J.C. Bakker



Jan Cornelisz Bakker (1804-1886) getrouwd met Anna Maria Martinus Langeveld
Jacob Cornelisz Bakker (1819-1877) getrouwd met Marretje Klaas Kikkert
Zonen van Cornelis Bouwens Bakker en Neeltje Jans Bakker

Deze mannen vervoerden Huizinga ‘met de wagen’ of ‘met het karretje’, in later jaren ‘met het rijtuig’ en ‘de diligence’ naar diverse bestemmingen.

18 Juny 1846. Het kind Dirkje Jansz. Bakker [geboren 1839] zeer ziek, ja stervende.
20 Juny 1846. Het kind van Jan Cornelisz. Bakker overleden.
23 Juny 1846. Des morgens te 7 ure begrafenis van het kind van J.C. Bakker. Ik deed vooraf eene toespraak die mij tamelijk wel gelukte, ook bij het afscheidnemen.
23 Juny 1846. Den Heer Bok was mede tegenwoordig met eene groote familie op de begrafenis van het kind van Jan Cornelisz Bakker.

24 July 1848. Alida opgebleven. Ik met Dirk en Grietje naar Groningen op reis. Jan Cornelisz Bakker brengt ons met ons goed met den wagen naar ‘t Nieuweschild door ‘t Spang voor 2,50 gulden. Reijer Koning wacht op ons. Bij sterken regen ingescheept, zeer weinig wind, later meerder. Half 7 afgevaren, 11 uur bij Harlingen, 2 uur bij Holwert, 5 uur te Zoltkamp, half 8 te Groningen.

17 Maart 1853. De avond genoeglijk gepasseerd met Pronk en Jan Bakker bij Pieter Kikkert en Marretje Zuidewind.
Zij verhalen van de ongeschiktheid van Pieter Bakker jr. Hoe hij verleden dingsdag bij Martinus Langeveld een vreeselijk leven gemaakt had, gescholden op zijn oude vader. Hij scheen dronken geweest te zijn. Hij had Jacob Cornelisz Bakker verzocht zijn graan bij hem te laten malen, maar toen deze gezegd had, dat hij zich daartoe bij M. Langeveld verbonden had, hadden de Bakkers hem dadelijk de 400 gulden die hij van hen had opgezegd, binnen 3 dagen te betalen. Men meende dat ik dit alles en meer geweten had, omdat ik (zoo Maartje Zuidewind zeide) verleden zondag zoo mooi toepasselijk gepreekt had.

16 Mei 1853. Tweede Pinksterdag. Des morgens met Juriaan en Dirk, Grietje, Katrina en Sientje met de wagen van J.C. Bakker naar den Hoorn, aldaar gepredikt. Aan den Burg gepredikt.

20 Mei 1853. Broeder Juriaan en Mietje deze morgen weer vertrokken, door Geke en mij met de wagen van J.C. Bakker te half 6 ure naar de stoomboot gebragt.

14 July 1853. Deze morgen te half 8 met de wagen van J.C. Bakker met alle kinderen Geke met Grietje en Katrina naar ‘t Oude Schild gebragt. Zij vertrekken met de stoomboot naar Harlingen. Harde wind, anders gunstige gelegenheid.

25 Augustus 1854. Des morgens te 4 ure opgestaan. Mijn gezelschap met de wagen van J.C. Bakker naar ‘t Oude Schild en zoo vertrokken.

15 September 1854. Geke vanmorgen naar Westzaan vertrokken met de wagen van J.C. Bakker naar ‘t Oude Schild.

24 april 1855. Met Menno en Sientje ’t reisgezelschap naar ’t Oude Schild gebragt, des morgens met de wagen van J.C.Bakker. Ik gaf aan Baldine 5 gulden, die zij eerst volstrekt niet wilde aannemen bij de 12,37,5 gulden die ik haar had gezonden en de reiskosten aan de schippers.

8 tot 15 Mei 1855. Met Dirk met de wagen van J.C. Bakker naar de haven gereden (het woei vannacht een storm). Half 8 met Cornelis Teunisz Koning afgevaren, vóór wind, vóór stroom. Te 9 uur te Wieringen, te 12 ure te Enkhuizen. Des avonds te 6 ure te Amsterdam.

3 July 1855. Des avonds koffij gedronken bij Klaas Pietersz Langeveld en Antje Jans Bakker. Daar schijnt de regte goede geest te ontbreken, ofschoon zij zeiden het zeer goed met elkander te hebben. Zij wil gaarne, zooals bij de Kermis, eens uitgaan naar Komedie en danspartij. Hij heeft in dat alles geen zin. Veel gesproken over WAAR huiselijk geluk, hem en haar aangemaand om veel ter liefde van elkander te doen en zelfs ook op te offeren. Haar gewaarschuwd tegen Jacob Cornelisz Bakker die, zooals zij verhaalde, gedurig daar kwam zonder dat hij er eenige boodschap had en haar dan tegen haar man opwarmde.

2 October 1855. Des avonds den Heer Bok bij mij. Hij toonde zich zeer ingenomen met de toespraak van nu en vroeger, vooral vanavond bij het huisbezoek.
Hij stemde mij toe dat Jan Cornelisz Bakker een gevaarlijk mensch was te achten. Schraapzucht beheerschte hem geheel.

27 January 1856. Des morgens aan den Hoorn gepreekt, met Katrina en Sina gereden met J.C. Bakker. De meisjes bij Meester Hillenius gebleven en des avonds terug.

8 Maart 1857. Zondag. Des morgens met Gé en de 4 kinderen naar den Hoorn met de wagen van Jacob Cornelisz Bakker. Voorbereiding gepreekt. Met Samuel en Menno teruggereden (de anderen bleven bij Wieringa). Naar de Waal geloopen.

2 Mei 1857. Pronk verhaalt hoe het verleden zondag hier gegaan is toen de Kerk met menschen gevuld was en Dominee Huizinga van Graftdijk, die aan den Hoorn was te preeken, niet kwam opdagen omdat Jan Cornelisz Bakker had vergeten hem af te halen, waarop allen de Kerk weer hadden verlaten.

17 July 1858. C. Bakker hier, hij berigt dat hij reeds a.s. maandag te 7 ure denkt te varen. Ik heb dit nog even aan broeder de Waard in Grijpskerk geschreven, dat wij mogelijk maandagavond i.p.v. woensdagavond zouden aankomen.

18 July 1858. Zondag. Naar den Hoorn met Menno en Sina en J.C. Bakker [Jan] (zijn zoon [Cornelis geboren in 1834) de bruigom met een dochter [Nelletje Jans] van Dalmeijer, zonder eigen bestaan).

16 September 1858. Des morgens 5 ure uitgewandeld naar Zaandam, met de Prins te 6 ure naar Amsterdam, met de Texelaar te 7 ure naar Texel met Cornelis Rab en vrouw, het zoontje van Willem Bakker die pastoor moet worden. Ik reed met de wagen van Jan Bakker naar huis. Dirk was even te voren met C. Bakker van zijn Groninger reis teruggekeerd. Alles in welstand, Gode zij dank!

17 July 1859. Met het rijtuig van J.C. Bakker naar den Hoorn en vervolgens naar de Waal (ik reed het in minder dan een half uur).

28 Augustus 1859. Met het karretje van J.C. Bakker naar den Hoorn, vervolgens naar de Waal.

25 November 1860. J.C. Bakker had van de week misschien wel 80 gulden verdiend met rijden naar en van ’t strand, 2 wagens reden dagelijks 2 maal á 3 gulden de vragt, doch de paarden werden dan nu ook meest met brood gevoerd. Hij had (zoo vertelde Dirk Breker) voor zijn span bruinen van 2 à 3 jaar onlangs 800 gulden kunnen krijgen.

26 December 1860. Sneeuw, met de slede met J.C. Bakker naar den Hoorn, Marretje Rab mede. Bij het stijgen over de hoge sneeuwdammen kantelde de slede. Vervolgens preek aan den Burg.

3 Maart 1861. Zondag, zeer ongunstig weder. Ik bestel het rijtuig van J.C. Bakker en rijd daarmede naar Oosterend en terug. Te 2 ure weer te huis.

3 September 1861. Te half 5 ure bragt ik Dirk, Samuel en Katrina met de wagen van J.C. Bakker naar de haven. Zij gingen bij Teunis Timmer aan boord. Reeds te 11 ure waren zij te Harlingen.

15 January 1862. Des avonds met Wieringa en Voigt bij den Heer van Heeckeren, bestuursvergadering van ‘t Afschaffingsgenootschap. Ik vernam daar van eerstgenoemde dat Jan Jans Bakker zich geërgerd had aan mijne Redevoering van vrijdag, alsof ik gezegd had dat alleen Afschaffers goede Christenen waren. Ook de Burgemeester had zich geërgerd aan ‘t geen hij ervan gehoord had van anderen. Hij had aan Westenberg gevraagd of deze ‘t in de vergadering had kunnen uithouden? Deze had geantwoord, dat hij zich wel niet bijzonder geamuseerd had, maar toch niets ergerlijks gehoord had. Ik vernam ook, dat C. Kievit, Jan Rab en J.C. Bakker hadden zitten punch drinken, slechts door een beschot van mij gescheiden.

11 Maart 1863. Des morgens met J.C. Bakker naar de haven, de moeder van Huidekoper van de boot gehaald.

1 July 1863. J.C. Bakker heeft een nieuwe diligence.

15 Augustus 1864. Te 9 uur waren Dirk, Boetje (die had zondag in den Burg op beroep gepreekt) en Menno reeds naar de Waal geloopen. Wij volgden met ‘t rijtuig van J.C. Bakker. Ik ging bij Kuiper in de kapchais. In de wagen waren Dirk, Boetje, Menno, Koosje, Katrina en Sina. Wij reden naar Cocksdorp.
Aldaar wandelen (ik bij R. Koning, bij Aafje, bij jufvrouw Gillot, bij Marijtje). Gewandeld naar de nieuwe Vuurtoren, die beklommen, 138 trappen, met veel genoegen alles bezien.

3 April 1865. Jan Cornelisz Bakker zijn dochter Trijntje nog zeer gevaarlijk ziek. Hij verhaalde waarom hij Van Deinse niet meer als doctor gebruikte, wijl hij hem verleden jaar voor de behandeling van zijn overleden vrouw en dochter eene rekening gestuurd had (met deurwaarder P. Koning) van 300 gulden, schoon hij deze gekwiteerd had na ontvangst van 250 gulden. Nu had de geheele familie hem afgeschaft.

12 September 1865. Huisbezoek rijdende met J.C. Bakker. Begonnen op Driehuizen, over de Kooi naar de Westen. Bij Cornelis Eelman koffij gedronken, bij Jakob Koorn gegeten. Over de Mient, Akebuurt en Cornelis Dekker het laatst.

11 Juny 1867. Zeer schoone dag. Wij vandaag naar de vuurtoren met 3 wagens, van Willem Roeper en J.C. Bakker en van Westenberg, met 16 personen. Op het Eijerlandsche Huis vonden wij op vertoon van een billet, dat Westenberg mij vanmorgen bragt, toegang. Wij dronken daar bier, koffij, wijn, aten koek, brood chinaasappels enz., alle bijdragen van ons, Ter Meulen, Westenberg, Ensing, Heringa.

27 April 1868. Eerst zeer schoone dag. Krans bij Boetje. Aldaar Wieringa, Ter Meulen, Sikkes, Vrendenberg en vrouw. Ik blijf met deze beide laatsten boterham eten. Vooraf begint de ZW wind hevig geweldig op te steken. Wij gaan terstond op reis, maar werden door de storm met regen genoodzaakt terug te keeren. Te 4 ure komt de wagen van Bakker, gezonden door de kinderen van Vrendenberg ons halen.

6 July 1868. Katrina verjaart in Sneek. Ik te 12 uur met J.C. Bakker naar de haven, Dominee Bakker en zijn beminde van de boot gehaald.
8 July 1868. Des morgens 8 uur bragt ik met rijtuig van J.C. Bakker Dominee Bakker en beminde naar de stoomboot. Wederom overheerlijk weder.

26 Augustus 1868. Des morgens met Menno, Dirk en Koos (met rijtuig van Bakker) naar ‘t Oude Schild gebragt. Zij vertrokken te 8 ure met een gunstige gesteldheid van weer en wind.

6 Mei 1869. Hemelsvaartdag.
Des namiddags naar de Tent (voor ‘t eerst), gereden met Sijbrand en Cornelis Keyser.
Het weder is zeer regenachtig, zoodat wij binnen moeten blijven. Katrina en Sina met Westenberg en J.C. Bakker, die Leentje Vrendenberg kwam halen, terug gereden. Ik met Heringa geloopen.

8 Augustus 1869. Zondag. Met broeder Jakob en Grietje en Sina met de wagen van J.C. Bakker naar Oosterend. Ongunstig weer.

9 September 1869. Huisbezoek (met de wagen van J.C. Bakker) aan ‘t Oude Schild.

1 November 1869. J.C. Bakker [Jacob] had een brief gekregen uit Oost-Indië dat hun zoon Klaas [geboren in1844] daar overleden was.

11 Juny 1870. Katrina met Jakob Bakker naar de haven om de logeergasten af te halen, gekomen met de stoomboot Zijlstra: Aurelia en Anna Feenstra en Grietje van Driessen. Zij waren nogal zeeziek geweest. Er woei een vrij sterke wind. De overgang van de boot was zeer moeijlijk.

12 Juny 1870. Zondag. Avondsmaalbediening te Oosterend. Met Jan C. Bakker en dochters met de wagen heen en terug. Katrina was bij de logeergasten te huis gebleven.

9 July 1870. Des middags te 1 ure vertrokken onze logées Griet, Aurelia en Anna met de wagen van J.C. Bakker naar ’t Oude Schild om met de stoomboot Burgemeester Zijlstra naar Harlingen te reizen en ’s avonds, waarschijnlijk over Akkrum, nog te Sneek te arriveren. Wij hebben een genoeglijken tijd (4 weken) hier met elkaar doorgebragt.

15 September 1870. Des morgens met Sina met de wagen van Jan Cornelisz Bakker en hij zelf als voerman uitgereden naar Eijerland. Sina bij de weg naar de Oorsprong afgezet, zij naar Dominee Riet gewandeld. Wij naar Kievit, Jan Peper, Cornelis Dijksen op Berthahoeve, Gerrit Kok, Arnoud Langeveld.

22 September 1870. Met Jan C. Bakker naar de Vuurtoren, Cocksdorp, alle de nog overige leden in Eijerland bezocht.

14 September 1871. Huisbezoek met Cornelis Jansz Bakker over de Mient (vooraf Nieuwland enz), naar de Westen en Driehuizen.

24 September 1871. Zondag. Naar Oosterend. Jan Bakker had niet aan de reis gedacht, zoodat wij eerst kwart voor 10 afreden. Na 35 minuten kwamen wij daar aan, maar gelukkig was het te Oosterend nog vóór 10 uur.

7 January 1872. Op reis naar een predikantenvergadering in Amsterdam: Trijntje Hemmer bij ons, vraagt ons met man en kind te mogen mederijden naar de Hors, vanwaar (tot mijn groote verbazing) hedenmiddag 4 uur den afvaart zou zijn naar ‘t Nieuwe Diep. Toegestaan. Des namiddags Koekebakker met de wagen van J.C. Bakker, ik daarin, met Trijntje Hemmer c.s., gereden naar de Schans en zoo over de Dijk naar Prins Hendrik en zoo voorts naar W. Hol op ‘t Horntje. Koud, onstuimig, harde wind. Daar verzamelden zich de passagiers, ook Aafje Buijs. Wij dronken koffij bij de kookkagchel. Eindelijk, na lang wachten, kwam de schipper ons waarschuwen. Wij naar het strand, moeijelijke weg. In ‘t jolletje 7 passagiers en 4 schippers, een ver eind weegs geroeid, braaf met zeewater bespat, naar de postschuit. Gelukkig behouden aangekomen. Wij ons in ‘t koude en donkere roefje opgeborgen, nu juist vol.

13 January 1872. Aan den Helder bij de Breuk. Des morgens te 7 ure met de postschuit naar Oude Schild in 50 minuten. Met de wagen van J.C. Bakker, door Sina mij tegemoet gezonden, naar huis.

25 January 1872. Rekendag aan de Waal. Met rijtuigen van J.C. Bakker heen en weer gereden.

7 Juny 1872. Cornelis Pieters Keyser verhaalde dat Pieter Jacobs Bakker met gezin van Winkel naar Noord Amerika vertrokken was als met de noorderzon.

9 Juny 1872. Zondag. Avondmaal te Oosterend. Met rijtuig van J.C. Bakker. Op de terugreis op de hoogte van Bargen begint het paard door het overslaan van de staart over het leidsel te steigeren en slaat het lamoen in stukken, zoodat de wagen op de rand van de sloot geworpen wordt, waar die gelukkig staan blijft en wij het paard konden meester worden. Wij liepen naar de Waal met achterlating van den gebroken wagen. Wij keerden bij jufvrouw Roeper in en reden met de wagen van Harmen naar huis.

28 Juny 1872. Dirk c.s. van de Harlingerboot gehaald.
J.C. Bakker [Jacob] verhaalde mij de geschiedenis van het vertrek van zijn zoon Pieter en gezin van Winkel naar Rotterdam en verder naar Amerika. De zaken van zijn zoon waren geheel verkeerd, ook scheen hij voor zich niet zeker te wezen of de brand te zijnen huize had plaats gehad hem niet in handen der politie had kunnen leiden. Deze had zich althans ernstig met de zaak bemoeid, zoodat hij blij was dat hij nu veilig in Amerika zit. Hij was bij Martinus en Marijtje Buijs en verwachtte daarvan het beste. Veel zorgen had hij in stilte om zijn zoon doorgestaan.

5 Augustus 1872. Wij des voormiddags met alleman naar de Tent met de wagen van J.C. Bakker. Hier den dag doorgebragt met genoegen.

9 Augustus 1872. Ik met J.C. Bakker naar ‘t Oude Schild. Na eenig wachten bij zeer schoon weder Samuel en Katrina en Fenna van Calcar van de stoomboot van Harlingen gehaald, allen in de beste welstand.

9 Maart 1873. Zondag. Gepreekt te Oosterend. Jan C. Bakker spreekt zeer ongunstig over het karakter van Albert Koning. Die had zijn schoonzoon Jacob Koorn [getrouwd met Martje Jans Bakker] een werk opgedragen dat hij, zoo hij [Koning] zeide, gemakkelijk in 2 dagen afkon voor 2,50 gulden. Doch bij den eersten dag bleek dat hij er althans 4 dagen voor noodig had. Daarom had hij het werk gestaakt. Maar nu weigerde de man volstrekt om dien arbeider zijn dagloon te betalen.

23 Mei 1873. Op de begrafenis van het kind van Jacob Koorn en Martje Bakker meest gesprek met Klaas Bakker, zijn benoeming als lid van de Gemeenteraad, het vervoer van Albert Keyser, wat hij, zooals het had plaats gehad, een schandaal noemde. De volksmenigte aan ‘t Oude Schild was er bijkans aan toe om hem te ontzetten.

29 January 1874. Des namiddags Rekendag aan de Waal. Wij met de kleine diligence van Bakker daarheen en des nachts te 1 ure weer te huis.

22 February 1874. Zondag. Naar Oosterend met Ko tezamen in de kapchais.
Met Ko weer terug, even aan de Waal vertoefd, dan het rijtuig naar J.C. Bakker gebragt.

9 Maart 1874. Troll en zijn meisje visite gemaakt bij Loman, daarna hier koffij gedronken. Daarna vertrokken zij met rijtuig van J.C. Bakker naar den Hoorn (Wieringa).

25 Juny 1874. Vandaag maaywedstrijd met machines aan ‘t Oude Schild. Drie waren werkzaam, alle 3 goed voldaan. Die van J.C. Bakker (Peugeot) wel ‘t best, voorts een van Biem Lap- Jan Peper.

11 July 1874. Des morgens 10 ure naar ‘t Oude Schild gereden met wagen van J.C. Bakker [gisteren besteld]. Aldaar vroeg de Havenmeester de Vries of ik ook wilde met het door hem op schriftelijk verzoek mijns zoons bestelde vaartuig naar de Stoomboot Zijlstra, die wij aan de horizont bespeurden. Ik deed het met schipper Jacob Hillenius.

18 October 1874. Afscheidspreek van Koekebakker in de Waal. Hij deed een voortreffelijke preek, die ik met genoegen hoorde: Handelingen 20: 19 en 23. De preek was vol van nuttige lessen en vlug voorgedragen. Velen waren zichtbaar getroffen.
Aan den Burg koffij gedronken. De koffers gepakt. Na het eten te 3 ure, met het rijtuig van J.C. Bakker, Koekebakker en vrouw en kind naar de stoomboot gebragt. Zij vertrokken. Wanneer zal ik ze wederzien? Ooit?

9 Mei 1875. Katrina en ik des avonds naar Boonacker op uitnoodiging. Ruim 12 ure te huis. Katrina toen nog wat in haar koffer gepakt. Ik J.C. Bakker opgeklopt om de koffer te halen voor de morgendiligence.
10 Mei 1875. Katrina des morgens 7 uur naar de wagen gebragt. Zij op reis naar Wormerveer en dingsdags naar Leeuwarden [om te solliciteeren].

17 July 1875. Des voormiddags met rijtuig van Bakker naar de haven, aldaar de passagiers van de Ada afgehaald, die door deze van de Burgemeester Zijlstra van Harlingen komen, na voorspoedige reis van 8,5 uur. Samuel en Dolfina, 2 kinderen en meid [Dirkje] en de proponent Gorter. Blijde ontmoeting.

25 July 1875. Ik des middags met de kleine Alida en Katrina in het Park gewandeld.
Daarna hoorde ik dat Neeltje [Jacobs] Bakker, vrouw van G. Kooiman plotseling doodgevallen was. Weinige oogenblikken daarna stond ik diep verslagen aan haar sterfbed met de treurende ouders en Ensing.
[Kooiman hertrouwde met zijn schoonzuster Dirkje Jacobs Bakker in 1878].

27 July 1875. Vanavond zou het feest zijn bij Bakels. Ik had weinig zin daaraan, Katrina was reeds des namiddags met de familie Vrendenberg daarheen gewandeld. Ik besloot toch om ook mede te gaan met Sina en Dolfina, toen de kinderen ter ruste waren, met rijtuig van Bakker.

3 September 1875. Aan J.C. Bakker zijn rekening als rijtuigverhuurder betaald, van 13 Augustus tot eergister bedragende 25 gulden.

7 September 1875. Huisbezoek, uitgereden met de wagen van J.C. Bakker naar de Veen, Dijkmanshuizen.

14 September 1875. Ik huisbezoek, loopende naar Driehuizen en de Westen. Vandaar met rijtuig van J.C. Bakker des namiddags 2 uur verder naar de Mient.

7 November 1875. Zondag. Om het aanhoudend onstuimige weder (vannacht storm) deed ik mij hedenmorgen met Katrina, Lize en Marie naar de Waal brengen met rijtuig van J.C. Bakker. Ik preekte aan de Waal voor 46.

6 February 1876. Zondag. Aan de Waal gepreekt. Om den sterken Oostenwind met sneeuwjagt mij met rijtuig van J.C. Bakker daarheen laten brengen.

25 February 1876. Vanmorgen 10 uur met rijtuig van J.C. Bakker gereden naar Eijerland (nu voor ‘t eerst zag ik den dijk die den polder Het Noorden van de zee afsluit. Er werken nu nog omstreeks 50 man. De bakens worden gezet voor de verdeeling van wegen en sloten).

25 Augustus 1876. Familie en vrienden met rijtuig van J.C. Bakker een togt naar de Vuurtoren, zij half 6 weer te huis.

11 September 1876. Huisbezoek met rijtuig van Jan C. Bakker op Oost enz.

13 Mei 1877. Zondag. Naar de Waal. Sterken regen vannacht en thans, waarmede elkeen zich regt gelukkig gevoelt na zooveel weken van droogte en koude Noorden of Oosten wind.
Ik reed het grootste deel van de weg met J.C. Bakker, die de Cocksdorper Pastoor moest afhalen. Hij verhaalde van gesprekken met dezen gevoerd over de noodzakelijkheid van ‘s Pausen wereldlijke magt, die hij hem niet aantonen kon.

21 Mei 1877. Pinkster. Gepreekt aan de Waal. Sterke wind en regen. Gereden, opgenomen door J.C. Bakker, die de Pastoor van Cocksdorp moest halen. Hij verhaalt van zijne gesprekken met de Pastoor als hij inlichting van hem vroeg waarom toch de Paus, een Geestelijk opperhoofd zijnde en dus met geestelijke middelen moest werken, SOLDATEN noodig had? De Pastoor zei dat hem dit toekwam, als hebbende hij steeds wereldlijke magt tevens geoefend enz, maar kon toch ook geen voldoende oplossing geven, vooral toen Bakker hem wees op de veranderde tijden, nu niet meer naar Canossa enz.
Hij verhaalde hem hoe Dominee Bakels hieromtrent van ‘t winter alle opheldering gegeven had. De Pastoor vroeg spijtig “Weet die Dominee Bakels het dan alleen?”, waarop Bakker had gezegd dat hij altijd zijne boeken bij de hand had waaruit hij zijne kennis putte en dat elk het mogt onderzoeken.

8 Juny 1877. Des namiddags J.C. [Jacob] Bakker gesproken. Zijn zoon in Amerika heeft het zeer goed. Hij was in dienst bij een Kwaker, omdat deze hem zoo buitengewoon veel goedheid bewees, b.v. hem kleedde met dezelfde stoffen die hij zelf droeg, enz.

30 July 1877. Des namiddags Krans bij mij. Ik ga er op uit om de oude Dominee de Holl, bij zijne zoon alhier gelogeerd, te vragen om ook mede op de Krans te zijn.
Ensing komt daar binnen en leest een brief die hij pas uit Eijerland had ontvangen van zijn vader die met familie met jufvrouw Dijksen en Kievit en vrouw daarheen gereden was met den voerman J.C. Bakker [Jacob]. Bij aankomst op de plaats “Weltevreden” was deze, Bakker, opeens bij de paarden dood neergestort, hevige ontsteltenis.
[Huizinga moest het aan de dochters aan den Burg vertellen, de vrouw was niet thuis] Toen later ook Loman zelf bij mij kwam om mij dit te verzoeken, deed ik het. Eerst volbragt ik die treurige taak bij Marretje Bakker [getrouwd met Johannes Ccornelisz Bakker], die alleen te huis was, daarna bij Dirkje, die uit een vrolijk gezelschap aan ‘t huis van Sijbrand Jansz Keyser geroepen werd. Beide waren hevig geschokt toen ik met de droeve waarheid moest voor den dag komen.
Ik toen weder naar de Krans te mijnen huize.
Ik te ruim 7 uur weder naar ‘t huis van Bakker, waar de vrouw met haar 2 schoonzoons van ‘t Nieuwe Diep nu was aangekomen, aandoenlijk tooneel aldaar in die woning vol jammer en geklaag.
31 July 1877. Daarna naar ’t sterfhuis van Bakker. Nu vond ik vrouw en dochters meer kalm, zoodat ik met haar spreken kan.

2 Augustus 1877. Des voormiddags 11 ure begrafenis van J.C. Bakker [Jacob].

28 Augustus 1877. Harde wind en regen. Timmer was niet wel, maar zou toch varen. Hij reed met ons naar ‘t Oude Schild. Des morgens half 7 waren wij daar. Ik bragt Samuel en Johanna en Dirk derwaarts met de wagen van Bakker.

6 September 1877. Allen vroeg opgestaan. Te kwart voor 6 reden wij met rijtuig van J.C. Bakker naar de haven. Nicht Catharina en ik begeleidden het gezelschap.

19 September 1877. Des morgens huisbezoek aan den Burg. Katrina, Guurt en nicht Catharina des voormiddags met den wagen van Bakker naar ‘t Oude Schild om Aal Koekebakker van den tweeden boot te halen. Zij te ruim 12 ure weer tehuis.

22 September 1877. Des morgens half 6 opgestaan. Te 7 uur vertrokken Guurt en Mennoni en Ali Koekebakker mat de wagen van Bakker begeleid door de beide Katrina’s naar ‘t Oude Schild, voorts naar Wormerveer.

23 September 1877. Zondag. Des morgens met nicht Catharina (Vrouwtje mede naar de Waal om eenige dagen te Cocksdorp door te brengen) gereden naar Oosterend met Jan C. Bakker (Martinus is te Haarlemmermeer). Ik aldaar gepreekt.
[Martinus wordt eerder al als voerman genoemd].

11 October 1877. Des morgens half 6 opgestaan. Te 6 ure met de wagen van de weduwe J.C. Bakker [Jacob] gereden naar de haven. Te 7 ure nicht Catharina in de Stoomboot Flevo afgeleverd.

15 Juny 1878. Des voormiddags nicht Menke de Waard en Jelle Wiersma met de wagen van weduwe Bakker van de Flevo gehaald [te logeeren tot 19de].

19 Juny 1878. Des morgens 7 uur vertrokken Jelte en Menke naar Amsterdam. Ik deed hen uitgeleide met de wagen van Bakker (diligence) naar ‘t Oude Schild en keerde wandelend terug.

21 Juny 1878. Ik des morgens 7 uur op reis (wagen van Bakker) met Sina en de beide kinderen en meid Jaantje naar ‘t Nieuwe Diep. Wij met de Ada naar ‘t Nieuwe Diep, met de vigilante naar ‘t Spoor. Zij vertrokken te half 10 naar Rotterdam.

8 September 1878. Bij G. Kooiman en Dirkje [Jacobs] Bakker, aldaar De Graaf, aannemer van der Kerk aan ’t Oude Schild.


Terug naar de vorige bladzij