Rozendijk


Tussen haakjes de bladzijden waarop in het Veldnamenboek deze feiten staan vermeld.

Naam Rozendijk
De weg die tegenwoordig ‘Rozendijk’ genoemd wordt strekt van de Jan Ayeweg tot aan de Kogerweg, van bij Heidehof tot voorbij Hermanshoeve.
Hermanshoeve heeft nr. 2 en 4. De familie Goënga woont op nr. 8, op de hoek met de Pontweg.
Voor ongeveer 1974 was deze weg verdeeld in drieën, ‘Duinweg’ van Hermanshoeve tot de Grensweg, ‘Rozendijk’ van Grensweg tot Fonteinsweg en van daar tot het Jan Ayeslag ‘Okusweg’ (362).
Nog eerder had de weg slechts één naam, net als nu, maar dat was ‘Duinweg’, daarbij behoorde ook de Okusweg (361). Het was de weg naar en onderlangs het duingebied. Die duinen begonnen eigenlijk pas bij de Fonteinsnol, zodat de weg ‘naar de duinen’ nogal lang was.


Kaart

Verdeling van Duinweg
Cor Maas werd geboren in het huis op het ‘Ruige Landje’ aan de Duinweg op 3 juni 1917. De ambtenaar van de Burgerlijke Stand schreef hem echter in als ‘geboren in De Cocksdorp’, waar ook een Duinweg was. Die man was zeker geen Texelaar.
Dudy Boon, geboren in 1942, heeft haar hele leven aan de Rozendijk gewoond.
De verdeling is gemaakt voor ongeveer 1930, voor de bouw van de nieuwe huizen. Dat is op te maken uit de nummering van de huizen. De Kapberg was B 151, het huis van Hoogenbosch B 151a, het huis van Maas op het Pieterskoogje nr. B 151b. De B-nummers telden vanuit het oosten. De H-nummers echter werden vanuit het westen gegeven, waarbij vreemd genoeg na H 97 (Van der Vliet, nu Van der Berg) H 98a kwam (Schilpzand) en H 98b (Mauve), gevolgd door H 98 (Ruige Landje).
Mensen werden in notarisakten aangeduid als ‘in zijn huis staande aan de Mient’ (Hendrik Mulder 1856) of ‘wonende aen ’t Gerslant in de banne van de Westen’ (Jacob Wuijts 1696). De eerste woonde op het Ruige Landje, de ander in de Worsteltent. Er werd in die tijd geen straatnaam bij gezet.

Duinweg
Dit was dezelfde weg als die nu met de naam Rozendijk wordt aangeduid, maar na ± 1930 alleen het meest oostelijke deel ervan, wat eigenlijk een onzin-naam was. Van duinen was daar geen sprake. Veldnamen als ‘Mient’ en ‘Grafelijkheidbos’ zeggen niets over duinen in deze buurt. De Mient is het deel ‘in het hangen der duinen’, zoals Van Eeden Sr. het noemde, land waar bij elke storm duinzand overheen stuift, ‘duinen’ kun je zo’n gebied niet noemen, want er is weinig hoogteverschil.
Het Grafelijkheids of Grafelijke Bos was geen echt bos met hoge bomen, maar een braamstruweel, waar Samuel Huizinga met zijn kameraden in 1853 bramen ging plukken. Bramen groeien juist het beste op lagere, nattere plekken.
De boerderij ‘Hoog Koog’ ligt op de hoogste plek van deze omgeving, maar erg hoog is dat ook niet.

Rozendijk
De naam komt van de met duinroosjes begroeide richel, die ongeveer tussen het tegenwoordige ‘Woutershuus’ en de Fonteinsnol loopt. Daar is een scherp hoogteverschil tussen mient- en weideland, wat door de bomen die erop geplant zijn tegenwoordig echter niet meer zo opvalt.
Het vreemde is dat de naam Rozendijk hier door de Gemeente Texel aan de weg gegeven werd toen de duinroosjes al sinds minstens 30 jaar door dennenbomen waren vervangen.

Toen de Duinweg voortaan Rozendijk genoemd moest worden, heeft de Gemeente er bottelrozenstruiken laten planten, ter ere van de nieuwe naam. Het verhaal van de duinroosjes was onderhand allang vergeten. Tenslotte werd het de Gemeente te bewerkelijk (dus te duur) om deze rozenperken te goed onderhouden, zodat ze weer werden weggehaald. De bottelrozen zijn uitgezaaid naar de ruige delen van de aanliggende tuinen, vogeltjeswerk. Nu komt langs de weg de oorspronkelijke bermvegetatie weer een beetje terug, gras met leeuwenbekjes en dergelijke.

Okusweg
Okusweg, genoemd naar het veld ‘de Okes’. Dit land werd ook ‘Oeke Jansland’ of ‘de Oekes’ genoemd (365). Er lijkt een persoon met deze naam te zijn geweest die dit land heeft ontgonnen of in bezit gehad. Of deze veldnaam werkelijk te maken heeft met een middeleeuwse term voor ‘vloed’, zoals Kikkert en De Jager bedacht hebben, lijkt niet zo waarschijnlijk. De meeste mensen weten nauwelijks iets van de levensgeschiedenis van hun eigen grootouders, laat staan van dingen van meer dan duizend jaren geleden.

Pas als feiten of verhalen worden gepubliceerd blijft kennis behouden, maar men kan niet voorzichtig genoeg zijn met oude verhalen en overleveringen. Zo bevat het verhaal over de ‘Vergeven Hoek’ (366) in enkele fouten. Boswachter Min zou daar in de oudste kwekerij ongedierte hebben bestreden met loodmenie, zodat de grond ‘vergeven’, vergiftigd, was.
De ‘Vergeven Hoek’ staat echter al aangetekend op de Pachterskaart van 1842-53, de naam kan dus niet komen van de gifmengerij in de kwekerij van Min. Wellicht slaat ‘vergeven’ op de leverbotziekte, die daar en op alle andere natte plekken van de Westermient de schapen vergiftigde en het land onbruikbaar maakte.

Dijken
Waar nu duinen en de beboste Mientgronden zijn lag eerder een geheel ander landschap, een kweldergebied met een grote slufterachtige geul, de ‘Vidros’ of ‘Ente-geul’. Henk Schoorl dacht dat de ‘Vidros’ die Ptolemaeus in geschriften van 2000 jaar oud noemde, hoogstwaarschijnlijk hetzelfde zeegat was als dat wat de 20e eeuwse wetenschapper Ente weer onder de aandacht heeft gebracht. Hij schreef in zijn boek ‘Zeshonderd jaar water en land’: ‘Stolte (1984) schreef “Ptolemaeus’ volgende riviermond, de Vidros, komt terecht in het zeegat, dat oorspronkelijk het eiland Texel in 2 delen verdeelde: het eigenlijke Texel en Eierland”. Stolte verwerpt de voorstellingen van T. Edelman (1962, Riviermonden ten tijde van de Romeinen) op grond van onvoldoende kennis omtrent de problemen en de lietratuur over Ptolemaeus’.
Anderen echter denken dat de Vidros meer naar het noorden lag. We noemen het zeegat voor de zekerheid maar ‘Ente-geul’.
Deze geul was ter hoogte van het Pieterskoogje en het Grafelijke Bos 300 meter breed, gezien de kleivulling die daar tevoorschijn kwam toen er in plaats van het Grafelijke Bos een meer werd gegraven. De diepste kant was tegen de Rozendijk aan: grondboringen daar gaven een diepte tot de onderkant van de klei van 5 meter ten oosten van nr. 24 en 9 meter aan de westkant van het huis (boorpunten op 8 meter afstand van elkaar), terwijl bij nr 26 een diepte van 5 meter was gemeten onder de aanbouw. Boven op de kleivulling ligt een laag van anderhalve meter schoon zand.
Aan de zuidkant lag het keileemland van Texel, met kliffen (Backummerklijf of Bacmerklif). Noordelijk lag het zand-eiland Ganc of Ganchala, dat vrijwel geheel in zee is verdwenen. Op de kaart is goed te zien dat de polders aan de oostkant van dit eiland een heel andere richting van verkaveling hebben dan die van het Hoge Land van Texel.
Naar het zuiden werd de kust in stand gehouden omdat keileem zomaar niet wegspoelt. Pas toen de zee zo hoog kwam dat er ten zuiden van dat keileemland zand weg kon spoelen ontstond het Marsdiep. Na 1170 was Texel definitief gescheiden van Noord Holland. Den Hoorn lag toen (tijdelijk) aan zee. Er zijn in en ten zuiden van Den Hoorn vloedpalen geplaatst, die aangeven tot waar in welk jaar de zee kon komen. Dat was in 1170 tot in de Herenstraat!

Wanneer het nodig werd de hoge kwelders tussen het hoge land en de geul te bedijken is moeilijk te achterhalen. Men had ook in dit kustgebied terpen gemaakt, zoals ten noorden van Elisabeth-hoeve bij Driehuizen en in de polder Breem, dus wateroverlast was er zeker. In de 12e eeuw waren er veel zware stormen, waarbij een groot deel van het noordelijk kustgebied weggeslagen werd. Ook van Texel bleef in die tijd weinig over.

De zijarm van de Ente-geul, die als vaarweg naar of haven van het plaatsje Wambas diende, lag tussen de dijken van het poldertje Bakkum, de Bakkenweg en de Fonteinsweg. Men zou die dijken niet gemaakt hebben als het niet nodig was geweest.
Na het dichtstuiven van de geul was er geen overstroming vanuit het westen meer te vrezen, zodat het er op lijkt dat deze dijken al voor de 13e eeuw zijn aangelegd.
In nr. 142 van de ‘Geschiedenis van Den Hoorn’ staat een tekening van Reinier Bakels afgedrukt, waarop te zien is hoe deze verlande slenk er in 1887 uitzag.

Bakels

Duinen
Het hele gebied is na 1200 overdekt met metersdikke zandlagen en duinen. Of er onder de Okus-duinrichel een dijk verborgen zit is niet te zeggen.
De Oude Duinen liepen in de lengterichting van de kust terwijl de Jonge Duinen er schuin overheen landinwaarts stoven. De meeste duinvorming vond plaats in de warmere periode van de Middeleeuwen van 1250-1400, maar nog in 1920 stoof er bij elke storm zand van de nog onbeboste top van de Fonteinsnol breed uit over de Mient. “Het leek wel of het rookte”, zei Piet Maas (geboren in 1910), die het zelf nog gezien had.
Door de verheling van noorderhaaksbanken met Ganc werd de monding van de Entegeul tenslotte afgesloten van de Noordzee. Over alles heen vormden zich de Jonge Duinen.
Het kweldergebied was nu in het westen afgesloten van de zee, maar vanuit het oosten dreigde het water nog steeds. Er zijn nog steeds doorbraakkolken te zien in de Rozendijk, halfverlande slenken met bosjes er om heen, zoals bij Broere en bij de Worsteltent.
De poel van Jan Wolkers is echter beslist geen doorbraakkolk. Deze vijver is, gelijk met de bouw van het huis ‘La Mauve’ eind jaren dertig, aangelegd in opdracht van de familie Mauve op weiland dat die van Hoogenbosch had gekocht. Op de luchtfoto is dat goed te zien. Het graafwerk is gedaan door Piet van der Vliet en Jan Maas. Deze mannen namen vaker samen graafwerk aan, zo hebben ze ook de vijver aan de Brink in De Koog gegraven, met de schep en de kruiwagen (zei Job van der Vliet, de zoon van Piet, die als buurjongen de bouw van dat mooie Mauve-huis heeft meegemaakt).
Of daar voorheen een lage plek was is aan niemand meer te vragen. Er is geen bocht in de weg, zoals bij Broere of bij de Worsteltent. Op de luchtfoto van het nieuw-gebouwde huis met de nieuwe kale vijver is slechts vlak land te zien.

[Wolkers had het vaak over zijn “eeuwenoude poel”, hij zei een oude kaart te hebben waar die op staat. De Texelse historici zijn daar erg benieuwd naar, want geen van hen heeft zo’n kaart ooit in handen gehad. De gedachte was dat op den duur, met Jan Wolkers, de verhalen over deze poel weer zouden verdwijnen, maar nu er iets over opgeschreven is moet het toch maar hardop gezegd worden. Wat eenmaal gepubliceerd is wordt te vaak voor waar aangezien.]

Kaart

Samenvatting
De huidige Rozendijk bestond eerst uit 1 geheel, later uit 3 delen en is nu weer één. Waarom deze veranderingen ooit zijn doorgevoerd is onduidelijk.
De Okusweg liep van de Jan Ayeweg tot de Fonteinsweg, de Rozendijk van daar tot de Grensweg, de Duinweg van de Grensweg tot de Kogerweg. De aansluiting van de tegenwoordige Rozendijk aan de Jan Ayeweg is wat de rijweg betreft veranderd, die komt nu uit op het Jan Ayeslag. Het fietspad volgt nog ongeveer de loop van de oude zandweg. Mensen die 100 jaar geleden leefden zouden er weinig van herkennen, vroeger was de Mient kaal en wijds, nu is alles bebost. De smalle zandweggetjes met tuinwallen zijn verbreed en verhard.
De 3 laanwegen zijn van west naar oost de Laanweg (nu Smitsweg), de Westerlaanweg en de Oosterlaanweg.
Een restant van de Oosterlaanweg is nu nog deel van het westelijke fietspad van de Pontweg. Vroeger ging men vanaf de Mient/Duinweg richting Den Burg via de Oosterlaanweg en over de Dooieman, tot aan de oude Westerweg/ Herenweg (349), die nog te zien is als oprijpad naar de huizen aan weerszijden van de Pontweg (351) halverwege de Akenbuurtsrotonde en de Gasthuisstraat. De wegen in dit gebied zijn totaal verlegd tijdens de Ruilverkaveling.
Wie te voet ging van de Mient naar Den Burg liep over het voetpad vanaf de Westerlaanweg schuin over het land tot Akenbuurt en dan over de Dooieman.
Let op, de Oosterlaanweg (349) is niet hetzelfde als de Dooieman (343).
Let op, alle bomen in dit gebied zijn geplant na de Ruilverkaveling, behalve het ‘Hagedoorntje’, dat er ‘altijd’ al stond en tot een jaar of 10 geleden halverwege de Oosterlaanweg standgehouden heeft in de ruilverkavelingsbossages, maar toen is omgezaagd. Een zaailing ervan staat aan de oostkant van de Pontweg, iets meer naar het noorden.

Plaatjes:

1. Kaart waarop aangegeven in rood de Rozendijk, blauw volgekleurd de breedte van de Ente-geul ter hoogte van Pieterskoogje en Grafelijke Bos en blauw geschetst het vermoedelijke verloop van de Ente-geul en de zijarm naar Wambas.
2. Schets van Reinier Bakels met Den Burg en Hoge Berg gezien vanaf de Fonteinsnol, waarop te zien is hoe kaal het daar was. Augustus 1887.
3. Luchtfoto van huis en vijver van Mauve.


De Vergeven Hoek




Terug naar de vorige bladzij