Hendrik Dijt en Grietje Keyser



11 Augustus 1857. Jacob Sijbrandsz Keyser wilde met Bok voortaan niets te doen hebben. Willem jr. had langen tijd om zijne dochter Grietje gefladderd, maar hij had het haar volstrekt verboden om eenige gemeenschap met Bok jr te onderhouden. Hij wilde zulke tooneelen als van Baert en Antje Langeveld niet vernieuwd hebben. Hij wilde als een goede herder zorgen dat de schapen van de bokken worden gescheiden.
Hij deelde mij voorts mede hoe hij van de winter gehandeld had met een Roomschen praetendent om Grietje, de zoon van Cornelis Hendriksz Dijt. Hij had haar het gevaarlijke van zulk eene verbindtenis ernstig onder het oog gebragt, zoodat zij er nu ook geheel niet meer om dacht. Veel spraken wij nog van het bezwaarlijke van zulke gemengde huwelijken.
[Grietje trouwde op 13 oktober 1859 met Hendrik Dijt, nadat haar vader op 13-3-1858 was gestorven en zich niet meer tegen dit huwelijk kon verzetten]

15 July 1858. Ik heb gister het lidmaatschap van de Tent Concordia aangenomen. Ik heb gister Grietje Jacobs Keyser toegesproken en gelukgewenscht met haar engagement met H. Dijt doch de gevaren van zulk eene verbindtenis niet ontveinsd. Hij is wel niet Roomsch, zegt hij, maar kan zich toch niet aan een ander genootschap aansluiten.

30 October 1859. Zondag. Preek aan den Hoorn en de Waal. Hier was Hendrik Dijt ook te Kerk, terwijl ik over de Hervorming preekte.

16 October 1862. Des avonds naar de Waal bij Huidekoper. Hem aanwijzing gegeven over ‘t gebruik mijner vraagboekjes met de doopelingen. Hij verhaalt mij dat H. Dijt laatstleden zondag ook aan ‘t Avondmaal was geweest en dat hijzelf hem daartoe had uitgenodigd. Ik kon dit niet goedkeuren.
Nu volgde een uitvoerig gesprek van bijkans 2 uur over de betekenis en de waarde van de Doop voor ons Doopsgezinden. In alles straalde zijn gebrek aan vaste beginselen door. Hij hield de doop voor een bloote vorm. Ik zeide niet te begrijpen hoe hij dan Doopsgezind Leeraar kon zijn. Hij meende dat de doop eigenlijk bestemd was voor die uit ‘t Jodendom of Heidendom overkwamen en dat het uit het Nieuwe Testament niet bewijsbaar was, dat er Christenkinderen gedoopt waren. Hij zou H. Dijt als lid der Gemeente willen aannemen alleen op een belijdenis (zonder doop).
De Heer Bok, die hem hiernaar gevraagd had, had gezegd zich hier mee zeer wel te kunnen vereenigen (geen wonder, daar Bok zelf den Bejaardendoop niet wil ondergaan). Mijn redenen waren zeer ernstig, ik geloof wel, dat zij hem een weinig tot inkeer bragten.

4 January 1869. Hendrik Dijt bij ons. Hij wil lid worden van de Maatschappij voor de Javaan.

27 September 1869. Ik stond des namiddags gereed om bij het schone weder met Vrendenberg naar den Hoorn te wandelen (krans bij Wieringa) toen geroep (en klokgelui) van “Brand in de Weverstraat” mij eensklaps derwaarts deed ijlen, waar ik het achterhuis van den Heer Dijt brandende vond. Elk was aan ’t bergen van goed, ik hielp mede zooveel ik kon (in ’t Weeshuis) tot dat het huis geheel ledig was. Ik bleef meestal bij den brand, nu eens bij Dijt, dan bij zijne vrouw ten huize van Maartje Plavier.
De brand bleek ontstaan te zijn door ’t broeijen van ’t hooi en niet aangestoken te zijn door het kleine kind zoo als men eerst meende. Katrina en Sina hielpen ook mede water pompen, 3 spuiten waren werkzaam. Van 11 tot 12 uur was ik er weder. Men had het geheele gebouw rondom de hooiberg waarin 28 wagens of 42000 pond best gewonnen hooi zaten, nedergerukt, maar kon het vuur nog niet doven, ofschoon men het volkomen in bedwang kon houden. De geheele omgeving van het huis was verwoest.
28 September 1869. Ik des morgens weder naar het tooneel van de brand. Nog is men bezig met een kleine spuit om het steeds rookende hooi te besproeijen.
30 September 1869. Huisbezoek. Bij Heer Dijt. Zij wonen weder in hun huis.

4 September 1871. Met de Honing-pers van Dijt de aalbessen uit de tuin uitgeperst voor wijn en bessenat. De voorraad was kleiner dan gewoonlijk, 2 en een half anker wijn en een paar kannen, bessenat een flesch of 12.

11 April 1872. Des avonds 7 uur (op uitnoodiging) naar de school van Glijnis, hem gefeliciteerd met zijne verjaring. De school was als schouwburgzaal ingerigt en weldra gevuld met kinderen en de ouders van dezen en verdere genoodigden. Er werd toen door de leerlingen van nu of vroeger vier tooneelstukjes opgevoerd van ruim 7 tot half 11 uur, wat zeer goed voldeed. Zeer onderscheidde zich Cornelis Loman. Bovendien werd zeer goed gespeeld door Lize Langeveld, Van Putten, Jan Timmer, Johannes Eelman, Helena en Marie Blom, Christina Koning, Emilie Dijt en anderen.
De school was zeer netjes versierd. De notabiliteiten van den Burg waren er vereenigd. Na ons vertrek zouden de oudste jongelui nog pret maken.

26 Augustus 1872. 28 pond bonte bessen uitgedrukt met de pers van Dijt voor bessewijn, toegemaakt met 30 gram soda en 14 pond suiker.

1 September 1873. Des avonds bij Dijt en Grietje Keyser in de tuinkamer zeer vriendelijk ontvangen.

12 November 1873. 12 november 1873. Des middags op verzoek bij Ensing een groot getal personen, C. Keyser Szn, Sijbrand en Cornelis Keyser, Sijbrand Jzn Keyser, Fokke Keyser, H. Dijt, Glijnis, Loman, Arie Dijksen, S. Keyser Szn, enz. Bakels verscheen quasi toevallig in de vergadering.
Ensing vatte het woord en gaf hem te kennen dat deze zamenkomst was van personen die hem Bakels een blijk van belangstelling wilden geven wegens zijn bedanken voor het beroep van Hinloopen in een fraaije armstoel, nooteboomhout met groen trijpt. Bakels was zeer getroffen door deze verrassing en antwoordde gepast, allen hartelijk dank zeggende. Bakels des namiddags nog even bij ons. Sijbrand Keyser bragt hem met zijn stoel naar den Hoorn [2003: in Bussum staat zo’n stoel bij zijn aangetrouwde kleindochter die wordt aangewezen als de stoel van de Dominee].

24 Juny 1874. Met de Heer Dijt gesprek over ‘t onschatbaar voorregt van vatbaarheid voor vreugde ook bij ongunstige omstandigheden.

24 Augustus 1874. Wijl de Honig-pers naar Dijt terugmoet, ik vandaag druk aan ’t bessen plukken.

27 Juny 1875. Bij H. Dijt, over de afloop der verkiezingen, waarin hij zich zeer verheugde. Blijkbaar wenschte hij de Ultramontanen de zege niet. Hij zei in gesprek met zijne vrouw dat wel 17 van de 20 Roomschen Ultramontanen waren. Hij zou eerstkomende zondag eens op de gaanderij gaan zitten om vandaar het orgel te beoordeelen.

20 Augustus 1876. Des avonds bij den Heer Dijt pianospel en zang van zijne dochter c.s. gehoord. Het gebruik der Honingpers verzocht. Jan Timmer hier.

1 November 1876. Buitengewone Nutsvergadering tot 12 ure. De Heer van Voorst van Gouda treedt op als declamator, zanger en pianist, tusschenbeide den Heer Dijt viool, Haga violoncel, mejuffrouw Vlessing piano.

22 November 1876. Catechisatie. Ik zend eenige leerlingen weg, Pieter Dijksen, Jan Flens, Willem Langeveld, Cornelis Dijt en Jakob Sijbrandsz Keyser, omdat zij het bestelde werk, een opstel over het Onze Vader, niet hadden geleverd. Zij gedragen zich zeer ongeschikt.

1 January 1877. Later kwamen Gerberdina Keyser en Jannetje Duinker, de Flensjes, Anna Keyser en Emilie Dijt en bleven wij lang genoeglijk praten.

18 January 1877. Naar Cornelis Keyser. Hij verhaalde van onaangenaamheden met H. Dijt over ’t koopen van een stuk land, door hem (Keyser) begeerd. Ik maande hem ernstig tot het zoeken van verzoening.

10 April 1877. Naar H. Dijt, weer wat beter, aldaar Doctor Ensing. Ik gaf de meesten lof aan de vlijt en oplettendheid van Immelie, niet alzoo aan de beide jongens. Jakob schijnt overigens bijzonder vlug te zijn in het leeren bij den Heer Glijnis, zoodat hij zijn lessen met een enkele maal lezens in het hoofd heeft.
Dijt gaf grooten lof aan de voordragten van Bakels. Elk kon daar wat van leeren. Hij beklaagde het dat zoovelen daar ontbroken hadden die daar zoo noodig hadden moeten zijn.
Men wil nu nog een tweede Heerensociëteit oprigten (in de Lindeboom) naar het schijnt om zich af te scheiden van zulken die men minder gaarne wil ontmoeten.

16 Mei 1877. Ik des donderdagavond bij H. Dijt. Hij is herstellende maar nog altijd aan zijn leger geboeid. Hij was zeer zwak. De operatie had hem, bedwelmd door chloroform, niet veel pijn veroorzaakt (ofschoon hij geweldig schreeuwde), alleen op ‘t laatst bij ‘t digtnaaijen.
Fokke Keyser aldaar, gesprek over de lammerennegotie. Hij had van ‘t winter voor ‘t eerst met mais gevoerd voor 6,80 ‘t mud verkrijgbaar, terwijl de boonen een paar gulden meer kosten. Het beviel hem goed, zoo ook de pulp (afval van beetwortels). Weldra zenden zij 3 schepen met lammeren af, die door zijn broeder Cornelis Dijt in Haarlemmermeer verkocht worden.
Doctor Ensing komt. Hij zal morgen naar Katrina zien.

6 Juny 1877. Daarna naar den Heer Dijt. Hij is nu zoo ver hersteld dat hij weder bij deze schoone dagen in den tuin kan wandelen, waarbij echter opkomende pijn hem menigmaal noodzaakt terug te keeren en rust te nemen.

29 July 1877. Bij den H. Dijt. Hij blijkt nog altijd zwak.

26 September 1877. Huisbezoek. Bij Dijt koffij gedronken en genoeglijk zamengesproken. Ook hem op zijn pligt van getrouw Kerkbezoek gewezen.

22 November 1877. Katrina heeft het in de laatste dagen zeer druk met velerlei bezoeken af te leggen bij zeer verschillende menschen hier op het dorp, waar zij anders ook nooit kwam, om hun loten aan te bieden voor de Bewaarschool, waarin zij meer of min gelukkig slaagt. Sommigen willen er niets van weten zoo als H. Dijt en juffrouw Flens, maar zij houdt aan tot dat zij slaagt.

16 January 1878. Catechisatie. Katrina en ik des avonds boterham gegeten (met H. Dijt en vrouw) bij Fokke P. Keyser en vrouw.

13 December 1878. Even bij Emilie Dijt, Anna Keyser en des namiddags bij Alberdina Keyser een schets aangereikt van ‘t geen ik gister onderwezen heb, om haar leiding te geven bij haar opstellen.

10 February 1879. Naar de Kikkert, waar hij [Bakels] eene voordragt houdt van een paar uur over de Zwaartekragt met proeven met balans enz. Niet onbelangrijk maar wat gerekt. De Holl besteedde een uur tot het voorlezen van een luimig dichtstuk wat hij betitelde”De Conscrit”, vervaardigd door Cats. Het was wat al te lang om te voldoen bij eene niet altijd gelukkige voordragt. Daarna van half 11 tot 11 sprak ik nog n.a.v. een door mij voorgedragen stukje getiteld “De dolle hond” een afscheidswoord tot deze vergadering, met eene zeer ernstige opwekking om te strijden tegen het toenemend gebruik van Sterke Dranken, waarvoor H. Dijt mij zijnen zeer hartelijken dank betuigde (ik vermeldde tevens hoe het met het drankgebruik op Texel stond volgens de opgave van Troelstra, ruim 12.600 gulden in 1878 alleen aan Belasting op Jenever en brandewijn).

19 February 1879. Des avonds bij H. Dijt. Deze bedankte mij voor de moeite aan Emilie besteed. Ik zeide dat zooveel genoegen ik had gehad aan de dochter, ik even zoo veel ongenoegen had aan de zoons. Cornelis beloofde beterschap.

12 April 1879. Bij Vrouwtje Eelman ook Burgemeester Loman. Hij had zijn huis vol gasten, zijne kinderen en de familie Glijnis. Het ging dezen zeer goed. Hij woont gratis in een huis dat 3000 gulden gekost heeft. Hij ontvangt van iederen leerling 70 gulden schoolgeld en van elk zijner kostschoolleerlingen 600. Jakob Dijt is er nu ook en wordt door Pieter Koorn gevolgd.

10 July 1879. Naar H. Dijt. Hij was met Jakob naar Wageningen waar deze examen zou doen tot toelating op de Hogere Burgerschool of de Landbouwschool. Hij was een jaar ten achter. Glijnis had gezegd dat hij van ‘t winter bij [onderwijzer] Veenman was achteruitgegaan. Veenman was op reis. Nu dacht men dat hij plannen maakte van vertrek.

21 July 1879. Fokke Keyser verhaalt dat Jakob Dijt met glans door zijn examen was gekomen om toegelaten te worden tot de 2de klasse der RHBS te Wageningen. Later zal hij daar op de Landbouwschool komen.


Terug naar de vorige bladzij