Dagboek Jakob Dirksz Huizinga 1877-1884.

1 January 1877. Gode zij dank, wij beleven deze dag weder in het volle bezit van goede gezondheid en onnoemelijk vele andere zegeningen. Zal het welligt mijn laatste Nieuwjaarsdag zijn? In elk geval willen wij zorgen dat wij hem met blijdschap kunnen gedenken.

Ik predikte aan de Waal, klein auditorium van 47 menschen. Het woei hard.

Bij P. Kuiper (Trijntje zeer zwak). Bij Fokel koffij gedronken.

Naar huis geloopen driekwart uur minstens werk gehad door den vreeselijken storm uit het Westen, waartegen ik bijkans niet kon opkomen, zoo dat ik zeer vermoeid aankwam.

Brieven van Dirk en Manna, Ko en Martje Visser.

Katrina had intusschen reeds zeer veelvuldig kinderbezoek gehad, wat nu werd voortgezet.

De kinderen van Jan Schumacher verhalen het een en ander van de Zondagsschool, die zij bezoeken om het onderrigt van Jan Bakker en Toos. Ernstig werden zij daar gewaarschuwd tegen het vloeken. De schuldigen zullen branden in de Hel.

Met Jan Bouwes Bakker uitvoerig gesproken over de Catechisatie. Zij duurt hem te lang. Hij kan geen 2 uur achtereen zitten. Hij zou meer onthouden als het maar 1 uur duurde. Ik zou eens beproeven of het geen goede vrucht gaf.

Des namiddags nieuwe bezoeken.

Pieter Sijbrandsz Keyser verhaalt veel aangaande de gestrande stoomboot. Soms gaat er een trein van een 20-tal wagens met goederen door den Burg naar Oude Schild. Een groot getal van assuradeurs en anderen dien bij schip of lading belang hebben zijn op Cocksdorp, sommigen met een extra stoomboot van 't Nieuwe Diep daar aangebragt. Er is slechts 1/3 van de lading aan wal gebragt, nu komt er niet veel meer uit. Het schip zakt steeds dieper in het zand weg.

Jeanette Keyser en Henriëtte de Holl verhalen mij van hare Latijnsche lessen bij De Holl, in September begonnen. Zij kennen nu reeds de 5 declinaties, waarvan ik mij overtuig.

Later kwamen Gerberdina Keyser en Jannetje Duinker, de Flensjes, Anna Keyser en Emilie Dijt en bleven wij lang genoeglijk praten. Later de Heer de Holl zelf. Hij houdt veel van de Oudejaarspreek, maar volstrekt niet van de Nieuwjaarspreek. Hij weet zelf niet waarom, denkelijk om de veelvuldige wenschen daaraan verbonden, waarin hij louter formaliteit ziet ('t schijnt mij echter toe, dat de ware Godsdienstige grond hem ontbreekt).

Eindelijk kregen wij nog een verrassend bezoek van Cornelis Keyser en vrouw Marretje.

Cornelis Keyser verhaalt hoe de beide Texelsche notarissen de gehoopte voordeelen van de gestrande stoomboot, die zij alligt op eenige duizenden guldens berekenden, geheel moeten afstaan aan de agent P. Duinker van het Nieuwe Diep. Groote teleurstelling voor hen, aangenaam voor hun tegenstanders.

Vanavond geen stoomboot en dus ook geen brieven aangekomen. Brief van Martje Visser van 't Oude Schild.

Vandaag zeer zacht weder. Een groot verschil bij eene week geleden. Toen te 8 ure des avonds 12,5 graden KOUDE, nu te 8 ure was het 10 graden Celsius warmte, een verschil alzoo van 22,5 graden.

2 January 1877. Van voormiddag brieven van Samuel, Dolfina, Alida, van broeder Juriaan en Catharina, van Koekebakker, Sina, van tante Gé, van tante Sientje, Willemina. Zij verschaften ons eene aangename lectuur door de goede berigten die zij ons mededeelden.

Van voormiddag zou 't hier Krans zijn. Alleen van Eerde kwam.

Hij verhaalt van zijne Nieuwjaarsdrukte van gister. Hij en zijne vrouw waren regt blijde dat die vreemde drukte voorbij was met de groote chocoladekookerij daaraan verbonden.

Pieter Boon hier. Hij gevoelde zich opgewekt om mij eens te bezoeken, waarmede hij mij groot genoegen deed. Bakels had hem gister met zijne preek uitstekend voldaan. Vroeger had het hem sterk geschokt dat Bakels eens in eene preek gezegd had dat de geheele Wijsbegeerte het t.a.v. het geloof aan God nog niet verder gebragt had, dan zoover dat er even veel tegen als voor te zeggen was en dat hij Bakels zelf, na 6 jaren onderzoek, ook alleen deze overtuiging gekregen had: "In het huis mijns vaders zijn vele woningen".

Vervolgens kwam Troll ons gelukwenschen en bleef tot half 8. Gesproken over het ontwerp wet Lager Onderwijs.

3 januari 1877. 's Avonds hield Bakels hier in de Kerk zijne eerste (in de Courant aangekondigde) voordragt over Godsdienst en Godsdienstzin. Over den Naam, over de oorsprong der Godsdienst, over deszelfs verscheidene vormen bij velerlei volken. Over het verschil in Godsdienstleer. Hij sprak daarover zeer goed van ruim 7 tot half 9 voor eene talrijke vergadering, die de gaanderijen en het ruim der Kerk vulde.

[Ali: Hij stond op een tribune voor de preekstoel. De Kerk was met 10 lampen verlicht. Er was zelfs een Israeliet aanwezig].

9 January 1877. Brief aan Huidekoper met 200 gulden afkorting van de schuld bij hem.

Om het regenachtige weer niet naar de Krans bij Boonacker.

P.S. Keyser was hier vanavond om krantengeld. Hij verhaalde dat 180 Cocksdorpers die de lading van het Iceland Stoomschip hadden doen bergen, nu eene som van 25.000 gulden hadden te verdeelen, behalve nog de vrachtrijders die ook met elke wagenvragt 7 of 10 guldens verdiend hadden.

Des namiddags begrafenis van Jan Daalder, 18 jaar oud, na ettelijke maanden sukkelen aan keelteering, in het Gesticht overleden. Alle de kinderen van Jan Daalder met hemzelve tegenwoordig, ook Cornelis Eelman. Hij verhaalde mij dat vandaag ook Hendrik Cornelisz Roeper, eer door mij in het Tuchthuis van Leeuwarden bezocht, in het Gesticht was opgenomen. Hij had reeds eenigen weeken in Meerenberg dienstbaar geweest.

De vrouw van Jan Zuidewind had nu voor 't eerst in 5 dagen een half uur geslapen.

Wij brieven geschreven ter verjaring van Menno.

9 January 1877. Van vrijdag tot gistermorgen was Vrouwtje naar Cocksdorp geweest.

11 January 1877. Niet naar de toneelvoorstelling in de Kikkert geweest (maar Vrouwtje) omdat wij aan de noodiging van Bakels wilden voldoen om ten zijnent den avond door te brengen (ter verjaring van zijne vrouw). Het was een sterke koude Oostenwind waartegen wij op moeten (bij lantaarnlicht heen en weer), te 12 ure weer tehuis.

12 January 1877. Alle dagen koud donker weer.

Des avonds Fokke Keyser hier, met hem als boekhouder afgerekend.

Daarna naar Jan Zuidewind, zijne vrouw schijnbaar haar einde nabij.

Katrina naar Jans Keyser. Berigt ontvangen hebbende dat Margo Keyser was te huis gekomen, nog even daarheen. Zij kwam nu van Leijden.

Bij den Heer Keyser was een Duitsche Officier Freiherr von Rönnitz gelogeerd, die onuitputtelijk was in verhalen van den Fransch-Duitschen oorlog. Hij was in Orleans gewond geworden.

14 January 1877. Zondag. Gepreekt aan den Burg.

De vrouw van Jan Zuidewind iets beter.

14 january1877. Lize jarig, aldaar ook Bakels en Fokel.

14 Januarij 1877. Bij Bruno Bok en vrouw visite gemaakt. Hij laborerende aan zijn voet. Hij verhaalde dat Eduard het in Transvaal slecht had. Hij was werkzaam bij een timmerman en metselaar. Emilie woonde met haar man (en kinderen?) ergens in Frankrijk, en leefden nog van hun geld, maar hadden geen middel van bestaan. Met Willem in New York ging het best. Hij had zijne beide zoons nu bij zich op het telegraafkantoor aan wie ƒ 1000,- was toegekend, zoodat hij nu omstreeks 4000 gld jaarlijks kon maken. Mama Bok te 's-Hage had wel een zeer droevige oudejaarsdag gehad met zoovele treurige herinneringen. Wij spraken over Marie en Tideman en hare aanbeveling van de school in Dockum. Zij deden zeer veel voor anderen. De oude heer Bruno Tideman verkeerde ook in geene gunstige omstandigheden. Zijn zoon was zijn helper. Twee andere zoons krankzinnig, de een als een razende in het gesticht te Utrecht zonder eenige hoop op herstel.

Voor wij uitgingen hadden wij bezoek van Herman Westenberg. Hij sprak over het gestrande stoomschip Iceland, waarbij hij tot redding werkzaam was geweest. De assuradeurs hadden het werk aan Westenberg en Bok ontnomen en aan P. Duinker overgedragen. Zoo hij zeide tegen de zin van de Kapitein (anderen spreken anders). Zij zouden intusschen hunne gedane diensten wel goed in rekening brengen.

Brief aan Samuel en Dolfina: De Kerk wordt nu allerbest verwarmd door een groote kagchel in 't midden van de Kerk.

Er is 25.000 gulden bergloon betaald aan de bergers van 't gestrande stoomschip Iceland (geladen met 300 oliphantstanden ter waarde van 36.000 gulden enz.). Slechts een klein vierde deel van de lading is gered (voor 6 ton geassureerd). Alles wordt naar Hamburg vervoerd.

Eduard Bok is in de Transvaal werkzaam bij een timmerman en metselaar. Emilie en Voute hebben nog wel geld maar geen middel van bestaan, houden zich in Frankrijk op. Willem in New York heeft nu op 't Telegraafkantoor een 3000 gulden tractement, zijn 2 zoons verdienen samen ook al 1000 op 't Telegraafkantoor.

15 January 1877. Des voormiddags naar 't Oude Schild (een eindweegs gereden met Dirk Pietersz Bakker. Zijn vader had de plaats van zijn oom Klaas, de Noordkaap, gekocht).

Bij Post Krans. Boonacker had begrafenis. Bakels moest zich praepareren voor woensdagavond.

Ik bij C. Duinker en vrouw. Zij treurden nog zeer over den dood van hun 3-jarig dochtertje.

Bij Cornelis Vlaming (de Stokdoove), nu herstellende. Schipper Van der Vis ging met een lading katoen uit het schip naar Nieuwe Diep.

17 January 1877. Des voormiddags Lize Boonacker hier. Het regenachtige weer belette haar en Katrina naar 't Oude Schild naar Post te gaan. Zij hier koffij gedronken en gegeten. Daarna kwam ook Boonacker (van de Koog, catechisatie).

Wij naar de Kerk, waar wij een zeer groote vergadering vonden. Bakels trad ruim 7 uur op de nieuw vervaardigde tribune en hield eene improvisatie van ruim anderhalf uur over de wording van het Leerstuk de Drie-eenheid, nadat hij vooraf geresumeerd had wat hij bij de vorige zamenkomst had gezegd. Ik hoorde hem met veel genoegen. De Waalders vertrokken met Sijbrand C. Keyser.

Margo Keyser hier des avonds.

18 January 1877. Catechisatie met Doopelingen.

Daarna naar Jan Zuidewind.

Naar Cornelis Keyser. Hij verhaalde van onaangenaamheden met H. Dijt over 't koopen van een stuk land, door hem (Keyser) begeerd. Ik maande hem ernstig tot het zoeken van verzoening. Gesprekken over de Veenstra's.

Bij schipper Bruin, het jongste kind 14 dagen oud. Hijzelf naar de Landverkooping van Jakob Vlaming. Gesprekken met de vrouw, zeer gelukkig met hare 5 kinderen. Over Dirk, vlijtig in 't leeren, behalve bij mij, nog onbekend wat hij worden zal. Machinist? Zij verhaalt van een jongeling van den Hoorn, Bakker, zoon van Martje Lap, die zeer begaafd, eerst laat was beginnen te leeren en nu als Ingenieur bij den Spoorweg op Atchin werkzaam was met een goed inkomen.

Ik kreeg "De reis in 80 dagen" ter lezing mede.

Katrina naar Marretje Keyser-Kuiper. Gesprek over het kind, 10 jaar oud, van Lagerveld, dat door de vader verstooten wordt. Hoe dat kind het beste te redden zou zijn? Marretje had wel gedacht om het bij zich in huis te nemen, maar durfde het toch niet wel aan.

21 January 1877. Zondag. Gepreekt aan den Burg, daarna aan den Hoorn. Aldaar bezoeken gebragt aan D. Bruin en vrouw, bij Arie Rab en vrouw, bij Van Eerde.

22 January 1877. Zeer schoone dag. Dominee van Eerde haalde mij af naar de Krans bij Bakels. Katrina volgde ons derwaarts. De nieuw aangelegde tuin bij Bakels bezien.

23 January 1877. Fokel en Lize hier van voormiddag op weg naar 't Oude Schild naar Post.

25 January 1877. Rekendag aan de Waal, met rijtuig van C. Keyser met de overige diakens daarheen. Bakels kwam eerst laat in de vergadering, eerst naar Cocksdorp geweest. Met een maaltijd besloten van 10 tot 12 uur.

26 January 1877. Des namiddags naar Antje Wuis, zeer ziek en zwak, aldaar Jakob R. Eelman. Op weg Cornelis Wuis van Anna Paulownapolder ontmoet.

26 January 1877. Bij Pieter Jansz Keyser, gesproken over Marretje die nu onderwijs krijgt bij Bakels, alleen omdat ik haar niet plaatste bij meisjes van haren soort. Ik trachtte hem de dwaasheid van zijn verlangen te doen opmerken.

Bij de vrouw van Jan Zuidewind, nog steeds sterk achteruit gaande. Bij Aaltje Kors List, ik zou eens vernemen of zij ook eenige hulp van de Diaconie noodig had, wat echter het geval niet scheen te wezen, daar zij, zooals zij mij vertrouwelijk mededeelde, veel hulp had van haar broeder Aris, wien het te Rotterdam best ging.

Katrina vanavond bij Margo Keyser, zij ontving een zeer uitvoerig schrijven van haar vriendin Marie Schneider, waarin zij 't Dogma der Triniteit verklaart en verdedigt met de Catechismus.

28 January 1877. Zondag. Gepreekt aan de Waal.

29 January 1877. Niettegenstaande het ruwe weder kwam Boonacker en vrouw en Fokel (die haar beide jongens Herman en Reinier bij Katrina bragt die er inmiddels op passen zou) mij met de wagen ophalen om mede te rijden naar den Hoorn, Krans bij Van Eerde, die zeer verrast was door onze komst.

Maarten Daalder had de vriendelijkheid om het rijtuig en paard voor ons op te bergen en terug te bezorgen.

Wij waren te half 4 weder te huis, waar Fokel hare kinderen weer opnam. Katrina had zich goed met hen vermaakt. Bakels was te huis gebleven om zich te praepareren voor woensdagavond.

Tegen de avond nam de onstuimigheid van het weder zeer toe.

30 January 1877. De stormwind wordt steeds sterker en is in de avond verontrustend, pannen vliegen van de daken. Ik had des avonds dan ook maar weinig leerlingen.

Deze morgen de vrouw van Jan Zuidewind gestorven. Ik te 1 ure de man bezocht. Het was moeijelijk om in den wind op te komen. Vanavond, nu ik dit schrijf, blijft de wind nog razen, zoodat Katrina en ik er tegen op zien om de nachtrust in te gaan.

31 January 1877. De wind is veel gaan liggen. Overal is men bezig de schade te herstellen.

31 january 1877. Des avonds 7 uur derde voordragt van Dominee Bakels in onze Kerk alhier voor eene talrijke vergadering ( wat minder dan de vorige keer). Over de Kerk, wat daarmede bedoeld wordt, hoe die ontstaan is, en hoe zij gewerkt heeft. Aanvankelijk heilzaam, in later tijd schadelijk. Ik hoorde hem met genoegen, ofschoon meerdere populaire voorstelling gewenscht zoude zijn. Hij oordeelde dat men thans om consequent te zijn moest kiezen tusschen het Katholicisme of de Nieuwe Rigting.

1 February 1877. Catechisatie met de 2 Doopelingen op de studeerkamer. Met de repetitie begonnen.

Boonacker en Lize hier (op uitnoodiging) des middags gegeten (kabeljauw) en ook des avonds. Wij met elkander van 8 tot 10 uur bij den Heer de Holl doorgebragt met genoegen, aldaar ook eenigen tijd Ensing.

Mevrouw de Holl zeide dat zij van 't jaar wel 1000 gulden minder ontvangst hadden dan 't vorig jaar. Nu evenwel begon het weer druk te worden.

2 February 1877. De kranten zijn vervuld met de stormschade. Buurman Keyser moest de pannen van zijn houtloods afnemen om te voorzien in de ontstane behoefte aan pannen.

Vanmorgen schipper Jan Bruin voor 't eerst weder hier.

De boerderij der Gemeente De Kamp is gisteravond verhuurd aan Pieter Kooiman voor 1600 gulden, ruim 200 gulden meer dan in de vorige 6 jaren aan Cornelis Jansz Keyser.

2 February 1877. Des avonds Bakels even hier. Hij had eene vergadering van de Spaarbank. De lijst met predikbeurten aan den Hoorn door hem geregeld, door mij goedgekeurd. De dienst geschiedt nu om de 14 dagen.

4 February 1877. Zondag. Gepreekt te Oosterend in de Kerkekamer.

Bij Jan Mantje koffij gedronken. Zijne vrouw is in slechten staat, lijdende aan Rheumatiek, daardoor geheel verstijfd.

5 February 1877. Geen Krans bij mij, daar ik naar de begrafenis moest van Antje Wuis. Tegen 12 uur terug geloopen met Pieter Koning en Cornelis (dezen heb ik ernstig toegesproken, opdat hij zich door de goede herinneringen zijner moeder zou laten leiden).

Volksvoorlezing door Dominee Post.

Van 9 tot half 11 wordt eene Vaudeville opgevoerd "De steen der wijzen" met Jan Timmer, Elias Vlessing, Louis Kikkert, Bernard Loman, Arie Langeveld en leerlingen van Glijnis (Vrouwtje daarheen geweest). Bakels en Boonacker en vrouwen bij ons boterham gegeten.

8 February 1877. Belijdenis van 6 doopelingen aan de Waal, Nan Roeper, Leendert Jansz Roeper, Antje Jakobs Bakker, Marretje Eelman, Neeltje Koorn, Pietje Mantje. Zij lazen allen hun geschreven Belijdenis voor, behalve Neeltje Koorn, die niets wist dan enkel JA of NEEN en ook niets kon schrijven. Antje Bakker was wel een der besten, een helder meisje.

Bakels zelf voldeed mij uitstekend door de helderheid van zijn Systeem en ook door zijn onderwijs over het kenmerk der Doopsgezinden. Het onderzoek duurde van half 12 tot bij 4 uur, uitgezonderd het koffij drinken.

Des namiddags naar Ensing, verjaardag, aldaar Cornelis Kuiper, Bok en vrouw, de Holl. Ik hoorde verhalen over Van Kerkwijk, wiens bezoeken door niemand worden begeerd, omdat zij uitermate vervelend zijn. Hij is anders de goedhartigste man van de wereld, die ieder gaarne diensten bewijst. Hij zou in zijn jeugd door zijn vader met Mathematische lessen overladen zijn, vandaar dat hij zich nu soms zoo zeer zonderling zich aanstelde.

Gesprekken over Dirk Pietersz Bakker, die zich meer en meer met Jan Daalder of anderen aan losbandig leven overgeeft.

De Holl had vandaag meer dan 40 recepten klaargemaakt.

9 February 1877. Des avonds Ledenvergadering van 't Nut in de Kikkert. Gesprekken over 't beëindigen van't Gymnastiekonderwijs dat Troll had laten varen en hoe nu te handelen met de toestellen en de 75 gulden die wij van 't Hoofdbestuur ontvingen. Het advies van 't Hoofdbestuur zal gevraagd worden.

Brief aan Samuel en Dolfina: Met de Spaarbank gaat 't hier zeer goed. De schoolspaarbank van 't Oude Schild heeft er al over de 600 gulden, die anders meest aan snoepen besteed geworden zou zijn, ingebragt in 1 jaar.

' t Nieuwe Diep lijdt verbazend onder 't tot stand komen van 't Noordzeekanaal.

Bij 't wegbrengen om 12 uur vond ik het zoo donker dat ik niet dan met groote moeite den weg naar het Postkantoor kon vinden, bijkans tegen de Pomp aangeloopen.

10 February 1877. Onze meid gister naar Cocksdorp gegaan, dus Katrina alleen. Des namiddags had zij visite van Anna Sijbrands Keyser en Anna van Deursen.

10 February 1877. Des avonds naar de Lindeboom, Vrouwtje Slijboom vanmorgen overleden. Ik haar zuster Pietje, weduwe Ran, toegesproken, aan wie mijn bezoek zeer aangenaam scheen.

Aldaar Willem Ran en vrouw. Gesprekken over diens schooljaren met mijne kinderen.

Gesprek over Dirk Pietersz Bakker, hij Willem Ran [huurder van de Lindeboom] voorspelde daarvan ook een droevig einde. Ik prees het in hem dat hij aan de zoodanige Sterke Drank weigerde.

Van Slijboom, de man der overledene hadden zij onlangs een brief gehad van de Westkust van Zuid Amerika. Het kon nog maanden duren eer hij te huis kwam. Intusschen was het logement aan Willem Ran verhuurd.

11 February 1877. Zondag. Ik aan den Burg Belijdenispreek. Bakels te Kerk en hier koffij gedronken. Hij verneemt naar een en ander betreffende den a.s. Doopplegtigheid.

Des namiddags naar Jakob Roeper, hem het Premieboekwerk van H. de Veer "Overtroffen" ter lezing gebragt.

Met Pieter Boon gesproken over toenemend zedebederf. Hij oordeelt dat de toestand op Texel op den duur onhoudbaar is. Spel en drank nemen de overhand. Kleine knapen worden reeds meester op het billiard. Jan Daalder zou met zijn herbergloopen reeds 2200 gulden schuld hebben gemaakt.

Gesprek over den invloed van het vroeger Afschaffingsgenootschap dien hij nog duidelijk opmerkte. Hij achtte het noodig dat voortdurend ernstig gewaarschuwd werd tegen het zetten van den eersten stap op den weg des kwaads. Hij voor zich had genoeg afschrikwekkende voorbeelden in vader en grootvader voor zich, kan zich niet begrijpen dat een Dirk Bakker aan het voorbeeld zijns vaders niet genoeg had.

Daarna bij Dirk Gerritsz Bakker van half 9 tot half 11. Hij had, zeide hij, bijzondere liefhebberij in het maken van opstellen. Hij schreef ook van de gehoorde preeken dikwijls wat op. Wilde gaarne dat hij lid kon zijn van eene Zangvereeniging.

Gesprek over Pronk, over diens vroegere en tegenwoordige staat. De groote verpligting die hij en zijne broers aan Pronk en vrouw hadden. Hoe zij (de vrouw) voor hem als eene moeder was geweest. Hare groote menschlievendheid en mededeelzaamheid, die eigenlijk zelfs boven haar vermogen ging. Niemand zou haar ligt ongeholpen verlaten.

Hij verhaalde mij dat hij een stuk grond had gekocht aan den ingang van den Burg voor 2300 gulden, waar hij een huis en schuur wil bouwen.

12 February 1877. Niet naar de Krans bij Boonacker, ongunstig weer.

Des avonds Bakels en Boonacker nog even hier, komende van een Bestuursvergadering van Volksonderwijs.

13 February 1877. Repetitie met Doopelingen.

14 February 1877. Des middags 12 uur begrafenis van Frouwtje Slijboom, toespraak zeer goed, daarna koffij, brood enz (gebed). Ik ontmoette daar Westenberg en vrouw, Vlessing en vrouw, August Keyser, Albert Bakker en zoon. Voorts de familie, een schoonbroeder van de overledene, sedert 33 jaar niet meer op Texel woonachtig, nu te Amsterdam. Voorts nog een neef uit Amsterdam, Willem Ran en vrouw en een aantal anderen van Oude Schild en den Hoorn. De betrekkingen waren zeer erkentelijk voor mijne komst.

14 february 1877. Des avonds 7 uur Bakels hier in de Kerk zijne 4e voordragt, nu over het Protestantismus, wat het is, hoe ontstaan, enz. Talrijke vergadering (minder dan vroeger doordien de kinderen nu geweerd waren). Behalve 1 of 2 Israelieten (Vlessing) waren er ook 5 of 6 Roomsch Catholijken, Jan Kooi, Maarten Zijm, Jakob Verberne e.a. Bakels voldeed mij best, sprak vloeijend en krachtig. Hij en zijne vrouw bleven bij ons boterham eten.

15 February 1877. Des morgens 10 uur hier aan huis (achterkamer) Belijdenis der Doopelingen Gerberdina Keyser en Jannetje Duinker in tegenwoordigheid van Cornelis P. Keyser, P. Boon, Sijbrand Dijksen en Dominee Bakels. Zij maakten het beide zeer goed.

Fokel was des morgens meegekomen met haar kleine Suze. Zij vertrokken tegen 3 uur.

Des avonds hadden wij hier visite van Jakob Roeper en vrouw en P. Boon. Afreekeningen van 't Nieuws Van de Dag. De 2 boeren veel gesprek over land enz, kwaliteit van gronden en bewerking.

Brief van Menno met 200 gulden.

16 February 1877. Eenigen tijd in den tuin, boom uitroeijen enz.

18 February 1877. Zondag. 18 february 1877. Doopbediening aan de Waal. Bakels predikte (als gewoonlijk ex tempore) volgens gewoonte vrij horterig en stooterig, volstrekt geene uitstorting van diep gevoel. Zijne preek die weinig tot het gemoed sprak duurde omstreeks driekwart uur. De Opneming had ook niets plegtigs en de Slotrede, ofschoon er goede woorden in waren, was ook niet zeer krachtig.

Over het geheel was ik zeer onvoldaan. Katrina had dit al te goed aan mijne houding opgemerkt wat mij leed doet dat ik het niet beter verborg, wijl ik mij er niet over uit wensch te laten. Katrina scheen met eenige uitzondering wel vrij voldaan te zijn.

Katrina en ik met Margo Keyser daarheen gereden en terug. Mooi weer, doch slechte weg.

19 February 1877. Niet naar de Krans bij Post. Brief geschreven naar Ouddorp en 's avonds naar Harlingen, de kleine Menno de 21ste jarig. Katrina ontving vandaag een brief van Manna. Dirk lijdt veel aan Rheumatiek.

Des avonds zware hagelbui.

21 February 1877. Woensdag. Des namiddags P. Kalf in den tuin, het snoeijen begonnen. Hij nam het aan voor 5 gulden. Des vrijdagsavond had hij het volbragt, den laatsten dag en misschien ook den vorigen, geholpen door zijn zoon. Daarbij het wegneemen der bovenste takken van de heiningboomen.

Des avonds ik bij Cornelis Keyser Binnenburg. Daar vernam ik dat Willem Dalmeijer van de Koog morgen te 2 à 3 ure aan de Waal begraven zou worden. Ik was er niet gevraagd, maar stond erover van middag of ik er niet heen zou gaan, wat ik nu tot later uitstel.

Keyser roemt zich zelve als zeer gelukkig, altijd in vereeniging met zijn tabakspijp. Hij rekent dat te huis zitten "met goede gedachten" evenzoo goed is als naar de Kerk gaan. Als schadelijk voor zijn welstand moet hij vermijden alles wat prikkelend is (wijn of sterke drank), veel loopen, veel lezen, ingespannen luisteren (in de Kerk zijn), diep nadenken, veel beweging. Hij is bang voor de duizeligheid, die dit alles hem veroorzaken zou. Hij kan dan ook (gelijk ik gaarne geloof) van eene gehoorde preek niet veel navertellen. Intusschen is hij met Bakels zeer ingenomen. Hij had ook ten eerste vóór hem gestemd. De man leidt zoo goed als een plantenleven. Zijne vrouw is beter bij de hand.

Katrina des avonds bij de dochters van Albert Keyser geweest om Gerberdina tegen morgen uit te noodigen.

Mijne beide Doopelingen hadden mij vanmiddag al een presentje laten bezorgen, een fleschje Eau de Cologne met zilver gemonteerd op een zelfgewerkt kleedje.

22 February 1877. Kamerdag, gereden met C. Keyser en de anderen. De Diakens even bij Bakels inspectie gehouden van het omgewaaide stek, in welks herstelling zijn buurman Jan Korsz Roeper niet geneigd is de kosten mede te dragen, wat men toch van hem eischen zal.

Des avonds bij ons visite van Gerberdina Keyser, Jannetje Duinker, Trijntje Alberts Keyser en Margo Keyser.

Van Eerde komt hier van de Kerkeraadsvergadering, waarop als drietal Van Arkel, Wieringa en Van Eerde was benoemd. De Liberalen hadden allen hunne stemmen aan Van Eerde gegeven. Westenberg werkte geheel achter de schermen. Na alles naar zijn zin geregeld te hebben, hield hij zich steeds alsof alle zaken buiten hem omgingen. Onmogelijk was het niet dat ook nog Wieringa te beroepen zou zijn.

23 February 1877. Des namiddags in de tuin.

Reinier Bakels hier vandaag, van voormiddag door Bakels te paard gebragt (op reis naar den Hoorn) en alzoo terug.

24 February 1877. Een kist met leege flesschen van Groningen gekregen, daarbij een fraaije thermometer voor mij, een heerlijke koek, ander gebak, brieven van Dirk en Manna en Jakob en 2 nieuwe portretten van Jakob en Johan, wat alles ons groote vreugde maakt.

25 February 1877. Zondag. Zeer onstuimig weer. Gepreekt aan den Burg, daarna aan den Hoorn. Koude reis, door de harde wind moest de kap van 't rijtuig neer.

26 February 1877. Niet naar de Krans bij Bakels. Regen.

Des avonds aan den Burg Vergadering van Volksonderwijs. Bakels Praesident, beklaagt het dat dat er tot dusver geen vergadering gehouden is, doet echter veel van de toekomst hopen. Hij en Loman worden dan ook gaarne herkozen. Post houdt eene Rede, waarbij hij verklaard waarom de Oudeschilders liever eene afdeling op zichzelf willen uitmaken, te beginnen met het volgend jaar.

Bespreking van het ontwerp-Onderwijswet, zeer uitvoerig en voortreffelijk door Bakels ingeleid. Hij is er over het algemeen wel mede ingenomen. Weinig discussie daarover.

27 February 1877. Alles met sneeuw bedekt.

28 February 1877. Des avonds houdt Bakels hier in de Kerk zijne 5e voordragt, vervolg van het Protestantisme. Hoe in de Luthersche en Hervormde Kerken de Geloofsbelijdenissen weer bindend gezag hebben verkregen. Ik hoorde hem met veel genoegen. Goede vergadering niettegenstaande het zeer ongunstige weder. Boonacker en vrouw en Fokel ook hier.

1 Maart 1877. De Heer Bok berigtte mij het overlijden van zijn zwager Van Hoorn. Des avonds hem en vrouw bezocht, daarna bij Gerrit Kooiman, lijdende aan een afschuwelijke huidziekte.

Met Doctor Ensing van daar naar mijn huis geloopen in druk gesprek over de beroeping van Van Arkel. Hij vaart hevig uit op De Holl en andere Modernen, die tot die beroeping hadden meegewerkt, al was het ook om Wieringa te keeren. Ensing wil zijn lidmaatschap opzeggen.

2 Maart 1877. Vergadering op het Raadhuis van de Commissie van de Bewaarschool. Verlof tot het houden van eene verloting ingekomen. Loman doet verslag van zijn onderzoek omtrent de kosten enz. van de verbouwing der oude school. Besloten a.s. vrijdag weer eene vergadering te houden met de leden.

Cornelis Jakobsz List hier, vertrekt a.s. woensdag met zijn gezin naar Terschelling.

3 Maart 1877. Dirk zond mij gister wederom een werk van hem "Een en ander over de Voeding".

4 Maart 1877. Zondag. Wij naar de Waal. Bakels bediende het Avondmaal (107 communicanten). Als Avondmaalspreek die tot het GEMOED moet spreken, voldeed hij mij geheel niet. Zijn toespraken voor en na waren ook weder zeer langdradig, ik zou haast zeggen zonder warmte en gloed. Ik weet niet hoe het anderen ging, maar tot mijn hart werd geen woord gesproken. C.P. Keyser meende zelfs Dominee Bakels daaromtrent eenige teregtwijzing te moeten geven.

Wij dronken koffij bij Bakels, aldaar Meester Boonakker. Later gesprek met Bakels over de verwarring aan den Burg over het beroep en de mogelijke gevolgen van dien, ook over 't geen ik met Ensing onlangs besproken had. Bakels zou er niet afkeerig van zijn om menschen als Ensing, Glijnis enz, als zij tot de Doopsgezinde Gemeente wilden overkomen, op Attestatie als leden in te schrijven.

Terwijl Katrina de avond bij Margo Keyser zou doorbrengen (quadrille), bezocht ik Pieter Roeper. Later schreef ik een verjaarsbrief aan broeder Juriaan.

5 Maart 1877. Met Boonacker naar de Krans bij Van Eerde. Wij liepen een eind met P. de Jager, die van den Burg komende wist mede te deelen dat de Commissie naar Dominee van Arkel was geweest en zeer welgemoed was terug gekomen. Veel werd over de beroepingszaak op de Krans gesproken.

De weg was slecht, vrij wat wind. Ik was zeer vermoeid.

7 Maart 1877. Boonacker en Lize den dag bij ons doorgebragt. Ds avonds ook Bakels en

vrouw en Van Eerde. Wij naar de Nutsvergadering.

Na het avondbrood bij ons vertrekken de Waalders met het rijtuig van Sijbrand Keyser. Margo bragt ook den dag bij ons door. Van Eerde bleef bij mij logeren.

8 Maart 1877. Van Eerde bij ons. Tegen 11 uur ging hij heen om met de begrafenisstoet van de weduwe Daalder naar den Hoorn te trekken, na zijne toespraak bij het lijk.

Dyserink kwam hier met zijne eerste aflevering zijner nieuwe vertaling der Psalmen, erop aandringende dat wij die voor ons Leesgezelschap zouden nemen. Hij zag hier het nieuwste werk van Dirk over Voeding en stelde veel belang daarin. Hij nam het ter lezing mede.

Des avonds naar Johan R. Keyser, zijn zoontje Reijer, nog maar 8 jaar oud, had zijn opstel tot 7 bladzijden doen uitdijen. Hij is zeer ijverig, altijd werkzaam, heeft veel leer- en leeslust. Keyser wil dan ook dat hij zooveel mogelijk zal leeren. Hij gevoelt dat hij zelf is te kort gekomen. Wij hadden uitvoerige gesprekken o.a. over de Bewaarschool. Hij oordeelde dat het onmogelijk was om hier eene goede te krijgen en daarom was hij er tegen. Men mogt liever zorgen dat de Lagere School het onmisbare Hulppersoneel kreeg.

9 Maart 1877. Albert Kooiman brengt de geleende boeken terug. Veel gesprek over boeken. Hij had zich Zschokke 'Uren aan God gewijd' aangeschaft, 10 deelen. Hij wilde gaarne wat Natuurwetenschappelijke lectuur van mij hebben, die ik hem beloofde (hij bragt mij een emmer karnemelk).

Doctor Ensing kwam, presenteerde loten van eene Bewaarschool te Eindhoven, die ik meende niet te moeten nemen. Daarna nog langdurig gesprek over de Domineeskwestie.

10 Maart 1877. Brief van Samuel en Dolfina. Zij hebben eindelijk een huis goed naar hun zin kunnen huren voor maar 13 gulden duurder dan het vorige.

Des avonds Cornelis Saris hier. Zijne vrouw wil morgen haar Kerkgang doen.

Het is vandaag een zeer schoone dag geweest, maar het vriezen duurde voort tot in de middag.

11 Maart 1877. Zondag. Gepreekt te Oosterend.

11 Maart 1877. Zondag,. De vrouw van Jan Mantje in beklagelijken toestand, sedert l.l. woensdag heeft men haar niet kunnen aanroeren en ligt zij onbeweeglijk.

12 Maart 1877. Krans bij mij, zeer ongunstig weer, allen Bakels en Boonacker. Geen boekverkooping.

14 Maart 1877. Des avonds Bakels hier in de Kerk zijne 6e en laatste voordragt gehouden over de Moderne Rigting van 7 tot 9 uur. Bij het eind bragt ik hem openlijk dank daarvoor toe in de vrij talrijke vergadering, waarbij ook Simon Keyser. Bij dezen bragten wij vervolgens op uitnoodiging den avond genoeglijk door, Boonacker en vrouw, Bakels en vrouw en wij beiden.

15 Maart 1877. Brieven naar Ouddorp.

16 Maart 1877. Briefkaart van Koekebakker, Sina een paar dagen ongesteld.

17 Maart 1877. Sina's verjaardag.

Des avonds Katrina en ik met Bruno Bok en vrouw en Jane Dijksen bij Ensing feest gevierd ter herinnering van zijn 10-jarig verblijf op Texel.

18 Maart 1877. Zondag. Gepreekt aan den Burg.

Klaas Bakker van 't Oude Schild hier van 3 tot half 5 uur om afscheid te nemen bij zijn a.s. vertrek naar Haarlemmermeer.

Katrina en ik des namiddags uitgewandeld en thee gedronken bij Sijbrand Eelman en vrouw Neeltje Eelman, aldaar 3 innemende kinderen.

Ik naar het sterfhuis van de weduwe Koen Kalf. De oude Stiggelbout ook vannacht overleden.

Katrina des avonds bij Margo Keyser. Ik courantenlectuur.

19 Maart 1877. Krans bij Boonacker, o.a. Bakels en Habbema en zuster. Verkooping gehouden van de boeken van het Leesgezelschap.

Te 2 uur tehuis komend vernam ik dat de toestand van Anna, dochtertje van de weduwe Duinker zeer ongunstig was en dat deze zeer verlangde en mijne tusschenkomst riep opdat er straks bij de begrafenis van de vrouw van Gerrit Kikkert de klok NIET werd geluid.

Ik spoedde mij naar Gerrit Kikkert om te beproeven hem te bewegen dat hij niet zou doen luiden, maar vruchteloos. Hij vond geen reden om dat oud gebruik ook thans niet te volgen.

Te 3 ure begrafenis, aldaar talrijke vergadering, een broer van de overledene van den Helder. De andere broer, de schrijver Dirk Dekker, was verhinderd te komen. Natuurlijk de geheele familie Kikkert, Moojen enz, Westenberg, Bruin enz.

Jakob Koorn in den tuin, mest van P. Boon.

21 Maart 1877. Zeer koude gure dag. Ter begrafenis van den ouden Heer Stiggelbout, 76 jaar. Sedert 1843 aan den Burg woonachtig, sedert 1838 op Texel gekomen van Middelburg. Drie reizen gedaan als scheepsdoctor. Talrijke vergadering, aldaar de buren, Burgemeester Loman, Westenberg enz. Hij werd naar het graf gebragt door mannen, die allen als hijzelf, het Metalen Kruis droegen. Twee bovendien met de Militaire Willemsorde gedecoreerd (Arie Dekker en …. uit het Gesticht) gingen voorop. Aan het graf werden zij door Geus bedankt.

Zij geleidden ons terug naar het sterfhuis en schaarden zich daar aan weerszijden der deur om ons te laten binnentreden. Ik bleef koffij drinken, sprak meest met P. Stiggelbout en Westenberg en Johan Reijers Keyser.

Te 3 ure was ik weder op eene andere begrafenis, die van Hiltje Eelman, weduwe Kalf. Ik dronk daar thee, sprak meest met Koenraad de Boer van 't Oude Schild, kleinzoon van de overledene. Vaart met een ligterschip, heeft een best bestaan, heeft van de opening van 't Noordzeekanaal tot dusver nog geen schade, maar ziet toch wel donkere wolken hangen.

Veel gesprek over het gebruik en misbruik van Sterken Drank. Hij zelf gebruikt het niet, maar kon er niet buiten om ze te schenken. Hij hangt een donker tafereel op van 't misbruik aan 't Nieuwe Diep. Zelfs menschen die soms 14 gulden daags verdienen lijden daardoor armoede.

Des namiddags Dominee van Eerde hier thee gedronken en Fokel die naar jufvrouw Duinker was geweest. Bakels en zij ten half 7 naar de Waal terug.

Den brief van Vrendenberg haar voorgelezen meldende de treurige toestand van Christina. Cornelis betert weer. Fokel had l.l. maandag toen zij het hoorde een mandje met 60 eijeren derwaarts gezonden.

Gister kregen wij nog een briefkaart van Sina die ons over haar gezondheid gerust stelde.

Katrina heeft vandaag de studeerkamer schoon gekregen. Zij begon in 't laatst der vorige week met de schoonmakerij.

Het weder is zeer koud, eer een winterdag dan een lentedag.

22 Maart 1877. Mooi weer. Den ganschen dag in de tuin.

23 Maart 1877. Idem. Des namiddags Bakels even hier. Twee ooijevaars gearriveerd.

23 maart 1877. Katrina weer aan de schoonmaak.

24 Maart 1877. Regenachtig. Jakob Koorn des namiddags door de regen uit den tuin verdreven. Mijn studeerkamer, na het schoonmaken weer betrokken.

24 maart 1877. Brief van Vrendenberg aan Bakels gelezen. Met Christina is het treurig.

25 Maart 1877. Zondag. Des morgens gepreekt aan den Burg. Regenachtig weer, koud. Op beide plaatsen, ook aan den Hoorn des middags, weinig volk 87 en 33.

Tegen de avond naar den Heer Glijnis, 12,5 jaar getrouwd. Hij had 4 kostschoolleerlingen (behalve zijne 2 helpers in de school), een zoontje van Berkelbach van de Sprenkel, Kapitein op de Suezboot, een zeer vlug knaapje en een zoontje van Dominee Jentink van Driehuizen, geheel het tegendeel. Glijnis wilde zijn school wat inkrimpen door het schoolgeld van 20 gulden te verhoogen, waardoor misschien een 20-tal leerlingen ruimte zouden maken, doch waarbij hij niets verloor, wijl hij anders voor Hulponderwijzers zoo groote sommen moest betalen. Zijn zwager had hem geschreven dat hij aan een Hulponderwijzer 700 gulden moest geven boven kost en inwonig en vrijdom van tijd na school om op eigen kamer te kunnen werken enz.

Jan Timmer had eergister zijn Propaedeutisch examen gedaan. Hij en Hannes van Putten (overleden) waren zijn allerbeste leerlingen geweest. Van P. Koning en de beide Veenstra's scheen hij niet veel verwachting te hebben.

Loman verhaalde hoe hij van een Dame van zijn kennis 50 gulden voor de Bewaarschool had gekregen.

26 Maart 1877. Schoone dag. Katrina druk aan de schoonmaak.

Krans bij Post.

Vooraf bij de vrouw van G. Kuijper van 't Oude Schild, ziek geweest, nu langzaam herstellende. Hij kan van zijne bovenkamer af, met zijn verrekijker, alle de bewegingen van zijne zoons Simon, Cornelis en Jan met hunne vissersvaartuigen tot op de hoogte van Wieringen met alle naauwkeurigheid gadeslaan.

Hij sprak met lof van Menno, die onlangs zijn zoon Simon met gunstig gevolg behandeld had.

Bij C. Duinker en J. van Grouw, die hun jongste kind verloren hadden. Aldaar Paulus Duinker en Jakob Koning en Meester Muller.

Bij Post was ook Doctor Ensing.

Des avonds half 8 in de Lindeboom Vergadering van Volksonderwijs. Tot afgevaardigden voor de Algemeene Vergadering te Amsterdam benoemd Loman en Sijbrand Jansz Keyser, die dan toch in Amsterdam zouden wezen. De beschrijvingsbrief besproken, vooral met de onderwijzers Troll en Keijzer.

Aanleiding tot veel gedachtenwisseling gaf de vraag van Ensing wat onze Afdeeling van Volksonderwijs doen zou bij de ophanden zijnde verkiezingen voor nieuwe leden van de Gemeenteraad enz. Het bleek dat men zich meest tot het oefenen van ZEDELIJKEN invloed zou bepalen, door bij advertentie te vermanen tot zulke keuze waarbij het Neutraal Volksonderwijs bevorderd kon worden. Het ontbrak niet aan toespelingen (van de zijde van Ensing) op de dubbelzinnige houding van Simon Keyser te dier zake.

Ik bezocht vooraf nog de weduwe Ran in de huiskamer.

27 Maart 1877. Catechisatie alleen des voormiddags. Het vat bessenwijn afgetapt.

Katrina schoonmakerij.

28 Maart 1877. Des voormiddags catechisatie geëindigd.

Des avonds Jan Timmer hier. Het examen duurde slechts een half uur, de vele voorafgaande examens waren alleen belangrijk.

Te half 8 naar de Vergadering der Kiesvereeniging in de Lindeboom. Besloten die te ontbinden en het saldo in de kas, 24 gulden, aan de Bewaarschool te schenken. Na de sluiting der werkzaamheden kwamen nog verscheidene leden, Loman, Bakels enz.

Bakels was vanmorgen naar Cocksdorp geweest, ter begrafenis van de vrouw van Jan Mantje. De moeder der overledene was met haar echtgenoot VOOR de begrafenis naar hare woonplaats het Nieuwe Diep teruggekeerd. Van die familie was er dan ook niemand. Zeer onaangename toneelen moeten er hebben plaatsgehad. De verschrikkelijk akelige ziekte der overledene, door hare moeder aan hem Jan Mantje geweten, zou daartoe aanleiding hebben gegeven. Voorts het gedurig indringen van personen als Gerrit Vlaming, die door hun gekwezel de ziel der stervende nog wilden redden, zoo het heette.

30 Maart 1877. Begrafenis van Anna Duinker. Bakels deed, op verzoek van de familie zooals hij mij vooraf zeide, de Toespraak. Ik sprak bij het heengaan een ernstig opwekkend woord.

Goede Vrijdag. Ik hoorde in de Gereformeerde Kerk Van Eerde preeken.

1 April 1877. Paasch. Ik naar de Waal, zeer koude wind. Daardoor verkoudheid opgedaan.

Bakels aan den Hoorn Avondmaal.

2 April 1877. Tweede Paasch. Gepreekt aan den Burg.

3 April 1877. Catechisatie te 9 ure. Te 11 ure niet omdat er slechts enkele leerlingen waren opgekomen.

4 April 1877. Ik 12 flesschen bessenwijn ingepakt en met Timmer naar Groningen opgezonden.

7 April 1877. Brief naar Huidekoper met 300 gulden tot afkorting.

8 April 1877. Zondag. Gepreekt aan den Burg en daarna aan den Hoorn. Telkens weinig volk.

Bij Van Eerde.

Des avonds Loman niet thuis gevonden (om hem te feliciteren met het engagement van zijn zoon Jan).

Bij mejufvrouw de weduwe Blom. Jan Timmer had mij vandaag zijne verloving met de dochter Helena bekend gemaakt. Aldaar de vrouw van Timmer, later ook Helena en Jan.

Vooraf waren Katrina en ik bij Westenberg geweest om te feliciteren met het a.s. huwelijk van Willem (dingsdag zullen de ouders afreizen naar Aardenburg).

L.l. vrijdag namiddag zijn Katrina en ik gewandeld naar Hooge Berg, bezocht Grietje Rab, zeer zwak, Aaltje List, Gerrit Keyser, Jan List, Sijbrand Jansz Keyser.

Deze had Reijer Bakker naar Leijden gebragt, had l.l. dingsdag te Amsterdam met Loman de Algemene Vergadering van Volksonderwijs met veel genoegen bijgewoond.

Des avonds bij Cornelis P. Keyser, zijn vrouw Marretje jarig.

Gister hadden wij berigt gehad van Wormerveer van de goede aankomst aldaar van Sien met haar gezin en tevens dat zij haar komst hier nog uitgesteld hadden tot na de Groninger reis en 28 April hier dachten te arriveren.

Katrina was door dat uitstel zeer verstoord en schreef terstond in die stemming een brief terug, later door een bijvoegsel verzacht.

9 April 1877. Niet naar de Krans bij Van Eerde omdat de Dominees meest van huis zijn. Des namiddags Boonacker en Bakels hier op reis naar Amsterdam om daar de Moderne Vergadering op morgen bij te wonen. Fokel en Herman hier thee gedronken.

Schoone dag. Dikwijls overdag mooi weer en des nachts zware regens.

Vandaag een kistje van Groningen, van Manna ontvangen, met eenige voorwerpen voor de Loterij.

Van voormiddag P. Boon hier, beklaagde zich zeer over zijn aanslag in de Gemeentelasten op 45 gulden, terwijl Bolding slechts 9 gulden zou betalen, jufvrouw Dijksen 30. De hoogste was Kuiper voor 270, vader Eelman 126. Moeder Boon 124 enz. Jakob Roeper slechts 16, zoo ik meen. Zoo noemde hij nog een aantal anderen op. Volgens zijn zeggen zou mijn aanslag op 28 gulden gebleven zijn, maar die van Bakels belangrijk hooger zijn.

10 April 1877. Catechisatie te 9 en 11 uur. De laatste toen gesloten. Op beide uitdeeling gehouden van Tractaatjes en Almanakken. Voorts de 11 Engelsche platen die ik nog had verdeeld onder wie zich het meest onderscheiden hadden.

De timmerman R. Daalder in de gang en het achterhuis.

Brief van Koekebakker ter beantwoording van haar opgewonden schrijven.

Des avonds bij de vrouw en dochters van Albert Keyser. Willempje heeft bloed opgegeven.

Naar H. Dijt, weer wat beter, aldaar Doctor Ensing. Ik gaf de meesten lof aan de vlijt en oplettendheid van Immelie, niet alzoo aan de beide jongens. Jakob schijnt overigens bijzonder vlug te zijn in het leeren bij den Heer Glijnis, zoodat hij zijn lessen met een enkele maal lezens in het hoofd heeft.

Dijt gaf grooten lof aan de voordragten van Bakels. Elk kon daar wat van leeren. Hij beklaagde het dat zoovelen daar ontbroken hadden die daar zoo noodig hadden moeten zijn.

Men wil nu nog een tweede Heerensociëteit oprigten (in de Lindeboom) naar het schijnt om zich af te scheiden van zulken die men minder gaarne wil ontmoeten.

11 April 1877. Brief naar Leeuwarden geschreven.

11 April 1877. Brief aan Samuel en Dolfina: Gij komt nu dus in de Schoolstraat, dichtbij het station.

Jan Timmer heeft zijn propaedeutisch [examen] gedaan en is geëngageerd met Helena Blom (dochter van Stijntje Zunderdorp alhier).

Men wil nog een tweede Heerensociëteit oprigten (in de Lindeboom) naar 't schijnt om zich af te scheiden van zulken, die men minder gaarne wil ontmoeten.

Bakels heeft ontvangen van een aantal Heeren (Loman, Glijnis, enz) een gravure "Luther op den Rijksdag te Worms", als blijk van erkentelijkheid voor de voordrachten door hem in den winter gehouden.

Mevrouw Bakels had gevraagd op welke wijze zij 't lidmaatschap onzer gemeente kon erlangen zonder doop. Ik vroeg haar schriftelijk af, in hoeverre zij de beginselen der Doopsgezinden in hun geheel voorstond en deelde.

12 April 1877. Fokel des namiddags hier met Herman (Bakels is naar Amsterdam).

De berigten van Christina Vrendenberg zijn nog steeds zeer ongunstig.

Fokke Keyser hier. Zijn zwager Cornelis Boon gaat nu te Oosterend wonen in het door hem gekochte huis van Gerrit Kuiper. Zijn landbezit bestaat slechts in 8 bunders. Het huis van Nan Boon op Oost is aan Jan Roeper overgegaan voor 1500 gulden.

Fokke koopt lammeren voor 11 gulden. Jan Roeper heeft 12,50 bedongen.

13 April 1877. Brief van Menno en Guurt met 100 gulden als 2de kwartaal rente.

Ter begrafenis van Gerrit Keyser, aldaar de broers en zusters en ooms, benevens Doctor Ensing en Simon Koning die hem in zijne ziekte op het laatst heeft opgepast.

Grietje Faas hier. Haar man was naar zijn schoonzoon op Oost geweest, had bij het guur weer voor de tehuisreis diens duffelsche jas meegekregen. In plaats van nu weldra dezen terug te bezorgen brengt hij dat kleedingstuk ter waarde van minstens 25 gulden in den de Lombard, voor 1,50 gulden, die hij volgens gewoonte voor jenever gebruikt. De zoon wacht tevergeefs op den jas. Zoo vergaat de drankzucht.

Katrina des avonds bij Margo Keyser te quadrilleren.

Koude dag, de kagchel moest nog dienst doen.

15 April 1877. Zondag. Te Oosterend gepreekt. Zeer koude togt in den Oostenwind.

Bij Dominee de Lang het boek van Dirk "Schetsen" (uit het Leesgezelschap) ter lezing gebragt. Hij roemde zeer de populaire toon daarvan en de belangrijke inhoud.

15 April 1877. [Huizinga naar Oosterend] Op de terugreis even bij Bakels, die gister van Haarlem was gekomen om aan den Burg te preeken en vanmiddag derwaarts terugkeert met Herman. Fokel hier des namiddags gekomen met haar dochtertje Susanna om hier volgens afspraak te logeeren.

Bakels en zij vooraf even op uitnoodiging bij Loman op het Raadhuis ter bezichtiging van een gravure "Luther op de Rijksdag te Worms" hem vereerd door een aantal Heeren, Loman, Glijnis, De Holl, Plavier, enz, die hem een blijk van erkentelijkheid wilden geven voor de voordragt door hem dezen winter gehouden, wat natuurlijk hem zeer aangenaam was.

16 April 1877. Zeer koude snerpende Oostenwind. Krans hier, doch niemand kwam dan Boonacker en later Habbema, die van Cocksdorp naar de Waal was gewandeld en nu de collega's wien hij spreken wilde hier hoopte te vinden.

De oude mevrouw Boonacker is nog steeds aan de Waal. Lize is nog zeer zwak.

17 April 1877. Mijne laatste catechisatie gesloten.

Fokel vertrok des voormiddags met Suze (met rijtuig) de schilderij medenemende.

18 April 1877. Het blijft altijd een zeer koude wind.

Des middags wordt ik verzocht om in het Gesticht Cornelis Schagen, zeer ziek zijnde, eens toe te spreken, gelijk ik doe. Aldaar lag ook Hendrik Cornelis Roeper, hevig lijdende aan asthma. De moeder verhaalt van zijn voetreis (zonder geld) van Alkmaar naar den Helder in een stormigen, regenachtigen nacht, van paal tot paal zich voortslepende en zijne hevigen dorst van de koorts zoekende te lesschen door uit zijn schoen geschept water te drinken. In 2 dagen geen eten gehad. Hijzelf natuurlijk geheel druipnat. Het was de eerste maal dat ik hem wederzag na de ontmoeting in het Tuchthuis te Leeuwarden. Ik kon echter ditmaal niet met hem spreken.

Kistje ingepakt en weggestuurd naar Harlingen met 11 flesschen bessennat. Voorts boeken van hem Thackeray Ndd en "Mannen van beteekenis" 1875 1.3.8.9.10 en 1876 1.2.3.4. (ik behoud nog 5 en 6).

Des avonds Boonacker hier. Hij komt vernemen wanneer de stoomboot vaart, waarmede zijn moeder morgen wil vertrekken.

Katrina des avonds bij Troll.

19 April 1877. Altijd koude Oostenwind.

Katrina des namiddags naar de Waal. Boonacker en moeder even hier. Zij vertrekt, zooals later bleek, met de postschuit. De boot kon de haven niet uit om het lage water.

Des avonds Burgemeester Loman hier over de bewaarschool. Hij had van de Koningin nog geenerlei berigt. Hij zal een Reglement opstellen om daarop Regtspersoonlijkheid te vragen, neemt daartoe de Reglementen, die ik had, mede.

Hij verhaalt van de vergadering door hem bijgewoond van Volksonderwijs, van de Tentoonstelling van bloemen, van de verandering van Amsterdam, Vondelpark enz.

21 April 1877. De kist van Koekebakker aangekomen. Hijzelf bevindt zich waarschijnlijk thans te Groningen, waar hij morgen moet preeken.

22 April 1877. Zondag. Gepreekt aan de Waal. Bakels aan den Burg.

Deze kwam vanmorgen hier van Haarlem. Zijne vrouw was al eerder hier om hem te ontmoeten. Zij wandelden daarna met mij naar de Waal, waar zij hare Suze nog had, en straks mijn hoorderesse was [Huizinga preekte aan de Waal]. Bij Fokel koffij gedronken.

23 April 1877. Niet naar de Krans bij Boonacker.

25 April 1877. Des avonds in het Gesticht Cornelis Schagen toegesproken. Hij is nu weer herstellende.

Brief aan Alida Samuels op haar vijfde verjaardag : Onze papegaaij zit nog altijd op zijn stokje en kan somtijds nog geducht schreeuwen, hij heeft nog altijd zijn zelfde groene rokje aan met roode zoomen. De ooijevaars hebben hun oude nest ook weer opgezocht en klepperen soms geweldig.

26 April 1877. Kamerdag, met Cornelis Keyser daar heen gewandeld. Hier hadden wij eens ernstig te overwegen het verzoek van mevrouw Bakels om inlichtingen op welke wijze zij het lidmaatschap van onze Gemeente kan erlangen zonder Doop. Ik werd gemagtigd het resultaat onzer besprekingen op te maken en meer bepaald haar schriftelijk af te vragen in hoeverre zij de beginselen der Doopsgezinden in hun geheel voorstond en deelde.

Katrina des namiddags naar Post geweest. Post en zijn vrouw zien met verlangen tegemoet eene verplaatsing naar Nieuwveen, vanwaar zij a.s. zondag hoorders verwachten, zoo als hij mij verleden dingsdag vertrouwelijk mededeelde.

27 April 1877. Het voorkamertje door Faas behangen.

28 April tot 12 Mei 1877. Zeer sterke Noord Oosten wind. Menno zendt ons voor 10 uur een telegram dat de familie [Koekebakker] te 8 ure vertrokken is en te 12 ure op Texel denkt te zijn. De wagen van C. Keyser besteld waarmede ik hen zal afhalen.

Pieter Boon zelf hier in den tuin om het bergje wat op te knappen.

Katrina heeft het druk met het weer in orde brengen van het voorkamertje en alles te schikken voor den ontvangst der familie.

Te 12 ure was ik in de haven, doch geen schipper Timmer te zien. De stoomboot komt aan, daarmede Dominee Bakels. Ik sprak Mets, die oordeelde dat Timmer wel in 't Oude Vlie voor anker zou liggen, wijl hij thans met het lage water onmogelijk in de haven kon komen. Ik zou wel moeten wachten tot 3 uur.

Ik deed het eerst in de herberg totdat de werking van de sterke drank bij 2 arbeiders mij noodzaakte mijn toevlugt bij Dominee Post te zoeken. Te 3 ure weer naar de haven, vergeefs. Terug naar Post. Te 4 ure kwam een schip in 't gezigt. Bij Meester Muller vertoefd tot 6 uur, op zijn bovenkamer (vervolgens school bezien, kaarten enz. Hij wist blijkbaar niet waar Montenegro lag) vanwaar ik een vrij gezigt had op de zee.

Eindelijk 6 uur stoof Timmer de haven in. Weldra was ik bij Sina en man en kinderen. Zij was in 't laatst alleen zeeziek geweest. Zij hadden van 10 tot half 4 in 't Oude Vlie geankerd. Wij reden af. Katrina kwam ons tegen met Margo Keyser, die de Veenstra's ging halen.

Zeer verheugden wij ons toen wij goed en wel te huis waren.

Des avonds Cornelis Keyser hier, wijl hij morgen op reis ging met vee naar Hoorn, waar hij vreesde een 1000 gulden te min te zullen ontvangen, wijl er geen kooplust kan wezen om 't gebrek aan gras.

29 April 1877. Zondag. Koekebakker c.s. hier. Ik gepreekt aan den Burg, 116.

Des middags talrijke bezoeken. Bakels en vrouw, Margo Keyser, Jansje en Marie Veenstra, Simon Keyser, Jakob Roeper en vrouw, Marie Huijgens.

30 April 1877. Met Koekebakker naar de Krans bij Post.

1 Mei 1877. Van Eerde met zijn beide oudste zoontjes hier koffij gedronken.

Koekebakker en ik naar de Waal bij Fokel (Bakels is gister weer naar Haarlem vertrokken) tuin en huis bezien.

2 Mei 1877. Het blijft zeer koud, altijd de wind in het Noorden of Oosten.

Fokel hier des middags met de diligence vertrokken.

3 Mei 1877. Brief ter beantwoording van het verzoek van Fokel om lid onzer Gemeente te worden.

Des namiddags met Koekebakker naar de Waal, hij daar een aantal personen bezocht, ik door naar Bargen, bij P. Eelman thee gedronken.

Cornelis Mantje verhaalt dat zijn oom Dirk, die de kanker uit het gehemelte gesneden moest worden, vooraf nog hulp gezocht had bij de Pastoor van Noord Scharwoude en die scheen gevonden te hebben door tot 3 maal toe een pakje, welligt met kruiden gevuld, 3 uur lang onverpoosd in den mond te houden, waarop eene sterke uitvloeijing van vocht en slijm gevolgd was die hem zeer groote verligting had geschonken (gister was dit geschied).

Koekebakker haalde mij af van Pieter Eelman en wij keerden zamen huiswaarts. Wij ontkwamen een zware sneeuwbui (in Mei).

4 Mei 1877. Des namiddags en avond veel bezoek.

Burgemeester Loman met papieren die ik moest teekenen voor de Bewaarschool, aanvraag om medewerking bij Prins Hendrik, statuten ter verkrijging van Regtspersoonlijkheid.

5 Mei 1877. Helder weer, maar steeds koud. Katrina is dan ook verkouden.

Gister voormiddags zijn Katrina en Sina met de kinderen bij Margo Keyser geweest. Ook Koekebakker.

Pieter Visser van den Hoorn berigt mij het overlijden van zijn broeder Gerrit te Oosterend.

6 Mei 1877. Zondag. Koekebakker hier aan den Burg horen prediken over "Levensmoeheid en Levensmoed". Talrijke vergadering, 300 of meer.

Ik naar den Hoorn, gepreekt voor 21 hoorders.

Even bij Pietje Kooiman (Daalder) voor 18 dagen bevallen.

7 Mei 1877. Geen Krans wijl Bakels te Haarlem is.

Schoone dag, buiten den Oostenwind warm. Wij veel in den tuin.

Des namiddags Koekebakker en Sina met de kinderen bij Jakob Roeper. Dezen daar zeer genoeglijk gespeeld. Des voormiddags waren zij bij Trijntje G. Bakker geweest.

8 Mei 1877. Zeer schoone dag. De kinderen vermaken zich zeer in den tuin.

Koekebakker studeert dagelijks, meest in philosophische werken. Veel spraken wij over den Kerkelijken strijd dezer dagen. Hij bestrijdt het denkbeeld dat de Neutrale school verdraagzaamheid zou kweeken. Hij wil dat de Godsdienst niet van de school geweerd worde.

8 Mei 1877. Aan de Waal nog even Lotje bezocht.

9 Mei 1877. Koekebakker zijn kist gepakt. Bezoeken en visites.

Bakels en Fokel komen met hunne kinderen uit Haarlem terug.

10 Mei 1877. Hemelsvaartdag. Koekebakker vertrekt des morgens, om vanavond nog in Deventer bij zijn zuster te zijn.

Ik naar Oosterend, gepreekt. Digt bij den Burg komt Katrina mij met de kleine Guurtje tegemoet, met wie ik naar huis reed.

11 Mei 1877. Druk aan het herschrijven en overschrijven van de Kerkeraadsbrief aan Fokel. Des avonds daarmede bij Fokke Keyser, waar ook C.P. Keyser kwam. Zij vonden den brief heel goed. Hij werd geteekend. Te huis komende vond ik daar Bakels en vrouw om van Sina afscheid te nemen. Ik reikte nu aan Fokel den brief over.

12 Mei 1877. Katrina en Sina druk aan 't inpakken. Des namiddags bragt ik hen en de 2 kinderen naar 't Oude Schild [om naar Wormerveer te reizen], waar ik van haar afscheid nam met de gedachte der mogelijkheid dat ik haar, Sina, niet weder, althans hier op Texel niet weder zal zien, en met een beklemmend bewustzijn, dat haar verblijf op Texel thans haar niet zoo aangenaam was geweest als 't had kunnen zijn, wanneer ik niet menigmaal verstoord was geweest door opmerkingen van een mijns oordeels te groote laksheid in de behandeling der kinderen. Toch moet ik toegeven dat welligt eene te groote strengheid meer schaadt dan te groote zachtheid en ik blijf hopen dat de kleinen nog tot regt gehoorzame en ordelievende kinderen zullen opgroeijen. Sina's hoogachting en liefde voor Koekebakker is grenzeloos.

Des avonds in mijn ledige woning op de studeerkamer.

13 Mei 1877. Zondag. Ik nu alleen (met de meid). Naar de Waal. Sterken regen vannacht en thans, waarmede elkeen zich regt gelukkig gevoelt na zooveel weken van droogte en koude Noorden of Oosten wind.

Ik reed het grootste deel van de weg met J.C. Bakker, die de Cocksdorper Pastoor moest afhalen. Hij verhaalde van gesprekken met dezen gevoerd over de noodzakelijkheid van 's Pausen wereldlijke magt, die hij hem niet aantonen kon.

Gepreekt aan de Waal met veel genoegen. Bij Fokel koffij gedronken. Zij heeft mij nog nooit (ook nu niet) te kennen gegeven dat eenige preek van mij haar belangrijk toescheen (ook als ik meende zeer indrukwekkend gesproken te hebben) ofschoon zij, naar het schijnt, altijd met aandacht zit te luisteren. Ook over den ontvangen brief spreekt zij niet.

Vervolgens bij Jan Korsz Roeper, aldaar vrouw en dochter en Klaas Roeper en Grietje Willems Roeper, die ik feliciteerde met haar engagement met Johan Hillenius, wat aanleiding gaf tot uitvoerige en ernstige gesprekken over het Huwelijk en de onmisbaarheid van opregte liefde voor waar geluk.

Naar P. Kuiper, die heden 71 jaar oud is geworden. Men noodigde mij dringend uit om daar te blijven eten, deel te nemen aan het feestmaal met de familie. Ik liet mij eindelijk overhalen en sleet er den dag zeer genoeglijk.

Bij Bakels thee gedronken, bij Boonacker zijn tuin bezien. Ruim 8 ure was ik te huis.

14 Mei 1877. Brieven geschreven. Van Eerde hier, had de Kerkvisitatoren bij zich gehad. A.s. vrijdag zou er beslist worden of er voor Kievit, die voor zijn lidmaatschap der Hervormde Kerk bedankt heeft met nog 6 anderen, een nieuw lid in het Kiescollegie zal benoemd worden.

Des avonds Bakels nog even hier komende van de Spaarbank.

Ik vanmiddag in den tuin erwten uit de broeibak overgeplant en schorseneeren, Dahlia's gezet enz. De grond is nu heerlijk gedrenkt, maar het weder blijft koel. Des avonds de kagchel nog gestookt.

Katrina welligt vanavond te Amsterdam in de Komedie.

15 Mei 1877. Tuinarbeid.

16 Mei 1877. Katrina tot mijn blijdschap des namiddags weer te huis gekomen van Wormerveer. Hein en Sien vertrekken morgen weer naar huis.

Zij had veel genoegen gehad, vooral in Amsterdam.

Gister bij Vrendenberg had zij het ongeluk gehad met het hoofd onder het linkeroog te stoten op een ijzeren pen, wat haar eene wonde veroorzaakte. Wij hopen dat het oog daarbij niet te veel geleden zal hebben.

Ik des donderdagavond bij H. Dijt. Hij is herstellende maar nog altijd aan zijn leger geboeid. Hij was zeer zwak. De operatie had hem, bedwelmd door chloroform, niet veel pijn veroorzaakt (ofschoon hij geweldig schreeuwde), alleen op 't laatst bij 't digtnaaijen.

Fokke Keyser aldaar, gesprek over de lammerennegotie. Hij had van 't winter voor 't eerst met mais gevoerd voor 6,80 't mud verkrijgbaar, terwijl de boonen een paar gulden meer kosten. Het beviel hem goed, zoo ook de pulp (afval van beetwortels). Weldra zenden zij 3 schepen met lammeren af, die door zijn broeder Cornelis Dijt in Haarlemmermeer verkocht worden.

Doctor Ensing komt. Hij zal morgen naar Katrina zien.

Er wordt verhaald van een persoon aan de Waal die den bijnaam draagt van "Gatepetiel" (gebruikelijke naam voor doorslag, een bak met gaatjes). Zijne moeder in hare zwangerschap viel eens over een kaasbak, een doorboord vaatje, waarin de kaas gemaakt wordt. Toen haar kind geboren werd had hij aan de eene zijde (welligt waar zij op gevallen was) een aantal gaatjes als van die kaasbak, vanwaar hij zijn naam gatepetiel ontleent.

Ik verhaalde ook een paar gevallen van dien aard.

De vrouw van iemand te Enumatil, die schrikte voor een man met 1 arm en nu een kind ter wereld bragt met slechts 1 arm.

De eerste vrouw van Arie Koning, die zich bukkende zich op de neus met een stopnaald verwondde en ziet: haar kind draagt bij de geboorte (en lang daarna toen ik het sprak) dezelfde wond ter zelfder plaats.

17 Mei 1877. Des voormiddags Ensing even hier, hij vindt de wond van Katrina niet gevaarlijk.

18 Mei 1877. Vrijdagavond naar 40-jarig huwelijk van Maarten Daalder met alle zijne kinderen en kindskinderen en eenige vrienden uit de buurt [de echtgenote zal er ook wel bij geweest zijn]. Ik was er zeer welkom.

Vervolgens naar de weduwe A. Rab, nu weer zoo goed als hersteld. Gesprek over haar bezoek bij hare dochter Aaltje in Eijerland, die de ziel is van haar groot huishouden. Houdt zich streng aan orde, een woord eens gezegd moet stand houden, door de kinderen worden opgevolgd. Zij sprak over de groote verandering die zij in de opleiding der kinderen sedert hare jeugd had opgemerkt, over de toenemende onverschilligheid omtrent de Godsdienst, die voor een groot deel in de opvoeding haar oorsprong had. Bij haar ouders werd het Kerkgaan nooit verzuimd, gebed en bijbellezing trouw waargenomen. Altijd zou haar vader, voor hij naar de Kerk ging, eerst het Gebedsboek ter hand nemen om het daarbij passende gebed te lezen, zoodat de spelende kinderen elkander dan tot stilte vermaanden bij de opmerking "Vader leest het gebed".

Na Kerktijd werd in het huisgezin over de gehoorde preek gesproken. Waar vindt men dat thans? Toen onlangs haar kleinzoon Cornelis aan de Oude Sluis gedoopt werd had haar andere kleinzoon (die zich als zijn vader door onverschilligheid kenmerkt) zelfs geen lust om met een andere broer en zuster mede ter Kerk te gaan.

Dat een aantal personen hier aan den Burg zelfs hun lidmaatschap hadden opgezegd keurde zij hoogelijk af.

Van namiddag kregen wij een kaarttelegram van Koekebakker dat zij na een uitmuntende reis best waren aangekomen.

19 Mei 1877. Des middags zeer donkere lucht en daarna een regt verkwikkende regen. Het is uiterst groeizaam weder. De boomen komen mooi in 't blad, de peerenboomen staan in vollen bloei.

Katrina tegen den avond naar Jet Ensing die verjaart. Zij zond vandaag een brief naar tante Obbina met 20 loten Bewaarschool. 19 mei 1877. Des avonds Let Bakels aangekomen.

20 Mei 1877. Pinkster. Gepreekt aan den Burg, daarna aan den Hoorn. Zeer koud weer.

20 mei 1877. Bakels preekt te Oosterend.

21 Mei 1877. Pinkster. Gepreekt aan de Waal. Sterke wind en regen. Gereden, opgenomen door J.C. Bakker, die de Pastoor van Cocksdorp moest halen. Hij verhaalt van zijne gesprekken met de Pastoor als hij inlichting van hem vroeg waarom toch de Paus, een Geestelijk opperhoofd zijnde en dus met geestelijke middelen moest werken, SOLDATEN noodig had? De Pastoor zei dat hem dit toekwam, als hebbende hij steeds wereldlijke magt tevens geoefend enz, maar kon toch ook geen voldoende oplossing geven, vooral toen Bakker hem wees op de veranderde tijden, nu niet meer naar Canossa enz.

Hij verhaalde hem hoe Dominee Bakels hieromtrent van 't winter alle opheldering gegeven had. De Pastoor vroeg spijtig "Weet die Dominee Bakels het dan alleen?", waarop Bakker had gezegd dat hij altijd zijne boeken bij de hand had waaruit hij zijne kennis putte en dat elk het mogt onderzoeken.

21 Mei 1877. Gepreekt aan de Waal. Bij Fokel (Bakels aan den Burg) en bij Let Bakels. Ik had van Katrina vernomen dat Fokel druk bezig was met de beantwoording van de Kerkeraadsbrief. Ik ging met haar alleen en stelde haar voor of zij ook welligt dienst kon hebben van mijn opstel over de eigenaardigheden der Doopsgezinden, wat zij gaarne aannam. Ik maakte gebruik van de gelegenheid om haar omtrent het een en ander te onderrigten waarnaar zij aandachtig luisterde. Zij wilde haar opstel met een paar dagen klaar hebben, doch ik raadde haar aan om er goed den tijd toe te nemen en liever nog eene maand te wachten, wat zij doen zou.

Even bij Boonacker.

De beide Pinksterdagen nog met plezier de kagchel gestookt.

22 Mei 1877. Krans bij mij. Het onderwerp der gesprekken is nog altijd meest de toestand van de Hervormde Gemeente aan den Burg en hare vermoedelijke plannen. A.s. donderdag zal men een 3-tal maken.

23 Mei 1877. Bakels met Fokel en Herman nog even en passant gesproken op reis naar de haven, met Timmer naar Harlingen, vervolgens naar Makkum enz. Bakels moet zondag te Makkum preeken.

Des namiddags Ringsvergadering bij De Lang te Oosterend. Van Eerde kan niet naar Oosterend omdat zijne vrouw zonder meid zit, die vanmorgen met Timmer was vertrokken (zoo ook de meid van De Lang). Alzoo wandelden Katrina en ik naar de Waal en reden toen met Boonacker en Lize met de wagen van Duinker naar Oosterend.

23 Mei 1877. Ik ging thee drinken bij Trijntje Brans en haar man Willem Koppen. Hij was vandaag van Amsterdam teruggekeerd waar hij als getuige van de regtbank was geweest tegen Jakob Puiman (Japie ken niet) wegens het wegnemen van een leidziel. Zes getuigen ontvangen ieder twaalf gulden reiskostenvergoeding.

Wat hij in Amsterdam gezien had. Over Gemeente, Kerkgang en godsdienst. Sommige hervormden, zooals Piet Wuis gingen nu trouw bij de Afgescheidenen.

Vrouwtje was een paar dagen naar Cocksdorp geweest en kwam van namiddag terug.

24 Mei 1877. Samuel zendt mij de 1ste Afdeeling van zijn Plantkunde 2e druk met briefkaart. Zij zijn in hun nieuwe woning, hebben nog geen tijd tot uitvoerig schrijven.

25 Mei 1877. Katrina des namiddags de Waal. Ik tuinarbeid. Brief van Guurt. Bakels daar geweest, goede reis.

27 Mei 1877. Zondag. Gepreekt aan den Burg en den Hoorn.

Ik des avonds naar de Waal om de vrouw van Jan K. Roeper, bedenkelijk ziek sedert maandag, toen zij nog bij mij ter Kerk was, te bezoeken.

Bij Let Bakels. Op mijn terugreis kwam ik Boonacker en Lize tegen.

28 Mei 1877. Harde wind, niet naar de Krans bij Boonacker. Bij Let Bakels aan de Waal.

29 Mei 1877. Brieven naar Groningen.

30 Mei 1877. Brieven naar Ouddorp.

Des namiddags Kerkeraadvergadering aan de Waal (om de Leijdsche martkt op vrijdag door sommigen te bezoeken). Heen gewandeld met Fokke Keyser.

Ik bij Jan K. Roeper. De vrouw is beter, doch zeer zwak door aanhoudende Diarhee.

De meid van Bakels bezocht, lijdende aan dezelfde kwaal, Neeltje Plaatsman, opgepast door haar moeder Bregtje Boon. Let Bakels is met de 2 kinderen bij Boonacker gelogeerd. Ik ook daar eenige oogenblikken.

Met Pieter Boon teruggereden.

Vandaag ondergaat de oude Dirk Mantje te Nieuwe Diep den verschrikkelijken operatie van de wegsnijding van de Kanker in het gehemelte, die 4 vreeselijke uren duurde, door Haremaker, Ensing, de Chirurgijn-Majoor en een aantal helpers, te zamen 8 personen.

31 Mei 1877. Verjaardag te Groningen en Ouddorp.

De verwer Dekker voleindigd hier zijn werk buitenom.

1 Juny 1877. Des middags Habbema en 2 zusters hier, komende van de reis naar Blokzijl, bragt de groeten van Dominee Bonk. Zij wandelden naar de Waal, waar Van Putten ze zou afhalen.

Brief geschreven aan Wassenaar te Blesse, verjaardag van Tonia. Briefkaart aan Post, morgen jarig.

2 Juny 1877. Voortdurend harde koude wind.

Brief van Dolfina aan Huizinga: Wat vonden wij 't aardig dat wij onlangs Hein en Sien en vooral ook de kinderen nog even bij ons zagen, 't is lief volkje, die beide kleinen, en mij dunkt Sien was in de jaren, dat ik haar niet gezien had, vooral niet minder geworden.

3 Juny 1877. Zondag. Het weder is geheel veranderd. Een prachtige zeer warme zomersche dag. Mijn 68ste verjaardag zeer gelukkig en dankbaar gevierd. Des morgens gepreekt aan den Burg. Daarna een aantal brieven ontvangen, van Manna en Dirk en de kinderen (met een fraaij gewerkte brillekoker). Van Menno en Guurt en moeder en zuster uit Wormerveer, van broeder Juriaan en zijn 3 kinderen, van Koekebakker en Sina, van Post, van Let Bakels van de Waal, brief uit Blesse van Bakels en Fokel en Wassenaar en Tonia (den volgenden dag brief van Samuel en van zuster Sientje de Waard). Naamkaarjes van Van Eerde en vrouw.

Des voormiddags Boonacker hier, den Heer S. Keyser en Margo, Jet Ensing en dochter. Des namiddags Sijbrand Keyser en Jans, later Cornelis Keyser en Marretje. Doctor Ensing.

Des avonds op uitnoodiging S. Keyser en dochter Margo en Boonacker en vrouw hier den avond gepasseerd. De beide laatsten bleven hier logeren.

Des voormiddags Habbema hier na zijn preek [in de Hervormde Kerk aan den Burg].

4 Juny 1877. Zeer warme dag. Te half 7 opgestaan, toen vertrokken Boonacker en Lize van hier met de diligence naar Oude Schild en verder naar hun familie te Leijden enz om 4 weken uit te blijven.

Margo Keyser hier om met Katrina eene vroege morgenwandeling te doen. Ik in den tuin.

Berigt ontvangen van het overlijden van Gerrit Dirksz Koorn.

Ik des namiddags, niettegenstaande de warmte, naar Driehuizen (niet naar de Krans bij Post, waar ik wel geen ander dan Van Eerde zou kunnen vinden) bij Dirk Koorn en vrouw.

Bij Antje Eelman. Zij is doorgaans nogal blijmoedig, soms ook bekommerd, bij haar kwaal (kanker in den mond). Van Dirk Mantje, nog steeds in 't Gemeentehospitaal te Nieuwe Diep, komen gunstige berigten in. Antje Eelman is, ook volgens de raad van Ensing, niet gezind zich aan den operatie te onderwerpen. Ik zocht zoo veel mogelijk hare blijmoedigheid, ook met het donker gezigt op de toekomst, te versterken. Twintig jaar was zij nu weduwe. Zij gevoelde dat zij nu beter dan bij den dood haars mans bij hare 4 onverzorgde kinderen, deze wereld kon verlaten.

Bij Cornelis Saris, lijdt veel aan zware hoofdpijn, die hem voor alle werkzaamheid soms wekelijks een dag ongeschikt maakt.

Bij Albert Kooiman, nogal een saai man, schijnt zich met zijne 2 zoontjes niet veel bezig te houden.

Bij Pieter Jansz Keyser (Molenstraat). Aldaar Zacharias de Graaf, 73 jaar. Door vlijt en spaarzaamheid had hij, metselaar van beroep, het zoo ver gebragt dat hij nu stil leven kon. Als knaap had hij een lam gekregen en opgevoed. Weldra had hij er 2 en meer. Weldra moest hij land huren en zoo was zijne kudde 100 schapen groot geworden. Spaarzaamheid en vlijt stonden bij hem altijd op de voorgrond. Geen jenevergebruik (over het toenemen daarvan veel gesproken).

Het zoontje van Keyser, dat een wagenrad bijlangs het hoofd had gehad, was nu bijkans weer hersteld (vandaag weer een soortgelijk ongeluk gebeurd met een zoontje van Cornelis Jansz Bakker).

Des avonds even bij Teunis Timmer, bij de boekverkooper Moojen 25 kaartjes voor spuitwater gekocht. Doopsgezinde Bijdragen ontvangen.

[Ali: De Koningin is gistermiddag half 12 overleden tot ons aller droefheid].

5 Juny 1877. Des morgens een regt verkwikkende regen, later weer mooi weer, warm.

L. of S. Levy hier. Vraagt voor onze vroegere meid Tjaltje Radsma een portret van Dirk, wat haar groot pleizier zou doen.

5 Juny 1877. Margo Keyser hier druk bezig met Katrina helpen tot het naaijen van een japon.

Ik met Adam Kalf in den tuin, hem opgedragen om die in orde te houden tijdens mijn afwezigheid.

Des avonds even bij Cornelis J. Bakker. Zijn zoontje Martinus, 6 jaar, gister van de driewiel gevallen, het rad over zijn schouder gegaan, lag nu vrij gerust te slapen.

Van namiddag Teunis Timmer hier, denkt in de volgende week digsdag te varen, als wanneer ik met hem wensch te reizen. Ik meldde dit per brief aan broeder Juriaan en aan Menno.

Katrina is sedert eenige dagen zeer verlouden.

Het is uitstekend groeizaam weder.

Verleden maandag voormiddag was hier de blinde Van Voorst van Gouda om commissie op wijn. Ik bestelde hem een kwart anker. Dat de Koningin werkelijk gister zondagmiddag half 12 overleden was tot onzer aller droefheid, vernam ik van hem het eerst.

6 Juny 1877. Te 1 ure naar Driehuizen, begrafenis van Gerrit Koorn (aan den Burg), aldaar de familie. Ik reed terug naar den Burg met D. Koorn en zoon en schoonzoon Cornelis Rab, oud-stuurman, nu verkooper van tabak, sigaren en melk te Nieuwe Diep, digt bij de afvaart der stoomboot aan de Nieuwe Brug.

Aangename gesprekken met hem. Hij betuigde zijne blijdschap mij eens weder te zien en te hooren. Hij was tevreden in zijne tegenwoordige kring van werkzaamheid, maar vooral bij het gezigt op de schepen en scheepswerkzaamheden hinderde het hem dat hij, die een schip naar Oost en West kon brengen en menigmaal in nood iets kon bijdragen tot het behoud van schip en menschenlevens, nu zijn tijd moest doorbrengen met het verkoopen van een maaltje melk, wat elk ander even goed kon doen. Aanvankelijk schaamde hij zich daarbij zijne kennissen te ontmoeten. Nu nog ontzag hij zich zijne waren aan de schepen aan te bieden.

Zijne 19-jarige dochter had in korten tijd al geleerd om in de winkel met het Engelsch sprekende zeevolk om te gaan. Hij verwachtte zijn 7de kind, vandaar dat zijn vrouw hier niet was.

Ik des namiddags, terwijl Katrina met Margo de Waal bezocht (Let Bakels, Trijntje Kuiper) naar Trijntje Cornelis Dijksen, zeer ziek. Vervolgens naar jufvrouw Blom (Stijntje Zunderdorp), nog zeer zwak, weer ingestort sedert eenige dagen, wijl zij zich zelve te veel gevergd had. Zij betuigde haar bijzonder genoegen dat ik nog eens tot haar kwam.

Zij begon te spreken over hare verhouding tot de Hervormde Kerk waaraan zij behoorde en waarmede zij toch niet geheel instemde. Nu vooral, nu de Synode dwang wilde oefenen op het geweten. Zij kon moeijelijk besluiten hare kinderen te verpligten zich aan die Gemeente aan te sluiten en toch was zij het met zich zelve nog niet geheel eens of zij hare kinderen aan de Hervormde Kerk onttrekken mogt, daar zij bij hun Doop eens beloofd had ze in DIE LEER op te voeden, waarbij het haar twijfelachtig was of met DIE LEER bedoeld werd het Christendom zoo als zij dat begreep of de Leer der Hervormde Kerk die in de Geloofsbelijdenis was vastgesteld. Behoorde hiertoe ook de leer der praedestinatie, die zij verwierp? Het gesprek leidde ertoe dat ik eenigzins uitvoerig de beschouwingswijze der Doopsgezinden verklaarde, waardoor zij zich tevreden toonde. Het speet haar zeer dat de dood haars mans mede oorzaak was geweest dat zij Schellingwoude had moeten verlaten, waar haar oudste dochter nu nog voortreffelijk Godsdienstonderwijs ontving van den Predikant van Ransdorp.

Daarna naar den Heer Dijt. Hij is nu zoo ver hersteld dat hij weder bij deze schoone dagen in den tuin kan wandelen, waarbij echter opkomende pijn hem menigmaal noodzaakt terug te keeren en rust te nemen.

7 Juny 1877. Vrouwtje jarig.

Margo Keyser hier dagelijks eenige uren om Katrina te helpen japon naaijen.

Des namiddags bij Bok. Lize weer hersteld uit het kraambed en latere ongesteldheid. Zij zeer gelukkig met hun 2de dochter.

Bok verhaalt van zijn moeder, die niettegenstaande hare doofheid en zwakte, vrij wel was. Onlangs had zij hem een zeer opgewekte brief geschreven, had van alle kinderen goede berigten, ook van de emigranten naar Frankrijk, Africa en Amerika. Eduard in de Transvaal had zijn daar begonnen zaak, timmeren en metselen weer moeten opgeven, om de tijdsomstandigheden aldaar. Geen geld in omloop. Wat hij nu deed vernam ik niet. Bok verhaalde voorts hoe en waar de kinderen van Van Hoorn geplaatst waren. Zuster Marie had Welmoet als dochter aangenomen. Een zoon te Vlissingen op een Inrigting van Bouwkundig Onderwijs. Een, de gebrekkige Willem, in een apotheek. Een bij Voogd te Zaandam om het onderwijs op de Meisjesschool aldaar te ontvangen. De 2 jongsten te Dockum op de school van mej.Tideman. Er was voor Willem nog altijd een kapitaaltje waarvoor hij eene apotheek zou kunnen opzetten.

Bij Doctor Ensing, hijzelf niet thuis. Met Jet de tuin bezien

Op de Groene Plaats bij Albert Mulder, de zoon van Neeltje Mulder, was remplacant, maar kon zijn geld niet krijgen, 500 gulden. [Hij] zou nu gratis procedeeren.

Bij Roggeveen, zijne vrouw niet thuis, lijdt zeer aan de oogen.

Bij Jan Kalis veel gesproken over Kerkelijke toestanden. Hij had zijn mandaat als lid van het Kiescollegie neergelegd, wijl hij genoodzaakt was, daar al de andere liberalen het ook gedaan hadden en het strijden zonder eenige kans op overwinning hem verdroot. Hij zag den toestand der Hervormde Gemeente hier zeer duister in, keurde het bedanken van sommigen voor het Lidmaatschap zeer af. Voor Ensing was het toch wel gelijk wien men beriep, als zou het ook een Rabijn wezen, daar hij toch nooit ter Kerk kwam.

8 Juny 1877. Pieter Boon verraste mij door gister uit eigen beweging een vragt schelpen op mijn bergje in den tuin te strooijen.

Des namiddags J.C. Bakker gesproken. Zijn zoon in Amerika heeft het zeer goed. Hij was in dienst bij een Kwaker, omdat deze hem zoo buitengewoon veel goedheid bewees, b.v. hem kleedde met dezelfde stoffen die hij zelf droeg, enz.

Bij De Holl, zijne vrouw, die onze rustbank in gebruik gekregen heeft, is herstellende.

P. Kuiper van de Waal had ontzagchelijk veel last van jeukte op het hoofd, waarom hij naar Doctor Jean Flevy geweest was (misschien zouden diens middelen mij ook helpen).

Bij Van Kerkwijk. Hem weer eenige gelden voor de Bewaarschool gebragt, terwijl ik 52 loten van hem medenam om op reis te debiteeren, bij de 25 die ik reeds had voor Katrina's reis. Ik met hem naar 't Raadhuis en daar bezigtigd de ingekomen prijzen, schilderij van Prins Hendrik en het kanapékussen van de Koningin.

Bij M. Langeveld en Marretje Keyser, aldaar Gerberdina en Alberdina. Veel gesproken over hun lieveling de kleine Martinus. Voorts over de Kerkelijke toestand.

Tevergeefs getracht om Dominee Bakels te spreken die van zijn Friesche reis terugkeerde, maar doorreed naar de Waal.

Naar den bijkans 92-jarigen P. Langeveld, aldaar op 't laatst P. Koorn. De oude man verhaalde veel van zijn herinneringen omtrent de verschillende regeeringen waaronder hij geleefd had (geboren in 1785), van Willem de V-de af aan, van de komst der Franschen hier te lande, het dansen om de Vrijheidsboom (te Beverwijk), de landing van de Engelschen, de slag bij Castricum (hij had het slagveld bezocht), Schimmelpenninck, Lodewijk Napoleon.

[Over] het Bewind van Verheul aan den Helder die gelukkig den Texelaars gespaard had niettegenstaande hun verzet tegen de regeering. Zij waren hier zeer oproerig. Hij had Texel licht geheel en al plat kunnen schieten.

Over den Kerkelijken toestand. Hij had het van de aanvang af afgekeurd dat de benoeming van een Predikant aan een Kiescollegie kwam. Nu zag men de gevolgen.

Bij Pieter D. Bakker en vrouw en zoon (de eerste en laatste kwamen eerst later te huis). Met Dirk had ik uitvoerige gesprekken of liever, ik sprak veel tegen hem, over zijn in de laatste tijd geheel verzuimen van de openbare Godsdienstoefening. Ik sprak onder gestadige goedkeuring van zijne moeder over het hoog gewigt, de onmisbaarheid der Godsdienst. Hij vroeg of ook niet Atheïsten een gerust en kalm leven konden hebben. Ik antwoordde daarop uitvoerig en krachtig, verhaalde de geschiedenis van Dominee van Assen van Zaandam enz. 't Schijnt mij echter toe dat met dien onbeduidende mensch vol eigenwaan niet te redeneren valt. De gesprekken eindigden met de komst van zijn vader, toen meer algemeen gesprek over oude menschen in de Gemeente enz.

Brief aan Dirk en Manna.

10 Juny 1877. Zondag. Gepreekt aan den Burg en aan den Hoorn. Bakels gepreekt te Oosterend. Des namiddags afscheidsvisites gemaakt.

P. Roeper wil zich weer met de papegaaij en ontvangst van de brieven enz belasten.

Met Katrina naar de Waal. Bij Gerbrand Dros. Zijne zuster Trijntje in Amerika overleden.

Bij P. Kuiper. Hij had goede baat bij de middelen te Amsterdam hem bij J.F. van IJsselsteijn tegen zijn huidkwaal aangewezen. Ik kon ze nu ook bij De Holl bekomen, daar deze ze hem bereid had.

Bij Jan Kors Roeper, zijn vrouw veel beter, maar altijd nog bedlegerig. Naar Bakels, aldaar nog zijne zuster Let. De kinderen reeds ter ruste. Aldaar de avond genoeglijk doorgebragt. Sedert vrijdag had hij zijn tuin weer zoo goed als in orde gebragt. Te Makkum was het hem goed bevallen. Hij had met genoegen bij Wieringa en Wassenaar gelogeerd. Wieringa vond zelfs bijval bij de zoogenaamde Moderne leden zijner Gemeente. Hij had zich geheel niet anders getoond dan zooals men hem aan den Hoorn had leeren kennen. Wij waren te half 1 weer thuis.

11 Juny 1877. Tegen 3 uur Bakels hier om zijne zuster Aletta naar de diligence te brengen.

Wij druk aan 't inpakken. Katrina nog visites gemaakt bij de oude mevrouw Westenberg en anderen. Des namiddags Post en Van Eerde hier.

Des avonds Adam Kalf hier, die mijn tuin in mijne absentie in orde zou houden, maar nu aankondigt dat hij wel geen tijd daarvoor zou hebben. Belooft echter het een en ander te zullen doen.

12 Juny 1877. Gisteravond mijn koffer en tas met Timmer verzonden. Des morgens bij P. Boon. Hij bij mij in den tuin, belooft op den tuin het noodige toezigt te zullen houden.

Met Katrina naar het Raadhuis, waar ik mijn stembriefjes inleverde op Van der Kaaij. Burgemeester neemt op zich de Tractaatjes van Adama van Scheltema getiteld "De IJshelling" te verspreiden.

Wij naar 't Oude Schild, de haven. Bij Post, wij bleven daar koffij drinken. Katrina keert weer naar den Burg, waar zij half 2 bij Marretje Keyser-Kuiper het middagmaal zou houden.

Ik met Timmer te half 3 afgevaren. Tegenwind en aanvankelijk nog tegenstroom. Ik de eenige passagier, mij vrij wat verveeld. Te half 11 des avonds bereikten wij de avond. 't Was inmiddels stil geworden, na uren lang de hevige schommelingen van het schip gevoeld te hebben. Ik spoedig naar 't huis van Menno. Reeds zondag l.l. had ik van hem berigt bekomen dat hij niet te huis zou zijn maar te Londen om mejufvrouw Fockens af te halen ,krank zijnde. De meid wist niets van mijne komst, maar liet mij echter in en weldra lag ik op Menno's bed te rusten, waaraan ik veel behoefte had.

Reis Huizinga naar Harlingen-Leeuwarden-Groningen-Hoogezand-Sappemeer-Zijldijk-Groningen-GrijpsKerk-Leeuwarden-Harlingen.

13 July 1877. Dominee Cool van Harlingen moest eerlijk bekennen, dat hij de waarheid der Onsterfelijkheid niet zoo in 't licht kon stellen, dat zij boven allen twijfel verheven was, maar beaamde ten volle mijne opmerking, dat wij daardoor volkomen zekerheid hadden, dat wij ons vertegenwoordigden wat het zijn zou als dat geloof valsch ware.

14 July 1877. [Dirk, Manna, Jakob en Johan mee naar Texel] op de stoomboot Zijlstra, waar wij van Menno afscheid namen. Wij verheugden ons op mooi weer, maar hadden tegenwind en tegenstroom. De Heer Ensing en vrouw uit Groningen en de Heer Kraijenhof, Inspecteur van Belastingen met familie behoorden tot de reisgenooten, die zamen welligt 30 bedroegen. Omstreeks 12 uur waren wij voor de Texelsche haven, waar wij door een zeilschip werden afgehaald. Katrina had den wagen van Keyser gezonden en spoedig waren wij te huis, blijde elkaar weder te zien.

15 July 1877. Zondag. Gepreekt aan den Burg (Manna voor 't eerst bij mij ter Kerk). Boonacker hier, des namiddags Bakels en vrouw, Margo en Rina Keyser.

16 July 1877. Tegen de avond Dirk en ik naar de Waal. Krans bij Bakels. De fontein [emmertje water, dat omgekeerd kon worden en via een kraantje spuiten, zei Reinier] is gereed, ook het douche-bad [net zoiets], die wij beiden bewonderen moeten.

Ik vandaag druk in den tuin gearbeid.

17 July 1877. Stemming voor de Gemeenteraad, Habbema hier geweest, Post en logée, Bakels, Boonacker.

19 July 1877. Van Eerde hier, des avonds Loman. Van Kerkwijk.

20 July 1877. Wij met elkander gewandeld, gelijk meermalen van de week. Ik schreef brieven aan broeder Juriaan, Sina, Samuel. Tusschenbeide dikwijls tuinarbeid, waardoor de tuin nu weer allengs in orde komt.

Van namiddag met de kinderen gewandeld buiten en in het dorp. Bakels en Boonacker hier.

21 July 1877. Mooije dag. Manna is minder vlug dan zij zijn kan.

22 July 1877. Zondag. Gepreekt aan de Waal, bij Bakels zijne moeder en zuster Mina aangetroffen, gister gekomen.

24 July 1877. Des avonds vergadering Bewaarschool op 't Raadhuis met Loman en Van Kerkwijk. Daarna ik met Loman in den tuin. Hij verhaalt hoe Professor Herz de jeugdige Willem Blom als sterk aangetast door longontsteking beschouwde en dat Ensing bij het naauwkeurig onderzoek daar niets van vinden kon.

Des avonds Cornelis Keyser en Marretje bij Dirk c.s. geweest.

25 July 1877. Gister huiselijk feest gevierd wegens de 4-jarige trouwdag van Hein en Sien. Anna Boonacker hier, reed des avonds te 6 ure met ons, met den wagen van C. Keyser, mede naar den Hoorn, mooi weer. Ringsvergadering bij Van Eerde, aldaar Post en logee, Boonacker en vrouw en zuster, Habbema en zusters Gusta en Cornelia, Bakels en zuster Mina, Dirk en vrouw, Katrina en ik. Het gezelschap amuseerde zich best (ik niet bijzonder). Van Eerde deed al het mogelijke om de vrolijkheid te bevorderen, met zang en harmonica enz. De receptie en het onthaal lieten niets te wenschen overig. Kwart voor 12 reden wij weder huiswaarts.

26 July 1877. Bijkans den geheelen dag en vooral des morgens veel regen.

Kerkeraadsvergadering aan de Waal met de wagen van Keyser.

Even bij Bakels. Fokel heeft reeds wekenlang kiespijn geleden, de kies heden uitgetrokken.

Des avonds even bij Jans Keyser-Brouwer. Zij liet mij het portret zien van haar overleden zoontje.

Wij vandaag huiselijk feest wegens de eerste verjaring van het huwelijk van Dirk en Manna. Des morgens had ik het feest ingeleid met eene toespraak n.a.v. den dagtekst Spr.16.32 over "zelfbeheersing al hoogstnoodzakelijk voor levensgeluk", vooral in het huwelijk, wat met welgevallen bleek ontvangen te worden. Wij allen bragten den dag door in eene zeer genoeglijke stemming.

27 July 1877. Des voormiddags Katrina en Manna en de kinderen met Margo Keyser naar Brakesteijn. Aldaar ook de oude Heer Ensing en vrouw.

Dirk en ik te zamen op de studeerkamer.

Wij tusschen 4 en 5 gegeten. Daarna de oude Heer Ensing en vrouw bij ons thee gedronken.

Ik in den tuin.

Des avonds Mina Bakels hier. Verhaalt van haar logeren bij den Heer Kikkert te Maarseveen in de tijd toen hij van het voorjaar daar hevige bloedspuwingen had gehad.

28 July 1877. Des namiddags bezoek van den Hulponderwijzer Van der Hoeven en zuster.

29 July 1877. Zondag. Gepreekt te Oosterend.

Bij Trijntje R. Eelman, vrouw van W. van der Vis, eene teeringlijderes.

Des namiddags tegen den avond, terwijl de anderen, Dirk en Manna met de kinderen, wandelden en Katrina bij Margo Keyser was, ik naar Dirk Jansz Bakker. Zijn vrouw van haar 13de kind bevallen. Het is nu nog vrij welvarende. Aldaar de vrouw en dochter van A. Dijksen.

Bakker wil geen lid van de Schoolcommissie zijn, waartoe hij herhaaldelijk benoemd is, omdat hij zich niet bekwaam acht voor de taak, die waardiger mannen niet konden volbrengen, om de zoo noodige verbetering in den staat van het onderwijs alhier te maken, met Cornelis Rab zamen tegenover 3 leden van de Raad.

29 July 1877. Gisteravond telegrafeerde Dominee Gelderman van Schraard dat hij 't beroep van den Burg aannam. Niemand is hier die hem ooit gezien of gehoord heeft, men heeft hem alleen op recommandatie van Dominee van Arkel.

Ik bij jufvrouw Blom.

Bij den H. Dijt. Hij blijkt nog altijd zwak.

Te huis komende vond ik Jan Timmer. Hij heeft te Amsterdam eene kamer gehuurd op de Geldersche Kade met P. Koning aanvankelijk, doch deze zal welligt naar Wageningen gaan als landbouwleerling.

Van namiddag bezoek gehad van Dominee Post en vrouw en kind. Hun logé van der Hoeven en zuster waren vanmorgen weer vertrokken. Hij was zeer blijde met het ontvangen berigt dat de Synode aan zijne Gemeente de som van 7000 gulden als bijdrage voor de Kerkreparatie enz had toegestaan. Hij wilde nu nog wel blijven tot zijn Kerk in orde was. Volgens zijn zeggen zag Professor Kuenen de toekomst der Hervormde Kerk zeer donker in.

29 July 1877. Jufvrouw Blom verhaalt van haar reis naar Amsterdam en haar consult met Professor Herz dat voor haar zoontje Willem zoo ongunstig luidde. Hij zou in een vergevorderden staat van Teering zijn, schoon de jongen vlug is en over hekken en slooten springt, enz. Ensing oordeelde dan ook geheel anders.

30 July 1877. Des namiddags Krans bij mij. Ik ga er op uit om de oude Dominee de Holl, bij zijne zoon alhier gelogeerd, te vragen om ook mede op de Krans te zijn.

Ensing komt daar binnen en leest een brief die hij pas uit Eijerland had ontvangen van zijn vader die met familie met jufvrouw Dijksen en Kievit en vrouw daarheen gereden was met den voerman J.C. Bakker. Bij aankomst op de plaats "Weltevreden" was deze, Bakker, opeens bij de paarden dood neergestort, hevige ontsteltenis.

[Huizinga moest het aan de dochters aan den Burg vertellen, de vrouw was niet thuis] Toen later ook Loman zelf bij mij kwam om mij dit te verzoeken, deed ik het. Eerst volbragt ik die treurige taak bij Marretje Bakker, die alleen te huis was, daarna bij Dirkje, die uit een vrolijk gezelschap aan 't huis van Sijbrand Jansz Keyser geroepen werd. Beide waren hevig geschokt toen ik met de droeve waarheid moest voor den dag komen.

Ik toen weder naar de Krans te mijnen huize.

Ik te ruim 7 uur weder naar 't huis van Bakker, waar de vrouw met haar 2 schoonzoons van 't Nieuwe Diep nu was aangekomen, aandoenlijk tooneel aldaar in die woning vol jammer en geklaag.

31 July 1877. Des namiddags even naar Van Kerkwijk, nu woonachtig bij Timmer, terugontvangen loten en postwissels gebragt.

Daarna naar 't sterfhuis van Bakker. Nu vond ik vrouw en dochters meer kalm, zoodat ik met haar spreken kan.

Vooraf was ik naar 't Raadhuis geweest om mijn stembriefje in te leveren voor Jakob Brans als lid van de Gemeenteraad.

Des avonds kregen wij, bij het schoone weder van deze dag BUITEN zittende, bezoek van Dominee de Holl. Later ook (volgens afspraak) bezoek van den ouden Heer Ensing en vrouw en Jet en later Ensing zelf en Margo Keyser. Wij vroegen ook nog de Apotheker de Holl en vrouw. Wij hadden een vrij geanimeerd gesprek over allerlei, de Doopsgezinden en hun ontstaan, hun vrijheid van van Kerkelijke banden, over het wezen van een Godsdienstig mensch, waartoe Ensing sr. boven alle dingen liefde voor waarheid op elk gebied rekende.

De Holl oordeelde dat de Godsdienstige mensch wel waarheidslievend was, maar de waarheidslievende mensch daarom nog niet godsdienstig. Hij gaf een resumé van den eersten tijd des Christendoms tot op heden.

Wij bragten den avond genoeglijk door, Ensing jr. werd op het laatst vrij vroolijk. Schommel, gieter. Te half 1 scheidden wij. Het was intusschen van den warmen dag betrokken lucht en onweer geworden, wat regen tot gevolg had.

Maandagavond waren Fokel en Lize en Anna en Frieda hier nog geweest om nader afspraak te maken over de zamenkomst die wij woensdag zouden hebben in het Boschje op de Hooge Berg, tot welker benoodigdheden elk het zijne zou bijdragen.

1 Augustus 1877. Door den regen van deze nacht en van dezen morgen was er geen denken aan om gevolg te geven aan het plan van een gemeenschappelijke tocht naar het Boschje, zoodat eenige bestellingen weer moesten worden opgezegd. Des voormiddag Boonacker en Gerritsen hier, de zaak uitgesteld tot morgen, bij goed weer. Anders morgenavond aan de Waal.

Met Katrina brief geschreven naar Ouddorp.

Des namiddag ik aan het planten verzetten in den tuin. Dirk naar de Waal. Dirk geeft mij des avonds eenig verslag van het boek dat hij leest van Hellwald "Luthergeschichte", van zeer radicale beginselen uitgaande.

2 Augustus 1877. Katrina des namiddags met Bakels en Boonacker en familie (Fokel, Lize, Anna, Truida en Frieda) naar het boschje op de Hooge Berg en daar tot in de avond gebleven, een kinderwagen met proviand meevoerende. Schoon het weder vrij goed was, had Dirk geen lust om mee te gaan uit vrees dat de koude hem nadeelig zou zijn. Ik bleef dus ook bij hem en Manna te huis.

Des voormiddags 11 ure begrafenis van J.C. Bakker.

5 Augustus 1877. Zondag. Gepreekt aan den Burg en aan den Hoorn.

Uit de Burgerkerk komende (met Dirk en Manna) was weldra Menno daar, tot onze groote verrassing overgekomen uit Harlingen met de pleizierboot, die vannamiddag zou terugkeeren (met een gezelschap dat grootendeels kwam om de Ontvanger van Wijngaarden te bezoeken). Weldra kwamen De Holl en Ensing en Bolding hem verwelkomen. Te 2 ure was ik van den Hoorn terug. Weldra moesten wij aan tafel. Te 3 uur vertrokken zij weder.

6 Augustus 1877. Krans bij Boonacker, ook Bakels.

7 Augustus 1877. Wij, Katrina, Dirk, Manna des avonds bij Bakels op visite met Boonacker c.s.

8 Augustus 1877. Westenberg staat ons toe van de Tent gebruik te maken zoo dikwijls als wij willen. Des namiddags Dirk, Manna, Katrina, Jakob en Johan naar de Tent waar wij ook de Waalder vrienden genoodigd hadden. Boonacker en vrouw en zusters en Mina Bakels kwamen. Later bij ons aan huis ook Bakels en vrouw. Wij bragten de namiddag aan de Tent en de avond ten onzent genoeglijk door.

9 Augustus 1877. Dirk en ik des avonds naar de Waal. Het welwater onderzocht. Bakels mede terug.

10 Augustus 1877. Wij waren zeer verblijd met 't telegraafberigt van Ouddorp dat Sina gister bevallen is van een zoon (Hendrik [Ali: 10 pond]). Beste nacht gehad. Wij zenden berigt daarvan aan enkele vrienden. Brief naar Ouddorp.

11 Augustus 1877. Eerst mooi weer. Dirk naar de Koog gereden. Later veel regen.

Brief van Ouddorp, alles wel. Wij ontvingen van de week brief van Samuel, dat hij in de nu volgende week met Johanna bij ons wil komen.

12 Augustus 1877. Zondag. Gepreekt aan den Burg. Dirk en Manna bij mij ter Kerk. Dirk den voormiddag en langer zeer stil, had 's nachts ook weinig geslapen door het sterk gekletter van zware regenstroomen. Des avonds was hij weer vlug.

Ik des avonds even naar Jan Wuis om te vragen naar de Kerkelijke Courant. Dit blad vervolgens gevraagd bij Westenberg in zijn koepel. Aanstaande week zou Dominee Gelderman eens overkomen. Westenberg vond zijn beroep ook een waagstuk, daar niemand hem kende, doch schoof alle verantwoordelijkheid daaromtrent van zich.

Gesprek over de behoefte aan Hulppersoneel bij 't onderwijs. Hij had in de Raad voorgesteld om den Hoofdelijken Omslag met 25 procent te verhoogen, dan kon men aan alle Onderwijzers 200 gulden verhooging aanbieden en Hulponderwijzers beroepen op 850 gulden. Nu reeds werd de geheele Hoofdelijke Omslag 15.000 gulden bijkans geheel voor 't onderwijs bestemd. Gesprek over de verbetering van de haven aan 't Oude Schild, waartoe een ton gouds benoodigd zou zijn en waarvan Texel een derde zou moeten bijbrengen, wat niet te vergen was.

Ik zeide dat er in de Tent voor mijne rekening eene ruit gemaakt moest worden, vermoedelijk door ons gebroken.

13 Augustus 1877. Beste berigten van Ouddorp.

Dirk naar de Koog heen en weer gereden. Mooi weer.

Herman Bakels hier bij de kinderen te spelen. Bakels en Boonacker zijn vanmiddag naar Amsterdam vertrokken voor de Nutsvergadering op morgen.

Des namiddags Dirk en ik naar 't Oude Schild gewandeld. Krans bij Post. Deze verhaalt hoe hij erbij gekomen was om van Hulponderwijzer Predikant te worden.

Op de terugreis gesprek met Dirk over de onmisbaarheid van het geloof aan 's menschen eeuwige voortduur, die hij niet kan aannemen. Hij verheugt zich mede dat er vooruitgang is in het menselijk weten, en dat, wat nu nog verborgen is, eenmaal geweten zal worden, al zal hijzelf er ook geen deel aan hebben. Mijne beschouwingen over God kan hij niet deelen. Hij ziet wel krachten werken in de stof, maar dit is altijd zoo geweest. Een oorsprong dier krachten kent en erkent hij niet. Hij meent dat het geloof in God intolerant maakt.

Hij wil dat ik erkenne dat iemand die irreligieus is, die geen God en Godsdienst huldigt, daarom niet immoreel is. Hij antwoordt op mijne vraag waarin die moraliteit bij de zoodanige anders bestaan zou dan in egoisme en zegt dat hij moraliteit noemt dat iemand er naar streeft het meest mogelijke geluk rondom zich te verspreiden en zichzelve daarmede gelukkig te maken. Ik meen dat het geluk alzoo wel niet anders zal zijn dan verhoogd zingenot.

Zooals dikwijls werd ook dit gesprek niet tot een gewenscht einde gebragt. Hij zeide dat hij zich wel wachten zou zijne grondstellingen aan onontwikkelde menschen aan te bevelen, maar de denkende mensch moest ze huldigen.

Ach, mijne hoop dat er nog eenmaal weer eene hartelijke overeenstemming over de ware beschouwing van ons leven, zijn oorsprong en doel, tusschen mij en mijn zoon zal worden gevonden, wordt telkens opnieuwe bitter teleurgesteld. Zal ik nog eenmaal weer mogen juichen: "Mijn zoon was dood en is weer levend geworden. Hij was verloren en is gevonden"? Moeten er wellicht eerst 20 jaren van hartzeer voleindigd zijn? Het is te veel. O, kinderlijke leeftijd mijner kinderen, het geluk dat gij mij bragt schijnt voor mij voor altijd verloren.

Te huis komende vond ik Fokel en Mina Bakels om Herman terug te halen en Lize en Anna Boonacker. Zij vertrokken weldra.

14 Augustus 1877. Gunstig berigt van Ouddorp. Ik meest op de studeerkamer.

Dirk des namiddags met de jongens eene groote wandeling gemaakt naar het Nieuwland enz.

Theegedronken onder de luif. Zeer schoone namiddag en avond.

Des avonds las ik aan Dirk, Manna en Katrina een schoon gedeelte voor uit de Volksbibliotheek 1877.7 Van Aspink Calkoen over de jongste bestrijding van 't Christendom.

Dit gaf aanleiding tot een uitvoerig gesprek tusschen Dirk en mij. Het stuk zou, zei hij, geen wetenschappelijk man van de waarde en noodzakelijkheid van het Christendom overtuigen. Aan uitdrukkingen waarbij hij zijne diepe minachting van het Christendom of de voorstanders daarvan openbaarden, ontbrak het niet. De christenen waren per sé intolerant en zochten allen tot de omhelzing van hunne Dogma's God en Onsterfelijkheid over te halen, zoo als alle voorstanders van Godsdiensten. Hij was het met Frederik de Groote eens dat men aan ieder vergunnen moest op zijne wijze zalig te worden.

Ik sprak van de hooge waarde dier aangevochten Dogma's. Voor hem bestond die niet. Ik wees erop wat er van het nageslacht worden moest als zijne wijze van denken meer en meer de overhand kreeg. Hij oordeelde (tot mijne geruststelling) dat er altijd genoeg menschen zouden overblijven, die door het lage standpunt hunner ontwikkeling behoefte zouden hebben aan Godsdienst en voor wie dan het Christendom een uitstekend redmiddel zou zijn, maar alle ontwikkelden zouden er zich van afwenden.

(Hij wilde ook zijne kinderen, als zij 16 of 17 jaar oud waren geworden, een paar jaren onderwijs in de Godsdienst doen geven om hem dan de keuze te laten volgen die zij doen zouden, welke keuze ik door voorafgaande invloeden niet zeer twijfelachtig noemde te zijn).

Ik vroeg, als het Monisme dan alleen aan de behoefte der ontwikkelden kon voldoen (gelijk hij uitdrukkelijk verklaarde, alle loochenaars van God en Onsterfelijkheid zoo als ik er van hier een aantal noemde, Jan Rab en zijn maat, erkende hij niet voor zijne geestverwanten) hoe dan de behoeften aller overigen, het gemis aan ontwikkeling is zoo groot, zouden worden bevredigd. Wat dan het lot van zoovele millioenen menschen moest zijn, of niet alle menschen één en dezelfde bestemming hadden? Zulks ontkende hij geheel, dit was ook één dier verwerpelijke stellingen van het Christendom. Hij wilde alleen toegeven dat allen tezamen moesten medewerken tot het geluk van het geheel en dat elk zich vergenoegen moest met dat deel van geluk wat zijn kring van leven en werken hem opleverde.

Ik wees op zoovele duizenden diep ongelukkigen wier uiterlijken toestand van de wieg tot het graf diep ongelukkig was en die dus nooit tot hun bestemming kwamen als die in tijdelijk geluk gelegen lag. Ik oordeelde dat alleen dan het raadsel oplossing vond als 's menschen bestemming gezien werd in het nimmer eindigend streven naar zedelijk volmaking in naauwe gemeenschap met God.

Veel sprak ik nog van het pijnlijke van het gemis van innige overeenstemming over de hoogste aangelegenheden des levens tusschen hen die als ouders en kinderen zoo naauw met elkaar verbonden waren. Hij oordeelde die overeenstemming onbereikbaar. Elk moest voor zichzelf denken en streven. Ach, ik voelde diep het voortdurend gemis dier overeenstemming. Hij meende evenwel dat ik mij troosten kon, daar wij wel niet op Dogmatisch maar toch op Ethisch gebied zamen gingen, waaromtrent ik echter niet zonder twijfel ben.

15 Augustus 1877. Schoon weder. Ik de bessenwijnvaten in orde gemaakt. De huisgenoten allen in de tuin om bessen te plukken.

Bij de Holl, hij vroeg mij of zijn dochter bij mij Godsdienstonderwijs genieten mogt, wat ik gaarne toestemde.

Daar kwam de Heer van Wijngaarden en vrouw. Zij schijnt bijzondere liefde voor muzijk te hebben, wil gaarne medewerken dat hier eene Zangvereeninging tot stand kwam. De oude Heer de Holl roemde zeer ons orgel. Een gelijk instrument van dezelfden Flaes stond ook te Limmen.

16 Augustus 1877. Schoone dag. Des morgens de Honigpers ontvangen. Den ganschen dag bezig, geholpen door Dirk en de kinderen, met bessen uitpersen, 28 pond bonte, 28 pond roode voor 2 vaten wijn en 23 pond roode voor bessennat.

16 Augustus 1877. Des avonds Fokel en Mina een korte tijd hier (Bakels is naar Amsterdam naar de Nutsvergadering).

Manna had nog veel last van haar voet, die zij voor een dag of 10 met heet water gebrand heeft. Zij loopt er zeer moeijelijk door, de wonde wil niet goed genezen.

Vandaag weder goed berigt uit Ouddorp.

Katrina en ik des avonds Jans Brouwer gefeliciteerd.

16 Augustus 1877. Ali: Manna heeft veel last van haar voet die zij met heet water gebrand heeft.

17 Augustus 1877. Vannacht sterk onweer en veel regen.

18 Augustus 1877. Lodewijk Gielis 3 dagen in den tuin gehad en aan 't hout hakken en op zolder brengen.

Des avonds werden wij verrast door de komst van Samuel met Johanna. Hij was 12 uren op zee geweest met Tuinder, echter niet zeeziek door windstilte. Timmer was nog niet eens te Harlingen aangekomen.

18 Augustus 1877. Ali: Des avonds Samuel met Johanna hier (12 uur op zee geweest met Timmer).

A.P. Koorn had Gelderman, die over was geweest om de plaats te zien, ontmoet op de stoomboot. Hij had verklaard Orthodox te zijn en de waarheid overal te willen uitspreken. De pastorie was hem weinig bevallen. Hij zou 14 October hier komen.

19 Augustus 1877. Zondag. Gepreekt aan de Waal. Bij Fokel en mevrouw Bakels koffij gedronken. Mina naar den Burg.

Ik op heenreis gereden met C. Reijers Keyser, met familie gaande naar Eijerland, terug geloopen met Dirk Moojen, met harden regen aan den Burg gekomen.

20 Augustus 1877. Bakels brengt zijne moeder en zuster des namiddags naar 't Oude Schild (Haarlem). Samuel en ik met hem teruggereden naar de Waal. Krans bij Bakels. In zijn prieel gezeten met springende fontein. Wij tegen 8 uur naar huis terug.

Van voormiddag Anna Boonacker hier geweest, des namiddags Post een korten tijd, moest boodschappen doen en vervolgens boonen plukken, ging daarom niet naar de Krans.

Verleden zaterdag Van Eerde hier geweest. Hij kwam aan den Burg om Dominee Gelderman te ontmoeten, die de plaats kwam bezien en morgen in 't Evangelisatielokaal aan 't Nieuwe Diep zal optreden. Hij had, wat de conversatietoon aangaat, met genoegen met hem kennis gemaakt.

Dirk en Samuel des morgens naar De Holl geweest.

Heden avond wij op visite bij Ensing, den avond met genoegen doorgebragt. Verhalen van hun reis. Zijn practijk was in de 10 dagen van zijn afzijn waargenomen door den Officier van Gezondheid Corven. Deze had hier een goede indruk achtergelaten maar weinig te doen gehad.

Gesprekken over de flaauwheid van het Gemeentebestuur in de regeling van de Hoofdelijke Omslag. Iemand als Sijbrand A. Dijksen, die met een paar prachtige paarden voor de wagen rijdt, betaalt (wijl hij slechts huurboer heet te zijn) slechts 15 gulden in den Hoofdelijken Omslag, en 200 een aantal die onder de grooten willen worden gerangschikt.

Ensing zelf betaalde 60 gulden (Samuel te Leeuwarden 95).

De tafel bij Ensing was keurig ingerigt.

Van der Kulk is nu met Borgesius Chef de Bureau van 't Vaderland, is zeer welvarende, ook Kitty.

Ik was vooraf naar Timmer geweest om te vernemen wanneer hij van de week van Harlingen zou gaan om dit dan nog vanavond aan Catharina Juriaans te schrijven van wie ik het berigt had bekomen dat zij de reis wilde aanvaarden, maar moest dat uitstellen, wijl het maandagavond was. Tuinder zou zeker varen.

21 Augustus 1877. Voor de 39ste maal mijn plegtigste gedenkdag.

Dirk naar de Koog geweest met rijtuig van Gerrit Kooiman.

Ik des namiddags naar Tuinder, aan Catharina in Groningen geschreven dat hij vrijdag van Harlingen zal varen. Ook aan Menno met verzoek haar donderdag van de trein te halen (Alida Samuels is bij Menno gelogeerd zoolang Samuel hier is).

Aan Huidekoper te Arnhem geschreven bij gelegenheid van zijn verjaardag met toezending daarbij van de rente 46 gulden en aflossing 83,37,5.

Dirk en Samuel des avonds gewandeld. Triktrak spel, genoegelijke avond. Ik mijne herinnering opgehaald aan 21 Augustus 1838 en volgende dagen.

Vandaag harde stormwind, die nagenoeg alle mijne weinige vruchten van de boomen schudt. De kinderen maken groote pret met het verzamelen daarvan.

22 Augustus 1877. Onlangs een paar zoetemelksche kaasjes ontvangen van Katriena Daalder-Schaap te Watergang, van beste kwaliteit. Ik daarop heden dankbetuiging gezonden.

Des namiddags Ringsvergadering bij Post. Katrina en Samuel en ik wandelden daarheen. Wij vonden daar Van Eerde en vrouw en haar zuster, Habbema en zuster, Boonacker en vrouw en zuster Anna en later Bakels en vrouw. Het mannelijk personeel op de sudeerkamer gezeten (na eene wandeling in den tuin en op het land) hoorde daar eene voorlezing van Post over de wijze waarop naar zijn inzien de predikant moest werkzaam zijn tot verheffing der Lagere Volksklasse, namelijk met ijver, met volharding en met liefde, met geheele toewijding.

Wij hoorden hem met genoegen. Daarna werd besproken wat ons in onzen kring daarvoor te doen stond. Post beval de oprigting aan van eene afdeeling van Multapatiors Bond. Veel werd daarover gesproken, maar zonder bepaald resultaat.

Ik beval bijzonder aan het houden van Volksvoorlezingen in de scholen in het avonduur.

Wij werden afgeroepen om ons bij het gezelschap der dames te voegen. Wij bragten voorts den avond vrij genoeglijk door. De tafel was met bijzondere zorg ingerigt.

Van Eerde onderscheidde zich door zijne kwinkslagen en luidruchtige vrolijkheid. De eenige toast was van Bakels, niet onaardig, over haken ter verbinding van voorwerpen, ook van persionen, belangrijk voor levensgeluk. Tenslotte wenschte hij de vervulling van datgene waarnaar gastheer en gastvrouw mogten haken.

Katrina, Samuel en ik wandelden te half 1 terug. De overigen reden, de vrouwen namelijk. Bakels, Boonacker en Habbema wandelden en raakten verdwaald.

23 Augustus 1877. Telegram van Menno: Timmer was reeds vertrokken, Tuinder zou morgen varen. Hij had zijn huis vol, had naar Groningen getelegrafeerd. Komst van Catharina en haar zus twijfelachtig.

Brief van Sina zelve, meldende haar gelukkig volkomen herstel.

24 Augustus 1877. Dirk heeft drukke correspondentie met Doctor van Braam van Hoekgeest, aan wie een Professoraat te Groningen is aangeboden, dat hij liefst in Anatomie wilde in plaats van Pathologische Anatomie, dat Middelburg wel zou begeren.

Dezer dagen correspondentie over een kinderlijkje, dat voor het aanstaand examen van Medische studenten door Doctor van Braam naar Groningen was gezonden, waar de adsistent Gratama, van de zaak onkundig, de politie in gemoeid had, hetgeen vrij wat gevolgen kon hebben.

Het was vandaag een schoone dag. Wij zouden vanmiddag gemeenschappelijk naar de Tent geweest zijn, maar daar Fokel gezegd had te willen komen, zoo bleven Katrina en Manna te huis (later deden zij eene groote wandeling naar de Fonteinsnol en raakten op de terugreis verdwaald zoo dat zij door Pieter Zijm weer op het regte spoor gebragt moesten worden zoodat zij eerst te 9 uur te huis kwamen).

Dirk, Samuel en ik met de 3 kinderen naar de Hoogte in de Zandkuil. De kinderen vermaakten zich best, maar waren toen wij half 8 ongeveer te huis kwamen zeer moe, vooral Johanna.

Met de diligence was intusschen niet Catharina Juriaans en Mina, die wij hadden kunnen verwachten, maar Dominee Frerichs van Warns aangekomen, laatstelijk van Knollendam. Hij was bij ons welkom, maar moest in de Lindeboom logeren, waar ik hem 's avonds heen bragt. Hij scheen te Warns goed tevreden. Hij was werkzaam om zich hier in Nederland te laten naturaliseren. Met Wieringa scheen hij niet meer op zoo goeden voet te staan.

Gesprekken met Dirk over Godsdienst en Onsterfelijkheid. Hij was 't met Frederik de Groote eens dat men aan ieder vergunnen moest op zijne wijze zalig te worden. Ik wees erop wat er van 't nageslacht worden moest, als zijn wijze van denken meer en meer de overhand verkreeg. Hij oordeelde (ter mijner geruststelling) dat er altijd genoeg menschen zouden overblijven, die door 't lage standpunt hunner ontwikkeling behoefte zouden hebben aan godsdienst en voor wie dan 't Christendom een uitstekend redmiddel zou zijn, maar alle ontwikkelden zouden zich er van afwenden.

Hij ontkende ook dat alle menschen een en dezelfde bestemming hadden. Hij wilde alleen toegeven dat allen tezamen moesten medewerken tot 't geluk van 't geheel en dat elk zich vergenoegen moest met dat deel van geluk, wat zijn kring van leven en werken hem opleverde.

Veel sprak ik nog van 't pijnlijke van 't gemis van innige overeenstemming over de hoogste aangelegenheden des levens tusschen hen, die als ouders en kinders zoo nauw aan elkander verbonden waren Hij oordeelde die overeenstemming onbereikbaar. Elk moest voor zichzelf denken en streven.- Ach, ik voelde diep 't voortdurend gemis dier overeenstemming. Hij meende evenwel dat ik mij troosten kon daar wij wel niet op dogmatisch, maar toch op ethisch gebied samengingen, waaromtrent ik echter niet zonder twijfel was.

25 Augustus 1877. Frerichs uit de Lindeboom des morgens hier, gaat wandelen naar den Hoorn om daar zijn vroegere Gemeente te bezoeken, vanwaar hij des avonds 6 uur terugkomt.

25 Augustus 1877. Dirk en Samuel doen een groote wandeling naar de vlakte achter Klaas Brouwer.

Ik op de studeerkamer. Des namiddags sterke regens met onweder.

Des avonds Frerichs in de achterkamer zijn preek voor morgen gemaakt en ingestudeerd en des avonds weer naar de Lindeboom.

26 Augustus 1877. Zondag. Ik naar Oosterend met Manna en Katrina. Wij bij S. Koning koffij gedronken. Het dorp doorwandeld.

Frerichs te half 4 weer bij ons, na aan den Hoorn voor een kleine vergadering gepreekt te hebben over "Het doel des levens, heiligmaking" of zooiets. Ook Van Eerde onder zijn hoorders.

Des avonds wij naar de Waal, Frerichs en ik vooruit, eerst Bakels bezocht. De anderen later, wij bij Boonacker. Samuel kwam het laatst, ongerust over een telegram heden ontvangen uit Amsterdam afgezonden, dat later bleek van broeder Juriaan te zijn, die zijn wederkeer van een reisje naar Aken ons meldde, of liever aan zijn dochter Catharina, die hij meende hier te zijn. Het telegram was ons volkomen onbegrijpelijk.

Wij bragten den avond bij Boonacker met Bakels en vrouw genoeglijk door.

27 Augustus 1877. Frerichs des namiddags vertrokken. Wij niet naar de Krans bij Van Eerde, Boonacker en Bakels nog even hier, op weg geweest zijnde naar den Hoorn, maar om het ongunstig weer teruggekeerd. Des avonds Ensing hier.

28 Augustus 1877. Harde wind en regen. Timmer was niet wel, maar zou toch varen. Hij reed met ons naar 't Oude Schild. Des morgens half 7 waren wij daar. Ik bragt Samuel en Johanna en Dirk derwaarts met de wagen van Bakker. Zij vertrokken te 8 ure en waren te 12 ure te Harlingen, zoo als een telegram van daar ons meldde, zonder zeeziekte.

Manna met de beide jongens bleef hier nog tot de stoomboot Flevo zou varen.

30 Augustus 1877. Kamerdag aan de Waal. Daar kwam de brief ter tafel van Fokel over haar begeerd lidmaatschap. Ik was daarmee niet voldaan, wat aanleiding gaf tot eene uitvoerige uiteenzetting van denkbeelden, vooral tusschen Bakels en mij. Hij verdedigde natuurlijk de partij van zijn vrouw. 't Besluit was bij nagenoeg algemene stemmen dat ik zou trachten door de conferentie met haar het zoover te brengen dat wij allen voldaan konden zijn, schoon Boon en Jan Korsz Roeper niet wilden dat iemand lid zou worden zonder Doop. Velen, de meerderheid zelfs (5 tegen 4) waren van oordeel dat zij aan de Gemeente kon worden voorgedragen op deze hare brief alleen.

Hiermede stemde ik niet in en verkreeg dan ook dat men het goedkeurde dat ik eerst nog eens met haar spreken zou met eenige Diakens, waartoe echter C.P. Keyser niet wilde behoren.

Bakels ging naar den Burg om Fokel, die bij ons was, af te halen.

31 Augustus 1877. Ik druk aan 't Notulen schrijven enz toen ik een brief ontving van Fokel dat zij, gehoord hebbende wat er al was voorgevallen, haar verzoek om 't lidmaatschap introk.

2 September 1877. Zondag. Gepreekt aan den Burg (Manna ter Kerk) en aan den Hoorn.

Katrina en Manna reden terstond na Kerktijd met een wagen van Keyser naar 't Oude Schild om hare visite bij Post te maken en Catharina Juriaans van de Stoomboot Flevo af te halen. Deze maakte echter een lange reis. Afgevaren te 8 uur 15 of half 9 kwam zij eerst te 3 ure in de haven, had een tijd voor anker moeten liggen om het heet lopen der machinerie.

Catharina was gister met broeder Juriaan op de Tentoonstelling te Leeuwarden geweest, had vannacht bij Samuel geloogeerd.

3 September 1877. Des namiddags Krans bij mij. Post die met familie bij Ensing was kwam even hier. Boonacker en Bakels, ook Lize en Fokel. Bakels en Fokel vertrokken spoedig.

Boonacker en vrouw bleven hier boterham eten.

Van voormiddag waren Katrina en Manna en Catharine met elkander wandelende naar den Hoorn geweest en hadden (afscheids) visites gemaakt bij Van Eerde, waar zij met alle vriendelijkheid ontvangen waren.

4 September 1877. Des namiddags wij met ons vieren eene wandeling gemaakt naar Zuid Haffel. Des avonds Katrina en Manna bij De Holl en Ensing. Catharina naar Ments om opheldering te geven waarom Willemina daar niet was komen logeren.

De jongens vermaken zich dagelijks best met Cornelia van Doorn, spelende in de leege bedstee in de achterkamer.

Vanavond werd bepaald (wat Katrina reeds voor eenige dagen als hare wensch had te kennen gegeven) dat zij Katrina a.s. donderdag Manna naar Groningen zou vergezellen en tot 16 September uitblijven, terwij Catharina inmiddels mijne huishoudster zou zijn.

Vanavond Margo Keyser en Johanna Everts hier, gister van Amsterdam gekomen.

Het weder is doorgaans onstuimig, koud, regenachtig.

Ik vanavond bij August Keyser zijne schoonmoeder Marretje weduwe Veenstra toegesproken. Zij was hier in 't begin der week een uurtje geweest.

Van Dirk, Samuel en vandaag ook weder van Sina beste berigten gehad.

5 September 1877. Schoone dag. Veetentoonstelling aan den Burg in het Park. Het gansche dorp met vlaggen versierd. Van Eerde en schoonzuster en Habbema hier des morgens gekomen en des middags gegeten.Wij, ook de beide jongens Jakob en Johan, te 11 ure naar 't Park, daar rondgewandeld, muzijk, fontein dezer dagen door Loman daar gesteld. Toespraak van Loman. Na het koffijdrinken wederom gewandeld.

Des namiddags de Harddraverij bij A. de Ruiter, die echter niet veel te betekenen had.

Des avonds het Park fraai verlicht, men zat gezellig bijeen.

Inmiddels hadden Manna en Katrina het druk met het pakken der koffers voor morgen. Zij beiden evenwel toch ook nog even in het Park geweest. Nicht Catharina vertoefde daar het langst met Bakels en vrouw en Boonacker en vrouw, waarbij zich ook Bok en Ensing en vrouwen voegden.

Habbema gebleven toen de Waalders kwamen en met deze naar de Waal om daar te logeren.

6 September 1877. Allen vroeg opgestaan. Te kwart voor 6 reden wij met rijtuig van J.C. Bakker naar de haven. Nicht Catharina en ik begeleidden het gezelschap Katrina en Manna met Jakob en Johan. Wij zagen de Flevo aankomen en voorbijstoomen. Groote teleurstelling. De agent P. Koning huurde echter de postschuit, die nu na aankomst van de Stoomboot Ada, de 11 of 12 passagiers innamen en naar Harlingen voerde, van half 8 tot half 2 op zee. Goede reis. Manna kwam juist nog tijdig op de trein en was 3 uur later te Groningen.

Alles wel, zooals wij 's avond uit een telegram van Katrina, die bij Menno bleef, vernamen. Catharina en ik hadden het stilletjes maar toch gezellig. In den tuin bessen plukken enz.

Des avonds Bakels en vrouw even hier (visite gemaakt bij Van Wijngaarden).

7 September 1877. Wij beiden vandaag nog een vat roode bessenwijn gemaakt.

Brief van Katrina ontvangen en beantwoord.

8 September 1877. Ik op studeerkamer en in de tuin.

9 September 1877. Zondag. Gepreekt aan den Burg over "'t alleen staan" (ter wille van Catharina, echter geenerlei opmerking daaromtrent van haar vernomen).

Des voormiddags Cornelie Westenberg en Paulina hier. Zij was gister van Leijden gekomen, waar zij een tijdlang genoeglijk had gelogeerd bij mevrouw of de dochters Veenstra.

Des namiddags Catharina en ik naar de Waal. Zij bij Bakels.

Ik bij P. Kuiper, wiens dochter Trijntje gistermorgen zeer onverwacht overleden was.

Te 9 ure Fokke Keyser bij ons tot 11 uur, bragt uitgeschoten geld terug en bleef lang praten over landmansbedrijf, tentoonstelling enz.

10 September 1877. Des morgens met de kapwagen van C. Keyser te 9 ure uitgereden. Huisbezoek over de Veen enz. Bij Jan Eelman op Dijkmanshuizen gegeten. Naar 't Oude Schild. Mijn laatste bezoek was bij G. Kuiper. Aldaar te half 7 de wagen afgewacht waarmede nicht Catharina mij afhaalde naar huis. De stuurman Daniël Duinker reed met ons.

Gister namiddag hadden Catharina en ik, voor wij naar de Waal gingen, thee gedronken ten huize van Albert Keyser. Trijntje was herstellende van hare bloedspuwing.

11 September 1877. Ik des morgens weder uitgereden met een wagen van C. Keyser naar 't Oude Schild, huisbezoek aldaar en vervolgens naar Westergeest, Zuid Haffel, de Kamp, Noord Haffel. Bij Jan Kikkert koffij gedronken. Te 7 ure naar huis.

Catharina bragt den dag door aan de Waal bij Bakels, keerde des avonds met Cornelie Westenberg met de wagen terug. Weder schoone dag.

12 September 1877. Ik vrij wat verkouden sedert maandagavonds door de koude trekking in den wagen. Evenwel uitgewandeld naar de Hoogte tot huisbezoek, begonnen bij Abraham de Ruiter, geëindigd bij Albert Kikkert. Te half 4 te huis, daar gegeten.

Catharina bragt den dag door bij Boonacker met Marie Loman (bij den Burgemeester gelogeerd). Boonacker bragt beiden des avonds weer hier, waar ook Loman kwam.

Hij had gecorrespondeerd over het varen van de Flevo en zou mij den ontvangen brief laten lezen.

13 September 1877. Catharina des avonds bij Cornelie Westenberg op uitnoodiging.

15 September 1877. Des namiddags Marie Loman bij Catharina.

16 September 1877. Zondag. Zeer winderig. Gepreekt aan de Waal.

Bij Kuiper, verleden dingsdag zijn dochter Trijntje begraven. Marretje was daar nog. Even bij Fokel. Ik kwam te 1 ure te huis, juist als de wagen aankwam waarmede nicht Catharina naar 't Schild was geweest en nu met Katrina, Guurt en Mennoni terugkwam.

Des avonds Boonacker en Lize hier.

17 September 1877. Des morgens om 't min gunstige weer de wagen afgezegd waarmede ik huisbezoek zou doen.

Lulofs van Arnhem, getrouwd aan J. Langeveld van Sliedrecht, hier om zoo het heette onversneden Bordeauxwijn te verkoopen. Ik nam echter voor 't oogenblik niet.

Berigt ontvangen van het overlijden van de weduwe Blom, Stijntje Zunderdorp. Ik derwaarts, aldaar haar broeder en zuster en Willem Ran en Naantje Drijver. Helena is te Valkenburg bij Maastricht. Jan Timmer zal haar terughalen.

Ik des middags loopende, het weder was nu goed geworden, huisbezoek op Driehuizen en de Westen, koffij gedronken bij Maarten Koorn en Marretje Roeper. Met deze des avonds teruggereden naar den Burg.

18 September 1877. Des morgens uitgereden met de knecht van C. Keyser naar Jan Albertsz Kikkert en verder naar de Mient en het Nieuwland en Ongeren. Meestal regenachtig, koud. Half 7 te huis, toen middagmaal gehouden.

19 September 1877. Des morgens huisbezoek aan den Burg. Katrina, Guurt en nicht Catharina des voormiddags met den wagen van Bakker naar 't Oude Schild om Aal Koekebakker van den tweeden boot te halen. Zij te ruim 12 ure weer tehuis. Met dat gezelschap koffij gedronken. Des namiddags Ringsvergadering aan de Waal bij Boonacker. Dominee de Lang kwam bij ons met den wagen. De beide Catharina's en ik met hem medegereden naar de Waal. Wij daar het overige van den dag en den avond tot omstreeks 12 uur genoeglijk doorgebragt

Voor het eerst was ik bij de zogenaamde werkzaamheden tegenwoordig, lezing der Notulen enz, waarna niet onbelangrijke gesprekken werden gevoerd over de wijze waarop diep onkundigen tot betere denkbeelden moeten worden gebragt enz. Wij reden des avonds met den wagen van Post terug. De huisgenoten allen reeds in diepe rust.

20 September 1877. Ik des namiddags nog eenige bezoeken gebragt in de Koogerstraat. Inmiddels de beide Catharina's, Guurt en Ali en de kleine Menno met de wagen van C. Keyser naar de Waal bij Fokel en Lize.

21 September 1877. Guurt en Ali enige bezoeken afgelegd. Bij ons geweest Jet Ensing, Ensing zelf, Marretje Keyser-Kuiper, Margo, Marie Loman. Voorts het laatste gedeelte van den avond rustig met elkander doorgebragt.

22 September 1877. Aanvankelijk mooi weder. Later op den dag vooral des namiddags weder als gewoonlijk regenbuijen.

Des morgens half 6 opgestaan. Te 7 uur vertrokken Guurt en Mennoni en Ali Koekebakker mat de wagen van Bakker begeleid door de beide Katrina's naar 't Oude Schild, voorts naar Wormerveer.

Des namiddags de onderwijzer Bakker van de Koog hier thee gedronken. Hij kwam spreken over het Godsdienstonderwijs der Kooger jeugd.

Ik gister, vrijdag, ter begrafenis van de weduwe Blom (Stijntje Zunderdorp), eerst te 11 ure bepaald, doch na 12 uur gehouden, wijl wij te wachten hadden op 2 personen van Nieuwendam of Schellingwoude, Bakker en vrouw. Sluismeester aldaar. Hij had vroeger 15 jaar met Blom gevaren. Hij was hier in het Weeshuis opgevoed.

Ik voerde het woord. Ik sprak later meest met Jan Timmer, Doctor Koning, C. Keyser. Westenberg enz. Timmer vreesde wel zeer dat het ook met zijn meisje, zoo zwak als zij is, niet goed zou gaan.

Bakels des avonds hier even, komende van 't huisbezoek aan de Koog.

23 September 1877. Zondag. Des morgens met nicht Catharina (Vrouwtje mede naar de Waal om eenige dagen te Cocksdorp door te brengen) gereden naar Oosterend met Jan C. Bakker (Martinus is te Haarlemmermeer). Ik aldaar gepreekt. Bij S. Koning koffij gedronken. Het dorp doorgewandeld. Even bij Dominee de Lang.

Op de terugreis even bij Dirk Mantje, die weder in angstige bezorgdheid zit door het weer opkomen van de kanker. Ik mogt hem eenigermate bemoedigen.

24 September 1877. Samuel jarig, eergister aan hem geschreven.

Huisbezoek aan den Burg. Trijntje Cornelis Dijksen (Weverstraat) vond ik in diepe treurigheid. Zij moet moeder worden en Rens Daalder, de schuldige, veracht haar. Ik sprak haar moeder enstig tegen, die beweerde dat zij zich overal met een gerust geweten vertoonen kon.

Bij 't huisbezoek bij Simon Keyser had ik een zeer onaangename ontmoeting. Toen ik hem begon toe te spreken viel hij mij terstond in de rede met te zeggen "Maak het kort, ik heb geen tijd, mijn rijtuig wacht mij". Toen ik nu sprak van het doel mijner komst om zoo mogelijk overal bevorderlijk te wezen aan de versterking van Hooger Leven, verklaarde hij dat dit voor hem onnodig was, noemde zulks malligheden, waarmede men hem niet moest aankomen. Hij was een voorstander van Humaniteit en dat was Christendom, dat was genoeg.

Ter Kerk kon hij niet komen om zijne doofheid, maar dat hij de Gemeente liefhad bewees hij genoegzaam door zich nooit te onttrekken als er voor deze iets gevraagd werd. Hij had voor het orgel zelfs 7 à 800 gulden opgeofferd.

Om van iemand, die met hem van gelijke jaren was, een woord van vermaning te ontvangen, daarvoor was hij te oud en te wijs geworden enz enz. Ik bleef hem wel geen antwoord schuldig, maar hij bleef steeds voortgaan op de toon der diepste minachting te spreken.

Des namiddags jufvrouw Ments en dochter Immetje bij ons. Katrina en nicht Catharina na de thee nog naar den Hoorn bij Van Eerde.

Des avonds Nutsvergadering.

24 September 1877. Nutsvergadering. Verslag van de Algemene Vergadering door Boonacker en Bakels. Ik werd tot medebestuurder verkozen tegenover Loman. Met veel moeite wordt Van Eerde door S. Keyser, die nu De Holl als Praesident vervangt, er toe gebragt om in October de Redevoering te doen. Gesproken over de reorganisatie der Leesbibliotheek.

25 September 1877. Huisbezoek aan den Burg. Vanaf de weduwe Flens, die zeer klaagt over Jan als groot liefhebber van 't biljart. Het gebeurde soms dat hij 's nachts half 2 eerst te huis kwam uit de herbergen of van elders. Bij August Keyser het laatst.

26 September 1877. Huisbezoek. Bij Dijt koffij gedronken en genoeglijk zamengesproken. Ook hem op zijn pligt van getrouw Kerkbezoek gewezen. Bij Bok geëindigd. Hij en zijne vrouw waren zeer goed te spreken. Ten slotte beloofde zij ook weder ter Kerk te zullen komen. Eerst verontschuldigde zij zich daarvan omdat zij in de trouwste Kerkbezoekers veelal schurken zag, welk woord ik haar drong terug te nemen. Zij verveelde zich in de Kerk. Nooit had zij er veel belang in gesteld. Zij erkende echter dat zij ook hier aan haaren Kerk gaan nog soms wel eens wat gehad had.

Des avonds Notulen geschreven enz voor morgen.

27 September 1877. Kerkeraadsvergadering. Bakels kwam NA de lezing der notulen waarin over de brief van zijn vrouw gehandeld werd (Jan Roeper zeide dat de belangstelling van mevrouw Bakels dan toch waarlijk zoo heel groot niet was geweest daar zij zoo spoedig kon terugtreden).

Gesprekken over de Gustav Adolf Vereeniging, die op den Hervormingsdag zal worden aanbevolen.

28 September 1877. Des namiddags hier volgens uitnoodiging Sijbrand Koning en vrouw, Jakob Roeper en vrouw en Pieter Boon, den avond genoeglijk gepasseerd tot half 1.

Catharina was in de vooravond naar jufvrouw Duinker met Marie Loman.

29 September 1877. Vandaag zeer schoone dag. Brief geschreven naar Dirk en Manna.

De beide Catharina's [hebben] des namiddags eene wandeling gemaakt naar de Fonteinsnol.

30 September 1877. Zondag. Gepreekt aan den Burg, daarna aan den Hoorn. Bij Van Eerde. Daar kwam juist eene logeergast, dochter van Dominee Wouters.

Op de Steenen Plaats groote drukte om het aangeplakte vers te lezen tegen Rens Daalder om zijn verboden omgang met Trijntje Cornelis Dijksen.

Des avonds toen wij er over dachten om nog eene wandeling naar de Waal te maken, daar Bakels morgen op reis zou gaan, kwam de Heer de Holl en vrouw en bleef hier tot 10 uur genoeglijk praten. Ook Pieter Boon kwam hier, mij voorstellende om van de week op een moojen dag eens met hem naar het Noorden te rijden.

1 October 1877. Huisbezoek begonnen bij Teunis Timmer, Warmoesstraat, tot Dirk Keyser.

Drukke redenaties met Antje Jans Bakker, die nu maatregelen neemt tot echtscheiding van haar man Klaas Ponger. Veel moest ik hooren van hare verbitterdheid op hem en op hare geheele familie. Ik maande haar ernstig aan tot zachter gezindheid, maar zij hoorde naar niets.

Des namiddags Dominee Boonacker hier, meest gesproken over verschillende Catechiseerboekjes.

Des avonds brief naar Ouddorp geschreven, waarbij ook uitvoerig verslag van mijn bezoek bij S. Keyser.

Pieter Boon hier bij mij tot eene langdurige particuliere conferentie.

2 October 1877. Huisbezoek. Fokel hier des voormiddags, door de beide Catharina's naar de Waal teruggebragt.

Ik met genoegen vertoefd bij Simon Wilner. Zijn 87-jarige vader is nog helder van geest, leest nog zonder bril, althans bij daglicht.

Bij Albert Koning koffij gedronken, veel gesprek. Hij toonde zich wel ingenomen met mijn bezoek. Het viel hem soms moeijelijk aan een Liefdevol Bestuur van alles te gelooven als hij dacht aan den ongelukkigen toestand waarin zijn vrouw verkeerde. Bij die herinnering gaf hij alle teekens van diep gevoel. Hij roemde haar karakter zeer, zelfs boven het zijne.

Gesprek over Pieter, die nu weer te huis in zijne zaken zal blijven. Deze sprak ervan dat hij tot het lidmaatschap van de Gemeente wenschte te komen. Koning herinnerde zich nog eene preek van mij, vele jaren geleden gehouden, over de achterlating van Jezus in Jeruzalem door zijne ouders, wat hij bijkans als eene onmogelijkheid beschouwde.

Bij Grietje Pieters Keyser vervolgens vertoefd. Man en zoon waren niet te huis, kwamen althans niet voor het licht. Zij verkeert in zeer zwakken toestand. Gesprekken over haar zoon [Dirk]. Ik beklaagde het diep, dat hij zonder gezette werkzaamheid zich aan allerlei gevaren blootstelde en wekte haar ernstig op om alle haar invloed op hem ten goede te gebruiken, wat zij ook deed, zoo zij zeide. Zij had hoop dat het met hem nog te regt zou komen, vooral dan als hij eens eene goede vrouw mogt verkrijgen, die hem verstandig kon leiden.

Vervolgens bij P.J. Keyser en verder in de Molenstraat, laatstelijk bij Jakob Zuidewind. Te kwart voor 4 naar huis.

Des avonds nog een briefje geschreven aan broeder Juriaan bij den brief van Catharina, waarin zij meldde dat zij donderdag over een week dacht te huis te komen.

Vanavond Cornelis P. Keyser hier om mij mijn tractement te brengen. Hij deed verhalen van zijn reis door Noord Holland, zijn bezoek aan het Stoomschip de Conrad enz.

13 October 1877. Ik wil trachten eenige herinneringen op te halen van de laatst verloopen dagen.

3 October 1877. Des voormiddags huisbezoek, begonnen bij P.M. Langeveld. In het Gesticht vertoefde ik lang, door verschillende toespraken, ook aan Schagen ter bemoediging in zijn langdurig sukkelende toestand. Bij Aaltje Eelman, weduwe van B. Bakker, vernam ik dat haar zoon Jan zich mede onder de Doopelingen wenschte te stellen. Ik gaf schoorvoetende mijne toestemming, als hij toonen wilde dat het hem regt ernst was.

Maandagavond l.l. was Pieter Boon hier bij mij geweest. Hij had blijken van bijzondere belangstelling onzerzijds meenen te zien, wat geheel overeenkwam met zijn innigste wenschen, waaraan ik echter geen voet mogt geven. Het gevolg nogtans was, dat hij een brief schreef, die terstond na de ontvangst heden, woensdagmiddag, door Katrina beantwoord werd en hem zijne illusieën ontnam.

4 October 1877. Mooi weer. Pieter Boon liet mij vragen om met hem te gaan uitrijden met de chais, om den nieuw ingedijkte polder 'Het Noorden', waarin ik nog geen voet gezet had, te gaan bezigtigen. Ik nam het gaarne aan en volbragt den tog met hem met genoegen, ofschoon wij den polder wat de gesteldheid van den grond betreft, allertreurigst vonden. Van de Walenburgersluis af reden wij de polder door, kwamen vervolgens langs een dwarsweg aan den Eijerlandschen dijk en reden toen den nieuwen dijk langs (deels loopende) over de sterk uitstroomende sluis met 3 monden, naar Oost en zoo terug naar den Burg, van 10 tot 2 uur.

Boon deelde mij mede dat de ontvangen brief, hoe teleurstellend ook, hem toch aangenaam bewijs gegeven had dat aan zijn opregtheid niet werd getwijfeld. Voorts verzekerde hij dat de teleurstelling geen nadeeligen invloed zou hebben op zijn gehechtheid aan mij en mijn huis.

5 October 1877. Huisbezoek beginnende met Cornelis Eelman, hijzelf niet thuis. Met zijne vrouw Trijntje Keyser had ik langdurig gesprek. Zij scheen weinig ontvankelijk voor Godsdienstige invloeden, behoefte aan Godsdienstige gemeenschapsoefeningen had zij geheel niet. In de Kerk stelde zij geen belang. Het was haar genoeg soms een preek te lezen uit "De taal des Geloofs", die zij hoogelijk waardeerde.

De verantwoordelijkheid voor het gedrag van hare zoons (die weinig gunstig bekend staan, Cornelis had zich nog onlangs na de Tentoonstelling van Landbouw zeer ergerlijk gedragen) wierp zij van zich af met te zeggen dat zij hun eigen wil hadden. Zij treurde intusschen nog zeer over het verlies van hare dochter. Ik vond bij haar niet de minste voldoening.

Ook bij Maarten Daalder was het mij niet aangenaam. Rens was ook te huis (allen aan het middagmaal). Zijn schandelijk gedrag is thans in aller mond. Hij, geholpen door alle zijne huisgenooten, vooral door zijne moeder, gaf zich het voorkomen van de belasterde onschuld. Hij kon alzoo met een gerust gemoed aan het Avondmaal gaan. Ik liet het natuurlijk niet aan ernstige waarschuwingen, ook tegen de groote zonde van huichelarij, ontbreken.

Met oneindig meer genoegen was ik vooraf bij Cornelisje Eelman, vooral omdat ik daar de oude, zoo ik meen echt vrome Trijntje Vos aantrof.

Ook bij Johannes Keyser was ik niet zonder genoegen, ofschoon welligt het koel beredeneerd verstand daar den boventoon heeft.

Bij Jan Kalis trof ik zijn dochter Sientje, in hare vernedering en zwakte een voorwerp van medelijden.

6 October 1877. Gisteravond de beide Katrina's en ik bij den Heer de Holl.

7 October 1877. Zondag. Ik aan den Burg met veel opgewektheid ter Voorbereiding gepreekt (Bakels is naar Haarlem). Boonacker des morgens aan den Burg, daarna hier vertoefd. Zoo ik meen zijn wij, de beide Katrina's en ik des avonds ten huize van Bakels geweest.

8 October 1877. Krans bij mij, doch alleen Boonacker is geweest.

Des morgens nog mevrouw Van Eerde en hare zuster om boodschappen te doen. Zij bleven hier koffij drinken.

Het was zeer ruw en onstuimig weder.

8 October 1877. De avond bragten wij met ons drieën zeer genoeglijk bij Ensing (op uitnoodiging) door met Bruno Bok en vrouw. Bok vertelde mij veel van zijn broeder Eduard die uit Transvaal bij hem was geweest en zich in zeer goede vooruitzigten scheen te verheugen. Hij had, zeide hij, eene veel betere levensbeschouwing verkregen. Hij vleide zich nogal in de gunst van Lord Carnavon te deelen, op wien hij door zijn voorkomen en vlug Engelsch spreken den indruk van een Engelschman had gemaakt. Paul Kruger wien hij voor tolk moest dienen werd hem zeer ongustig geteekend, gelijk de geheele Transvaalsche bevolking als een hoop domme boeren.

9 October 1877. Huisbezoek begonnen bij Sijbrand Eelman en des avonds geëindigd bij Adolf Keyser en vrouw in de Binnenburg, waar ik de familie Albert Koning en tante Chris aantrof.

Des avonds Jannetje Duinker en Anna Cornelis Keyser hier bij nicht Catharina.

10 October 1877. Huisbezoek begonnen bij Cornelis P. Keyser en vrouw, aldaar Jan Keyser. Die beide mannen redeneren wel over de Godsdienst, maar tonen weinig belangstelling, tenzij in egoïsme.

Bij Arie Dijksen sprak ik zeer goed, vooral ook tegen Pieter, hem enstig waarschuwende tegen de gevaren waarmee hij was omringd aan de billiardtafel enz (waaraan hij, zoo ik hoor, dikwijls de uren besteedt, die een ander in de Kerk doorbrengt). Hij scheen mijne woorden aan te nemen en beantwoordde mijne vraag toestemmend of hij deze winter mij een waardig leerling wilde zijn.

Bij Marretje Alberts Keyser. Zij vertelde mij dat haar kind door moeder Langeveld bij Dominee Post ten doop was gehouden zooals ik ook reeds wist, tegen de zin der ouders, om familievrede te bewaren.

Ik eindigde te 3 uur bij Willempje Lammertsma, ziek zijnde.

Des namiddags bleef ik te huis omdat het de laatste avond was dat nicht Catharina hier was. Zij had haar koffer gepakt en overal waar 't noodig was aan de Waal en aan den Burg afscheidsvisites gemaakt. Wij bragten den avond genoeglijk door, maar gingen vroeg ter ruste.

11 October 1877. Des morgens half 6 opgestaan. Te 6 ure met de wagen van de weduwe J.C. Bakker gereden naar de haven. Te 7 ure nicht Catharina in de Stoomboot Flevo afgeleverd. Het weer was ongunstig door regen en wind. Ik reed met Adriaan Bakker terug na vooraf even bij Dominee Post geweest te zijn. Zijn dochtertje Dora is sedert welligt 14 dagen zeer ziek en er is weinig hoop op haar behoud, hersenziekte. Gister 2 jaar oud geworden.

Katrina is er gister nog geweest en zij bleef er ook nu om hulp te bewijzen of gezelligheid te schenken. Post en vrouw waken alle nachten bij beurten. Post is te bewonderen om zijn kalmte.

Algemeen is de deelneming. Ook Ensing gaf daarvan laatstleden maandag getuigenis. Elk die hem op 't Oude Schild ontmoet vraagt hem: "Hoe is het met Dora?".

Men vroeg ook mij vanmorgen op de haven wat ik er van wist?

Katrina kwam des voormiddags met mooi weer wandelende weer te huis.

Ik had inmiddels weer huisbezoek gedaan van Roggeveen beginnende, geëindigd bij Dirkje Bakker (bij Gerrit Kooiman).

12 October 1877. Des namiddags heb ik mijn huisbezoek geëindigd bij Jan Rab en Sijbrand Jansz Keyser. De eerste ergerde er zich zeer aan dat zulk een verachtelijk mensch als Rens Daalder welligt nog mede zou aanzitten aan het Avondmaal. Hij zou zich, ook nog na mijne ernstige toespraak van verleden vrijdag, op l.l. zondagavond met Reinder Fester allerschandelijkst gedragen hebben bij Antje Glasener op de Mient, volgens geloofwaardige mededeelingen van den dooven Willem Maas en zijne vrouw, daar in de nabijheid woonachtig. Rab wilde wel dat men zulk een mensch van het Avondmaal weeren zou als een schandvlek van den Doopsgezinde naam. Ik trachtte hem te doen begrijpen dat wij niet als Regters van Instructie zitting konden nemen om ieders schuld te bepalen.

Ik zocht zijn eigen schuldgevoel te wekken. Hij erkende niet REIN te zijn, maar toch niet aan ZULKE zonden schuldig te staan, ja, dat hij zich schamen zou on naast zoodanig een te zitten. Ik wees hem op het gedrag van Jezus. Vrouw in overspel gegrepen (meestal heeft men iemands misdaad als hier van hooren zeggen). "Wie van U zonder zonde is- Ga heen en zondig niet meer". Hij zeide, dan zou het huisbezoek wel nutteloos zijn.

Ik antwoordde dat juist mijn doel was overal 't bewustzijn van schuld te doen ontwaken, maar ook dan te zeggen "Ga heen en zondig niet weer". Dit had ik ook bij Rens Daalder gedaan en ernstig gewezen op de zonde van huichelarij. Dit had ik ook hier te doen. Geen diepe verachting, maar diep medelijden moest hem het oog op zulken als Rens Daalder (gesteld dat men overtuigd was van zijne schuld) doen vestigen enz.

Bij Sijbrand Jansz wordt mij nog eens verweten dat ik Trijntje (de dochter) verleden jaar niet onder mijne leerlingen in een ander boekje, althans onder meisjes van hare soort had willen opnemen. Het meisje zelve zat er bij dat haar leeraar in het ongelijk werd gesteld en dat hare ouders de billijkheid mijner redenen niet schenen te erkennen.

Hierop begaf ik mij naar de pastorij in de Gasthuisstraat, die zooals ik later vernam, sedert gister weder bewoond was. Ik trof er Dominee Gelderman en vrouw en kind van 7 maanden aan. Ook Jan Kikkert zat daar. Ik maakte alzoo voor het eerst kennis.

De man maakte, wat zijn uiterlijk betreft, op mij geen ongunstige indruk. De ontvangst was minstens niet onvriendelijk, ofschoon ook in geenen deele van eenige bijzondere hartelijkheid getuigende. Zij waren gistermiddag aangekomen en terstond in de pastorij getrokken, waar zij door de Kerkeraad met koffij en brood werden opgewacht. Het huis viel hem af bij hun vorige woning. De vrouw maakte een ongunstigen indruk op mij, ook door gedurig van de stoutigheden van haar zevenmaands kind te spreken.

Na de gewone gesprekken gaf hij al spoedig te kennen dat wij beiden nogal van verschillende rigting zouden zijn. Ik verklaarde dat ik voor mij wenschte met de vorderingen der Wetenschap op Theologisch gebied mede te gaan, doch bovenal Godsdienst te prediken, de Godsdienst van Jezus Christus, nu zoowel als voor 45 jaren, toen ik over sommige zaken welligt anders dacht dan nu. Kortom, wij spraken veel in verschillende zin.

Wij spraken over het getal van Hervormden, Roomschen, Doopsgezinden, hier op Texel. Afgescheidenen. Hij beklaagde het dat zij bestonden. Zij hadden zeer goed in de Kerk kunnen blijven, daar was ruimte genoeg voor de Evangelieverkondiging die zij voorstonden. Ik daarentegen verlangde liever dat zij die geestelijk ten naauwste verwant waren, zich ook bij elkander voegden. Hij sprak op geenerlei wijze uit dat hij ook met ons eene broederlijke aaneensluiting wenschte, noodigde mij ook niet ten zijnent op a.s. zondag, als wanneer hij bevestigd zou worden.

Ik kreeg volstrekt niet de indruk dat de pastorie aldus bewoond mij nog menig genoeglijk uur zal schenken.

13 October 1877. Zeer onstuimig weer, veel en zwaar onweer.

Brief van nicht Catharina en van Sina.

14 October 1877. Bakels bediende het Avondmaal aan den Burg voor 273 personen ('t kan echter wel eenigen minder geweest zijn, daar 't niet zeker is dat elk slechts één van de zeer klein gebakken broodjes ontving). De preek was over "Wat God vereenigd heeft scheide de menschen niet". Er was geen warmte, geen gloed in. Toen ik dit hem daarna te kennen gaf, in bedachtzame bewoordingen, verraste hem dit zeer of stelde het hem teleur, daar hij meende zeer goed, volstrekt niet met eenige kunstmatige opwinding, gesproken te hebben. Het geheel echter liet mij koud, schoon ik zoozeer het tegendeel gewenscht had.

Bakels na Kerktijd naar de Waal. Habbema en zuster en Boonacker hier des middags gegeten. Zij hadden Schouten gehoord ter bevestiging van Gelderman. Te 2 ure gingen wij gezamenlijk naar de Hervomde Kerk, die weldra bijkans geheel gevuld was met allerlei soort van hoorders. Gelderman deed zijne Intrede. Hij begon al terstond met de verklaring dat hij Orthodox was. Wij hadden weinig voldoening. Ik ging nog even mee naar zijn huis. 't Bleek echter niet dat men er bijzonder op gesteld was dat ik bleef en daar wij inmiddels vernomen hadden dat het dochtertje van Dominee Post overleden was, zoo besloten Katrina en ik om derwaarts te gaan.

Bij Dominee Post vonden wij natuurlijk diepe droefheid. Zij waren vrij kalm. Groot was de deelneming van allen, ook en wel bijzonder van de dorpsgenoten.

Katrina en ik des avonds naar de Waal. Lize vrij wel doch zwak.

Vooraf hier ontvangst van 9 Doopelingen.

23 October 1877.

Van de volgende dagen herinner ik mij niet veel meer.

Des maandagsmorgens, 15 October 1877, vertrok Bakels weer naar Haarlem, zijne vrouw en kinderen volgden hem des namiddags.

Katrina bezocht in deze dagen dikwijls de Waal (Lize Boonacker zeer zwak, moest steeds rust houden) en Oude Schild. Des woensdags was zij bij Post.

Des donderdagvoormiddags werd het kind begraven.

Des vrijdagavonds had ik eene comparitie met de Bestuurders van 't Nut en de Commissarissen der Leesbibliotheek in de Kikkert. Ik nam aan om met medehulp van Post en Boonacker een catalogus van de Bibliotheek te maken.

Van de week een brief geschreven naar Dirk. Een zeer uitvoerig naar Vrendenberg (over de intree), later een dito aan Koekebakker.

Overigens was ik meest op mijn studeerkamer aan mijn preek tegen zondag, waarin ik eenige klank wilde geven aan de gevoelens door het hooren van Geldermans rede opgewekt. Van deze man zelve vernamen wij niets.

Vrijdags was Van Eerde hier. Deze geeft steeds lucht aan zijne verontwaardiging over de slechte receptie.

21 October 1877. Gepreekt aan den Burg met genoegen. Bakels gepreekt aan de Waal. Des namiddags weer naar Haarlem vertrokken. Hij zal zondag eerstkomend te Winterswijk preeken. Hij liet ons de pas ontvangen uitnoodigingsbrief van Leer zien, tractement 1975 gulden zonder woning.

Fokel was te Haarlem ook in functie geweest 4 dagen lang om te oordelen over de bekwaamheid in handwerken. Belooning 10 gulden daags en vrij reiskosten.

22 October 1877. Katrina en ik des voormiddags naar 't Oude Schild naar Dominee Post. Zij waren vrij kalm te midden hunner droefheid. Hij liet mij de brief lezen, door Dirk hem gezonden, die van 't diepste medegevoel getuigde en door hem hoog gewaardeerd werd.

Bij hem troffen wij Boonacker en later Habbema, die 's morgens reeds bij ons geweest was, komende van Cocksdorp om de verkooping der nalatenschap van de weduwe Blom met Doctor Koning. Des avonds Habbema hier Doctor Koning opgewacht. Katrina reed mede naar de Waal om Lize gezelschap te houden, terwijl Boonacker hier kwam om mede naar het Nut te gaan, waar Ensing de Redevoering deed, eene novelle "Anna" getiteld, zijnde de schets van het wedervaren eener arme visschersvrouw, die haar man op zee verloor. 't Werd met genoegen gehoord. Op het eind reciteerde hij nog zeer goed een dichtstukje van Piet Paaltjens "De minnedichter" wat nog veel meer werd toegejuicht.

Ik droeg enkele spreuken uit de Volksbode voor. De Holl citeerde voortreffelijk een schoon vers van Estella van Herzvald "De beschaving der 19de eeuw".

23 October 1877. Katrina gisteravond om het ongunstige weder aan de Waal gebleven (afspraak van mij met Boonacker), kwam van voormiddag terug.

Ik opende vandaag mijne catechisatie.

Post vertelde ons gister dat hij uitgenoodigd was wekelijks aan den Burg te komen catechiseren met de kinderen der ouders die ze niet naar Gelderman wilden zenden, ten getale aanvankelijk van 19 of 20. Hij had als conditie gesteld vrij rijtuig en 60 gulden voor cusus het eerste jaar. Ensing en Koorn zoeken die zaak in orde te brengen. Zij zullen de Kerkekamer der Hervormde Gemeente ten gebruike vragen, anders de onze.

23 October 1877. Begrafenis van Geertje Rab, dochter van Jan Rab. Toen ik vrijdag l.l. den dag van het overlijden daar was bleek het terstond dat geene troostredenen noodig waren. De vader zelf zeide dat hij zoo blijde was alsof hij 1000 gulden ontvangen had, wijl zijne dochter zoo zacht ontslapen was en alle zijne kinderen aanwezig waren. Die blijdschap over den dood maakte mij het houden eener toespraak niet ligter. Ik sprak nogtans een hoog ernstig woord tegen hen voor wie niet, als de vader, het geloof aan 's menschen voortduren eene herschenschim was.

Heden dingsdagavond catechisatie, waarbij voor 't eerst ook Dirk Ments aan wezig was. Later Cornelis Koning hier om zich aan te melden als Doopeling.

Vanavond Margo en haar logée jufvrouw Everts hier eenigen tijd. Zij ook vandaag naar Lize geweest.

24 October 1877. Des morgens uit de catechisatie te huis komende was daar een telegram uit Leeuwarden met het berigt van de voorspoedige geboorte van Jacoba [woensdagmorgen om 4 uur]. Alles wel, wat ons met groote blijdschap vervulde. Wij des middags daarheen geschreven.

25 October 1877. Kerkeraadsvergadering, daarheen gereden met C. Keyser en de overigen (Bakels is nog steeds in Haarlem). Het verzoek behandeld van P. Koorn enz om gebruik te mogen maken van onze Kerkekamer aan den Burg voor catechisatie van Dominee Post in afwachting van beslissing over de aangevraagde consistoriekamer der Hervormde Gemeente. Dit toegestaan zonder veel bedenken.

Te half 6 weer te huis. Ik te 6 ure catechisatie met Doopelingen, nu 11 (Cornelis Vlaming kwam er vanavond bij).

Katrina was den geheelen dag op 't Oude Schild bij Post en Janna. Zij kwam om het ongunstig weer met de diligence terug.

26 October 1877. Ik des voormiddags even met de brief over het catechisatielokaal aan Koorn c.s. naar C. Keyser ter teekening. Voorts Notulen schrijven enz.

Katrina des avonds (van hier met Klaas Mantje gereden, zijn broer Dirk lijdt vreeselijke pijnen aan zijn kankergezwel) naar de Waal bij Lize.

Vanmorgen Jan Bruin hier. Hij wist niet wat hij zijne vrouw moest aanbevelen ten aanzien van het Godsdienstonderwijs hunner (gereformeerde) dochter. Zijne vrouw hing nogal sterk aan hare geloofsbelijdenis. Gelderman is nu bezig met huisbezoek te doen (met Jakob Bruin).

27 October 1877. Brief van Samuel, alles gaat best.

28 October 1877. Zondag. Gepreekt aan den Burg en daarna aan den Hoorn.

De meeste inwoners van het dorp hadden de vlag uitgestoken ter eere van het 50-jarig huwelijk van Dirk Bruin en Cornelisje Blauw. Ik vervolgens daarheen. Ik vond de talrijke familie aan den middagtafel. Ik den feestvierenden mijn heilgroet gebragt.

Daarna bij Van Eerde. Hij oordeelde dat Gelderman het verzoek van Post om voor zijn onderwijs gebruik te mogen maken van zijn Kerkekamer niet kon toestaan. Hij zelf zou het ook niet doen.

Bij ons afzijn (Katrina naar de Waal naar Lize), Bok en vrouw hier aan den deur geweest om eene visite te maken.

29 October 1877. Mijn weemoedige gedenkdag.

Des voormiddags met Post en Boonacker naar de Vergulde Kikkert om de Leesbibliotheek van het Nut te catalogiseren van half 11 tot half 3. Wij hebben in dezen tijd alle boeken verplaats en onder bepaalde soorten (rubrieken) gebragt.

Post inmiddels even naar Gelderman, die hij nog niet gesproken had. Men had hem daar vriendelijk ontvangen. Gelderman had het hem niet ten kwade geduid dat hij, daartoe aangezocht zijnde, aan den Burg Godsdienstonderwijs wilde geven.

Vanmorgen weder een zeer gunstige briefkaart van Samuel ontvangen en brief van Guurt. Dolfina had reeds weder zitten breiden.

30 October 1877. Catechisatie des morgens en des avonds.

31 October 1877. Idem des morgens.

1 November 1877. Des voormiddags Dominee Post hier. Hij had in onze Kerkekamer zijne catechisatie gehouden aanvankelijk met ruim 30 leerlingen, geopend met eene toespraak waarbij ook de ouders aanwezig waren.

Ik des avonds catechisatie met 12 Doopelingen.

Loman deelde mede een exemplaar van een circulaire over de Bewaarschool tot verkrijging van giften, te zenden door het gansche land. Hij had reeds daarvoor 500 adressen. Wij verschaften hem nog een aantal daarbij. Ik nam op mij een brief te schrijven aan Dominee Steinfort te Amsterdam om zijne hulp en medewerking voor de Bewaarschool in te roepen.

Op verzoek van Loman nam Katrina op zich om met Jannetje Duinker, een dochter van Albert Keyser of Cornelie Westenberg, de zorg op zich te nemen voor het in orde schikken enz van de ingekomen prijzen.

2 November 1877. Monsieur Glijnis even hier met 3 leerlingen, 2 waren Russische knapen, door bemiddeling van Gillot hier geplaatst om een Hollandsche opvoeding te ontvangen (de vader was Hollander van Vriesenveen, de moeder Russin).

2 November 1877. Des namiddags Jannetje Duinker bij Katrina om gezamenlijk Duitsch te lezen.

3 November 1877. Des avonds met schipper Timmer ontvangen een vaatje boter van neef Juriaan Egges Huizinga en een kistje met hoed voor Katrina en koek van Groningen van Manna en nicht Catharina.

4 November 1877. Zondag. Des morgens ruim 8 uur Bakels hier, komende van Haarlem, waar de examens nu afgeloopen zijn.

Ik aan de Waal gepredikt. Bijzonder de aanbeveling van de collecte voor de Gustav Adolfvereeniging die, Waal en Burg tezamen, 15,38 gulden opbragt. Des avonds kwam Fokke Keyser mij de Burgsche collecte van ruim 10 gulden brengen. Er was bij Bakels vrij wat volk geweest en zijn preek had bijzonder voldaan (en toch zoo kleinen collecte!).

Aan de Waal even bij Jakob M. Boon, de vrouw ziek.

Met de wagen die Bakels haalde terug gereden.

Jet Ensing hier. Katrina des avonds Gelderman c.s. niet te huis gevonden, maar bij Jans Keyser geweest (Nico voor een jaar gestorven) en bij Albert Keysers familie.

Van voormiddag Monsieur Glijnis even hier met 3 leerlingen, gaande naar Bakels. Twee daarvan waren Russische knapen uit Petersburg, die nog niets anders dan Russisch kenden. Betsy was dagelijks bezig met hen Hollandsch te leeren. Hun vader was overleden. Door bemiddeling van Gillot waren zij hier geplaatst om een Hollandsche opvoeding te ontvangen. Zij waren van de Grieksche godsdienst. Op verzoek van de moeder hadden zij heiligenbeeldjes in hunne bedsteden. De vader was Hollander van Vriesenveen, de moeder Russin. Een oom woonde als Officier aan den Helder, die had ze gebragt. De Kerk van Gillot betaalde voor hen.

Katrina schreef een brief om aan Manna den ontvangst van het kistje te melden.

Vanavond voor 't eerst in de binnenkamer bij de kagchel gezeten.

4 November 1877. Van namiddag bemerkten wij voor ons huis op de stoep van Bolding een knaapje zittende, blijkbaar ziek aan de koorts. Wij haalden hem in huis.

Hij kwam met zijn zusje van Oost en moest naar huis aan den Hoorn. Hij was echter niet in staat om te reizen. Wij lieten dus zijn zusje naar den Hoorn gaan. Zij was eene kleindochter van Pieter de Jager, de vader [was] Schouten, een Urker. De knaap zelve hielden wij hier en bragten hem in het zijkamertje te bed, waar hij weldra in diepe slaap viel die op dit oogenblik ('s nachts half 1) nog voortduurt.

5 November 1877. De knaap van morgen weer geheel uitgerust en nu welvarende vertrokken naar den Hoorn.

5 November 1877. Ik des morgens 9 uur met Dominee Post (Boonacker kwam om een begrafenis eenige uren later, Katrina toen aan de Waal) naar de Kikkert en daar tot omstreeks 3 uur werkzaam geweest met het rangschikken van de boeken der Leesbibliotheek.

6 November 1877. Catechisatie.

7 November 1877. Idem.

8 November 1877. Post houdt catechisatie in de Kerkekamer. Ik des avonds. Na afloop daarvan, terwijl Katrina naar de Waal was. Ik ook derwaarts, doch slechts tot aan de molen (zeer morsige weg) waar zij mij tegenkwam met Boonacker, die Bakels van den Burg ging halen. Deze beiden hier 's avonds nog even vertoefd.

9 November 1877. Druk gewerkt met kwitantiën te schrijven en alles klaar te maken voor verschillende genootschappen van wier leden weldra gelden moeten worden opgehaald.

Des namiddags Jannetje Duinker bij Katrina, Duitsche oefeningen.

10 November 1877. Ik des avonds even bij Van Kerkwijk, hem 3 gulden gebragt van mevrouw Huidekoper uit Harlingen voor de Bewaarschool.

Ik ging des avonds even bij Gelderman hem verzoeken om morgen af te kondigen dat op de 18de verslag van 't Bijbelgenootschap zou worden gedaan. Ik vroeg hem of hij ook lid wilde worden. Hij was van namiddag ter begrafenis geweest van het dochtertje van Faas. Hij vond het een goed gebruik dat bij zulke gelegenheden gelezen werd en vond ook het boekje van Muurling, dat Biersteker gebruikt, geschikt. Dat er in het boek Prediker geen Onsterfelijkheidsgeloof gevonden wordt wilde hij mij niet toestemmen, dat was nog altijd de vraag, zeide hij. Hij gaf volstrekt niet te kennen dat mijn bezoek hem aangenaam was of dat hij mij spoedig een tegenbezoek wilde brengen, eerst moest in alle geval zijn huisbezoek zijn afgeloopen. Hij had nu 130 huisgezinnen bezocht. Zij waren zamen nog nergens geweest dan bij Bruin, Kikkert, Westenberg en Helm. Hij zeide gehoord te hebben dat Vrendenberg hier wilde komen logeren, doch hij betwijfelde 't wel om 't late jaargetijde.

Het is van de week doorgaans zacht weder geweest. Wij wonen nog steeds in de voorkamertjes.

Katrina vanavond even bij Margo Keyser, Rina vanavond met haar aangekomen, vanmorgen uit Brussel gegaan.

11 November 1877. Zondag. Gepreekt te Oosterend. Bij De Lang koffij gedronken.

Jakob Brans is weer herstellende, heeft nu in geruimen tijd geen bloed opgegeven, doch durft in de koude niet in de Kerk te komen.

11 November 1877. Op de terugreis bij Dirk Mantje, nu bedlegerig, meer en meer verzwakkende, ziet zijn einde genaderd. Hij neemt met een hartelijken handdruk van mij afscheid voor eeuwig. Hij is in eene zeer gelatene gemoedsstemming. Ik tracht zijn moed te versterken met de herinnering aan het vertroostende van dat woord waarover ik straks gepreekt had "De Vader zelf heeft u lief".

Daar aan tafel was de geheele familie Kikkert.

[22 November 1877. Dirk Mantje van namiddag begraven].

Te huis gekomen vond ik Fokel. Katrina bragt haar een eindweegs terug. Bakels preekt aan den Hoorn.

Des namiddags Jannetje Duinker bij Katrina, Duitsche oefening. Ik lectuur, Lost en Vast enz.

12 November 1877. Vannacht zeer onstuimig stormachtig weder. De barometer staat beneden de laagste aanteekening (storm). Met den middag wordt het kalmer.

Ik alleen naar de Kikkert en aldaar werkzaam om de Leesbibliotheek te ordenen. Met den middag komt Boonacker mij helpen. Post om het weer terug gebleven.

Katrina des namiddags naar Loman, de prijzen voor de Bewaarschool-loterij nazien.

Ik des avonds brief geschreven naar neef Jurjen Egges Huizinga om nog een half vaatje boter, het gezondene vat voldeed best.

Vanmiddag brief van Samuel. Het gaat best met hen allen, ook met de 4 kleinen.

22 November 1877. Katrina des voormiddags naar Bok, Pauline en Henriëtte aldaar toegesproken en vriendelijk ontvangen.

22 November 1877. Dirk Mantje van namiddag begraven.

23 November 1877.

13 November 1877. Catechisatie te 9, 11 en 6 ure.

14 November 1877. Idem. Katrina naar Cocksdorp geweest, afgehaald van de Waal.

16 November 1877. Een vat bessenwijn afgetapt.

18 November 1877. Zondag. Gepreekt aan den Burg.

Vergadering van 't Bijbelgenootschap hier in onze Kerk. Habbema deed het verslag. Vrij talrijke vergadering, daarbij alle predikanten.

Ik had deze alle met de vrouwen bij mij genoodigd om ook den avond te blijven. Zij voldeden allen daaraan. Wij waren alzoo met 14 personen aan tafel (ook Gelderman en vrouw, beide voor 't eerst). Wij hebben den avond algemeen genoeglijk doorgebragt. Ook de eerste ontmoeting met Gelderman verhinderde zulks niet.

Ten slotte voerde Gelderman 't woord die anders niet veel gesproken had. Hij zeide dat hij, hierheen gaande, wel eenigszins beducht was geweest voor de afloop, maar dat zijn verwachting ver was overtroffen. Wij scheidden alle in genoeglijke stemming te 1 uur. Gusta Habbema bleef hier logeeren.

19 November 1877. Gusta Habbema hier. Hijzelf bij Boonacker.

Des voormiddags met Post naar de Kikkert, gearbeid aan de Leesbibliotheek. De boeken zijn nu alle opgeteekend op lijsten met nummers.

Des avonds Bakels en vrouw en Boonacker en vrouw hier, ook Van Eerde, Habbema en zuster. Wij met elkander naar de Kikkert, Nutsvergadering, Volksvoorleezing.

Bakels hield eerst een korte Rede tot verklaring. Hij zou den Sciopticon, eene buitengewoon groote tooverlantaarn met groote verscheidenheid van prachtige photographieën op glas vertoonen, en deed dit vervolgens tot algemeen genoegen van een zeer talrijke vergadering.

De Waalders bleven hier boterham eten. Gusta bleef hier.

20 November 1877. Gusta vanmorgen met Katrina naar de Waal vertrokken. Boonacker jarig.

21 November 1877. Gister hebben wij met Timmer een half anker of wel 24 flesschen bessenwijn naar Harlingen gezonden waarvan Samuel ook 12 flesschen hebben zou.

Des avonds 5 ure catechisatie.

Daarna te 7 ure Katrina en ik Met Bakels en Fokel naar de Kikkert. Daar hoorden wij in een expres belegde vergadering van Volksonderwijs Dominee Carpentier Alting van Dockum eene Voorlezing houden tot krachtige aanbeveling der zaak, met uitstekend genoegen.

Katrina, Fokel, Dominee de Lang en ik bij den Heer de Holl boterham gegeten. Aangenaam kennis gemaakt met Dominee Alting. Hij moest van de week nog driemaal lezen, morgenavond te Winkel, dan te Niedorp en te Wieringerwaard (gister aan den Helder).

Ook sprak ik Pauline en Henriëtte Bok, die een paar dagen hier op Texel waren.

21 November 1877. Met Ensing had ik een gesprek over de noodzakelijheid van het uittreden uit de Nederlansch Hervormde Kerk. Hij noemde het een gewetensdwang. Ik sprak dat tegen en verwees hem naar het stuk in de Hervorming (van Koekebakker, dat ik met veel genoegen gelezen had).

Het was den Heer Ments zeer aangenaam te vernemen dat ik over het werk van zijn zoon Dirk wel tevreden was. Hij zeide dat hij altijd de opstellen van zijn zoon las als ik ze gecorrigeerd had.

Gister kwam er een schip op strand, de 4 opvarenden met de reddingboot er afgehaald. Bok kwam vandaar op de vergadering. Het is zeer ruw en onstuimig weer.

22 November 1877. Stormweer met regen.

Katrina des voormiddags naar Bok, Pauline en Henriëtte aldaar toegesproken en vriendelijk ontvangen.

Dirk Mantje van namiddag begraven. Bakels aldaar.

Ik had het te druk op mijn studeerkamer, met ruim 30 schriften na te lezen en te corrigeren. Des avonds te 6 ure had ik weer de gewone catechisatie met Doopelingen tot bij half 10.

Katrina heeft het in de laatste dagen zeer druk met velerlei bezoeken af te leggen bij zeer verschillende menschen hier op het dorp, waar zij anders ook nooit kwam, om hun loten aan te bieden voor de Bewaarschool, waarin zij meer of min gelukkig slaagt. Sommigen willen er niets van weten zoo als H. Dijt en juffrouw Flens, maar zij houdt aan tot dat zij slaagt.

23 November 1877. Stormweer dat eerst des avonds wat bedaart.

Ik des namiddags naar de weduwe Zuidewind. Ik was er ook reeds dingsdagavond geweest toen ik na de catechisatie het berigt kreeg van het plotseling overlijden des mans, voorover in eene kolk gevallen (hij leed aan toevallen) en alzoo gestikt, door zijn dochter gevonden en opgehaald. Ik was er dingsdag niet in de kamer gegaan wijl Gelderman daar met de vrouw zat te spreken. Vanavond trof ik er Biersteker.

Katrina zendt 36 loten naar Anna van Deinse, 4 aan mevrouw Boetje te Haarlem en ontvangt prijzen van Lette Bakels.

24 November 1877. Zeer schoone dag.

Begrafenis van Zuidewind, aldaar ook Gelderman. Ik was natuurlijk de spreker. Na de begrafenis bleven wij daar, niettegenstaande 't vele volk in de 2 kleine vertrekken, op aandrang der familie nog even theedrinken. Gesprek werd meest gevoerd door Gelderman en mij, onder het luisteren der overigen. Meest over 't onderwerp "hoe de vreeze des doods kon worden overwonnen", door de bewustheid van ernstig streven naar steeds beter leven, door heiliging des harten, waarbij Gelderman verklaarde dat de betering des levens daartoe geheel niet in staat was. Het kwam echter niet tot een conflict (zoals sommigen misschien wel gewenscht hadden) maar wij gingen in vrede heen.

25 November 1877. Zondag. Weder zeer stormachtig weer.

Gepreekt aan den Burg, daarna aan den Hoorn. Harde togt op de open kar. Nog even bij Van Eerde. Even bij Jakob Duinker, nog 10 gulden ontvangen, die ik van 't vorig kwartaal te min had ontvangen.

Katrina had tegen de avond nog wel lust om weer naar de Waal te gaan waar Bakels bij Dros voor zijn dorpsgenooten de Sciopticon zou vertoonen, maar bleef toch om het ruwe weder te huis.

26 November 1877. Vandaag weder goed weer. Vanmorgen met Boonacker en Post naar de Kikkert om de Leesbibliotheek in orde te brengen. Begonnen met het afschrijven der lijsten voor de te drukken catalogus, wat wij ieder voor zich in huis zullen voortzetten.

26 November 1877. Na het middagmaal Katrina met Boonacker naar de Waal. Zij kwam tegen 10 uur weder te huis.

Ik te 6 ure naar 't Raadhuis, vergadering van 't Bestuur der Bewaarschool.

Vanmorgen brief van Guurt te Harlingen. Van Samuel een mand met leege flesschen.

Bakels moet volgens belofte a.s. woensdag te Harlingen in het Nut eene lezing houden. Hij heeft schipper Cornelis Kuiper voor 18 gulden aangenomen om hem morgen heen en donderdag terug te brengen. Katrina denkt er zeer over de reis met hem mede te maken, maar ziet te zeer tegen de bezwaren op, vooral ook omdat de kinderen te Leeuwarden aan de Mazelen zijn en zij niet gaarne van daar komende de besmetting aan 't huis van Menno zou willen overbrengen.

Er zijn in de laatste storm velerwege schepen gestrand, achter Eijerland, achter de Koog, bij Huisduinen, Katwijk, enz. Een lijk achter den Hoorn aangedreven.

27 November 1877. Zacht weder. Bakels hier des morgens even aangeweest op reis naar Harlingen. Katrina geeft hem alleen eene brief mede. Des avonds was er een telegram van zijn goede aankomst.

Ik catechisatie en schriften nazien.

28 November 1877. Ik catechisatie en schriften nazien tot 's avonds laat.

Brief van dominee Sepp uit Leiden vragende naar de familie van een zekeren Knol die daar in de militaire gevangenis zit.

29 November 1877. Kamerdag aan de Waal. Bakels teruggekomen van Harlingen (met goede berigten van Menno daar). Met genoegen daar gister zijne voordragt gehouden.

Ik voor 6 uur weer te huis en toen catechisatie met Doopelingen. Ruw weder.

30 November 1877. Den avond besteed aan het klaarmaken der lijsten enz voor Pieter Bruin om de gelden op te halen voor de Buitengemeente, de Algemene Doopsgezinde Sociëteit, de Doopsgezinde Zendelingen en de Stichtelijke Blaadjes.

1 December 1877. Briefkaart van Samuel dat de kinderen aan de Mazelen zijn doch herstellende. Dolfina ook niet regt vlug.

Brief geschreven aan broeder Juriaan. Des avonds aan Dominee Pool aan den Helder met postwissel voor de Evangelische Maatschappij en aanvrage om 150 exemplaren "Bijbelboek voor 't Godsdienstig leven" (voor 't Bijbelgenootschap) en aan Dominee Bron met postwissel voor 't Nederlandsch Hervormd Zendelingengenootschap.

2 December 1877. Zondag. Gepreekt aan de Waal. Daarna bij Simon Leijen, aldaar zijn dochter Barber die haar Kerkgang deed. Bij J.M. Boon, zijn vrouw herstellende. Bij Fokel. Bij Jan K. Roeper koffij gedronken, aldaar zijn broeder Leendert en zusters. Even bij Lize.

3 December 1877. Krans bij Bakels aan de Waal. Met Bakels gesproken over ons al of niet deelnemen aan de Protestantenbond, die hier van de week zal worden opgerigt door Ensing en Loman. Bakels meent dat men dit nu wel eens aan de Gemeenteleden mag overlaten. Wanneer zij ons vragen kunnen wij altijd nog hulp verleenen.

Des avonds vergadering der Leden van 't Nut in de Kikkert. Gesproken over het lokaal van vergadering, in hoever voor verbetering vatbaar, met Moojen gesproken. Wij zullen voortaan in de billiartkamer vergaderen, zoonoodig met een deel van de Kolfbaan erbij, behoorlijk afgeschut. Ments wil geen Commissaris van de Leesbibliotheek meer zijn na 12-jarige dienst.

Gesproken over een nieuwen kast voor de bibliotheek, zal door 't Bestuur onderzocht worden.

4 December 1877. Catechisatie. 21 flesschen wijn ingepakt voor Dirk.

5 December 1877. Idem te 9 en 12 ure ( dit in plaats van 's avonds). Sint Nicolaasfeest. Katrina en ik stil te huis, deur gesloten. Op straat weinig drukte. Vrouwtje met haar lief er op uit tot 's nachts 1 uur. Ik aan mijn vrageschriften.

7 December 1877. Meester Troll hier. Hij was verleden week naar Hoorn geweest om te solliciteren met 46. Hij was onder de 12 of 14 die terug mogten komen. Hij wilde alzoo zijne voorbereiding maken voor eene sollicitatie te Leeuwarden, doch hier was de oproeping reeds geschied, vroeger dan hij verwachtte.

8 December 1877. Brief van Hein [Koekebakker] uit Ouddorp. Hij dankt voor de Sint Nicolaas geschenken.

Brief van Frerichs uit Warns, die berigt dat hij geëngageerd is met C. Pol en met kerstijd trouwen gaat.

Des avonds de weduwe Rom/Ran-Slijboom hier. Er waren 5 Heeren boven Hoorn vandaan bij haar gelogeerd, die morgen Habbema wilden hooren, maar nu wilden zij eerst vernemen of hij beroepbaar was, anders gingen zij naar Post. Wij moesten haar mededeelen dat Habbema eerst met Maart eerstkomend 2 volle jaren te Cocksdorp zou zijn geweest.

Het was vandaag een prachtige zomersche dag. Ik wat bloembollen gelegd, Dahlia's uitgenomen.

9 December 1877. Zondag. Ik naar Oosterend. Vrouwtje mede naar de Waal om een paar dagen naar Cocksdorp te gaan. Gepreekt in de Kerkekamer, 58 toehoorders.

Bij Sijbrand Koning koffij gedronken. Ik bragt de kinderen een paar boekjes van Hofmans Verhalen voor de Jeugd en 3 stuivers prenten.

Gesprek vooral met Jakob Brans, vrij hevig over de bijdrage der Gemeenteleden voor het Fonds der Sociëteit te Amsterdam, waarvoor hij nu 1,50 gegeven had terwijl hij vroeger voor 3 gulden had geteekend. Hij gaf te kennen niet eens te weten wat die Algemeene Doopsgezinde Sociëteit was. Toen ik het hem uitleide, meende hij dat die Wetenschappelijke opleiding van Leeraars zoo noodig niet was, dat zij bijvoorbeeld geen Latijn behoefden te kennen. Toen ik het nut betoogde bleef hij zeggen "Ik ben van eene andere opinie".

Hij wilde als er bijvoorbeeld 20 personen waren die ieder een zoon wilden laten studeren, dan moesten zij ook maar gemeenschappelijk zorgen voor de gelegenheid daartoe, door hunne beurzen ervoor te openen, want men kocht dan toch alzoo een goeden stand in de Maatschappij voor zijn zoon en meer zulke onzinnige praatjes, waaraan ik mij zeer ergerde, wijl het hem blijkbaar voornamelijk te doen was, niet verpligt te wezen om eenige stuivers meer uit te geven voor iets wat hem immers niets aanbragt.

Op de terugreis even bij Boonacker, waar Katrina was met jufvrouw Duinker en Jannetje.

10 December 1877. Des voormiddags Boonacker even hier, gaande naar de Krans bij Van Eerde. Ik ging niet mede, maar bleef op mijn studeerkamer.

11 December 1877. Catechisatie.

12 December 1877. Catechisatie. Bakels gaat des middags op reis naar Leer.

13 December 1877. Post even hier.

16 December 1877. Zondag. Gepreekt aan den Burg.

Des avonds wij hier visite gehad van Cornelis en Sijbrand P. Keyser en vrouwen, jufvrouw de weduwe Duinker (Jannetje was niet gekomen), te 10 ure de Heer van Deursen (eerst vanavond van Amsterdam gekomen waar hij een betrekking zocht, zijn vrouw was niet medegekomen). Tamelijk uitvoerig gesprek over 't ruimschoots toetreden van Hervormden tot de Doopsgezinden te Zaandam, alleen door boeking der namen op verklaarde begeerte. De beide Keysers vonden 't heel goed, terwijl ik er sterk tegen opponeerde. C. Keyser had ook wel met mevrouw Bakels zoo gehandeld willen hebben.

17 December 1877. Post hier, Kransdag bij mij. Wij hebben met elkaar op de studeerkamer het ontwerp van een Reglement voor de Leesbibliotheek besproken.

Ensing hier even bij hem geweest. Later half 2 kwam Dominee Dyserink, die vanavond de voordragt hier zal houden in het Nut.

Des avonds Fokel hier en daarna Boonacker en Van Eerde. Bakels was volgens ontvangen briefkaart l.l. vrijdag te Leer aangekomen en had het daar regt naar de zin. Hij zou dingsdagsmorgen terugkeeren, wijl hij reeds te 9 uur Catechisatie moest houden.

Wij naar de Nutsvergadering in de Kikkert in de billartkamer (voor 't eerst) waar de talrijke menigte zeer bedrongen moest zitten. Door absentie van S. Keyser en Bakels moest ik het Praesidium waarnemen.

[Ali: Dyserinck hield op 't Nut een Rede over "stoelen en banken", waarbij alle mogelijke stoelen en banken vermelding vonden, meestal zeer geestig].

Dyserink hield eene voordragt die hij verleden week in Amsterdam gehouden had over "Stoelen en banken" (in eigenlijke doch natuurlijk meest in overdragtelijke zin) waarbij alle mogelijke stoelen en banken vermelding vonden, kinderstoelen, ziekenstoelen, draagstoel, dingstoel, regterstoel, preekstoel, enz enz. Na de pauze over banken, wisselbank, Amsterdamsche bank, Nederlandsche bank, regtbank, Kerkbank, regeringsbank, enz enz. Alles doorvlochten met vele opmerkingen uit het gebied van Geschiedenis, Oudheidkunde, Zedekunde, Godsdienst enz, meestal zeer geestig. 't Voldeed zoo meen ik algemeen. Hij eindigde met eene opwekking tot Vaderlandsliefde naar aanleiding van de 2 [stoelen] waarop De Ruijter en Van Ares zaten in hun kajuit in de Tweedaagsche Zeeslag, die door een kanonskogel onder hen weggenomen werden, waarop zij moedig weer ten strijde gingen en een roemrijken aftogt namen.

Als bijdrage gaf hij tenslotte nog iets over pijnbanken. Allerlaatst tot amusement een verhaal van eene woordspeling "Napoleon Bonaparte, een boon apart". Het verhaal, dat ik hier niet kan mededeelen (van SliMaart en Hillegonda, eene parvenu, herinnering aan eene vroegere bijdrage over den parvenu) wekt zeer de lachlust op. Hij sprak vlug, vloeijend, krachtig, met kleine tusschenpoozen van kwart voor 8 tot kwart over 10.

18 December 1877. Bakels even gesproken op zijn terugkeer van zijn reis. Gister den geheelen dag doorgespoord van Leer naar het Nieuwe Diep.

Katrina van namiddag naar de Waal. Zij schreef vanavond brieven naar Leeuwarden en Harlingen ten geleide met een mand bessenwijn met 14 flesschen naar Leeuwarden en een kist met 14 flesschen naar Harlingen, daarbij Sint Nicolaas geschenken, boekjes en prenten enz voor de kinderen. Deze vanavond met Timmer verzonden.

Katrina vanavond naar Jannetje Duinker met Trijntje Keyser.

Het weder blijft steeds zacht. Slechts een enkele maal hebben wij in den laatsten tijd wat vorst gehad, maar veel harde wind en tusschenbeide regen. Vanavond mooi weer.

Van Dirk ontvingen wij een brief met verhaal van zijn reis naar 's Hertogenbosch. Zij hadden de kist met 21 flesschen bessenwijn met veel genoegen ontvangen.

19 December 1877. Catechisatie. Des avonds te 7 ure vergadering van de leden der Vereeniging tot het stichten eener Bewaarschool in de Kikkert. Van Kerkwijk legt zijn post als Voorzitter neer, daar hij weldra naar Hillegersberg gaat vertrekken. Vooraf wil hij echter nog 25 gulden voor de Bewaarschool teekenen. Loman voert voornamelijk het woord om den stand der zaak te doen kennen en den weg te zoeken dien wij verder te volgen hebben.

20 December 1877. Vrageschriften. Des namiddags nog even in den tuin om de laatste Dahlias uit te nemen en de plaats met Hyacinthebollen te bezetten.

Daarna catechisatie Doopelingen. Te huis komende was ik huiverig, koortsig. Schreef nog enkele letteren bij Katrinas brief tot Vrendenbergs verjaring en ging toen spoedig naar bed.

21 December 1877. Ik bragt den geheelen dag op bed door, zeer lusteloos, door de koude geheel bevangen.

Des middags Fokel met 3 kinderen hier bij Katrina in de achterkamer. Bakels van den Hoorn komende (catechisatie) vertrekt met hen.

22 December 1877. Ik heb vannacht rustig geslapen tot 6 uur en ben te 9 ure opgestaan omdat ik wel moest. Verscheidene afnemers van loten voor de Bewaarschool vroegen naar den afloop der Verloting, waarvan ik hun nu berigten moest dat zij was uitgesteld. Ik bragt den dag op de studeerkamer door bij den warmen kagchel.

Gister en eergister was het steeds vriezend. Katrina schreef vanmiddag naar Ouddorp.

In de hoop dat het morgen wat beter met mij zal zijn dan heden, heb ik de preek te Oosterend niet opgezegd.

23 December 1877. Zondag. Ik nog wel zeer onlustig, maar de reis naar Oosterend toch met genoegen volbragt. Aan den Burg de familie Bakels nog aangetroffen.

25 December 1877. Kersdag. Gepreekt aan den Burg, daarna aan den Hoorn. Onstuimig weer.

Even bij Van Eerde. Hij had berigt ontvangen van zijn broeder Jan, dat zijne vrouw 2 maanden te vroeg bevallen was van 4 kinderen, 2 nog in leven.

Er is groote beweging op 't strand sedert vele dagen. Er komt verbazend veel hout, balken, planken, enz aandrijven. Voor het bergen daarvan wordt aan de sjouwerlui 24 stuivers daags betaald voor den arbeid van 8-5 uur, voor het bijeen brengen dier balken enz. Nu moeten zij (omstreeks 8 scheepsladingen-Oudeschilder schuiten) naar 't Nieuwe Diep vervoerd worden waarvoor uitbetaald zal worden 7 à 8 stuivers per balk.

Gister was er een mooije koffer met kooperen sloten aan komen drijven. Men hoopte dat die veel belangrijks, scheepspapieren of geldwaarde zou bevatten. De Burgemeester moest die openen, daartoe kwam hij vanmorgen. De smit moest de sloten wegnemen en wat vond men bij de opening? Niets dan zeewater. Hij was geheel leeg. Men weet niet hoe.

Te huis komende verneem ik dat de vrouw van Jan Rab overleden is. Gister een week was zij nog op de Volksvoorlezing van Dyserink.

Des namiddags Cornelis Keyser hier om mij mede te deelen den afloop der stemming hier en aan de Waal. Hij verhaalt mij dat Cornelis Kuiper Texel ging verlaten om zich te Bussum te vestigen tot uitoefening van eene Stalhouderij met 12 of 13 paarden voor den Heer P. Loman van Amsterdam. Zoo als Keyser niet onduidelijk liet opmerken was het vooral om onder het gezag van zijn schoonvader (den Baron) vandaan te komen.

Hijzelf Cornelis Keyser verlangde er ook hard naar om van Texel af te komen, vooral naar eene plaats waar hij goede gelegenheid had om zijne kinderen te laten leeren. Met een kapitaal van 40.000 gulden kon men hier nog geen voldoend bestaan hebben. Hij had nogal wat op Texel tegen. Men heette er liberaal maar was erg bekrompen.

Hij sprak van de geheimzinnige wijze waarop men hier werkzaam was om een Protestantenbond op te rigten, zijn zwagers Kuiper en Koorn mede.

Ik met Keyser naar Jakob Roeper en dezen het berigt gebragt van zijne benoeming als Diaken, die hij welwillend aanneemt.

Vervolgens bij Jan Rab, condoleantievisite. Aldaar alle de kinderen. Veel wordt gesproken tot lof van de overledene. Er zou wel niemand zijn geweest die haar vijandig was, want zij zelve was voor allen goed, soms TE goed. De oude Jan Rab was nu ook wel terneergeslagen (bij den dood van zijn dochter Geertje was hij zoo bijzonder verheugd), maar van Onsterfelijkheidsgeloof was bij hem geen sprake.

26 December 1877. Des morgens Bakels en vrouw hier. Jakob Meijertsz Boon deze morgen plotseling overleden. Ook Pieter Langeveld (92 jaar) overleden, deze na geruimen tijd aan achteruitgang van krachten te hebben gelaboreerd.

Ik Bakels hooren preeken, met vrij wat genoegen. De gebeden als altijd met weerzin, althans het voorgebed met zijne redeneringen. Daarna stemming der Diakenen.

Bakels en vrouw dronken hier koffij.

Onstuimig weer, sneeuw, wind. Katrina moest haar plan om naar de Waal te gaan wel opgeven.

27 December 1877. Kamerdag aan de Waal. C.P. Keyser deed 't voorstel om den Hemelsvaartdag en de drie 2de-feestdagen af te schaffen, als zijnde niet meer van onzen tijd. Ik stelde voor om ze te vervangen door avondbeurten, 2 door mij en andere door Bakels te houden in de wintermaanden. Allen keurden dat goed. 't Zou aan de Broederschap worden voorgedragen op Nieuwjaarsdag.

Ik de weduwe Boon bezocht.

29 December 1877. Des namiddags begrafenis van de vrouw van Jan Rab. Talrijke vergadering aldaar. Ik na de begrafenis niet weer aan huis geweest, maar middagmaal gehouden.

Ik liep naar Loman. Hij getuigde zeer ongunstig van Jan Rab als een despoot in huis, terwijl zijn vrouw de goedheid zelve was.

Van voormiddag was ook de 92-jarige P. Langeveld begraven. Loman noemde die 2 begrafenissen groote contrasten. Een stil huiselijk leven en een veelbewogen openbaar leven tegenover elkander. Hij dacht dat Grietje Eelman in alle gevalle al vrij wat minder kwaad gedaan zou hebben als de oude Piet.

30 December 1877. Zondag. Gepreekt aan de Waal. Koffij gedronken bij Jakob Kuiper. Zijn zoon Pieter uit Haarlem te huis. Bij Fokel uitvoerig gesprek over de mogelijke betrekking tusschen de afgestorvenen en de nog levenden. Bij Boonacker.

31 December 1877. Stormweer. Des avonds predikte Bakels aan den Burg voor eene goede vergadering, welligt 200 personen over "Geef rekenschap van uw rentmeesterschap". De inhoud voldeed mij zeer goed, doch een krachtige totaalindruk bleef, zoo ik meen, niet over. Intusschen had hij aan Katrina en welligt aan de geheele vergadering goed voldaan.

Cornelis Keyser dankte hem voor de Predikstoel in naam des Kerkeraads. Deze stelde voor de heen- en terugreis bij het hoogst ongunstige weder ook zijn rijtuig te zijner beschikking.

Ik bragt den avond voorts op mijn studeerkamer door, Katrina bij Jannetje Duinker. Om 12 uur echter was zij weer te huis en spraken wij onze hartelijke zegewenschen voor elkander uit, gedachtig ook aan de afwezigen.

1 January 1878. Het stormweer van gister is geheel bedaard, vandaag schoone dag.

Ik predikte met genoegen hier aan den Burg waarschijnlijk mijne laatste Nieuwjaarspreek. Bakels mijn toehoorder (elders was geen preek). Hij bedankte voor de hartelijke woorden tot hem gesproken. Wij hadden Vertoeving der Broederschap na de bevestiging van 3 nieuwe Diakens. Ik deed in de naam des Kerkeraads het voorstel om Hemelsvaartdag en de 3 tweede feestdagen door Avondbeurten te doen vervangen. Gerrit Bakker wenschte te weten of dit voorstel door stemming beslist zou worden.

Te 12 ure kwamen de bezoekers, meest kinderen, in grooten getale. Later tot in den avond de grooteren. Des avonds de Heer de Holl. Hij verhaalde dat hij en 7 anderen zich gister van de Hervormde Kerk hadden afgescheiden. Zijne vrouw weifelde nog. Zij wilde ongaarne buiten eenig verband tot een Kerkgenootschap staan. Hij had reeds sedert lang het voornemen gehad om zich bij de Doopsgezinde Gemeente aan te sluiten, maar nu had hij van Fokke Keyser vernomen dat dit zoo gemakkelijk niet ging als bijvoorbeeld bij de Zaandamsche Gemeente. Dit gaf aanleiding tot een uitvoerig gesprek, waarbij ik hem het regtmatige onzer handelwijze, reeds bij mevrouw Bakels gevolgd, trachtte aan te toonen, maar tevens dat de vervulling van onze eisch: Instemming met onze Beginselen, zeer aannemelijk was. Het gesprek werd afgebroken door de komst van Cornelis Keyser of Pieter Boon. De laatstgenoemde bleef hier tot tegen 10 uur. Hij had groote bezwaren tegen het voorstel van vanmorgen en verwachtte vrij wat tegenstand. Hij had niet gedacht dat ik er niet tegen zou wezen.

2 January 1878. Gisteren en vandaag brieven enz ontvangen van alle kinderen, alles wel. Ook een kist met leege flesschen, door Dirk reeds 24 December verzonden, daarbij eenige geschenken, zooals een fraaije scheurkalender (Goethe en Schiller), boeken ter lezing voor Katrina enz. Boonacker des middags hier.

2 January 1878. Des avonds Katrina en ik naar de Waal. Slechte weg, anders goed weer. De avond genoeglijk bij Boonacker met Bakels en vrouw doorgebragt. Lize is nog altijd zeer zwak.

Bakels had den geheelen dag aan den Burg doorgebragt, examen van de opleidingsklasse. Voorts is hij daar allang werkzaam met de Spaarbankboekjes na te zien enz.

3 January 1878. Des voormiddags Van Eerde hier even. Ook hij had het druk gehad met de Nieuwjaarsdag, 170 bezoekers, maar Gelderman zou, zoo als hij gezegd had, er wel 400 hebben gehad.

Verslagenheid aan den Hoorn wegens het vergaan van een Heldersche loodskotter no. 8 met 9 man op de hoogte van IJmuiden.

Des avonds Catechisatie met Doopelingen.

Katrina had Jannetje Duinker, Trijntje en Gerberdina Keyser bij zich.

6 January 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg en aan den Hoorn.

Jakob Duinker, diaken, had opzettelijk niet naar mijn preek willen luisteren omdat hij meende dat deze eene aanbeveling zou behelzen van de afschaffing der Feestdagen, schoon die preek niet het minste daarover behelsde.

Bij Dirk Bruin, de vrouw zeer zwak. Bij Pietertje Daalder-Kooiman, mede zeer zwak.

Bij Van Eerde.

11 January 1878. Katrina vandaag naar de Waal. Bij Boonacker gegeten. Ik des avonds haar weergevonden bij Bakels. Wij vervolgens de verjaardag van Fokel, van Menno en van Alida Huijgens gevierd bij Boonacker, met de ingrediënten daartoe uit het huis van Bakels (Lize zwak). Wij beiden langs een slechten weg terug tegen 12 uur.

12 January 1878. Fokel even hier. Ik ijverig aan mijn opstel over 't Doopsgezind Lidmaatschap.

13 January 1878. Zondag. Gepreekt te Oosterend. Bij de Lang, hijzelf ongesteld, vrouw en 3 kinderen allen aan de mazelen.

Bij Simon Wuis koffij gedronken, aldaar Cornelis Eelman. Hij billijkte het dat ik dezelfde preek had gehouden, die hij l.l. zondag aan den Burg had gehoord.

Des namiddags Van Eerde en vrouw hier op reis naar de Waal. Katrina rijdt met hen mede. Ik tegen 8 uur ook daarheen gewandeld. Aldaar groot gezelschap. Wijl De Lang en Post bedankt hadden had Bakels genoodigd behalve ons en Boonacker en vrouw en Habbema en zuster en Van Eerde en vrouw ook anderen, waarvan kwamen Bok en vrouw, Ensing en vrouw en De Holl. In den vooravond konden wij nogal genoeglijk zamen spreken.

Met De Holl vooral had ik ernstige gesprekken. Hij bragt de vraag ter sprake of liever, hij wilde dat doen op eene vergadering van de Protestantenbond, of ook de Moderne kan gelooven aan de inwerking van God op den bijzonderen mensch (door mij stellig bevestigd).

Later op den avond werd 't rumoerig, bijzonder toen de maaltijd ten einde liep. Ensing wist zich den volgenden dag van het gebeurde weinig te herinneren. Ik begon mij schrikkelijk te vervelen en nam tegen 1 uur mijn afscheid, hartelijk blijde toen ik buiten was en om kwart voor 2 in mijn bed lag. Te 2 uur kwam ook Katrina thuis, rijdende met Van Eerde. Ik heb geen plan zulke gezelschappen verder bij te wonen, schoon anderen zich dapper vermaakten.

14 January 1878. Des avonds hoorde ik Bakels met zeer veel genoegen eene voordragt houden in de Nutsvergadering aan den Burg, over het meten. Eerste deel geschiedkundig, laatste deel zedekundig. Anderhalf uur bezig. Hij bragt het er best af, vooral in aanmerking genomen welke korte tijd hij ter voorbereiding had, daar hij eerst voor enkele dagen de spreekbeurt had aangenomen, wijl de Praesident S. Keyser (afwezig) geen andere spreker gevonden had.

Daarna lazen De Holl en Loman ieder een stukje van Van Zeggelen (die minder voldeden) en de beurtschipper P. Keyser een vers, getiteld "De vreugde", goed voorgedragen.

Bakels en Fokel hier boterham gegeten. Boonacker was er niet omdat het Lizes verjaardag was. Katrina vanmiddag daarheen geweest om te feliciteren.

15 January 1878. Catechisatie. Des namiddags Loman hier tot half 6.

16 January 1878. Catechisatie. Katrina en ik des avonds boterham gegeten (met H. Dijt en vrouw) bij Fokke P. Keyser en vrouw.

17 January 1878. Wij des avonds (ik na de catechisatie) bij Sijbrand Keyser en Jans.

18 January 1878. Des avonds hield Bakels (vandaag eerst nog catechisatie aan den Hoorn) in onze Kerk te 7 ure voor eene zeer talrijke vergadering, welligt 250 menschen, eene voordragt, de eerste in het seizoen, over het denkbeeld dat wij hebben te vormen, of liever, niet hebben te vormen van Gods Openbaring aan de mensch. Ik hoorde hem niet met bijzonder genoegen. Het was wat soeperig, niet helder. Ik vrees dat bij velen die ik er zag, die toch niet veel aan Godsdienst hechten, het denkbeeld versterking vond (ofschoon onbedoeld) dat er van een Openbaring Gods aan de mensch geheel geen sprake kan zijn. Het zou het geval niet geweest zijn als er over de geheele voordragt een waas had gelegen van een warm geloof aan God. Dat geloof was wel aanwezig, maar kwam niet krachtig uit.

Vooraf te 5 ure had ik eene vergadering op 't Raadhuis van 't Bestuur der Bewaarschool, Loman, Kroese en C.P. Keyser, afspraak gemaakt omtrent de te houden tentoonstelling enz. Ik zag de fraai bewerkte loodskotter in miniatuur, door Zwanenburg als prijs voor de verloting bestemd.

Vanmorgen Notulen geschreven, brief aan Samuel, Johanna morgen jarig.

19 January 1878. Aanhoudend zeer zacht weder. Vrageschriften nazien, preek.

Vrouwtje naar Cocksdorp.

20 January 1878. Gepreekt aan de Waal. Koffij gedronken bij Fokel. Zij hadden vanmorgen weer (nu de derde maal) een brief gekregen van het Fonds van Honnore met eene aanwijzing voor 100 gulden. Bakels had wel verleden jaar willen bedanken maar had het toch niet gedaan, verwacht dat het de laatste maal zou wezen daar men toch wist dat hij nu 1400 tractement had. Men wilde Bakels te Baard beroepen als men wist dat hij het zou aannemen, doch hij had er geen plan op. In geval de Gemeente hier iets voor hem wilde doen, zou hij wenschen dat men hem beloofde dat hij eventueel de Burger pastorij kon betrekken, doch zij stellen dit onzeker. Ik zeide dat ik bij mijn vertrek niet anders verwachtte, schoon men bij de beroeping van Bakels nog ongeneigd was om in den beroepingsbrief er melding van te maken.

Ik even bij G. Dros. Zijn zoon Douwe, die sedert verleden zondag bloedspuwing had gehad, toegesproken. Hij mag nog geheel niet spreken.

Even bij Boonacker, aldaar kwam Katrina, vervolgens met haar naar den Burg terug.

20 January 1878. Des avonds Loman hier om met Katrina te spreken over de tentoonstelling der prijzen in de Kikkert op a.s. zondag. De Oudeschilder Rederijkers zouden hier vrijdag eene voorstelling ten behoeve van de Bewaarschool willen geven (maar de volgende dag kwam berigt dat er verhindering was, daar Frans Zegel niet wilde dat zijn zoon Kasse medewerkte, en men dus later, in Maart, een ander stuk zou moeten opvoeren).

Burgemeester oordeelde dat het Bestuur vervolgens wel eene bijdrage van een paar honderd gulden jaarlijks mogt geven. Hoe armer de Gemeente was, zooveel te meer aanspraak had zij op Rijkssubsidie voor het Onderwijs. De Hoofdelijke Omslag was hier nu reeds zoo hoog mogelijk opgevoerd tot 3 procent van het vermoedelijk inkomen. Hij meende dat men zelfs in Amsterdam niet meer betaalde.

21 January 1878. Des voormiddags Krans bij mij. Alleen Boonacker hier, niettegenstaande den harden wind. Onze meid Vrouwtje kwam daarom ook eerst tegen den avond van Cocksdorp terug.

Des namiddags Jans Keyser hier, bragt een paar prijsjes voor de loterij.

Katrina met Jannetje Duinker naar Westenberg. Des avonds naar Margo waar mevrouw Van Wijngaarden gelogeerd is wijl haar man van huis is.

Katrina gister een paar Duitsche brieven geschreven naar Elbertsfeld of Kronenburg.

Ik den ganschen avond werkzaam geweest met het gereed maken der gelden die ik te verzenden heb.

Het is vandaag zeer stormachtig, wat ook reeds uit Amerika voor deze dagen voorspeld was.

22 January 1878. Des avonds Loman even hier om met Katrina afspraak te maken omtrent haar werk bij de voorbereiding der tentoonstelling der loterijprijzen in de Kikkert aanstaande zondag.

24 January 1878. Dominee Post des morgens hier. Hij is zeer ingenomen met zijn beroep te Wijdenes, zal er wel heengaan, schoon men hem gisteravond te Oude Schild 200 gulden verhooging van tractement had aangeboden.

Katrina in de Kikkert prijzen ordenen.

25 January 1878. Katrina vanmorgen in sneeuwjagt naar de Waal. Zij had een brief van Manna uit Groningen, die een der zusters van Lize in de gelegenheid wilde stellen om huishoudster te worden bij Professor Fokker aldaar. Lize heeft er terstond over geschreven aan hare zuster Alida te Leeuwarden.

25 January 1878. Sneeuwjagt. Bakels hier even geweest in den sneeuw naar en nu van den Hoorn gekomen.

25 January 1878. Des namiddags en avond bij Katrina [op bezoek] Trijntje Bakker en Wiesje Schaap, die voor 17 jaar hier aan huis verkeerde toen haar zuster Katriena hier meid was. Wiesje Schaap zal nu hertrouwen met een sergeant-majoor de Groot te Leeuwarden, als het geregtelijk gestaafd is dat haar man kapitein Duinker verdronken is.

27 January 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg. Daarna naar de Tentoonstelling van prijzen voor den Bewaarschool-verloting in de Kikkert. Aldaar Loman enz en talrijke bezoekers van 12 tot 3 uur.

In de Kerk had ik gesprek met Joh. R. Keyser over die Bewaarschool. Hij verklaarde zich heftig tegen, zou ze zelfs zooveel mogelijk tegenwerken, wijl Texel te klein en te arm is om op den duur er zulke, anders goede, inrichtingen op na te houden.

Cornelis P. Keyser deelde mij mede welke gesprekken hij had met die lieden, Johan Keyser, P. Boon, Jakob Kooiman had gevoerd [de diakenen]. Hun streven was het alleen om hun verkregen geld zuinig te bewaren, niets deden zij daarmede ten nutte van het algemeen.

Vandaag mooi weer.

28 January 1878. Niet naar de Krans bij Boonacker.

Katrina van 11 tot 2 uur naar de Kikkert, Tentoonstelling. Ik des avonds bij Loman en met hem naar den Heer Westenberg om eene gift te vragen voor de Bewaarschool. Hij gaf 26 gulden en 5 gulden voor loten. Wij daar gebleven thee drinken. Westenberg had verleden week eene, volgens Loman, zeer winstgevende verkooping op 't Vlie gehad. Hij verhaalde van zijn moeijelijke reis heen een weer.

Vandaag sneeuw.

29 January 1878. (Mijns vaders verjaardag) Catechisatie. Boonacker even hier met Fokel, Tentoonstelling niettegenstaande het ongunstg weder.

30 January 1878. (Mijns vaders sterfdag) Catechisatie, ook des namiddags te 3 ure.

Des avonds Bakels tweede voordragt in onze Kerk, alhier voor een zeer talrijke vergadering over de Openbaring van God in de Bijbel. Aangetoond dat de Bijbel geen openbaar boek is of wil zijn. Het geheel voldeed mij zeer goed. Boonacker, Habbema, Bakels en Fokel hier eenigen tijd daarna.

31 January 1878. Des voormiddags Habbema hier. Hij kwam aan den Burg gelden inzamelen voor zijn Gemeente. Doctor Koning van Cocksdorp hier.

Margo Keyser bij Katrina den dag doorgebragt.

Des namiddags ik met de Diakens gereden naar de Waal, Rekendag. Er komt bij het Algemeene Boek eene zeer belangrijke som te kort, ik meen 1200 gulden, voornamelijk door de groote uitgaven voor de boerderij De Kamp. Onder het natellen der rekeningen Bakels, C. Keyser en ik even naar de pastorij. Gesprekken over mijn voorstel over het verkrijgen van Lidmaatschap bij de Gemeente, straks zoo het scheen door Bakels met genoegen gelezen. Ik las het zelf vervolgens in de Vergadering voor. Het vond van de kant van Pieter Boon en Johan Keyser bestrijding. Ten slotte verklaarden evenwel allen, behalve alleen Pieter Boon en Jan Korsz Roeper, sympathie daarmede wat de strekking betreft, zonder dat het evenwel kwam tot een stemming over aanneming of verwerping. Men zou er later op kunnen terug komen.

Het was na 12 uur dat wij ter tafel gingen. Wij hadden een regt genoeglijke avond, maar 't was na 2 uur dat wij huiswaarts keerden. Te 3 uur kon ik mij ter ruste leggen.

Katrina was naar het Kinderconcert in de Kikkert geweest.

1 February 1878. Des avonds catechisatie met Doopelingen.

2 February 1878. Ik des voormiddags NIET naar de begrafenis van de overleden man van Dirkje Keyser aan 't Oude Schild, waar Post toch de toespraak zou houden en ik noodig aan mijn werk moest blijven.

3 February 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg, daarna aan den Hoorn. Aldaar de vrouw van Dirk Bruin en de vrouw van M. Daalder en Dominee van Eerde bezocht. De vrouw van Bruin wordt steeds zwakker, die van Daalder betert.

Eergister waren wij gevraagd op eene partij bij den Heer [Bruno] Bok met Ensing, Bakels, Boonacker, de Holl en vrouwen. Eerst hadden wij bedankt omdat wij er geen zin aan hadden. Na later overleg ging Katrina daar gister heen om het aan te nemen, wat mij betreft met de voorwaarde dat ik voor 't souper zou heengaan. Wij gingen er dan ook vanavond heen en waren er zeer genoeglijk. Alles was regt feestelijk en gastheer en gastvrouw zeer vriendelijk. Ik liet mij overhalen om althans mede ter tafel te gaan om mij later te verwijderen, gelijk ik deed nadat ik eerst een woord gesproken had ter ontboezeming van mijn vele herinneringen aan dit huis (waar ik nu sedert vele jaren voor 't eerst weder aan den vriendendisch aanzat) en mijn blijvende achting voor de oude mevrouw Bok (nu in den Haag) had uitgesproken, met een heilwensch aan haar gewijd. Kwart voor 1 verwijderde ik mij, Katrina kwam te 3 ure te huis. Lize bleef bij Ensing logeren. Bakels en vrouw gingen naar de Waal.

4 February 1878. Geen Krans bij Post. Ik met Loman met de Inteekenlijst voor de Bewaarschool naar Ments 10 gulden, Kievit 10 gulden, Jane Dijksen, hier koffij gedronken, zij teekende 25 gulden. Ik beloofde spoedig eens te zullen wederkomen, wat zij bijzonder scheen te verlangen. Gister had Bok 20 en De Holl 10 gulden geteekend.

Albert Koning en Sijbrand Jansz Keyser waren niet te huis.

5 February 1878. Catechisatie te 9, 11 en 's avonds 6 uur.

Lize Boonacker, nog bij Ensing gelogeerd, bragt hier bij ons den dag door. Des middags kwam Boonacker zelf ook. Ik moest des avonds te 6 ure hem verlaten om mijne repetitie met mijne Doopelingen, die tot ruim 10 uur duurde. Zij waren zeer ingenomen met hunne verwachting van 't beroep van Eenigenburg.

6 February 1878. Catechisatie te 9, 11 en 's avonds 6 uur.

7 February 1878. Des avonds mijne laatste repetitie met de Doopelingen van 6-11 uur. Piet Koning was willekeurig te huis gebleven zonder berigt. Men zeide omdat zijn broeder jarig was. Laatstleden dingsdag stelde hij zich ook reeds zeer onverschillig aan. Ik kon niet nalaten te verklaren voor mijne leerlingen dat zijn moedwillig wegblijven mij zeer ergerlijk was.

Des avonds was hier een wijnkooper G. Stein, zoo het heette een grondeigenaar in Hongarije, die hier zijn Hongaarsche wijnen kwam verkoopen. Hij gaf er hoog van op als geheel zuiver, bijzonder versterkend voor ouden en zwakken. Hij zou mij een proef zenden, zeide hij. Hij toonde mij een aantal recommandatiën. Ik heb echter geen volledig vertrouwen op hem. Volgens zijn zeggen slaagde hij hier zeer goed, door verkoopen aan de Notarissen, Apotheker enz. Later bleek echter dat De Holl 1 flesch besteld had, Bok niets, Ensing niets.

8 February 1878. Zacht weder meest alle dagen.

Des avonds even naar Ensing, hem gefeliciteerd met zijn verjaardag. Katrina ging des avonds op uitnoodiging daarheen.

Algemeen spreekt men veel over de te vreezen achteruitgang van Texel, waartoe aanleiding geeft het a.s. vertrek van Glijnis, de pianiste juffrouw Vlessing, wier man en broeder onderwijzer is in den dans, voorts dominee Post, Boonacker, Dirk Tuinder en anderen.

Ensing zei ook dat de toestand hier, bij het opvoeren van de Hoofdelijken Omslag, die vooral voor 't schoolonderwijs noodig was, weleens ondraaglijk kon worden. Hij had met August Keyser een Adres aan de Raad ingediend om maatregelen te nemen dat Meer Uitgebreid Lager Onderwijs hier voortdurend zou gegeven worden.

De Paus van Rome gister overleden (Pius IX 1846-1878).

9 February 1878. Brief naar Leeuwarden ter verjaring van Dolfina.

Het is zeer zacht weder, zoodat het een lust is om buiten te wezen. Een partijtje Primulae veris aan Van Eerde gezonden.

(Gistermorgen op verzoek naar 't Gesticht, Schagen bezocht).

10 February 1878. Bakels aan den Burg, zoogenaamd Belijdenispreek hooren doen. Hij erkende zelf dat het geen Belijdenispreek kon heeten en het er opzettelijk niet op ingerigt had (wat ik niet kan goedkeuren).

11 February 1878. De diakens hier aan huis des voormiddags koffij gedronken en couponnen geknipt. Met Van Eerde naar de Krans bij Bakels.

Des avonds Bewaarschoolvergadering in de Kikkert (abusievelijk hierna op woensdag genoteerd).

12 February 1878. Des voormiddags van 10 tot half 3 aan mijne 13 leerlingen Belijdenis afgenomen voor de Diakens (Brans door vernieuwde bloedspuwing verhinderd te komen). Mijne leerlingen voldeden mij goed, De besten waren Trijntje Rab, Elisabeth Flens en Jan Jansz Bakker. Bakels was niet aanwezig daar hij zijne Catechisatie niet had afgezegd.

13 February 1878. Des maandagavonds vergadering van Bestuur en Leden van de Bewaarschool in de Kikkert. Besloten om bestek op te maken van de kosten van de restauratie der oude school en dan weldra hiermede te beginnen.

[Ali: Met betrekking tot de op te richten Bewaarschool zal bestek worden opgemaakt van de kosten van de restauratie der oude school en dan weldra hiermede te beginnen].

13 February 1878. Des avonds hield Bakels eene voordragt in de Kerk alhier waarbij hij aantoonde dat de Bijbel niet kon worden beschouwd als het Openbaringsboek van God. Het voldeed mij niet bijzonder. Ensing was ook niet voldaan. Er was een talrijke vergadering.

14 February 1878. Met 3 Diakens naar de Waal. Bakels nam aan zijn 3 leerlingen de Doopbelijdenis af. De meeste vragen werden door hen slechts met enkel JA of NEEN beantwoord. Slechts 129 maal gaven zij eenig ander antwoord, hoe gering dan ook.

Bakels hield i.p.v. enkel vragen een kleine cursus over de Godsdienstleer die ik als zoodanig met veel genoegen hoorde, als wel getuigende dat hij zeer goed onderwijs had gegeven, schoon niet bleek dat er veel van onthouden was. De ernstig gemoedelijke toon ontbrak bij dit onderhoud.

Aan het einde nam ik de vrijheid om de leerlingen te herinneren aan de 3 vragen die ik bij den Doop tot hen zou rigten en vroeg daarop hun toestemmend antwoord. De erkentenis der noodzakelijkheid van diep berouw over de zonden was door Bakels geheel niet uitgelokt.

Bij Boonacker vond ik Katrina. Zij bleef daar eten. Ik keerde met Fokke Keyser naar huis.

Vooraf nog een bezoek bij Dros. Douwe is weer herstellende.

15 February 1878. Steeds druk aan het memoriseren tegen zondag.

Des avonds vergadering van de Protestantenbond. H. Vrendenberg, Lindeboom.

16 February 1878. Steeds memoriseren. H. Vrendenberg hier.

17 February 1878. Zondag. Ik aan den Burg Doopbediening aan 16 personen. Na afloop wenschte Bakels mij in hartelijke bewoordingen geluk (mijne woorden hadden getuigd van de kracht der Overtuiging die mij vervulde en waren met jeugdig elan voorgedragen enz).

Het ging mij ook vrij goed af, ofschoon ik bij de Toespraken soms een weinig van de streek was. Er waren over de 400, welligt 425 toehoorders.

Te 12 ure was ik weer te huis en ontving daar mijne leerlingen die mij een paar bronzen beelden tot blijk van erkentelijkheid aanboden bij monde van Pieter Koning. Elisabeth Flens inzonderheid gaf blijk van hartelijkheid.

Onder de toehoorders waren een aantal Hervormden, doch weinig gedistingeerden, alleen De Holl, die mij later zijn bijzonder genoegen betuigde. Hij had nog nooit tevoren zulk een plegtigheid bijgewoond.

Des zondagnamiddags naar het Gesticht. Aldaar Schagen bezocht. Gelderman was ook nog weer eens bij hem geweest, maar had ditmaal niet veel gezegd, ziende dat hij niet met hem worden kon (vóór mijn vroeger bezoek was hij 3 maal bij hem geweest, maar had zoodanig tot hem gesproken dat hij er telkens geheel neerslagtig van geworden was en eindelijk mij had late nroepen om een woord van bemoediging). Ik slaagde er dan ook in om zijn moed tegen het sterven weer geheel te verlevendigen. Gelderman had gezegd dat hij op de Zaligheid niet mogt hopen zoo er nog een smet van zonde aan hem kleefde. In het bloed van Jezus moest hij zijn toevlugt zoeken.

Ik sprak ook de andere kranken toe, Grietje List en Jantje Klok. Met Grietje Smit, die ik er met hare 2 dochters aantrof, had ik ook nog een gesprek over de vraag of het haar, als doordrongen van Doopsgezinde gevoelens, wel niet hinderde dat haar zoon tot de Roomsche Kerk behoorde. Het bleek mij dat zij daarover geheel onverschillig was en dat hare Doopsgezinde gevoelens alzoo ook niet zeer diep waren.

Katrina des namiddags naar de Waal. Den avond bragten wij beiden zeer genoeglijk door bij Jakob Roeper en vrouw, waar wij genoodigd waren met den Heer Ments en vrouw. Ik verhaalde veel van mijn reis naar de Elzas, wat hem bijzonder scheen te interesseren. De Hongaarsche wijnkooper Stein was bij Roeper ook geweest en zou ook hem proeven zenden.

Laatstleden vrijdag hadden wij een regt genoeglijke avond in de Lindeboom. Vergadering van de Protestantenbond, onder het gehoor van Dominee Hendrik Vrendenberg van den Helder, die eene belangrijke en krachtige improvisatie hield van anderhalf uur. Eerst sprak hij over de gewaarwordingen die het weder betreden van zijn geboorteland bij hem veroorzaakte in die onstandigheid waarin dit geschiedde, die de oprigting van eene Afdeeling van de Protestantenbond noodzakelijk hadden gemaakt. De hoofdzaak van zijne volgende Rede was om aan te toonen dat de voorstanders der Nieuwe Rigting niet al te laag op de Orthodoxie moesten nederzien, vermits beider beschouwingen, hoe ver ook uiteenloopende, toch in dezelfden bodem wortelden.

De Orthodoxen en de Modernen hadden beide evenzeer behoefte aan een woord= eene Openbaring Gods, maar de één vond het in den Bijbel, de ander in de Natuur, de Geschiedenis en zichzelven. Beide hadden diepe eerbied voor Jezus, maar de een vestigde meer het oog op uiterlijk, de ander op innerlijk krachtsbetoon. Ik hoorde hem met bijzonder veel genoegen.

Naderhand hield Dominee Post nog eene voortreffelijke improvisatie over de geschiedenis van het leven en werken van Galileo Galilei, als een profeet van den Nieuwen Tijd. Ook hem hoorde ik met zeer veel genoegen. De zaal was met toehoorders gevuld.

Des zaterdagmiddags dronk Vrendenberg hier koffij tot bij 1 uur. Hij was bij P. Koorn gelogeerd en zou vanmiddag weer vertrekken. Gesprekken over Gelderman. Hij wilde zich niet veel over hem uitlaten, maar gaf wel te kennen dat hij hem van eene zeer ongunstige zijde, wat zijn vroeger zedelijk gedrag betreft, kende.

Hij miste wel zeer het natuurschoon van zijn vroegere plaats Varsseveld, maar was overigens met genoegen aan den Helder. Zijn zoon Cornelis scheen wel lust te hebben om Officier van Gezondheid te worden.

Veel gesproken over de Bewaarschool, waarbij mij bleek dat het ons wel uiterst moeijelijk zal vallen die hier naar vereischte daar te stellen.

18 February 1878. Ik des voormiddags met Klaas Plavier de oude school bezocht en vervolgens met hem naar de Kikkert over het plaatsen van eene boekekast die in de oude school nog aanwezig was en aan P. Koning toebehoorde.

Niet naar de Krans bij Van Eerde. Des avonds kwam deze zelf hier theedrinken. Ik met hem en Bakels en Fokel naar de Kikkert.

Nutsvergadering. Loman hield eene prachtige Voorlezing eener Novelle door hem vervaardigd, meer dan 50 bladzijden groot. Het stuk speelt in Bodegraven. Hij beschreef ons die plaats, waar zijn grootvader Stoop geneesheer en burgemeester was geweest en zijn vader predikant en waar die met de dochter van de burgemeester Stoop was getrouwd en de pastorij met een aantal kinderen was bevolkt (hijzelf later in den Haag (?) geboren). Hij verhaalde ons de geschiedenis van David Stieroog, een Israeliet, die de Christelijken Godsdienst beleed. De zaak had een zeer tragisch einde. Alles werd met groote naauwkeurigheid geteekend. Vele geestige zetten waren overal aan te wijzen.

Daarna las Bakels een stuk uit de gedichten van de Schoolmeester en Van Eerde droeg een versje voor van Jan Gouverneur. Wij hadden een genoeglijke avond. De Praesident Keyser deelde mede dat hij voor de vergadering in Maart de Heer Hedde uit Amsterdam had uitgenoodigd en hoopte dat ook dan de zaal goed bezet zou wezen.

19 February 1878. Catechisatie. Ik naar 't Raadhuis stemmen voor een lid van de Gemeenteraad in plaats van Jakob Vlaming (ik stemde Doctor Ensing).

Ik liep even bij den Heer de Holl aan. Ik verhaalde hem wat op onze laatste Kerkeraadsvergadering door mij was voorgesteld over het lid worden zonder Doop. De Holl scheen zich daarin met regt goed te kunnen vinden, dat men van het Regt van Stemming zou zijn uitgesloten, maar ons gesprek werd niet behoorlijk ten einde gebragt, doordien Ensing kwam met een partij recepten, die klaargemaakt moesten worden.

Des avonds na de catechisatie Margo Keyser en Anna Cornelis Keyser hier boterham gegeten. Afspraak over de reis naar Cocksdorp op morgen, als wanneer Lena Blom, 20 jaar oud, aldaar begraven zal worden.

20 February 1878. Van Katrina's reis naar Cocksdorp ter begrafenis van Helena Blom is niet gekomen, wijl Margo Keyser gaarne hare plaats in het rijtuig van Cornelis P. Keyser wilde innemen. Zij bragt een bezoek aan de Waal. Boonacker was l.l. maandag naar Eenigenburg geweest om de plaats waar hij beroepen was te bezien, maar het was hem daar zeer tegengevallen, zoodat hij geen plan heeft om het beroep aan te nemen.

Na afloop van de catechisatie ik naar Westenberg om de familie te condoleren met het sterven van den Heer J.L. Kikkert te Maarsen, waarvan wij heden berigt hadden ontvangen. Ik trof echter alleen de dochter Cornelie.

Ik ging toen een bezoek afgeleggen bij August Keyser en vrouw, welke mij steeds te kennen geeft, dat zij zeer op mijn bezoek gesteld is en mij ook hartelijk ontving. August toonde veel belangstelling in 't behoud van Bakels, aan 't min aangename van zijn voordragt of stem was men langzamerhand gewoon geraakt en merkte dat nu niet meer. Wij spraken over het lid worden zonder doop. Mijn voorslag dat dezulken alleen als gasten of buitengewone leden (zonder stemrecht) zouden worden aangenomen, keurde hij zeer goed. Hij had er niet veel mee op dat gereformeerden zich bij ons zouden aansluiten. Hun doopsgezind zijn was nooit 't ware. Het zat hun niet in het bloed.

Voorts spraken wij over Leesgezelschappen en boeken. Lizebeth leest gaarne en veel, liefst degelijke werken. "Glück auf" had haar uittermate bevallen. Bij de familie van tante Flens werd zeer weinig gelezen. De meisjes wisten dan ook van niets. Zij verhaalden hoe een Delfts student Veenstra, haar eens aan het Nieuwe Diep ontmoet hebbende, groot behagen in haar schepte en tot nader kennismaking naar Texel kwam, maar hoe die kennismaking bitter was tegengevallen. Zij wisten van niets wat andere meisjes uit de fatsoenlijke stand belang kon inboezemen. Het verheugde hun van mij te vernemen dat zij zich van 't winter met het leeren bij mij zoo goed hadden bevlijtigd.

Ik schreef een condoleancebrief aan Doctor Koning.

21 February 1878. Gisteravond was de Heer Schilthuis uit Leeuwarden hier even geweest toen ik niet te huis was. Ik zocht hem nu vanmorgen op in de Zwaan en trof hem vervolgens bij mij te huis. Hij zocht hier zijn klanten in den groenhandel op. Hij was te Leeuwarden Agent van de Stoomboot Flevo, waarmede hij straks ook weer zou vertrekken (ik gaf hem nog enkele adressen).

Te half 11 vertrok Katrina naar 't Oude Schild en verder met de Flevo naar Harlingen. Margo Keyser bragt haar met rijtuig weg [25 February weer terug].

Het was een overschoone dag, waarvan ik gebruik maakte om bessenboomen te snoeijen enz.

21 February 1878. Uit de Courant zag ik dat Bakels nu ook te Makkum is beroepen.

Vrageschriften nagezien.

22 February 1878. Des voormiddags Notulen schrijven en correspondentie, wat mij lang ophield. Des namiddags in den tuin.

Vervolgens nog eens weer een visite gemaakt bij Gelderman om hem een lijstje van de Kransdagen te overhandigen, wat ik vernomen had dat hij gaarne wilde hebben. Ik toefde er een uurtje, doch vond het er niet aangenaam. Altijd alles even koel.

Boonacker even hier. Hij verheugde zich bijzonder over 't welgevallen waarmede zijn afkondiging van zijn blijven aan de Waal (gisteravond Godsdienstoefening) door de leden van zijne Gemeente ontvangen was.

Vanavond uitvoerig geschreven naar Ouddorp, doodsberigt van den Heer J.L. Kikkert ontvangen enz. Ik zond vandaag reeds eene condoleantie aan zijne weduwe.

23 February 1878. Brief van Katrina. Zij heeft eene beste reis gehad, zal vandaag te Leeuwarden zijn.

24 February 1878. Zondag. Naar Oosterend, Voorbereiding gepreekt op de Kerkekamer. Neeltje Mantje Kerkgang.

Even bij De Lang. Hij vertrekt welligt einde April naar Hiaure [Joure]. Het was hem daar wat huis en tuin en ook de welwillendheid der menschen betreft zeer toegevallen.

Ik kondigde af dat Bakels voor het Beroep in Baard heeft bedankt. Bij Sijbrand Koning, aldaar Brans. De bloedspuwingen hebben zich in den laatsten tijd niet herhaald.

Te 2 ure weder te huis. Bakels en vrouw en meid en 3 kinderen hadden hier aan huis koffij gedronken. Zij toen naar den Hoorn.

Margo Keyser hier en vervolgens Herman Westenberg en zijne vrouw, die nu al wat Hollandsch begint te spreken.

Ik vanavond bij Pieter Boon koffij gedronken, aldaar P. Roeper. Boon was eenige dagen te Twisk gelogeerd geweest. Hij verhaalt veel van de groote boerenbedrijven aldaar. Sommigen die zelfs 100 koebeesten groot en klein nahouden, prachtige boerenbehuizingen als kasteelen.

Des avonds brief aan Dirk begonnen, den volgenden dag verzonden.

25 February 1878. Hier Krans, afrekening van ons Leesgezelschap, praesent Bakels, Boonacker, De Lang. Later kwam Post.

Vroeger te 12 of 1 ure kwam Katrina terug van Harlingen met de Flevo.

26 February 1878. Catechisatie.

27 February 1878. Idem. Des avonds houdt Bakels eene voordragt in onze Kerk over het bestaan van het Bovenzinnelijke. Hij weerspreekt krachtig het Materialisme wat hier bij sommigen (als August Keyser en vele anderen) veel ingang vindt door de lezing van het boek van Buchner "Kracht en stof", waarmede Cornelis Reijers Keyser zoo hoog loopt, dat hij het "zijn bijbel" noemt. Zoo ook Dirk Pietersz Bakker enz. Bakels sprak met veel vuur en voldeed mij zeer, zoodat ik hem hartelijk dank moest zeggen.

Des avonds koffij gedronken bij De Holl, aldaar Bakels, Fokel, Boonacker, Loman.

Gesprek o.a. over de wijnkooper Stein, die dezer dagen zijn al of niet bestelde zoogenaamde Hongaarsche wijnen had toegezonden (ook ik kreeg een mand met 25 flesschen, onbesteld). Loman zeide dat hij een Jood was van de Jodenbreestraat.

Wij dronken een flesch van dien wijn door De Holl ontvangen, die slechts zeer matig voldeed, wat mij deed besluiten om mijn mand de volgende dag ongeopend met schipper D. Keyser terug te zenden.

Te huis boterham gegeten. De Waalders reden met Sijbrand Keyser terug.

[Ali: 27 February 1878. Bakels houdt een voordragt in de Kerk over 't bestaan van 't bovenzinnelijke. Hij weersprak krachtig 't materialisme, wat hier bij sommigen veel ingang vindt, door de lezing van 't boek van Buchman "Kracht en stof", waarmede Cornelis Keyser zoo hoog loopt dat hij 't zijn Bijbel noemt ('t zal wel een bijbel zijn zonder moed en troost)].

28 February 1878. Kamerdag aan de Waal. De Diakens besloten om aan Dominee Bakels het regt toe te kennen om voortaan in de Kerkeraad zijn stem uit te brengen, wat deze zeer welgevallig bleek te zijn. Het zou een blijk van waardering zijn na zijn bedanken voor Baard.

Ik reed met Jakob Roeper terug, wat mij zeer aangenaam was, daar er nu een digte regen viel. Het was zeer koud.

[Ali: 28 February 1878. Kamerdag aan de Waal. De diakens besloten aan Dominee Bakels 't recht toe te kennen om voortaan ook in de Kerkeraad zijn stem uit te brengen, wat dezen zeer welgevallig bleek te zijn (een blijk van waardering na 't bedanken voor Baard). Voordien had hij alleen recht van advies. Aan geen van zijn voorgangers is die eer te beurt gevallen. Ook mag hij er nu op rekenen dat hij na mijn vertrek zijn woonplaats naar den Burg mag overbrengen].

1 Maart 1878. Vrijdag. Vrouwtje naar Cocksdorp tot maandagavond.

3 Maart 1878. Zondag. Avondmaal aan de Waal, door mij bediend voor 136 leden. C.P. Keyser had de vriendelijkheid om zijn rijtuig te laten inspannen om Katrina en mij heen te brengen. Hij zelf ging niet. Er waren slechts weinigen van den Burg. De bediening ging mij vrij goed af. Wij dronken koffij bij Bakels, bedankten echter om daar te blijven eten en wandelden naar den Burg terug. Ik was vrij wat vermoeid.

Des avonds Jannetje Duinker hier.

Voor Glijnis wordt nu te Bussum een zeer groot gebouw gezet. 't Is verbazend zoals daar in die anders woeste streek gebouwd wordt. Een broer van Loman heeft er 25 bunders land gekocht voor 200 à 300 guldens per bunder. Hij verkoopt de grond nu weer om op te bouwen voor 70 cents de vierkante el. Onophoudelijk verrijzen er villa's. Het is intusschen maar jammer dat Texel daar Glijnis bij verliest.

4 Maart 1878. Ik in den tuin. Naar 't Gesticht om Jan Daalder te spreken over het maken van den broeibak, waarvoor P. Boon mij 2 ramen gebragt had. Ik sprak hem in zijn werkplaats.

In het Gesticht sprak ik Schagen toe. Hij wordt zwakker.

Ik wilde den Diaken Johan Keyser spreken, maar liep bij vergissing het achterhuis van P. Kikkert in en vertoefde bij die familie eenige oogenblikken. Daarna bij Neeltje Boon. Gesprek over Rens Daalder. Nog altijd niet hersteld, ongunstige toespelingen.

Ik weer in den tuin.

Van Eerde komt, maar besluit ook niet naar de Krans te gaan bij Boonacker, maar blijft hier koffij drinken.

4 Maart 1878. Intusschen komt een man aan de deur om eene gift te vragen, Simon Bakker van de Koog. Ik neem hem aan om in de tuin te arbeiden en breng de namiddag met hem in de tuin door.

Des avonds Katrina met Bakels en Boonacker naar de vergadering van de Protestantenbond, waar Meester Muller de stelling verdedigde dat de Theologie dikwijls zeer nadeelig had gewerkt op de bevordering van Godsdienstig leven, wijl daarbij meer gehecht werd aan het begrip dan aan de daad.

Ik voltooide mijn brief aan Dominee Vrendenberg en schreef nog een ter verjaring van broeder Juriaan.

5 Maart 1878. Des namiddags komt Simon Bakker in den tuin. Later aan het hout zagen in de schuur om de regen.

Pieter Dekker hier de broeijramen in orde gemaakt (gister).

7 Maart 1878. Zeer onstuimig weer, vooral na den middag. Des avonds, niettegenstaande het ruwe weder, Katrina en ik naar de Kikkert. Aldaar toneelvoorstelling door de Rederijkers van 't Oude Schild ten bate van de Bewaarschool. Er was weinig volk, van de voornaamsten niemand als Loman, C. en Sijbrand Keyser, van Deursen. De Oudeschilders deden hun best tot algemeen genoegen. Cornelis Keyser belastte zich met de ontvangst der gelden, 40 gulden.

8 Maart 1878. Brief naar Ouddorp. Sien schreef ons van de week dat zij na Pinkster tot ons wil komen met haar gezin, wat ons zeer aangenaam is.

Katrina ontvangt dezer dagen hernieuwd aanzoek van P. Boon en vandaag weer een brief over het ondoelmatige der oprigting van eene Bewaarschool. Zij van namiddag naar de oude mevrouw Westenberg en vanavond bij Margo.

8 Maart 1878. Het is verbazend ruw weder, storm, hagel, sneeuw. Er zitten 2 schepen op het strand. Van een is het volk reeds in de Lindeboom of elders, van het ander is het aangeland op Oost bij Pieter Lubberts Koorn des avonds 10 uur.

9 Maart 1878. Bakels hier nog even.

10 Maart 1878. Zondag. Dankpreek te Oosterend. Bij Herman Keyser koffij gedronken.

11 Maart 1878. Niet naar de Krans bij Post, wijl deze op reis gaat naar Leijden.

12 Maart 1878. Catechisatie. Katrina den dag doorgebragt te Oude Schild bij Jannie.

13 Maart 1878. Des avonds Bakels en vrouw en Boonacker hier. Bakels hield zijn vijfde voordragt waarbij hij aantoonde hoe dan nu eindelijk God zich wel openbaart, n.l. in des menschen eigen gemoed, voor zoover het opregt begeert om God te zien. Ik hoorde hem met genoegen ofschoon niet zoo als de vorige keer. Op het slot was hij vervelend als iemand die het einde niet kan vinden.

14 Maart 1878. Post hier, deed het verhaal van het feest van Professor Kuenen.

15 Maart 1878. Katrina vandaag aan de Waal bij Lize Boonacker. Ik wilde haar des avonds afhalen, maar kwam haar bij de molen tegen met Boonacker, die nu met ons naar den Burg terug ging.

Bakels hield hier vergelijkend examen van sollicitanten voor de nieuwe school van Eijerland.

Brief geschreven naar Ouddorp.

15 Maart 1878. Des avonds Arend Kikkert hier (met een zeer ongunstig uiterlijk). Gesprek over den dood zijns vaders, over de verdere familie. Jan is nu in Rotterdam depôthouder. De treurige toestand waarin zijne tante Maartje Koning-Kikkert verkeerd, verlamd, sprakeloos. Teunis Koning is in Amsterdam zoo wat makelaar of commissionair.

16 Maart 1878. Des voormiddags de Heer van Voorst van Gouda hier. Ik bestelde hem een half anker wijn. Hij wilde hier wel gaarne eene Soirée houden, maar oordeelde dat welligt het seizoen daarvoor te ver verloopen was.

Des namiddags Arend Kikkert hier.

Des avonds Monsieur Glijnis hier. Hij gaar met Augustus vertrekken. Hij was in onderhandeling over het overdoen van zijne school alhier.

Cornelis Keyser was hier geweest en had aan Katrina medegedeeld dat hij met een paar anderen, Sijbrand Jansz en August Keyser, naar de Waal was geweest om aan Dominee Bakels 7 lepels en 6 vorken in zilver [te geven] voor de gelden bijeengezameld als blijk van erkenning van de gemeenteleden voor zijn voordragten.

Katrina had het vandaag druk met de toebereidselen voor de visite van morgenavond.

Het is alle dagen zeer koud, N.O. wind. De kagchel doet nog steeds goede diensten.

17 Maart 1878. Zondag. Sina's verjaardag. Gepreekt aan de Waal. Daarheen gereden met Aris Cornelisz Bakker. Koffij gedronken bij P. Kuiper. Bij Fokel het geschenk gezien waarmede zij zeer verheugd was. Even bij Lize Boonacker. Hij was nog niet terug van de Koog.

Des avonds hadden wij de visite van Bakels en vrouw, Boonacker, De Holl, Bok en vrouw, en Ensing en vrouw die tegen 2 uur eindigde.

Bok kwam eerst te 10 ure, druk als hij het had met de zaak betrekkelijk de gestrande schepen. Hij had dingsdag 100 last gerst te verkoopen. Ik bragt den avond vrij genoeglijk door, schoon ik er geen spijt van had toen het uur van scheiden sloeg. Met Bok had ik meestal vrij goed gesprek. Boonacker was bijzonder lustig.

Door Bakels werd ik met de verjaring van Sina gelukgewenscht. Ensing herdacht hoe wij verleden jaar op dezen dag zijne 10-jarige vestiging op Texel gedachten bij een feestavond te zijnen huize en zeide dat de aanvang van zijn eigenlijk leven naauw verbonden was met de familie Huizinga, eerst als student te Groningen met Dirk, later hier op Texel met ons, zooda hij door die familie eigenlijk geworden was wat hij was. Ik beantwoordde beide sprekers.

In den vooravond ontvingen wij bezoek van den Heer en mevrouw Westenberg, die hier genoeglijk een uurtje doorbragten. Gesprek o.a. over hun overleden broeder Kikkert.

Diens zoon Arend welke dezer dagen op Texel was, had door zijn voorkomen ook aanvankelijk een min gunstige indruk op hen gemaakt. Westenberg had echter de overtuiging gekregen dat het niet voortkwam van het gebruik van spiritualiën, die hij zoo goed als niet gebruikte, of het moest van bier wezen. Ik verhaalde op welke wijze ik het zilver kristal inktstelletje van diens vader Kikkert ten geschenke had gekregen.

18 Maart 1878. Des avonds Bakels en vrouw hier. Laatste Nutsvergadering. De Heer Hedde van Amsterdam, door S. Keyser uitgenoodigd, trad als spreker op en droeg een zeer groot getal stukken en stukjes in proza, doch meest in poezij, van zeer verschillende auteurs, regt voortreffelijk voor, waarmede de tijd van half 8 to half 11 zeer genoeglijk voorbij ging. Vrij talrijke vergadering niettegenstaande het weer ongunstig was.

Hij begon met eene Novelle, een studentengrap met Klaas Stoffel n.a.v. eene huwelijksaanvraag bij advertentie. Voorts een dichtstuk van Van Beers en welligt een dozijn anderen, vele van komische aard, zoodat de lachspieren sterk in beweging gesteld werden, vooral ook door zijn mimischen gebaren, zooals bij het Amsterdamsch Koffijpraatje, over de Meiden enz. De Heer Hedde scheen een aangenaam mensch, een gezond en krachtig voorkomen. Hij is bij de Assurantie. Verleden jaar na een huwelijk van 24 jaar zijne vrouw verloren, 7 kinderen van een 11-tal nog overig.

De Waalders vertrokken met rijtuig van Sijbrand C. Keyser. Boonacker was niet gekomen doordat hij de Heer de Vries van Grouw bij zich verwachtte die zijn zoon bij hem wilde plaatsen om in oude talen te worden onderwezen.

19 Maart 1878. Menno's verjaardag. Wij schreven gister.

20 Maart 1878. Catechisatie. Kinderen, 1 van Bakels, 2 van Van Eerde des middags hier. Fokel reed (met Boonacker en Lize en den Heer De Vries) mede naar Post en van hier terug nam zij Herman weer mede.

De zoon van de Vries komt bij Boonacker tegen 800 gulden jaars.

Des avonds Jannetje Duinker en later Margo bij Katrina.

Pieter Roeper hier om afscheid te nemen, hij verhuist morgen naar de Hemmerkooi.

Het weder is en blijft steeds koud, schoon bij thermometerstand van 10 graden, door de Noordelijke winden.

Jan Kalf heeft onlangs de zware os van wijlen P. Langeveld geslagt, waarvan wij zondagavond een overheerlijk stuk vleesch op tafel hadden. Hij had verwacht dat hij over 1600 pond zou wegen, maar 't was hem met een en ander zoodanig tegengevallen, dat hij er thans 125 gulden schade op leed. De zwaarte was ruim 1400 pond, terwijl hij voor veel hooger belasting had moeten betalen.

21 Maart 1878. Katrina des namiddags eene groote wandeling gemaakt met Jannetje Duinker, over de Waal terug. Zij des avonds bij Marretje Keyser-Kuiper.

21 Maart 1878. Arend Kikkert hier. Hij doet een tijd lang verhaal waarom hij van Amsterdam naar Rotterdam is verhuisd. Hij werd gruwelijk bestolen door zijn bedienden. Anders jongelui van fatsoenlijken huize maar die groote vertering maakten. Hij oordeelde best zijn winkel op te geven. Hij vertrok van de Damstraat naar de Houttuinen. Daar raakte hij in proces over het betrokken huis wat hem veel geld kostte. Toen ging hij naar Rotterdam waar zijn broeder Jan gevestigd was, en doet nu met dezen gezamelijk de winkel.

22 Maart 1878. Boonacker en Bakels even hier geweest.

23 Maart 1878. Meester Boonakker hier om een Bijbel.

24 Maart 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg, daarna aan den Hoorn.

Bij Dirk Bruin. Zijne vrouw, heden 74 jaar, gebruikt sedert langen tijd nagenoeg geen spijs en altijd met moeite en tegenzin.

Van Eerde klaagt nog altijd over duizeligheid. Hij maakt zich bekommerd dat hij wel eens het verstand zou kunnen verliezen.

Het weder is ruw en koud, soms helder, soms sneeuwbuijen.

Des avonds naar Arnoud Langeveld en vrouw, aldaar Cornelis Rab. Beiden kunnen Bakels moeijelijk verstaan of althans volgen in zijne gedachten, schoon zij gaarne aannemen dat hij een zeer geleerd man is. Met Aaltje Rab gesproken over de Hoofdwaarheden der Godsdienst. Zij gevoelt diep de noodzakelijkheid daarvan. Zij gewendt hare kinderen steeds vaste orde en regelmaat te volgen.

Bij Jan Zuidewind, aldaar Dirk Zijm.

Gister vertelde Meester Boonakker hoe hij verleden jaar (bij 't Kermisoproer) in Amsterdam was geweest en ook gepoogd had om nog eenige gelden te verzamelen voor 't Cocksdorper orgel. Hij had zich daartoe aan eenige predikanten geadresseerd, maar was allerhatelijkst ontvangen bij Dominee Hoedemaker, die voor Cocksdorp niets doen wilde omdat daar de WARE LEER niet werd verkondigd. Toen Boonakker zeide: "Mijnheer dat is de ware leer van Christus niet", had hij hem toegevoegd: "Gij zijt zoo modern dat gij stinkt".

Zeer vriendelijk was hij nogtans ontvangen bij Dominee ten Kate en bij Dominee Vinke. De laatste had hem 34 gulden toegezonden.

25 Maart 1878. Goed weder. Echter niet naar de Krans bij Van Eerde, wijl geen van de Waalders mij kwam afhalen. Des avonds kwamen zij hier, Bakels en Boonacker en vrouw om met Katrina te gaan naar het concert, door Polak en juffrouw Vlessing gegeven in de Lindeboom met daaropvolgend bal. Zij vermaakten zich daar zeer. Katrina kwam des morgens 3 uur te huis.

26 Maart 1878. Catechisatie. Regen en wind. De avondcatechisatie gesloten.

27 Maart 1878. Des avonds half 8 houdt Bakels zijne 6e of laatste voordragt in onze Kerk alhier, welligt 150 toehoorders. Hij tracht aan te toonen hoe God zich openbaart in de mensch zelven. Onnoodig lange voorafspraken, eindelijk zal hij aanwijzen 1e wie de mensch is naar ligchaam en geest, een wezen dat de hoogste bewondering moet wekken (waarin veel was dat belangrijk mogt heeten en stof tot denken gaf), 2e hoe de mensch zich te beschouwen heeft, zoodanig geworden door de Kracht Gods of soortgelijk iets. Hij eindigde met opwekkende woorden en met dankzegging voor de getoonde belangstelling.

In alle voordragten was, ook naar het oordeel van Boonacker, veel waaraan het gros der hoorders niet veel had. Orde en zamenhang der denkbeelden is niet duidelijk genoeg enz. Wat hoofdzaak is komt er niet klaar genoeg uit. Zeer weinigen zullen het hoofdzakelijke van iedere voordragt kunnen resumeren. Toch vindt het auditorium blijkbaar genoegzaam drang om telkens vrij talrijk weder te komen. Het doel is voortreffelijk, ook het middel. Vele denkbeelden evenzoo, maar het geheel is niet kort, klaar en krachtig genoeg om een blijvenden indruk te wekken. Verleden jaar waren zijne voordragten meer aan de Geschiedenis ontleend. Ik vermoed dat men daaraan meer gehad zal hebben.

28 Maart 1878. Kamerdag, even bij Bakels en Boonacker. Met Jakob Roeper terug gereden. Dezer dagen brief aan Menno geschreven.

29 Maart 1878. Zeer onstuimige dag, regen, sneeuw en harde wind, koud. De kagchel nog steeds zeer noodig.

Des morgens bij Dirk Moojen, zijn jongste kind overleden.

Bij Trijntje Nans Eelman wilde ik gaan spreeken over haar verhouding tot zekeren Aris Eelman die niet onopsprakelijk is. Ik vond haar niet te huis, sprak een tijdlang met de 78-jarige Chrisje genoemd "Menschenlief", die in haar zwart berookt kamertje (waarin R. Nieuwenhuis nu een kagcheltje plaatste, met welke weelde zij zeer verheugd was) met haar wekelijks inkomen van 1,25 gulden zeer tevreden was. Zij sprak vertrouwelijk niet zeer ten gunste van Trijntje Eelman.

Bij Antje Eelman, thans zeer welvarend. De vreeselijke operatie aan de mond heeft geenerlei kwade gevolgen gehad.

Brief van Roelina de Boer van Zoltkamp met de verlangde berigten van haar familie voor het Stamboek.

Vandaag een brief afgezonden met eene bijdrage van 40 gulden van de Gemeente voor Witmarsum, voor het gedenkteken voor Menno Simons.

29 Maart 1878. Katrina van de week begonnen met zolder schoonmaken.

30 Maart 1878. Tractement ontvangen van S. Keyser.

31 Maart 1878. Zondag. Ik moest aan de Waal optreden. Cornelis Pietersz Keyser roept mij aan en laat de wagen voor mij inspannen om den vermoedelijk slechten weg en het weer (dat echter sedert gister zeer ten goede veranderd is). Ik rijd alzoo naar de Waal, doch wil terug wandelen. Koffij gedronken bij de weduwe Roeper waar Klaas en vrouw bij inwonen. Aldaar Naantje W. Roeper en Jan Korsz Roeper. Jufvrouw Roeper is nu bijzonder welvarende, zij die vroeger zoo sukkelde. Ik krijg berigt dat de wagen van Keyser er is om mij af te halen.

Even bij Fokke, aldaar Anna Cornelis Keyser, die Katrina met den wagen vergezeld had. Katrina afgehaald van Boonacker. Wij met ons drieen met den wagen terug (ik vooraf nog even bij Pieter A. Eelman, die nu aan de Waal is komen wonen).

Wij vertoefden bij Cornelis Keyser om hem hartelijk dank te zeggen voor zijne vriendelijkheid.

Onze meid Vrouwtje was vanmorgen ook meegereden naar de Waal.

Terwijl Katrina dus bezig was om voor het middagmaal te zorgen, kregen wij bezoek van Ensing en vrouw en kort daarop (zonder afspraak) ook van Bok en vrouw, met wie wij genoeglijk een uurtje doorbragten. Bok deelde mij mede dat zijne mama welligt niet lang meer zou leven. Vervolgens kregen wij druk gesprek over de gespannen toestand tusschen Rusland en Engeland. Tot aller verwondering trad Ensing op als verdediger van de partij van Engeland, terwijl vooral mevrouw Bok zeer heftig tegen hem ageerde.

Des avonds een anderhalf uur doorgebragt bij P. Boon. Naar aanleiding van een Opstel in een boek over de noodzakelijheid der erkentenis van Gods bestaan en werken, hadden wij een uitvoerig gesprek over dat onderwerp. Hij beklaagd het dat zulke groote Hoofdwaarheden zoo wankel werden gesteld door sommigen en dat men soms zelfs bij zijne Voorgangers geen versterking vond, maar door hen in verwarring werd gebragt. Hij haalde uitdrukkingen daaromtrent aan uit preeken van Dominee Bakels in tegenstelling van wat hij dan weer van mij hoorde. Ik trachtte hem te doen begrijpen dat hij de bedoeling van Bakels niet verstaan had.

Later andere gesprekken over de kosten van het Onderwijs, die voor Texel ondraaglijk zouden worden enz, waaromtrent ik ook van hem moest verschillen.

Te huis komende vernam ik dat Katrina gevolg had gegeven aan haar plan om, niettegenstaande het min gunstige weder, naar de Waal te wandelen, uitgenoodigd door Fokel om op het Partijtje te komen dat zij aan Boonacker c.s. wilde geven. Toen ik haar na 12 uur om den sterken regen niet meer tehuis verwachtte, kwam zij echter te 1 ure terug gedeeltelijk doornat. Zij had niet kunnen verhinderen dat Bakels haar tot aan den Burg had teruggebragt.

1 April 1878. Des morgens was alles met een dikke sneeuwlaag bedekt, die echter des avonds meerendeels weer verdwenen was.

Vanmorgen voor het eerst weer een ooijevaar op het nest gezien.

Katrina des namiddags even naar de Waal, voor theedrinken terug.

2 April 1878. Catechisatie, doch des avonds niet meer.

Jannetje Duinker en Anna Keyser bij Katrina.

3 April 1878. Des avonds wij naar de vergadering van de Protestantenbond, ook Bakels en Boonacker, alwaar wij voor eene zeer talrijke vergadering Dominee Hugenholtz van Santpoort eene voordragt hoorden houden over Godsdienst en Opvoeding. Ik hoorde hem met uitstekend genoegen.

Het resultaat zijner overdenkingen ontwikkelde hij volgens 6 stellingen:

1e De Godsdienstige opvoeding heeft voor de Modernen eigenaardige moeijelijkheden die voor de Orthodoxen minder zijn. Bij hen is het een afgerond geheel, een stelsel dat zij zelve ontvingen en nu weer even zoo overgeven. De Moderne moet den weg nog zoeken wijl hij van dat stelsel afkeerig is.

2e De Godsdienst die wij willen inprenten moet een Godsdienst voor het leven zijn. Geen Dogmatiek.

3e Zij moet hoofdzakelijk bestaan in Godsdienstig zedelijke teregtwijzingen.

4e De Godsdienstige opvoeding moet aanvankelijk uitgaan van het GEZAG wijl het kind de kennis van waarheid en pligt nog niet uit zichzelf vinden kan. Ouders en opvoeders moeten hem de weg wijzen dien hij later zelfstandig bewandelen kan.

5e Zij moet gesteund worden door de School, derhalve geen volstrekt Neutrale school in dien zin, dat de Leermeester zich zou moeten onthouden van alles wat naar Godsdienst en Christendom zweemt. Hij die immers bijkans geheel dien kinderlijken leeftijd in beslag neemt.

6e Krachtig steun moet men echter daarvoor zoeken in de Openbare en huiselijke Godsdienstoefening. De Kinderbijbel van Oort ernstig aanbevoelen i.p.v. de gewone Bijbellezing.

Zoo ongeveer waren, zoo ik mij herinner, zijn 6 punten.

Gister was ik even bij Bok om naar het verloop der ziekte van zijn moeder te vernemen en bragt daarna een geruimen tijd in het Gesticht door bij den kranken Schagen en Jantje Klok.

Habbema vanmiddag van Cocksdorp gekomen, bleef na de vergadering bij ons logeren.

4 April 1878. Habbema bij ons. Nu mooi weer. Wij des voormiddags in den tuin bloemen en heesters voor hem uitgespit. Na het eten bragten wij Habbema naar de Waal. Boonacker bragt Habbema naar Raven. Katrina en ik bij Bakels koffij gedronken, te half 10 weer te huis, heerlijke avond.

5 April 1878. Zeer schoone dag. Ik des namiddags in den tuin. Katrina heeft het van de week druk gehad met schoonmaken. Vandaag de binnenkamer, na de voorkamertjes, klaargekomen.

Voor een paar dagen een brief van Menno, wat van 't jaar nog niet gebeurd was. Het gaat hem zeer goed, ook met zijne waterfabriek. Hij spreekt van een uitvinding door hem gedaan ten aanzien van de Stoomkracht op een droogende schijf, zonder zuigerstangen.

Gister een zeer belangrijke brief van Samuel. Hij denkt er over om een post als leraar te Batavia te ambiëren. Ik schreef hem daarop uitvoerig terug met de slotsom dat hij zelf beslissen moest, hoe noode ik ook voor altijd afscheid van hem zou nemen.

Brief aan Samuel: Ik kan u hier niet missen, maar ik weet hoe spoedig mijn aardsche loopbaan is afgeloopen en ik zou billijke redenen tot beklag geven als ik u nu terughield om redenen, die wellicht spoedig niet meer zullen bestaan.

6 April 1878. Katrina des avonds op het verjaarsfeest van Marretje Keyser-Kuiper met veel genoegen tot 's morgens 2 uur. Onder het 15-tal aanzittenden ook de Waarnemende Ontvanger Dominicus, die thans door Troelstra is vervangen. Hij was de laatste dagen bij Keyser gelogeerd.

7 April 1878. Zondag. Gepreekt te Oosterend. Bij Jakob Arisz Bakker, Bakels was daar nog maar 2 maal aan huis geweest.

Bij Jakob Brans. Hij durft zich bij den kouden wind nog niet buiten te begeven. Hij erkende dat hij in zijn toestand (van tijd tot tijd bloed opgeven) niet op een langen levensduur rekenen mogt. Hij was zeer kalm bij die bewustheid en was bereid te scheiden als hij daartoe geroepen werd. De weduwe T. Keijzer reed met mij naar den Burg. Zij getuigde dat Brans zeer gemist zou worden. Hij hielp dikwijls menschen aan geld die elders niet klaar konden komen.

Bij mij aan huis vond ik den Heer de Holl en vrouw en Aafje Buijs van Cocksdorp en zuster Ka.

Des avonds bij Sijbrand P. Keyser. Anna is nu al 10 weken sukkelende.

8 April 1878. Schoone dag, zoo ook gister en eergister. Brieven geschreven naar Ouddorp.

19 April 1878

9 April 1878. De catechisatie geëindigd.

10 April 1878. Gisteravond vergadering van Volksonderwijs.

14 April 1878. Zondag. Gepreekt aan de Burg.

Des namiddags bij den Heer Ments, hem gefeliciteerd met de aanstelling van zijn zoon Dirk als Surnumerair bij de Posterijen.

Daarna bij den Heer Troelstra, den nieuwen Ontvanger met wien ik l.l. dingsdag op Volksonderwijs genoeglijk kennis maakte, vele en ernstige gesprekken. Hij had een veelbelovend zoontje 11 jaar oud verloren. Ik wees hem op de kracht om zulke verliezen te dragen, voortvloeijende uit het vast geloof aan Gods Vaderlijk Albestuur, maar hij verklaarde (tot zijn leedwezen) dit geloof niet te bezitten en zoo dan ook niet het Geloof aan Onsterfelijkheid. Toch had hij hart voor Godsdienst en Christendom. Hij was vanmorgen mijn toehoorder en kon zich met het gesprokene wel vereenigen.

15 April 1878. Reeds sedert verleden zondagavond ben ik verkouden, ten gevolge vandien lusteloosheid, geen etenstrek, slaperigheid enz.

Des voormiddags naar 't Gesticht. Begrafenis van Schagen. Gelderman voerde het woord.

Ik daarna even bij hem, zijn tuin gezien.

16 April 1878. Gisternamiddag de Heer Ments en vrouw en Trijntje Bakker hier thee gedronken. Zij des avonds naar het Kinderconcert.

17 April 1878. Ensing hier, schrijft mij pillen en drank voor. Meester Bakker van de Koog hier. Hij neemt een groote vragt bloemen en heesters mede.

18 April 1878. (Katrina naar de Waal geweest) Jan Timmer hier, woont nu in Amsterdam, hoopt van 't najaar zijn candidaats te doen.

Brief aan Samuel en Dolfina: Christina Vrendenberg neemt steeds in beterschap toe, schoon zij haar school heeft moeten opgeven.

19 April 1878. Goede Vrijdag.

Berigt van het overlijden van mevrouw Bok. Condoleancevisite gemaakt bij Bok.

Des namiddags de Heer de Holl hier om te zien hoe 't mij ging. Mijn hoesten, dat deze week geweldig was, is nu iets beter, wat minder lusteloos, de etenstrek nog niet normaal.

Van de week brief ontvangen van Samuel. Hij heeft zijne sollicitatie voor eene plaatsing op Batavia ingezonden, doch heeft niet veel hoop dat hij slagen zal. Ik schreef terug ter verjaring van zijn dochterje Catharina.

Van de week een paar heerlijke regendagen, waardoor alles in den tuin opfleurt.

Katrina vanmiddag met Jannetje Duinker naar het boschje, lelietjes van dalen gezocht.

19 April 1878. Vrouwtje vanavond 7 tot 10 uur ter Kerk bij Gelderman, Avondsmaalbediening.

Ofschoon het weder nu volstrekt niet koud is, maak ik op mijn studeerkamer nog steeds gebruik van de kagchel wegens een soms koortsachtig gevoel, met mijne verkoudheid in verband staande.

21 April 1878. Eerste Paaschdag. Gepreekt aan den Burg. Ik had weinig last van 't hoesten, ofschoon ik vannacht vrij wat gehoest had.

Daarna naar den Hoorn, aldaar te 12 ure Avondmaalsbediening aan 19 personen. Ofschoon ik omtrent 2 uren sprak, had ik toch van hoest weinig last.

Even bij Dirk Bruin, de vrouw wordt minder, zij krijgt gedurig flaauwtes.

Even bij Van Eerde, zijn aangehuwde schoonzuster dezer dagen in het kraambed overleden.

22 April 1878. Tweede Paaschdag. Gepreekt aan de Waal. Ik reed daarheen met Aris Bakker op wier wagen Katrina mij eene plaats wist te bezorgen.

Koffij gedronken bij Jan Roeper.

Bij Fokel. Bakels komt terug van den Burg om nog een brief te schrijven. Ik bleef daarna nog genoeglijk eenigen tijd bij hem zitten praten, mede omdat ik vrij wat vermoeid was en tegen de loop op zag. Toen ik te half 4 te huis kwam, was ik zoo moe dat ik het niet wel op de been kon houden en dreigde flaauw te vallen. Katrina hielp mij spoedig te bed. Ik sliep een paar uur en was toen veel beter.

Ik kon echter Katrina niet vergezellen naar de voordragt met zang en piano van de Heer van Voorst van Gouda. Zij hoorde hem met veel genoegen met slechts 20 à 30 toehoorders.

Fokke Keyser kwam hier bij mij. Hij bragt de collecte voor het Emeritaatsfonds en bleef een groot deel van de avond.

Vanmorgen was Ensing hier weder geweest om mij andere medicijnen voor te schrijven, daar mijn hoest nog niet wijkt en ik overdag koortsig en zonder etenstrek ben. Ik moest nu poeders, kinine en morphine gebruiken.

[Ali: 23 April 1878. Afscheidspartij bij Post. Tot mijn leedwezen kon ik die niet bijwonen (lange tijd al hoestend en koortsig). Toen ik laatst uit den Hoorn [Waal] kwam was ik zoo moe dat ik het niet wel op de been kon houden en dreigde flaauw te vallen. Katrina hielp mij spoedig met alle zorgvuldigheid in bed.]

23 April 1878. Ik nog als voren. Katrina ging te 8 ure nog, ofschoon het hard woei, naar 't Oude Schild. Post hield Ringsvergadering en afscheidspartij. Tot mijn leedwezen kon ik die niet bijwonen.

24 April 1878. Vanmorgen telegram van Harlingen, Guurt bevallen van een dochter [Geertruida Alida], alles wel.

Habbema en zuster hier met een logeergast. Ik was nog steeds zeer lusteloos. Zij vertrokken des namiddags weder met den Heer van Putten.

Des avonds hier de Heer de Holl, Dominee Boonacker en Sijbrand P. Keyser. Van de week ook nog een bezoek gehad van Jakob Roeper.

Katrina had de dingsdagavond bij Post genoeglijk doorgebragt. Gelderman was spoedig heengegaan, wat wel eenigzins eene verligting was. Post had van zijne Gemeente tot een aandenken gekregen een boekwerk "Conversations Lexicon" van Brockhaus in 17 banden.

25 April 1878. Ik ben vandaag veel beter dan vroegere dagen. Ik had echter geen lust om vannamiddag in den kouden vrij sterken Oostenwind naar de Kamerdag aan de Waal te gaan. Wij vandaag een brief ontvangen van Manna. Dirk ziet zich genoodzaakt om wegens zijn ongesteldheid die met het ruggemerg in verband schijnt te staan (waarvan ik echter eerst nu verneem) en die hem in de laatsten tijd vrij hevige pijnen veroorzaakte maandag eerstkomend met Manna op reis te gaan naar Prof. Erp te Heidelberg, Moeten zij lang wegblijven, dan zouden zij graag willen dat Katrina bij de kinderen kwam. Wij beantwoorden den brief met mededeeling van ons reisplan op a.s. woensdag.

[Ali: Dirk had Dominee Heringa in Groningen gesproken. Deze had hem wel goeds van Berlicum verteld wat het dorp betreft, maar weinig goeds van de bewoners. De behandeling die zij den liberalen predikant Reigersberg hadden aangedaan was schandelijk. Zij gaven zelfs hun wensch te kennen gegeven dat zij spoedig door den dood van hem ontslagen mochten zijn].

Bakels en Ensing in de late avond nog hier. Ensing verbiedt mij om a.s. zondag te Oosterend te prediken, waartegen ik sterk appelleer.

26 April 1878. Vrijdag. Koud weder. Ik houd mij stil te huis. Lusteloos ben ik steeds, zooals dat wel zijn moet bij gebrek aan ontlasting sedert de maandagmorgen.

Des avonds Hendrik Veenstra, student te Leijden hier, daarna Jannetje Duinker en Jakob Roeper. Deze ontraadt mij ook sterk het preeken op eerstkomende zondag.

27 April 1878. Brief van Sina. Haar man is op reis over Groningen naar Berlicum. Brief van Menno, nader berigt van Guurts bevalling, alles uiterst voorspoedig gegaan. Het kind zal Geertruida Alida heten.

Ik schreef Huidekoper en zond hem weder 200 gulden. Boonacker heeft het beroep naar Hem. Wij hebben steeds mooije dagen maar koude Oostenwind.

Des avonds Gelderman hier om eens te zien hoe 't mij ging, waarvan ik verwonderd opzag. Het was zoo goed als de eerste maal dat hij uit zichzelve tot mij kwam. Ook Ensing kwam en scheen het zeer kwalijk te nemen dat ik niettegenstaande zijn verbod toch plan had om morgen te Oosterend te prediken. Hij wierp de verantwoordelijkheid daarvoor van zich. Ik zeide veel beter daartoe in staat te zijn dan verleden zaterdag.

28 April 1878. Des morgens naar Oosterend, aldaar zonder eenige hinder gepreekt. Bij Dominee de Lang afscheid genomen. Hij doet a.s. zondag zijn afscheidspreek en vertrekt dan naar Hiaure [Joure]. Men heeft nog geen uitzigt op een predikant. Nu sprak De Lang van Dominee ter Gempt van Vieland, die wel van zijne vrouw gescheiden was, maar dat was met Professor ter Haar ook het geval geweest. Het was maar de vraag aan wie de schuld lag. Men zou meer informatie inwinnen.

Katrina was vanmorgen met de wagen van Habbema meegereden naar 't Oude Schild, had daar Post zijn afscheidspreek horen doen. Toen Post c.s. des namiddags te 3 uur vertrokken was, was geheel Oude Schild op de been en aan de haven.

Katrina kwam met Boonacker en vrouw en logée hier terug. Zij bleven hier eten. Boonacker ging te 3 ure met de diligence op reis naar de Moderne Vergadering en daarna naar Hem. Zij bleven tot 8 uur. Bakels en Fokel nog even hier.

29 April 1878. Ik in den tuin het een en ander in orde gemaakt. Des namiddags Jakob Koorn tot hulp, die echter niet wel was.

Naar Gelderman om te zeggen dat de eerste 4 weken de Kerkbode niet bij mij bezorgd moest worden. 't Was daar Vrouwenvereeniging, 23 leden. Men werkt daar met naaijen en breiden voor 't Weeshuis te Neerbosch, dat 400 wezen telde. Hij was gister bij Post geweest. Hij wilde aannemen dat Post met goede bedoelingen gewerkt had, maar daarom was 't nog niet goed enz.

Des avonds even op 't verjaarsfeest van Cornelis P. Keyser, aldaar de familie. Simon Keyser verhaalde van zijn reis naar Brussel en Gent.

30 April 1878. Jakob Koorn ziek. Ik des voormiddags in den tuin. Koffers pakken. Katrina naar de Waal. Ik bij De Holl, mijn hoest wordt erger. Ensing aldaar. Ik moest wat morphine daartegen innemen.

Ensing verhaalde dat ? de benoeming als opvolger van Glijnis had aangenomen, waarmede men zeer blijde was.

De koffer naar de diligence. Bij Pieter Koning zijn broeder Teunis gesproken. Hij verdiende, zeide hij, in Amsterdam een goed stuk brood. Hij ontmoette Vrendenberg nogal dikwijls, wandelende met zijn broeder.

Vanmorgen kaarttelegram ontvangen van Kroes uit Harlingen, dat de Flevo morgen Texel zou aandoen.

1 Mei 1878. Schoone dag. Wij te half 6 ure reeds in de weer, zoodat wij vroegtijdig alles gereed hadden. Ik nog iets in den tuin gezaaid. Bij Jakob Koorn, hij is nog zeer ziek door pijn in alle leden. Verschillende menschen nog toegesproken.

1 Mei 1878. Te 11 uur zijn wij met de wagen van C. Keyser, de vrouw en schoonmoeder van Troll opgenomen en naar de haven gereden. De Flevo kwam weldra in de haven. Eerst te kwart over 12 voeren wij af. Zeer kalme, meestal geheel effene zeer prachtige gelegenheid. Alleen op 't vaartuig was het niet aangenaam. [Er waren] bovenop geen zitbanken, alles vuil en onhebbelijk. Het nette kajuitje beneden veel te klein, kan slechts aan een 12-tal reizigers ongeveer plaats bieden.

Gelukkig konden wij meestal bovenop wezen, maar het dek lag vol olijvaten. Onder de medereizigers waren er weinig die ons interesseerden, behalve jufvrouw Troll en moeder.

Toen wij omstreeks half 5 te Harlingen kwamen, verwonderde het ons wel Menno niet te vinden, tot het aan zijn huis bleek dat zij daar geheel niet op onze komst gerekend hadden. Toch waren wij hartelijk welkom. Guurt met haar kleintje vonden wij uitstekend in orde.

[Huizinga en Katrina maken een rondreis langs de familie in Friesland en Groningen Ze zijn 1 juni weer thuis]

1 Juny 1878. Afreis met Flevo, met Ada in de haven van Texel. Met de diligence reden wij naar huis. Vrouwtje aldaar. Jan Rab was overleden, anders niets bijzonders.

1 Juny 1878. De tuin volleedig met onkruid bezet.

2 Juny 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg, daarna aan den Hoorn.

De vrouw van Dirk Bruin hedenmorgen overleden. Ik hem bezocht in de eerst kortgeleden door hem betrokken woning, waar vroeger Hillenius woonde.

Bij mijne tehuiskomst den Heer de Holl hier om mij te verwelkomen. Des namiddags Bakels en vrouw en 3 kinderen. Des avonds Jakob Koorn met Jakob List. Toen kwam Dominee Dyserink (met vrouw en kind bij Bok gelogeerd). Ik gaf hem mijn portret voor het Album der Ringpredikanten van Noord Holland.

2 juny 1878. Des namiddags Bakels en vrouw en 3 kinderen hier om mij te verwelkomen.

3 Juny 1878. Dominee van Eerde hier om mij te feliciteren, zoo ook Cornelis P. Keyser. Brieven van bijkans alle kinderen (van Menno de volgende dag). Des namidags Sijbrand Keyser en zijne vrouw, Ensing en vrouw, Margo en Rina, Boonacker en vrouw en moeder en broer. Later Bakels, zijne vrouw had zich vanmiddag vrij wat in het aangezigt gebrand.

4 Juny 1878. Des morgens in den tuin gearbeid. Des namiddags werd zulks door de regen belet.

5 Juny 1878. Met Bakels gewandeld naar den Hoorn, te 2 ure begrafenis van de vrouw van Dirk Bruin. Wij teruggereden met den Heer Westenberg. Er was eene talrijke vergadering van welligt 70 of 80 personen. Bakels deed de toespraak waarin hij zeer uitvoerig stilstond bij de deugden van de overledene. Bij het terugkeeren van het Kerkhof sprak ik de bedroefde man en vader toe.

Des avonds Katrina naar de Waal.

Intusschen kwam Dominee Gelderman mij een vriendschappelijk bezoek brengen. Hij bleef hier welligt anderhalf uur praten zonder te theologiseren.

6 Juny 1878. Mijn tuin kwam hedenavond met 3 dagen arbeid van Jakob List weder in orde.

7 Juny 1878. Des namiddags Loman hier om te spreken over de Bewaarschool, waarover wij in de volgende week eene vergadering zullen hebben. De vertimmering der oude school wordt voorbereid.

8 Juny 1878. Zeer schoone warme dag. Tegen den avond Doctor Ensing hier om te vragen om berigten over Dirk. Zijn plan om met Bakels op reis te gaan heeft hij thans opgegeven. Hij gaat nu eerlang naar de Vergadering te Dordrecht. Op de terugreis zal hij, met Meester Muller, Dominee Post bezoeken. Hij roemt zeer het karakter van Meester Muller, sedert hij meer intiem met hem is geworden en weet hoe hij heeft moeten worstelen om zich tot zijne tegenwoordige hoogte te verheffen.

Katrina vanavond bij Margo en Rina.

Vanmorgen ontvingen wij berigt van Dominee Vrendenberg aangaande 't overlijden van zijn dochter Christina. De brief beantwoord.

9 Juny 1878. Zondag. Pinkster. Gepreekt aan de Waal. Koffij gedronken bij weduwe Roeper. Men had aan de Waal omtrent mijne gezondheidsstaat tijdens mijne reis zeer ongunstige gerugten verspreid, ik zou een beroerte gehad hebben, en wel nooit weer op den predikstoel komen. Jufvrouw Roeper was er erg van ontsteld geweest.

Bij Pieter Kuiper, Jan Korsz Roeper, G. Dros. Douwe heeft nog alle dagen koorts.

Bij Boonacker. Katrina komt ook daar. Wij wandelen zamen terug, harde wind.

10 Juny 1878. Tweede Pinksterdag. Gepreekt aan den Burg en aan den Hoorn.

Bakels en zijn vriend Stoffel uit Amsterdam (vrijdagavond gekomen) hier thee gedronken. Deze had een reis gemaakt naar Zweden, zeer schoon land, buitengewoon goedkoop.

De Heer Troelsta en vrouw hier. Zij bleven tot 's avonds 11 uur. Drukke gesprekken, in 't laatst voornamelijk over de Afschaffing van Sterke dranken. Hij is geen vriend van afschaffing, maar moet het nuttige daarvan toegeven en stelt tenslotte de mogelijkheid dat hij daaraan zijn bijval schenkt. Hij had een Cursus voor aankomende Ontvangers van Belasting geschreven, uitgegeven bij Akkeringa. Nu reeds de 2de druk. Ook had hij soms Kweekelingen gehad voor het vak. Hij wilde gaarne de Gids van mij lezen.

11 Juny 1878. Zekere Van der Werf hier met zijn dochter om haar als meid aan te bieden.

Bakels en Stoffel des middags hier. De laatste weer naar Amsterdam terug.

Des namiddags Katrina met Jannetje Duinker naar 't Oude Schild.

Fokel hier met de 3 kinderen die hier blijven op de schommel en in de tuin terwijl zij met haar man bezoeken doet. De familie Bakels komt hier terug, het begint intusschen geweldig te stortregenen zoodat zij genoodzaakt worden om zich met rijtuig te laten te huis brengen. Ik wel eenigzins bezorgd over Katrina.

11 Juny 1878. Des avonds Bestuursvergadering van de Bewaarschool op 't Raadhuis. Aldaar voor 't eerst ook Ments en Troelstra. Besloten de inrigting van 't oude schoolgebouw voor Bewaarschool uit te besteden aan Geus voor 1008 gulden (Klaas Plavier schreef 1225 gulden).

Katrina was doornat te huis gekomen.

12 Juny 1878. Des voormiddags met de wagen naar 't Oude Schild. Koekebakker, Sina, Jakob en Hendrik en de meid Jaantje afgehaald. [Guurtje logeert in Wormerveer. Koekebakker vertrekt weer op 17 juni, Sina blijft tot de 21e]. Allen in blakende welstand.

De familie Koekebakker des avonds vroeg ter ruste wijl er een zeer woelige nacht was voorafgegaan. De beide knaapjes zijn allerliefste kinderen en spoedig met Opa gemeenzaam.

Des namiddags Bakels en anderen hier om ze te verwelkomen.

25 Juny 1878. Ik zal trachten het een en ander uit mijn geheugen op te halen omtrent de laatste weken en dagen.

15 Juny 1878. Dominee van Eerde des morgens hier. Wij, Koekebakker en Katrina en ik, met hem met de wagen van Leendert Eelman naar Cocksdorp gereden. De familie Bakels en Boonacker reden met den wagen van C. Keyser derwaarts. Aan de Waal namen wij nog den leerling van Boonacker, Hidde de Vries, op. Ringsvergadering bij Habbema. Des avonds 9 uur weer te huis.

15 Juny 1878. Des voormiddags nicht Menke de Waard en Jelle Wiersma met de wagen van weduwe Bakker van de Flevo gehaald [te logeeren tot 19de].

16 Juny 1878. Zondag. Ik naar de Waal, gepreekt ter Voorbereiding. Koekebakker hoorde Bakels aan den Burg.

Vele bezoeken in deze dagen ontvangen. Margo Keyser en haar beminde Everts zondagmorgen hier om hun engagement bekend te maken.

17 Juny 1878. Wij des voormiddags met elkander naar 't Boschje op de Hooge Berg.

Des namiddags Katrina, Menke en Jelte en Anna C. Keyser met de wagen van C. Keyser naar de Koog.

18 Juny 1878. Katrina met Menke en Jelte des voormiddags met den Heer Loman met rijtuig naar Oosterend, Oost, het Noorden, Eijerland (Ruimzigt bezien).

Ik intusschen met Koekebakker te half 3 uitgewandeld naar 't Oude Schild. Hij aan den dijk in de wagen naar 't Horntje en vandaar afgevaren naar 't Nieuwe Diep om vanavond te Wormerveer en morgen te Leijden te zijn als Secretaris van de Zuidhollandsche Ring van Predikanten.

Sina en Menke bragten eenige contravisites.

19 Juny 1878. Des morgens 7 uur vertrokken Jelte en Menke naar Amsterdam. Ik deed hen uitgeleide met de wagen van Bakker (diligence) naar 't Oude Schild en keerde wandelend terug.

20 Juny 1878. Nu nog alleen Sina met de beide kinderen hier. Wij des voormiddags naar de Tent, aldaar ook Margo Keyser. Zij te half 3 door den Heer S. Keyser teruggehaald. Ik intusschen teruggewandeld en Dirk Boon en vrouw en Isak Kikkert en vrouw bezocht.

21 Juny 1878. Ik des morgens 7 uur op reis (wagen van Bakker) met Sina en de beide kinderen en meid Jaantje naar 't Nieuwe Diep. Wij met de Ada naar 't Nieuwe Diep, met de vigilante naar 't Spoor. Zij vertrokken te half 10 naar Rotterdam. Koekebakker zou met Guurtje te Uitgeest zich bij haar voegen. Hendrik Vrendenberg reisde met haar mede, gaande naar IJmuiden.

Ik den gepensioneerden Ambtenaar Jakob de Boer ontmoet, nu 68 jaar oud, wandelende met de 2 kinderen van zijn pleegdochter, gelukkig gehuwd aan een kruidenier in de Spoorstraat. Aaltje Luitse ontmoet. Voortgewandeld door het Fort Erfprins naar Huisduinen, daar een tijdlang omgedoold met mij binocle in de hand. Terug naar 't Nieuwe Diep langs den dijk, vooraf aan den Helder mij wat verkwikt, vooral door een zoete rust. Ik was erg vermoeid.

Toen het schip Stoomboot Prins van Oranje bezien, op mijn verzoek aan den Directeur Tegelenberg. De Amalia lag in lading en zou morgen vertrekken. De stuurman Dan Duinker had ik vanmorgen aan den trein gesproken gaande naar Alkmaar. De Tweede Hofmeester leidde mij rond, eetzaal 1ste klasse voor 60 personen, fraaij schilderwerk, rijke voorraad van zilverwerk voor de tafel enz.

Wederom rondgeslenterd, mij verkwikt bij de weduwe Luicks. Mij zeer verveeld tot dat eindelijk de Ada binnenkwam, waarin ik dadelijk rust zocht. Dan Duinker en Trijntje Keyser en Marretje C. Keyser vrouw van C. Kuiper aan boord. In de haven de Heeren de Holl en Van Wijngaarden. Dezen haalden de oude Heer van Wijngaarden af met den wagen van C. Keyser, hijzelf voerman. Van Wijngaarden dwong mij om met hem mede te rijden. Ik was blijde te huis te zijn.

22 Juny 1878. Het is in de laatste dagen overheerlijk zomerweer.

Katrina heeft het druk met alles in huis weer in orde te stellen.

23 Juny 1878. Zondag. Katrina en ik met den wagen van L. Eelman naar Oosterend. Bakels bediende het Avondmaal te Oosterend voor 50 personen, ofschoon het prachtige weder allen had moeten uitlokken. Tot mijn leedwezen verkreeg ik door hem volstrekt geene verhooging van kracht des H. Geestes. Des namiddags moest hij nog preeken voor Boonacker, die met zijne vrouw op reis is naar Hem en elders.

Wij bij Sijbrand Koning koffij gedronken.

Ik bij Cornelia Bakker, die bij Bakels haar Kerkgang had gedaan.

Bij den fotograaf Bakker, Oosterend, gesproken over een afbeelding van mijn huis. Hij vroeg, behalve wagenvracht, 4 gulden, en voor iedere afbeelding 75 cent. Ik zou hem ontbieden in de andere maand.

Des avonds bij August Keyser. Daarna bij Simon Keyser om hem te felicitteren met het engagement zijner dochter. Ik was daar sedert mijn huisbezoek in 't vorig jaar opzettelijk niet geweest weges de onheusche behandeling toen ondervonden. Ik trof daar de oude Heer van Wijngaarden en zoon en dochter.

Sijbrand Jansz Keyser voor zijn huis gesproken. Het schijnt hem weinig te deeren dat er slechts 50 Gemeenteleden ten Avondmaal opkwamen. Hijzelf kon volstrekt niet, zeide hij.

24 Juny 1878. Wederom als gister een zeer warme dag. Katrina aan 't studeerkamer schoonmaken, zonder de boeken evenwel. Zij des namiddags met S. Keyser met Margo naar Brakensteijn.

Des avonds Vergadering van leden van het Nut, slechts 5 praesent (in den tuin van Moojen gezeten), Ensing, Troll, Bakels, S. Keyser en ik. Ik word door Simon Keyser gedrongen om als afgevaardigde naar de Algemene Vergadering te gaan met Bakels op 13 Augustus, schoon die het wel geheel aan mij alleen wil overlaten

Ik nam een lot voor de verloting voor de Bewaarschool te Egmond. Troll zal mij helpen in 't klaarmaken van de Catalogus der Leesbibliotheek.

25 Juny 1878. Huidekoper meldt mij dat hij mijn brief met 200 gulden aflossing ontvangen heeft. Hij is nu bankier geworden.

Katrina des voormiddags voor de loterij der bewaarschool in de Oude School aan 't werk geweest, waar nu weldra tentoonstelling zal zijn.

Er is zeer weinig Kermisdrukte. Wij des avonds naar de Waal.

26 Juny 1878. Zeer warme dag. Katrina en ik des namiddags in de Oude School met Loman en anderen. Eerste tentoonstelling der prijzen.

Bakels en vrouw en kinderen des namiddags even hier.

Bij Loman op 't Raadhuis thee gedronken.

Gisteravond wij naar de Waal, ontmoetten de familie Bakels met Habbema die naar 't Oude Schild wilde. Wij overreedden hem om terug te keeren naar Bakels en vannacht bij ons te logeren. Wij bragten de avond genoeglijk bij Bakels door, zittende in de tuin in 't zomerhuis, bij de springende fontein, de lamp op. Deze morgen half 4 Habbema naar de diligence gebragt.

Schoone zomermorgen. Wij nogtans weer ter ruste.

27 Juny 1878. Zeer warme dag. Habbema des middags hier terug, maar spoedig vertrokken.

Kerkeraadsvergadering hier aan den Burg.

Wij zitten dagelijks tot den avond met open raam in 't zijkamertje.

28 Juny 1878. Des morgens Trijntje Nans Eelman hier bij mij ontboden. Haar ernstig onderhouden over haar opsprakelijk verkeer met Aris Eelman (Kievit). Ten langen leste zegt zij toch te begrijpen dat het niet goed is, nadat ik haar gezegd heb dat de diakens haar onderstand van 2 gulden per week zouden intrekken (gister op de Kerkeraadsvergadering besproken).

Gister de familie Bakels hier. Des avonds in het honden en apen spel tot half 11, toen met de 3 kinderen naar de Waal geloopen.

28 Juny 1878. Katrina en ik vannamiddag weer bij de 2de tentoonstelling der prijzen met Loman, Troelstra, C. Keyser. Loman en ik even bij Troelstra in zijn tuin een glas bier gedronken. Later bij Loman op het Raadhuis. Ik heb hem geleend het boek "Parijs in 1867", voor zijn a.s. reis naar Parijs met zijne familie en schoonzuster jufvrouw Dijksen.

29 Juny 1878. Wederom zeer warm. Katrina des avonds met Marretje Keyser-Kuiper naar de Komedie in de Kikkert. Vandaag brief van Sina, zij is best overgekomen.

Er is zeer weinig Kermisdrukte te bespeuren. De boeren hebben het allen zeer druk met hooijen. Laatstleden dingsdag was het Hooiveiling der Gemeente aan de Waal. Zij bragt 400 gulden minder op dan verleden jaar.

30 Juny 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg, 80 toehoorders. Zeer schoone dag.

Des namiddags met Katrina naar 't Oude School, tentoonstelling van prijzen voor de Bewaarschool. Weinig bezoekers, aldaar Loman, Ments, Sipkes. Met Loman en Ments mede naar het Raadhuis, aldaar thee gedronken. Vervolgens ook de Heer Troelstra, C. Keyser. Loman zal dingsdag op reis gaan naar Parijs en dus bij de verloting op 8 July niet tegenwoordig zijn, maar hij heeft alles gereedgemaakt en bespreekt nu met ons de wijze van verloting.

Ik met Ments de kermis overgeloopen. Bakels c.s. en Boonacker zitten voor de Lindeboom.

Ik naar huis. Bij P. Koning (die ons een bord kersen uit zijn tuintje zond) een tijdlang op zijn bankje gezeten. Hij verhaalt hoe door zijn voorspraak nu reeds 3 personen, laatstelijk Jan Faas, eene goede plaatsing bij de Telegrafie hebben gekregen. Voorts over zijn verschillende koopmanschappen, hoeden, ijzerwerk enz.

Katrina den avond genoeglijk doorgebragt met de Waalder familie (Bakels vertrok van hier half 11 met zijn gezin loopende naar de Waal en kinderwagen) en voorts met Margo Keyser, die gaat weldra op reis gaat Amsterdam en dan naar Cronenberg ter viering van het huwelijk harer vriendin Helene Rubens met H. Kluten, waartoe ook Katrina is genoodigd is of zal worden.

Briefkaart aan tante Gé in Groningen gezonden.

2 July 1878. Des voormiddags Van Eerde hier. Hij wenschte den op 't Oude Schild beroepen predikant van Nieuwe Vennep te ontmoeten. Deze was met Meester Muller op een rijtoer naar Oosterend en de Waal, waar Boonacker en Bakels genoeglijk met hem kennis maakten.

Des middags vertrok onze meid Vrouwtje Knol, die hier ruim 3 of 4 jaar gewoond en ons vlijtig en eerlijk gediend heeft. In April gaf zij te kennen dat zij de dienst opzeide omdat zij in het huwelijk dacht te treden. Het bleek (na onze tehuiskomst van de reis) noodzakelijk te zijn. Met deernis zagen wij de ongelukkige vertrekken naar hare a.s. schoonmoeder (?). Haar vrijer is arbeider thans te Haarlemmermeer en schreef haar in den laatsten tijd slechts spaarzaam. Zij hoopte wel dat hij van de week zou overkomen ter voorbereiding van het huwelijk, maar had er geene zekerheid in (ik betaalde haar voor het laatste vierendeels jaars 20 gulden).

Vandaag trad alzoo onze gister aangekomen nieuwe meid Jantje van der Werf in dienst. Zij is nog maar 16 jaar oud, maar zij voldoet aanvankelijk uitstekend goed.

[1 Augustus 1878. Vrouwtje Knol hier komende van het Raadhuis waar zij pas getrouwd was met Jakob Smit. Hij gaat wonen in het Noorden als knecht van Doctor Koning].

Gister waren Jakob Roeper en Johan Keyser hier om eens op te nemen wat de timmerman, verwer en metselaar hier aan het huis te verrigten zouden hebben.

Des namiddags Jantje van der Werf hier als meid gebleven.

3 July 1878. Regenachtig, koud weder. Katrina haalt van tijd tot tijd groote massa's aardebeijen uit de tuin, zoodat wij daarvan ook aan de buren enz kunnen mededeelen.

3 July 1878. Bakels hier koffij gedronken. Hij verhaalt van hetgeen hij l.l. zondagavond na zijn te huis komen van den Burg, laatste kermisavond, wedervaren had. Des avonds tusschen 11 en 12 uur was er op straat voor zijn huis een hevige vechtpartij tusschen een aantal beschonken Duitsche grasmaaijers. Eén bleef met een zware mesverwonding aan wang en onderkaak in zijn bloed liggen of strompelde vervolgens naar de schuur in de nabijheid waar hij met anderen nachtverblijf zou houden.

Bakels beklaagde zich dat hij niet op de inval was gekomen om hen door een frissche waterstraal met zijn spuit te scheiden. Nu ging hij het slagtoffer in de schuur opzoeken (met Fokel) en zag de wijd gapende wonde en de bloedplassen. Hij bragt de noodige hulp aan met afwassen en pluksel inleggen, terwijl inmiddels om Ensing was gezonden. De bode had den Doctor niet te huis gevonden. Nogmaals werd hij heengezonden, nu met beter gevolg.

't Was 2 uur 's nachts toen Ensing kwam die de gescheiden deelen aan een naaide en voorts aan Bakels de noodige instructies gaf voor de verdere behandeling wijl hij den volgende dag op reis moest gaan.

Sedert hadden Bakels en vrouw hem dan ook met alle zorgen behandeld, terwijl de broeder van de verwondde die te Berlijn oppasser in een Hospitaal was geweest mede allen bijstand bood. Ook de ingezetenen van de Waal betoonden alle mogelijke hulp, Cornelis Bremer verschafte een bed, zoodat hij niet langer op het hooi behoefde te liggen. Zijn meid Tietje en weduwe Scharenberg hielpen ook trouw mede. Allen bragten spijzen en verkwikking aan, zoodat het duidelijk bleek dat de menschen- ook die streng orthodoxe lui, nog zoo kwaad niet waren.

Gisteravond had Bakels den dader bij zich gehad die wel niet WIST, wegens zijne dronkenschap, dat hij de dader was, maar het toch wel erkennen moest en er diepe spijt van had. Hij teekende en verklaring dat hij daarom aan de verwondde en diens broeder het gemis van arbeidsloon en de hulp van den Doctor vergoeden zou bij het ontvangen van zijn eigen verdiend loon.

Zij smeekten, die broeder zoowel als de dader, om de zaak niet aan het Geregt aan te geven, en het niet te schrijven naar de heimath-orthe in Hannover. Bakels en Boonacker, ook tegewoordig, hadden beiden nu ernstig tegen het drankmisbruik gewaarschuwd. Zij zouden hun best doen tegen de Geregtelijke vervolging weshalve Bakels dan nu ook aan den Burg was gekomen en een briefje geschreven had aan den Officier van Justitie als die morgen op Texel kwam en het welligt het proces verbaal van de Veldwachter in handen kreeg.

De Officier van Justitie werd morgen verwacht om eene andere zaak te onderzoeken.

3 July 1878. Jaap de Brander (Boon) had zijne 70-jarigen broeder, van wien hij meent te kunnen erven, op koffij met koek getracteerd die scheen vergiftigd te zijn, want de oude man was terstond kwalijk geworden en gestorven. Daar Loman en Ensing op reis zijn moest nu de wethouder Simon Keyser die zaak onderzoeken met Stiggelbout, die echter uitwendig geene vergiftiging kon constateren. Tot opening van het ligchaam moest eerst een geregtelijk bevel gegeven worden.

Tegen de avond Boonacker en vrouw en zuster Anna en logée Christine hier om boodschappen te doen. Zij verhalen van hun bevind van zaken te Hem en te Wijdenes bij Post.

De thermometer staat 10 graden lager dan verleden week.

Brief geschreven aan broeder Juriaan en aan neef Jannes de Waard, dat wij hem gaarne a.s. zaterdag zullen verwachten.

4 July 1878. Gister schreef Katrina naar Cronenberg op de toen ontvangen uitnoodiging tot bijwoning van het huwelijksfeest van Helena Rubens, dat zij beleefd bedankte, hoe aangenaam het haar anders ook geweest zou zijn dat feest bij te wonen, daar huiselijke omstandigheden haar weerhielden.

Ik des namiddags bij Gelderman en vrouw koffij gedronken. Hen gefeliciteerd met hun tweeden zoon, nu 14 dagen oud. Zij waren wel te spreken. Hij was zeer tegen de Kermis.

Daarna naar Troelstra. Hij eerst niet thuis. Zijne vrouw ontving mij vriendelijk. Het 9-jarig zoontje zit met zijne boekjes. Zij verhaalt tot aansporing van haar zoontje, dat zijn vader (haar man) geheel zichzelve gevormd heeft, zoon van een timmermansknecht. Zijn oudere broeder zou eerst wel een ambacht leeren, maar zijn leerlust bragt hem op een kantoor en later tot vele andere oefeningen. Die broeder hielp ook hem tot meer ontwikkeling en bragt hem op een kantoor enz. Toen Troelstra slechts 9 jaar oud was stierf zijn vader.

Met Troelstra de zaken van de verloting besproken. Ik neem een pak papier van hem mede (reeds met nommers voorzien) om daarvan de lotbriefjes te snijden en te vouwen.

Gesprekken over de Kunstmeststoffen die hij als Agent van een fabriek Antwerpen, wil verkoopen.

5 July 1878. Briefjes snijden, Anna Keyser en Jannetje Duinker bij Katrina om haar te helpen briefjes vouwen voor de Loterij. Ik haal van Troelstra het overig papier. Des avonds hebben wij ruim 3000 briefjes gereed.

Ik bij Moojen de verschenen afleveringen van de Kunstkronyk 78 gehaald tot een geschenk voor Katrina op haar verjaardag.

6 July 1878. Katrina jarig, vele brieven ontvangen, ook briefkaart van Dirk en Manna uit [Bad] Oeyenhausen. Dirk had het weer kwaad gehad.

Des voormiddags de Heer de Holl hier om te feliciteren. Hij zelf verjaart ook heden, 49 jaar oud. Hij gaat maandag op reis naar Middelburg met zijne 2 kweekelingen.

Bezoeken hier van Anna Keyser, Jannetje Duinker en moeder, C.P. Keyser en vrouw, Jans Keyser en Brouwer, Hidde de Vries, Boonacker en vrouw en logée en Fokel. Katrina is zeer gelukkig met de haar geschonken oplettendheid met brieven, bezoek en geschenken.

Ik ontvang nog tijdig een pak boeken van Cohen uit Arnhem (door Moojen) om haar bij de Kunstkronyk ook ter hand te stellen, romans van meest gevierde auteurs.

Des avonds haal ik (volgens afspraak) neef Jannes de Waard van de diligence, komende van Amstterdam. Ik sprak Herman Westenberg, die Menno te Amsterdam gesproken had bij zijn wederkeer uit Dordrecht (Geneeskundige Vergadering) naar Harlingen. Guurt is te Grijpskerk en schreef vandaar.

7 July 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg. Daarna wij, Katrina, Jannes de Waard en Anna Boonacker (inmiddels van de Waal gekomen) en ik met de wagen van Gerrit Daalder naar den Hoorn. Ik gepreekt, zij naar de duinen. Ik vond ze weer bij Van Eerde, aldaar koffij gedronken. Te half 4 weer te huis. Anna hier gebleven.

Ik naar Sijbrand P. Keyser, bij Jan Moojen op 't Raadhuis, bij den Vader in het Weeshuis, alles betrekkelijk de Loterij van morgen.

Katrina met Anna Boonacker en Jannes de Waard naar de Waal en daar den avond gepasseerd.

Vandaag koel winderig weder, anders mooi gelijk steeds in den laatsten tijd. Ik verlang naar regen. De hooioogst is buitengewoon voortreffelijk.

Men schijnt geen reden gevonden te hebben om Jaap den Brander te arresteren toen het Geregt uit Alkmaar hier was met 2 Doctoren, schoon deze vergiftiging constateerden.

De gewonde grasmaaijer aan de Waal onder de verzorging van Bakels betert mooi.

8 July 1878. Wij tegen 11 uur naar de Oude School ter verloting der prijzen, 225 in getal, tegenover 4000 loten waarvan nog 1300 ruim aanwezig, die niet genomen zijn. 2 knapen uit het Weeshuis trokken de nommers, eerst een lot dan een prijs. Aanteekening geschiedde door Sijbrand Cornelisz Keyser en door mij. Voorts waren aanwezig bij tusschenpozen Troelstra, Ments en Kroes en enkele anderen. Het duurde tot ruim 1 uur.

Jannes de Waard en ik ons vervolgens bezig gehouden met het nazien der lijsten en der overgebleven loten.

Des namiddags wij naar de Tent. Ik naar P. Bakker op Westergeest, die zijn 6-jarig jongste zoontje verloren had.

Des avonds bij Bok, niet thuis. Dyserink bij mij geweest maar mij niet thuis gevonden.

Bij Moojen advertentie voor 't Nieuws van den Dag gebragt.

9 July 1878. Brieven geschreven naar Harlingen, door Jannes mee te nemen.

Des namiddags met Jannes eene wandeling gemaakt naar het Elzenbosch en de Fonteinsnol.

10 July 1878. Katrina des voormiddags wandelende neef Jannes de Waard weggebragt naar 't Oude Schild, vanwaar hij met de Flevo naar Harlingen vertrok. Zij kwam rijdende met Bok terug.

Ik inmiddels naar Westergeest, begrafenis van 't kind van P. Bakker aan den Burg. Ik reed hierheen met Dirk Jansz Bakker en Jan Cornelisz Bakker.

Vooraf vertoefde ik even bij Jakob Gerritsz Boon, die mij verhaalde hoe hij in onmin geraakt was met P. Bakker, wijl hij het hem kwalijk nam dat hij zijn zaaituin met aardappels en boonen voor rijweg gebruikte. Bakker had zich zeer onbehoorlijk uitgelaten.

11 July 1878. Brief van Sina, berigt ons dat zij in November vermeerdering van gezin verwacht.

Bij Cornelis Keyser was telegram gekomen dat Jeannette en Henriette de Holl, dochters van apotheker de Holl, thans met hem op reis naar Middelbug, daar gelukkig geslaagd waren in haar examen als leerling-apotheker. Katrina des morgens, ik des avonds daarheen om te feliciteren. Mevrouw de Holl niet te huis gevonden, maar de Hr. de Vries, Apotheker te Meppel, aldaar gesproken. Diens dochter was ook een dag vroeger in eenzelfde examen geslaagd.

12 July 1878. Wij ontvangen van Samuel het berigt dat hij met zijn gezin morgen zaterdag met de Flevo denkt te komen. Katrina heeft het dientengevolge zeer druk met toebereidselen.

Ik gister, na een malschen regen, die echter spoedig weer voor mooi weer plaats maakte, in den tuin om planten te verzetten enz.

Gisteravond de Heer M. Grootes van Westzaan hier den avond gepasseerd. Veel over Westzaan gesproken, mijn oude herinneringen daarvan eens opgehaald, bij zonder betrekkelijk de familie de Jong. Veel gesproken over de vele groote branden die er in de laatsten tijd aan de Zaan hebben gewoed.

13 July 1878. Des voormiddags met de wagen van C. Keyser naar 't Oude Schild, Samuel en Dolfina met 4 kinderen en de meid Eke van de Flevo gehaald, des morgens van Leeuwarden gegaan, beste reis gehad.

14 July 1878. Zondag. Ik naar de Waal. Bij Kuiper koffij gedronken.

Samuel en familie hier. Bezoek o.a. Bakels en vrouw.

Des avonds naar de Lindeboom, vergadering van de Protestantenbond. De Heer Hugenholtz van Amsterdam deed een voortreffelijke welsprekende Rede voor een overgroote vergadering over "de Vrije Gemeente der Toekomst". Hoe tegen de bedoeling van Jezus, langzamerhand de KERK is onstaan en zich heeft ontwikkeld en tot een ondraaglijke last is geworden. Hoe de Hervorming veel van het Roomsch-Catholicisme heeft overgenomen. Hoe die overblijfselen nog steeds blijven bestaan. Hoe het onze roeping is DIE Kerk te sloopen. Hoe wij eene, gansch andere gemeenschap, eene vrije Gemeente moeten zoeken op te bouwen. Hoe wij dit doen moesten, vooral door Godsdienstonderwijs en zamenkomsten en hoe die twee moeten zijn ingerigt. Hij sprak van kwart over 8 tot half 11, tusschenbeide een half uur pauze.

Hugenholtz trok (met rijtuig) met Bakels naar de Waal om daar te logeren en de volgende dag 's namiddags, na een togt met C.P. Keyser naar Oosterend en het Noorden enz weer te vertrekken. Bakels opende en sloot de vergadering met gepaste bewoordingen.

15 July 1878. Gister de Heer Bruno Bok en vrouw hier om afscheid te nemen, daar zij voor een dag of 12 op reis gingen.

Des namiddags Samuel en Katrina met de twee oudste kinderen naar de Waal, wandelende.

Des avonds brieven geschreven, ik aan Dirk en Manna te Oeyenhausen.

16 July 1878. Zeer schoone dag. Wij met elkander des namiddags met de kinderwagen naar de Tent en daar een zeer genoeglijke namiddag doorgebragt. In het boschje de weduwe P. Boon enz gesproken. Moeijelijk de kinderwagen over de hekjes te tillen. Samuel des avonds dan ook vrij vermoeid.

Des avonds de Heer Troelstra bij ons, hij gaat op reis naar Leeuwarden. Hij druk gesprek met Samuel over het uitgeven van geschriften, Akkeringa, enz.

17 July 1878. Ringsvergadering aan den Hoorn bij Van Eerde. Leendert Eelman bragt ons met de wagen daarheen omstreeks 12 ure. Dolfina met de kleine Jacoba mede. Het predikantenpersoneel was voltallig. Terwijl de 4 Hervormde collega's Ringwerkzaamheden afdeden, bleven bleven Bakels en ik zamenspreken bij de vrouwen. Wij vervolgens met allen zamen in den tuin, waar het regt verkwikkelijk was. Vervolgens tegen half 5 aan den maaltijd, waaraan veel zorg was gewijd. Van Eerde liet een zeer lachwekkend menu met illustraties rondgaan. Hij en zijne vrouw kenmerkten zich door groote gulheid en vriendelijkheid. In den tuin thee gedronken. De meesten gingen toen nog eene wandeling maken naar de duinen.

Ruim half 9 vertrokken wij weder. 't Was een heerlijk schoone dag en avond.

Samuel bragt mij een brief mede van Dirk en Manna. Zij waren nu weder te Groningen, daar Dirk aan het bad bij 't zeer ongunstige weer steeds erger was geworden. Zij waren blijde weer thuis te zijn.

18 July 1878. Des voormiddags de Heer Loman hier. Hij verhaalde ons veel van zijne reis naar Parijs, waarvan hij gister was teruggekeerd.

Brief van Koekebakker uit Ouddorp. Hij zal [daar]11 Augustus afscheid preeken.

Wij den dag genoeglijk te huis doorgebragt.

Jan Dekker hier gister een goot geweest te verwen, het huis van achteren enz.

19 July 1878. Samuel en ik des voormiddags de groote kaart van Europa in 9 bladen op linnen geplakt. Des namiddags Arend Kikkert hier. Samuel met hem naar Oosterend. Katrina en Dolfina naar de Waal, tegen 11 uur des avonds terug. Zeer schoone dag.

21 July 1878. Zondag. Naar Oosterend, gepreekt voor 30 toehoorders. Bregtje Boon en later Klaas Mantje en dochter reden met ons heen. Bakels aan den Burg.

21 july 1878. Ik ontmoette Fokel en haar zuster Van Straaten.

Des voormiddags de Heer de Holl en zijn broeder, predikant te Schermer bij ons.

Broeder Juriaan schreef dat Willemien bij Immetje Ments zal komen logeren en vraagt of er plaats is voor Ko tot nachtverblijf, dan zal die haar komen brengen. Ik antwoord toestemmend.

22 July 1878. Wij des namiddags naar de Tent van Westenberg te 3 ure. De wagen van Cornelis Keyser bragt eenig personeel met proviand van de Waal en van hier naar de Tent. Ik wandelde daarheen met de Holl, Samuel en juffrouw Christine Roering. Boonacker en Bakels kwamen later. Wij bragten daar de namiddag en avond tot half 9 genoeglijk door, terwijl het jongere volkje zich bijzonder vermaakte met allerlei oefeningen en spelen vooral in de Zandkuil. Prachtig weder. Voor een goede tafel was gezorgd door Katrina, Lize en Fokel. Het personeel bestond uit Bakels en vrouw en haar zuster en twee zoons Hessel en Reinder en eene jufvrouw Opta. Boonacker en vrouw en zuster en broeder Henri en Hidde de Vries, Samuel en Dolfina en 4 kinderen, en Huizinga en Katrina te zamen 26.

In de Tent van Bok was een ander gezelschap waar onder Jannetje Duinker, Anna Keyser, M. en E. Flens, enz. Ik was vanmorgen even naar Westenberg geweest om permissie te vragen, die hij gaarne toestond.

Dominee de Holl en Bakels waren inzonderheid de hoofdpersonen der pretmakerij, waarbij men in hen bezwaarlijk predikanten herkend zou hebben. De wagen van Keyser moest tweemaal rijden om vrouwen en kinderen terug te halen naar den Burg en de Waal. Dominee de Hool en Samuel en ik liepen, later ook Bakels en Boonacker en de 3 jongens.

De lucht dreigde op het laatst regen, maar onze verwachting werd teleurgesteld, het bleef droog. Dat het grootste deel van het personeel des avonds zeer vermoeid was, laat zich denken.

23 July 1878. Vandaag weder een zeer schoone dag.

Te Ouddorp verjaardag van Jakob Koekebakker. Katrina had een briefkaart gezonden.

Des avonds Katrina, Dolfina en Samuel naar de Waal.

24 July 1878. Samuel des voormiddags naar Ensing, niet thuis. Wandeling.

25 July 1878. Des morgens onder ons ontbijt stak er bij windstilte een zwaar onweer op met enkele zwaare, zeer nabij zijnde slagen, enkele onmiddelijk. Daarop volgden zeer verkwikkende plasregens. Den geheelen voormiddag duurt het onweer en de regen voort.

De logeergasten van Bakels zijn gister vertrokken met de Flevo naar Harlingen, die van Boonacker naar Leijden. Bakels zelf gaat vanmiddag naar Almelo (uitgesteld tot morgen).

Des namiddags Kerkeraadsvergadering.

27 July 1878. De Heer Ments haalt Ko en Willemina (op heden bekomen berigt) van de Flevo. Ko des middags hier. Broeder Juriaan en Catharina zijn voor een week op reis naar Kleeff en omstreken.

Ko des namiddags een paar rollen voor mij geschaafd voor de groote kaart van Europa.

28 July 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg en dan aan den Hoorn.

Des namiddags bij jufvrouw Dijksen Sjoeke Boetje ontmoet. Haar broeder, die vandaag te Barsingerhorn had gepreekt, zou vanavond bij Loman aankomen en tot woensdag blijven.

29 July 1878. Katrina des namiddags met Ko en Alida en Johanna naar de Waal.

Des namiddags Dominee Boetje. Hij was vandaag met de familie Loman naar de Koog geweest.

Ko vandaag de tafel in de achterkamer afgeschuurd.

30 July 1878. Des avonds de Heer Ments en vrouw en Immetje en Willemina, die, na eene voormiddag wandeling naar de Waal, den geheelen dag bij ons waren, bij ons den avond genoeglijk gepasseerd. Nog kwamen ook Boonacker en Habbema.

31 July 1878. Gister Dominee Boetje nog even bij ons. Hij zou vanmiddag met de Flevo weer vertrekken. Hij moest echter aan de haven tot 5 uur wachten.

Hedennamiddag Samuel met Alida en Johanna en Ko naar het Elzenbosch of Fonteinsnol gewandeld.

31 July 1878. De familie Koekebakker gaat naar Berlicum verhuizen op beroep.

1 Augustus 1878. Des voormiddags Vrouwtje Knol hier, komende van 't Raadhuis, waar zij pas getrouwd was met Jakob Smit. Later jufvrouw Dijksen met haar logée hier.

[Ali: Wij des namiddags naar de Tent, uitgenodigd door de familie Ments].

Wij des namiddags op uitnoodiging naar de Tent met de geheele familie, afgehaald met rijtuig, vanwege de Heer Ments en vrouw, die wij daar vonden met hun kinderen Reijer en Alexander, Immetje, Grietje, Willempje en hun logeergasten Torré van 't Nieuwe Diep en onze Willemina. Wij bragten daar een genoeglijke namiddag en avond door totdat half 9 de wagen kwam om het vrouwelijk personeel huiswaarts te brengen, terwijl Ments, Samuel en ik en Ko, Katrina en Immetje wandelden. Schoone dag maar winderig en koel. De jongelui vermaakten zich bijzonder met paardrijden.

2 Augustus 1878. Brief van broeder Juriaan uit Berg en Dal bij Nijmegen. Hij en zijne dochter Catharina smaken daar in de heerlijke natuur onbeschrijflijk veel genoegen.

Samuel is dagelijksch ijverig werkzaam aan eene vertaling van een Duitsch boekje voor Noordhoff over Dierkunde [Brehm].

De 4 kleinen vermaken zich doorgaans uitstekend, vooral in de tuin, waar nu de peren beginnen te rijpen en de kruisbessen en aalbessen overvloedig zijn. De pluk van de laatste zal nu beginnen.

4 Augustus 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg.

5 Augustus 1878. Wij met alle man aan 't bessen plukken en uitpersen van 's morgens tot 's avonds.

6 Augustus 1878. Als boven. Des avonds de familie Boonacker, Bakels en Hartman hier. Sjoeke Boetje hier afscheid genomen.

7 Augustus 1878. Ringsvergadering bij Gelderman, waarvoor echter allen hebben bedankt. Alleen Van Eerde en Boonacker zijn er even geweest tot afdoening van werkzaamheden.

Des voormiddags Bakels hier boerekoolplanten gehaald.

Des avonds Hartman om Latijnsche les.

8 Augustus 1878. Des avonds Bakels en vrouw hier. Vooraf ook Habbema komende van Kalantsoog, om de plaats te bezien waar hij beroepen was, die hem echter niet beviel.

9 Augustus 1878. Katrina vannamiddag naar de Waal, des avonds door Hidde de Vries (leerling van Boonacker) met de velocipede naar huis gebragt.

Van voormiddag de Heer Glijnis en vrouw hier om afscheid te nemen. Zij vertrekken morgen naar Bussum.

Wij ontvingen deser dagen een brief van Manna en Dirk. Laatstleden dingsdag naar Nordeney vertrokken. Zijne ongesteldheid duurt voort.

Ko heeft vanmorgen de laatste hand gelegd aan de rolstokken (de knoppen) van de groote kaart van Europa, die nu in de gang is opgehangen.

Samuel aan 't kleeren verwen geweest.

Gisteravond heeft Bakels aan mijn telescoop eenige verbeteringen aangebragt. Hij zelf heeft zich een groote Binocle gekocht (27 gulden) die hem als verrekijker dient. Wij bespraken ons reisplan voor volgende week.

Ko is gister den geheelen dag uitgeweest naar de Koog. In de duinen middagmaal gehouden in gezelschap van Troelstra en Reijer Ments. Deze namiddag uitgeweest met Reijer Ments.

Laatstleden dingsdag de Heer Troll hier geweest. De catalogus der Leesbibliotheek besproken. Ik was l.l. zondag bij hem geweest.

Wij hebben alle dagen prachtig zomerweer. Wij hebben thans overvloed van peeren. Op den zolder liggen nu 3 groote en 2 kleine vaten met bessenwijn.

11 Augustus 1878. Zondag. Gepreekt aan de Waal. Terug gereden met Klaas Mantje bij wien ik a.s zondag koffij zou drinken.

11 augustus 1878. Bij Fokel gesproken over het circulerend berigt van het Wegenweekblad waarover zij zeer verontwaardigd is. Zij oordeelt dat er tegen geschreven moet worden, ook al zou zij zelve de pen opvatten.

Samuel was intusschen met Hartman naar de Waal gegaan.

Ik vernam van Bok, bij hem om hem en zijne vrouw welkom te heeten van hun reis naar Wiesbaden, waarvan mij veel verhaald werd, en om hem te spreken over de gelden die hij als penningmeester voor 't Nut naar Amsterdam moest zenden. Ik vernam van hem dat zijne beide zusters in den Haag uitzien naar de middelen om in haar onderhoud te voorzien, door opvoeding van kinderen of het bekomen eener betrekking, waarin zij echter nog niet slaagden.

Ik mijn reiszak gepakt. Briefkaart naar Harlingen dat Ko en Willemina daar woensdag zullen komen.

12 Augustus 1878. [Bakels en Huizinga op reis, eerst naar IJmuiden, daarna naar Velzen met de spoorboot, met de trein naar Haarlem].

Des morgens een tijdlang op Bakels gewacht maar toen hij niet kwam met de wagen (diligence) naar het Oude Schild met Jan Kalis en zoon. Zeer vroeg waren wij aan 't Oude Schild, aldaar C. Keyser, bragt er zijn schoonzuster Marretje Kuiper-Keyser met hare moeder op reis naar Bussum.

Eindelijk kwam ook Bakels aangeloopen. Naar 't Nieuwe Diep, wandelde met Jan Kalis en zoon naar 't Station, reden voorts naar Velzen. Te Velsen begaven Bakels en ik ons op de Spoorboot naar IJmuiden. Wij bezagen de groote sluizen, wandelden naar de Zuidpier en deszelfs uiteinde. Het woei een ferme bries van het Zuiden. De zee sloeg hier en daar geweldig over, zoodat wij geheel met zeewater overstort werden, waarbij krachtige regenbuijen kwamen.

Zeer blijde was ik toen wij eindelijk te IJmuiden teruggekeerd in het Hotel ons konden verkwikken met rust en bier en brood.

Ten 3 ure vertrokken wij weder met de Spoorboot naar Velzen. De kajuit vol om den aanhoudende regen, vooral met een 12-tal Oud-Strijders met het Metalen Kruis versierd. Ik sprak een Heer uit Groningen die mij van Feestvieringen aldaar vertelde. Wij reden onmiddelijk met de trein naar Haarlem en daar met de sierlijke tram naar het huis van mijn gastvrouw de weduwe Bakels en Mina. Het middagmaal verkwikte ons zeer. Briefkaart naar Texel.

Met Bakels kijker naar de maan gezien, die toen wij ons ter ruste begaven (half 12) verduisterd werd.

13 Augustus 1878. Amsterdam, Vergadering in Remonstrantsche Kerk wegens restauratie van de Doopsgezinde.

Na afloop naar Dominee Vrendenberg, Eerste Weteringsdwarsstraat 12, bij de Spiegelgracht, daar ook zijn vrouw, Betje en Cornelis.

's Avonds Reünie met vuurwerk in het park. [Daardoor moesten ze in Amsterdam blijven logeren] en zoo ging ik na het prachtige vuurwerk op sterken aandrang met Vrendenberg mede en deelde vervolgens met hem het bed.

14 Augustus 1878. Weer naar de vergadering in de Remonstrantsche Kerk. Bij Vrendenberg gegeten, met hem gewandeld naar 't Rembrandtplein, prachtige bloemperken, daar een glas bier gedronken. Des avonds met Bakels weer naar Haarlem.

15 Augustus 1878. Gewandeld door de Hout, Groote Kerk enz bezien, na het middagmaal naar Amsterdam. In de Haas gelogeerd.

16 Augustus 1878. Wandeling door Amsterdam, om 3 uur met de trein naar Wormerveer naar huize Koekebakker, waar Sina met het gezin is.

17 Augustus 1878. Naar Nieuwe Diep en Texel.

Ko was met Willemien vertrokken.

18 Augustus 1878. Zondag. Gepreekt te Oosterend. Koffij gedronken bij Klaas Mantje.

20 Augustus 1878. Ik ontvang berigt van 't overlijden van 't jongste kind van Gelderman. Ik spoed mij daarheen ter condoleantie. Het kind, 2 maanden oud, was steeds achteruit gegaan.

21 Augustus 1878. Des avonds Hartman hier bij Samuel Latijnsche les. Hij met Boonacker terug. Brief geschreven aan broeder Juriaan en aan Dominee Cardinaal, die zijn zoon in Indië verloren heeft.

22 Augustus 1878. Wij des avonds naar Boonacker, afscheidsvisite, aldaar Hartman, Hidde, Bakels en vrouw en moeder en zuster, Habbema en Van Eerde, Ensing en vrouw (de familie Bok, de Holl en Loman hadden bedankt). Den avond genoeglijk doorgebragt. Verlichting en Bengaalsch vuur in den tuin. Wij scheidden eerst te ruim half 3 ure. Wij, Samuel, Dolfina en Katrina en ik met Ensing en vrouw en Van Eerde teruggewandeld, mooi weer.

23 Augustus 1878. Buijig, regen en wind. Zondagavond was Sijbrand Pietersz Keyser hier. Hij verhaalt van onaangenaamheden met zijn oom S. Keyser over een brief aan hem van Everts, abusievelijk hier en later door Katrina bij hem Sijbrand Keyser bezorgd. De oude man wordt wrevelig.

Des avonds Boonacker en Hartman hier, de laatste vertrekt weer naar Leiden, hij was hier een maal of 7 geweest om aan Samuel les te geven in 't Latijn.

24 Augustus 1878. Trouwdag van Prins Hendrik te Berlijn.

Katrina schrijft naar Cronenberg dat zij voor de vriendelijke uitnoodiging tot bijwoning van een huwelijksfeest bedankt.

25 Augustus 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg en aan den Hoorn.

Even bij Dirk Bruin geweest, kennis gemaakt met zijne huishoudster jufvrouw Van der Meulen.

26 Augustus 1878. Met Bakels begrafenis van Grietje Jakobs Bakker (uit de Kerkekamer) aan de Waal.

Des namiddags met Samuel en Dolfina en de kinderen een rijtoer gemaakt met de wagen van Lammert Eelman naar 't Oude Schild, aldaar de fraaij gerestaureerde Kerk en pastorie bezien. Ik bij Cornelis Duinker de kraamvrouw toegesproken.

Wij vervolgens langs den dijk naar Oosterend. Bij J. Duinker bier gedronken.

Naar de Waal, Lize Boonacker opgenomen. Naar den Burg. Fokel ook bij ons.

27 Augustus 1878. Bakels en Boonacker doen vandaag met gezelschap van Ensing , Simon Keyser enz. met de stoomboot Ada een reisje naar Vlieland en Terschelling. Bakels blijft daar om scholen te bezoeken.

Boonacker en Hidde komen des avonds half 11 bij ons terug. De reis had hun maar matig voldaan door de afscheiding der groote Heeren, S. Keyser enz. De reis was begonnen om den Inspecteur der Posterijen Hofstede naar het Vlie te brengen.

Samuel en Dolfina vandaag den geheelen dag druk in de weer met het inpakken hunner koffers, die den volgenden morgen vroegtijdig verzonden werden.

28 Augustus 1878. Ik bragt Samuel en Dolfina met hun 4 kinderen en de meid Eke des voormiddags (met wagen van C. Keyser) naar 't Oude Schild, naar de Flevo, waarop wij echter van half 12 tot kwart voor 2 moesten wachten. Zij vertrokken met eene niet geheel gunstige gelegenheid, kwamen echter na goede reis te half 6 te Harlingen aan.

Wij hadden regt genoeglijke weken hier met elkander doorgebragt. Dolfina was bij haar laatste scheiden van haar geboortegrond zeer aangedaan.

Gisteravond had Samuel nog eene berekening voor mij in orde gebragt betrekkelijk de verdeeling van 't kapitaal dat mij toekomt van mijn kinderen, voor den tijd als ik niet meer zijn zal. Samuel heeft zijne vacantie hier in onvermoeiden arbeid doorgebragt met het leeren van Latijn en 't vertalen van een Duitsch werkje over Dierkunde, uit te geven door Noordhoff.

Katrina vandaag druk aan 't opredd[er]en.

29 Augustus 1878. Des namiddags Kerkeraadsvergadering aan de Waal.

Vanmorgen kwam Margo Keyser hier van de Waal met het berigt dat Fokel (haar man is op 't Vlie) een telegram had ontvangen van zijn beroeping te Almelo. Ik haar en mevrouw Bakels en Mina aldaar gefeliciteerd. Bakels te Almelo beroepen (2000 gulden zonder pastorie).

De Kerkeraad hoort 't berigt met bekommering.

Notulen geschreven.

30 Augustus 1878. Berigt van Samuels goede overkomst.

Stormweer, de vruchten vliegen van de boomen.

31 Augustus 1878. Harde regen en wind. Bakels komt, na eene slechte reis, eerst heden van Vlieland terug.

Ik gister van 30 pond bessen nog 2 vaatjes bessenwijn gemaakt.

1 September 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg. Afgekondigd dat Bakels te Almelo is beroepen. Wij zullen woensdag Kerkeraadsvergadering houden.

Brief van Dirk en Manna en van Koekebakker ontvangen, die ons beide zeer verblijden. Dirk is weer in Groningen terug en voelt zich zeer wel. Koekebakker heeft met veel genoegen l.l. zondag zijn intree in Berlicum gehouden.

Ik des avonds bij Gerrit D. Bakker in zijn nieuwe woning. Hij zelf eerst niet thuis. De vrouw is zeer spraakzaam. Zij verhaalt o.a. van Jan D. Bakker, thans te Nieuwe Niedorp, onaangenaamheden met zijne kinderen Dirk en Marretje, die verkering hebben aangeknoopt, geheel tegen zijn zin, met personen zonder geld. Gerrit Bakker gevoelt dat ook hij moet bijdragen voor de Doopsgezinde Sociëteit.

Ik vandaar komende nog even naar Troll om over het drukken van de Catalogus te spreken. Hij heeft het thans zeer bezet, 56 uren van de week.

2 September 1878. Ik den Catalogus voor den drukker gereed gemaakt en des avonds bij Jan Moojen bezorgd. Daarna naar Boldingh, hem het werk Jochem van Ouden "Van Hemel en Aarde" ter lezing gebragt en daar een paar uur vertoefd. Hij verhaalt hoe hij l.l. zondag in de Roomsche Kerk is geweest en daar een Haagsch priester heeft hooren preeken over: "De ordening van Melitusedek", eene aanbeveling van de voorregten der Catholijken door de Mis, waardoor Jezus altijd voor hen bidt tot den anders vertoornden God, over de eerbied aan de Kerkgebouwen waar Jezus is en aan den Priester die welligt Jezus, de koster bij zich draagt, verschuldigt enz enz.

Katrina was naar de Waal geweest. Zij hield zich vast verzekerd dat Bakels het beroep in Almelo zou aannemen. Weldra ging hij met zijne vrouw derwaarts om alles op te nemen.

3 September 1878. [Ali: Velen wenschen hier wederom 1 predikant op flink tractement met gebruik van rijtuig, daarvoor zou men Bakels wenschen te verbinden].

Des voormiddag Van Eerde hier, komende van 't Oude Schild. Ik wil aan hem het Correspondentschap voor de Evangelische Maatschappij opdragen, maar hij verlangt dat niet. Hij wil veeleer voor het lidmaatschap bedanken.

3 September 1878. Fokke Keyser hier om van gedachten te wisselen over wat ons morgen te doen staat om Bakels te behouden. Velen wenschten wederom slechts 1 Predikant aan te stellen op een flink tractement met gebruik van rijtuig, dat men daarvoor Bakels zou wenschen te verbinden. Ik doe hem opmerken dat als Bakels ons gaat verlaten hij het juist doen zal om vrij te komen van de hier al te groote beslommeringen waarin hij zich inwikkelde, en dat, bleef hij hier alleen, de moeijelijkheden voor hem nog veel grooter zouden worden.

Brief van Dolfina, verhaal van de goede afloop der reizen.

4 September 1878. Extra Kerkeraadsvergadering aan de Waal. Alle diakens praesent. Gesproken over middel om Bakels te behouden. Ik bestrijd het plan om slechts 1 predikant te hebben en aan Bakels (na mijn vertrek) het ander tractement te geven tot een bedrag van 2000 gulden met vrij rijtuig. Al het werk zou dan weder voor hem alleen opkomen.

Eenparig wordt vervolgens besloten om aan Bakels (als de Broederschap het goedkeurt) 1600 gulden, en een geschenk van 300 gulden als hij blijft. Fokke Keyser en ik vinden Bakels niet thuis. Des avonds spreken wij hem aan den Burg ten mijnen huize. Hij kan zich echter nog niet verklaren. Eerst moet hij 15 September ook nog te Hengelo preeken, dan gaat hij met zijn vrouw tevens de streek bezien.

6 September 1878. Zeer schoone dag. Brief aan Jurjen Egges Huizinga om boter.

Kisten van den zolder gehaald voor Boonacker om te verhuizen en deze, 5 in getal, met Simon Leijen naar de Waal gezonden. Katrina naar de Waal.

Troelstra hier. Hij sprak over Bakels en zijn beroep. Voorts dat hij vernomen had dat het zeer moeijelijk was om van een ander Kerkgenootschap tot het onze overgaande, lid van onze Gemeente te worden. Zijne vrouw zou anders wel geneigd zijn dien stap te doen. Uitvoerig spraken wij nu daarover. Hij moest mij toestemmen dat daartoe eene uitdrukkelijke verklaring van instemming met de beginselen van ons Genootschap noodig was. Veel spraken wij voorts over die beginselen en het kenmerkende van ons Genootschap. Hij zelf scheen dat vrij goed te begrijpen. Veel had hij inzonderheid op met de organisatie van ons Genootschap, waardoor de vrijheid alleszins gehuldigd werd. Hij voor zich wist evenwel niet of hij zich wel ooit weder aan een Kerkgenootschap zou verbinden.

Het gesprek werd afgebroken door de komst van Fokke Keyser, die nog eens kwam spreken over de Broederenvertoeving van a.s zondag.

Katrina komt van de Waal. Boonacker even hier. Ook hij had aan Bakels sterk aangeraden voor Almelo niet te bedanken. Bakels is vanmorgen op reis gegaan tot zondag, zeer geheimzinnig. Niemand schijnt zijn doel te weten dan alleen zijne vrouw (naar den Haag).

7 September 1878. Vandaag Tentoonstelling aan den Helder van Floralia en Landbouw. De Flevo voert welligt een aantal bezoekers van Texel daarheen te 12 ure.

8 September 1878. Zondag. Ik gepreekt aan de Waal, Bakels (gisteravond terug gekomen) aan den Burg. Bij Kuiper, reeds sedert 7 maanden heeft hij ongemak aan het been. Bij Bakels, zijn moeder en zuster aldaar. Deze genoodigd tegen morgen bij ons. Bij Boonacker. Bij Pieter Kors Roeper, de vrouw had haar Kerkgang gedaan.

Fokel met de kinderen bij ons vandaan met Bakels, komende van den Hoorn terug naar de Waal.

Des avonds bij buurman Keyser, Herman had zijn jongste kind verloren.

Bij G. Kooiman en Dirkje Bakker, aldaar De Graaf, aannemer van der Kerk aan 't Oude Schild. Leendert Eelman, niet thuis. Ensing, niet thuis.

Bij Jakob P. Koning en zoon Cornelis in zijn allerslordigst woonvertrek. Gedurig moet men bedenken dat de man tot de onverstandigen behoort. Over het Kerkgaan spreekt hij tamelijk onverschillig. Hij meent dat niemand meer met werkzaamheden overhoopt is dan hij. Hij oordeelt dat de leeraarstractementen veel te laag zijn.

Katrina naar Margo.

9 September 1878. Schoone warme dag. Mevrouw Bakels en Mina hier den gehelen dag, Fokel met haar kinderen, Boonacker, Lize en Hidde.

Ik bezoek gebragt aan de kranke vrouw van Jakob Zuidewind. Zij is wel vatbaar voor bemoediging. Zij gaat zeer achteruit, kan maar een half uur achtereen opzitten.

Bij P. Langeveld, die weer in beterschap toeneemt (ik had gehoord dat zijn toestand verontrustend was).

Te huis komende vond ik Marie Loman uit Amsterdam, een wilde meid, bij ons bij Lize Boonacker. Deze en haar man en Hidde te half 11 vertrokken.

C. Keyser nog even hier. Gesproken over Bakels. Hij schijnt ook te meenen dat hij wel gaan zal. Hij had zaterdag met veel genoegen naar 't Nieuwe Diep geweest als Keurmeester bij de Veetentoonstelling.

10 September 1878. Huisbezoek (eerste dag) op Oost. Gereden met Leendert Eelman (Jozef Kroese reed mede tot Oost). Des avonds 6 ure teruggehaald van het huis van Sijbrand Koning.

Te 4 ure werd het kind van Herman Keyser begraven, waarbij Bakels voorganger was.

Ik vandaag over 't algemeen met opgewektheid gesproken, geene buitengewone ontmoetingen. Thans is op eene plaats alleen Sterken drank te koop op Oost, vroeger meer. Grietje Faas achtte het gelukkig dat haar zoons morgen (Harddraverij te Oosterend) op zee waren.

Velerwege (overal) gesproken over de verflaauwde belangstelling in de Openbare Godsdienst, over de kans Bakels al of niet te behouden, mijn vertrek in 't volgend jaar enz.

Des avonds bij Boonacker, aldaar Katrina, zij bleef nog wat.

Ik aan den Burg de doodkranke vrouw van Jakob Zuidewind bezocht. Daarna naar de Lindeboom. Aldaar de voordragt gehoord van den Heer Sluijs van de Beemster over het voordeel dat de Landmansstand kan ontlenen aan de kennis van Natuurkunde, Scheikunde en Plantkunde en na de pauze over de dieren die de Landman tot zijn meeste voordeel moet nahouden. Hij gaf aan de talrijke vergadering uitnemend practische wenken en werd zeker met algemeen genoegen gehoord. Aldaar met Ensing, Bakels en Loman afgesproken over 500 exemplaren Catalogus Leesbibliotheek te doen drukken (31 gulden).

11 September 1878. Prachtige dag voor de feesten (Harddraverij en Volksspelen) die heden te Oosterend gehouden worden. Harddraverij met 12 paarden, waarvan 3 van buiten, die de prijzen wegdroegen.

12 September 1878. Huisbezoek met de wagen van L. Eelman te Nieuwe Schild en Oosterend. Bij Bakels nam ik den Heer Bok en Van Wijngaarden in de wagen om het begin van 't regenachtig weer. Bakels gaat morgen met zijn vrouw naar Almelo.

13 September 1878. Katrina naar de Waal

15 September 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg, talrijke vergadering 250. Gelderman is op reis. Vertoeving der Broederschap. Het voorstel des Kerkeraads om aan Bakels 1600 tractement en 300 gulden gratificatie te geven (op voorstel van Bok met tegenspraak van mij) bij acclamatie aangenomen. Ik wenschte stemming, opdat het aan Bakels mogt blijken dat allen VOOR hem waren. Te 12 ure dien uitslag aan Bakels te Hengelo getelegrafeerd.

Katrina is vanmorgen naar Oude Schild gewandeld om Post de vernieuwde Kerk aldaar te hooren inwijden.

Dien morgen werd ook een marmersteen in 't voorportaal onthuld met de woorden: "Herinnering aan D. Post".

Katrina bragt den avond door aan de Waal en bleef daar den nacht om het onstuige weder.

Te 6 ure maakten Margo Keyser en haar beminde Everts hier eene visite. De Spoorweg naar Hoorn, waaraan ook Everts werkzaam is te Purmerend, zou eerst over 3,5 jaar klaar komen.

16 September 1878. Katrina van de Waal terug met Boonacker, beide vrij nat van de aanhoudende regen. Vannacht heeft het vreeselijk gestormd. Het duurt nog voort. De tuin bezaaid met vruchten.

Te 11 ure komt Dominee Post hier. Hij verhaalt veel van zijn ervaring op gister. Hij stond op het 12tal te Hoorn, had gesolliciteerd naar de post van Districtsschoolopziener. Wij zetten die gesprekken voort ten huize van Ensing waar wij ook (Katrina en Boonacker en ik) zouden koffij drinken te 12 ure. Post vertrok met Ensing te kwart over 2, eerst nog het graf van Dora bezoeken en dan naar Oude Schild.

De Bewaarschool zooals hij thans wordt ingerigt bezien, zal nu spoedig gereed zijn. Ik vernam daar van de timmerman Geus dat Dominee Gelderman druk werkzaam is om eene andere bewaarschool aan de Burg te doen verrijzen.

Des namiddags een bediende van de kleermaker de Jonge uit Leeuwarden hier. Hem een zwart lakense broek besteld voor 3 gulden naar genoegen of anders terug.

17 September 1878. Des morgens met L. Eelman uitgereden om huisbezoek te doen (harde wind, des namiddags regen). Begonnen in 't Spang bij Willem Roeper.

Bij Jakob C. List langen tijd vertoefd en veel gesproken. Hij wil zich nog niet van de Gemeente afscheiden, maar hoopt dat er na mij een Leeraar zal komen in zijne geest, die bijvoorbeeld de Eeuwige Verdoemenis voor den Zondaar zal prediken enz. Zeer ernstig en krachtig weerstond ik hem. Zijne vrouw hoorde het aan met betraande oogen.

Bij Ma Boon genoeglijke gesprekken over 's menschen pligt en roeping, zonder dat ik echter slaagde haar in naauwer verband met de Gemeente te brengen.

Van Cornelis Dirksz Mantje keerde ik des avonds te 7 ure naar huis terug, hongerig door gemis van eenig middagmaal. Van de Waal nam ik Katrina en jufvrouw Marie Loman mede van Boonacker.

18 September 1878. Regen en wind. Brief van Samuel, alles wel. Naar het sterfhuis van Trijntje Cornelis Dijksen. Bij Katrina Margo en haar logé Everts.

19 September 1878. Huisbezoek in Eijerland. Begonnen bij Vrouwtje Duinker (bij Vlijt), geëindigd des avonds bij Doctor Koning en Aagje Roeper te Cocksdorp. Wij, Leendert Eelman en ik des avonds te 10 uur weer aan den Burg.

20 September 1878. Bakels hier, ernstig beraad over het beroep.

22 September 1878. Zondag Gepreekt aan den Burg, afgekondigd dat Bakels voor 't beroep naar Almelo heeft bedankt. Hij zelf aan de Waal. Ik idem aan den Hoorn.

Even bij mevrouw van Eerde. Haar dochter Frederike bij ons des middags totdat Van Eerde, komende van Oosterend haar afhaalde.

24 September 1878. Huisbezoek, eerst in Eijerland, Dirk List op Padang enz tot Jan Peper, die zeer hartelijk was. Toen naar Bargen, laatst bij C.A. Eelman.

25 September 1878. Huisbezoek aan de Koog en in Walenburg.

26 September 1878. Kerkeraadsvergadering.

27 September 1878. Des middags begrafenis van Trijntje de Boer. Heen en terug gereden met Jakob Roeper.

28 September 1878. Vanavond voor 't eerst de kagchel gestookt op de studeerkamer. Ik gevoel mij de laatste week niet zoo goed als tevoren.

29 September 1878. Zondag. Gepreekt te Oosterend maar zonder voldoening. Het was 't of mijn gezigt beneveld was, ik kon niet goed zien en ook niet goed spreken. Later ging dit wat beter bij 't huisbezoek van T. Brans en anderen die nog te Oosterend overig waren.

Ensing des avonds hier, gister van een bezoekreis van Enkhuizen teruggekeerd. Binnen 8 dagen moet hij beslissen of hij gaat. Vermoedelijk gaat hij wel, daar de plaats hem 1500 gulden vast inkomen belooft en hij 1000 gulden niet heeft uit te geven voor rijtuig. Wij wenschen zeer dat hij blijft.

Katrina des avonds op een deftige partij bij Bok ter ere van Margo Keyser en haar beminde met S. Keyser, Van Wijngaarden enz tot 3 uur.

30 September 1878. Ik steeds onlustig. Geen lust en kracht tot werken of genieten.

Niet naar de Nutsvergadering waar Bakels verslag zou doen van de door ons te Amsterdam bijgewoonde vergadering.

1 October 1878. Als boven. Des avonds Ensing bij mij op de studeerkamer. Ik had vannamiddag het huisbezoek aan de Waal moeten beginnen, maar deels om het buijige weer, des te meer om mijne ongesteldheid bleef ik stil te huis, zoo ook de beide volgende dagen.

2 en 3 October 1878. Geen eetlust, geen werklust. Het bekommert mij dat ik soms des avonds moet ophouden met lezen en schrijven, wijl de oogen mij zeer doen, zoo ook dat mijn gehoor minder wordt, zoo dat ik tusschen 2 klokjes gezeten, van elkander misschien 12 voet, ik geen van beide kan hooren tikken.

Heerlijke schoone najaarsdagen. Katrina zendt een mandje met vruchten naar Harlingen en Leeuwarden.

4 October 1878. [(Samenvatting Ali) Verschillende adressen zijn ingekomen verzoekende dat men alle middelen mogt aanwenden om Ensing niet naar Enkhuizen te laten vertrekken. Hij besloot te blijven. Nu wilden sommigen dat de Raad een dankbetuiging daarvoor aan hem zou zenden, doch dit werd afgestemd, wat Ensing zeer lomp vond].

4 October 1878. Gister Bakels jarig. Katrina des avonds nog naar de Waal geweest. Ik moest wel te huis blijven.

Bakels vanmorgen hier. Weldra ook Ensing en weldra Loman. Vanmorgen zou er Raadszitting gehouden worden wijl er verschillende adressen waren ingekomen, verzoekende dat men alle middelen mogt aanwenden om Ensing niet naar Enkhuizen te laten vertrekken. Vóór den afloop der zitting liet Ensing daar de mededeeling doen dat hij besloten had om te blijven. Nu wilden sommigen dat de Raad een Dankbetuiging daarvoor aan Ensing zou zenden, doch dit werd afgestemd, wat Ensing zeer lomp vond. Wij verheugen ons intusschen dat hij blijft. Zijn vrienden willen dat met een stoffelijk blijk betoonen. Daartoe zal Bakels vanavond met vele anderen eene conferentie hebben bij Sijbrand T. Keyser.

Gisteravond zat Cornelis Pietersz Keyser hier een geruimen tijd. Hij oordeelde dat Ensing wel dwaas zou handelen met naar Enkhuizen te gaan. Hij verhaalt o.a. hoe hij onlangs met Eduard Bok (uit de Transvaal) over Texel heeft gereden, hoe die hem zeer gunstig van Voigt had gerapporteerd enz.

Van voormiddag Lize Boonacker en haar man hier nog voor 't laatst koffij gedronken. Zij kwamen om afscheid te nemen. Zondag vertrekken zij naar Hem. Door mijne ongesteldheid had men niet veel aan mij. Boonacker zelf was lijdend aan kiespijn.

Thans is het vrijdag 11 October 1878. De dagen die voorbij gegaan zijn hebben mij weinig stof tot vreugde opgeleverd. Meestal heb ik de dagen in stilte en zoo goed als werkloos op mijn studeerkamer bij den brandenden kagchel doorgebragt, ofschoon de koude meer aan mij dan aan de weersgesteldheid lag, al was die in de laatste dagen soms vrij ruw. Na l.l. zondag begon ik eenige ontlasting te krijgen ten gevolge van Wonderolij (Ensings eerste middelen bleken niet krachtig genoeg te zijn). Sedert is de etenstrek ook eenigzins verbeterd, ofschoon de spijzen mij meerendeels onverschillig zijn. De druiven van Nieuwenhuis waren mij regt aangenaam. Van tijd tot tijd kreeg ik bezoek, dat hoe welgemeend ook, mij aan het einde vermoeide.

Meest alle avonden vertoefde Bakels hier eenige oogenblikken daar hij dagelijk met Jan Duinker met de wagen er op uit was om huisbezoek te doen.

Eergisteravond, zoo ik meen, kwamen wij tot een zeer uitvoerig en ernstig gesprek over de aard, de bedoeling en de waarde van het huisbezoek, over het Avondmaal, over den Doop. Dit alles boezemde hem al zeer weinig belangstelling in. Zoo waren er velen buiten hem. Ik liet niet na hem mijne denkwijze over een en ander duidelijk uiteen te zetten. Hij schreef het daar aan toe dat hij geheel andere traditieën had leeren volgen dan ik.

Zijn voorouders waren Gereformeerd. Ook zijn vader nog. Zijn moeder was oorspronkelijk Luthersch, maar had zich bij de Doopschgezinden laten inschrijven. Ik geloof dat er in zijn geheele opleiding niets is geweest waaraan hij een ernstig Doopschgezind streven zou kunnen ontlenen. Hij zal dan ook wel de Doopschgezinde Gemeente als zoodanig geen stap verder brengen op de baan der ontwikkeling van haar eigenaardig karakter. Hij erkende dat het waar was, wat ik gehoord had, dat hij bij het huisbezoek er nooit bijzonder op toelei om een ernstig Godsdienstig woord in overeenstemming met de behoefte aan Hooger Leven te spreken. Het was hem genoeg zoo men de kennismaking met de menschen eens vernieuwd had, hetwelk ik op die wijze vrij nutteloos vond.

Verleden zondag preekte ik, hoewel niet zonder moeite, aan den Burg en aan den Hoorn.

Daarna had ik aan den Burg nog de gelegenheid om Boonacker en vrouw bij hun vertrek voor 't laatst de hand te drukken terwijl zij door Van Eerde, Habbema en Bakels c.s. naar 't Oude Schild werden gebragt.

Wat mij zeer hindert en verontrust is de vermindering van mijn gezigt en gehoor, zoodat ik nu steeds ook overdag bij behoorlijk licht den bril moet gebruiken, wat anders onnoodig was. Mijne meerdere hardhoorigheid doet mij soms vreezen of ik mij wel met het catechisatiewerk zal kunnen inlaten, maar ik hoop op beterschap.

[Ali: 6 October 1878. De Boonackers vertrokken naar Hem.

De voorouders van Bakels waren gereformeerd, ook zijn vader. Zijn moeder, oorspronkelijk Luthers, had zich bij de Doopsgezinden laten inschrijven. Hij erkende dat 't waar was, dat hij bij 't huisbezoek het er nooit bijzonder op toelegde om een ernstig Godsdienstig woord in overeenstemming met de behoefte aan hooger leven te spreken. 't Was hem genoeg zoo hij de kennismaking met de menschen eens vernieuwd had, 't welk ik op die wijze vrij nutteloos vond.

Ik moet nu ook overdag bij behoorlijk licht de bril gebruiken].

12 October 1878. Gisternamiddag kwam hier de schilder Jakob H. Bruin van Cocksdorp met het diep treurig berigt dat zijne vrouw Aagje Kors Roeper gisternacht, negen dagen oud kraams, overleden was. Hij bleef hier geruimen tijd, behoefte hebbende aan deelnemende en troostrijke gesprekken. Zij was hem eene zoo regt goede vrouw. Ook gedacht hij dankbaar hare zedelijke leiding. Hij verhaalde wat zware strijd hij had moeten strijden om zijne welvaart te verstigen, door geheelonthouding van Sterken drank, die men aan een ambachtsman haast niet kon toestaan. Zijne vrouw had hem telkens gesteund. Hij sprak met lof van zijne 4 kinderen, de oudste 9 jaar (4 reeds dood).

Mijn toestand blijft ongeveer dezelfde, nog weinig lust tot werken of ook tot eten. Ensing [heeft] gistermiddag nog weer pillen voorgeschreven.

Vanavond kwam het verblijdend berigt dat Jan Timmer met het beste succes zijn Examen heeft gedaan, waardoor hij nu Candidaat in de Medicijnen zal zijn. Ik een naamkaartje gezonden p.f. Samuel zendt ons een kist met ledige flesschen, waarbij 2 portretlijstjes voor hem op zijn 15de en op zijn 35ste jaar.

13 October 1878. 't Avondmaal bediend aan 260 personen. Ik geloof dat het nogal vrij goed gegaan is, al liet het ook te wenschen overig. C.P. Keyser had althans opgemerkt, dat bij mijn improviseren mijn gedachtengang soms verstoord was en ik in herhalingen viel. Ik was intusschen zeer verblijd deze taak volbragt te hebben waartegen ik erg had opgezien.

15 october 1878. Gister Fokel hier.

16 October 1878. Dirk jarig. Wij gister aan hem geschreven.

De Holl zendt ter mijner verkwikking een gebraden haan, Jans karnemelk, vroeger Fokel een paar maal soep, Jakob Zuidewind een ledige kan terug, maar nu gevuld met met eijeren.

Sijbrand Jansz Keyser was naar Zaandam geweest en had daar met Bakels de vergadering van 't Emeritaatsfonds bijgewoond met genoegen. Hij deed mij daarvan eenig verslag. Aan velen had hij rekenschap moeten geven op de vraag waarom ik er niet was.

17 October 1878. Schoone dag hoewel geen zonneschijn, zacht weer. Vanmiddag met Katrina in den tuin. Vanmiddag smakelijk gegeten in het door De Holl gezondene en een heerlijke soep van Katrina. Zij bereidt mij nu ook steeds voormiddags een kop bouillon, wat wel smaakt.

Bakels doet weten uit Haarlem (waar hij sedert l.l. zondag verblijf houdt) dat als ik het verlang hij a.s. zondag voor mij wil komen preeken. Ik hoop er vrij van te kunnen en zie tegen deze beurt niet zoo zeer op als tegen die van l.l. zondag.

Des namiddags Jakob Dirksz Keyser om zich aan te geven als Doopeling. Het spreken met hem vermoeit mij, zoodat ik mijne catechisatie nog wel eene week zal uitstellen.

Burgemeester Loman hier, vervolgens Ensing. Burgemeester verhaalt van de rijke Jagt op Texel, duizenden konijnen in de laatste tijd van Texel uitgevoerd. Een tiental jagers hadden onlangs 31 hazen en 300 konijnen geschoten of gevangen.

Hij verhaalt hoe hij thans gedurig op het Raadhuis bezoek ontvangt van de Roomsche pastoor om uit het archief geschiedkundige bescheiden te verzamelen. Deze had Loman gezegd dat eenmaal een der hoogste R.C. geestelijken op Texel was geweest om tegen de Mennisten te disputeren (ik voor mij betwijfel dit zeer).

Bij het vertrek van Loman en Ensing komt Jan Timmer, thans Candidaat in de Medicijnen (21 jaar oud). Veel gesprekken over zijn Examen, 3 uur theoretisch en 3 uur practisch. Hij hoopt nu met 2,5 jaar geheel gereed te zijn. Johannes Eelman is ook op Texel en hoopt a.s jaar zijn eerste Examen te doen bij de Registratie.

Fokke Keyser komt vragen of ik erop aan durf om a.s. zondag te preeken. Ik hoop ja.

18 October 1878. De Oleum ricini doet zijn werking, overigens blijft mijn toestand gelijk.

Des voormiddag Fokel hier die vandaag bij Ensing zal zijn. De Heer de Holl even en des avonds weer andere bezoekers, Troll.

19 October 1878. Bakels zendt mij een briefkaart uit Haarlem dat hij morgen voor mij komt preeken en des avonds is hij werkelijk daar (Fokel haalt hem af) doch ik kan niet besluiten mijne predikbeurt aan hem af te staan, wijl ik dat volstrekt niet verlangd heb (hij dacht dat een zekere schroom mij weerhield en dat ik het wel best zou vinden als hij er eerst maar eens was). Ik geloof dat hij vrij wat teleurgesteld naar de Waal trok. De volgende namiddag, zondag vertrok hij naar Haarlem weder.

Het spreekt van zelf dat ik niet na liet op alle wijzen mijne dank voor zijn betoonde welwillendheid te betuigen. Omtrent het doel van eene reize naar den Haag is hij zeer geheimzinnig. Alleen Ensing die hier ook was scheen in zijn vertrouwen te deelen.

20 October 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg, Dankpreek, talrijke vergadering (260?), met vrij wat opgewektheid.De catechisatie zal ik nog eene week uitstellen, maar mijne Aankomelingen wensch ik vanmiddag bij mij te ontvangen. Van 4 tot half 8 kwam er dan ook een groote toevloed. Bijkans alle mijne oudste leerlingen wilden met mij hun Leeren eindigen, schoon het zoo niet heette. Ik moet echter eene keuze doen, 13 meende ik, hoe gebrekkig dan ook te kunnen toelaten, 7 of 8 te moeten afwijzen, om jaren of omstandigheden. Onder deze Adriaan Bakker en Dirk Sijbrand (Jansz) Keyser. Deze verzetten zich sterk. Ik kan echter niet toegeven, daar zij volstrekt nimmer, ook in het verloopen jaar, blijk van wezenlijke belangstelling hadden gegeven.

Daarna nog een uitvoerig gesprek met Aris Jakobsz Eelman (Kievit, 24). Hij pleit op mijne hulp en voorspraak. Ik vorder dat wij eerst de blijken van hartelijke Godsdienstige belangstelling, bijvoorbeeld in Kerkgang en geheel het dagelijksch leven zullen opmerken. Ik was na zoo veel spreken zeer vermoeid.

21 October 1878. Des voormiddags brief van Sijbrand Jansz Keyser waarin hij zijne gramschap lucht geeft en mij bedreigt als ik zijn zoon niet onder de Belijdenisleerlingen opneem. Ik leg de brief ter zijde.

Des avonds Habbema en Fokel hier van de Waal om met Katrina naar de Nutsvergadering te gaan waar Ensing eene rede houdt over Voltaire, wat nog al goed voldoet. Vervolgens bijdragen van Habbemma, Ensing, De Holl, Troelstra. Daar Bakels en ik er niet waren moest Sijbrand P. Keyser in deze eerste zitting terstond als Praesident optreden, wat hij zeer goed deed. Er was eene vrij talrijke vergadering.

Habbema en Fokel hier boterham gegeten.

22 October 1878. Des voormiddags Fokke Keyser hier. Sijbrand Jansz had hem gisteravond aangeroepen en was zeer ontevreden op mij. Toen ik hem de zaak duidlijk had uitgelegd oordeelde hij dat ik geheel in mijn regt was en zoolang daar een brief lag met dreigementen, ik onmogelijk terstond kon overgaan om zijn [Sijbrands] zin te doen. Hij zou trachten hem dit aan het verstand te brengen.

Katrina des namiddags een aantal bezoeken gebragt, aan Ments die naar Alkmaar gaat vertrekken, aan mevrouw weduwe Veenstra bij haar dochter Lizebeth, bij jufvrouw Dijksen.

Mijn toestand blijft dezelfde. Vanavond was ik een paar uur, hoewel bij den brandenden kagchel gezeten, zeer koud en dorstig, eerst naar warm, toen naar koud drinken. Eene soort van koortsigheid schijn ik alle avonden te hebben.

23 October 1878. Ik des morgens even naar Jan Smit om hem aan te zeggen de catechisatie van morgenavond. Hij was heden 66 jaar, familie aldaar.

Des avonds buurman C. Keyser hier een paar uurtjes, daarna Jans Keyser (op de studeerkamer).

Katrina was naar Troll waar Fokel met de 3 kinderen van namiddag gekomen was, die vannacht en morgen hier zouden vertoeven. Te 7 ure komen zij de jongste kinderen te bed brengen.

Vanmorgen Burgemeester Loman hier om uit naam van zijn schoonvader toelating op mijne catechisatie te verzoeken voor Kaatje en Nette Kievit, wat natuurlijk dadelijk werd toegestaan. Hij moest voor de vergadering van Landbouw van heden nog de Tentoonstelling gereed maken van 60 soorten van appelen, door zijn zoon Cornelis voor dit doel gezonden. De bezigtiging werd door de aankondiging van de Omroeper vervolgens ter bezigtiging van iedereen (in de Zwaan).

24 October 1878. Fokel vannacht hier met de 3 kinderen (terwijl Bakels in Haarlem is).

Ik gevoel mij veel bete r. Het weer is zeer buijig, harde wind, onstuimig.

Fokel kan zoo des avonds onmogelijk met de kinderen vertrekken. Zij laat zich overhalen om nog een nacht te blijven.

Doordien ik mij zoo veel beter gevoel kan ik tegen 6 uur met moed naar de catechisatie gaan voor de eerste les aan mijne 13 Doopelingen, die mij van 6 tot 9 uur onafgebroken bezig hield en met veel genoegen, zoodat de hoop krachtig in mij versterkt wordt dat het met mijn verder werk ook wel weer gaan zal. Mijn vermoeijenis was niet zeer buitengewoon.

25 October 1878. Vannacht- vele uren slapeloos- is de storm wat gaan liggen.

Fokel met de kinderen hier. Zij vertrokken des voormiddags met de wagen van C. Keyser naar de Waal. Bakels komt vanavond weer te huis.

Ik gevoel mij veel beter en nam zelfs weer een kleine proeve met tabak en koffij, in geene 4 weken door mij aangeroerd. Des avonds naar De Holl. Ik bragt hem zijn clyspomp terug en dankte hem zeer voor zijne betoonde belangstelling in herhaalde bezoeken enz. Hij zeide dat daartoe ook had bijgedragen dat Katrina, eens bij hem zijnde, zich als bekommerd over mijn toestand had uitgelaten. Hij had haar zooveel mogelijk zoeken te bemoedigen en beloofd zich steeds op de hoogte te zullen houden van mijn toestand.

Ik des avonds bij Moojen met opgave van de benoodigde Vraagboeken.

Des avonds laat Margo Keyser nog even hier om mij uit te noodigen tot deelneming aan de Feestavond van a.s. zondag als wanneer zij in ondertrouw zou worden opgenomen. Ik nam echter de vrijheid om te bedanken, als zijnde thans en op mijne jaren, ongeschikt voor het bijwonen van zulke partijen. Zij bleef hopen dat ik nogtans voor korten tijd zou willen komen. Ik durfde het niet te belooven.

26 October 1878. Ik gevoel mij thans weder geheel hersteld en in normalen toestand waarvoor ik zeer dankbaar en blijde ben

Juist 4 weken zijn alzoo voorbijgegaan, waarin ik 't regte levensgevoel miste. Ik hoop de herkregen lust en kracht ten goede te gebruiken.

Brief ontvangen van Samuel met eene vrij uitvoerige en belangrijke van zijn dochter Alida, wat mij noopte om die beide terstond uitvoerig te beantwoorden.

Brief aan Samuel en Dolfina: Katrina zegt dat Dolfina, zoals zij zelve veronderstelt, 't waarschijnlijk gedroomd heeft dat Katrina nog een ruim manteltje bezit, dat nu nog voor een kind zou kunnen dienst doen. Dus daar moet gij uw gedachten afzetten, maar nu herinner ik mij daar juist toevallig, dat ik zelf nog net zulk een manteltje als gij bedoelt, bezit, en dat is van nu af gaarne tot uw dienst, maar 't moet ergens in Leeuwarden zijn in een kleermakerswinkel. Als gij nu eens moeite wilt doen het op te sporen, het moet geheel voor uw Katrientje passen.

Katrina des namiddags, niettegenstaande het steeds stormachtige weder, naar de Waal om zoo zij hoopte met Bakels nog eenige afspraak te maken over het opvoeren van een stukje op de partij van morgenavond, waaromtrent hij echter nog niets beslissen kon.

Ik was zeer blij toen zij goed en wel, ofschoon vrij nat, weder te huis was. Later werd het weder volstrekt onreisbaar. Desalniettemin bragt de Post ons nog een pakje van Dirk, inhoudende Bruiloftsstukjes om morgen of later te dienen, en een paar zeer mooije nieuwe portretten, een van Dirk en een van Dirk en Manna, terwijl die van de beide jongens later zouden volgen. Het ging nu heel best met Dirk.

Alida Samuels schreef mij dat zij mij een paar warme kousen wilde breijen. Ik beloofde daarvoor eenige ruime vergoeding (pro memoria).

27 October 1878. Zondag. Volgens afspraak met Bakels kwam deze met dit ongunstige weder met het wagentje van Duinker hier en ik vertrok daarmede naar de Waal, waar ik predikte, zeer opgewekt, over de waarde der gezondheid.

Daarna, na bij Fokel koffij gedronken te hebben, bezocht ik een aantal leden. Overal betuigde men blijdschap dat ik mij weer geheel hersteld gevoelde. Bij Jan Kors Roeper veel gesprek over het sterven van zuster Aagje. Over de hoop der Onsterfelijkheid, dus mogelijk blijvend verbond met onze afgestorvenen.

Toen begaf ik mij naar Sipkes en vrouw en zoon, die gereed waren om met de gansche familie hun 25-jarig Huwelijksfeest te vieren. Naantje betoonde zich zeer blijde dat ook ik verscheen. Jan is koetsier bij mevrouw de Baronesse van der Borg Vervaert of zooiets op een kasteel bij Chaam in Noord Braband, waar hij het zeer goed naar de zin heeft.

Het voornaamste gesprek was hoe hij tot het lidmaatschap der Doopsgezinde Gemeente zou kunnen komen. Ik oordeelde dat hij, zij het dan ook schriftelijk, onderwijs moest hebben van een Doopsgezind Leeraar (van terzijde toonde ik mij niet ongenegen).

Ik toen naar huis, zeer vermoeid van onophoudelijk spreken van 10 uur 's morgens tot thans half 4 's namiddags.

Katrina des avonds naar het Ondertrouwfeest van Margo Keyser en den Heer Everts. Zij kwam des morgens half 5 te huis, had zich goed geamuseerd. Bakels had met Fokel als liedjeszangster eenige taferelen uit het leven der beide verloofden gegeven, zeer aardig.

28 October 1878. Zeer onstuimig weder. Katrina bij regen en wind toch nog eene wandeling gedaan naar Waal en terug. Twee dames Everts even hier.

Ik naar den Heer Keyser om hem en bruid en bruidegom te feliciteren. Katrina ook even aldaar.

Des namiddags te 5 ure de 20-jarige Jan Sipkes hier. Hem van 5 tot 9 uur 's avonds ernstig bezig gehouden met mijne gesprekken over Kerkelijke geschiedkundige onderwerpen, de verschillen der Protestanten onderling, het ontstaan daarvan. Geschiedenis der Doopsgezinden, beginsel en kenmerken, Othodox en Modern. Vervolgens uitvoerig de eerste serie vragen van de belijdenis met hem behamdeld. Hij zal mij schriftelijk beantwoording zenden, terwijl zijn vader afschrift zal nemen ten zijnen behoeve van mijne uitgebreide Belijdenis in manuscript. Is hij eenmaal en tijdig met de beantwoording aller vragen gereed, dan opende ik hem het uitzigt dat ik op een buitengewone dag den Doop hem zou bedienen (als ik hier dan nog was).

Katrina des avonds vroegtijdig ter ruste.

29 October 1878. Mijn weemoedige gedenkdag sedert 1851.

Aanvang mijner catechisatie des morgens 9 uur. Ik kan mij thans gelukkig weer met lust en ijver aan deze zaak wijden. Des middags Nette en Kaatje Kievit hier. Zij zullen vanavond bij mij op catechisatie komen.

30 October 1878. Catechisatie als gister, 2 des voormiddags en 1 des avonds.

Katrina op het verjaarsfeest van den Heer S. Keyser.

Ik den brief gereed gemaakt dien ik morgen aan den Kerkeraad op zijn vergadering aan de Waal zal zenden om reden te geven waarom ik die zamenkomst niet bijwoon (de nog niet herroepen brief van Sijbrand Jansz Keyser over het niet aannemen van zijn zoon als Doopeling). Bakels hier geweest, hem niet gesproken.

Ik des avonds na de catechisatie naar Jakob Roeper. Hij kwam te huis met Sijbrand Reijersz Keyser. Wij hadden wel aangenaam gesprek. Sijbrand deed zich kennen als vijand van het drankgebruik, verhaalde veel van zijn waarschuwingen aan Jan Daalder.

Er is hier thans weder als in vroeger jaren een Franschman met (zijne?) vrouw op Texel in den Lindeboom gelogeerd voor een 14 dagen om hier in Walenburg waar hij zich in het hooge riet eene tent heeft doen bouwen waarin hij zich dagelijksch in de kou en nattigheid behelpt, eenden en ganzen en ander gevogelte te schieten wat dan 's avonds door de vrouw klaargemaakt gegeten moet worden.

Onnoemelijk veel konijnen zijn dit jaar op Texel gestrikt, geschoten of op andere wijze gevangen. Men kan dan ook in het duin haast niet loopen of men raakt in de veelvuldige strikken verward.

Verbazend veel jong koevee wordt van Alkmaar of elders op Texel aangevoerd, om met het veelvuldig overschietende gras of hooi gevoederd en opgekweekt te worden.

Ik miste mijn doel om met Jakob Roeper over de Kerkeraadsvergadering van morgen te spreken. Hij zou echter morgenvoormiddag bij mij komen.

31 October 1878. Des voormiddags Jakob Roeper hier (nadat hij eerst bij Sijbrand Jansz Keyser was ingeroepen, die nog steeds zich hoogst verbolgen tegen mij had getoond en niet in 1 rijtuig met mij naar de Waal wilde rijden). Ik verhaalde hem de trouwens meest bekende toedragt der zaak. Hoe ik den zoon van S.J. K. alleen daarom niet onder mijne leerlingen kan opnemen wijl hij nimmer eenig blijk van belangstellenden ijver had gegeven. Ik las hem den brief voor, dien ik hem verzocht mee te nemen naar de Kerkeraadsvergadering, waar ik vanmiddag zelf niet dacht te verschijnen. Hij beloofde al het zijne te zullen doen om Sijbrand Jansz weer in de regte stemming te brengen, als zulks mogelijk was.

Ik besteedde voorts mijn tijd tot het onderwijs van vanavond, met de Doopelingen, dat mij van 6 tot kwart over 9 bezig hield.

1 November 1878. Bakels, op reis naar den Hoorn, reikt een briefje aan, waarin hij namens de Kerkeraad als besluit van gister mededeelt, dat deze zich met de zaak tusschen S.J. Keyser en mij niet bemoeit. Van voldoening aan mijn verzoek tot medewerking aan een goed einde wordt geheel niet gesproken. Ziedaar een Kerkeraad met een Leeraar aan 't hoofd, toonende hoe zij hunne roeping verstaan om voor een beginsel (de handhaving van het regt van een Leeraar tegenover zijne leerlingen of hunne ouders) te strijden! De Leeraar te beschermen tegen de indringerij van onverstandigen!

2 November 1878. Gister vergadering op het Raadhuis, Bewaarschool.

3 November 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg en aan den Hoorn met genoegen. Ik miste aan den Burg een aantal toehoorders, die naar de Alkmaarsche Koemarkt waren.

Vandaag Margo Keyser bruid (haar vader op reis) bij ons (meest zouteloos gesnap wat wij moesten aanhoren). Den avond meest doorgebragt met Courantenlectuur.

Jan Jansz Rab kwam toegang tot mijne catechisatie [vragen] voor 3 kinderen, waarvan 2 verleden jaar bij Post gingen, evenzoo 3 kinderen van Lindeman.

4 November 1878. Des avonds den Heer Ments en vrouw hier om afscheid te nemen. Zij vertrekken metterwoon naar Alkmaar (Oudegracht). Zij bedankten mij hartelijk voor het onderwijs aan hun kinderen gegeven. Ments gaf zijn bijzonder genoegen te kennen over de gister door hem van mij gehoorde preek, die hem niet ligt zou vergeten.

Bakels even hier.

6 November 1878. Des avonds even bij Ensing, niet thuis.

7 November 1878. Briefkaart van Dirk, die verlangt te weten hoe het met mij is. Terstond een brief begonnen en de volgende dag voltooid, 9 bladzijden. Ik verhaal daarbij ook uitvoerig het conflict met Sijbrand J. Keyser en de Kerkeraad.

8 November 1878. Des avonds Loman en C. Keyser even hier. Ik met hen naar de Algemeene Vergadering van de leden der Bewaarschoolvereeniging. Besloten pogingen aan te wenden om de School op 1 January eerstkomend te openen. De 20 aanwezigen, waaronder ook ik, besluiten om het althans 2-jarig bestaan en werken der Bewaarschool te waarborgen door onderlinge guarantie voor een mogelijk tekort. Bakels was ook op de vergadering en ook hier aan huis, maar blijkt nooit tijd te hebben tot eenig gesprek over het voorgevallene, waarvan ik zelf trouwens ook niet beginnen wil.

9 November 1878. Blij berigt uit Berlicum, Willem Koekebakker geboren.

10 November 1878. Zondag. Zeer onstuimig weer. Gepreekt aan den Burg, zeer kleine vergadering (87).

Des avonds de Heer de Holl bij ons om te feliciteren met de voorspoedige bevalling van Sina, welke wij hier gister aan de voornaaamste kennissen hadden laten rondzeggen. In de loop van het discours kwam ik er toe om hem te verhalen van de onaangename ondervinding, die ik onlangs had verkregen aan Sijbrand Jansz Keyser, van mijn brief aan de Kerkeraad en het door Bakels aan mij gerichte antwoord. De Holl deelde geheel in mijne verontwaardiging over die handelswijze van de Kerkeraad, ook die van Bakels als het zich bevestigde dat hij nu de afgewezen leerlingen onder zijne doopelingen zou opnemen, natuurlijk om Sijbrand Jansz genoegen te doen, en dat alles zonder een woord met mij daarover te wisselen. Hij vond dit allesbehalve collegialiter gehandeld en wilde Bakels gaarne daartoe onderhouden, waarvan ik hem echter terughield, verlangend dat hij mijn verhaal als geheel confidentieel zou beschouwen.

11 November 1878. Nutsvergadering, nu voor 't eerst in de groote (nieuwe) zaal van Moojen, 91 voet lang. Eerst vergadering van leden in de voorkamer, waarbij inzonderheid de zaak van de Bibliotheek behandeld werd. Meester Brouwer en Fokke Keyser traden als Commissarissen af, 5 nieuwe werden verkozen waaronder ik.

Daarna in de groote zaal, die goed bezet was, zeer talrijke vergadering, Lezing gehoord van de Heer Pieterse, onderwijzer in de Nieuwe School van Eijerland "Over kleinigheden". Zoo ik meen was zijn verdeeling: kleinigheden in de Natuur, in het huiselijk leven, in de Geschiedenis (belangrijke beschrijving van Stephensen), in het zedelijk leven. Maar hoe de opvolging der vele en belangrijke zaken, die door hem ter sprake gebragt werden ook was, de geheele Rede was zoowel door vorm als inhoud en vooral door de voortreffelijke voordragt, zeer belangrijk en boeijend. Hij verwierf dan ook aller hulde en dank.

Later werd door Loman en C.P. Keyser en Troelstra nog een vers gereciteerd en tenslotte door Pieterse het gedicht van Hofdijk "Het doode paard", allervoortreffelijkst voorgedragen. De praesident Bakels bragt hem dan ook de welverdiende dank.

Bakels en Fokel vertoefden nog enkele oogenblikken bij ons.

13 November 1878. Des avonds Bakels hier, nu opzettelijk, zoo hij zeide was hij daartoe hier al meermalen te vergeefs geweest als hij mij niet te huis vond, om over de gebeurtenissen der laatste dagen met Sijbrand Jansz te spreken. Hij erkende dat hij, bij al het onaangename der zaak voor mij, niet aan mijn zijde stond. Hij meende dat de Kerkeraad wel degelijk gehoord moest worden over de vraag wie al of niet leden der Gemeente zouden worden en alzoo toegang zouden hebben tot de klas der Belijdenisleerlingen, wat ik hem volstrekt niet wilde toegeven, mij tevens beroepende op mijn sedert 34 jaar onbetwist gebruik van mijn regt als Leraar, die boven alle anderen bevoegd is om over de vorderingen en geschiktheid zijner leerlingen te oordelen. Ik zeide nooit een Kerkeraad gehad te hebben zoo zwak als deze, die de regten van zijn Leeraar blijkbaar niet durfde handhaven als iemand van het karakter als Sijbrand Jansz tegenover hen stond. Hij wilde niet toegeven dat de Kerkeraad zich zwak had betoond en zich door S.J. K. had laten verschrikken. Deze had zich zelfs heel kalm gehouden. Toch scheen het wel dat niemand in de vergadering het gewaagd had vóór mij, den afwezige, te spreken, maar allen hadden goedgevonden om zich van de zaak af te maken op de wijze als zulks was geschied.

Volgens Bakels was Sijbrand Jansz (en door hem dan welligt ook veel anderen) in de overtuiging dat ik hem S.J.K. geheel ongenegen was sedert hij en Jan Jakobs Roeper dat bezoek hadden gebragt bij mijn schoonzoon Koekebakker hetwelk ten gevolge had gehad dat hij Texel voor Ouddorp had verlaten. Ik verklaarde dit ten stelligste geheel onwaar, al had ik hunne wijze van handelen nooit kunnen goedkeuren, ik had ze echter kunnen begrijpen. Geheel ongegrond was dan ook de meening van S.J. dat ik sedert dien tijd gelegenheid had gezocht om mij op hem en dat wel in zijn kinderen, te wreeken, door deze bij anderen achter te stellen.

Ik beriep mij op de zoo ik meende altijd onafgebroken vriendschappelijke betrekking die steeds had bestaan, zoodat het mij zeer verbaasde van Bakels te vernemen, dat ook Jan Roeper meende dat ik hem sedert dat geval met Koekebakker minder had bezocht. Dat ik mij tot het gezin van S.J.K. minder aangetrokken gevoelde, schoon ik meende hem nooit verzuimd te hebben, had geheel niet zijn grond daarin, maar ik voelde mij in dien kring nooit zoo regt te huis. Ik ontveinsde Bakels niet, dat ik zijn gedrag niet kon goedkeuren, dat hij eerst voor jaren een dochter en nu een zoon van S.J.K. als zijne leerling aannam, zonder daarover een woord met mij te spreken (ik noemde het met betrekking op den zoon in het tegenwoordig geval, mij een slag in het aangezicht geven).

Hij vond dat dit kon en mogt. Hij beweerde dat ik mij verlaagde door mij den toorn van Sijbrand Jansz zóó aan te trekken, dat ik mij daarom aan de Kerkeraadsvergadering onttrok. Ik moest mij daarboven verheven achten (alsof zulk eene behandeling mij onverschillig kan zijn!).

Veel meer werd er nog gesproken en over velerlei.

Maar de groote hoofdzaak waarom hij, Bakels, zeide te komen, was om de zaak weer in orde te brengen. Ik zeide dat hij als zoodanig mij aangenaam was, dat ik niets vuriger wenschte dan bevrediging, blijkens ook mijne brief aan de Kerkeraad, die door dezen helaas was terzijde glegd. Maar hoe zou die bevrediging geschieden? 't Moest hem duidelijk zijn dat ik mij geen schuld in dezen was bewust en het belang der Gemeente had gezocht, derhalve aan Sijbrand Jansz geenerlei voorstel had te doen, tenzij hij eerst van veranderde gezindheid liet blijken. In de eerste plaats moest zijn gezonden dreigende brief geheel herroepen worden. Het slot van de zaak was: Bakels zal tot hem (Sijbrand) gaan en zou hem zoeken te overtuigen dat mijne gezindheid omtrent hem eene geheel andere was dan hij zich voorstelde, zou hem zoeken te bevragen zich bij mij te vervoegen om in alle kalmte de zaak te bespreken en weer gezamenlijk in goede harmonie te komen. Dan kan daarna beslist worden of ik nog zijn zoon op mijne catechisatie kon opnemen enz.

Ik vond dit goed onder uitdrukkelijke voorwaarde dat Sijbrand J. zou te kennen geven een onderhoud met mij te verlangen. Bakels zou zoo spoedig doenlijk er werk van maken, voor vanavond was het te laat. Welligt vrijdag.

Alzoo scheidden wij, ik voor mij t.a.v. het gedrag van Bakels en den geheelen Kerkeraad wel niet bevredigd, maar toch verligt door de hoop dat ik nu welligt de maatregelen niet zou behoeven te nemen, die ik mij anders voorstelde en die groote gevolgen konden hebben, zoo als ik aan Bakels te kennen gaf (ik bedoel wat ik hem niet verklaarde, het schrijven van een brief, waarmede ik ontslag neem als lid van den Kerkeraad).

14 November 1878. Brief van Dirk, alles wel. Ook te Berlicum gaat alles uitmuntend.

15 November 1878. Katrina des morgens kwart over 8 (ongunstig, regenachtig weer) naar de Waal gewandeld om met Bakels en Fokel naar Cocksdorp te rijden. Hij aldaar Schoolbezoek.

Immetje Ments hier bij mij om afscheid te nemen. De familie vertrekt vanmiddag naar Alkmaar Oude Vest.

Des avonds Sijbrand Pietersz Keyser hier. Met hem naar de Kikkert. Faas daar aan het werk om de Leesbibliotheek op te knappen en in orde te stellen in de nieuwe kast.

Keyser bleef later een uurtje met mij praten, verhaalde van zijne ontmoetingen met Roomsch Catholijken. Hunne sterke gehechtheid aan Kerkleer en gebruiken bij alle voorgewende verdraagzaamheid. Ook Kroese laat niets daarvan los. Hij verdedigde onlangs ook tegen mij de stelling: "Buiten onze Kerk geen zaligheid". Hij meende dat iedere Kerk die stelling volgde en volgen moest.

Later op den avond kwam hier de Heer Grootes van Westzaan en wij sleten den avond genoeglijk. Hij had verleden week te Groningen broeder Juriaan gesproken in Amicitia. Veel gesproken over de Zaan. Zeer roemde hij de gemakken die de Spoorweg verschafte, nu zij 7 maal daags gelegenheid hadden om naar Amsterdam te komen en dit thans wel in het midden van de stad. Hij vereerde aan Katrina een doos met chocolade van zijn fabrikaat.

16 November 1878. Altijd onstuimig.

Katrina des avonds naar Margo Keyser, gister weer uit Amsterdam terug, zeer heesch, om de heden aangekomen familie Everts te verwelkomen. Zij daarna naar Van Wijngaarden ter repetitie van het stukje dat zij morgen op het feest in costumes zullen opvoeren.

17 November 1878. Zondag. Zeer onstuimig weder. Ik gepreekt te Oosterend voor 21 hoorders, waaronder ook Hulponderwijzer Van Elk en vrouw.

Katrina gaat naar de familie Keyser.

Bakels had Katrina gezegd dat Sijbrand Jansz maandagavond bij mij wilde komen, als gevolg van zijn onderhoud met hem. Ik ga even bij Sijbrand J. en sprak af dat hij liever vanavond zou komen, gelijk ook geschiedde te 7 ure. Ik verwelkomde hem hartelijk en betreurde het dat een misverstand verwijdering tusschen ons dreigde te brengen, of reeds gebragt had, die ten spoedigste moest worden weggenomen, waarop hij verklaarde dit ook hartelijk te wenschen. Hij was den ganschen avond uitermate kalm en mak. Ik trachtte hem te overtuigen dat ik [mij] nooit of nimmer door eenige onedele bedoeling omtrent hem of de zijnenhad laten drijven, maar steeds had gehandeld naar 't geen ik pligt achtte te zijn en in 't belang van zijne kinderen. Uitvoerig werden nu de zaken besproken. Hij verklaarde dat indien deze zaken alzoo waren, hij mij ten onrechte had verdacht en beschuldigd. Dat hij verkeerd had gedaan met een zoodanig onfatsoenlijk briefje mij te zenden, ofschoon hij volstrekt niet bedoeld had mij daarmede te bedreiging te doen.

Toen wij na lang gesprek (naar de woorden althans te oordeelen) volkomen van elkander wederkeerige goede gezindheden (al hadden zij soms de schijn tegen zich) overtuigd waren, sloten wij weer van nieuws vriendschap. Met de geheele thans besproken zaak zou het van nu af wel en afgedaan wezen.

Toch herhaalde hij later gedurig dat het hem zoo speet dat ik Dirk had afgewezen, waaruit zich ligtelijk nieuwe gesprekken konden ontspinnen die de herstelde goede stemming in gevaar konden brengen, als ik dit niet had zoeken te voorkomen. Ik vernam dat hij aan de Kerkeraad had verzocht om toe te staan dat zijn zoon nu onder de Belijdenisleerlingen van Bakels werd opgenomen. Hij was dankbaar voor de vergunning en welwillendheid van Bakels. Ik kwam hierbij tegen die inconsequente handelwijze van de Kerkeraad op die mij schrijven liet dat zij zich met de zaak niet wilde bemoeijen en toch terstond daarop eene beslissing nam te dezer zake waarbij ik in het ongelijk werd gesteld. Ik gaf ook duidelijk te kennen dat ik met de welwillendheid van Bakels zonder dat deze eerst daarover een enkel woord met mij gesproken had , niet was ingenomen. Voorts gesproken over de bevoegdheid van de Kerkeraad om in dezen een beslissing te nemen, die ik ontkende, mij tevens beroepend op mijne langdurige ondervinding.

Veel werd er nog gesproken, totdat wij eindelijk over zaken van den dag aan het praten kwamen. Over de Stoomboot enz. Hoe de meeste aandeelen in de Stoomboot Ada nu in handen van Texelaars waren. Alzoo was nu besloten dat er een nieuwe Stoomboot gemaakt zou worden. De romp alleen moest kosten bij de een 25 en bij de ander 19 duizend gulden, dan 14 voet langer dan tegenwoordig. Over de Flevo, het groot belang dat hij daarbij had. Deze bragt hem het last zaad van Leeuwarden voor 4 gulden en van Zaandam voor 3 gulden. Anders moest hij wel 11 cent per mud meer betalen enz enz.

Wij scheidden in goede harmonie.

[Samenvatting Ali: Bakels had den zoon van Sijbrand J. Keyser als doopeling aangenomen, wat Huizinga niet goedkeurde. Keyser meende dat Huizinga hem niet meer lijden mocht sinds zijn bezoek aan Koekebakker, zoo ook Roeper. Dit misverstand werd uit den weg geruimd en Keyser zeide verkeerd gedaan te hebben dat briefje te schrijven].

18 November 1878. Des voormiddags begrafenis van P. Bakker op het Kerkhof van Oude Schild, met 7 wagens derwaarts gereden.

Omstreeks 3 uur bezoek van Margo Keyser met haar bruidegom. Zij verzoekt mij morgen te 12 uur op 't dejeuner, na de voltrekking van het huwelijk. Ik neem het gaarne aan (in de veronderstelling dat zij een woord van Godsdienstige toespraak begeerde).

Des avonds 7 uur vergadering van Commissarissen voor de Leesbibliotheek in de Kikkert. Wij met ons zessen de zaken onderling geregeld. Ik zal met Troll a.s vrijdag de eerste boeken afgeven, dan De Holl met D. Bakker, vervolgens Troelstra met C. Rab.

Des avonds Sijbrand P. Keyser nog even bij mij. Gesprek ook over Sijbrand Jansz.

Katrina des avonds 12 uur van de Bruid en Bruidegom, huiselijk bijeenzijn met familie, te huis gekomen, zeer goed over haar avond voldaan.

19 November 1878. Catechisatie. Daarna te 12 ure (Katrina was reeds om 10 uur gegaan, de trouwplegtigheid had te 11 ure plaats onder een verbazende toevloed van menschen, waarbij ook een deel mijner catechisanten) naar het huis van S. Keyser waar de jonggehuwden met familie reeds eenigen tijd op mij stonden te wachten. Ik trad in den kring en sprak de jongelui gelukwenschend en ernstig vermanend toe, met herinnering aan Margo van hare Godsdienstige Belijdenis, die zij nimmer mogt verloochenen in haar leven, ook onder gansch andere omstandigheden. Ik rigtte voorts mijne toespraak tot de ouders, de aanwezige ooms, tantes, broeders en zusters.

't Scheen dat ik nog al den goeden toon getroffen had. S. Keyser althans en de Heer Everts, de vader, gaven ingenomenheid en dank te kennen op ondubbelzinnige wijze.

Vervolgens wachtte ons het Feestmaal in de zaal, wat ons tot 4 uur genoeglijk bezig hield. De beide vaders spraken treffende woorden tot de kinderen, ook de overigen stelden feestdronken in.

Met de afgehuurde stoomboot Ada vertrokken het paar, ter aanvaarding van de eene reis naar Duitschland over Brussel terug, en een aantal familieleden.

Eenigen bleven nog Keyser gezelschap houden. Ik vertrok te half 5 wijl ik te 6 uur catechisanten had. De oude Heer Everts (58) was aangenaam gezelschap. Hij scheen met Philip Everts niet veel op te hebben [Levensbeschrijving van deze]. Nu was zijn streven aan groot Bankier te worden en zelfs met gekroonde hoofden in aanraking te komen. Zijn hoogmoed kwam daarbij ook in het spel enz.

Katrina bleef natuurlijk bij het gezelschap den avond doorbrengen.

20 November 1878. Vergadering Protestantenbond. Spreker de Heer Rovers (vroeger predikant te Krommenie) over den "Strijd tusschen Geloof en Wetenschap", die wel bestaat maar niet hoefde te bestaan.

Bakels en Fokel en Habbema bij ons boterham gegeten.

21 November 1878. Ik den ganschen dag als gewoonlijk met vrageschriften bezig.

22 November 1878. Gister voormiddag jufvrouw Johanna Everts hier om informatie in te winnen over zekeren armen Schoolmeester op Texel, die geen ander kan wezen dan Quant, voor wie haar door eene mevrouw in Amsterdam (de weduwe van Dominee Stuart) eenige gelden was ter hand gesteld, zijnde naar het scheen eene Gift vande Gustaaf Adolf Stichting. Zij had zich bij Quant aan huis genoegzaam van zijne armoede overtuigd (hij had haar gezegd dat hij nog wel eene rekening van 2000 gulden te betalen had).

Daar ik haar kan zeggen dat hij geen doorbrenger was of zich in de Drank of andere ondeugden verliep, besloot zij het geld hem te geven.

Des avonds hadden wij hier aan huis de visite van het gezelschap waarin Katrina nu zoo dikwijls verkeerd had.

23 November 1878. Des namiddags de familie Everts even hier om afscheid te nemen.

Ik gistermiddag de eerste zitdag gehouden van de Leesbibliotheek in de Kikkert met den Heer Troll, 24 lezers. Bij den Heer Troelstra de ontvangen 4,40 gulden gebragt.

24 November 1878. Zondag. Gepreekt aan de Waal. Bij Jan Jakobsz Roeper koffij gedronken. Hem getracht terug te brengen van zijn dwaalbegrip omtrent mij, dat ik opzettelijk naliet hem dikwijls te bezoeken of zooals hij zei steeds zijn uitnoodiging had afgeslagen omdat ik hem kwalijk gezind was, wijl hij met Sijbrand Jansz die ontmoeting had gehad met Koekebakker, welke schoon geheel onbedoeld, aanleiding had gegeven tot zijn vertrek van Texel.

Ik bleef daar van 12 tot half 3 pratende over wat er toen en later en in de laatsten tijd was voorgevallen. Hij meende in alles gelijk te hebben in zijn gedrag met Koekebakker en mij. De gedachte dat ik verstoord op hem was, was echter eerst bij hem opgekomen nadat Sientje een en andermaal op Texel was geweest en geenerlei poging had gedaan om althans zijne vrouw, die haar toch altijd zoo hulpvaardig ter zijde had gestaan, te ontmoeten, wat beiden haar zeer kwalijk namen. Hij moest echter toegeven nooit, als ik bij hem was, bespeurd te hebben dat ik verstoord op hem was. Mijne verzekering dat dit ook het geval niet was, scheen hij te willen aannemen, maar eenige betuiging van leedgevoel mij aldus ten onregte verdacht te hebben, kwam niet over zijn lippen.

Mijne handelwijze met het afwijzen van Dirk Keyser keurde hij af. Ik had dit moeten doen en dat moeten doen, zelf terstond naar Sijbrand J. toegaan, hem of een ander diaken moeten raadplegen, Sijbrand bij mij genoodigd hebben enz. In Sijbrand J. kon hij geen schuld zien, ook niet in zijn briefje. Hij zelf als 't hem wedervaren was, zou evenzoo verstoord op mij geweest zijn. Want de jongen had zijn jaren en was van onbesproken gedrag. Iets anders, kennis, scheen geheel niet in aanmerking te komen.

Ook het gedrag van de Kerkeraad bleef hij verdedigen. Hij meende dit zelf aangeraden te hebben. Mijn preek van hedenmorgen had hem geheel niet voldaan (over de onbarmhartige diensten) wijl ik zelf, zoo hij meende, blijken van haatdragendheid gaf en omdat ik karakters geschilderd had zoo als hij die hier niet aanwezig achtte, die zoo haatdragend waren (ik herinner hem eraan dat hij zelf aan mij zulk een karakter scheen toe te kennen). Om kort te gaan, wij hebben veel en steeds op bedaarden toon gesproken.

Wij scheidden als eertijds, als goede vrienden, maar toch wekte hij bij mij de overtuiging niet dat nu ook weder werkelijk die goede betrekking tusschen ons bestaat die wenschelijk was. Hij laat een opgewekt denkbeeld niet ligt varen. Stijf op zijn stuk blijven staan, doof voor andermans redenen, dat schijnt zijne eere te zijn.

Bij Bakels Katrina afgehaald die daar met hem van den Burg gekomen was.

Katrina des avonds mevrouw Gelderman bezocht met genoegen.

25 November 1878. Des avonds brief geschreven aan Samuel, met daarin gesloten volgens zijn verzoek bij brief van den 16de 80 gulden.

Brief aan Samuel en Dolfina: Margo en Everts gaan in Purmerend wonen, wijl Everts daar adjunct-ingenieur der nieuw aan te leggen Hollandsche Spoorweg is.

De Heer van Wijngaarden is nu Registratie-ontvanger op Texel.

Onlangs zond Ko aan Katrina een allerliefst afgewerkt naaikistje. Wil Samuel helpen met de verhuizing?

26 November 1878. Catechisatie.

27 November 1878. Catechisatie. Alle vrageschriften had ik des avonds nagezien.

28 November 1878. Kerkeraadsvergadering aan de Waal, door mij weder bijgewoond. Bakels las de notulen der vorige vergadering. Ik deed het zwijgen daartoe, maar voelde mij in deze vergadering toch niet meer regt te huis.

Te 6 ure was ik weder aan den Burg om onderwijs te geven aan mijn Doopelingen. Heen en terug gereden met ons vijven in de wagen van Sijbrand Jansz.

29 November 1878. L.l. woensdagavond woonde Katrina met Bakels de eerste Openbare voorstelling der Rederijkerskamer bij, door Troelstra opgerigt.

1 December 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg en aan den Hoorn.

Des namiddags bezoeken afgelegd.

Pieter M. Langeveld, steeds ongesteld en de kamer of het bed houdende, verhaalt uit de brieven van zijn zoon Pieter, die machinistleerling is, thans nog voor een jaar of 4 te Atchin. Zijn andere zoon Willem wenscht onderwijzer te worden, maar mijnheer Veerman is zeer traag in het lesgeven.

Bij August Keyser de kraamvrouw toegesproken, aldaar vader C. Keyser en Pieter Koning de student.

2 December 1878. Brief geschreven aan het Emeritaatsfonds dat ik per 27 July 1879 emeritus wil worden, brief aan Den Hartog over 't bekomen van landspensioen en aan Dirk om advertentie te zetten in de Groningsche en Friesche Courant voor ene woning tegen Augustus.

2 December 1878. Des namiddags Fokel hier met de kinderen en des avonds Bakels (de Sint Nicolaas uitstallingen in de winkels bezien).

De Holl hier om ons gezamenlijk uit te noodigen tegen woensdagavond.

Bakels bragt van Habbema het Wageningsche Weekblad waarin Gelderman giften vraagt voor zijn Christelijke Bewaarschool om onze Neutrale te neutraliseren. Vrij schamper, De Holl leest het. Ik neem het mede te 6 ure naar de Vergadering van 't Bestuur der Bewaarschool op 't Raadhuis, waar Loman het voorleest.

Aldaar de ingekomen sollicitatiën voor eene Directrice beoordeeld en voorlopig een zestal gemaakt. Over 2 daarvan schrijf ik des avonds nog aan Dirk, opdat hij te Groningen daarover informatie inwinnen. Anderen zouden over anderen naar elders schrijven.

4 December 1878. Katrina des morgens met Bakels (catechisatie) naar den Hoorn gewandeld, trots slechte weg en regen. Zij naar mevrouw van Eerde om haar met naaiwerk enz behulpzaam te zijn. Des avonds weder in aanhoudende regen terug.

Des avonds Bakels en Fokel hier nog weer (slechte weg, hier en daar door 't water) om 't feest bij De Holl waar te nemen, waarvoor wij bedankt hadden.

5 December 1878. Gister en vandaag Aris Eelman hier aan 't hout zagen en hakken. Een voer turf ontvangen van C. Bakker.

Des avonds om het St. Nicolaasfeest geene catechisatie, die uitgesteld is tot morgen, maar de geheelen dag, ook gister reeds, besteed aan de lectuur en verbetering van 24 vrageschriften, waarbij morgen nog 6 gevoegd moeten worden. Weinig St. Nicolaasdrukte.

Katrina is zeer verheugd met de ontvangst van een fraaije toilettafel van gesneden hout, blijkbaar van Boonacker gezonden, hier bezorgd door C. Nieuwenhuijzen, en nog een paar kleinigheden.

6 December 1878. Katrina naar de Waal. Catechisatie met Doopelingen. Daarna bij Troelstra en vrouw, felicitatie wegens hun 12,5 jarig huwelijk.

Den Heer Veenman daar voor 't eerst gesproken.

7 December 1878. Johan te Groningen jarig. Wij dachten er te laat om.

8 December 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg. Mooi weer, vannacht een weinig vorst.

Wij brieven geschreven naar Groningen. Onlangs portretten ontvangen van Jakob en Johan, met de informatie van Dirk over 2 Bewaarschooljufvrouwen.

Des namiddags bij Loman thee gedronken.

Daarna te 6 ure Vergadering op het Raadhuis van 't Bestuur der Bewaarschool. De ingekomen brieven betrekkelijk sollicitanten gelezen en overwogen en tenslotte bepaald om over enkelen nog nader informatie in te winnen. Voorts over 't aankoopen van kagchels, 't drukken van briefjes ter rondzending om te weten te komen welke kinderen al van de School gebruik zullen maken.

Des avonds de Heer Troll en later de Heer de Holl bij ons. Langdurig gesprek over Theologische onderwerpen naar aanleiding van een verhaal van De Holl, dat hij bij 't sterfbed zijner moeder zoo getroost was door de hope des wederziens. Die hoop had hij verloren en daarmede veel troost. Ik meende dat hij die hoop niet mogt laten varen. Wel bleef hij bij het geloof aan God vasthouden, maar meende toch dat alles hier nu overgegeven was aan de leiding van eens vastgestelde Natuurwetten, waartegen ik mijn geloof verdedigde.

9 December 1878. Des avonds Volksvoorlezing in de Kikkert. Wij met Bakels en Fokel daarheen. Loman deed de Redevoering, een zeer uitvoerig boeijend levendig, dikwijls zeer geestig verhaal van zijn reis naar de Tentoonstelling te Parijs en wat hij daar gezien en opgemerkt had. Het voldeed uitstekend.

Bakels las uit de Camera Obscura voor "Nurks een onaangenaam mensch" enz. Daarna Troelstra nog een versje. Bakels en Fokel hier boterham gegeten.

10 December 1878. Catechisatie.

Des middags naar 't Raadhuis om te zien het geschenk voor Doctor Ensing voor 305 gulden aangekocht die bijeengebragt waren door de ingezetenen die verheugd waren dat hij niet naar Enkhuizen was gegaan. Het was een kistje met 12 paar zilver (lepels en vorken voor dessert) en een album met de namen der gevers en een fraaije boekenkast. Morgen zal het geschenk aan Ensing gegeven worden op 't Raadhuis. Bakels schijnt daarbij de toespraak te moeten doen.

Ik de vrouw van D. Moojen bezocht, steeds lijdende sedert 3 maanden.

11 December 1878. Bakels even hier.

13 December 1878. Des middags met Troll naar de Leesbibliotheek.

Even bij Emilie Dijt, Anna Keyser en des namiddags bij Alberdina Keyser een schets aangereikt van 't geen ik gister onderwezen heb, om haar leiding te geven bij haar opstellen. Daar thee gedronken. Aldaar Martinus Langeveld. Hij gaat de plaats Ruimzigt weer verlaten. De eigenaar wilde de pacht met 1500 gulden verhogen. Laatstelijk was Padang met 165 bunders elk wel 1000 gulden waardig, verkocht voor 90.000 gulden, dus wel zeer goedkoop.

Katrina vannamiddag naar de Waal. Alles is sedert eenige dagen wit van sneeuw tot groot vermaak van de kinderen met hunne sleedjes.

Jan Bruin vanmorgen hier, moet morgen nog eens varen. Hij ziet er bij deze weersgesteldheid vrij wat zwarigheid in.

Dirk zendt mij de Duitsche uitgave van zijn boekje over voeding.

14 December 1878. Brief aan Menno, briefkaart aan Samuel. Wij wenschen van hem te vernemen hoe het is met zijn jongste kind.

15 December 1878. Zondag. Gepreekt te Oosterend.

terstond na de preek met Johan Daalder naar 't Oude Schild in drie kwartier. Katrina was er Des avonds vergadering op 't Raadhuis. Jufvrouw de Milde la Faille van Dordrecht benoemd tot directrice van onze Bewaarschool.

Ik bij De Holl, aldaar de mazelen onder de kinderen. Die ziekte is thans in zeer vele huisgezinnen.

19 December 1878. Des avonds catechisatie van 6 tot kwart voor 10. Het is zeer glad. Katrina bij jufvrouw Dijksen-Kievit.

20 December 1878. Brief van Koekebakker met een huis te koop of te huur te Beetgummermolen. Gister briefkaart van Dolfina dat het met de kleine Jacoba beter wordt.

Bakels gister even hier, spreekt over zijne reisplannen naar 't buitenland in 't volgend jaar met Ensing en Stoffel in verbamd met de beurtlijst en mijn afscheid op 27 July, als wanneer hij hoopt te huis te zijn.

Katrina vanmiddag naar de Waal, teruggereden met Bakels die zijn zuster Let van de boot zou halen.

Dominee Peauze van Haarlem zou medekomen om vanavond spreker te zijn in de vergadering van de Protestantenbond in de Lindeboom. Ik hoorde hem met uitstekend genoegen [uitgebreid verslag van lezing over de Moderne Theologie].

Hij zou morgen met Ensing een togtje maken naar Oosterend en dan bij Bakels even in keeren.

21 December 1878. Alles blijft met sneeuw bedekt.

22 December 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg en aan den Hoorn. Vandaar reed ik vanmorgen al heen gegaan met Habbema en zuster en was getuige van de bevestiging van Dominee Boon door Van Eerde. Des namiddags deed Boon Intree te half 2. Ik kwam in met het 2de zingen. In zijne toespraak tot de Gemeente gaf hij zijn verlangen te kennen dat men hem vrijheid zou geven om zijne levenswijze naar zijn welgevallen [in] te rigten.

Een korten tijd vertoefden wij nog in de pastorij. Wij hadden de Texelsche predikanten bijeen, behalve Gelderman.

Ik reed met Bakels en vrouw naar den Burg. Wij toen middagmaal gehouden.

Des avonds Cornelis Pietersz Keyser hier, hij verlangt woensdag niet gestemd te worden als diaken. Hij kon de post niet aannemen om zijn maatschappelijke werkkring. Het gesprek kwam op de geschiedenis met S.J. Keyser. Hij keurde het gedrag van dezen Sijbrand Jansz Keyser omtrent mij sterk af. Ook dat van Jan Jakobsz Roeper, van de Kerkeraad en van Bakels die zonder overleg met mij Dirk Keyser als leerling aannam.

Het is zeer glad op straat.

23 December 1878. Des avonds laat Bakels nog even hier. Hij wilde afspreken of ik of hijzelf op Oudejaarsavond hier aan den Burg zou optreden. Hij zou het doen, tenzij dat ik er bijzonder op gesteld was. Ik zei wel geneigd te zijn als ik merken mogt dat men het van mij verlangde.

Tenslotte werd bepaald dat wij op de Kerkeraadsvergadering het beslissen zouden.

24 December 1878. Katrina des avonds onwel.

25 December 1878. Ik gepreekt te Oosterend, Bakels aan den Burg.

26 December 1878. Tweede Kersdag. Gepreekt aan den Burg. Stemming voor diakenen. Daarna Kerkeraadsvergadering hier aan den Burg. Besloten dat ik op Oudejaarsaviond zou prediken.

Ik des namidags even bij buurman Samuel Vlessing en zoon Elias, om hem te feliciteeren met het engagement van zijne dochter Henriette met Simons, eene diamantslijper te Antwerpen. Vlessing verhaalt mij zeer veel van de diamantslijperij waarbij hij reeds 2 schoonzoons werkzaam had die goed geld konden verdienen. Er waren er wel die soms 500 gulden in een week konden verdienen. Een 15-jarige knaap van zijn dochter f 25,- per week.

27 December 1878. Des avonds catechisatie met Doopelingen.

28 December 1878. Des voormiddags Cornelis Dalmeijer van Amsterdam, bij zijn dochter in de Lindeboom gelogeerd, hier koffij gedronken. Aangename en niet onbelangrijke gesprekken. Hij is nu 70 jaar oud, verhaalt zijn vroegere levensloop. Geboren op 't Nieuwe Schild. Van 't huis aldaar naast de boerderij was, toen hij er voor eenige jaren voor 't eerst weder daar was, niets meer te vinden. Hij kon 't zich ook niet meer voorstellen, totdat hij met den voet tegen een boomwortel stootte en nu zag dat dit het overblijfsel was van de groote vlierboom waarin en waaronder hij zoo dikwijls gespeeld had en nu kwam hem alles weer geheel levendig voor den geest en zag hij alles als aanwezig.

Jan Sipkes vanmorgen hier. Zijn zoon heeft het thans zoo druk, dat hij aan het opstellen van zijne Belijdenis niet kan toekomen, zoodat dit nog wat uitgesteld moet worden.

29 December 1878. Zondag. Gepreekt aan de Waal. Door den opdooi, bij de aanhoudende regen van de laatste dagen de weg zeer slecht te begaan.

Koffij gedronken bij Sijbrand C. Keyser. Daarna bezocht de vrouw van Simon Leijen, verkeert in beklagelijke toestand. Bij de weduwe Jan Eelman en dochter. Zij vernemen steeds met belangstelling naar Koekebakker c.s.

Bij de weduwe A. Dijksen (Kil), [zij] verheugt zich dat ik haar eens kom opzoeken. Bakels was zoolang hij aan de Waal woonde nog maar eenmaal even bij haar geweest. Zij had ten dien aanzien zeer veel aan Koekebakker verloren. Gesprek over hare kinderen. Zij beklaagt zeer de afwezigheid van Rennetje (te Amsterdam woonachtig waar zij vrij goed haar brood had).

Bij Klaas Daalder en vrouw, hebben 4 kinderen, evenals Koekebakker een 2-jarig knaapje, een aardige jongen, wilde graag bij mij wezen.

Even bij Lette Bakels. Bakels zelf nog aan den Hoorn, Fokel te Kerk bij Dominee Boon, die in de Gereformeerde Kerk preekte.

Des namiddags Jannetje Duinker bij ons. Des avonds schipper Jan Bruin, daarna de Heer Troelstra en vrouw. Sijbrand Jans Keyser bragt mij een kwartaal tractement, geen 400 gulden zoals Bakels ontving, maar de gewone 350.

Gesprek over de Stoomboot Ada, die nu door een nieuwe vervangen zal worden. Na zijn vertrek verhaalde Troelstra hoe volgens Loman met de directie van die boot geknoeid werd. Bok had gezegd dat de aandeelen niet meer dan 33 procent waard waren en hijzelf had toch van Loman 10 aandeelen gekocht voor 54 procent en zou welligt 100 procent gegeven hebben enz. Veel gesprek over allerlei. Ten slotte over het Sterke Drankgebruik. Troelstra nam nu aan om zich tot ultimo January e.k. van alle spiritualia te onthouden om te zien hoe het hem geviel.

31 December 1878. Ik hier aan den Burg 's avonds half 7 Oudejaarsavondpreek gehouden, voor 't eerst en voor 't laatst (voor talrijke vergadering, ongeveer 270, niet minder, van menschen van allerlei rang en stand, Loman, Veenman, Troelstra, Ensing). Ik predikte met veel opgewektheid. Bakels zelfs sprak woorden die van voldoening getuigden.

Katrina en ik hadden daarna een rustige Oudejaarsavond, de eerste die ik alzoo in de huiskamer doorbragt, wijl ik anders altijd tot na middernacht op mijn studeerkamer had te vertoeven. Op het oogenblik der Jaarwisseling ontboezemden wij voor elkaar die gevoelens en gezindheden die ons met blijdschap in het nieuwe jaar konden doen intreden.

Katrina vervolgens nog even naar haar vriendin Jannetje Duinker. Zij zelve daarna nog even hier om mij te feliciteren, totdat omstreeks 1 uur voor ons het rustuur sloeg.

1 January 1879. Te half 10 Bakels horen prediken over: "Zoo wie in Christus is, die is een nieuw schepsel, het oude is voorbijgegaan". Hij betoogde dat niets nieuw geworden was, dat wij nog altijd in dezelfde toestanden voortleefden, dat het oude niet was voorbijgegaan, maar dat Paulus van vernieuwing sprak als met profetischen blik in de verwachting, dat het eens zoo worden zou. En hoe zou dat zoo kunnen worden? Dan als de mensch een nieuw schepsel werd en dit zou gebeuren als hij in Christus was, als de geest des Christendoms hem en de menschen doordrong …. Ik hoorde hem zonder genoegen en zou elk beklagen die alle zondagen een zoo geheel onbelangrijke improvisatie hooren moest.

Bakels en vrouw dronken bij ons koffij en gingen toen naar de Waal, terwijl onze gewone Nieuwjaarsbezoekers kwamen opdagen, die in groot getal ons den geheelen dag bezig hielden.

Van mijne kinderen ontving ik aangename brieven.

2 January 1879. De catechisatie met Doopelingen was tot morgenavond uitgesteld om het Concert van heden in de Kikkert. Katrina en ik (met Bakels en vrouw) daarheen. Het voldeed zeer goed. Het gezelschap bestond uit de elite van den Burg. Piano en viool, zang en reciteren, cornet van Polak.

Ik ging te 11 ure naar huis. Katrina bleef nog met de Waalders op het bal tot ruim half 3 ure.

3 January 1879. Des voormiddags naar de Leesbibliotheek. Des avonds catechisatie met Doopelingen.

4 January 1879. Dirk Jakobsz de Boer hier, verzoekt Dankzegging voor zijn vrouw.

5 January 1879. Zondag. Gepreekt aan den Burg, daarna aan den Hoorn.

Van Eerde is beroepen te Akkerwoude, zal het wel aannemen.

Des voormiddags Jet Ensing hier.

Katrina is alleen te huis, de meid is naar den Hoorn.

Ik des namiddags naar Dirk Moojen, zijn vrouw is zeer ziek en welligt haar einde nabij.

Bij Dirk Gerritsz Bakker, hem de spaarbankboekjes gebragt.

Bij ons jufvrouw Muntingh en (Henriëtte de Holl). Zij is hulponderwijzeres bij Veenman, doceert daar het Engelsch. Hare ouders waren vroeger voorname lieden te Meppel.

Ik des avonds naar Gelderman Wij hadden een zeer geanimeerd gesprek over de kwestieën tusschen Modernen en Orthodoxen. Hij betoogde de waarheid en noodzakelijkheid van het Orthodoxe stelsel. Gaf echter toe dat de beschouwing der Modernen heilzaam kon werken op de meer verlichtende nadenkenden, maar niet op het volk in massa, dit had behoefte aan krachtigen drang [discussie van een hele bladzij]. Ik achtte dat de waarheid zou triomferen. Hij ook, maar in anderen zin enz enz, te veel om op te schrijven.

6 January 1879. Maandag. Brief van Broeder Juriaan, buiten Groningen is een ander huis te huur. Katrina naar de Waal. De brieven van Dirk en Juriaan beantwoord.

Des avonds Volksvoorlezing. Troelstra droeg een novelle voor waarin het hoofdonderwerp was de Sociale Questie, strijd tusschen kapitaal en arbeid en hoe die tot een gelukkige oplossing kan worden gebragt, op dezelfde wijze als zulks te Leeuwarden geschiedt door de oprigting van woningen voor den werkman en andere nuttige instellingen. Ik hoorde hem met veel genoegen.

Daarna las ik het verhaal voor van de reis van 2 Texelsche burgemeesters om het Klooster van den Burg een Weeshuis te doen worden, in 1573. Het scheen met welgevallen ontvangen te worden. Loman oordeelde dat de zaak in 1885 openlijk herdacht moest worden, 300 jaar na de onderteekening van het stuk.

Daarna droeg Van Eerde zijn kreupelrijm voor getiteld "Een vacaturebeurt, of zijn reis van den Hoorn naar de Koog en terug bij hoogst ongunstig weer op 24 November laatstleden".

Eindelijk Bakels een reis van een boer en boerin naar de Deventer kermis in het dialect van 't land (uit een tuinalmanak). De groote zaal van Moojen was dicht bezet.

7 January 1879. Weder een brief van Dirk over een paar woningen door hem bezien.

Katrina des voormiddags naar de Waal, des avonds bij Jannetje Duinker. Het vriest weer sterk.

10 January 1879. Katrina naar de Waal.

Zij en ik des avonds geschreven naar Harlingen, Menno morgen jarig.

De Stoomboot vaart echter niet meer om het ijs.

11 January 1879. Veel volk op het ijs aan de Waal, een 13-jarige knaap verdronken. Te vergeefs beproefde Bakels om de levensgeesten weer op te wekken.

Katrina vannamiddag naar de Waal om Fokel te feliciteren. Ik naar Dirk Moojen, zijne vrouw gisteravond overleden.

De laatste dagen heerscht er sterke vorst.

12 January 1879. Zondag. Gepreekt aan den Burg. Mooi weer. Velen maken gebruik van de schaatsen, voornamelijk aan de Waal.

Des namiddags naar Jan Kalis. Hij beklaagt zeer de verandering, die hij door het vertrek van Vrendenberg heeft ondergaan. Gelderman was nog niet meer dan eenmaal voor een oogenblik bij hem geweest. Deze zou nu voor zijn Bewaarschool reeds 1400 gulden bijeen hebben. Hij voorzag dat het met de Gemeente in de war zou loopen. Hendrik Vrendenberg vertrok gaarne van 't Nieuwediep naar Warga. Op 't Nieuwe Diep had hij te weinig uitzigten om de steeds verminderde welvaart zijner Gemeente.

Ik te 6 ure naar Troelstra, waar wij vergadering zouden houden van 't Bestuur der Bewaarschool. Deze was ongesteld, daarom de vergadering te zijnen huize. Hij was zeer ingenomen met een aanbod om een werk te schrijven tot toelichting van sommige Belastingwetten.

De directrice van de Bewaarschool zal 3 February komen, 44 kinderen zijn opgegeven als leerlingen. De kosten van de benoodigdheden loopen vrij wat uit de gis, zoo ook de ontvangst der Contributie van de leden. Instructie voor de Dames Regentessen wordt vastgesteld. Men wil zeer dat Katrina tot deze behoore.

13 January 1879. Alles met sneeuw bedekt. Tegen den avond dooi. Katrina naar de Waal.

P. Koning geeft mij lectuur van een telegram meldende dat Prins Hendrik hedenmorgen te Luxemburg aan een beroerte overleden. Zwaren slag voor Nederland!

Wij des avonds brieven geschreven aan Lize Boonacker en Koekebakker te Wormerveer.

15 January 1879. Des avonds Rederijkersvergadering. Katrina niet heen geweest. Bakels hier des avonds eenigen tijd.

16 January 1879. Fokel hier des voormiddags koffij gedronken.

17 January 1879. Des avonds Bakels hier even. 't Begint weer te vriezen. Brieven geschreven naar Leeuwarden, Johanna overmorgen jarig. Katrina Duitschen brief naar Cronenberg.

18 January 1879. Sterfdag van Jacoba, jongste kind van Samuel (volgens berigt den opvolgenden dingsdag ontvangen).

19 January 1879. Gepreekt te Oosterend op de gaanderij. Bij Sijbrand Koning koffij gedronken. Aldaar Jakob Brans, nu daar inwonende. Hij heeft onlangs weer bloedspuwing gehad. Hij beweert dat de Gemeente het vervolgens wel met 1 Leeraar kan stellen. Vroeger was dat anders, toen was er meer Kerkelijkheid (alsof deze met 1 leeraar niet nog meer verminderen zal?).

20 January 1879. Katrina en ik des avonds naar de Waal. Bij Bakels den avond gepasseerd.

21 January 1879. [Ali: Berigt aangekomen van 't overlijden van Jacoba Samuels in Leeuwarden, de 18de verzonden. De post kwam met de vlet door de vorst en Oostenwind slechts 1 maal daags over].

Heden ontvingen wij het treurig berigt van Samuel dat zijn jongste lieveling, 15 maanden oud, eindelijk bezweken. Zij zou deze morgen worden begraven. De brief, zaterdag geschreven, kwam ons eerst nu ter hand. Slechts eenmaal daags komt de post over met de vlet, door het aanhoudend vriezend weer met vrij sterke Oostenwind.

Brief van Samuel: Op Texel had Dolfina al vaak gezegd dat Koosje niet toenam, zelfs magerder werd. Des middags (den 18den) om half 2 stierf zij, 15 maanden oud.

Wij des avonds naar Leeuwarden geschreven.

22 January 1879. Des avonds op uitnoodiging hier Jakob Roeper en Fokke Keyser en vrouwen en P. Boon.

23 January 1879. Ik des namiddags naar de weduwe Rom/Ran niet thuis, logeert van 't winter te Beverwijk bij haar zoon.

Ik in 't Weeshuis eenige tijd vertoefd. Er zijn nu ruim 30 kinderen gehuisvest.

24 January 1879. Katrina naar de Waal, aldaar gegeten. Toen zij naar Klaas Mantje. Tegen den avond hier terug, eene koude reis.

25 January 1879. Vandaag, gister en eergister geen post overgekomen, zoodat wij geen brieven en kranten hebben (Begrafenisdag van Prins Hendrik te Delft). Het blijft steeds zeer koud, felle Oostenwind.

26 January 1879. Gepreekt aan de Waal. De vrouw van Simon Leijen, zij is haar einde nabij, beklaagde zich dat zij Dominee Bakels sedert 2 jaar slechts eventjes bij zich gezien had. Zij verheugde zich dat ik haar nog eens kwam toespreken, zij verzocht dat ik de voorganger zou zijn bij haar begrafenis, gelijk ik dat ook bij haar moeder geweest was.

Bij Bakels en vrouw en zuster koffij gedronken. Hij zelf kwam ook weer vroeg te huis van den Burg om straks te kunnen schaatsenrijden.

Ik naar den Burg. De post is weer gearriveerd. In den avond komen brieven en kranten in menigte. Wij naar den Heer de Holl (uitgenoodigd) en daar den avond gepasseerd. Gesprek o.a. over 't Spiritisme, waarover ik in de laatste dagen nogal wat gelezen had. Hij verhaalde veel sterke proeven van zijn vader met de tafeldans enz. Des avonds nog kranten gelezen.

27 January 1879. Vandaag brieven geschreven naar Dirk met eene nieuwe advertentie om een huis in de Noordelijke provincien. Brief van Samuel ontvangen. Hij is nog zeer bedroefd over 't verlies van zijn dochtertje. Ik hem beantwoord en zooveel mogelijk zoeken op te beuren door Christelijke overtuigingen in hem op te wekken.

Brief aan Samuel en Dolfina: Gij hebt uw Koosje nog, maar onder de heilige hoede Gods, in een andere en betere wereld. Ingesloten een vers van Willem Mets "In dagen van rouw".

29 January 1879. Des avonds 7 uur hield Bakels hier in de Kerk voor meer dan 200 of 250 personen, waaronder ook de Roomsch Catholijken gebroeders Zijm, eene voordragt (de eerste van dit seizoen) over de Praedestinatieleer. Ik hoorde hem met veel genoegen.

30 January 1879. Laatste Kamerdag, Rekendag aan de Waal. De gewone werkzaamheden.

Bij onze aankomst in de Waal was de vrouw van Simon Leijen pas overleden. Ik even daar aan huis.

Aan de maaltijd bragt ik in herinnering dat het nu de laatste maal was dat ik deze bijeenkomst bijwoonde. Ik sprak van mijn herinneringen en dronk op het welzijn van de Gemeente en hare opzieners, die dat bevorderen moesten. Later voerde Bakels het woord, mij heilwenschende en met veel waardeering sprekende van mijn langdurigen arbeid in de Gemeente in een tijd van wisselingder denkbeelden waarin ik moedig mijn weg gekozen en vervolgd had enz. Daarna [sprak] ik een woord aan Bakels als mijn aangewezen opvolger en hij weder een hulde aan de aftredende diakens. Van de diakens was er niemand die het waagde een woord openlijk te spreken.

Op de terugreis met Sijbrand Jans Keyser in de wagen sprak deze van de wijze waarop mijn pastorie verbouwd kon worden voor Bakels (bijzonder aangenaam was 't een en ander mij niet).

Vanmorgen ontvingen wij een telegram van Dirk dat een huis voor mij gevonden was op de Oosterweg, dat zij allen mij zeer aanraden. Ik telegrafeerde terug dat ik eerst beslissen kon als ik den brief van Hein ontvangen had over het huis te Beetgummermolen.

[Ali: Getelegrafeerd dat Juriaan 't huis aan de Oosterweg maar voor een jaar huren moest].

Katrina des namiddags nog even naar de Waal. Er was Hardrijderij op schaatsen. Zij des avonds damesvisite bij zich.

1 February 1879. Ik meldde aan Bakels dat ik de Doopbediening maar voor hem wilde laten.

Brief van Koekebakker dat het huis in Beetgum alleen te koop is, met Katrina overlegd en eindelijk besloten om aan broeder Juriaan te telegraferen dat hij 't huis aan de Oosterweg maar voor een jaar huren moest.

Het blijft almaar doorvriezen. Gisteravond was er in de schuur van mijn buurman P. Koning groote drukte, die tot vannacht 4 uur geduurd heeft. Zij maakten daar gereed eene inrigting om voor de behoeftigen spijze te kooken, waarom Koning en Kroese dan ook gister bij mij geweest waren om deelneming. Ik was gister niet te huis. Vanmorgen daarheen geweest en deelneming toegezegd. Koning verhaalde hoe de ingevallen winter hem benadeelde. Hij kon nu de commissies niet effectueren van pluiswerk naar Haarlem, van 20.000 fleschenveloppen naar Arnhem, van garnalen naar Eijerland (hij wilde ook mosselen kooken in bussen op de wijze der verduurzaamde levensmiddelen). Hij leverde hooi aan de Suezbooten, maar moest dat nu aan Amsterdam laten i.p.v. Texel, waardoor hij buiten het gemis van 30 gulden winst nog 20 gulden kosten had.

Voor de soepkokerij was goed geteekend, ook door de Roomschen, maar de pastoor stond er op dat in de keuze der spijzen de 2 wekelijksche vastendagen in 't oog gehouden moesten worden.

2 February 1879. Zondag. Gepreekt aan den Burg. Bezoeken.

Bezoek van mijn Doopelingen in den Burg, 5 in getal, uit aller naam mij uitnoodigende dat ik mij met de Doopbediening zou willen belasten. Na redewisseling stemde ik toe als zij de Kerkeraad konden bewerken dat zij mij machtigden.

3 February 1879. Vanmorgen met Katrina naar de Waal gewandeld. Even bij Bakels die vannacht gewaakt had bij Reinier die het erg in de keel had. Ensing had gezegd dat de toestand wel niet gevaarlijk maar toch zorgelijk was.

Met Bakels naar het sterfhuis van de vrouw van Simon Leijen. Ik deed daar op vroeger verzoek de toespraak en na de begrafenis het gebed aan tafel.

Te 4 ure komen de Burger Diakens volgens afspraak coupons knippen, enz. Fokke Keyser meende dat ik de Doopbediening zou hebben. Ik zeide dat ik daarop eerst berigt van de Kerkeraad verwachtte. Sijbrand Jansz Keyser zeide dat men alzoo Dominee Bakels een slag in het aangezigt zou geven. Ik deelde mede dat juist Dominee Bakels er op stond dat ik het doen zou. Het leidde tot een uitvoerig en vrij geanimeerd gesprek. Ik wees Sijbrand Jansz aan hoe hij zijne betrekking als Praesident moest beschouwen, niet zoo dat hij als autocraat de Gemeente regeerde. Hij zeide dat ik onmogelijk zijn zoon, die door mij uitgebannen was, kon aannemen. Ik verlangde maar alleen terwille van mijne leerlingen dat niet hij maar de Kerkeraad waarin hij slechts eene stem mogt hebben, uitspraak zou doen ofschoon ik na dit voorgevallene nog niet wist of ik ook zelfs aan een algemeen verlangen zou kunnen voldoen. De vergadering scheidde, maar men zou de zaak nog overwegen.

Het bleek dat Cornelis P. Keyser en anderen die hij noemde de wijze waarop Bakels eens de Doop had bediend zeer koud hadden gevonden, dat hij ook weinig ingenomen was met zijne predikwijze. Onlangs over Prins Hendrik was hij onverdragelijk vervelend geweest. 't Was ook onmogelijk dat hij bij zijne improviseren steeds een groot fonds van treffende denkbeelden gereed kon hebben.

Des avonds Sijbrand Pietersz Keyser geraadpleegd over de wijze waarop de grenzen van Texel moesten worden geteekend om te voldoen aan een schriftelijk verzoek van Van Schierbeek, onderwijzer te Pieterzijl, die een schoolkaart van Nederland wilde uitgeven. Ik zond hem de kaart van Kikkert 1854, waarop Keyser de lijnen van het Noorden had aangeteekend met een kaartje dat hij Keyser bij zich droeg.

De post vanavond laat gekomen, gister in het geheel niet.

4 February 1879. Berigt ontvangen van Sijbrand Jansz Keyser dat hij (na vanmorgen met Bakels geconfereerd te hebben) schoon zelf er tegen zijnde, kon mededeelen dat de Kerkeraad het goed vond dat IK de Doopplegtigheid zou bedienen. Ik aarzelde nog geruimen tijd, doch heb er eindelijk toe besloten.

7 February 1879. Dagelijks druk bezig met mij voor te bereiden op de Doopbediening.

8 February 1879. Ensing jarig, Katrina even daarheen.

9 February 1879. Ik hoorde Bakels de Belijdenispreek doen. Er was wel het een en ander dat ik met genoegen hoorde, echter het geheel voldeed mij weinig.

Ik daarna aan den Hoorn gepreekt. Bakels wilde mij bijkans dwingen dat ook hij die beurt zou vervullen maar ik liet het niet toe. Zeer slechten weg door de opdooi.

Ik bezocht D. Bruin en huishoudster, zij beklaagden zich dat Bakels daar na de lijkstatie nog niet eenmaal geweest was.

Met Bakels was zijne zuster Letta meegekomen. Zij bleef bij ons logeren. Visites gemaakt.

Ik naar Immetje van Deursen, zij zelve en haar jongste kind ziek. Marretje Keyser-Kuiper zou daar 's nachts waken. Katrina biedt zich vervolgens aan om haar gezelschap te houden en doet dit van half 12 tot 4 uur 's morgens.

9 February 1879. Brief aan Samuel en Dolfina: Heb huis gehuurd op de Oosterweg, 6 kamers, onder- en bovenhuis met tuintje, dicht bij mijn broeder.

10 February 1879. Ik des avonds aan Jakob Rab het register zijner familie gebragt, dat hij gaarne wilde afschrijven. Laarzen gekocht.

Letta Bakels bij ons. Bakels en vrouw des avonds hier. Naar de Kikkert, waar hij eene voordragt houdt van een paar uur over de Zwaartekragt met proeven met balans enz. Niet onbelangrijk maar wat gerekt. De Holl besteedde een uur tot het voorlezen van een luimig dichtstuk wat hij betitelde"De Conscrit", vervaardigd door Cats. Het was wat al te lang om te voldoen bij eene niet altijd gelukkige voordragt. Daarna van half 11 tot 11 sprak ik nog n.a.v. een door mij voorgedragen stukje getiteld "De dolle hond" een afscheidswoord tot deze vergadering, met eene zeer ernstige opwekking om te strijden tegen het toenemend gebruik van Sterke Dranken, waarvoor H. Dijt mij zijnen zeer hartelijken dank betuigde (ik vermeldde tevens hoe het met het drankgebruik op Texel stond volgens de opgave van Troelstra, ruim 12.600 gulden in 1878 alleen aan Belasting op Jenever en brandewijn).

Bakels en vrouw bij ons boterham gegeten. Let met hen teruggekeerd met wagen van Sijbrand Cornelisz Keyser.

11 February 1879. Het ijs is weer weg. De Stoomboot vaart weer tweemaal daags.

Des avonds van 6-10 repetitie met Doopelingen.

12 February 1879. Des avonds 7 uur hoorde ik Bakels in onze Kerk alhier zijne 2e voordragt houden over de Messiaansche Verwachtingen, als eene eigenaardigheid in de geschriften der Israelieten.

13 February 1879. Aan de Waal Belijdenis van 4 Doopelingen van 10 tot 2 ure. Van 10 tot 12 deed Bakels niets dan de 4 Belijdenisschriften laten voorlezen wat mij gruwelijk verveelde daar ik van de 2 meisjes niets verstaan kon. Na de koffij stelde hij vragen, die niet dan zeer gebrekkig beantwoord werden, meest met ja of neen.

Des avonds had ik nog eene repetitie met mijne 14 Doopelingen, waarbij ik de Belijdenisvragen nog eens doorliep.

14 February 1879. Des namiddags 3 tot half 9 Belijdenis van mijne 14 Doopelingen voor Bakels en de Diakenen. Het ging met de meisjes zeer goed. De jongens hadden niet veel in te brengen.

16 February 1879. Doopbediening aan 18 personen. Het ging naar wensch in zoover dat mijn geheugen mij weinig of niet teleurstelde. De laatste toespraak na de doop had echter indrukwekkender moeten zijn. De Kerk was geheel vol.

Mijne Doopelingen kwamen daarna bij mij aan huis en vereerden mij een fraaije anaeroide barometer.

Des namiddags naar Sijbrand Jansz Keyser en vrouw en Dirk om hem in de huiselijke kring nog eens bijzonder toe te spreken en geluk te wenschen, met het doel tevens om alles wat ons nog van elkander scheidde te vernietigen, hetwelk mij echter maar half lukte. Van hartelijkheid of gemoedelijkheid van zijne zijde was geen sprake, veel min van dankbaarheid. Hij begon zelfs weer zijn grieven op te halen (en geen van mijn jongens-leerlingen kon in de schaduw staan van Dirk, zoals ook Sijbrand Koning en Jan Roeper zouden getuigd hebben).

Toen ik nu onbevredigd wilde heengaan verzette hij zich daartegen en zeide dat hij alles niet op een oogenblik van zich konde gooien, maar dat hij nog altijd veel van mij hield, dat hij veranderd was, dat hij groote spijt en berouw had over het voorgevallene, dat de uitkomst toonen zou, dat hij niets tegen mij had, enz. Waarop ik zeide dat ik dan nu bevredigd heenging.

Vervolgens bij Cornelis P. Keyser, waar ik met de meeste hartelijkheid ontvangen werd.

Des namiddags naar Dirk Roeper. Ook daar vond ik de familie zeer hartelijk. Ik maakte kennis met de beminde van Dirk, die een goede indruk op mij maakte. Dirk verhaalde van zijne reizen, ontmoetingen met Mohammedaansche bedevaartgangers naar Mekka enz.

Daarna bij Cornelis Jansz Dijksen en vrouw, die hun 25-jarig huwelijk vierden. Hen toegesproken, wat hen zeer welgevallig scheen te zijn. Aldaar Geert Kikkert en zoon, die mij bij het heengaan weigerde de hand te geven.

Des avonds met Katrina naar den Heer de Holl en vrouw op uitnoodiging.

L.l. Woensdag kennis gemaakt met mejuffrouw de la Faille van de Bewaarschool, dien dag aangekomen. Zij heeft haar kamer bij schipper Timmer. Katrina heeft zich sedert dien tijd bijkans dagelijks bezig gehouden met haar bij verschillende huisgezinnen aan de Burg te introduceeren.

17 February 1879. Met Loman en la Faille de kist met leermiddelen in de Bewaarschool ontpakt.

Des avonds even bij Dirk Keyser, die morgen weer zijn eerste reis naar Amsterdam gaat ondernemen, nu het ijs weg is. Ik wenschte hem geluk met de groote belofte van hun zoon (Dirk Pietersz Bakker zat erbij en mag zich van het gesprokene wel het een en ander hebben aangetrokken). De ouders waren zeer gevoelig en dankten mij hartelijk.

Ik des avonds naar de Algemeene vergadering van leden der Bewaarschoolvereeniging, die tot half 11 duurde. Talrijke vergadering (42), waar het noodige ook tegen de Inwijding op a.s woensdag, werd besproken.

18 February 1879. Catechisatie. Des voormiddags en avond ergerde ik mij zoo, aan 't gebrek aan aandacht van sommige knapen, dat ik wrevelig ben weggeloopen zonder de gewone sluiting der catechisatie.

Katrina vandaag weer aan de wandeling geweest met jufvrouw La Faille, daarna de oefening in het Fransch lezen met Jannetje Duinker.

19 February 1879. 's Konings verjaardag. Schoon weder. Het dorp velerwege met vlaggen gesierd.

Inwijding der Bewaarschool door toespraken van Lomans, Bakels, Westenberg en mij voor een vrij talrijke vergadering, omstreeks 60 kinderen (door hunne ouders begeleid) op chocolade getracteerd, waaraan Katrina een werkzaam aandeel had. Ik met medebestuurders en Bakels daarna nog eenigen tijd bij Loman op 't Raadhuis vertoefd. Besloten is aan de Koning te vragen om onze stichting "Emma Bewaarschool" te mogen noemen.

Des avonds bij H. Dijt. Deze bedankte mij voor de moeite aan Emilie besteed. Ik zeide dat zooveel genoegen ik had gehad aan de dochter, ik even zoo veel ongenoegen had aan de zoons. Cornelis beloofde beterschap.

20 February 1879. Des avonds brief naar Harlingen. Katrina naar de Waal.

20 february 1879. Jantje van namiddag naar de Koog geweest. Haar ouders vonden er geen bezwaar in, als zij zelve het wilde, om althans tijdelijk met ons naar Groningen te verhuizen.

21 February 1879. Brief van Post. Hij had l.l. zondag in Groningen gepreekt en Dirk ontmoet. Eergisteravond de Heer Grootes van Westzaan hier den avond doorgebragt.

22 February 1879. Het is weer steeds vriezend. Katrina maakt toebereidselen voor haar reis.

Laatstleden vrijdagvoormiddag P. Boon en Joh. Keyser hier geweest om 't huis te bezien met 't oog op bouwplannen om 't huis voor Bakels in Augustus bewoonbaar te maken.

23 Febuary 1879. Zondag. Gepreekt aan de Waal. Daarna bezocht de weduwe Jak. M. Boon en Jakob Roeper. Hier koffij gedronken.

Bij Bakels Katrina opgehaald en naar den Burg gewandeld.

Te 6 ure naar C. Keyser, aldaar vergadering van Bestuurders der bewaarschool tot 9 uur. Keyser brengt bij een toast bijzonder hulde aan Katrina's werkzaamheid voor de Bewaarschool.

Hij zal komen en zien naar mijn anaeroide barometer (zonder kwik, werkend op luchtledig) om die in orde te laten brengen.

24 February 1879. [Katrina op reis naar Amsterdam, Purmerend en Hem tot 17 Maart].

Ik des voormiddags Notulen geschreven van gisteravond. Brieven geschreven.

25 February 1879. Zeer koud en stormachtig.

26 February 1879. Bakels hier in de Kerk eene voordragt gehouden over het Geloof in den Christus. Hij bragt wel veel belangrijks bij, maar 't was meerendeels te hoog voor zijn publiek, dat ditmaal niet zoo heel groot was, ofschoon bevredigend naar de ongunstige weersgesteldheid.

27 February 1879. Kerkeraadsvergadering. Heengereden met Jakob Roeper en de andere diakens. Sijbrand Jansz was ditmaal weer zoo vriendelijk als hij in eenigen tijd niet geweest was. Op deze vergadering uitvoerige gesprekken (waaraan ik geen deel nam) over de toekomstige verbouwing van mijner pastorij.

Alle Diakens en Bakels mede, zullen a.s. maandag eens inspectie komen houden (Bakels wilde blijkbaar eene geheele vernieuwing).

Ik des avonds in de Kikkert de welsprekende Voordragt gehoord van den Heer Marlet over 't geen ons te doen staat om veeteelt en landbouw meer winstgevend te maken. Talrijke vergadering.

Jantje van namiddag naar de Koog geweest. Haar ouders vonden er geen bezwaar in, als zij zelve het wilde, om althans tijdelijk met ons naar Groningen te verhuizen.

28 February 1879. Brief van broeder Juriaan met 100 gulden van 't Postkantoor gehaald. Even bij Tetje Roeper. Het gaat met haar dochter Rempje in Haarlem zeer goed. Haar man is broodverkooper en rijdt met paard en wagen, die hij al heeft verworven, bij zijn klanten rond zelfs tot Beverwijk. Jannetje heeft het zoo ruim niet, is getrouwd aan een sigarenmaker. Cornelia is geengageerd met Jan Sipkes, die nu een dienst zocht als koetsier in den Haag. Zij woont bij Slijboom, een stuursch man, die haar dikwijls harde woorden toevoegt. Zijn goede vrouw moet veel opkroppen.

Bij jufvrouw Duinker en Jannetje de groeten gebragt van Katrina.

Cornelis Keyser zal de barometer eens opsturen naar 't Nieuwe Diep. Hij verhaalt hoe ernstig hij Jan Flens heeft berispt over zijn gedrag op de catechisatie. Hoe hij met Arnoud van Deursen ook niets worden kon. Hij was door de verkeerde opvoeding zijner zuster bedorven.

1 Maart 1879. Ik aan het werk op zolder en vliering voor de komst van Kerkeraadsleden en Bakels ter inspectie van het huis op a.s. maandag.

Het overig de van den dag besteed tot het inschrijven der toespraken in de boekjes "Ter Herdenking van Uwe Geloofsbelijdenis", die ik morgen aan de jongste leden zal ter hand stellen.

2 Maart 1879. Zondag. Avondmaal aan de Waal bediend door Bakels.

Ik reed met C. Keyser naar huis en vertoefde daar nog wat. Hij was geheel niet gesticht. Hij had met Jan Roeper gesproken, die had geklaagd dat Bakels zo veel improviseerde.

2 bladzijden dubbelgekopieerd, onleesbaar

10 Maart 1879. Vannacht weer hevige kramp.

Des avonds Nutsvergadering in de Kikkert. Van Elk van Oosterend doet de Voorlezing over "Het geld", hoe het is uitgevonden en wat het uitwerkt. 't Voldeed mij weinig. Hij huldigde het vulgaire gevoelen alsof geld het voornaamste was wat men zoeken moest. In zijn dankzeggende toespraak gaf Bakels er dezen glimp aan dat hij dat alles zeker ironisch gezegd had (zeer goed!). Tal van verzen en versjes volgden. Louis Kikkert droeg een versje "Honger" voor, Van Elk een stuk uit den Schoolmeester, Troelstra een Almanakversje enz.

Ten slotte van alles richtte Bakels 't woord tot mij als die nu na 35 jaar van trouwe werkzaamheid voor 't Nut van 't Algemeen voor het laatst de vergadering van dit Departement bijwoonde, met dankzegging en zegewensch, wat door mij beantwoord werd. Ik drong daarbij nogmaals aan, dat men de ook door mij ernstig beproefde middelen tot beteugeling van 't gebruik van sterke dranken ernstig zou ter harte nemen.

12 Maart 1879. Des avonds Bakels hier in de Kerk 4e voordragt over de wijze waarop men van Christus zijn heil verwachtte. Toen hij gesloten had stond ik op en dankte hem in naam der vergadering met heilwenschen voor de toekomst.

Ik [liep] met Sijbrand P. Keyser naar huis. Hij bleef hier nog eenige oogenblikken praten over allerlei. Over het slechte gedrag van sommige leerlingen jegens mij, wat hij hoogelijk afkeurde. Over het al of niet toenemende zedenbederf. Hij oordeelde daarover niet gunstig. Hij verhaalde wat Oom Simon uit Nisse [Nice] geschreven had, welk een heerlijke landstreek, klimaat.

Bakels en Fokel nog even hier.

13 Maart 1879. Brief ontvangen van Dirk en Manna, door mij uitvoerig beantwoord.

't Is weer geheel barre winter, storm, den geheelen dag sneeuw en vorst.

Ik vanavond brief gezonden aan mejuffrouw [Aletta] Jacobs te Sapmeer om haar te bedanken voor haar toegezonden Dissertatie waarmede zij doctor werd.

16 Maart 1879. Zondag. Gepreekt aan de Waal.

Bij jufvrouw Roeper koffij gedronken en geld opgehaald voor het Bijbelgenootschap, zoo ook bij Kuiper en Bakels. Trijntje Rab bezocht bij Jakob Dekker. Aldaar Gelderman gesproken, die aan de Waal kwam preeken. Dekker is geheel niet met zijn preeken ingenomen. Hij ging er dus niet heen, was vanmorgen bij mij ter Kerk geweest.

Daarna Douwe Dros nog eens toegesproken (aldaar Fokel). Hij is zijn einde nabij.

Briefkaart van Katrina dat zij morgenavond terug komt. Ik dit berigt aan Anna Keyser, die haar dan met rijtuig zal afhalen. C. Keyser was weer naar 't Nieuwe Diep om den treurigen toestand van zwager Dekker, waarvan Marretje mij veel verhaalt. Ik recommandeer het Dronkaardsasyl bij Dusseldorf.

Bij Loman thee gedronken.

Des avonds Loman, Troelstra en Kruse hiet bij mij als medebestuurders van de Bewaarschool. Loman leest het concept-adres aan 't Nutsbestuur om medewerking tot eene subsidie van 't Hoofdbestuur enz.

Gesprek inzonderheid met Kruse over de preek van gisteravond van de Oudeschilder kapelaan over de Eeuwige Verdoemenis, ook door Troelstra aangehoord. Men doet de ongerijmdheid uitkomen van een denkbeeld van eeuwige verdoemenis bij het Christelijk geloof aan God als aller menschen Vader. Kruse zoekt dit wel te verdedigen met een beroep op Gods Regtvaardigheid, maar vruchteloos. Kruse bleef na het vertrek der overigen nog tot 10 uur, sprekende meest over Groningen. Prachtige winkels aldaar, de manufactuurzaak, verschil van stoffen enz.

17 Maart 1879. Ik bemerk nu eerst dat het de verjaardag van Sina is, zonder dat ik haar geschreven heb. Ik in den tuin met Jakob List.

Des avonds bij C.P. Keyser, verhaalt van de toestand van Dekker. Men had hem naar 't Krankzinnigengesticht in Utrecht trachten te transporteeren. Ongelooflijke hoeveelheden sterke drank gebruikt hij, ook als hij pas te voren berouw en beterschap beloofd heeft met tranen in de oogen. Hij is geheel willeloos, onmagtig. Des avonds ongeveer 8 uur komt Katrina terug, afgehaald door Anna Keyser, Jannetje Duinker en jufvrouw La Faille. Deze 3 vertoeven hier later een uurtje. Wij verheugen ons weder zamen te zijn. Zij had veel genoegen gesmaakt.

18 Maart 1879. Des avonds Fokel hier en daarna Bakels, hier boterham gegeten. Onze predikbeurten aan den Hoorn geregeld tegen Paasch.

Aletta Bakels is gister naar Haarlem teruggekeerd.

19 Maart 1879. Schoone dag. Tuinarbeid.

20 Maart 1879. Zeer koude Oostenwind.

21 Maart 1879. Ik naar de Waal (zeer koude togt) begrafenis van de 19-jarige zoon (Douwe) van Gerbrand Dros. Bakels deed de toespraak. Ik sprak na de begrafenis een woord.

Gerbrand Dros van Kudelstaart is daar zeer tevreden.

Katrina was intusschen bij Bakels en Fokel gekomen. Ik wandelde met haar terug.

Naar Pieter Mart. Langeveld (veel te bed liggende). Willem zoekt nog altijd opleiding tot onderwijzer, maar is nu niet meer bij Veenman.

Vanmorgen bragt ik de barometer bij C. Keyser, die hem morgen zou medenemen naar 't Nieuwe Diep, als hij naar Alkmaar zou reizen om daar voor de Regtbank magtiging te krijgen om zijn zwager Dekker naar 't Krankzinnigenhuis te Utrecht te brengen.

22 Maart 1879. Zeer koude dag, nog weer steenkolen opgedaan (wijl er geen cokes meer te krijgen is). Vandaag nogtans de eerste ooijevaar weer op het nest gezien.

Des avonds Gerrit Kooiman hier. Hij heeft het aangenomen om nu voortaan mij naar Oosterend te rijden als laagste inschrijver.

23 Maart 1879. Zondag. Gepreekt te Oosterend, daarheen gereden met Gerrit Kooiman in den sterken en zeer kouden Oostenwind. Katrina reed mede om volgens afspraak bij Van Elk en vrouw koffij te drinken, gelijk wij deden.

Ik vooraf bij Sijbrand Koning Jakob Brans toegesproken, die er zeer vervallen uitziet, maar toch goeden moed scheen te hebben voor zijn mogelijk herstel. Als ik met hem sprak over de verwachting onzer toekomst ook na den dood des ligchaams, beantwoordde hij dit dat deze zoo vast bij hem stond, dat hij daarover nimmer sprak of zelfs dacht (mij kwam dat onnatuurlijk voor).

Even bij Aagje Timmer. Zij sprak over het overlijden van haar oom. Aris Bakker was zoo dwaas geweest alle zijne bezittingen aan zijne kinderen over te doen met beding dat deze hem dan het noodig onderhoud zouden verschaffen, maar het was zoo neergekoomen dat hij van 't winter bijkans armoede had moeten lijden [Aris Bakker van Oost werd 26 Maart begraven].

Bij Van Elk spaken wij meest over zijne familie in Indie, wij moesten de geschenken zien die zij vandaar ontvangen hadden. [Hij wilde wel naar Indie], alleen zijn hoogbejaarde moeder in Utrecht wilde zulks niet toestaan. Zijne Avondschool voor Moderne Talen nam hier in Oosterend goed op. Ruim 20 leerlingen. Ook gaf hij Zangonderwijs met begeleiding van zijn Serafijnorgel.

Jantje vandaag naar de Koog. Bakels heeft hier dus vandaag niet kunnen koffijdrinken.

Katrina des avonds naar Jannetje Duinker.

24 Maart 1879. Ik vernam dat Dirk Pietersz Bakker het hof maakt aan juffrouw la Faille. Men meent dat zoo het tot een huwelijk kwam, dit voor hem goed zou zijn.

Bakels hier van namiddag, schoolbezoek gehad. Hij verhaalde hoe hij een brief gehad had van Gerrit Dirksz Bakker over de vergadering van de Protestantenbond in onze Kerk, die zich daartegen verklaarde, en hoe hij die beantwoord had. Men zou dan nu maar weer in het Logement de Lindeboom vergaderen. Mij ergert die handelwijs van sommige gemeenteleden zeer.

25 Maart 1879. Catechisatie, die van de avond gesloten. Het is alle dagen zeer koud. IJs in de sloten, de haven vol ijs. Vandaag geen boot gevaren.

Loman hier, laat mij zien wat hij geschreven heeft aan 't Nutsbestuur over de speelplaats aan te koopen voor de Bewaarschool, met bijgevoegde plattegrond.

26 Maart 1879. Altijd even koud, alles verstijfd.

Ik naar het Raadhuis, Fokke Keyser als lid voor den Gemeenteraad gestemd.

Even bij J.H. Moojen, een pakkist gezien en gekocht voor 2 gulden, zaterdag een gekocht van weduwe Langeveld voor f 1,50.

Meester Backer van de Koog hier thee gedronken.

Bakels hier vanavond even geweest. Hij had vanmiddag begrafenis van Aris Bakker van Oost. Nu moest hij 23 jongelui examineren die aan de Normaalschool wenschten te komen.

Katrina vanavond bij jufvrouw Troll, kraamvrouw.

27 Maart 1879. Kamerdag aan de Waal. De verbouwing mijner pastorij druk besproken. Er zal ook een bovenvoorkamer gemaakt worden.

Katrina vanvoormiddag naar de Waal gegaan, vanavond weer terug gekomen.

29 Maart 1879. Des avonds vergadering van de Protestantenbond in de Lindeboom (niet in de Doopsgezinde Kerk, wegens het kabaal daartegen gemaakt door Pieter Boon, Jan Jakobsz Roeper, Sijbrand Reijersz Keyser enz, ook gister druk besproken).

Dominee Tideman sprak in de zeer groote vergadering om aan te toonen in welken zin wij nog Christenen zijn [hele bladzijde].

29 Maart 1879. De ooijevaar om de strenge koude een week weg, gister weer terug.

30 Maart 1879. Zondag. Gepreekt aan den Burg. Het meer zachte weder vergunt dat wij des voormiddags van 't zijkamertje gebruik maken. Des avonds echter weer bij de kagchel.

Des namiddags hier Dirk Jansz Bakker uit Haarlemmermeer, is op Texel met zijn meisje om de trouwpapieren te halen, heeft een kleine boerderij gekocht tusschen Amsterdam en Weesp aan den Muiderstraatweg. Veel gesproken over de min gunstigen stand der boerderijen, den val der landbouwprijzen, het gebruik van dorschmachienes enz.

Pastoor Kroese (Kruse) komt mij alleen spreken over wat ons als bestuur (met Loman en Troelstra) te doen staat bij de gerugten over de directrice die zich welligt aan Dirk Pietersz Bakker zou kunnen of willen verslingeren. Hij meent dat ik haar daarover eens moet teregtwijzen. Ik meen dat dit liever aan de praesident Loman moet worden overgelaten. Te 6 ure Bewaarschoolvergadering op het Raadhuis. Loman zal juffrouw la Faille eens bij zich noodigen.

31 Maart 1879. Des namiddags Pieter Boon en Klaas Plavier hier om het bovenkamertje nog eens te inspecteren en te zien hoe alles daar moest worden ingerigt.

1 April 1879. Catechisatie des voormiddags gesloten. Schoone dag. Alles doet nu de lente verwachten. Wij vannamiddag brief naar Samuel gezonden.

Brief aan Samuel en Dolfina: Mijn tuin is gereed 't zaad te ontvangen, dat ik voor anderen, niet voor mijzelven daarin zal strooijen. De domineeswereld schijnt ons af te sterven. Bakels zie ik gedurig en een enkele maal ook Habbema. Gelderman en Boon nimmer. Van Eerde vertrekt met Paasch naar Akkerwoude. Alzoo van onze eertijds menigmaal zoo genoeglijke Krans is geen sprake meer.

Sijbrand J. Keyser hier tractement gebragt, wijdt veel uit over zijne zaken.

2 April 1879. Ook nu de catechisatie gesloten met ernstige toespraken die levendige aandoeningen verwekten bij de 1ste klasse en ook bij een aantal van de 3de. Bij het heengaan met bijzondere ernst het woord gerigt tot hen die mij zeer weinig genoegen hadden veroorzaakt, Reijer Flens, Jan Visser, Johan Jansz Roeper. De laatste betuigde toen zeer aangedaan zijn berouw.

3 April 1879. Den geheelen dag regen. Jakob List in de schuur aan het hout zagen enz.

4 April 1879. Katrina des voormiddags naar de Waal, kwam met Fokel terug. Boodschappen gedaan.

Des namiddags groote pakkist van Kruse ontvangen voor 2 gulden.

Des avonds ging ik de kist betalen en bleef wat bij hem praten, over de Bewaarschool die nu al 80 kinderen telt, over de verkwisting van het zeevolk waarvan hij treffende voorbeelden verhaalt.

Over Klaas Kalis die dezer dagen nog in de meest berooide toestand verkeerde, zoo dat men aanleiding zocht om de zwendelaar naar het bedelaarsgesticht op te zenden, maar hoe Pieter Koning zich toen zijn lot had aangetrokken en nog al het mogelijke wilde beproeven om hem voor de maatschappij te behouden. Hij had hem bij zich doen komen, hem zijn verkeerdheid onder het oog gebragt, de beste beloften van hem verkregen zoo hij Koning hem wilde helpen. Deze had zich toen bevlijtigd om hem in het Gesticht te plaatsen wat niet gelukt was.

Hij moest ook uitwendig gereinigd worden, vergeefs zocht Koning mannen die tegen betaling van 1 gulden dit wilden doen, toen had hij het zelf gedaan, met alle middelen van voorzorg. Zijn oude plunje in de grond gestopt, andere zuivere kleeding hem verschaft en hem naar het Oude Schild naar zijne garnalenkookerij aan het werk gezonden. Aan de Oudeschilders had hij uitdrukkelijk verbooden om de man door spotterijen te kwetsen en zijn werk alzoo te verijdelen. Koning wilde de man op een zeestoomboot plaatsen van Rotterdam naar New York, maar dan moest hij nog wat beter uitgerust zijn. Ik besloot dadelijk hem daartoe wat kleeding te verschaffen.

Ik ging naar Pieter Koning, maar vond hem niet te huis.

Katrina kreeg vanavond bezoek van mevrouw Dijksen-Kievit, van de genoodigden jufvrouw La Faille, Anna Keyser en Jannetje Duinker, die hier den avond doorbragten.

Vooraf Troll hier. Hij gaat met Paasch op reis naar Haarlem.

5 April 1879. Pieter Koning vanmiddag hier. Hij deed het verhaal over Klaas Kalis en wilde gaarne wat kleedingstukken voor hem hebben, die ik dan ook vanavond zond. Het ging aanvankelijk best met hem. Hij wachtte nu een brief van Rotterdam over zijne plaatsing.

Het zoontje van Troll, Anton, hier den dag doorgebragt, met Marretje Kooiman plezierig spelende.

Het was vandaag een regt schoone dag.

5 April 1879. De tweede Ooijevaar is vandaag gearriveerd, 14 dagen na de eerste, die echter bij de strenge koude van de eerste week zich weder verwijderd had, of althans zich niet weer vertoonde dan na afloop van 8 dagen.

Het land levert nog niets op. Sijbrand Jansz verhaalde dingsdag dat hij in 8 dagen tijds voor 4100 gulden aan beestevoeder, boonen voornamelijk, had afgeleverd. Hij wilde woensdag met de Flevo naar Harlingen om als aandeelhouder de afrekening van die boot bij te wonen. De kapitein Ploeg maakt zich nog gedurig aan dronkenschap schuldig. Hij heeft ruim 700 gulden inkomen. Pieter Koning trekt als Agent 120 gulden in 't jaar. Ook Tuinder is nu aangenomen om de boot ten dienste te staan en geniet voordeelen daarvan.

6 April 1879. Zondag. Gepreekt te Oosterend. Bij Sijbrand Koning koffij gedronken, Jakob Brans toegesproken. Hij is in de laatste dagen hard achteruitgegaan. Hij ziet nu zijn einde zeer nabij. Hij was in eene zeer kalme gemoedsstemming, verwachtte niet dat ik hem in den volgenden week (Paaschdag) zou wederzien.

Aan den Burg Marretje Keyser-Kuiper gefeliciteerd met haar verjaardag, ook al voor het laatste.

Vanmiddag was hier de jonge schipper De Waard van het Oude Schild (met turf van Groningen gekomen). Toen hij vernam dat ik in Augustus naar Groningen wilde gaan verhuizen, verzocht hij terstond dat ik dan van zijn vaartuig gebruik zou maken.

Bakels had aan Katrina gezegd dat hij wel gaarne een teekening voor mij wilde maken van mijn tegenwoordige pastorij.

Vanavond brief geschreven aan Dominee Poll te Norden met verzoek dat hij eene geboorteacte voor mij zou aanmaken om te dienen voor het aanvragen van Landspensioen.

6 April 1879. Doctor Ensing heeft een nieuw instrument aangeschaft waarmee hij de blaas van zijn beklagelijke patiënt Koopman aan't Oude Schild gaat reinigen. Deze lijdt nacht en dag onlijdelijke pijnen door moeijlijkheden bij het urineren.

7 April 1879. Van Eerde hier. Aanstaande zondag denkt hij zijn Afscheid te doen en te vertrekken, over Amsterdam omdat zijne vrouw de zee zoo vreest. Katrina zou nog met hem naar den Hoorn gewandeld zijn om afscheid te nemen van zijne vrouw, maar de aanhoudende regen verhinderde zulks.

Des avonds laat Bakels hier. Hij had de zaken der Spaarbank in orde helpen brengen. Hij gaat ook maandag naar Haarlem om daar tot half Juny te blijven voor het examineren der adspirant onderwijzers (behalve dat hij zondags overkomt om te preeken). Hij spreekt over zijne toekomst als onzeker, niet wetende hoe het nog met de invoering der Onderwijswet zal gaan. Blijkbaar wenscht hij eene betrekking als Inspecteur waarbij hij zijn Predikantsampt zal moeten nederleggen, ofschoon hij ook de bezwaren daarvan erkent. De zaak mag echter nog niet openlijk besproken worden.

8 April 1879. Des namiddags met Katrina naar 't Oude Schild gewandeld. Thee gedronken bij C. Duinker en Jannetje van Grouw. Haar zuster Antje, te Vlaardingen gehuwd aan een schildersknecht, [is] dezer dagen weduwe geworden. Veel gesproken over wat men met haar beginnen moest om haar aan middel van bestaan te helpen. Haar man was bij zijn welvarende familie niet bemind omdat hij zoo zeer aan den Drank verslaafd was, maar van haar hield men veel en wilde haar gaarne ondersteunen. Een zwager was hier onlangs geweest om de zaak te bespreken.

Over Dominee Boon sprak Duinker zeer ongunstig. Hij was nu in de kost bij Meester Muller. Hij kwam nergens. Zijn preeken boeiden niet. Hij kende zijne leerlingen niet. Men beklaagde zich dat de goede pogingen van Post tot vooruitgang alzoo geheel verijdeld werden. Voor het karakter en werk van Post had men niet anders dan den grootsten lof.

Ik bezocht jufvrouw Miltenburg. Zij verwacht haar man, een zeeman, in Juny te huis. De drukte van haar practijk viel haar niet mee, door elkaar eens in de week. Zij wilde liever aan den Burg wonen.

Daarna bezocht ik Trijntje Kikkert, vrouw van Jakob Phil. Bakker. Zij was zeer blijde met mijne komst. Haar bijkans 2-jarig kind ontwikkelt zich best. Met het varen ging het slecht, weinig verdienste. Daarom had zij verleden jaar het gansche jaar meegevaren. Daardoor kende zij o.a. ook Berlicum. Niezijl, Grijpskerk en andere plaatsen in Groningen en Friesland en elders. Zij kwam nu in den Burg te wonen in de winkel van haar stiefmoeder, die met Dirk de Ruiter, haar schoonbroeder in 't huwelijk ging.

Katrina had inmiddels Martje Visser en Anna Schagen bezocht.

9 April 1879. Steeds koude Oostenwind, nu met aanhoudende regen.

Des namiddags Jan Timmer hier met zijn beminde Anna Loman uit Amsterdam, ter kennismaking.

Tegen de middag Meester Bakker van de Koog. Hij brengt mij zijn schriftelijk verslag van zijn onderwijs Bijbelsche Geschiedenis aan Doopsgezinde leerlingen. De man schijnt lust voor zijn werk te hebben en verstandig te werk te gaan en in zijn huiselijke leven regt gelukkig te zijn.

Des avonds bij Johan Reijers Keyser, het opstellenschrift van Reijer terug gebragt. Veel over dat knaapje, 10 jaar oud, gesproken.Hij schijnt een zeer goede aanleg te bezitten. Zijn vader wil hem dan ook gaarne zooveel mogelijk laten leeren. Hij gevoelt dat hij zelf ten dien aanzien veel te kort gekomen is.

10 April 1879. Zeer koud, toch beginnen de boomknoppen zich te ontwikkelen en de Primulae veris te bloeijen. Katrina naar den Hoorn om van Van Eerde afscheid te nemen.

Des avonds Dominee Bakels en vrouw hier boterham gegeten.

11 April 1879. Onze meid naar haar ouders tot morgen.

Ik 52 flesschen kruisbessenwijn afgetapt uit het groote witte vat. Goed van smaak maar wat ligt.

Des voormiddag naar de Leesbibliotheek met Dirk Jansz Bakker, de boeken ontvangen die teruggebragt werden. Des namiddags Vrouwtje Eelman hier. Zij komt mij tegen morgen uitnoodigen op de koffij als zij haar 50-jarig huwelijk viert.

12 April 1879. Ik te 12 ure naar Pieter en Vrouwtje in de Armenkamers.

Katrina des avonds Margo Keyser en haar vader verwelkomd, pas aangekomen van Purmerend, Keyser zelf uit Frankrijk.

12 April 1879. Jantje vanmorgen half 7 reeds terug. Het heeft vannacht fel gevroren. Gelukkig draaide de wind uit het Oosten naar het Zuiden.

Bij Vrouwtje Eelman ook Burgemeester Loman. Hij had zijn huis vol gasten, zijne kinderen en de familie Glijnis. Het ging dezen zeer goed. Hij woont gratis in een huis dat 3000 gulden gekost heeft. Hij ontvangt van iederen leerling 70 gulden schoolgeld en van elk zijner kostschoolleerlingen 600. Jakob Dijt is er nu ook en wordt door Pieter Koorn gevolgd. De 2 Russen die daar zijn voor rekening van de Petersburgsche Hervormde Kerk spreken al goed Hollandsch. De een is zijn moederland reeds vergeten.

Katrina naar Margo Keyser. Keyser had veel van zijn reis verteld bij het voorleggen van vele photographien.

13 April 1879. Eerste Paaschdag. Gepreekt aan den Burg, daana te 12 ure het Avondmaal bediend aan den Hoorn voor 27 personen, 1 diaken.

Katrina was des morgens uitgewandeld met De Holl om de afscheidsrede van Van Eerde bij te wonen. Ik vond haar terug bij Dirk Drijver en Antje Remmers, waar de familie Van Eerde sedert gister, sinds al haar goed weggevoerd was, logeerde. Ik daar van deze afscheid genomen. Van Eerde had, zoo hij mij zeide en Katrina later verhaalde, in de Kerk openlijk melding gemaakt van zijn erkentelijkheid voor 't geen in 't bijzonder ons huis hem en de zijnen altijd goed had opgeleverd. Hij hoopte ons in Groningen nog al eens weder te ontmoeten.

Katrina en ik reden met de wagen van Daalder (voerman Krul) met vrouw Krul en kleinkind naar huis.

Katrina des middags bij Margo Keyser gegeten.

Ik des namiddags Gerrit Kooiman en vrouw bezocht, daarna naar den Heer S. Keyser, aldaar Everts en Margo, Katrina, vervolgens Sijbrand P. Keyser en Jans en Van Wijngaarden en vrouw. Keyser verhaalde uitvoerig van zijn verblijf in Menton en toont mij een groot getal fraaije Photographien, die een denkbeeld geven van de heerlijke natuur in die streken [en zijn belevenissen].

14 April 1879. Tweede Paaschdag. Gepreekt te Oosterend, om de koude weer op de gaanderij, ditmaal zonder orgel, wijl Van Elk op reis is.

Bij Sijbrand Koning sprak ik Doctor Koning. Ik sprak Jacob Brans even toe. Hij gevoelt zijn einde zeer nabij te zijn. Wat mij bevreemde en eigenlijk ook onaangenaam aandeed was, dat hij alle gesprek over de hope der toekomst, waarmede ik hem zocht te versterken, terstond afwees door te zeggen: "Ik weet dat alles net zoo goed als jij en ik geloof en hoop dat alles net zoo goed als jij en het is dus geheel overbodig om daarover te praten". Gemoedelijkheid, tedere gehechtheid aan iemand of iets, openbaarde hij voor mij niet, ofschoon volgens de mededeelingen van zijne zuster, zijne gesprekken van den laatsten tijd wel daarvan getuigden.

Katrina des middags naar Margo Keyser. Zij deed haar en haar man uitgeleide naar de haven bij hun vertrek naar Purmerend.

Bakels even hier geweest, hij gaat met 2 kinderen naar Haarlem.

Ensing even hier geweest, blijft een geruimen tijd praten.

Ik des avonds naar Loman, aldaar Monsieur Glijnis en vrouw verwelkomd, die daar gelogeerd zijn, benevens Cornelis Loman en vriend Hesselink, boomkwekers te Bussum. Glijnis was daar te Bussum zeer goed naar zijn zin. Gesprek over schoolbanken. Zij kostten hem voor 2 personen 40 gulden het stuk, maar hadden dan ook alle geriefelijkheden (Loman had ze laten maken voor 12 gulden voor de Normaalklasse).

15 April 1879. Brief van Menno met 200 gulden, zeer kort briefje, die uitvoerig beantwoord.

Des namiddags Trijntje Willems Keyser, de dienstbode van Dominee Boonacker te Hem, met haar zuster Dirkje hier thee gedronken. Daarna de Heer Ments van Alkmaar. Hij dacht mij in Groningen nog wel eens op te zoeken, als hij van 't najaar zijn dochter Immetje [daarheen] bragt als zij daar bij Willemina ging logeren.

Naar August Keyser en vrouw, aldaar buurman Cornelis Keyser. Zij zijn nu zeer ingenomen met de Bewaarschool en met de jufvrouw die bijzondere geschiktheid aan de dag legt ( het werd vermeld dat deze, volgens Timmer, waar zij bij inwoont, dagelijks bezoeken ontvangt van Dirk Bakker, die zich nu zeer goed houdt en er ook beter begint uit te zien, hij zou nu geene spiritualia meer gebruiken). August oordeelde dat het nog goed met hem kan gaan als hij zich nu maar om toch iets te doen, aan het landbouwbedrijf wilde wijden.

Gesprekken over mijn aanstaande verhuizing.

L.l. maandag was hier schipper C. Duinker, die aanbood mijn verhuisboedel naar Groningen over te brengen voor 85 gulden. Ik zeide dat ik later zou beslissen als ik ook van anderen de prijs had vernomen.

16 April 1879. Mooi weer, op de middag een flinke hagelbui. Ik bijkans den ganschen dag in den tuin met Jakob List.

Des avonds brief geschreven aan Samuel, zijn jongste kind Catharina den 19den jarig.

17 April 1879. Mooi weer. Ik den geheelen dag met Jakob List in den tuin die nu geheel in orde is en ook bijkans geheel bezaaid. Wij zijn van de week begonnen des daags in de zijkamertjes te wonen. Des avonds echter nog in de binnenkamer bij de kagchel.

Jannetje Duinker vanavond hier, oefening in het Fransch.

18 April 1879. Brief van Koekebakker en Sina, alles wel.

De kleine Suze Bakels hier vandaag. Nog een paar meisjes. Des namiddags Fokel hier.

De Heer Glijnis hier een bezoek gebragt. Morgen gaan zij weer naar Bussum. Hij heeft het daar zeer goed. Veenman hier kan geen orde houden. Gesprek over de moeijelijkheden waaraan een onderwijzer het hoofd heeft te bieden. Zijne vrouw schijnt ook geheel ongeschikt te zijn voor haar taak. Zijne beide dochtertjes zijn later hier nog geweest, maar ik heb ze niet gezien.

19 April 1879. Ik op mijn studeerkamer. Het blijft koud.

20 April 1879. Zondag. Bakels reeds vroegtijdig hier, komende van 't Nieuwe Diep. Hij predikte aan den Burg, maar voldeed aan Katrina weinig. Ik preekte aan de Waal.

Daarna even bij P. Eelman. Daar hoorde ik dat Jakob Brans gisterochtend overleden was.

Ik bij Bakels en vrouw koffij gedronken. Zijn tuin bezien.

Bij Gerbrand Dros, aldaar Arie Kievit en vrouw, die haar Kerkgang bij mij gedaan had. Van eenige gevoeligheid daarover bleek niet, ofschoon zij roemde dat zij, thans moeder van 9 kinderen, nooit ziek geweest was.

Later nog vele ernstige gesprekken met Gerbrand Dros en vrouw, die altijd zich gedrongen gevoelt om te spreken over het verlies van haar zoon Douwe. Deze had, toen ik hem zondags bezocht had, den volgenden dag nog bij herhaling gezegd dat mijne woorden hem zooveel goed gedaan hadden. Hij had het zoo gaarne nog zoo ver willen brengen dat hij Hulponderwijzer was geworden om met zijne verdiensten zijne vader te kunnen vrijwaren dat hij niet meer zoo behoefde te arbeiden, maar hem ook was het: "Uw wil geschiedde".

Hij was zoo beducht om van den regel om nooit eenigen sterken drank te gebruiken, die daar onder ouders en kinderen gold (niettegenstaande Dros Kastelein is) dat hij weigerde om het voorschrift van den Doctor op te volgen, die hem raadde om nu en dan in zijn drinken een lepel vol cognac te nemen. Hij zeide, hij was helder van geest genoeg en herstel of kracht zou het hem ook niet aanbrengen, dus hij liet het na.

Des avonds bij Jakob Kooiman, waar ik in langen tijd niet geweest was. Ik moest de huisvertimmering zien. Gesprek over de Gemeente, de veranderingen daarin terwijl ik hier was, de treurige achteruitgang in Kerkbezoek. Wij spraken over vele onderwerpen zeer genoeglijk.

21 April 1879. Bakels en vrouw zijn gister namiddag (met Suze) naar Haarlem vertrokken.

Een briefje van Sijbrand Koning noodigt mij tegen woensdag ter begrafenis van Jakob Brans.

Des namiddags de Heer Troll hier thee gedronken. Hij was eene week naar Haarlem geweest, maar had, als gewoonlijk, zeer weinig te vertellen.

23 April 1879. Gusta Habbema (volgens uitnoodiging) hier des morgens gekomen.

Ik te 1 ure, na een haastig middagmaal, met rijtuig van Sijbrand P. Koning afgehaald naar Oosterend. Begrafenis van Jakob Brans, aldaar de naaste familie. Door hetgeen ik over Brans gehoord had, hoe hij zijne jongste zuster geheel onterfd had en dus met een wrok in het hart de Eeuwigheid was ingegaan, kon ik niet dan met veel terughouding over hem spreken. Na de begrafenis gesprekken met Sijbrand Koning, de smid Breman, de oude schippers Cornelis en Klaas Timmer, Arie Brans, Koppen en Jan Roeper en verdere aanwezigen. Ik werd met rijtuig teruggebragt.

Van de Waal reed ik met Jan Jakobsz Roeper naar den Burg. Deze verhaalde mij wat meer uitvoerig hoe de gerugten over J. Brans wel degelijk waarheid behelsden.

Brans had al zijn goed alleen aan de kinderen van Dieuwertje Brans gemaakt, want als Dieuwertje stierf kon de man (S. Koning) wel eens hertrouwen en zou zijn goed alzoo in vreemde handen raken. Hij was wel bereid om menschen met zijn geld te helpen, mits met 2 solide borgen en 6% rente. Voor elke dag te laat betaald werd rente berekend.

Allen die ik sprak betuigden dat Brans hen zeer afgevallen was.

Katrina met Gusta gewandeld.

Ik bezoeken gemaakt, o.a. aan de oude Jan Bakker (in zijne kindsheid), de vrouw brengt veel met hem door. Aan Aaltje Eelman, de weduwe Bouwe Bakker, met hare schoondochter, die na Meerenberg 2 kinderen gewon gaat het thans goed, ofschoon altijd wat achteloos.

Aan Immetje van Deursen, haar man ligt te bed door een val aan het been gewond. Arnoud heeft thans de eer dat hij voor Troelstra (die naar de Koningsfeesten te Amsterdam is) het Kantoor mag houden.

24 April 1879. Gusta Habbema hier. Des middags ook Dominee Habbema, komende van Amsterdam, de feesten en de Moderne Vergadering, waarvan hij veel verhaalde. Hij had ook Koekebakker en Boetje gesproken.

Te 4 ure moest ik naar de Kerkeraadsvergadering aan de Waal. Ik reed daarheen met de diakens. Zij verhaalden dat de confessioneele partij heeft nu een huis in de Weverstraat voor haar bewaarschool gekocht. Misschien zal de school een 30-tal kinderen aan de Algemene Bewaarschool onttrekken.

Het engagement van Dirk Bakker met onze Bewaarschoolhouderes is nu publiek.

Op de vergadering die niet voltallig, Bakels en 3 anderen ontbraken, was veel gesprek over Trijntje Nans Eelman, die men om haar zedeloos leven wel alle ondersteuning wil ontzeggen, wat echter door mijne tusschenspraak niet gebeurde.

Katrina was met Gusta en Habbema ook naar de Waal gekomen, waar de laatste nog eene Kerkeraadsvergadering had. Zij bezocht daar jufvrouw Petersen, G. Dros, Meester Keijzer, waar zij aangenaam vertoefde.

25 April 1879. Schoone dag, maar koude Oostenwind.

Ik naar de laatste vergadering voor de Leesbibliotheek in de Kikkert met D. Bakker, De Holl en Troll. Bakker als Praesident sloot met eene zeer gepaste toespraak, waarin hij ook in 't bijzonder aan mij gedachtig was als staande te vertrekken.

Brief naar Leeuwarden, Alida morgen jarig.

Des avonds bezoek van Dominee Boon van Oude Schild ( de eerste maal) met zijn broeder, handelsreiziger te Groningen en Meester Muller. Zij bleven hier tot 11 uur. De beide Boons houden veel van muzijk. Veel gesprek over Groningen.

Met Meester Muller over zijne krant. Hij redigeert ook de Sliedrechtse Courant.

Hij doet het werk voor de Texelsche Courant in 1 avond. Hij put vele anecdotes uit een Hollandsche Courant die te New York wordt uitgegeven.

Muller zeide nu dat hij nog liever Gelderman hoorde dan Van Eerde. Zijn meeste zinnen liepen niet rond. Ook mengde hij Orthodoxe en Moderne begrippen wonderlijk door elkaar.

Boon kent zijn leden of catechisanten nog geheel niet.

26 April 1879. De hulpboot is in de haven om de Ada te vervangen.

27 April 1879. Zondag. Ik aan den Burg gepreekt, daarna aan den Hoorn. Bakels, vanmorgen hier gekomen vanuit Haarlem, predikte te Oosterend. Bakels des namiddags weer vertrokken.

Ik bezocht Jan P. List, niet thuis. Zooveel is de toestand der kreupele verbeterd.

Bij Pieter Rab en vrouw, hoogelijk ingenomen met hun kind, u 16 maanden. P. Rab was onlangs met Jan naar Groningen geweest, had te Sapmeer een schip gekocht. Er lagen in die streken wel 25 schepen nieuw onverkocht.

Bij de vrouw van Slijboom, in 't Logement geen drukte, weinig reizigers, alles gedrukt, de reizigers klagen daarover.

Bij Meester Troll en vrouw koffij gedronken, zijn tuin en school bezien, met genoegen er vertoefd, moet er later nog eens weer komen om het kleinste kind te zien. De baker Geertje, weduwe Kikkert kwam nog even aan.

28 April 1879. Loman hier, deelt mede dat door de Maatschappij tot het Nut van het Algemeen 800 gulden is geschonken voor de Bewaarschool.

Geldermans bewaarschool, huis en tuin daarvoor gekocht, zoo men zegt tegen een jaarlijksche uitkering van 75 gulden aan Arie Geus of vrouw levenslang. Misschien zal de school van Gelderman een 30 kinderen aan de Algemeene Bewaarschool onttrekken. Daar zal ook de zondagsschool en de vrouwenvereniging vergaderen.

Met Katrina uitgewandeld naar Hoogeberg. Even vertoefd bij Jan Kikkert en vrouw en kind, druk aan het schoonmaken en daardoor zeer ongelegen, later eens weer.

Wij toen terug en bij Gerrit Dirksz Bakker en Meijs ingekeerd, hun huis bezien. Het voldeed aan Katrina best. Wij daar zoete wijn gedronken, hem geleverd (tegen zijn zin) door Stein den zoogenaamde Hongaar. Bakker stelt zich voor dat als ik weg ben, hij mij nog wel dikwijls zal terug wenschen.

Hij sprak over Vrendenberg, vond het vreemd dat die nog niet eenmaal op Texel terug was geweest. Hij hoopte dat dit met mij anders zou zijn. Hij zelf wilde mij dan logeren. Maar hij zou vooraf met zijne vrouw nog wel eens bij mij komen.

Vannamiddag te 2 ure was ik ter begrafenis bij Jan Kalf den slager van zijn 90-jarige blinde schoonmoeder Dieuwertje de Leeuw, weduwe van P. Buis, waarvan nog 2 zoons en 3 dochters in leven. Ik was gevraagd wijl Gelderman vandaag naar Amsterdam ging. Zij herinnerden zich dat ik voor 25 jaren ook ter begrafenis was geweest van den toen overleden man en vader. Ik sprak zeer goed tot de talrijke vergadering van verwanten en buren.

Vervolgens meest gesprek met Gerrit Buis, vroeger eenige jaren knecht bij den Heer Baert alhier en te Apeldoorn, toen op een Stoomboot. Een paar reizen naar de Oost en nu loots op 't Nieuwe Diep met vrouw en 7 kinderen.

Gesprekken o.a. over de Bewaarschool, waarvan het groote nut algemeen wordt erkend. Ik deed sterk uitkomen het overbodige van eene Christelijke Bewaarschool, wat ook door velen werd beaamd. Niemand kwam er tegen op, ofschoon 't mij bleek dat de kinderen van G. Buis aan 't Nieuwe Diep op een Christelijke Bewaarschool gingen. Hij scheen ten gunste daarvan alleen te kunnen zeggen dat de kinderen daar ook het Onze Vader leerden.

Allen betuigden zeer hunnen dank dat ik tot hen gekomen was.

28 April 1879. Het blijft zeer koud, zoodat de kagchel vooral des morgens en avonds goede diensten bewijst

Bij Jan Bruin om te spreeken over de aanschaf van een grafzerk op het graf mijner onvergetelijke. Hij zou 30 gulden of hoger moeten kosten, behalve het ingriffen der letters à 10 of 15 cents per letter. Hij zou mij nader berigten.

Katrina gistermorgen naar de Bewaarschool geweest met Daatje Sombeek.

Eergister brief ontvangen van Dirk en Manna, hij is weer niet zoo goed.

29 April 1879. Des namiddags Dirk Bakker en zijn beminde jufvrouw la Faille hier een bezoek gemaakt. Hij zeide werkzaamheid te zoeken en zijn leven te willen beteren. Ik sprak hem ernstig toe met toewensching en verwachting van alle heil van zijne toewijding aan nuttige werkzaamheid. Hij zeide deze te zoeken en in alles zijn leven te willen beteren.

Bij Marretje Keyser-Kuiper. Haar man is jarig ofschoon niet te huis maar op de markt te Hoorn. Men vreest dat hij zijn vee daar met verlies zal moeten verkoopen.

Des avonds schreven wij brieven naar Groningen, waarbij ik Dirk aanraad om nu op Texel aan zeebad te nemen den geheelen maand Juny. Jakob meenemen.

1 Mei 1879. De koude blijft aanhouden. Vanmorgen nog weer een mud cokes (van Jan Smit) ontvangen.

2 Mei 1879. Vergadering op het Raadhuis over de Bewaarschool. Ons is 800 gulden van 't Hoofdbestuur toegezegd. Nu kunnen wij de noodige ruimte voor eene speelplaats door afbraak van 2 woningen verkrijgen voor 850 gulden.

Daar Troelstra en C. Keyser wegens drukke werkzaamheden niet komen konden bleven Loman, Kruse en ik alleen gezamenlijk wat praten over de zaken en over allerlei.

Loman verhaalde (toen ik nog met hem alleen was) van den tegenzin van Vader Kievit om zelfs over het Landbouwbedrijf iets te leren. Hij wilde van eene Landbouwkundige Wetenschap niets weten. Nog erger was het met Ary Kievit. Die wilde zelfs niet, schoon 't hem gratis aangeboden werd, eene proef nemen met eene zaaimachine enz enz. Van alle Eijerlandsche boeren had alleen Ary Kievit de voordragt over de landbouw door de Heer Marlet niet bijgewoond.

Gesprekken tusschen Loman en Kruse over den ongunstigen staat van de boeren heden ten dage. Uit Rusland wordt thans zooveel garst aangevoerd dat Sijbrand Jansz Keyser ze thans hier in zijn pakhuis kreeg voor f 4,25 per mud. Zoo ook uit Amerika. Loman beweerde echter dat Rusland en Amerika op den duur niet de markt hier konden drukken.

3 Mei 1879. De Barometer nu in orde terug ontvangen van C. Keyser.

4 Mei 1879. Zondag. Gepreekt aan den Burg. Bemoedigende lentepreek naar aanleiding van de steeds voortdurende koude schrale Noordelijke en Oostelijke winden.

Des namiddags naar Adolf Keyser en vrouw en hunne tweelingen, 11 maanden, die er best uitzien. Aldaar tante Chris en Trijntje Koning. Gesprek met Adolf over het onderwerp van den dag, de uitzigten van den boerenstand, ook over het geluk van het huiselijk leven, de moeijelijkheid van kinderopvoeding enz.

Daarna bij Jan Kalis en vrouw en kinderen, waar ik mij veel genoeglijker geplaats voelde. Hij verhaalde hoe Gelderman bij hem was geweest en wat zij verhandeld hadden.

Hoe Gelderman van 't strengste exclusivisme uitgaat, zoodat hij hier ook gaarne eene Christelijk Nationale school zou oprigten. Hoe Kalis hem van deze en andere pogingen een verwijt had gemaakt.

5 Mei 1879. Des namiddags naar Tienhoven. Eerst bij Reijer Eelman en vrouw en zoon. De laatste neemt deel aan de Normaallessen, doch maar half met zin van den vader, die hem liever in de boerderij had. De vrouw verhaalt van het zware lijden dat haar man had uitgestaan aan een kieszweer en bijkomende zaken, waardoor eene vreeselijke opzwelling van het gelaat was ontstaan (nu anderhalf jaar geleden).

Vervolgens naar Dirk Leijen. Hij verhaalde mij zeer veel van zijne levensgeschiedenis. Roemde hoog het geluk van zijn huwelijk, bedroefde zich zeer over zijn schoonzoon Cornelis Keyser, die op alle wijzen van hem zocht te trekken. Hij sprak veel van mijn aanstaand vertrek, over de Leerredenen die hij met veel genoegen van mij had gehoord. In alles leide hij de grootste gemoedelijkheid aan den dag. Hij haalde ook veel op van de onaangenaamheden die ik hier wel had moeten ondervinden, nu laatstelijk van Sijbrand Jansz. Hij meende (ten onrechte) dat ik in mijn Afscheidspreek wel niet zou mogen zwijgen enz.

Bij zeer schoon weder wandelde ik te 10 ure naar huis.

6 Mei 1879. De kagchel nog goed gestookt.

Jan Kalis bij mij, verhaalt van de reizen door hem gemaakt, de onderscheiden predikanten door hem gehoord. Hij verhaalt van 't Weeshuis, waarvan hij Voogd is, gelijk van de Kamers in de Waalderstraat, allerlei ontmoetingen daartoe betrekkelijk. Over zijne tante Neeltje List die morgen begraven wordt enz.

Gister, maandag, was het uitgenomen den zeer kouden Oostenwind, zulk heerlijk zonneschijnweder, dat ik den rookende kagchel op de studeerkamer ontvlugtende, mij op een zonnig plekje geheel beschut tegen den wind nederzette en aan lectuur wijdde en dat Katrina daar voor ons de koffijtafel aanrigtte. Dit was ons regt genoeglijk, de eerste maal van 't voorjaar.

7 Mei 1879. Te half 1 gewandeld naar Oude Schild (door Katrina begeleid tot Brakesteijn) ter begrafenis van Neeltje Jans List, vrouw van Aldert Hillenius in de Kerkesteeg. Door het verschil der klokken kwam ik te laat, zoodat men op mij gewacht had en ik terstond bij aankomst aan het woord moest. Dominee Boon en Meester Muller onder de aanwezigen. Met dezen wandelde ik van 't eind van 't dorp terug en keerde in bij Gerrit Kuiper, waar ik bij zijn vrouw en dochter Neeltje genoeglijk bleef theedrinken. De vrouw Heintje List had sedert 11 November nog maar een enkel keer van haar bovenkamers afgeweest door ongesteldheid. Hij scheen aan Dominee Boon nu wat te gewennen. In het eerst kon hij hem volstrekt niet verstaan.

Sijbrand van der Sterre gaat op aanbeveling van Meester Muller vannamiddag naar Amsterdam om welligt te worden aangenomen als scheepsjongen om de reis met de Willem Barentsz naar de Noordpool mede te maken. Hij wordt in die qualiteit zeer hoog geprezen.

[Eerste Nederlandse Noordpoolexpeditie, Max Weber en xx . Vogels daar verzameld in collectie van het Zoölogisch Museum Amsterdam].

Daarna bezocht ik Antje van Grouw, weduwe van Jan van der Bruggen met hare 4 kinderen nu uit Vlaardingen naar Oude Schild teruggekoomen en door haar schoonbroeder Cornelis Duinker in een winkeltje geplaatst. Zij gevoelde zich zeer gelukkig hier weer te zijn. Verhaalde van haar doorgestane leed, haar man aan de drank. Dikwijls had zij aan mij gedacht, aan alles wat zij wel in het ouderlijk huis van mij over de ellende van de drankzucht had gehoord, wat zij nu had leeren waardeeren. Haar winkel zou zij zoeken uit te breiden. Zij zou ook touwwerk verkoopen voor haar zwager die touwslager te Vlaardingen was.

Zij verhaalde van de velerlei afscheidingen in de Kerk te Vlaardingen. Van het daar bij sommigen nog heerschende geloof in de betoovering waardoor eene oude vrouw onlangs in groot levensgevaar was geweest en wat een opstand had verwekt, waarover dezer dagen vonnis was gesproken.

Ik ging toen naar Antje Koorn, weduwe Van der Vis. Zij verhaalde van haar broeder Cornelis Vlaming, van zijne onverzoenlijkheid met zijne moeder, van zijn door het lezen van nieuwe boeken verdorven Godsdienstig geloof, waardoor hij het Wondervolle in den Bijbel ontkende of bespotte. Dit gaf aanleiding tot een zeer uitvoerig gesprek, waarbij ik haar ergernis over veel zocht weg te nemen bij eene duidelijke verklaring van de Nieuwe Rigting. Zij hoorde met aandacht en kwam tot het besluit, dat zij wel wenschte nog eens opnieuwe, van mij, Godsdienstig onderrigt te genieten.

Vervolgens naar Marretje Jakobs Bakker, vrouw van Jakob Cornelisz Bakker, die nu op de Stoomboot tijdelijk de plaats verving van Pieter de Waard, de stuurman, die gister zijn hand in de machine ellendig bezeerd had.

Vandaar vertrok ik met de Diligence naar den Burg om mij niet al te zeer te vermoeijen met tegen den Oostenwind op te worstelen, in gezelschap van Visser, die wekelijks 3000 eijeren naar 't Nieuwe Diep bragt en van een koopman, neef van den Lutherschen Dominee van den Helder, Schneider.

Tehuiskomende vond ik daar bij Katrina jufvrouw Van Elk en straks ook haar man met een neef Van IJsendoorn uit Utrecht, die tapijtgoederen hier zocht te verkoopen, wier prijs en kwaliteit ons zoo goed toeleek, dat ook wij nog iets daarvan kochten (een karpet).

8 Mei 1879. Helder weer, maar steed koude Oostenwind.

Gister ontvingen wij een brief van Dirk meldende dat hij zooveel beter was, dat hij meende van een badreis te mogen afzien.

Ik des namiddags naar Jan Jansz Bakker (Witte Engel). Aldaar thee gedronken. Hij verhaalt dat Jan Jansz Knol nu bediende is in de Sociëteit De Zwarte Arend te 's Hertogenbosch. Wij keuren het volstrekt niet goed, dat hij al zoo ver van zijn eigenlijke werk, tuinbouw, is afgeweken. Bakker had den raad nog ingeroepen van den Directeur van Mettray, die hem weder bij Tuinbouw wilde plaatsen. Knol had op dit berigt niet geantwoord.

Verder gesproken over landbouwbelangen, over Groningen enz.

Koffij gedronken bij Pieter Kooiman c.s. Zij verhalen van hun broederlijk zamenleeven met hun Roomsch Catholijken buurman Jan Zijm en vrouw. Zij hebben alles voor elkander over en helpen elkaar in alles met gebruik van paard en rijtuig en alle andere zaken, met voor elkaar te melken of andere diensten te verrigten, enz. Zij verhalen van hun huiselijk leven. De zondag is hun beiden zoo lief omdat zij dan eens zoo geheel elkander kunnen toebehooren. De dagen vliegen hen om onder vlijtigen arbeid. Ik acht man en vrouw zeer hoog als verstandige en echt godsdienstige menschen, die ook hunne kinderen een beste opvoeding geven. Aris is op het timmeren bij Klaas Plavier, Dirk en Pieter in de boerderij. Zij hadden soms wel vreemde hulp hoognoodig maar weten het toch met eigen volk te redden. Hij verhaalde van het doorzakken van zijn zolder onder een last van 4000 turven, gelukkig zonder veel onheil.

Gesprek over de broeders. Cornelis die ook in zijn gezin en bedrijf zeer gelukkig is. Kuiper is jegens hem zoo goedgunstig. Dat hij den huurprijs zijner plaats niet belangrijk heeft verhoogd. Zoo ook voor de weduwe Kikkert.

Over broeder Aris werd minder gunstig gesproken, die was ten allen tijde de onverschilligheid zelve.

Marijtje zoekt altijd van alles de goede zijde, brengt bij wat zij kan dat wat tot verontschuldiging ook van de schuldige kan dienen. Beklaagt het ongeluk van zulke menschen als Dirk Pietersz Bakker enz, die zich aan ledigheid, drankgebruik enz overgeven.

[Pieter Dirksz Kooiman en Marijtje Aris Eelman van Oost, de buurman is Jan Tijsz Zijm, zijn vrouw Grietje Maartens Zijm uit den Hoorn].

Des avonds Jannetje Duinker bij Katrina.

9 Mei 1879. Even bij Guurtje Dros (83 jaar) ziek. Bij Jan Bruin gesproken over de grafzerk.

10 Mei 1879. Koud maar helder. Doordien de smid de keukenkagchel met pijpen gister ter reparatie heeft weggenomen, kan ik op de studeerkamer niet stooken, zoodat ik dit moet doen in de binnenkamer.

Des avonds bezocht de weduwe Jan Jakobsz Bakker, deze gisteravond overleden, 76 jaar.

Abraham de Ruiter hier, dankzegging verzocht voor de geboorte van zijn 7e kind bij deze vrouw, de 15e in 't geheel, 8 in leven.

11 Mei 1879. De wind gelukkig naar 't Zuiden gekeerd.

Des morgens Bakels hier gekomen van Haarlem om hier te prediken en aan den Hoorn. Bakels heeft vanmiddag bij ons gegeten en is toen weer naar Haarlem vertrokken.

Ik naar Oosterend, nu weer in de Kerk gepredikt.

Bij Willem Koppen en Trijntje Brans koffij gedronken. Ik verneem daar hoe haar broeder Jakob zijn haatdragendheid tot aan zijn dood heeft voortgezet en van geenerlei verzoening weten wilde. Zij lieten mij een afschrift zien van zijn Testament lezen, waarbij hij aan Trijntje 2000 gulden en een stukje land en aan Dieuwertje al het overige vermaakte in February 1878.

Des namiddags bij Jakob Kikkert en vrouw, die zich zeer gelukkig gevoelen weer op Texel te zijn, en gevestigd in eene nieuwe slagerij waarmede het aanvankelijk zeer goed gaat, terwijl hij laatstelijk als knecht vrij wat te verduren had. Ernstig gesprek over het Kerkbezoek in verband tot de ware Godsdienstigheid. Te Utrecht, zeide hij, was de Dom doorgaans vol bezoekers. Daar werden bij velen de winkels zondags gesloten. Hij erkende dat het hier ook zoo zou kunnen zijn indien men het wilde.

Des avonds de Heer Troelstra en vrouw (bij ons belet gevraagd hebbende) den avond doorgebragt. Genoeglijke verhalen over Sas van Gent als wijkplaats van misdadigers, de dame met haar 32 katten enz. Troelstra zal bij zijne 4 nog een 3-tal leerlingen krijgen. Hij heeft 49 balen meststoffen in poeder, die hij uit Antwerpen ontvangt, afgeleverd. Resultaat aanvankelijk gunstig.

Op mijn belastingbillet zal in Augustus 3 kwartalen kunnen worden afgeschreven.

11 Mei 1879. Des middags misschien 25 kinderen op de schommel en in de tuin.

12 Mei 1879. Zachter weer.

13 Mei 1879. Brieven geschreven.

Te 2 ure begrafenis van Jan Jakobsz Bakker Koogerstraat. Katrina en ik daarna bij het prachtige lenteweder van dezen dag gewandeld naar Driehuizen, aldaar bezocht Cornelis Saris, hijzelf niet thuis. Bij zijne vrouw thee gedronken.

Bij Dirk Koorn en vrouw kort vertoefd. Het paard ziek. Bij Pieter Roeper koffij gedronken. Aangename wandeling.

Des avonds Jakob Kooiman hier een paar uur gezeten. Hij neemt het Stamboek van de familie List en Kooiman mede om het te laten afschrijven.

14 Mei 1879. Ik het Stamboek van de nakomelingen van Gerrit Jansz Bakker afgeschreven om het aan de weduwe List (wier man het opmaakte) terug te geven.

Katrina heeft het druk met de schoonmakerij der binnenkamer.

Des avonds jufvrouw la Faille hier. In het gezin van P. Bakker is het nu veel gezelliger dan weleer. Dirk blijft nu te huis en de vader ook, terwijl zij genoeglijk bijeen zitten. Zij verlangt ook ernstig dat Dirk zich tot werkzaamheid begeve, al zullen zij dan ook voorlopig op Walenburg gaan wonen.

15 Mei 1879. Gister en vandaag geen kagchel aangelegd.

Des namiddags naar de weduwe Gerrit List. Zij is achter druk aan het timmeren. Zij liet mij het werk zien. Het achterhuis is afgebroken en overgebragt naar de Weverstraat tot eene woning voor Aaltje List. Ook deze bezien. Gesprekken over allerlei, de Bewaarschool, waarbij bleek dat zij Gelderman in alles verdedigt, althans zich verzekerd houdt van zijne opregte en goede trouw.

16 Mei 1879. Katrina en ik des namiddags bezoeken gebragt aan Rempje Bruin, druk aan 't schoonmaken, ook de vrouw van Cornelis Dijksen. Aan Jan Roeper op de Veen, aldaar thee gedronken. Ik bij Jantje Roeper, vrouw van Cornelis Eelman. Zij verheugde zich weer op Texel te zijn. Zij hadden eenigen tijd te Bussum gewoond, waar haar man koetsier was, doch zij zag daar gevaar in en wilde liefst tot een stiller leven wederkeeren Zij heeft een aanvallig zoontje, Aris geheeten. Hij zou eens bij mij komen.

Jan Roeper bragt ons (plank meegenomen) op het pad naar Hoogeberg. Wij aldaar bij Jakob Kikkert en vrouw.

Bij Klaas Geus over grafzerken, deze op het Kerkhof bezien. Hij zou mij over de prijs berigten.

Ik bij Sijbrand Jansz Keyser en vrouw, in 't kleine slaapkamertje om het schoonmaken. Hij verhaalt van de Ada en de Flevo. Op de rekening van de laatste was een nadeelig saldo van 4000 gulden, gedekt door de vermindering van ieder aandeel met 50 gulden, niettegenstaande de boot verleden jaar 15.000 gulden opgevaren had. De administratie is niet zuinig. Zoo was onder de uitgaven 900 gulden voor het ligten van de ketel, geheel onnodig. Kroes de boekhouder moet er zoo wat van leven. Deze levert de steenkoolen voor veel hooger prijs dan voor de Ada besteed wordt.

Hij verhaalt dat de Heer S. Keyser vandaag zijn post als Dijkgraaf had neergelegd wegens onaangenaamheid met de leden van het Bestuur, vooral Cornelis Reijersz Keyser en Jan Roeper. Men ziet niet in wie hem vervangen zal, maar er is wantrouwen tegen hem gerezen en ook tegen de Secretaris Sijbrand P. Keyser. Aan S. Keyser wordt verweten dat hij Texel voor 60 jaren met een schuldenlast van 4 ton heeft bezwaard door de indijking van het Noorden.

18 Mei 1879. Zondag. Gepreekt aan den Burg (Bakels is te Haarlem).

Bij Jakob Eelman (winkelier) uitvoerige gesprekken over het onmiskenbare belang van Godsdienstige bijeenkomsten, die hij slechts bij uitzondering bijwoont en wat hij meent daarmede te kunnen verdedigen, dat de Godsdienst niet bestaat in uitwendige vormen. Blijkbaar is zijn hoofdgebrek onverschilligheid.

Bij Dirk Jansz Bakker en vrouw koffij gedronken.

19 Mei 1879. Bij Jan List. Zijne zuster Jannetje woont thans met hare 2 zoons [Honigh] te Boston, Noord Amerika, en heeft het daar zeer goed. Pieter is bij een slager, Jakob werkt op een drukkerij met 400 knechts.

Naar Ensing, Jet is jarig, niemand thuis.

Naar Loman. Hij is gelukkig veel beter, ofschoon hij zijn tanden nog niet zooveel van elkander kan krijgen dat er een potlood tusschen kan. Ik bragt een aangenaam uurtje bij hem op de slaapkamer door.

Over het bedanken van Simon Keyser wat hij al veel eerder had moeten doen. Hij liet zich zeer ongunstig uit over dat lompe volk als Cornelis R. Keyser en Jan Roeper. In het geheele Dijksbestuur was buiten Praesident en Secretaris niet een die een behoorlijke brief kon schrijven.

Vervolgens naar Ensing. Hij liet mij de veranderde inrigting van zijn huis (studeerkamer verplaatst) zien en zijn tuin. Ik vond bij zijne vrouw mevrouw Bok en Jane Dijksen, later kwam Bruno ook.

Des avonds half 9 de Heeren Troll en Visser (onderwijzer aan de Normaalschool op 't Raadhuis) hier een paar uur doorgebragt. De vader van Visser was schoenmaker op 't Oude Schild. Hij sprak veel over Wijhe, waar hij een tijdlang onderwijzer was. Gesprekken over Plantkunde en Samuels boeken daarover, over Samuels verblijf te Mulhouse.

Katrina vannamiddag naar de Westen, bij Marretje Roeper met genoegen thee gedronken.

20 Mei 1879. Vandaag meest alleen op de studeerkamer.

22 Mei 1879. Hemelsvaartdag. Gepreekt aan den Burg

Des namiddags groote kindervisite van mijn jongste catechisatie, 25 in getal. Zij vermaakten zich allen kostelijk tot 's avonds half 10, zonder eenig ongeval, behalve dat Jakob, 't zoontje van Gerrit Kooiman door het uitslippen van een kram van 't schommeltouw zich door de val een weinig aan 't hoofd bezeerde. Later deed hij toch weer goed mede.

Bij 't heengaan werd een verloting gehouden om, ieder op zijn beurt, de mooiste prent uit te kiezen uit de 30 waarmede het zijkamertje behangen was. Zij zouden dien bewaren tot een herinnering aan dezen dag.

23 Mei 1879. Regen (gelukkig dat het gister zulk mooi weder was). Des avonds Jan Jansz Rab hier eenige uren om mij te kennen tegeven dat hij mijn verhuisboedel wel wilde overbrengen naar Groningen voor 75 gulden.

24 Mei 1879. Katrina had het ongeluk dat de aneroide barometer viel en waarschijnlijk geheel onklaar werd.

Kinderen van Teunis Koning hier. De vader is, zegt men, weer bankroet. Hij zond 4 kinderen naar zijn broeder Pieter. De beide meisjes Beatrix en Neeltje waren ook gister hier.

Gister was hier Rempje van Dijk geb. Smit uit Haarlem, waar zij een winkel heeft in de Groote Houtstraat, voornamelijk tot verkoop van brood, wat haar man met paard en rijtuig tot aan Beverwijk rondbrengt. Zij had vernomen dat ik ging vertrekken en wilde mij vooraf nog eens zien. Ik hernieuwde met veel genoegen de kennismaking met mijn voormalige leerling. Zij schijnt een regt gelukkig leven te hebben.

25 Mei 1879. Zondag. Gepreekt aan de Waal, Bakels gepreekt aan den Burg. Hij kwam gisteravond met zijn huisgezin van Haarlem. Hijzelf gaat voormiddags weer daarheen.

Ik aan de Waal bezocht Johannes P. Eelman. Ik bij Fokel koffij gedronken.

Bij Pieter Kors Roeper en vrouw. Hij moet een groot verlies lijden op de door hem voor 12 gulden gekochte lammeren, die l.l. vrijdag te Leijden slechts 7 gulden konden opbrengen. Men zegt dat hij er 400 in koop heeft. Zij zouden echter den moed niet opgeven op beter tijden.

Ik was bij Lotje, weduwe Eelman, 73 jaar, altijd aan huis gebonden door hare Rheumatiek, die erger was nu haar hondje dood was.

Met Fokel en de kinderen en met Katrina die haar kwam afhalen, teruggewandeld naar den Burg. Bakels van den Hoorn komend bij ons gegeten en toen met de diligence vertrokken.

De oude Heer de Holl bij ons thee gedronken, later Habbema komende van den Hoorn.

Fokel c.s. keerde met Habbema met rijtuig terug.

Dominee De Holl was bij Bakels te Kerk geweest, die naar aanleiding van het scandaleus bankroet van Pincoffs te Rotterdam predikte tegen de oneerlijkheid (Romeinen12.14) maar hij had de voornaamste hulpmiddelen daartegen niet aangevoerd, namelijk de ernstige gedachte aan God en Onsterfelijkheid. Op de treurige miskenning van het Geloof aan dien 2 groote Waarheden kwamen wij vervolgens. Daarna op de gronden van dat Geloof, alzoo op Magnetisme en Spiritisme, en nu kwam het mijnerzijds en zijnerzijds tot breede verhalen van hetgeen wij daaromtrent hadden ervaren en opgemerkt [bladzij vol voorbeelden van tafeldans]. Ik vernam met dit alles echter niet veel hoog belangrijke zaken.

Het meest blijf ik waardeeren de uit eigen ervaring geputte overtuiging der mogelijkheid en zekerheid, dat des menschen geest een bestaan heeft, waarbij hij de werking der zintuigen, dus van 't ligchaam, kan ontberen en nogtans kan zien, hooren, voelen enz.

26 Mei 1879. Des namiddags Katrina naar de Bewaarschool, naar Troll (Anton jarig, kruiwagen vereerd).

Ik naar Arie Boerhorst en vrouw, sedert 11 jaren, haar laatste kraam, lijdende aan bloedarmoede? O.a. gesprek over Gelderman en zijn streven en eischen, waarmede zij, ook de vrouw, zich niet vereenigen kunnen.

Bij Cornelisje Bakker-Koorn, zij herinnert zich uit hare eerste kinderjaren mijne eerste bezoeken aan hare ouders toen in het duin woonachtig. Hoe ik daar eens met alle mijne kinderen en verder gezelschap geweest was. Haar 5-jarig dochtertje Antje gaat nu naar 't school, zal bij mij bloemen komen halen.

Aldaar de vrouw van Teunis Visser van den Hoorn, zij verhaalt van het langdurig lijden haars mans nu na alle vergeefsche pogingen van Haremaker, Hellema, Ensing, door de medicamenten van Doctor Hoekstra van Schagen beterende van zijne benauwdheden en diarrhea.

Bij de vrouw van P. Dijksen thee gedronken. Ik wachtte op den man, maar hij kwam niet. Zij was, zeide zij, zeer zwaartillend, spoedig beangst vooral voor hare kinderen als hun slechts iets mankeerde. Ik wees haar met alle ernst op de onmisbaarheid van een onwrikbaar geloof in Gods Vaderlijk Albestuur, te waarderen boven geld en goed en alles. Zij beklaagde nog zeer den dood harer zuster Trijntje, waardoor haar vader nu zoo alleen gelaten was.

Gesprek over haar zuster Grietje, haar kinderen en man Sijbrand. Vooral beklaagt zij zich over de moeijelijkheid van eene harmonie met den (dikwijls haast onzinnigen) vader, met wie zoo moeijelijk te redeneren valt. Pieter moest zoo noodig op eene goede Kostschool, bijv. bij Glijnis te Bussum, geplaatst worden, dan kon er nog wat van teregt komen, maar vader Kuiper durfde bij hem die snaar haast niet aanroeren.

Des avonds nog een genoeglijk uurtje bij Burgemeester Loman, die nu veel beter is en reeds bij mij aan huis was geweest. Hij verhaalt de geschiedenis van de nieuwe Begraafplaats, die 1200 gulden heeft gekost om aan het Voorschrift der Wet te voldoen. Doch de Gemeenteraad heeft tot dusver nog niet kunnen besluiten om de oude Begraafplaats af te keuren en zoo ligt de nieuwe steeds improductief en zal de aflossing der Texelsche schuld met 1500 jaarlijks daardoor met een jaar vertraagd worden.

Voorts over de infectie van het drinkwater, over de Mariaput te Utrecht, over waterleidingen.

27 Mei 1879. Het was de laatste dagen regt groeizaam weder, doch alles is een maand ten achteren. Nu eerst staan de weiden in heerlijk groen. Heden de eerste radijs geplukt. Ik kan nog niet wel spinazie snijden. Veel, het meeste, gezaaide is niet opgekomen. De peereboomen staan niet mooi in de bloei en in het blad. In de tuin dient het gras gemaaid te worden, maar op de velden is nog geen overvloed. Jakob List in den tuin.

Ik een brief geschreven aan den Amptenaar van den Burgerlijken Stand te Norden om eene geboorteacte, nu het blijkt dat Dominee Poll op mijne 2 brieven geen antwoord zendt. Fokel had hem te Haarlem gesproken.

Des namiddags Kamerdag aan de Waal. Het bestek van de verbouwing der Pastorij wordt daar breedvoerig besproken. Bij Fokel Katrina afgehaald die met ons (6 personen in den wagen) terugreed, om den inmiddels opgekomen regen die den geheelen avond aanhield en nacht.

28 Mei 1879. Jakob List in den tuin en de schuur (houthakken).

Ik tegen den avond naar weduwe Flens, naar Cornelis Jansz Keyser, aldaar Jan Keyser en vrouw. Gesprek over zijn broeder Gerrit en diens akelige ziekte en dood, ten gevolge waarvan hij Cornelis nu eigenaar en bewoner van dit huis en winkel was geworden. Hij kreeg zijn glas en aardewerk steeds van Maastricht van Regout. Eigenaardige wijze van verpakking, zoodat beschadiging bijkans onmogelijk was, in manden en kisten, welke emballage ik overvloedig bij hem kon krijgen, volgens rekening mand 1 gulden, kisten 1,50 of 2 gulden. Om de regte modellen te krijgen zou 't wel aardig zijn dat hij zelf eens naar Maastricht reisde. Hij dacht dat men hem anders al ligtelijk slechts datgene zou zenden wat men daar liefst kwijt wilde wezen. Hij bediende hier nu al de meeste winkeliers in het klein, daar hij de waren goedkooper leverde dan b.v. Langereis van Medemblik ze leveren kon.

29 Mei 1879. Vanmorgen nog vuur in den kagchel.

30 Mei 1879. Met den ouden Albert Kikkert, 78 jaar oud, doorliep ik de herinneringen van zijn leeven. In de laatste jaren voor zijn huwelijk in 1829 woonde hij als knegt bij Harmen den Boer op het Eijerlandsche Huis. Dit deed mij denken aan den Heer Heinrich Schliemann, zijn bezoek aan Texel. Ik verhaalde wat ik van dezen wist. Tengevolge van dien begon Kikkert zich te herinneren van een 15 of 16-jarigen knaap die met nog iemand in eene boot was koomen aandrijven van een vergaan schip. Hij was geheel vreemdeling en zeide maar steeds: "consulsnakken", wat beduidde dat hij de consul van zijn land wenschte te spreeken.Voorts wist Kikkert zich niet veel van hem te herinneren, maar deze persoon kan wel die jongeling geweest zijn die later de beroemde Schliemann werd.

Ik gevoelde eerbied voor de tevredenheid van de oude Albert Kikkert als ik met hem spreek over de verliezen die hij wel geleden had, vooral door het gemis der erfenis van zijn rijke broeder Cornelis Kikkert, die hem steeds zeer genegen was geweest, maar wiens gunst hem door andere erfgenamen onttroggeld scheen te zijn. Echter niet voor de regter bewijsbaar.

[12 Juny 1879. Ik las in de Gartenlaube 1878 nr. 43 een levensbeschrijving bij het portret van H. Schliemann dat die in 1848 op Texel kwam 19 jaar oud [dus niet de jongeman die Kikkert zich herinnerde]].

Bij Simon Wilner en gezin. Ook hier regt genoeglijk een uurtje doorgebragt. Hij dient sedert ettelijke jaren bij Albert Koning en is best over dezen tevreden. Zijn vast weekloon is 't geheel jaar 7 gulden, bovendien heeft hij vrij wonen en een half varken en zoo ik meen 50 pond vet.

Bij Jan Zuidewind, die gaarne tot gedachtenis van mij uit mijn tuin een roozeboom wilde hebben. Voorts bij Pronk wat op 't bankje gezeten.

1 Juny 1879. Eerste Pinksterdag. Gepreekt aan den Burg. Naar den Hoorn, aldaar gepreekt.

Aris Rab verhaalt van zijn zoon Klaas die zijn diensttijd te Atchin voleindigd hebbende nu reeds sedert 4 jaar opzigter was op eene tabaksplantagie op Deli en het zeer goed had (hij meende dat ik dat alles wel wist, terwijl ik meende dat hij nog soldaat was).

Aan den Hoorn na de preek naar Dirk Drijver en vrouw. Ik las daar de brief voor dien ik van Van Eerde ter mededeeling had ontvangen. Zij hoorde het met veel deelneming dat Van Eerde daar te Akkerwoude het aanvankelijk niet goed vinden kon. Zij wenschten wel dat zij hem hier terug hadden. Drijver was met Beumkes naar Utrecht geweest om daar de kandidaat Bokma te hooren, die daar 1300 gulden kon krijgen, wat zij hem aan den Hoorn niet geven konden. Ik sprak later nog Hendrik Bruin en Krijnen, liet hun de brief ter lezing, die zij mij later terugzonden. Ik vond nog gelegenheid om hen op het hart te drukken dat zij vooral een gemoedlijken prediker van het Evangelie, zij het Orthodox of Modern, behoefden.

2 Juny 1879. Tweede Pinksterdag. Bakels gepreekt aan den Burg, ik aan de Waal. Ook omdat Katrina plan had mede naar de Waal te gaan (Suze Bakels was lijdende aan eenen dikken mond enz.) zoo bestelde ik het rijtuig van Kooiman en reed daarmede henen. Bij Fokel en Katrina koffij gedronken.

Met Bakels naar den Burg gewandeld. Hij had Dominee Pol van Norden in Haarlem gesproken, had alle moeite gedaan om kan de aantekening van mijn geboorte te vinden, maar tevergeefs [is zeer slechtziend]. Hij raadde mij aan de papieren op te zoeken waarop ik te Hoogezand getrouwd ben.

Bakels vertrekt morgen weer naar Haarlem.

3 Juny 1879. Gewigtige dag voor mij, mijn 70e verjaardag, met wat al herinneringen, met wat al vooruitzigten komt hij mij? Het een en ander kon mij en mijne Katrina niet koel laten. Wij spraken onze wenschen voor elkander uit.

Weldra kregen wij ook brieven, van Boonacker, Post, Gerrit Dirksz Bakker. Des namiddags van Habbema, des avonds van Dirk c.s., broeder Juriaan c.s., S. Keyser en dochter te Purmerend, briefkaart van Bakels en brief van Fokel (kon om ongesteldheid van Suze zelf niet komen).

[Veel bezoek] Regt genoeglijke dag, al hadden wij verwacht dat meerdere gemeenteleden zich zouden hebben laten zien.

4 Juny 1879. Het blijft koel weder, zoodat ik des voormiddags nog met genoegen van de kagchelwarmte op de studeerkamer profiteer.

Brieven. Des namiddags bezoeken, bij Trijntje Kikkert koffij gedronken. Haar man Jakob Bakker is met zijn schip naar Monnikendam. Zij beklaagt zich dat zij alzoo meertijds gescheiden van haar man moet leven. Zij zei: "Ik zou het er zoo kwaad niet mee hebben als wij wat minder van elkaar hielden, maar nu is dat afzijn altijd een groot verdriet".

Bij Albert Koning c.s. thee gedronken. Pieter heeft verleden donderdag zijn groot Mathesis examen gedaan tot aller groote vreugde. Gesprek over de geneeskunde en haar steeds gebrekkige resultaten, bij de groote resultaten der chirurgie. Koning hield het er voor dat de wetenschap eens alle bezwaar zou overwinnen, dat de Schepper van het Heelal voor alle kwalen der menschheid ook de middelen tot herstel gegeven zal hebben, al is het dat die eerst na verloop van eeuwen zullen worden gevonden. Hij spreekt met veel gevoel over de toestand van zijne vrouw na 7 jaar in Meerenberg nog altijd dezelfde.

Bij het heengaan trof het mij dat hij van allen bij wie ik tot dusver afscheidsbezoeken maakte de eerste was, die bij mijne afscheidsvisite behalve de gewone gelukwenschen ook zijn dank betuigde voor alles wat hij met de zijnen van mij Huizinga genooten had, waarin hij door zijne dochter Trijntje gevolgd werd.

Bij Trijntje Koorn-List, 78 jaar oud. Klaagde als gewoonlijk over veel, dat zij zwak was en niet ver meer loopen kon, maar bovenal dat haar zoon Cornelis Vlaming blijkbaar niets meer met haar van doen wil hebben, schoon zij hem op haar verjaardag altijd noodigt, hij wil niet komen. Meer trok het mij aan dat zij zich mijne vrouw nog zoo levendig herinnerde en ten sterksten uitweidde in haar lof als een van de beste menschen, alijd even liefderijk en vriendelijk. Zij roemde zeer de liefde die zij van hare dochters Neeltje en Trijntje genoot, maar haar andere dochter Antje deelde blijkbaar niet in hare gunst.

Jan Bruin is van Amsterdam terug en heeft de barometer, die nu goed heet te wezen teruggebragt. Ook de grafzerk had hij aan boord.

5 Juny 1879. Katrina naar de Waal.

Ik naar Albert Kooiman (Ongeren), bij Leendert Willem Reijer en vrouw, bij Jan Dirksz Roeper en vrouw. Zij schijnen een gelukkig huiselijk leven te hebben.

Ik naar de Waal bij Fokel (Bakels te Haarlem) Katrina afgehaald en in den schoonen avond teruggewandeld.

De Heer Veenman en vrouw bij ons ingekeerd.

7 Juny 1879. In de loop van den dag mijn Afscheidspreek afgekregen, maar veel te lang.

Brief van Huidekoper, vraagt de doodacte van zijne vrouw om te dienen voor de erfenis van zijn overleden schoonmoeder, hem die vanavond toegezonden.

8 Juny 1879. Zondag. Te Oosterend gepreekt. Bij Jakob A. Bakker zijn groote appelhof en tuin gezien en hoedbloemen die daar zijn geplant.

Op de terugreis Fokel met de 3 kinderen meegenomen van de Waal naar den Burg. Zij naar Ensing met Suze om haar een kies te laten trekken.

Des namiddags Habbema en zuster hier (hij had aan de Waal gepreekt), later De Holl brengt mij de boeken terug [geleend voor zijn vader].

9 Juny 1879. Katrina gister met den wagen van Habbema even meegereden naar de Waal, doch spoedig en snel teruggekeerd om de vreeselijke zonderling dreigende lucht, die weldra regen gaf.

Bij de oude mevrouw Westenberg ten huize van Zijm, 90 jaar. Haar vader was 97 geworden, nooit ziek geweest. Op zijn 86e sprong hij nog met de polsstok en geweer over de sloot en schoot een haas. Zij leefde nu van haar pensioen 500 gulden en betaalde omstreeks 400 gulden kostgeld. Haar schoonzoon Jan Kikkert had haar en haar man als gedwongen om alle hunne vaste goederen te verkoopen en het geld onder zich te nemen, 11.000 gulden. Later werden die landerijen voor 44.000 gulden verkocht. Ten gevolge van dien hadden zij Wijk bij Duurstede voor Texel moeten verlaten. Zij beklaagde zich zeer dat haar zoon Johan Westenberg nooit tot haar kwam dan alleen even op Nieuwjaarsdag. Ten aanzien van mijne vrouw had zij de aangenaamste herinneringen. Zij roemde zeer de welwillendheid van Katrina die haar gedurig nog eens opzocht.

10 Juny 1879. Warm weer.

De oude Heer de Holl hier om afscheid te nemen. Hij vond nergens genezing (voor zijn waterbreuk) tot dat Ensing voor een paar jaar een nieuw middel voorschreef en met het besten gevolg.

Bezoeken. (Uitwandelende met Katrina en Jannetje Duinker, die naar 't Oude Schild gingen om Martje Visser te bezoeken).

Pieter Dirksz List voegde bij het afscheid nemen zijn dank voor het van mij genoten onderwijs. Zijn vader is thans op order van zijn baas P. Koorn in Noord Holland ergens werkzaam met schapen wasschen en scheren, waarvoor zij daar geen ervaren persoon hadden.

11 Juny 1879. Bezoeken. Naar de weduwe Bakker en haar broeder schipper Cornelis Bakker. Deze haalde de reizen op die ik met vrouw en kinderen wel met hem gemaakt had en sprak met de hoogste lof van mijne vrouw.

Eergister bragt ik mijn stembiljet naar 't Raadhuis met den naam van de Bruijn Kops als lid voor de Tweede Kamer en bezocht daarna het Kerkhof, waar nu eene zerk is gelegd op het graf van mijne onvergetelijke. Ik riep mij daar de oogenblikken voor de geest die ik daar vroeger in diepe droefheid had doorgebragt.

12 Juny 1879. Bij Sijbrand Pietersz Keyser het kaartje van Texel teruggebragt, wat hij, zoo hij eens tijd had, wel voor mij zou willen aftrekken. Katrina naar de Waal.

Troelstra en vrouw hier, gesprek over den tegenwoordigen staat van landbouw en veeteelt. De geldverkwisting van onze Landbbestuurders door het creeren van posten voor begunstigden.

Troelstra roemt zeer het gebruik van Samuels Technologie.

Ik las in de Gartenlaube 1878 nr. 43, levensbeschrijving bij het portret van H. Schliemann "in 1841 op Texel, 19 jaar oud".

13 Juny 1879. Schoone dag. Ik bij Gerrit Kikkert de krant gebragt. Hij vroeg mij naar berigten van Vrendenberg, die hij in Amsterdam ook al eens bezocht had. Hij kon het begrijpen dat hij in deze stand van zaken weinig lust had om op Texel terug te komen.

Bij Antje Jans Bakker (gescheiden vrouw van Klaas Ponger). Zij had als gewoonlijk verbazend veel te praten over anderen, die zij meest van ongunstige zijde scheen te kennen, vooral over de pasgetrouwde Antje Jans Keyser, die zich al zeer dwaas en onbehoorlijk, ook jegens hare ouders plagt aan te stellen, zoodat haar vertrek voor dezen een ware verlichting moest wezen.

Dirk Keyser kan Bakels op zijn gewone zitplaats in het kruis steeds minder goed verstaan, en zou wel van zitplaats moeten veranderen. Van mij was hem alles duidelijk.

Dirk Keyser zijne vrouw meende dat als ik Huizinga eens weg was men wel in moeijelijkheden zou komen.

Even bij Sijbrand P. Keyser en paar gezegelde vellen gehaald voor het Request aan den Minister om Rijkspensioen.

Des avonds Troll hier even om zijn zoontje weer te halen die hier den dag bij Katrina doorbragt. Hij verheugt zich zeer dat Beers door het Hulponderwijzersexamen gekomen is. Dat zulks aan Dirk Bremer niet gelukt is bevreemdt hem niet. Hij werkte niet.

15 Juny 1879. Zondag. Des morgens te Oosterend Avondmaal, mijn laatste, wat mij in mijn Narede stof tot spreken gaf. Bakels mijn toehoorder, alle Diakens praesent behalve Joh. R. Keyser en Jan Jakobsz Roeper. Er waren verscheidenen zoo als van 't Oude Schild, die mij vooraf gezegd hadden dat zij mijn laatste Avondmaalsviering niet wilden verzuimen.

Des avonds bij weduwe Boon aan den Burg koffij gedronken met J.R. Keyser, P. Boon en Jakob Koning. Drukke gesprekken over allerlei, de boerenstand. Keyser voerde doorgaans een gematigde toon met waardering voor het goede in anderen, tegenover Boon die altijd alles het beste zelf weet, maar die ook door Kooiman ernstig wordt teregt gewezen. Boon meent dat men van theoretischen zooals Marlet en anderen niets kan leeren, dat een practische boer het alles best weet. Kooiman bestrijdt die eigengereidheid. Hij voor zich leert nog dagelijks veel van anderen, zooals van Dirk Leijen, die altijd best hooi en vee heeft, wat ook Boon moet toegeven. Over Gelderman en zijn drijven enz.

In het huis van Simon van der Wijk komt een nieuwe winkel. Het huis door de weduwe Boon bewoond was zeker 200 jaar in handen van de familie Bakker. Er staat althans nog een oude mooije eikenhouten kast die er reeds 200 jaar gestaan zou hebben op dezelfde plaats.

16 Juny 1879. Bakels bij ons. Hij zou het bewijsstuk van mijnen vervulden diensttijd teekenen, maar achtte het beter dat ik het zelf deed als scriba (voor pensioenaanvraag). Ik haalde de handteekening van den Praesident S.J. Keyser en verzond het Request met de 2 bijlagen aan den Minister.

Klaas Mantje was op de vergadering van 't Dijkscollegie geweest, waar men een 4-tal had opgemaakt uit de 29 sollicitanten voor den post van Opzigter over de dijken op 600 gulden jaarlijks.

17 Juny 1879. Des voormiddags komt Klaas Mantje met den wagen om ons beiden en Trijntje G. Bakker af te halen. Hij rijdt met ons door de polder het Noorden. De gebroeders Dijksen laten daar een boerderij zetten, waarvan de gebindten staan. Het gezaaide is voor een deel tamelijk goed, doch voor het grootste deel slecht. Wij langs de Genteweg weer naar binnen en door vrouw en dochter van Mantje hartelijk ontvangen. Wij bragten daar den namiddag en avond regt genoeglijk door, onder velerlei ook ernstige gesprekken. Zij beklaagden de zoo afwijkende Godsdienstige denkwijze van hun schoonzoon Willem Eelman. Marretje had diens broeder Aris voornamelijk om die reden weggezonden en zou nu eerlang met Pieter Dirksz Bakker, schipper te Oosterend in het huwelijk treden.

Na het avondeten met chocolade bragt Mantje ons weder te huis. Hij nam het hoorntje van zuster Trijntje [Huizinga] ter leen mede opdat zijn schoonzoon Dirk Eelman, die erg doof is, dit eens zoude beproeven.

18 Juny 1879. Ik op de zolder aan 't werk om wat op te ruimen tegen dat morgen aanwijzing in loco aan de timmerlui zal worden gedaan.

19 Juny 1879. Des morgens 10 uur P. Boon, J. Roeper en Klaas Plavier hier om aan een aantal timmerlui, metselaars enz aanwijzing in loco te doen van de veranderingen die er aan de pastorij zullen plaats hebben, tot omstreeks 12 uur.

Toen kwam Menno hier met zijn zoontje, door Katrina met den wagen van C. Keyser van 't Oude Schild gehaald. Des namiddags kwam Boldingh hem verwelkomen, des avonds Fokel, Bakels en Burgemeester Loman.

20 Juny 1879. De Holl en Ensing hadden een uur lang tevergeefs zich vermoeid om een kind eene erwt uit den neus te halen.

Herman Westenberg en vrouw hier, met wie Katrina zich nu reeds goed in het Hollandsch kan onderhouden.

21 Juny 1879. Menno des morgens met zijn zoontje naar Herman Westenberg.

Des namiddags te 2 uur met den wagen van C. Keyser naar 't Boschje op de Hooge Berg en daar gewandeld. Vervolgens naar 't Oude Schild Menno aan de Stoomboot gebragt.

Gistermorgen schipper Jan Bruin hier. Hij verzoekt mij bij gelegenheid zijn 73-jarige vader eens te onderhouden over zijn dwaas huwelijksplan met jufvrouw Van der Meulen. De kinderen verzetten zich er zeer tegen, zoodat hij het wel zal opgeven. Hij wilde echter zijne huishoudster bij zich houden, wat mij in dat geval onraadzaam voorkomt.

22 Juny 1879. Zondag. Gepreekt aan den Burg en aan den Hoorn. Bezoek bij Dirk Bruin en huishoudster op uitnoodiging van deze. Zij scheen zeer ontsteld, zij meende dat ik de gehouden Leerrede over "Zalig de reinen van harte" alleen op haar en Bruin gemaakt had, maar dat ik hen beiden daarin zeer verkeerd had voorgesteld. Zoo waren zij niet. Zij hadden met elkaar de beste bedoelingen enz. Ik leidde haar uit hoe het mij geheel onmogelijk was geweest om des preek op hen te vervaardigen, maar dat ik mij verheugde indien zij daarin iets toepasselijks hadden gevonden.

Nu werden de gebeurtenissen van den laatsten tijd uitvoerig besproken, waarbij zij zich zeer hartstochtelijk en als op Bruin verzot betoonde. Bruin bleef zeer bedaard. Hij had haar willen huwen om zich voortdurend van hare goede hulp te verzekeren, maar had nu huwelijksplannen laten varen omdat zijne kinderen zich daartegen verzetten. Ik zocht Bruin te beduiden dat hij in dezen stand der zaken haar onmogelijk bij zich kon houden, doch eene scheiding noodzakelijk was voor zijne en hare eer. Ik gaf haar mijne verwondering te kennen dat zij zelve niet gevoelde hoe hare vrouwelijke kieschheid zulk een voortdurend zamenwonen met iemand die haar wilde huwen, niet gedoogde. Ik geloof dat ik Bruin wel overtuigde, maar tevens dat zoo hij niet terstond doortastende maatregelen neemt, hij onmogelijk aan hare strikken kan ontkomen. Haar broeder Dominee Van der Meulen zag in haar verder verblijf alhier geen kwaad.

24 Juny 1879. Loman hier. Hij had mijn Request om pensioen uit den Haag ontvangen om daarop te berigten. Ik moest hem opgeven welke som ik uit het Emeritaatsfonds zou trekken. Ik later hem op het Raadhuis opgezocht om hem te doen opmerken dat door mij voor dat fonds gecontribueerd was.

Des namiddags bezoeken gebragt, aan het Gesticht, aldaar Jan Smit. Ik sprak daar met Grietje List en Grietje Flens.

Jakob List zal morgen in den tuin komen.

Ik wilde de weduwe List bezoeken, maar kwam teregt bij Pieter Dijt en vrouw, en bleef toen daar een uurtje praten. Hij herinnerde zich dat hij in April 1844, toen hij getrouwd was, terwijl hij met zijne bruid bij zijn broeder Jakob Dijt, toen in Ongeren, op een theetje was, mij daar had ontmoet, terwijl ik daar Jakob Eelman, lid mijner gemeente dacht te ontmoeten.

Brief Burgemeester Loman 24-6-1879 Naar aanleiding van UEdGrootAchtb geëerde missive dd 23-6 No 29/5474, waarbij in mijne handen werd gesteld ten fine van onderzoek het hierbij teruggezonden verzoek van den Heer Jacob Huizinga om rijkspensioen te mogen erlangen, heb ik de eer UEG het volgende te berichten:

De heer Jb Huizinga , die zoo als uit de overgelegde stukken blijkt den ouderdom van 70 jaar heeft bereikt en reeds 47 jaar het leeraarambt heeft vervuld, is sedert 26 jaar weduwnaar en bewoont met zijn oudste dochter de pastorie aan den Burg. Ofschoon zonder geldelijk vermogen ziet hij zich gedrongen wegens hoogen leeftijd zijn ambt neerteleggen in de hoop nog eenige rust te genieten.

Zijn pensioen zal bedragen f 600 van het Emeritaatsfonds der Doopsgezinde Gemeente, dat waarschijnlijk nog met ongeveer f 200 zal worden verhoogd, omdat hij reeds op 65-jarigen leeftijd aanspraak kon maken op boven genoemd bedrag van f 600. Aan dat fonds heeft hij echter steeds bijgedragen. De Doopsgezinde Gemeente alhier verleent geen pensioen, zoodat des adressants inkomen na 27-7 aanstaande zeker ontoereikend zal zijn om behoorlijk te kunnen leven. Eenige toelage van 's Rijkswege zou voor den adressant zeer wenschelijk zijn, en hem kunnen in staat stellen, minder bezorgd de toekomst te gemoet te gaan en die rust en kalmte in zijn laatste levensdagen te genieten, waarop hij na een uiterst werkzaam en voor zijn mede menschen opofferend leven, voorzeker ten volle aanspraak maken moge .

25 Juny 1879. Bakels even hier, terugkomende van 't Nieuwe Diep, waar hij voor het Kantongeregt moest verschijnen om getuigenis af te leggen wegens den Oosterender hulponderwijzer Van Elk beschuldigd van valschheid in geschrifte daar hij in zekere stukken geschreven had dat hij Acte voor het Duitsch bezat, terwijl hij voor dat examen gedropen was wat de aandacht getrokken had van de Praesident der Examencommissie die hem voor Hoofdonderwijzer zou examineren.

25 Juny 1879. Gerrit Bakker bleef hier boterham eten tot half 1. Veel gesprek over de toekomst der Gemeente. Hij meent dat mijn gemis gevoeld zal worden. Hij kon soms niet slapen van de gedachte dat sommigen ligtzinnig spraken over God en Onsterfelijkheid, zooals Albert Koning die zijn twijfel aan het Godsbestuur krachtig had uitgesproken, want hoe zou het dan mogelijk zijn dat zijne vrouw al 7 jaar in Meerenberg moest verwijlen terwijl haar plaats in het huisgezin was. Koning had dit gezegd tegen Dominee Gelderman.

Bakker gaf blijk van hartelijke toegenegenheid , ook door het voorlezen van de klad van een langen brief, die hij mij onlangs op mijn verjaardag had willen zenden, doch die hem te lang was geworden. Hij verwonderde zich zeer dat de Kerkeraad niet gekomen was om mij met mijn 70ste verjaardag te feliciteren.

26 Juny 1879. Heden wordt de Prins van Oranje te Delft begraven.

Des namiddags Kamerdag aan de Waal, de laatste door mij bijgewoond. De praes. S.J. Keyser bragt mij een dankzegging, door mij beantwoord.

werd het verbouwen der Pastorij aangenomen door Rens Daalder als laagste inschrijver voor ruim 1100 gulden.

27 Juny 1879. Bij Jakob Rab. Hij zal zien dat hij het Stamregister der Elemans, door hem aan Faas ter hand gesteld, die sedert een maand vagabundis is, terugkrijgt.

Bij Arend Keyser en vrouw (aldaar Stiggelbout, Keyser is lijdende aan huiduitslag) zeer ernstige gesprekken over zijne minachting voor de Godsdienst, wat hij meent daarmede te verdedigen, dat hij met zichzelve zeer tevreden is. Zijne vrouw geeft ook geen blijk van beteren zin. Hij zeide lid der Gemeente geworden te zijn, omdat zijne Grootmoeder dit wilde.

Bij Jan Bruin medegedeeld wat mijn bezoek bij zijn vader had opgeleverd.

28 Juny 1879. Dominee Boetje van Harlingen hier. Hij verheugt zich in Harlingen in volle Kerken. Menno en Guurt komen nooit in de Kerk.

Bakels hier om een schets van 't uitzigt op de studeerkamer te maken.

29 Juny 1879. Bakels en Fokel hier. Dominee Boetje van Harlingen predikte voor een talrijke schare van wel 400 hoorders. Ik geloof dat hij algemeen met veel genoegen zal zijn gehoord, ook wel door Bakels die nog met hem in een woordenwisseling trad over zijn al of niet Ethisch standpunt.

Boetje, Bakels en Fokel naar het 25-jarig huwelijksfeest van Loman. Katrina en ik volgden met De Holl. Talrijke vergadering in de versierde zalen. Wij vertoefden daar korten tijd. Straks te 5 uur zou er Diner zijn op het Raadhuis. Serenade door Troelstra en P. Koning en vele anderen, terwijl velerwege de vlaggen wapperden.

Des avonds koffij gedronken bij Pieter Paulusz Kikkert en vrouw. Gesprekken over het Weeshuis, waarvan hij Voogd is. De plaatsing der jongelingen in verschillende maatschappelijke standen, nu ook bij het Onderwijs, vroeger veel bij de Zeevaart. Vele boeken met oud schrift dat zij niet lezen konden, hadden zij eenmaal tot onderzoek weggezonden. Hij wist niet of zij ook teruggekomen waren. Hij sprak ook van eene Feestviering te houden bij het 300-jarig bestaan van het Weeshuis als zoodanig, zoo ik meen in 1883 of 85.

30 Juny 1879. Boetje vannacht te 3 ure terug gekomen (met de sleutel). Hij des voormiddags naar de Lomans, die nog een rijtoer zouden doen met 5 wagens naar de Prins Hendrik polder. Velen toen met de Stoomboot vertrokken.

Boetje bij ons gegeten.

Vanvoormiddag was hier Jakob Bruin van Cocksdorp om mij nog eens te bezoeken. Veel gesprek over zijn huisgezin en zijn kinderen. Hem drukt nog altijd zeer het verlies zijner vrouw, ofschoon het hem overigens goed gaat.

1 July 1879. Boetje des voormiddags naar de Waal, Katrina en ik later derwaarts om met Habbema den dag bij Bakels door te brengen, aldaar met Ensing koffij gedronken.

Nog vóór het middagmaal rigtte Bakels het woord tot mij bij gelegenheid of naar aanleiding van ons aanstaand vertrek van Texel en sprak zeer hartelijke en gevoelvolle woorden tot dankzegging vooral van datgene wat wij nu zoo vele jaren voor hem en de zijnen geweest waren, onder toewenschen van alle zegen op onze toekomst. Een stoffelijk bewijs van zijn verlangen om in onze herinnering te blijven stelde hij ons toen ter hand: in een fraaijen houten courantenhouder, of hoe men het noemen mag, in welks midden hij een door hem gister vervaardigde teekening had aangebragt van het uitzicht het welk ik heb van mijn plaats op de studeerkamer, en vereerde tevens aan Katrina een hoekhanger van hout. Ik was door dit blijk van genegenheid zeer getroffen en antwoordde met hartelijke dankzegging. Wij bragten voorts den dag zeer genoeglijk door.

2 July 1879. Boetje vanmorgen van hier vertrokken naar Loman en verder naar de haven om met de Flevo naar Harlingen te varen.

Des namiddags Klaas Daalder van Watergang hier, die ons veel, zeer veel verhaalde van zijn vrouw en kinderen en schoonmoeder, die nog steeds, maar altijd zonder eenige vergoeding van de welhebbende broeders en zusters, bij hem was. Over zijn reis naar Hull. Over drankgebruik waarvan hij zoowel als zijn vader diep afkeerig was. Over zijne schoonzuster Wiesje te Leeuwarden die het met haar oudste stiefdochter volstrekt niet vinden kon, enz.

2 July 1879. Des namiddags Bakels hier met de beide jongens met wie Katrina de kermis bezocht. Bakels hier inmiddels (nadat wij zamen eerst zijne meegebragte koolplanten in de grond gezet hebben) aan het afteekenen van het gezicht op mijn huis uit den tuin. Hij later met de jongens naar de kermis.

3 July 1879. Des avonds Bakels even hier, naar de Nutsvergadering. Ik neem afscheid van mijn medeleden des Bestuurs en anderen. Bakels geeft mij zeer vleijende woorden tot afscheid.

Daarna bij Dirk Jansz Bakker, Penningmeester der Spaarbank, de spaarbankboekjes mijner kleinkinderen gebragt om vervolgens de gelden te ontvangen. Hij had Boetje met genoegen gehoord en gaf ook wel blijk hem goed begrepen te hebben. Hij is een man van een helder begrip, die zich goed weet uit te drukken.

Bij Jan Kalis een zilveren vork en lepel voor Katrina's verjaardag gekocht.

4 July 1879. Bakels hier in de tuin het huis van achter geteekend en de bewerking in huis voortgezet. Bakels getroost zich voor het maken der teekening heel wat moeite.

6 July 1879. Zondag. Katrina verjaart. Ik naar de Waal en daar mijne laatste Leerrede uitgesproken. Voor de predikstoel wordt ik bedankt door Jan J. Roeper in hartelijke bewoordingen.

[Afscheid van velen]

Jakob Kuiper en vrouw, onlangs bevallen. Zij beklaagt zich dat haar man niet zoo regt van harte blijde is met dit, zijn 10de kind. De 9de was nu 5 jaar.

Ik naar den Burg. Fokel met de 3 kinderen mij reeds vooruit aldaar en toen wij aan tafel zaten Habbema en zuster, allen genoodigd om den dag bij ons door te brengen. Bezoeken.

Wij met elkander over de kermis (laatste dag). Bij 't schoone weder van heden was er veel volk. Ik [heb] nog menigeen bij die gelegenheid toegesproken. Het vlooijentheater en de zeemeerminnen gezien.

Bakels daarna druk aan het werk aan zijne teekening van het achterhuis.

De Heer van Aken van den Hoorn hier theegedronken met drukke verhalen.

Fokel vertrok met de kinderen te 10 ure met de wagen van Sijbrand C. Keyser. Bakels te voet.

Habbema en zuster bleven wachten op de wagen van Reuvers, die hen af zou halen, doch die eerst na 2 uur in den morgen aankwam, na herhaald onderzoek van Habbema of men hem ook vergat.

Wij na 12 uur nog eens den tuin doorwandeld, op den schommel, enz. Eerst te half 3 konden wij ons ter ruste begeven, echter na een genoegelijken dag.

7 July 1879. Brieven [Gemeenteleden bezocht].

Ensing hier om Katrina te feliciteren, die echter uitgegaan was naar Oosterend om de vrouw van Van Elk zoo mogelijk door toespraak op te beuren (om het ongunstige weder bragt zij het echter slechts tot de Waal). Ensing kwam tevens afscheid nemen daar hij a.s. woensdag met Bakels en Stoffel op reis denkt te gaan naar het buitenland. Haremaker jr. komt voor hem de practijk waarnemen.

Te 8 ure op het Raadhuis vergadering van 't Bestuur der Bewaarschool. Ik daar mijn secretariaat nedergelegd, door den Voorzitter Loman bedankt. P. Koning zal in het Bestuur worden gevraagd.

8 July 1879. Jantje gaat uit naar de Koog ter begrafenis van hare grootmoeder.

Vandaag mijn laatste Notulen geschreven voor de Bewaarschool.

[Afscheidsbezoeken]

Op zondag 6 julij was ik nog even bij den Heer de Holl om hem te feliciteren met zijn 50e verjaardag. Aldaar o.a. Bruno Bok die verhaalde dat hij dezer dagen nog zijn belijdeningsschrift en dat van Willem in handen had gehad en nagelezen had wat toen zijn geloof was. Hij sprak daarover niet met belangstelling maar eer met minachting.

Bij Meester Verberne, nu 72 jaar oud, nog dagelijks met zijn zoon Willem in de school, met ruim 60 kinderen. Zijn zoon Jan is onderwijzer te Nes, Cornelia gaat trouwen met Smit, onderwijzer aan het Gymnasium te Katwijk. Anton en Veronica zijn in de winkel.

De oude man beschikte nog over goede vermogens. Hij was zeer verheugd dat ik hem nog eens kwam opzoeken. Veel gesprek over mijne kinderen. Hij wenschte dat ik hem nog eens bij hen in herinnering zou brengen.

9 July 1879. Altijd door onstuimig ruw weder.

Bakels des morgens even hier. Hij wilde vandaag op reis gaan naar het buitenland met Ensing, doch moest het nog althans één dag uitstellen om de ziekte van Gerbrig Daalder, vrouw van Klaas Langeveld, waarvan de dodelijke afloop spoedig werd tegemoet gezien.

[Afscheidsbezoeken].

10 July 1879. Bakels des middags hier nu gereed om met Ensing op reis te gaan (de vrouw van Langeveld is stervende en weldra kwam het doodsberigt).

Bij Sijbr. J. Keyser Stembrief laten teekenen waarvoor Bakels vanmorgen de namen had aangegeven.

Bij Klaas Langeveld, hem hartelijke vertroostende woorden toegesproken over het verlies zijner bijkans 33-jarige vrouw, een 2-jarig meisje achterlatende. Zij vonden goeden weerklank. [Klaas Martinusz Langeveld en Gerbreg Daalder (1846-10 juli 1879), het dochtertje Jozina (1877-1956). Klaas hetrouwde in 1881 met Guurtje Fllens]

Acht dagen geleden was de vrouw ongesteld geworden. Het was dysenterie, ontsteking van het buikvlies enz. De man was zeer bedroefd, zoo ook de broeders.

Naar de weduwe Rom-Slijboom [ Pietertje Slijboom (1820-18xx) getrouwd met Jan Rom (1814-18xx) uit den Hoorn]. Ernstige gesprekken n.a.v. het sterfgeval, daarna veel verhalen van hare ziekten. Ik zag haar kast met Naturaliën, zeegewassen enz en moest vervolgens ook haar mooije voorkamer zien, portretten enz.

Naar H. Dijt. Hij was met Jakob naar Wageningen waar deze examen zou doen tot toelating op de Hogere Burgerschool of de Landbouwschool. Hij was een jaar ten achter. Glijnis had gezegd dat hij van 't winter bij Veenman was achteruitgegaan. Veenman was op reis. Nu dacht men dat hij plannen maakte van vertrek.

[Ali: 10 July 1879. Ensing gaat met Bakels en Stoffel op reis naar 't buitenland, Salzbergen.

Ko komt 12 July, Samuel den 19den].

11 July 1879. Des avonds Dirk Jansz Bakker hier, mij het uit de Spaarbank gevraagde geld 47,68 gulden gebragt. Veel over die inrigting gesproken, werkt hier zeer nuttig, heeft nu al 5 à 6000 gulden. De school van Oude Schild heeft er reeds 1100 gulden in. Ook arbeiders en naaisters brengen hunne spaarpenningen. Tot nog meer bekendheid en algemene deelneming raad ik aan gedurig overal eene kennisgeving aan te plakken, waarvoor ook hij gestemd is, maar wat eenig bezwaar heeft om de kosten.

Katrina naar de Waal en Margo Keyser.

12 July 1879. Katrina des morgens naar het Oude Schild en des middags 2 uur terug gekomen met Ko, die met de Flevo eene lange reis had gehad.

Ik moest om de voorbereiding voor de zondag te huis blijven.

13 July 1879. Zondag. Ko en Katrina met mij mede naar Oosterend, aldaar mijn laatste predikbeurt vervuld. Getal hoorders niet buitengewoon, behalve een 10tal Hervormden

Simon Vlaming zeide, dat een Dominee die nog zoo kon preeken nog niet behoefde af te treden. Klaas Mantje beklaagde het dat hij voortaan zoo veel minder genot van de Godsdienstoefening zou hebben daar hij Bakels doorgaans niet goed verstaan kon.

Ik bezoeken afgelegd (terwijl Katrina en Ko bij Koning koffij dronken) bij Aagje Timmer en zoon. Zij was in de Kerk en ook nu zeer aangedaan [andere bezoeken].

Nog even bij Koning een glas madeira gedronken. Ik liet voor de 5 jongens voor ieder een boekje tot gedachtenis achter. Koning en vrouw waren zeer hartelijk.

Aan de Waal Fokel nog even gesproken. De meid Neeltje Plaatsman was vanmorgen met ons meegereden. Onze meid was naar hare familie.

Naar Sijbrand Jansz Keyser, hem den aanslag mijner Personeele Belasting en convocatie voor de Rijper Societeit gebragt. Hij gaat morgen op reis om de nieuwe Stoomboot Ada af te halen, die woensdag zal beginnen van hier te varen. Over de verkiezing van dingsdag. Hij wil Willem Koning en A. Dros wel laten schieten.

Tehuiskomende vond ik bij Katrina behalve Jannetje Duinker ook Dominee Gelderman en vrouw. Wij hebben genoeglijk een uurtje zitten praten, zonder eenige kwestieuze punten aan te raken.

14 July 1879. Ko begint ijverig aan 't kisten timmeren.

Ik des voormiddags ter begrafenis van het lijk van Gerbrig Daalder, vrouw van Klaas Langeveld, aldaar de familie en vele anderen. Biersteker leest voor. Ik was gelukkig in 't woord voeren bij het uitdragen van 't lijk en later bij mijn heengaan. Bij het koffij drinken zat ik met een deel van het gezelschap in de voorkamer. Gesprek over landbouwzaken, Groningen enz.

15 July 1879. Stemming voor den Gemeenteraad. Habbema even hier. Des namiddags van 5-9 uur Jan Daalder hier, doet de beste beloften van beterschap.

16 July 1879. Katrina, Ko en ik met de wagen van C.P. Keyser (Gouke Bakker voerman) naar de Waal, Fokel met de kinderen afgehaald en met elkander gereden naar Cocksdorp.

Bij Habbema en zuster koffij gedronken, gegeten. Genoeglijken dag doorgebragt. Het heette Ringsvergadering, maar Gelderman was naar Friesland en Boon was niet opgekomen, zoo dat onze wagen vol den Ring moest vertegenwoordigen.

Naar Dieuwertje Raven, nu in de woning van haar zuster Maartje, die met haar man Koger vaart, woonachtig. Naar Cocksdorp bij Aafje Buijs, aldaar de hulponderwijzer Weverdinge. Met Habbema en het overig personeel in de Kerk het orgel, dat in aanmaak is, bezigtigd en ons onderhouden met den orgelmaker uit Duisburg en zijn dochter, die zamenwonen in de Kerkekamer.

Even bij Doctor Koning.

Te 9 ure teruggereden. De slapende kinderen bij Fokel in huis gebragt. Tegen half 12 te huis.

17 July 1879. Bezoeken.

Naar de familie Daalder in de Warmoesstraat. Jan was niet thuis, hij kwam echter, maar ik zag hem niet. Hij maakte, wetende dat ik er was, spoedig weg te komen. Ik verhaalde de broeder en zuster alles wat bij mij l.l. dingsdagnamiddag was voorgevallen. Hij had daarvan te huis heel weinig verteld en ook de boeken niet laten zien, die ik hem had meegegeven.

Voorts hier Troelstra en Kruse.

18 July 1879. Des avonds de Heer S. Keyser en Everts en Margo Keyser hier den avond gepasseerd. Veel gesprek over het Noorden, waarvan onlangs een paar honderd bunder lands verkocht was, deels voor 160 gulden het bunder aan Van Putten, deeld voor 100 gulden aan Willem Brans, wat Keyser eene groot dwaasheid noemde, daar 't over eenige jaren welligt veel meer waarde zou hebben. Voorts over zijn reizen, courantennieuws, Groningen enz.

19 July 1879. Ko met de wagen van C. Keyser [om] Samuel en zijn dochtertje Catharina van de Flevo halen. Zij komen na een voorspoedige reis te 12 ure aan. Allen blijde elkander te zien. Hij kwam met goede berigten van de familie.

20 July 1879. Zondag. Des morgens alhier gepredikt mijne laatste Leerrede, 200 toehoorders. Sommigen die blijkbaar gekomen waren om mij nog eens te horen.

Daarna naar den Hoorn, aldaar mijn Afscheid gepredikt, 54 toehoorders, verscheidene Gereformeerden. Daarna bij harden regen afscheid genomen bij P. de Jager en huisgezin, zeer hartelijk, Frouwtje Jakobs Koorn, Saartje P. Bakker, Aris Rab en vrouw, aldaar Willem Rab, Dirk Drijver en vrouw, Trijntje M. Zuidewind, Maarten Daalder en vrouw, Aaltje Hillenius niet thuis. Bij Cornelis de Jager (toevallig), Dirk Bruin en huishoudster, Pieter Daalder 78 jaar. Gerrit bragt mij tegen 5 uur weer te huis.

21 July 1879. Jan Peper hier gister tevergeefs geweest.

Samuel met zijn dochtertje naar de Bewaarschool.

Gister de brief gekregen waarbij mij 400 gulden Rijkspensioen wordt toegestaan, wat reeds voor ettelijke dagen in de Heldersche Courant was gemeld.

Afscheidsbezoeken aan den Burg. Het engagement van Cornelia Smit met Jan Sipkes is uit. Ernstig gesprek over het huwelijk. Bij Tetje Roeper, had haar zuster Trijntje uit Haarlem bij zich gehad. Over Cornelia en Jan Sipkes, over Rempje en Jannetje.

Naar Troll, hij wil dat als er te Groningen iets goeds voor hem open komt, ik hem zal recommanderen.

Fokke Keyser verhaalt dat Jakob Dijt met glans door zijn examen was gekomen om toegelaten te worden tot de 2de klasse der RHBS te Wageningen. Later zal hij daar op de Landbouwschool komen.

Gesprek over Jan Daalder, die l.l. vrijdag al weer erg beschonken was geweest, gelijk zijn broeder Maarten nog gister vertelde. Tetje Roeper zeide mij dat Slijboom hem de deur uit gezet had.

Brief Samuel aan Dolfina: Catrientje amuseert zich hier op Texel best. Gistervoormiddag heeft zij 2 Meisjes van 4 en 5 jaar bij zich gehad, Marretje Kooiman en Lizebet Langeveld .

22 July 1879. Steeds regenachtig. Wij aan het wijn aftappen, een half vat roode en een half vat witte als onbruikbaar weggeworpen. Slechts 2 halve vaatjes op flesschen gebragt. Des avonds Katrina, Samuel en Ko naar de Waal.

De kleine Catharina vanmorgen met pleizier naar de Bewaarschool geweest. Samuel en Ko een kist met grof aardewerk en leedige flesschen ingepakt.

Brief van Samuel aan Dolfina: Ik heb Habbema en Katrina nog niet bij elkaar gezien, maar uit allerlei zaken meen ik te kunnen opmaken, dat er tusschen hen nog een zeer intieme relatie bestaat.

Gistermorgen is Catharina met Tante naar de Bewaarschool geweest. De juffrouw de Milde de la Faille is een zeer flink meisje. Catharina heeft de kinderen op koekjes getracteerd en zich goed geamuseerd. Wij zullen haar geregeld van 9 tot 12 daarheen zenden.

Catharina speelt op 't oogenblik zoet in de agterkamer met een bouwdoos, die Ko en ik voor haar gemaakt hebben van leedige lucifersdoosjes, die wij met zand gevuld en met gekleurd papier omplakt hebben.

23 July 1879. Samuel en Ko aan 't boeken inpakken.

Afscheidsbezoeken.

Bij Meester Brouwer, 79 jaar oud, nu sedert 52 jaar op Texel. Hij was hier gebleven, want buiten had hij ook geen familie of nagelaten betrekkingen meer.

24 July 1879. Samuel en Ko als boven. Van voormiddag Habbema hier gekomen en gebleven tot 5 uur namiddags. Hij kwam van Oudenhoorn bij Den Briel, waar hij op 't beroep gepreekt had.

Dirk Bakker en zijn meisje Mina La Faille hier des avonds, toen ook Loman en vrouw. Deze beide kwamen afscheid nemen, wijl zij morgen op reis gingen naar Brussel. Loman zal mijn verhuisbillet in orde maken. Hij wil gaarne als hij mij ook later van dienst kan zijn, op elke vraag om berigt enz, mij schrijven, terwijl hij gaarne berigten van mij zal ontvangen, als ik eens te Groningen tot rust zal zijn gekomen.

25 July 1879. Aanvankelijk mooi weer, wat wij in langen tijd niet hebben gehad. Met de hooioogst is het allerdroevigst. Velerwege ligt het gemaaide gras in het water.

Woensdag was ik ook nog bij August Keyser en vrouw. Zij waren zeer hartelijk, Lizebeth zelfs zeer aangedaan, terwijl August in zijn toespraak hartelijke toegenegenheid uitdrukte. Bij het heengaan verzocht hij o.a. de groeten aan Menno, met bijgevoegde verzekering dat, zoo hij ooit nog eens weer Texel wilde bezoeken, hij er altijd op rekenen mogt dat er steeds en bed voor hem gereed zoude liggen.

Samuel en Ko nog druk aan 't timmeren. Kisten.

Bij Bruno Bok thee gedronken. Zijn zoontje Willem Brunosz 11 jaar oud zal nu naar de kostschool van Glijnis in Bussum zal gaan omdat hij bij Veenman niet leert. Hij is bestemd om Docter te worden. Veel gesprek over het noodzakelijke van het inprenten van goede beginselen aan kinderen die men rustig onder anderen zal zenden. Het geloof aan Gods alziend oog daartoe noodig.

Marie was op een buitentje aan de Vecht, Eduard in de Transvaal (sedert verleden jaar getrouwd met een dochter van Eekhof uit Zutphen, om verachterde omstandigheden eens uitgeweken naar Zuid Afrika).

Bij Teunis Timmer en vrouw. Met Jan ging het best. Hij schaamde zich voor de geringheid zijner ouders niet. Hij hoopte a.s. jaar Augustus klaar te komen. Zij bedankten mij voor de zorgen eens aan hunne zoon gewijd.

Bij Jakob Koning. Als ik weer op Texel wilde komen mogt ik wel bij hem logeren, al voegde het hem niet best. Bij zijn vader Kuiper zou het beter gaan.

Katrina had ook een menigte bezoekers gehad.

26 July 1879. Telegram ontvangen dat Hein Koekebakker op de Flevo onderweg was. Samuel en Ko haalden hem wandelende bij het mooije weder van 't Oude Schild.

Des namiddags Jannetje Duinker hier, rozenboom voor haar uit den tuin gespit.

Brief van Samuel aan Dolfina : Vader krijgt van 't Doopsgezind Emeritaatsfonds 971 gulden, en van 't Rijk 400, samen dus een zeer behoorlijk pensioen. Katrina deelde mij mede dat de relatie tusschen haar en Habbema nooit uit is geweest sedert 22 Augustus van 't vorig jaar, toen wij zoals je weet, bij Boonacker feest vierden. Vader is echter nog niet officieel in kennis gesteld met wat er op til is. Alle dagen verwacht ik dan ook een echt theatrale knieval van Habbema en Katrina voor Vader, waarbij zij zijn zegen afsmeken. Habbema heeft geen geld, en 't trouwen wacht op een betere plaats voor hem.

Vanmorgen heeft Opa Catharina naar de Bewaarschool gebragt en verbaasde zich er over, dat zij bij 't uitgaan van de [huis]deur direct naar buurman Keyser, die daar dichtbij stond, ging om hem te vertellen dat oom Hein vandaag kwam.

27 July 1879. Zondag. Van alle kanten komen de menschen naar de Kerk stroomen. Bakels en Boonacker hier, Fokel ook. De eerste van zijn Duitsche reis waartoe hij met Ensing en Stoffel 17 dagen besteedde. Boonacker kwam van Leijden om een dag of wat bij Bakels te logeeren.

Ik predikte mijn afscheid met goed suces in zooverre, dat mijne aandoeningen mij niet te zeer belemmerden, van half 10 tot 12. Overvolle Kerk. Velen konden geen zitplaatsen krijgen. Ook de beide zoons van Samuel Vlessing.

Na 't nagezang stond Bakels op en sprak met veel aandoening eenige treffende woorden, getuigende van groote waardeering en stelde voor, dat allen staande zouden zingen: Psalm 121.4. Een treffend gezicht op die groote vergadering (beneden 400, boven ongeveer 150).

Ik dankte voor die bewijzen van belangstelling, uitgaande niet enkel van Doopsgezinden, maar ook van Hervormden.

Bij het aftreden van de predikstoel wenschte Bakels mij geluk met de moeijelijke maar zoo wel volbragte taak (Bakels en Boonacker en Fokel gingen aan de Waal eten om vanavond terug te komen).

Te huis gekomen zag ik tot mijn groote verrassing een prachtig meubelstuk voor de schoorsteen geplaatst: een schrijfbureau. Weldra kwamen eenige broeders. Cornelis P. Keyser hield een gelukwenschende toespraak. Gusta Habbema en haar broeder gebruikten met ons het middagmaal. Veel bezoek. Wij bij 't schoone weder des avonds veel in de tuin gewandeld, heerlijke dag. Ik niet buitengewoon vermoeid.

AFSCHEIDSCADEAU

20 July 1879. 120 gulden uitgetrokken door de Kerkeraad, weer ingetrokken. Jan Jacobsz Roeper had de zaak tegengewerkt (later wel meegedaan voor 2 gulden).

Cornelis Sijbrandsz Keyser (aangemoedigd door Loman) had er zondags vóór 't afscheid een particuliere zaak van gemaakt. Zij waren daarin uitmuntend geslaagd, in een paar dagen 147,50 gulden verzameld.

(Gerrit Dirksz Bakker, gevraagd zijnde, had geweigerd mede te doen. Daartegenover had Pieter Reijers Keyser, niet gevraagd, 3 gulden gegeven).

27 July 1879. Woensdags had Cornelis Keyser, naar Amsterdam gaande, 't stuk besteld dat gisteravond [zaterdag] nog bijtijds met de beurtman was aangekomen en onder Kerktijd door de knegts van Cornelis Keyser hier geplaatst. Een prachtig meubelstuk, een schrijfbureau, waar op een zilveren plaatje de herkomst en bestemming aanwees.

28 July 1879. Schoone dag, 't wordt nu geheel zomer. Wij, vooral Samuel, Ko en Koekebakker druk aan 't boeken inpakken.

Ik bezoeken afgelegd, bij Jan Smit, de familie betoonde zich zeer gevoelig.

Bij Dirk Roeper, alleen Barber Leijen te huis. De zoon is onlangs door Geregtsdienaars weggehaald wegens aantasting der Eerbaarheid. Dit gaf het onderwerp aan van mijn ernstig gesprek.

28 July 1879. Boonacker vanmiddag hier gegeten. Hij met Koekebakker naar de Waal, waarheen Katrina, Samuel en Ko hem volgden, den avond van 9 tot half 12 uur genoeglijk bij Bakels doorgebragt.

29 July 1879. Boekeninpakkerij.

Ik des namiddags op het Raadhuis, herstemming tusschen Willem Klaasz Bakker en Jan Kuiper van Oosterend voor de Gemeenteraad. Ik spak daar de pastoor Scholten van Cocksdorp, die mij zegen wenschte bij mijn vertrek.

Gister nog Maartje List-Plavier bezocht in haar zwakken staat.

30 July 1879. Koekebakker vertrokken, door Samuel en Ko naar 't Oude Schild gebragt.

Sijbrand Keyser mij het laatste tractement gebragt en het geschenk bezien.

Afscheidnemen bij Samuel Vlessing. Zijn zoons waren zondag bij mij ter Kerke geweest en bijzonder voldaan. Gesprek o.a. over het houden van Vastendagen. Gister was het de Gedenkdag van de verwoesting van Jeruzalem. Hij vastte dan getrouw, maar zijn zoons vonden dat geheel onnodig. Ik ook. Wij scheidden als goede naburen.

Er staan 20 kisten gepakt in de schuur en onder de luif, bijkans alle met boeken. De studeerkamer is ledig.

30 July 1879. Des avonds Bakels en Boonacker hier tot half 11. Laatstleden zondagavond heeft Bakels ons een uitvoerig verslag van zijn reis gedaan met photographiën opgehelderd. Hij vereerde aan Katrina een spel uit Tyrol medegebragt. Maandagavond voortzetting van die verhalen.

Vanavond kwam berigt dat de schipper vermoedelijk a.s vrijdag gereed zou zijn om in te laden.

Vandaag een zeer warme dag. Al 't volk druk aan 't hooijen.

31 July 1879. Wij allen druk met de inpakkerij. Ik daardoor 's avonds te druk om uit te gaan, behalve even naar Jb. Moojen om de rekening te vragen.

31 July 1879. Trijntje Nans Eelman bevallen, de hulp van Doctor Ensing haar vanmiddag nog even bijtijds toegestaan door de Kerkeraad op ontvangst van een briefje van Doctor Ensing volgens afspraak van mij met Jantje de Vogel die hier vanmiddag den bitteren nood kwam klagen.

31 July 1879. Den Heer P. Stiggelbout leed thans zeer aan kiespijn, waarvan hij te vergeefs beproefd had door trekken zich te bevrijden, terwijl hij blijkbaar de hulp van andere medici niet wilde inroepen.

Ik vannamiddag 10 ex Richardson Volksonderwijs over Alcohol en 10 ex Jenkins Duivelsketen aan de adressen van de 10 Schoolonderwijzers voor de Schoolbibliotheken gerigt, die Moojen op 't Raadhuis bij hun eerste vergadering zou uitreiken.

1 Augustus 1879. Vanmorgen kwam schipper Klaas Duinker hier. Hij was gisteravond te Cocksdorp gearriveerd met een lading stroo uit de IJpolder, die hij vandaag zou lossen. Hij hoopte morgen aan 't Oude Schild te zijn. Maandag zullen wij dan inladen en zoo mogelijk dingsdag afreizen. Ik meldde dit aan broeder Juriaan die het aan Dirk zou mededeelen.

Schipper Jan Bruin hier om afscheid te nemen. Hij vroeg om mijn portret. Ik gaf het en ontving later het zijne en dat van zijn zoon Dirk.

Samuel en Ko hebben nu al 30 kisten vol. Ik bij Gelderman en vrouw. Het viel mij niet zwaar van dezen te scheidden, ofschoon ik 't beklaagde dat wij zoo weinig aan elkander gehad hadden.

Dominee Gelderman kon het met Bakels geheel niet vinden.

Sterke arm bij de verhuizing Jan Schoenmaker [Schumaker, getrouwd met Jantje Bispinck] krijgt de gebroken velocipede, die hij voor zijne jongens weer in orde zal brengen, en de bijenkorf.

2 Augustus 1879. Brief van Samuel aan Dolfina: Vader brengt natuurlijk zeer weinig voorwerpen tot de laatstgenoemde categorie (voorwerpen die weggegooid moeten worden) maar Ko en ik doen ons best om door ongemerkt wat te breken, bij vergissing wat in het misthok of in het vuur te gooien, de rommel wat te verminderen. Dat de inpakking met veel ergernis gepaard gaat, zal je je wel kunnen voorstellen, wanneer je Vaders opberg-manie herinnert en bedenkt, dat Vader over alle zaken zijn eigen ideeën heeft, die niet altijd overeenstemmen met de ideeën van zijn helpers.

3 Augustus 1879. Katrina met Ko naar de Waal. Bevestiging van Dominee Mazure door Habbema.

Cornelis P. Keyser brengt mij de lijst van contribuanten voor 't schrijfbureau (147,50).

3 Augustus 1879. Ik des morgens ter Kerk bij Dominee Bakels aan den Burg. Hij preekte over Psalm 121.1a "Ik zie op tot de bergen". Hij gaf ons daarbij de indrukken terug die het zien van de trotsche bergstreken, door hem onlangs in Tyrol bezocht, op hem gemaakt had. Hij verplaatste ons met korte uitgezochte woorden in die streken en sprak in het Tweede Deel over den gemaakten indruk van Gods grootheid, 's menschen geringheid. Ik hoorde hem met veel genoegen, maar later hoorde ik door zeer velen klagen dat men hem niet had kunnen verstaan, dat zijne uitspraak zooveel flauwer werd.

4 Augustus 1879. Talrijke bezoekers w.o. Bakels. Des avonds Bakels c.s. hier gebleven boterham eten. Habbema logeert bij Bakels.

5 Augustus 1879. Laatste verhuisdag. Om half 2 vertrok de laatste wagen. Wij bij C. Keyser met Bakels, Fokel, Habbema, Samuel, Ko, Katrina, Catharina en ik. Daar koffij gedronken.

Ik bezocht ten laatste nog eens het Kerkhof Nr. 15 en stond daar in diepe en ernstige gepeinsen. De vrouw van Klaas Geus kwam bij mij en sprak mede op meewarige toon.

Bij 't passeren van mijn ledige pastorij den Heer De Holl nog gesproken.

Toen wij nog bij den Heer C. Keyser een glas wijn dronken, sprak deze daarbij woorden van dankzegging en zegenwensch, die alleszins van zijn hartelijkheid getuigden. Ik zelf liet 't ook aan woorden van waardeering en dankbaarheid niet ontbreken. Het waren regt gevoelvolle oogenblikken. Aan de 5 kinderen gaf ik een door hen uit de verzameling gekozen boekje tot aandenken.

Albert Keyser, vrouw en dochters en Sijbrand Keyser bragten ons tegen half 4 des namiddags naar de haven. Naar alle kanten zond ik mijn blikken tot afscheid henen.

Bij Duinker aan boord. Men reed de haven rond om ons zoo lang mogelijk nog te zien en te groeten. Ik moest mij weldra naar beneden begeven omdat ik mij duizelig gevoelde.

VERHUIZING

5 Augustus 1879. Om half 6 ['s avonds] van de haven. Katrina en Jantje bleven zoo lang mogelijk de vertrekkenden (afscheidnemers) nastaren.

Den volgenden morgen tegen 8 uur (6-8) waren wij te Harlingen. Wij naar Menno.

Ko zou met Jantje met het schip medegaan, en wij met de laatste trein naar Groningen, wijl schipper Duinker meende daar ook de volgende ochtend te kunnen zijn. Katrina echter, met Jantjes eenzaamheid begaan en het genoegen van Ko niet willende bekorten, stond er op dat zij de plaatsvervanger van Ko zou worden en vertrok daarom te 2 ure met de trein naar Leeuwarden met Samuel, die hier te Harlingen zijn vrouw en kinderen gevonden had.

Te 7 ure werd Katrina door Samuel en Dolfina aan de trein gebragt. Wij samen naar Groningen, waar broeder Juriaan ons afhaalde. Dat Ko eerst morgen zou komen, daar hij zijn plaats in het schip niet aan Katrina wilde afstaan, nam hij niet kwalijk. Het schip kwam tussen 7 en 8 uur 's avonds aan.

6 Augustus 1879. In Harlingen met de kleine Menno naar de boekwinkel van Gongrijp om een prentenboekje. Wij spraken over oude boeken. Hij zeide dat de platen van Luiken uit de 4 delen Mozaïsche Historie van Goeree, 4 foliodeelen, ieder 25 cents waardig waren. Hij wilde ze gaarne hebben, maar ik had ze aan Bakels achtergelaten.

8 Augustus 1879. Des morgens 9 uur Samuel van de trein gehaald. Druk aan 't inladen.

Brief van Samuel aan Dolfina: 7 Augustus, donderdagavond 10 uur, is 't schip hier in Groningen aangekomen. Ik kwam juist op tijd om bij 't uitladen etc. tegenwoordig te zijn. Het huis valt Vader en Katrina zeer mede, mij ook.

9 Augustus 1879. Tegen den avond kwam de laatste wagen met goed.

10 Augustus 1879. Naar de Kerk. Ko en Samuel aan 't uitpakken. Katrina wandelde met Jantje door de stad.

12 Augustus 1879. Samuel met de eerste trein naar Leeuwarden terug na hier, evenals Ko, met de grootste inspanning gearbeid te hebben. Hij neemt Jacob en Johan mede. Dirk haalt ze donderdags terug. Dirk en Manna bezoeken mij dagelijks.

22 Augustus 1879. Brief aan Bakels en anderen.

25 Augustus 1879. Katrina naar Kronenberg.

28 Augustus 1879. Feest in Groningen. Jantje blijft te lang uit.

5 September 1879. Brief van Bakels en Fokel van Texel. Geschreven aan Jakob Roeper en Bakels.

25 September 1879. Brief aan Bakels met catechisatielijsten 78 en 79.

29 October 1879. Brief van Dirk P. Bakker over zijn aanstaand huwelijk.

Postwissel klaargemaakt voor Vrendenberg, ten behoeve van zijn ongelukkige kinderen Jan en Grietje (25 gulden).

Des voormiddags gesprek met Katrina over het al of niet goed verstaan van elkander. Wij hopen elkander op den duur steeds goed te verstaan. Bestaande geheimzinnigheden zijn van omstandigheden afhankelijk.

24 November 1879. Brief van C. Keyser, die mij berigt dat Van der Ploeg beroepen is.

24 November 1879. Katrina stuurt geschenken naar Bakels op Texel.

3 December 1879. Geld gestuurd naar Texel, 2,50 gulden aan Loman voor de nagelaten betrekkingen van omgekomen visschers, en 2,50 gulden voor Martje Visser.

7 December 1879. Johan 7 jaar. Bloemlezing van de Geschiedenis van Schotland met platen, 2 delen. Mooi speelgoed voor Sint Nicolaas, groote houten dieren die men uit elkaar kan nemen, tooverlantaarn, enz.

8 December 1879. Brief van Fokel. De proponent Van der Ploeg ingevroren (-12° C).

15 December 1879. Brief aan Martje Visser op 't Oude Schild, ik kan geen 250 gulden lenen aan haar.

[In Groningen ontving Huizinga regelmatig brieven van Texelaars].

20 December 1879. Vrendenberg half verlamd door beroerte.

Margo Keyser bevallen, kind 8 dagen oud overleden.

26 December 1879. Brief van Bakels en Fokel. Men wil De Holl een geschenk aanbieden als hij 25 jaar apotheker zal zijn geweest. Ik wil meedoen.

27 December 1879. Briefkaart van Menno, dat hem gisteren een dochter Charlotte was geboren. Katrina maakt zich gereed om naar Leeuwarden te gaan, om 2 kinderen van Samuel af te halen.

9 januari 1880. Brief aan Bakels, Fokel de 11e jarig.

12 January 1880. Katrina volgt colleges bij prof. Moltzer en Sijmons.

15 January 1880. Brief jufvrouw Vrendenberg, Dominee Vrendenberg krankzinnig.

8 February 1880. Met Ko afgesproken dat hij dingsdagavond bij mij zal komen tot Godsdienstonderwijs.

2 Maart 1880. Katrina geeft les.

2 Maart 1880. Catechisatie met Ko en Jantje.

19 Maart 1880. Katrina schrijft brief aan Fokel.

20 Maart 1880. Met Katrina en Jantje van der Werf naar Leeuwarden.

8 April 1880. Met Manna gesproken over kinderopvoeding.

28 april 1880. Catechisatie aan Ko en Jantje.

3 Mei 1880. Katrina schrijft beslissende brief naar de Cocksdorp [zij breekt de relatie met Habbema af].

[Er wordt veel gecorrespondeerd: Huizinga schrijft b.v. bij het 40-jarig huwelijk van Jan Bruin en Elizabeth Smit in het Gesticht. Fokel houdt ze op de hoogte van huwelijk en overlijden van Texelaars].

17 Mei 1880. Brief van Fokel over overlijden Jakob de Boer (Oosterend), huwelijk Marretje Mantje met P. Bakker.

27 Mei 1880. Het was een heerlijke zomermorgen. Ik daarom te 6 uur uitgewandeld naar 't Sterrebosch en daar een paar uur zitten lezen (Doopsgezinde bijdragen), onder het genot van liefelijk vogelengezang.

27 Mei 1880. Brief van Jonas Schagen van 't Oude Schild, borg bij Reindert Smit in den Burg voor 160 gulden voor paard en 2 wagens. Afgewezen.

31 Mei 1880. Jakob van Dirk 10 jaar.

3 Juny 1880. Huizinga jarig. Brief van Bakels en vrouw uit Parijs.

9 Juny 1880. Vrendenberg ongelukkig.

Onder het eten kreeg ik een kort bezoek van Professor Lamers. Gesprek o.a. over wat den ouderdom gelukkig maakt. Ik beklaagde mij slechts dat langzamerhand het geheugen enz. afneemt en daardoor 't lezen mij minder genot geeft. Ik vond daarin reden van beklag omdat de zucht om meer te weten, dieper te gevoelen, tot vaster resultaat te komen, toch met de jaren niet te niet gaat.

11 Juny 1880. Juriaan blijft zich steeds bekommeren over de uitzichten van zijn zoon [Ko] als meubelmaker.

26 Juny 1880. Jufvrouw Troll op bezoek te Groningen met roddels: Dirk Pietersz Bakker nu vijand van Herman Westenberg, het huwelijk van Bakker en Mina la Faille niet zeer gelukkig door zijn ongeregeld leven en leegloperij.

[Bedelbrieven van Texel].

25 July 1880. Mijn gemoedsstemming was in de laatste dagen niet bijzonder blijmoedig, ik gevoelde mij niet bijzonder gelukkig. Misschien lag het meer aan mijzelf dan wel aan mijne omgeving waaraan ik het toeschreef. Eenigen tijd bij broeder Juriaan vertoefd, die zelf ook niet zeer opgeruimd was.

De beide Katrina's aan het wandelen.

11-17 Augustus 1880. Lette Bakels hier geloogeerd.

19 Augustus 1880. Brief aan Huidekoper met 300 gulden [Dominee Huidekoper heeft indertijd geld geleend aan Huizinga voor de studie van Menno. Hier aan wordt nog steeds afbetaald. Huizinga zelf ontvangt geld van zijn zoons].

29 Augustus 1880. Brief naar Texel (Fokel en Bakels).

25 September 1880. Fokel Bakels was hier (Wieringa 25 jaar getrouwd, niemand meer was er geweest om te feliciteeren). Zij ging bij Adriani logeeren, diens vrouw was een vroegere kennis van haar.

3 October 1880. Dirk heeft veel last van rheuma [syphillus, maar dat weet Huizinga niet], gebruikt morphine.

4 October 1880. Brief naar Mina Bakels op Texel.

17 November 1880. Dirk last van rheuma.

24 November 1880. Dirk koorts.

5 December 1880. Dirk ziek, morphine. Groote geschenken van de kinderen.

23 December 1880. Dirk heel goed.

28 December 1880. Met Jakob en Johan naar de Ossemarkt. 's Avonds door Jantje weer afgehaald.

6 January 1881. Gisteravond heeft Katrina de eerste les in 't Duitsch van den Heer Spruijt gehad. Zij beklaagde zich dat zij nog zoo weinig bleek te weten. Ik vrees intusschen dat dit besef haar tot een inspanning zal nopen, die voor hare gezondheid verderfelijk is.

11 januari 1881. Fokel jarig.

22 januari 1881. Brief van Bakels.

11 Mei 1881. Katrina heeft vacantie. Zij gaat met Huizinga en Jantje van der Werf op reis naar Texel.

Zware zee, Jantje meest den ganschen nacht buiten doorgebragt.

14 Mei aangekomen, om 5 uur des morgens aan wal, te 8 ure weer aan den Burg, waar de meid al op was maar de anderen nog in de slaapkamer. Wij werden met de meest gulle blijdschap ontvangen, bezigtigden huis en tuin vóór en na het ontbijt, onder eindeloos gesprek. Alles keurig netjes in orde en zeer doelmatig ingerigt. Ik herkende naauwelijks mijne vroegere woning. Veel bezoek. Buurman Keyser en zijn zoon August. Deze vertoefden hier des avonds geruime tijd terwijl Bakels nog wat op zijn studeerkamer werkzaam was.

Fokel en Katrina waren uitgegaan.

Te 11 ure gingen wij nog tamelijk vermoeid te bed, ik op de bovenvoorkamer, Katrina op ons oud logeerkamertje.

14 Mei 1881. Pieter Jakobsz Bakker heeft het in Amerika zeer best als zetboer te …… heeft 2 kinderen, overvloed van eten, maar geen geld overhouden.

15 Mei 1881. Katrina en ik te Den Burg bij Dominee Bakels. Des morgens half 10 ter Kerk bij Bakels aan den Burg. Ik hoorde de spreker met veel genoegen. In de Kerk groot getal van oude bekenden gezien en begroet, na Kerktijd verschillende bezoeken gekregen.

Gerrit Kooiman kwam, volgens zijn vriendelijk aanbod, te 1 ure om ons, Fokel, Katrina en mij naar den Hoorn te rijden. Bakels reed met P. Boon mede naar de Intree van Dominee Van Haarst die vanmiddag door Dominee Van der Ploeg bevestigd was geworden.

Bakels stelde een toast in op de jonge leeraar als bewoner van het huis waarin hij zoo veel genoegens gesmaakt had. Te 7 ure te huis, Bakels te 9 ure.

Jantje van der Werf, de meid, naar hare ouders.

16 Mei 1881. Jan Smit bezocht. Hij was zeer ziek geweest. Zijn kleinzoon Cornelis geeft veel reden tot ergernis, hij heeft al 2 maal met de gevangenis kennis gemaakt.

16 Mei 1881. Den Heer Simon Keyser doet aan Katrina berigt van de bevalling van Margo van een levenloos kind te Purmerend, wat algemene deelneming verwekte.

16 Mei 1881. Wij bezagen de Kerk van Bakels die ook het orgel bespeelde. Veel bezoeken. 's Avonds bij August Keyser met Bakels en Fokel.

De vader van Jantje hier om haar goed te halen.

16 Mei 1881. Katrina brengt in de loop van de dag zeer vele bezoeken.

17 Mei 1881. Bij M. Daalder. De schoondochter Katriena Schaap zou weldra komen, was er in 2 jaar niet geweest. De moeder van deze was overleden daar aan huis. Steeds te haren laste. Siementje alleen was op de begrafenis geweest.

17 Mei 1881. Jet Ensing hier om ons te noodigen op een avond. De familie Bakels en Ensing zagen elkander in de laatsten tijd geheel niet. Fokel neemt Jet terzijde en doet een poging om alles weer in orde te brengen. Wijl er volstrekt geen reden voor de verwijdering scheen te bestaan schijnt dit te lukken.

's Avonds bij Jakob Roeper, genoeglijk tot 1 uur (Fokel was reeds te 10 ure heengegaan).

18 Mei 1881. Bij Bakels den Heer Troll ontmoet.

18 Mei 1881. Huizinga naar Samuel Vlessing en zijn zoon. Elias getrouwd met eene vrouw uit Harlingen, ook in Groningen welbekend. Zij hebben een zoontje Salomon geheeten. Aldaar genoeglijke gesprekken over Groningen, over de weinige Israelieten thans op Texel, alleen 2 huisgezinnen, Samuel Vlessing en zoon Filip. Voorts over de verdraagzaamheid, de liefde die elke godsdienst moet kenmerken.

18 Mei 1881. Meester Brouwer gesproken bij Biersteker, lijdt onder de verzwakking des ouderdoms (82).

18 Mei 1881. De vrouw van Biersteker ligt sedert 9 maanden op hare legerstede die zij niet kan verlaten.

19 Mei 1881. Katrina ontvangt brief van Everts uit Purmerend (via Groningen) over de ontijdige bevalling van Margo. Zij had al van hier aan haar geschreven.

19 Mei 1881. Bij Dirk Jansz Bakker [met wie Huizinga regelmatig correspondeert] en vrouw volgens afspraak met Katrina en Fokel koffij gedronken. Het huis en de kleine tuin alles in de uiterste netheid.

Gesprek over Multatuli en zijne voordragt hier gehouden in eene stampvolle zaal, f1,50 entrée. Weinig sympathie. Men heeft veel aanmerking op zijn leer en leven. Het optreden van zulke mannen is geen zegen.

19 Mei 1881. In het gezin van Albert Keyser allen in vrij goede welstand. Hij zelf door Jans nog onlangs bezocht en in goede welstandgevonden, maar volgens algemeen getuigenis daar te Meerenberg was hij nog steeds ongeschikt om in het maatschappelijk leven terug te keeren, hoezeer hij het zelf ook wilde, verlangende naar vrouw en kinderen. Hij had het daar uitmuntend. Hoe hij nogal te spoedig weer in drift kan ontsteken had Jans gemerkt toen hij geene vrijheid kon krijgen om aan haar de tuin te laten zien. Maar hoe men ook spoedig hem wist te kalmeren.

19 Mei 1881. Katrina en ik verjaarsbrief aan de oude mevrouw Bakels geschreven.

Naar Dirk Jansz Bakker volgens afspraak, aldaar Katrina en Fokel (Bakels had verhinderende werkzaamheden).

Wij, Fokel, Katrina en ik naar Ensing ter verjaring van Jet. Beiden ontvingen ons zeer vriendelijk. Ensing heeft nu de practijk over geheel oud Texel (met Stiggelbout). Te Cocksdorp heeft men een Doctor Van Boven, die dacht weer te vertrekken.

19 Mei 1881. Doctor Ensing heeft nieuwe instrumenten, zoo als één waarmede hij terstond kon bepalen welk soort bril iemand behoefte, voorts een soort van fontein met slang om geneesmiddelen in het ligchaam te brengen. Zijn inhalatietoestel beviel hem uitnemend.

Des avonds naar De Holl, weldra ook Katrina en Bakels en Fokel. Genoeglijk, heerlijk souper.

19 Mei 1881. Jannetje List in Amerika, zeer naar genoegen getrouwd. Haar zoon Jakob (letterzetter) evenzoo, met Pieter ging het goed.

20 Mei 1881. Bij Bakels. Bakels maakt veel studie en aantekeningen van de dagelijksche weergesteldheid in vergelijking met andere plaatsen die de couranten vermelden.

P. Boon liet mij het opstellenschrift van Cornelia lezen, doorgaans ook door Bakels met "goed" of "zeer goed" geteekend.

Des avonds 8 ure Katrina en ik met Bakels en vrouw naar Westenberg, aldaar den avond doorgebragt met hem en vrouw en Burgemeester Loman tot kwart voor 11.

21 Mei 1881. Stil te huis aan mijn preek. Bakels veel in de tuin, deelde mij veel mede van zijn reis naar Parijs, photographiën, kaarten, enz.

21 Mei 1881. Katrina veel gewandeld, bij de ouders van Jantje koffij gedronken.

22 Mei 1881. De Heer Bok [Bruno] en vrouw op bezoek. Op mijne navraag vernam ik nogal wat van zijne broeders en zusters. Willem te New York vrij onverwacht gestorven, de twee zoons verdienden gezamenlijk omstreeks 2000 gld maar nu moest de familie daar soms nog ondersteuning hebben. Johannes te Amsterdam had lang gesukkeld. Met Theodoor ging het best, de kinderen echter zwak. Met Marie best, zij was thans met haar man in Breda. Pauline was huishoudster in de ziekenverpleging in Amsterdam. Henriette huishoudster bij de Heer Marter te Kooij, een ongehuwde Heer van 40 jaar. Zij beiden voelden zich goed geplaatst. Van Emilie werd niet gesproken, naar ik hoorde woont zij met haar man Voûte te Parijs, houtzagerij, de omstandigheden niet schitterend.

24 Mei 1881. [Huizinga heeft] intusschen bezoek gehad van Aafje Dekker die morgen zou trouwen. Zij was zeer belangstellende, betoonde alle hartelijkheid. Met haar broeder Jan Keijzer was het treurig. Hij stelde alle goede verwachtingen te leur. Zij zelve wordt straks moeder over 7 kinderen, doch dat hoorde ik van anderen. Bij de Koog woonagtig.

23 Mei 1881. Frouwke en Meester Brouwer te zamen op het bankje zittend nog eens toegesproken. Brouwer sprak: voor hem was de weifel afgeloopen. Zij hadden hun tijd gehad. Het uurwerk moest stil staan. Voorts geen zorg. Vader staat aan het roer. Hij stuurt het schip naar eene goede haven, enz. enz. Denkbeelden waarin ik hem trachtte te versterken.

24 Mei 1881. Huizinga was bij Lotje (de oude vrouw was zeer verheugd mij te zien).

24 Mei 1881. Huizinga bij Cornelisje List (Akkes Kil), zeer blijde, de andere leeraar zag zij omtrent niet, over haar toestand en dien harer kinderen, over haar geloof en hoop, enz. Nog veel meer menschen bezogt aan de Waal die allen de groeten aan de familie Koekebakker meegaven, zeer bijzonder Akkes Kil, Trijntje Vos en Trijntje Dekker.

24 Mei 1881. Bij Klaas Mantje c.s. Ik vond de vrouw in een allerbeklagelijkste toestand van krankzinnigheid in eene ziekenstoel zittende bij hare dochter Trijntje en haar schoonzuster. Zij herkende mij terstond maar terwijl zij mijne hand greep en voorts stevig vasthield raaskalde zij onophoudelijk zoodat ik geen woord kon spreeken. Diepbedroefd zaten die 2 ander vrouwen daarbij, nevens mij. Met moeite gelukte het mij uit hare handen te komen [overleden op 30 Mei 1881].

24 Mei 1881. Bakels en ik brengen Katrina naar de diligence. Zij gaat naar Purmerend naar Margo Keyser [die een miskraam heeft gehad].

25 Mei 1881. Naar de preek van Dominee Van Haarst. Fokel was te huis gebleven uit de Kerk en had intusschen voor mij een middagmaal bereid, salade, gehakt, eijeren, brood, wat ik, al was het nog maar 11 uur, moest aanvaarden om haar niet teleur te stellen. Tegen half 12 afscheid van mijn gastheer en gastvrouw, betuigende dat alle de dagen die ik op Texel had doorgebragt feestdagen voor mij waren geweest en zulks vooral omdat ik van hun gastvrijheid had genoten. Bakels zou aan Menno telegraferen dat ik te 1 ure de haven verliet.

27 Mei 1881. Te Harlingen brieven geschreven aan Bakels en Dirk.

1 juny 1881. Jantje van der Werf komt van Texel des namiddags naar Leeuwarden, 's avonds bij Samuel.

3 Juny 1881. Terug in Groningen in eigen woning mijn 72e verjaardag gevierd.

4 Juny 1881. Katrina naar lessen.

6 July 1881. Brief jufvrouw Vrendenberg, Dominee Vrendenberg diep treurig.

25 July 1881. Vrendenberg overleden.

30 July 1881. Brief van Sijbrand Pietersz Keyser meldende het overlijden van vader Brouwer [Wouterus Klaasz Brouwer en Trijntje de Boer waren de ouders van Johanna, de vrouw van Sijbrand P. Keyser].

3 September 1881. Katrina slecht tentamen bij Professor Symons, zeer teleurgesteld.

12 September 1881. Brief ontvangen van August Keyser. De niet-verkiezing van Westenberg als wethouder had veel sensatie veroorzaakt. Ensings optreden in de Raad was als een oorlogsverklaring geweest.

12 November 1881. Des avonds 6 uur word ik verrast door een bezoek van Jan Jakobsz Bakker van Texel, de eerste die ons van daar kwam bezoeken. [Hij is] adsistent leerling bij het materieel van het Spoor. Hij verhaalt ons veel over Texel.

16 November 1881. Des middags verrassend bezoek van Pieter Jakobsz Kuiper van de Waal, sedert 30 October student te Groningen.

26 April 1882. Heden morgen werden wij verrast door een bezoek van Doctor Ensing van Texel met zijn dochters, met zijn vrouw gister aangekomen om morgen 't 40-jarig huwelijk der ouders te vieren, feestelijk diner in de Doelen.

27 April 1882. Des namiddags Katrina en ik den Heer Ensing en vrouw gefeliciteerd. Aldaar de Heer P. Kikkert en vrouw en 3 kinderen (uit Vlaardingen).

16 Mei 1882. P. Kuiper met zijn zuster Pietje en Cornelia en Marretje C. Eelman vanmiddag (2 uur) bij ons gegeten met J. Bakker. Katrina 's middags met hen over de kermis .

19 Mei 1882. Jan Vrendenberg in Meerenberg overleden.

21 Mei 1882. De Texelaars bij ons gegeten. Bij 't mooie weer in de weranda thee gedronken.

22 Juny 1882. Amsterdam. Om 12 uur mevrouw Vrendenberg, Rozengracht 12, opgezocht. Aldaar haar schoonbroeder Hendrik en zuster Geertje, ook Betje. Adriana had haar benoeming aan de school in Twisk ontvangen, 1000 gulden en vrij woning. Zij woonden hier zeer goed voor 500 gulden, benedenhuis met behoorlijke ruimte.

12 July 1882. Wij verwachtten Jantje des avonds van Texel terug, maar zij kwam niet. Met moeite overreedde ik Katrina om haar steeds uitgesteld reisplan naar Cronenburg niet langer uit te stellen totdat Jantje thuis zou zijn, daar deze toch wel stellig morgen zou arriveren. Katrina wilde mij namelijk niet aan de onzekerheid hiervan wagen.

13 July 1882. Jantje kwam des voormiddags niet, zoodat ik mij alleen moest redden. Dirk had broeder Juriaan bezocht en nog al wel bevonden, hij kwam zien hoe het mij ging in mijne eenzaamheid. Ik ging met hem mede koffijdrinken, verwachtende dat Jantje er te 2 ure wel zou zijn om mij 't middagmaal te bereiden. Toen ik ook in deze verwachting mij teleurgesteld zag, moest ik weder mij zelf helpen. Eindelijk te 5 ure kwam zij (Timmer had zijn varen naar Harlingen steeds uitgesteld).

24 July 1882. Troll hier bezoek gebragt, klaagt over de altijd voortdurende kibbelarijen op Texel. Ensing staat aan 't hoofd van een club, Dominee Boon behoorde daar vroeger ook toe, die het materialisme ten toon wil heffen, tegenover Bakels c.s. Troll meende dat men Ensing niet ongaarne zou zien heengaan, als maar in de behoefte aan geneeskundige hulp genoegzaam kon worden voorzien.

18 September 1882. Katrina ontving gisteren een brief van Fokel Bakels, onder andere dat zij den 25sten koperen bruiloft zouden vieren, waarbij wel niemand genoodigd werd, maar elke komende welkom zou zijn. Alleen Boonacker en Lize werden verwacht met moeder en de 2 zusters. Katrina schreef haar dadelijk of er ook voor haar nog plaats zou zijn.

23 September 1882. Katrina des middags 12 uur begeleid naar de trein naar Harlingen. Zondagmiddag naar Texel.

26 September 1882. Te huis vond ik een brief van Katrina. Zondag half 10 des voormiddags van Harlingen afgevaren, 's nachts half 2 op Texel.

14 October 1882. Des avonds Katrina van de trein gehaald, zij was ook in Purmerend geweest.

29 November 1882. Katrina schrijft aan Samuel. Zij wil bronnen voor een studie over Miss Nightingale.

11 December 1882. Katrina gistermiddag naar het Ziekenhuis. Zij hield daar een tijd lang vrouw Groen gezelschap. Ook de overige verpleegden zien haar daar zeer gaarne komen en wekken steeds haar belangstelling. Het kleine meisje, dat haar beentje gebroken had, was zeer blijde met haar poppenwagentje, dat Katrina haar gegeven en behoorlijk voorzien had.

12 December 1882. Brief van mevrouw Bakels. Ensing stelt zich scherp tegenover Bakels. Er is veel op Texel, wat niet verblijden kan.

18 January 1883. Des middags bezoek van de Heeren Professoren de Groot, vader en zoon. Ik sprak van mijn hoogachting en verplichting, vooral wegens de door hem uitgegeven redevoering, die aanleiding had gegeven dat ik op Texel een Afschaffingsgenootschap had opgerigt, waarvan echter de afloop niet schitterend was geweest.

18 January 1883. Menno hier (in geen 2 jaar hier geweest). Des avonds wij allen bij Dirk, ook broeder Juriaan en dochters.

28 January 1883. 's Namiddags P. Kuiper en J. Bakker hier thee gedronken. Veel gesprek over Texel. Ensing vertrekt 1 September naar Schagen en zal hoogstwaarschijnlijk door J.Timmer vervangen worden.

17 February 1883. De echtgenoot Tideman, van Marie Bok overleden. Pauline Bok gaat trouwen met Professor Jorissen.

19 September 1883. Bij [Dominee] Sannes, ook veel over mijn vrouw gesproken en de herinneringen die hij van haar had uit den tijd dat hij nog te Kolham stond, hoe vriendelijk zij, meisje met haar blozend aanminnig gelaat, hem steeds ontving en naar de huiskamer begeleidde in de Groningsche kap, die haar zoo fraaij stond.

5 October 1883. Brief van Fokel. Herman Westenberg is naar 't Krankzinnigengesticht te Utrecht overgebragt.

13 November 1883. Dirk schreef 't aanteekeningboekje van Derk Sierts Anno 1641 voor mij af. Wijl hierin van gebeurtenissen op 't Staatstooneel geheel geen melding wordt gemaakt mag men aannemen, dat zij daaromtrent zich als zeer weinig bekommerden, maar hun geluk zochten en vonden in hun bedrijf en huiselijk- en familie-verkeer.

29 November 1883. Donderdag. Ook heden evenals gister en maandag bood het Westen na 't ondergaan der zon een prachtig schouwspel aan. De hemel was geheel door een schitterend roode gloed gekleurd (ook elders in het land en daarbuiten met bewondering waargenoemen).

[Zie voor het hoe en wat van deze kleuren aan de hemel het boek "Krakatoa" door Simon Winchester. Door de uitbarsting van de vulkaan Krakatau in Indië werd dit veroorzaakt].

14 Maart 1884. Telegram van Bakels uit Peperga, meldt dat hij heden namiddag 2 uur hier wil komen. Blijde elkaar te zien. Des avonds met ons drieën naar Dirk. Juriaan, die wij ontmoetten, ging met ons mede. Aan de Ossemarkt thee gedronken. Dirk en Manna moesten naar Professor Schoute. Wij gingen nu met Juriaan mee en bragten bij hem en de zijnen den avond genoeglijk door. Reis naar de Harz van Bakels ook druk besproken.

15 Maart 1884. Om 12 uur Bakels vertrokken naar Harlingen (moest daar morgen preeken). Bij het scheiden drong hij er sterk op aan, dat wij beiden van 't jaar nog een bezoek aan Texel zouden brengen. Nog kwam hij er op terug, dat hij gisteravond een enkele uitdrukking had gebezigd, die mij wellicht min gunstig kon doen denken over zijn godsdienstige wereldbeschouwing. Hij verklaarde integendeel veel meer positieve godsdienstige begrippen te hebben dan weleer. Hij scheen zeer geneigd om zijn bezoek aan ons van 't zomer met zijn vrouw te herhalen, waartoe hij door ons allen sterk werd aangemoedigd.

29 Maart 1884. Hedenmorgen briefkaart van Cornelis P. Keyser (uit Leeuwarden) dat hij hedenmiddag bij ons hoopte te zijn. Ik haalde hem van de trein. Samuel had hem gisteren den ganschen dag geholpen met 't zoeken van een kosthuis voor Pieter. Gesprekken over Texel:

Het was wel 't grootste deel der gemeente tot spijt, dat Van der Ploeg het beroep naar Drachten had aangenomen. De predikwijze van Bakels wilde hem nog altijd niet bevallen, liet hem koud. De doopbediening nogtans had hem wel voldaan.

Loman en Westenberg thans intieme vrienden.

De Bewaarschool gaat nu over aan 't Nutsdepartement, 60 leerlingen, weinig minder dan de zogenaamde Christelijke bewaarschool.

De toestand van Doctor J. Timmer is treurig, lijdende aan 't hoofd. De vrouw van J. Timmer is allerliefst voor hare schoonouders. Loman is hem niet zeer genegen.

Met ons drieën in een rijtuig zeer genoeglijk gereden rondom en door de stad enz zoodat bijkans geen merkwaardig plekje onbezogt bleef. Na 't middagmaal naar Dirk en Manna en daar thee gedronken. Des avonds bij Juriaan.

30 Maart 1884. Met ons drieën naar de Kerk. Om 2 uur Keyser naar de trein van Harlingen gebragt, moest morgen in Purmerend op de Koemarkt zijn.

17 April 1884. Samuel druk aan 't opmaken der rekening tusschen mij en mijn zoons om gevolg te kunnen geven aan 't geen ik onlangs met Koekebakker besloten heb. Wij besluiten dat hij met Dirk en Manna de zaak geheel in orde zal brengen, opdat op mijn a.s. verjaardag alles gereed zal zijn en geen onaangename gedachten de vreugde verstoren. Alleen Menno zal dan van zijn teveel ontvangen kapitaal obligaties moeten afgeven voor zijn broers en zusters en de 3 zoons ieder van nu af 1% voor hun ontvangen kapitaal. Samuel gaat daarover naar Dirk, die zeer zijn welgevallen betuigde over de regeling van finantieele aangelegenheden, die Samuel maandag onder de oogen van Menno zal brengen.

Katrina moest [volgens Dirk] zoo kunnen blijven leven als thans door in 't volle bezit te blijven. Ik zeide dat dit zaken betrof wier regeling eerst na mijn dood moest plaats hebben, en dus niet door mij zelve.

6 Mei 1884. Zondag. Met Katrina gesproken over het treurig gemis van Godsdienstig geloof wat ik overal met diepen smart meen te bespeuren, zoodat ik niemand ken, van wien ik in mijn uiterste een bemoedigend woord zou meenen te mogen verwachten.

3 Juny 1884. Mijn 75ste verjaardag. Nu vooral gold het: "Mijn eerstgevoel zij dankbaarheid, waarmee 'k tot God genake" enz. Weldra kwamen vele verrassende geschenken, o.a. Jakob en Johan met voortbrengselen van hun zaagkunst: een sigarekistje en brievenbakje.

Aanwezig Sina en haar jongste, Koekebakker, Menno, Guurt en Geertruida en Samuel, later Dirk en Manna. Voorts tante Gé van Giffen.

Om 5 uur aan tafel. Bij den aanvang stelde ik voor ons ons gemeenschappelijk blij en dankbaar gevoel gemeenschappelijk uit te spreken met 't zingen van Psalm 68.10. Koekebakker als voorzanger, waaraan voldaan werd, al was het niet met die hartelijke algemeene instemming, die ik gewenscht, zoo dan al niet verwacht had. Tegen 't eind droeg ik de woorden voor, die ik had laten drukken. Ik bood een exemplaar en een gedenkpenning met bijschrift aan ieder aan, al 't welk zeer tot genoegen scheen te zijn.

Juriaan en Willemina en Catharina waren hier des avonds ook.

22 Juny 1884. Uit de Kerk liep ik met een schipper van Texel, die mij weldra bleek de zoon te zijn van Reijer Koning, met zijn schip liggend buiten de Apoort. [Hij heeft] des namiddags bij ons theegedronken.

18 July 1884. Bruno Bok op Texel overleden (onlangs schreef Fokel, dat hij leed aan een gezwel aan 't hoofd).

23 july 1884. Jantje voor 3 weken naar Texel.



Terug naar de vorige bladzij