.
De reden voor deze late bemoeienis van de familie zal wel te maken hebben met de verstoorde verhouding die uit Antje Robboks laatste testament bleek. Ook nu was de reden hiervan niet de bescherming van het kind tegen haar schulden makende vader, maar het feit dat deze nu snel zou gaan hetrouwen, aangezien zijn aanstaande tweede vrouw hoogzwanger was. Nu kon de familie niet langer de andere kant opkijken.
Voor Antje Mulder was het eigenlijk al veel te laat, haar moeders erfenis was voor het grootste deel verdwenen. Dat bleek uit de beschrijving van het bezit van Antje Robbok, opgesteld op 22-2-1832.

Aan spullen, vee en gereedschap was er voor 2001,70 gulden aanwezig, daarbij de boerderij, de boet en de stukken land. Daar tegenover stonden de schulden, bij elkaar 5840 gulden. Het overgrote deel betrof ‘onderhandsche obligaties’, van 60 tot wel 1099 gulden. Dan waren er de onbetaalde rekeningen, Karel Rechlien, geneesheer en vroedmeester, 46 gulden, Hendrik Kroesen voor linnen 46 gulden, Willem Jansz Robbok, verwer, 30 gulden, de erven Reier Dijt Smit 39 gulden, de boedel van Jan Pieters Dijksen 25 gulden, geleverd hout van Harlingen 26 gulden. Tenslotte de begrafeniskosten 80 gulden. Antje Robbok was al 6 jaar dood!
Deze schulden waren op geen enkele manier meer te betalen.

Op 25-2-1832 trouwden Hendrik Mulder en Trijntje Bakker (11-2-1804 tot 18-5-1870). Zij was een dochter van Meijert Willemsz Bakker en Cornelisje Hendriks Burger.
Hun eerste kind werd bij deze gelegenheid geëcht.
Cornelis (1832-1864), Maarten (1834-1909), Ariana (1836-1837), Willem (1838-1908) en Antje (1842-1873)

Gerrit Schraag
De Worsteltent, gekocht door Gerrit Schraag van Lindehoeve, werd verhuurd, o.a. aan “een Veeger” en aan de dochters van Gerrit Schraag en hun echtgenoten.
In 1858 kwam Willem Smit er met Aagje Schraag in. Dit stel kreeg bij de afhandeling van de nalatenschap van Gerrit Schraag (1797-1859) in 1860 de boerderij in eigendom.

Willem Smit en Aafje Schraag
Willem Jansz Smit (1832-1919) en Aafje Gerrits Schraag (1832-1902) trouwden in 1858. Hij was een zoon van Jan Cornelis Smit en Dieuwertje Hendriks Verberne.
Hun kinderen, geboren in de Worsteltent, waren: Jan (1859-1926), Neeltje (1861-1942 Zuid Haffel), Gerrit (1863-1936), Dieuwertje (1864-1936 Alkmaar), Keetje (1867-1869), Willem (1869-1946), Keetje (1871-1957 Alkmaar), Antje (1872-1956), Marretje (1873-1930 Alkmaar), Hendrik (1875-1876), Hendrik (1877-1950 Alkmaar) en Cornelis (1879-1953).

Niek Maas en Martje Daalder
Niek Maas en Martje Daalder woonden in de ouwe tent van juli 1940 tot augustus 1958.

Nieuwe toekomst
De familie Smit wilde wel van de Worsteltent af, voor het boerenwerk was die niet meer geschikt en aan onderhoud wilde men geen cent meer besteden. Anna Maas verkocht het gebouw aan Anton Schellinger uit Amsterdam, die er toch niet zoveel in. De reddende engel kwam in de persoon van horeca-man Ko van der Busken, die vaak op Texel kampeerde.
In 1966 werd het gebouw op de Monumentenlijst geplaatst. Alles werd vernieuwd en hersteld en ligt er nu keurig bij in de oude vorm. Het werd een hotel-restaurant.
Helaas kon de echtgenote van Ko niet aan de Texelse rust wennen. Ze gingen terug naar de stad. Net in die tijd wilde zakenman Willem Kooman ‘iets heel anders’ gaan doen. Zijn secretaresse Hannie Brücher wees hem op de Worsteltent.


Terug naar de vorige bladzij