Hillenius |
Jan
Kleun Michielsz Hillenius (1763-1818) van Warfhuizen,
Groningen en Aaltje Jans Bakker (1769-1822) van den Burg
hadden 8 kinderen. Hun oudste dochter Jantje was getrouwd met Klaas Sytsesz Hoekstra (1788-1857). Zij waren rond 1826 naar Harlingen vertrokken. Van de andere 7 kinderen waren in de tijd dat dominee Huizinga op Texel kwam alleen Aaltje en Maarten nog in leven. Aaltje Jans Hillenius (1794-1871) was in 1816 gehuwd met Cornelis Simonsz Kikkert (1792-1829). Cornelis was schilder (1816, 1818, 1820, 1829); glazenmaker (1816); verver en glazenmaker (1825); verver (1828, 1829). Kinderen: Simon (1820-1860), Jan (1823-1829), Geert (1825-1911), Marretje (1828-1912), Cornelisje (1830) 25 February 1846 Dominee Begeman sprak o.a. veel over W. Bok wien hij zich niet toevertrouwde. Zijne baatzucht. Hoe hij van Aaltje Jans Hillenius 53 gulden genomen had voor werkzaamheden in hare zaken die hij heette als vriend te verrigten. Begeman erkende tevens dat hij zijne aangenaamste uren op Texel wel bij W. Bok gevonden had en dat hij hem dikwijls bewonderd had, bij zichzelven zeggende: jammer dat ik aan zulk een man mijn onverdeelde hoogachting niet kan schenken! 19-7-1848 Brief van Burgemeester Keijser Aan de Gouverneur, antwoord op aanklacht van Antje Hillenius Dat Antje Hillenius, weduwe Cornelis Kikkert, heeft 2 bomen voor haar huis geplaatst in December laatstleden, doch buiten hare stoep in den grond die tot heden nog altijd is geweest het onbetwiste eigendom der gemeente. Mogelijk [in de toekomst] schade aan het daar onmiddellijk nevenstaand Raadhuis. Ik heb Antje Hillenius onverwijld mijne bedenkingen medegedeeld en minzaam doen uitnoodigen die bomen weder te doen wegnemen. Dat zij op die bomen een zoo hooge prijs stelde ter afvoering eenmaal der zon van haren winkel. Toen nu onlangs deze zelfde vrouw, die voor 2 jaren met hare crediteuren een accoord ad 6 % gesloten had, ten tweede male zich in zoodanige omstandigheden bevond dat zij zich geheel moest failliet verklaren, en mitsdien haar woonhuis binnenkort staat te verwisselen, begreep ik eindelijk deze reeds te veel lang geduurd hebbende willekeur te moeten doen ophouden. Ik heb haar daarop nu zeer onlangs daarover in persoon onderhouden, en ontving daarop haar antwoord "Neem gij ze nu maar weg, ik heb er toch geen belang meer bij". [Burgemeester Keijser heeft de bomen toen op eigen kosten laten weghalen. Eigenlijk zou hij haar moeten aanklagen] Zij is door mij met meer dan toegeeflijkheid behandeld en nu klaagt zij over geweld? Het is alleen de bekende weinige moraliteit dezer persoon, daarboven welligt door andere van gelijk soort aangezet. Haar curator is J.L. Kikkert. [Het gaat hier om Aaltje] 19 November 1848. De proponent Huizinga vanavond hier gekomen. De volgende dag hier gepredikt aan den Burg, veel volk, veel genoegen. Zaterdags naar den Hoorn vertrokken. Aaltje Hillenius wilde wel gaarne in de pastorij wonen om den jongen leraar van den Hoorn te huisvesten. 20 Mei 1849. Aaltje Hillenius wordt door de kerkeraad van den Hoorn gedwongen de Pastorij te ontruimen. [Waarom staat er niet bij. Verder noemde Huizinga haar niet, wel haar zoon Geert]. Maarten Jansz Hillenius (12-7-1803 overleden 18-11-1876), onderwijzer, in 1834 gehuwd met Grietje Johannesz Alta (1814 Workum, overleden 18-2-1870) Den Hoorn Kinderen: Jan (1835-1914), Jetske (1838-1909), Johannes (1840), Johannes (1841-1891), Aaltje (1844-1910), Wilhelmina (1846-1891), Michiel (1851), Trijntje (1855-1900) 21 Mei 1848. Afscheid Dominee Doyer van den Hoorn. Vooraf bij Meester Hillenius met W. Bok. 16 Augustus 1848. Reis van Groningen naar Texel. Te 1 ure gaan wij in de diligence. Grietje bleef in ‘t Hoogezand. Wij waren reeds digt te Hardingarijp toen het licht werd, te half 5 te Leeuwarden. Te half 8 te Harlingen. Te ruim 8 ure op zee met Cornelis Jakobsz Bakker, met Meester Maarten Hillenius en vrouw Grietje Alta. Dirk altijd boven op. Het is stil voor den wind en voor den stroom. Half 4 op Texel aangeland. Naar den Burg gewandeld. 2 February 1849. Hij [neef Huiziga] sliep vrij gerust en stond te 10 uur op. Later had hij nog een aanval van melancholij. Omstreeks middag wandelde ik met Scheurleer naar den Burg. Des avonds te 5 uur ging ik met Alida nog even naar den Hoorn. Huizinga was toen veel beter.Wij vonden bij hem Jan Knaap en Meester Hillenius. Wij bleven boterham eten en waren omstreeks middernacht weer te huis. 16 November 1853. Naar den Hoorn, bij Meester Hillenius thee gedronken. Zijne vrouw betert mooi, best tevreden over Scheurleers behandeling. 20 February 1854. Gistermorgen bij zeer harde wind met de Burgemeester en Meester Brouwer en Sijbrand, Samuel bij mij, naar den Hoorn gereden. Ik [heb] Dominee Lodeezen in zijn dienst bevestigd. Des middags met de familie Bok, pas aangekomen, en den heer Lodeezen en Raadt van Oldenbarneveld van Amsterdam, nog later aangekomen, en Rietberg en vrouw bij Lodeezen gegeten. Deze doet des namiddags zijn Intreerede. Des avonds bij Lodeezen de Kerkeraad [van den Hoorn]: Klok, Rab, Visser en vrouwen, Jan Bakker, Meester Hillenius en vrouw, Rietberg en vrouw, Lodeezen en vrouw en broer en zwager, Dirk en Samuel. Aan de tafel wordt mij een fraaije zilveren sigarenstander aangeboden. Wij zeer genoeglijk samen. Arie Rab voert dikwijls het woord en dikwijls zeer snedig. Hij scheen aller welgevallen te winnen. 1 October 1855. Naar den Hoorn. Meester Hillenius zeide dat hij mij, met alle respect, wantrouwde. Hij schepte volstrekt geen behagen in mijn preeken, en nu kon hij ligt vooronderstellen dat ik iemand zou aanbevelen [voor het beroep] die geheel in mijn geest was. Ik verklaarde dat juist het tegendeel plaats had. 27 January 1856. Des morgens aan den Hoorn gepreekt, met Katrina en Sina gereden met J.C. Bakker. De meisjes bij Meester Hillenius gebleven en des avonds terug. 3 December 1856. De kinderen van Meester Hillenius, Aaltje en Willemina zijn hier vandaag geweest. 8 Maart 1857. Daarna (6 uur) naar den Hoorn, sneeuwjagt. Wieringa en vrouw wilden Gé en de beide meisjes (die zich daar zeer met 2 meisjes van Meester Hillenius vemaakten) dien nacht houden. Het weer klaarde echter wat op en wij gingen te 11 uur vertrekken en hadden een goede reis. 29 Juny 1858. Des morgens te 8 ure met alle 5 de kinderen naar den Hoorn gewandeld. De lucht is wel betrokken, maar wij zijn reeds gewoon geen regen te verwachten, schoon wij het van elk uur hopend tegemoet zien. Menno, Sina en Katrina bij ons gewacht, toen met de kinderen van Meester Hillenius mede. Toen naar de duinen (de verrekijker van Klok mede) waar wij weldra Dirk en Samuel vonden. Ons daar wat vermaakt en verkwikt met brood, wijn en water. 7 September 1858. Naar den Hoorn, aldaar geene leerlingen. Ik bij Aagje Stark, Meester Hillenius, bij Simon Daalder koffij gedronken. Aris Rab is ziek. Hij heeft er niet tegen dat wij in de Vermaning een Afschaffingsvergadering houden. Ik in sterken regen naar huis. 21 September 1858. Naar den Hoorn. Aris Rab wist zich vrij goed te verontschuldigen over het voorgevallene [dat de Afschaffingsvergadering in de Vermaning niet werd toegestaan]. Hij was niet tegen die vergadering geweest, maar daar Pieter Daalder, Hillenius en Klok er tegen waren, had hij om vredes wil er ook tegen gestemd. Hij was van meening dat Vrendenberg zoo zeer tegen de Afschaffing ijverde omdat het van een Doopsgezinde uitging. De Gereformeerden konden niet hebben dat de Doopsgezinden ook iets konden ten uitvoer brengen door materiële of morele krachten. 28 September 1858. Naar den Hoorn. De catechisatie met Aaltje Hillenius (1844-1910) geëindigd. 20 Maart 1859. Avondmaal aan den Hoorn, 21 communicanten, daarbij kapitein Kuiper en vrouw en 3 dochters. Pieter Daalder en Meester Hillenius niet of geen der zijnen. 24 Mei 1859. Naar den Hoorn, bij Aagje Stark, Jan Knaap, Meester Hillenius, Dirk Schuit. 13 July 1859. Naar den Hoorn. Catechisatie. Meester Hillenius heeft zijn post als onderwijzer neergelegd en betrekt nu een andere woning. 18 December 1859. Zondag. Naar den Hoorn. Dirk Schuit en Jelte Hillenius met mij terug gereden. 23 April 1860. Des middags half 2 aan den Hoorn begrafenis van Trijntje Knaap, aldaar Hillenius, Klok, A. Rab, P. Daalder, Willem Klaassen, G. Kiljan. Veel gesprek over de Afschaffing. Zij nemen aan om de Volksvriend te lezen. 2 October 1860. In den Hoorn de catechisatie gesloten. Bij Meester Hillenius koffij gedronken. Ik verhaal hoe Burgemeester en Bok beide mij gezegd hadden dat zij mij wel hadden willen helpen aan een hooger tractement te komen, als ik maar met hun gesproken had. Meester Hillenius spreekt over de familie Keijser, Burgemeester en Simon, als vrij wat hooghartig, waarin ik hem niet kan tegenspreken. Over de Gemeenten van Burg en Hoorn. 15 July 1867. Krans aan den Hoorn bij Wieringa. Gesprekken over de Gemeenteraad waarvoor Wieringa Bok, Jan Koning, P. Langeveld, Meester Hillenius aanbeveelt en vooral Westenberg. 24 February 1868. Bij Daalder en zuster vernam ik dat de verkering van Hillenius met Antje Boon, die dit huis zouden betrekken, weder ten einde is. 14 July 1868. Daarna bij C. Luitze de dochter Antje, vrouw van J. Hillenius [zeeman], bezocht, onlangs bevallen. [Dat betrof het kindje Cornelis, geboren op 13 juni, maar op 20 augustus gestorven]. 4 July 1869. Zondag. Gepreekt aan de Waal. Bij C. Bremer, aldaar Meester Hillenius. Ik bragt hem de groeten van jufvrouw Offerhaus. 20 July 1869. Ik naar ‘t Raadhuis om mijn stem uit te brengen voor de Leden van de Gemeenteraad, W. Hillenius, C.P. Kuiper, D. Bruin en J. Veenstra. 21 February 1870. Tusschen dooi en vorst, harde wind en sneeuw. Ik niet naar de Krans bij Bakels, maar te 1 ure met den ouden Heer Bok met de wagen gereden naar den Hoorn, begrafenis van jufvrouw Hillenius. [Meester] Remmers las, goede intonatie. Bakels deed een vrij goede toespraak. Sterke sneeuwbui op ‘t Kerkhof. In ‘t sterfhuis teug gekeerd deed eerst Bok en toen ik eene toespraak aan Meester Hillenius. Te 4 ure met Bok weer terug gereden. 22 January 1872. Begrafenis van Reijer, de zoon van Arie Bruin aan ‘t Oude Schild. Naar het Kerkhof liep en sprak ik meest met Willem Hillenius. 11 July 1874. Des morgens 10 ure naar ‘t Oude Schild gereden met wagen van J.C. Bakker [gisteren besteld]. Aldaar vroeg de Havenmeester de Vries of ik ook wilde met het door hem op schriftelijk verzoek mijns zoons bestelde vaartuig naar de Stoomboot Zijlstra, die wij aan de horizont bespeurden. Ik deed het met schipper Jacob Hillenius. Lang duurde het bij de windstilte, eer wij bij de boot waren. Deze was opgepropt vol met 143 passagiers. Ik vond Menno, Dirk, Koos, Jakob, Johan (deze zag ik hier op zee voor het eerst) in de beste welstand, [de meid] Johanna ook mede. Tegen half 1 waren wij aan de wal, op ‘t laatst nog gesleept door de stoomboot Ada. Bok wilde dat de passagiers zouden overkomen, wat zij niet verkozen. 20 January 1875. Katrina les van Troll. Wij beiden daarna naar den Hoorn gereden. Naar Hillenius tot 8 uur, daarna naar Wieringa waar wij (volgens uitnoodiging) de avond zeer genoeglijk doorbragten met Bakels en vrouw. Tegen 12 uur weer naar huis gewandeld voor de wind. Maanlicht. 9 December 1875. Glad op de wegen. Bakels hier komende van de Waal met de wagen. Katrina en ik met hem mede naar den Hoorn. Bij Meester Hillenius, op dit oogenblik bij zijn schoonzoon Jan Bruin. Mijn komst scheen hem regt aangenaam te zijn. Hij is zeer zwak, zou van nu af aan niet meer naar de kerk kunnen gaan. Hij verhaalt mij in ‘t kort de levensgeschiedenis van zijn zwager Klaas Hoekstra (zoon van den ouden Dominee Sytze Hoekstra) alhier. Hij was getrouwd met de zuster van Hillenius, woonde in den Burg in de Warmoesstraat, talrijk gezin. Hij was arm, meer schuld dan goed. Toen kreeg hij eene uitnoodiging en aanstelling om als kapitein op een Groenlandsvaarder voor Harlinger reeders naar Straat Davis te gaan. Dat was eene uitredding. Een nieuw schip werd voor hem uitgehaald, doch de afloop was treurig. Het schip raakte in het ijs bekneld. Toen werden zij door een Engelsch schip gered. Dit nam over alles wat geborgen kon worden. Doch weldra kwam ook dit schip ingevroren en ‘t volk begon te morren, vreezende voor gebrek daar de manschap nu verdubbeld was. Hoekstra wilde zijn redders niet in ongelegenheid brengen en verlangde dat men hem met zijn volk met de booten behoorlijk uitgerust zoude laten trekken om een goed heenkomen te zoeken. Eindelijk gebeurde dat. Zij wisten na hun rondzwerven (in de koudste zee!) land te bereiken. Stonden allerlei gevaren en talloze ontberingen door, bij de Eskimo’s, enz, tot dat zij, zoo ik meen, door een Duitsch schip opgenomen werden en na maanden afwezigheid meerendeels behouden in ‘t Vaderland wederkeerden. Geruimen tijd te voren was de Engelsche kapitein in zijn land terug gekeerd met mededeeling van ‘t voorgevallene en zijne overtuiging dat al die Hollanders waren omgekomen. Dit werd hier bekend. Alle families waren dus in diepen rouw en beweenden hunne dooden, toen zij daar plotseling voor hen stonden. De Engelsche kapitein had het geborgene tuigagie enz, niet verantwoord en hoe zeer het kapitein Hoekstra van zijn redder leed deed, hij moest dit in de gevangenis boeten. Arie Rab, dit jaar overleden, behoorde mede tot de togtgenoten. Naderhand werd kapitein Hoekstra beurtschipper op Wolvega (van Harlingen, als comp. met Zwanenburg). De dochter van Hoekstra woont te Wolvega. 13 Augustus 1876. Zondag. Gepreekt aan den Burg voor 200 en daarna aan den Hoorn voor 19 menschen. Aan den Hoorn even Meester Hillenius bezocht. 19 September 1876. Schoone dag. Met Mart Bakker uitgereden naar ‘t Spang. Pieter Hillenius wil nog lid blijven aan den Hoorn. 18 November 1876. Berigt ontvangen van ‘t overlijden van Meester Hillenius aan den Hoorn. 21 November 1876. Te half 1 gewandeld naar den Hoorn, aldaar met Bakels ter begrafenis van Meester Hillenius. Bakels deed een zeer goede toespraak. De dochters waren hartstogtelijk bedroefd. Ik deed een toespraak bij de wederkeer. Jan van den Helder en Johannes van Westzaan ontmoet. Met den laatsten veel gesproken over Westzaan. Daar wordt nu een stoomhoutzaagmolen gebouwd. Met Bakels teruggereden naar den Burg. 31 December 1876. Gepreekt aan den Burg. Daarna met Katrina naar den Hoorn gereden. Zij maakte een bezoek bij mevrouw van Eerde (kraamvrouw, doch weer hersteld). Van Eerde was bij mij ter kerk, in ‘t geheel 27 toehoorders. Ik vooraf aan ‘t sterfhuis van Meester Hillenius, aldaar de kinderen Jan en Antje, Aaltje en man Bruin, Mina en Johannes. De laatste in deerniswaardige toestand wat zijne handen betreft. De vingertoppen waren hem onlangs, toen hij op Eerste of Tweede Kersdag overkwam met de vlet van ‘t Nieuwe Diep, bevroren. Vier uren bragt hij over die reize toe, waarvan zij 2 uur in ‘t ijs zaten. Het was onuitstaanbaar koud. Een zoon van weduwe Lindeman was haast meer dood dan levend uit de vlet gedragen omdat hij niet kon mede werken. Er waren 4 roeijers en 6 passagiers. 13 Mei 1877. Vervolgens bij Jan Korsz Roeper, aldaar vrouw en dochter en Klaas Roeper en Grietje Willems Roeper, die ik feliciteerde met haar engagement met Johan Hillenius, wat aanleiding gaf tot uitvoerige en ernstige gesprekken over het Huwelijk en de onmisbaarheid van opregte liefde voor waar geluk. 2 Juny 1878. Zondag. Gepreekt aan den Burg, daarna aan den Hoorn. De vrouw van Dirk Bruin hedenmorgen overleden. Ik hem bezocht in de eerst kortgeleden door hem betrokken woning, waar vroeger Hillenius woonde. 7 Mei 1879. Te half 1 gewandeld naar Oude Schild (door Katrina begeleid tot Brakesteijn) ter begrafenis van Neeltje Jans List, vrouw van Aldert Hillenius in de Kerkesteeg. Door het verschil der klokken kwam ik te laat, zoodat men op mij gewacht had en ik terstond bij aankomst aan het woord moest. Dominee Boon en Meester Muller onder de aanwezigen. 20 July 1879. Zondag. Des morgens alhier gepredikt mijne laatste Leerrede, 200 toehoorders. Sommigen die blijkbaar gekomen waren om mij nog eens te horen. Daarna naar den Hoorn, aldaar mijn Afscheid gepredikt, 54 toehoorders, verscheidene Gereformeerden. Daarna bij harden regen afscheid genomen bij P. de Jager en huisgezin, zeer hartelijk, Frouwtje Jakobs Koorn, Saartje P. Bakker, Aris Rab en vrouw, aldaar Willem Rab, Dirk Drijver en vrouw, Trijntje M. Zuidewind, Maarten Daalder en vrouw, Aaltje Hillenius niet thuis. Bij Cornelis de Jager (toevallig), Dirk Bruin en huishoudster, Pieter Daalder 78 jaar. Gerrit bragt mij tegen 5 uur weer te huis. |