Het Paard van Listoom.


De bottensloot is open in de kuil midden boven. Op de uitgependelde omtrek van het huis liggen omgekeerde plaggen.

Onderzoek slotensysteem

Sloten rondom de werf bleken gedempt, gietsloten volgegroeid met veen.

Gedempte sloten gevuld met zand, veen, scherven vooral rond het huis, ander afval en botten wat verder van de keukendeur. Aantekening: veel botten, waaronder een heel paard. Dat paard was niet geslacht, wat men zou verwachten als een paard gestorven was. Ook aan een oud paard zijn wel bruikbare delen.

HET PAARD VAN LISTOOM

Het paard van List was zonder zijn medeweten meegenomen en nu dood.

Notaris Brouwer 6-10-1729 Corn: Dirksz List 63 ten versoeke van schout Reaal- alsoo sijn dep: paart hem op een onordentelijke wijse afhandig is gemaakt in de verleden winter tegen sommige van de buure kinderen wel geseijt wanneer hij dep: bevont dat sijn paarden door Imant die hij niet en wist waren bij nagt qualijk gereden- dat hij wel mogte lijden dat Imant van haar sijn paarden gebruijkte als hij ergens wilde sijn ordentelijk reed, maar nooijt particulier tegens Nan Jacobsz en Corn: Jacobsz de welke ook nooijt den dep: om consent hebben versogt, soo dat het rijden en weg nemen van sijn paarden op die tijd wanneer het paard is dood gebleven buijten kennis van den dep: is geschiet-

Wat was er eigenlijk voorgevallen? Buurman Paulus Lammertsz wist het precies, het was gebeurd bij hem op het erf. Zijn erf, de werf van de Oude Bleekerij, was omringd door sloten van 3 meter breed, 1 meter diep. Dat was op Texel ongebruikelijk, maar had te maken met de waterhuishouding op een bleekerij. Het paard was in zo'n sloot gevallen en verdronken.

De buurjongens vermaakten zich blijkbaar met midden in de nacht bij de buurman aan te kloppen. Van een buurvrouw was al geen sprake meer, althans zij was geen getuige bij het opmaken van de verklaring voor de Schout.

Brouwer 7-10-1729 Poulus Lammertse Decker 36 en Isbrant Corn: Bos 28, de welke verklaarden ten versoeke van den Heer Baillieu Hendrik Reaal-

PLD: dat tussen den 21 en 22 september 1729 des nagts sijn gekomen 2 personen aan sijn Huijs kloppende aan de dueren en vensters, niet wetende wie het was, waar op hij dep: uijt sijn bed opstont en bevond dat 2 personen, bij het hek stonden zittende Ider op een paard die aanstonts op het naderen van den dep: sijn weg gereden, waar op hij sijn hek sloot, en sag nog andere 2 personen op sijn erf, zittende Ider op een paard, waar op hij, nadat hij sijn Hek hadde gesloten, na de andere 2 toe liep om te ontdecken wie het was, die mede sijn weg gereden, tot aan de sloot die om het Erf was, daar voor gekomen sijnde konde hij dep: niet anders sien, of gemelte personen sprongen van de paarden af, waar op hij dep: toe liep en sloeg na een van dese 2 persone om alsoo te ontdecken wie het was- de slag volbragt sijnde is het paard gesprongen of gevallen in de sloot daar het bleef leggen niet wetende of de man af het paard was geslagen- Dese personen dit siende, sijn aanstonds geretireert, en hem door de duijsterheijt ontkomen, waar op hij na sijn buurman Isbrant Corn: Bos toeliep uijt het bed klopte en hem verhaalde sijn wedervaren-

Verder verklaren sij beijde dat sij gesamentlijk sijn gegaan na het Erf van PLD daar het paard lag en daar gekomen sijnde bevonden dat het paard in de sloot dood lag, niet wetende wat te doen, en weijnig daar na, omsiende sagen sij 2 personen Ider sittende op een paard, en dese personen haar dep: naderende sprongen van haar paarden, sij dep: dit siende grepen toen en hielden gemelte personen vast en bevonden dat het was Maarten Dirksz Sondersorg en Corn: Corn: die sij vroegen wie op het paard dat dood was en het andere hadde geseten, waar op sij seijden dat het ene was Nan Jacobsz en het andere Corn: Jacobs en dat het Listoms paarden waren en dat sij op de paarden van Aldert Aarjensz saten gelijk sij dep: ook niet anders zouden sien-

Het was november, donker. Wat een rare manier om de verveling te verdrijven- bij de buurman op het erf spoken om hem lastig te vallen.

Zou dat het paard zijn dat wij in 2003 vonden in de westelijke werfsloot? Het was daar als heel paard ingegaan, niet geslacht en in delen. Hoe krijg je een dood paard uit een sloot van 3 meter breed, een meter diep? Paulus Lammertsz was in het begin van 1730 zelf ook dood, misschien heeft hij het maar laten zitten.

In het verhaal staat niets over zijn huisvrouw- was die al overleden? Die getuigde niet mede, zoals in veel aktes. Je zou het wel denken, anders zou hij toch niet naar de buurman zijn gegaan en haar alleen gelaten hebben als er vreemden rond het huis zwierven?

BUURMANNEN

Ze waren geen tieners meer, maar ouder dan 20. Het leven was vast erg saai op de Mient, maar wat beweegt dezulken om de paarden van de ene buurman te 'lenen' en de andere buurman te treiteren? Aankloppen en hard wegrijden als de buurman open doet, een soort belletje trekken In de donkere nacht.

En wie kwam helpen om het paard uit de sloot te halen? Niemand, want het lag er 273 jaar later nog.

Kaart van 1810, dus 80 jaar later dan 1730. Het beeld zal weinig veranderd zijn. We zien de Oude en Nieuwe Bleekerijen. De stippellijn loopt van de Oude Bleekerij naar de Worsteltent, waar Isbrant Bos woonde. Het is een oude weg dwars over het lage land, indertijd moeras. Rechts onderaan het Burger Nieuwland. Op de Nieuwe Bleekerij woonden Maarten Dirksz Sondersorg en Corn: Corn: en wellicht ook de joyrijders Nan Jacobsz en Corn: Jacobs. Aldert Aarjensz was de boer van Vredelust aan de rand van de Mient rechts van de Nieuwe Bleekerij.

Allemaal buren. Ze woonden wel ver uit elkaar.

18-7-1731 Jan Cornelisz Bos kocht van de voogden van de kinderen van Paulus Lammertsz een huis met huiskoog op de Mient (de Oude Bleekerij), groot 400 roeden en nog een stuk land liggende als voornoemd genaamd het Leege, belend ten Z en ten W de kinderen van Pieter Wuijts voor totaal 511 gulden, met kustingsbrief.

Het was aan de grondsporen te zien dat het gebouw een jaar had leeggestaan.

Jan Bos was de broer van Isbrant Bos. Hij wist vast wel van het paard in de sloot, maar zal daar weinig om gegeven hebben. Die hoek van het slotensysteem, achter het huis, werd gedempt met botten en afval. Ook de andere sloten werden dichtgegooid. Bos wilde dat water niet zo dicht bij huis.


Terug naar de vorige bladzij