Advertentie in de Nieuwspapieren wegens den komst van Zijne Majesteit den Koning van Holland op Texel Texel den 24 April 1807- Zyne Majesteit den Koning van Holland, zig aan de Helder bevindende, vond goed op heden ons naburig Eiland met een bezoek te vereren- In de vroege morgen, aan het Strand van het Zogenaamde Horntje met Chaloupe [sloep] gekomen; wierd den Koning met zijn Aanzienlijk gevolg, door de Heer Bailliuw M. Langeveld, aan het hoofd eener Commissie uit de Policie en Justitie, de Heeren Mr. G.C.W. Reinbach en Jan Ran benevens de Eilands Secretaris W: Romans, door eene gepaste aanspraak bij monde van de Welgemelde Bailliuw van harte verwelkomd en gecomplimenteerd- Hetgeen Zijne Majesteit heusselijk beantwoorde- ’t Hoge gezelschap op de in gereedheid Staande Rijtuigen gestapt, vervolgde haare route langs Strand na de Zuidpunt der Hors ter plaatse alwaar met de Overkust het Zeegat Texel word geformeerd- hier een wijl vertoefd hebbende, wierd de weg genomen over den Hoorn na het Hoofd-dorp den Burg, wanneer zijne Majesteit en gevolg aan het Huis van den President Reinbach aftrad, van wegens Bailliuw en Gemeente Bestuur van voor zo veel tijd en omstandigheden toelieten in dit Huis hetgeen hun beleefdelijk was toegestaan een zindelijk dejeuner in gereedheid gebragt- De Koning hier van met genoegen gebruikt en zig opzigtelijk de Eilands Zaken en huishoudelijke toestand hebbende doen onderrigten; behaagde het Hoogstdezelve gehoor te verleenen aan de Geestelijken; ook dit gunstig toetestaan een twee ongelukkige Vrouwen, wien de blijken zijner bekende Weldadigheid mogte ondervinden- Na eeven twee Uuren toevens vertrok Zijne Majesteit begeleid door den Bailliuw en Commissie voornoemt- over Hogeberg; van daar had den Koning het Schoonste gezigt zo van alle de Dorpen met de geheele omvang des Eilands, als de gansche rheede, vervolgens de Schans bezigtigd hebbende passeerde men het Oudeschil naar de Have van waar hoogstdezelve en bij zijnde inde Chaloupen begaf, er meede naar het voor de Have gereed leggende jagt voer, en wijders naar Medemblik afzeilde- Het Stille en Schoone Weder van deese dag deed niet weinig een en ander nog meer Veraangenaamen- Alomme op dit Eiland, tot eere haarer Inwoonderen, ontving zijne Majesteit toejuiching, en beleefdheden; en trok aller harten door Zijne minzaamheid, zo dat zijn aandenken lang in Zegening zal blijven niet alleen, maar ook den vurige Wensch deed uitboezemen dat den Hemel lang en gelukkig Zijne regeering tot heil voor ’t Lieve Nederland doe verstrekken- De ongelukkige vrouwen, bleek uit latere notulen, waren kapiteinsweduwen. Zij kregen van het Hof een pensioen van 300 gulden per jaar- voorwaar zeer royaal! De Koning had gezegd, dat men, als er verzoeken waren, die bij hem moest indienen. Vergadering 5 Mey 1807 De Secretaris suppediteerd aan de Vergadering eene door hem opgemaakt Concept inhoudende Memorie van bezwaaren van wegens dit Eiland aan zyne Majesteit den Koning van Holland- Waar over zynde gedelibereerd, is na nogmaals het zelve geresumeerd te hebben, met eenige byvoeging van de gelukkige Ligging des Eilands, ter oprigting van een of ander instituut en aangelegenheid van ’t groot Zee etablissement de Helder gearresteerd- zullende het zelve overgebragt worden in de Fransche Taal, met een Hollandsch afschrift- beneven eene aanbeveelende Missive werden verzonden aan de Vice admiraal Kikkert aan Zyne Majesteit den Koning van Holland Sire! ’t Is met diep gevoel van eerbied en verschuldigde hoogagting dat het Gemeentebestuur op Texel, de eer hebben Uwe Majesteit te kennen te geven: Dat hoogstgedagte Uwe Majesteit by deszelfs verblyf onlangs op hunlieder Eiland, gunstiglyk geliefde te behagen en nog nader door zyne Excellentie den Vice admiraal Kikkert te doen aan zeggen: Dat zo wanneer de Supplianten klagten of bezwaaren hadde waarin naar billykheid redres verlangd werd, Uwe Koninglyke begeerte was; en de Suppl. wierden veroorloofd, alle de zodanige ter cognitie Uwer Majesteit te brengen Dat de Suppl. door deze goedheid aangespoord, de vrymoedigheid neemen als de eerste hunner bezwaaren optegeven: ONDERHOUD PREDIKANT VAN DE KOOG Het was al jaren een punt van aandacht, dat de Gemeente deze predikant moest betalen. Waarom dat zo geregeld was wist niemand meer, maar het ging om een flink bedrag, dat beter voor andere uitgaven gebruikt kon worden. Het onderhoud der Gereformeerde Predikant aan hunlieder dorp de Koog, als dewelke S’ jaarlyks uit de Eilands Casse aan Tractement geniet f 512- terwyl alle de 5 overige Gereformeerde Predikanten op Texel hunne bezoldiging van den Lande, dat is: uit de Casse van het Koningryk worden te goed gedaan- Wel is waar: men wil deze betaling hier uit afleiden, om dat de zogenaamde Kerkelanden gelegen aan de Koog; waar uit men al meede wil, dat oudsher de Geestelyke van de Koog zyn onderhoud genoot, onder de beheering van het Eiland zyn gebragt- Maar Uwe Majesteit vergunne ons aantemerken: dat van een en ander de minste spooren voorhanden nog bewysen te vinden zyn, ook de afkomsten van deese Landen zyn van zo klyne waarde, dat de laaste 10 Jaaren door een geslagen, zy slegts f 135- S’ Jaars hebben gerendeerd en daar de Eilands Casse gecomponeerd uit de belastingen opgebragt by de Ingezeetenen zonder onderscheid tot welke godsdienst zy behooren- vorderde de billykheid dat uit de afkomsten het onderhoud eener geestelyke van eene byzondere Corpora geenzints geschieden- Want even zo: als ’t Koninglyk decreet van 10 february ll N: 5 te regt beveeld “dat door roomsch Katholique Ingezetenen of tot eenig ander godsdienstig genootschap behoorende, niet zullen mogen begreepen worden, belastingen wegens onkosten aan kerkgebouwen en Pastoryhuizen der Predikanten van de Gereformeerde Godsdienst” Zo behoorde dit decreet (met alle reverentie) ook toepasselijk te weezen, op de Predikanten zelve, en daar de Synosure tot nogtoe de Gereformeerde predikanten op Texel, uit S’ Lands Kasse hun Tractement doed betalen, behaage het Uwe Majesteit, de Eilands Finantien van het onderhoud der Gereformeerde predikant van de Koog te ontslaan, en te beveelen dat deese, zo als alle de andere betalingen van wegens den Lande zal gedaan worden- BELASTINGEN Onder het nieuwe bestuur van de Koning waren diverse wijzigingen aangebracht in de manier van belastingheffing. Men vond op Texel dat dit ongunstig was vanwege de gesteldheid van het eiland, waar weinig winst uit landbouw en veeteelt te halen viel. Alleen de schapenhouderij leverde geld op, en dat was in de rest van Noord Holland wel anders. Daar kon men koeien houden op de vruchtbare weidegrond en was de veranderde belasting geen groot bezwaar. De wegen op Texel waren alleen in de zomermaanden bruikbaar, waarom men het ‘plaisiergeld’ liever voor een half jaar wilde heffen, omdat men de rest van het jaar geen plezier van de wegen kon hebben. Daarbij had men op Texel grote kosten vanwege het onderhoud van de zeeweringen. De Suppl. al meede van Uwe Majesteit betoonde Gunsten Vrymoedig gebruik makende, deede zeggen: dat zy als geen gering bezwaar hunner In en Opgezetenen, onder Uw alwys Oog moeten brengen, de jongste belastingen onder de benaminge van het plaisier en personeel, by H. Hoog Mog: publicatie van 9 en 23 Mey 1806 gearresteerd- als moetende vervangen Zommige der oude Koehouders Familje, Zout, Koffy en Theegelden- en zy vinden zig verpligt Uwe Majesteit te moeten adviseren en eerbiedig hoogstdezelvs aandagt interoepen opzigtelyk de legginge des Eilands- het zelve door de Dyken tegens de Zuider Zee en de rheede, met het zeegat Texel, en alzo van alle kanten van het Zeewater omringd- bevinden de zes dorpen die daarop zyn, zig naar eene geringe afstand, de eene van den andere verwyderd- door welke beperkte Omme Kring en nabyheid, met de korte tyd dat de weegen dan nog goed en bruikbaar zyn (alleen geduurende de Zomermaanden) kan die hulp de nodige diensten van opgemelde Weegen niet getrokken worden, als wel alomme van de Vaste Kust Hetgeene met eerbied voorheen ook zo naar waarheid, by S’ lands overheid wierd gepondereerd- dat men de belasting op het plaisiergeld, nooit hooger, als voor 6 maanden invorderde- en het is op die gronden: dat de Suppl. Uwe Majesteit bidde- ook hier inne hun behulpsaam te weezen- Ten anderen: Is de personeele belasting drukkend voor Texelsch Boerenstand, welker bestaan zig alleen tot de Schapenhouderij moetende bepalen, uit hoofde van de ligte Zandgronden, geen meerder Koevee, als tot huishoudelijk gebruik kan hebben- en daar te boven is zy bezwaard met het onderhoud eener Kostbaare Zee Dyk en waartoe zy S’ jaarlijks de aanmerkelyke Som van f 20000- moeten contribueeren Terwyl de Landman van Zuid Noordholland of andere gewesten binnen dit Koningryk zyn Koevee om de Boter en Kaas ten dienste der Commercie nahoudende: en daarvan groot gewin heeft, door het ontheffen van ’t Koehouders en Famielje Zout, by de belasting op het personeel, geene meerdere bezwaaren hebben als voorheen. ’t Is uit dien hoofde: dat de Supp- Uwe Majesteit ootmoedig versoeken: dat ook hier Uwe Wysheid, zodanige modificatie maken, als op gronden van billyk en evenredigheid bestaanbaar zy- BETALING VAN ONKOSTEN BIJ SCHIPBREUKEN Veel geld was voorgeschoten bij de stranding van schepen in 1805. Eindelyk: daar Uwe Vaderlyke goedheid ’t ons toelaat, zullen wy nog eene beede voor Uwe Voeten nederleggen- de Supp- verzorgde in Dec- 1805 ongelukkige Schipbreukelingen van het gestrande Engelsche Transport Schip the Isabella, met de nodige Kleederen, verversingen, voedsel als andersints- de uitschotten die zy daar voor deede bedroegen byna f 1000- Ook betoonde eenige onze Lootsschippers hulp en bystand in het Salveeren en redden eener aantal Engelse van het op de Haaks van Texel verbrysselde Transport Schip the Heldin- waar voor zy vorderen f 940.2- tot nogtoe is van een of ander geene afdoening gevolgd- Wy hadde alzo gaarne, dat Uwe Majesteit den Raad van Finantie van ’t Departement Holland authoriseerde: zo wanneer hunne veele werkzaamheden dit eenigsints gedoogde: zy de nodige ordres stelde dat uit de afkomsten der goederen van gedagte Transportschepen aan de Supp- restitutie geschieden, en tot verdere aanmoediging en belooning, de Lootsschippers betaling verleend wierden- Over de stranding van the Isabella was indertijd veel te doen. Het ging om een Engels schip, en Engeland was de Vijand, maar bij schipbreuk stond steeds het redden van mensen voorop. De militaire Commandant van het Eiland echter behandelde de schipbreukelingen als krijgsgevangenen. Daar was men op Texel nogal van geschrokken. Men schreef hierover aan het Departementaal bestuur van Holland: Wy hebben de Eer UL kennis te geven dat laastleden Zaturdag Nagt op de Eierlandse Stranden alhier is komen te verongelukken het Engelsch Transport Schip the Isabella van Cork gedestineerd naar de Weezer, aan boord hebbende, volgens opgave 280 Man van ‘t 89 regiment van dewelke door de hulp en vlyt onzer Ingeseetenen 137 gered, dog de overige een prooij der Golve geworden zyn- Ieverig en gewillig bragt de goede Burgerij ter verdroging deeser ongelukkigen die van S’ avonds 10 uuren tot S’ anderen daags met den dag in ’t wand en elders gezeten hadde genoegsaame plunjes aan, en wy benevens de precident der Justitie, by indispositie onzer Bailliuw naame de nodige maatregulen in 2 ledige Casernes aan den Burg, ter verwarming en verkwikking deese doornatten en verkleumde Menschen- Dan het gedrag des Commandants deezes Eilands W.J. Straubé tweede Luitenant onder de Colloniale Troupes en diens Manschappen, door overmaat van drank en daaruitgevolgde woestheid en compleete wanordre, stelde ons hier in te leur- niet vergenoegd het verdrogen en de zo nodige verwarming belet te hebben, onder voorgeeve: dat zy eerst na de Schans onder zyn bewind moeste zyn, hield hy de plunjes terug; zelfs gisteren zynde Zondag, wanneer deselve Schipbreukelingen naar Boord van de Schout by Nagt Kikkert stonde vervoerd te worden, was de uitdeeling daarvan nog niet geschied, en zo men de berigten vertrouwen kan, wierden de beste geheel agter gehouden- De sterke Scheepen Transporten, die in de tegenswoordige tyd, de Engelschen na Hanover doen, zoude ligtelyk by dit Jaar Saisoen meer soortgelyke Schipbreuken kunnen veroorsaken; en ons alzo door de wandirectie en zig te buiten gaande Commandant, buiten onze schuld in onaangenaame omstandigheeden brengen en de Mensch onteerende daden doen beschuldigen Wy hebben gemeend, dat met alle reverentie UL te moeten onder ’t Oog brengen, met versoek dat het UL gelieven zal, hier tegens te voorzien door de nodige ordres te stellen: dat hier eene ander geschikte en bekwaame Commandant geplaast word- Betuigende inmiddels met agting te zyn Uwe goede Vrienden ‘t Gemeente Bestuur van Texel voornoemt ter Ord. van deselve (get) WRomans Secretaris Texel 16 Dec. 1805 Het betrof hier een oude schuld van de Bataafse Republiek, maar misschien wilde de Koning alsnog betalen. EEN GEZOND EILAND Mogen wy nu ten laaste zo vry zyn Sire! S’ Konings aandagt nog een weinig bezig te houden, met ons Eiland Texel: hetgeene zonder grootspraak veele voortreffelyke hoedanigheeden in zig vereenigd, te vergeevs by andere gezogt, hoog en lugtig van alle winden beaaid- haare Oevers van beide Zeeen bespoeld- is deszelves staat mag men zeggen: aan de gezondheid geweid, hiervan getuigen de voorhanden Sterflysten, daar nagenoeg van 5000 Zielen, de bevolking van Texel eene reeks van Jaaren agter een, nog geen 100 overleden In 1780 als ‘er 220 Zwitsers van het Regiment met de lange tyd van 2 Jaaren hun bestendig verblyf hadde, stierf ‘er geen een, Terwyl by ’t zelve Regiment te Schagen, Zyp en aan de Helder, eene verbazende Sterfte heerschte, en ’t opmerkelyke daarby plaats vond, dat de Gezonden van hier derwaards Ziek, en de Zieken van daar gekomen, hier haare gezondheid weder verkreegen. In 1802 circa 3000 Man Kaapsche Troupes van Mey tot November hier gecampeerd wordende bedroeg de sterfte in dat half Jaar, onder deze Slegts 14 Man- En van 600 Man gecampeerde Troupes van Mey tot October 1804 overleden ‘er geen een. Ook de legging van Texel afgesneden van de Vaste Kust, heeft het groot voordeel, dat het de desertie, zo niet geheel belet, immers ten uitterste moeyelyk maakt- Sterfte onder de bevolking van Texel in 1786 - 19 1787 - 20 1788 - 30 1789 - 31 1790 - 19 1791 - 25 1792 - 23 1793 - 16 1794 - 23 1795 - 26 1796 - 32 1797 - 42 1798 - 24 1799 - 50 1800 - 45 1801 - 29 1802 - 35 1803 - 29 1804 - 28 1805 - 24 1806 - 34 De vele doden in 1799 en 1800 vielen door de Engelse Invasie in augustus 1799, de bezetting van Texel door de vijand tot eind october, de strenge winter per half december en de honger en kou, omdat men in november geen gelegenheid had gehad voldoende wintervoorraden naar het eiland te brengen. In 1807 stierven 55 Texelaars, het begin van de grote sterfte door honger, gebrek en kou in de Franse tijd. Totaal waren er tussen 1806 t/m 1810 onder Koning Lodewijk Napoleon 310 doden op Texel, en van 1811 t/m 1814 zelfs 410. Daarbij waren niet geteld de 4 jongemannen die in 1812 de Veldtocht naar Rusland niet overleefden. Daar te boven vind men ‘er deugdsaam en overvloed van Drinkwater- hier van de bewysen, bij S’ Konings Vloot en de Commercie, die langs eene gemakkelyke en min omslagtige waterleiding, op de minst kostbaarste wyse, nagenoeg een gansch Jaar daarvan voldoenend voor zien word- Van dit Eiland Sire! Vergun dit ons te zeggen: kan Uw groot Zee Etablissement de Helder, met de Koninglyke Marine, als haar naaste en digst aangelegene gebuur, zeer veel nut en voordeel trekken ’t zy eenig opterigten Militair of Zee Instituut, ’t zy van het zo hoog nodig verbeterd Loodsweezen, waarna zo veele Jaaren verlangd is- ’t zy van eene Caserne in de Schans- ’t zy tot eenig andere doelmatige Zaak Het zy ons alzo ten beste genomen, wanneer wy de gelukkige plaatsing van het Eiland Texel hoogstdeszelvs gunstig aandenken, op het eerbiedigst mogen aanbeveelen- ’t welk doende &a t Gemeente bestuur op Texel Ter ordonnantie van de zelve (wasgetekend) WRomans secr Notulen van de Gemeenteraad van Texel 1807 Register van Advertentien Databank van Rob Gomes |